This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0439
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS on the functioning of Regulation (EC) No 2006/2004 of the European Parliament and of the Council of 27 October 2004 on cooperation between national authorities responsible for the enforcement of consumer protection laws (the Regulation on consumer protection cooperation)
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over de werking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming)
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over de werking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming)
/* COM/2014/0439 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over de werking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming) /* COM/2014/0439 final */
Verslag over de werking van de verordening
betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming
1. Inleiding
Consumentenuitgaven
maken momenteel ruim 56 % van het bruto binnenlands product van de
Europese Unie uit en zijn daarmee een stuwende kracht voor de Europese economie[1].
Door consumentenvoorwaarden te verbeteren en het vertrouwen in de interne markt
te verhogen kan het consumentenbeleid van de Europese Unie een aanzienlijke
bijdrage leveren aan hogere groeipercentages in de EU. Zoals in de Europese
consumentenagenda 2012 wordt vermeld, vormt verscherpte handhaving van
consumentenwetgeving een van de prioriteiten van het consumentenbeleid. Deze
eenvormige en efficiënte handhaving is erop gericht particuliere consumptie te
stimuleren en bedrijven een gelijk speelveld te garanderen. Dit vormt op zijn
beurt weer een stimulans voor de concurrentie en leidt tot innovaties waarbij
de consument centraal staat[2]. De
handhaving van EU-wetgeving op het gebied van de economische belangen van consumenten
is in 2004 versterkt met het vaststellen van de verordening betreffende
samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (SCB-verordening)[3].
Dit unieke kader brengt nationale instanties uit alle lidstaten van de EU samen[4].
De belangrijkste doelstelling van dit kader is het aanpakken van
grensoverschrijdende inbreuken middels het ontwikkelen van procedures voor
informatie-uitwisseling, grensoverschrijdende handhavingsverzoeken en
gecoördineerde acties, zodat inbreuk makende handelaren zich niet meer tussen
de lidstaten kunnen verplaatsen om misbruik te maken van openingen in de
grenzen van rechtsgebieden. Het stelt partijen tevens in staat internationale
samenwerkingsovereenkomsten te sluiten. De
Commissie heeft in haar tweejaarlijkse verslagen[5] van 2009 en 2012 de werking van de
SCB-verordening beoordeeld en manieren aangedragen om binnen het bestaande
wetgevingskader tot een efficiëntere samenwerking op het gebied van handhaving
te komen. Met artikel 21 bis van de SCB-verordening is een evaluatieclausule
geïntroduceerd op basis waarvan de Commissie de doeltreffendheid en
operationele mechanismen van de verordening dient te beoordelen. In
een externe evaluatie (hierna "de evaluatie" genoemd)[6]
werd in 2012 geconcludeerd dat de SCB-verordening de bevoegde
autoriteiten en consumenten voordeel had gebracht en werd de juistheid en de
relevantie bevestigd van de doelstellingen van de SCB-verordening, waarbij werd
opgemerkt dat deze nog niet volledig gerealiseerd waren. In
de conclusies van de Europese consumententop van 2013[7]
werd benadrukt dat er op EU-niveau een beter geïntegreerde benadering van de
handhaving van consumentenrechten moest komen, vooral om wijdverbreide
inbreuken aan te pakken[8]. In de tussentijd hebben nationale
handhavingsinstanties en consumentenorganisaties actie tegen deze wijdverbreide
inbreuken ondernomen, bijvoorbeeld in gevallen waar sprake was van misleidende
praktijken met betrekking tot het recht op juridische waarborg[9].
Dergelijke acties tonen niet alleen aan dat grotere handelaren vaak op
hetzelfde moment dezelfde praktijken in een aantal verschillende lidstaten
toepassen, maar bieden ook aanknopingspunten om na te denken over de beste
manier waarop dergelijke wijdverbreide inbreuken die in de gehele EU
plaatsvinden kunnen worden aangepakt. Als
volgende stap in het beoordelingsproces heeft de Commissie een routekaart[10]
gepubliceerd met een overzicht van de belangrijkste gebieden die verbeterd
konden worden en deze aan een openbare raadpleging[11]
onderworpen, die plaatsvond tussen 11 oktober 2013 en 13 februari 2014.
Deze gebieden hebben betrekking op een uniforme uitleg van het SCB-kader door
alle spelers, mogelijke zwakke plekken in waarschuwingsmechanismen, procedurele
en juridische obstakels bij het afhandelen van verzoeken om wederzijdse
bijstand, bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, de rol van de Commissie en
de noodzaak om gemeenschappelijke instrumenten te ontwikkelen om wijdverbreide
inbreuken aan te pakken die in meerdere lidstaten tegelijk worden gepleegd (relevante
inbreuken op EU-niveau). Uit
het beoordelingsproces is tot nu toe gebleken dat de uitvoering van de
SCB-verordening in 2007 heeft geleid tot het ontwikkelen van effectieve
middelen om de collectieve belangen van consumenten in de EU te kunnen waarborgen.
De SCB-verordening heeft een minimumcapaciteit op het gebied van handhaving
voor nationale instanties vastgesteld en hun de mogelijkheid geboden
gezamenlijke, door de Europese Commissie gecoördineerde handhavingsactiviteiten
te ondernemen. Zo zijn bijvoorbeeld meer dan 3 000 e-commerce-websites in
verschillende economische sectoren gecontroleerd op inbreuken op EU-wetgeving,
hetgeen een betere naleving tot gevolg heeft gehad. De afgelopen twee jaar is
nog een stap gezet door van de industrie te eisen met oneerlijke
handelspraktijken op gebieden van gemeenschappelijk belang in de EU te stoppen
– gemeenschappelijke SCB-handhavingsbenaderingen. Een recente SCB-actie op het
gebied van in-app-aankopen[12], in het kader waarvan nationale
handhavingsinstanties bij grote technologiebedrijven in de EU hebben gezorgd
voor een gemeenschappelijk inzicht in de manier waarop de desbetreffende consumentenregels
op dit gebied moeten worden toegepast, is een concreet voorbeeld van de wijze
waarop handhaving op basis van de SCB-verordening moderne consumentenproblemen
in een aantal lidstaten kan aanpakken. Tegelijkertijd
heeft de Commissie een begin gemaakt met het ontwikkelen van interpretatieve
richtsnoeren om handhaving en naleving verder te vergemakkelijken[13]
teneinde gelijke tred te houden met de voortgaande uitbreiding van de Europese
consumentenbescherming en het beleid op dat gebied. De komende richtsnoeren
betreffende de toepassing van de richtlijn consumentenrechten[14]
en de richtlijn oneerlijke handelspraktijken[15] moeten bij de beoordeling van
gevallen een gemeenschappelijke interpretatie bevorderen en zo leiden tot een
betere handhaving van de consumentenwetgeving. Met
het oog op de toekomst heeft het beoordelingsproces duidelijk gemaakt dat
handhaving van consumentenwetgeving zich zowel moet richten op de specifieke
kenmerken van gedematerialiseerde handel als op de snelheid waarmee inbreuken
op de consumentenwetgeving zich in de Europese Unie kunnen verspreiden, om zo
op de nieuwe uitdagingen van de digitale economie te kunnen reageren. Gegevens
van het consumentenscoreboard en verslagen van de Europese consumentencentra
wijzen er ook op dat er nog steeds oneerlijke handelspraktijken in landen
voorkomen en dat er sprake is van een groot aantal grensoverschrijdende
inbreuken op consumentenwetgeving. Tijdens de openbare raadpleging hebben de belanghebbenden
de beleidsmakers duidelijk opgeroepen hun inspanningen voor een effectieve
handhaving van consumentenwetgeving te verhogen. Het
onderhavige verslag markeert een volgende stap in het beoordelingsproces. Het
integreert alle geciteerde documenten, nieuwe tweejaarlijkse verslagen die in
2013 door de lidstaten zijn ingediend[16] en de resultaten van de openbare
raadpleging. Overeenkomstig de beginselen van slimme regelgeving[17]
wordt dit verslag gevolgd door een grondige evaluatie van het effect van de
mogelijke verbeteringen in de SCB-verordening, zodat de Commissie haar
beoordeling, waartoe zij in artikel 21 bis van de SCB-verordening wordt
opgeroepen, begin 2015 kan afronden en een gegronde beslissing kan worden
genomen over de vraag of een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de
SCB-verordening moet worden ingediend.
2. Sinds
2007 heeft samenwerking op het gebied van handhaving ervoor gezorgd dat
EU-consumentenwetgeving consumenten meer voordeel heeft opgeleverd.
Sinds 2007 heeft de SCB-verordening, door de
handhavingscapaciteit in Europa te versterken, consumenten in de EU
aanzienlijke voordelen gebracht. Samenwerking tussen handhavingsinstanties op
het gebied van consumentenbescherming heeft geleid tot een uniformere
toepassing van EU-wetgeving inzake consumentenbescherming en zo een bijdrage
geleverd aan een betere werking van de interne markt voor burgers en bedrijven.
In het bijzonder geldt het volgende: ·
Dankzij
het mechanisme voor wederzijdse bijstand uit de SCB-verordening is er een
duidelijk en uitgebreid juridisch kader voor wederzijdse uitwisseling van
informatie en grensoverschrijdende handhavingsacties. De belangrijkste
innovatie is de mogelijkheid om wetgeving op het gebied van
consumentenbescherming over grenzen heen te handhaven (artikel 8 van de
SCB-verordening). Hierdoor worden niet alleen de handhavingskosten gereduceerd,
maar wordt het ook mogelijk om de administratieve middelen van het ene land ten
voordele van consumenten in een ander land te gebruiken en te voorkomen dat
inbreuk makende handelaren zich verplaatsen. Verzoeken
om wederzijdse bijstand De
SCB-verordening geeft de bevoegde instanties de mogelijkheid op verzoek
onderzoeksgegevens uit te wisselen (artikel 6) en een andere bevoegde instantie
te verzoeken een einde te maken aan een intracommunautaire inbreuk (artikel 8).
Met behulp van deze instrumenten kunnen de bevoegde autoriteiten bewijzen
verzamelen om een einde te maken aan inbreuken van handelaren uit andere
lidstaten die schadelijke gevolgen voor consumenten in hun rechtsgebied hebben.
Eind
2013 waren door de lidstaten in totaal 1 454 verzoeken om wederzijdse
bijstand ingediend, waarbij het in 699 gevallen verzoeken om informatie
betrof en in 755 gevallen om verzoeken tot handhaving ging. In de
evaluatie wordt gewezen op de talrijke voordelen die het mechanisme voor
wederzijdse bijstand heeft opgeleverd, zoals een grotere effectiviteit van
grensoverschrijdende handhavingsacties, uitwisseling van beste praktijken, sterkere
bewustwording bij instanties met betrekking tot opkomende inbreuken en een
verhoogde administratieve capaciteit[18].
·
Dankzij
de "bezemacties" en gemeenschappelijke handhavingsbenaderingen op
basis van artikel 9 van de SCB-verordening hebben de lidstaten hun
handhavingsbenaderingen op grotere schaal kunnen coördineren. Hiermee kregen de
lidstaten instrumenten in handen die in de hele EU konden worden ingezet om
ernstige en wijdverbreide inbreuken op te sporen en te bestrijden, hetgeen een
preventieve werking op andere handelaren heeft. Zo hebben corrigerende
maatregelen op het gebied van elektronische goederen, reisdiensten en digitale
inhoud duidelijk geleid tot een meetbare toename van naleving en bewustzijn van
consumentenrechten in bedrijven. Bezemacties De Commissie heeft in samenwerking met de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten een speciaal EU-format ontwikkeld voor het
controleren van websites (ook wel bezemactie genoemd). Bij een bezemactie
worden websites in een bepaald onlinemarktsegment in de hele Europese Unie
gecontroleerd op inbreuken op consumentenwetgeving, waarna
handhavingsactiviteiten naleving moeten garanderen. Sinds 2007 vinden jaarlijks
bezemacties plaats die door de Europese Commissie worden gecoördineerd en
simultaan door de nationale handhavingsinstanties in de deelnemende landen
worden uitgevoerd. Ondanks het feit dat de bezemacties vrijwillig zijn, hebben
bijna alle lidstaten ieder jaar deelgenomen. In de periode 2007-2013 zijn er
meer dan 3 000 websites gecontroleerd: Onlinemarkt || Betrokken lidstaten || Onderzochte websites || Websites met onregelmatigheden || Handhavingspercentage* Vliegtickets (2007) || 15 + 1 EER || 447 || 32 % || 81 % Mobiele-telefooninhoud (2008) || 27 + 2 EER || 554 || 54 % || 71 % Elektronische goederen (2009) || 26 + 2 EER || 369 || 55 % || 71 % Onlinekaartverkoop (2010) || 27 + 2 EER || 414 || 59 % || 79 % Consumentenkrediet (2011) || 27 + 2 EER || 565 || 69 % || 75 % Digitale inhoud (2012) || 27 + 2 EER || 330 || 52 % || 80 % Reisdiensten (2013) || 27 + 2 EER || 552 || 69 % || 62 %** * Het handhavingspercentage geeft de mate van naleving na de bezemactie aan: het percentage conforme websites van alle gecontroleerde websites. ** Resultaten na zes maanden. Nationale autoriteiten hebben na het eerste onderzoek doorgaans minimaal twaalf maanden nodig om verslag van de eindresultaten van hun handhavingsactiviteiten uit te brengen. De
evaluatie wijst op de voordelen van bezemacties, zowel voor inbreuken binnen de
Unie als voor nationale gevallen. Bezemacties geven een goede indicatie van de
mate waarin de sector/markt de consumentenbeschermingsregels naleeft en maakt
het SCB-netwerk zichtbaar. Zij dragen bij tot een gemeenschappelijke
interpretatie van juridische en andere kwesties door SCB-instanties. Gemeenschappelijke
handhavingsbenaderingen De
gemeenschappelijke handhavingsbenadering is een nieuw soort gemeenschappelijke
handhavingsactie, die vanaf 2013 op basis van artikel 9 van de SCB-verordening
is ontwikkeld. Zij stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat met
hulp van de Commissie hun benadering met betrekking tot de toepassing van
consumentenbeschermingswetgeving op een bepaald gebied te coördineren. De
eerste acties van deze aard zijn gericht op aankopen van apps in onlinegames.
De autoverhuursector is een ander voorbeeld. In beide gevallen is overleg
gaande met de betrokken bedrijfstak om naleving van consumentenwetgeving te
garanderen. ·
Het
SCB-waarschuwingsmechanisme heeft ervoor gezorgd dat lidstaten nu voor het
eerst over een kader beschikken om informatie over opkomende inbreuken met
elkaar uit te wisselen en vast te stellen welke inbreuken eventueel een
gecoördineerde benadering vereisen. ·
Gemeenschappelijke
activiteiten en projecten, workshops en andere evenementen hebben de
handhavings- en administratieve capaciteit van de lidstaten op het gebied van
consumentenbescherming verhoogd en geleid tot meer vertrouwen en wederzijds
begrip tussen de autoriteiten van de lidstaten die bij het SCB-netwerk
betrokken zijn. ·
Internationale
samenwerking heeft ertoe geleid dat goede praktijken met de belangrijkste
handelspartners van de EU zijn uitgewisseld. Deze
resultaten zijn bereikt ondanks het feit dat de administratieve middelen als
gevolg van de crisis beperkter waren. Dit toont in feite aan dat het
SCB-mechanisme een middelenefficiëntere manier kan zijn om inbreuken in de EU
aan te pakken. De uitvoering van de SCB-verordening heeft over het algemeen
positieve resultaten opgeleverd en heeft geleid tot een op een netwerk
gebaseerd samenwerkingsmechanisme dat als voorbeeld voor andere terreinen van
de eengemaakte markt kan dienen.
3. Samenwerking
bij de handhaving: een slimmere manier om de nieuwe uitdagingen van de digitale
economie aan te pakken
De
SCB-verordening blijft onverminderd relevant en een waardevolle troef voor de
toekomst van het consumentenbeleid van de Europese Unie. Uit de evaluatie, de
tweejaarlijkse verslagen van de Commissie en de lidstaten en de resultaten van
de openbare raadpleging is gebleken dat er een duidelijke behoefte aan
uitgebreide ondersteuning voor het SCB-netwerk bestaat. Op de volgende gebieden
kan verdere ontwikkeling van het SCB-kader nodig zijn, mogelijk door een
herziening van de SCB-verordening: ·
De
mechanismen voor wederzijdse bijstand, waaronder juridische en procedurele
kwesties en bepalingen die een goede algehele samenwerking waarborgen (artikel 9
van de SCB-verordening), moeten wellicht worden verduidelijkt en versterkt[19]. ·
Gemeenschappelijke
handhavingsactiviteiten zoals bezemacties en de onlangs gelanceerde
gemeenschappelijke handhavingsacties zijn effectief en zouden naar andere
sectoren moeten worden uitgebreid[20].
Verdere vooruitgang is echter noodzakelijk, aangezien de ervaring met enkele
SCB-zaken heeft geleerd dat voor de bestrijding van frauduleuze en agressieve
handelspraktijken soms specifieke handhavingsmiddelen moeten worden ingezet[21]. ·
Het
SCB-markttoezicht- en –waarschuwingsmechanisme moet wellicht verder worden
ontwikkeld om ervoor te zorgen dat opkomende dreigingen voor consumenten die
mogelijk SCB-actie vereisen, snel kunnen worden gesignaleerd[22].
Vooral de mogelijkheid om daarbij andere spelers zoals consumentenorganisaties
en Europese consumentencentra te betrekken moet worden onderzocht[23]. ·
Problemen
die voortkomen uit uiteenlopende nationale procedureregels en ‑standaarden
die van toepassing zijn op de handhavingsprocedure, blijken een belemmering
voor effectieve en efficiënte samenwerking te vormen[24]. Deze
verschillen kunnen wederzijdse bijstand en samenwerking belemmeren en de
effectieve aanpak van inbreuken vertragen. Ook de ‘gereedschapskist’ van de
bevoegde autoriteiten, hun minimale gemeenschappelijke bevoegdheden, moet
wellicht verder worden verduidelijkt[25].
·
De
respondenten in de openbare raadpleging zijn over het algemeen voorstander van
een actievere rol van de Commissie in het SCB-netwerk[26]. Er
zijn in 2013-2014 reeds stappen in deze richting gezet met de start van nieuwe
gecoördineerde handhavingsactiviteiten die hebben geleid tot een
gemeenschappelijke handhavingsbenadering op het gebied van in-app-aankopen. Er
moet in de toekomst meer worden gedaan tegen wijdverbreide relevante inbreuken
op EU-niveau die de economie van de Europese Unie aanzienlijke schade kunnen
berokkenen[27].
·
Gelet
op de steeds grotere uitdagingen als gevolg van handelspraktijken uit derde landen
in een geglobaliseerde digitale economie kan nauwere samenwerking met
internationale partners noodzakelijk zijn[28].
4. Aanvullen van bilaterale
bijstand met meer gemeenschappelijke acties in de hele EU
Uit
de evaluatie en de tweejaarlijkse verslagen is gebleken dat nationale
instanties na een aanvankelijke testperiode in 2007-2009 het SCB-mechanisme
voor wederzijdse bijstand hebben gebruikt voor zaken die, gelet op de overige
beschikbare middelen op nationaal niveau, efficiënter via het SCB-netwerk konden
worden aangepakt[29]. Tegelijkertijd
heeft een grotere internationalisering van de detailhandel in de EU ertoe
geleid dat grote handelaren dochterondernemingen in hun belangrijkste markten
hebben opgericht en in deze markten dezelfde praktijken toepassen. Nationale
instanties worden in hun markten geconfronteerd met dezelfde inbreuken.
Budgettaire beperkingen hebben er echter toe geleid dat lidstaten hun schaarse
middelen meer op binnenlandse zaken dan op grensoverschrijdende problemen
hebben gericht[30].
De
internationalisering van de detailhandel heeft derhalve bijgedragen aan het
verspreiden van dezelfde inbreuken over de grenzen van de lidstaten in de EU.
Het SCB-netwerk heeft op deze ontwikkeling gereageerd door gezamenlijke
activiteiten zoals bezemacties te versterken en door sinds 2013 een nieuw
instrument te ontwikkelen, de gemeenschappelijke handhavingsbenadering. Door
problemen van gemeenschappelijk belang op EU-niveau aan te pakken kan de
handhaving effectief worden uitgevoerd. Het
ongelijke gebruik van het mechanisme voor wederzijdse bijstand onder de
lidstaten, zoals al in het eerste tweejaarlijkse verslag van de Commissie werd
vermeld, door de evaluatie[31]
is bevestigd en in 2012-2013[32]
is waargenomen, wijst erop dat het bewustzijn en gemeenschappelijke begrip van
de SCB-verordening onder nationale instanties moet worden verhoogd. Dit kwam
ook sterk naar voren in de reacties tijdens de openbare raadpleging[33]. Het
gaat in dit verband voornamelijk om de regels voor handhavingsverzoeken (zoals
maximale termijnen en stappen die moeten worden genomen nadat is gebleken dat
handhaving niet mogelijk is) en procedures voor het afhandelen van verzoeken.
Het lijkt bovendien zinvol na te denken over de samenwerking tussen
consumentenorganisaties en het SCB-netwerk, in het bijzonder met betrekking tot
het uitwisselen van informatie over opkomende praktijken die mogelijk in strijd
zijn met de EU-wetgeving inzake consumentenbescherming. In
de evaluatie wordt tevens aanbevolen de bezemacties uit te breiden met activiteiten
waarmee het publiek bewust wordt gemaakt en follow-ups, zodat er in een
bepaalde sector een consistent niveau van naleving van consumentenwetgeving kan
worden bereikt. Er wordt tevens voorgesteld om "een
waarnemingscentrum" op te richten dat op systematische wijze informatie
verzamelt[34].
Uit de resultaten van de openbare raadpleging blijkt tevens dat er een algemene
behoefte bestaat om de markttoezichtmechanismen voor het tijdig opsporen van
inbreuken te versterken. Met
uitzondering van de bezemacties en de ontwikkeling van gemeenschappelijke
handhavingsbenaderingen is het volledige potentieel van artikel 9 niet benut in
de periode 2007-2013. Zo is artikel 9 bijvoorbeeld niet rechtstreeks door de
lidstaten gebruikt om parallel simultane handhavingsacties te coördineren. In
de evaluatie wordt, als een van de redenen hiervoor, gewezen op de noodzaak te
voorzien in aanvullende begeleiding voor het SCB-netwerk met betrekking tot de
manier waarop dergelijke acties moeten worden gebruikt en gecoördineerd[35],
waaronder een verduidelijking van de rol van de Commissie[36]. De
resultaten van de openbare raadpleging wijzen op het toenemende aantal
wijdverbreide ernstige inbreuken op consumentenwetgeving (relevante inbreuken
op EU-niveau)[37]
en op het belang van versterking van de samenwerkingsmechanismen uit
artikel 9, zodat dergelijke inbreuken in de toekomst effectief kunnen
worden aangepakt.
5. Een SCB-verordening die opkomende relevante inbreuken op
EU-niveau efficiënt aanpakt
In
de evaluatie wordt erop gewezen dat inbreuken die tegelijkertijd in meerdere
lidstaten plaatsvinden of door dezelfde handelaar worden gepleegd mogelijk niet
volledig worden aangepakt in het kader van de huidige SCB-verordening[38].
Dergelijke inbreuken kunnen consumenten in de EU aanzienlijke schade
berokkenen, aangezien transnationale handelaren die vanuit meerdere locaties werkzaam
zijn een bedreiging kunnen vormen voor de economische belangen van alle
consumenten in de EU. In de evaluatie wordt gewezen op de noodzaak van een
sterk gecoördineerde aanpak of gemeenschappelijke actie op EU-niveau om
dergelijke inbreuken een halt toe te roepen. Een
effectieve aanpak van "relevante inbreuken op EU-niveau" vereist een
duidelijke rechtsgrondslag, inclusief een definitie van relevante inbreuken op
EU-niveau, en verregaande coördinatie van handhavingsacties, mogelijk met een
grotere betrokkenheid van de Commissie[39].
Zoals hierboven reeds is vermeld biedt artikel 9 van de SCB-verordening
momenteel al de mogelijkheid de handhaving te coördineren. Hoewel er op basis
van artikel 9 twee effectieve handhavingsinstrumenten zijn ontwikkeld (bezemacties
en gemeenschappelijke handhavingsbenaderingen), heeft de ervaring uitgewezen
dat het huidige coördinatiekader nog te vaag is, waarbij het vooral ontbreekt
aan een welomschreven en transparante coördinatieprocedure, duidelijkheid met
betrekking tot de respectieve rollen en verantwoordelijkheden van de spelers en
de gevolgen van niet-handelen. De rol en verantwoordelijkheden van de
coördinator zijn niet afdoende gedefinieerd. Hoewel aanvullende begeleiding en
verduidelijking kunnen worden onderzocht als een manier om bij te dragen aan een
frequenter gebruik van het coördinatiemechanisme van artikel 9, lijkt dit niet
afdoende om alle vastgestelde problemen volledig op te lossen, met name met
betrekking tot het vinden van de meest efficiënte manier om wijdverbreide
relevante inbreuken op EU-niveau aan te pakken. Gelet
op de mogelijk wijdverbreide schade die relevante inbreuken op EU-niveau
consumenten in meerdere lidstaten kunnen berokkenen, wordt in de routekaart
2013 als controleoptie de mogelijkheid voorgesteld een efficiënter(e)
coördinatiemechanisme/-procedure voor handhaving te introduceren om zaken met
relevantie op EU-niveau te kunnen aanpakken[40].
Een duidelijke meerderheid van belanghebbenden heeft tijdens de openbare
raadpleging aangegeven dergelijke inbreuken significant te vinden en meent dat
er een specifieke procedure op EU-niveau moet komen om ze aan te pakken[41]. Volgens
de belanghebbenden zouden de volgende benaderingen om relevante inbreuken op
EU-niveau een halt toe te roepen het effectiefst zijn: i) een verplichting
voor lidstaten om andere lidstaten van alle genomen handhavingsacties op de
hoogte te stellen; ii) een verplichting voor de lidstaten om zaken te
melden die voldoen aan welomschreven criteria op het gebied van relevantie op
EU-niveau; iii) verplichte gezamenlijke handhavingsacties; en iv) wederzijdse
erkenning van handhavingsbeslissingen. Bovendien was 75 % van alle
belanghebbenden, met name van de kant van consumentenorganisaties en de
Europese consumentencentra, ervan overtuigd dat één procedure op EU-niveau, in
het kader waarvan de Commissie of een lidstaat bewijs voor een relevante
inbreuk op EU-niveau kan leveren, een zeer effectief middel zou zijn om
relevante inbreuken op EU-niveau een halt toe te roepen of af te schrikken. De
overheden en regeringen namen een iets gematigder standpunt in[42]. In
het kader van de SCB-verordening wisselen de bevoegde autoriteiten informatie
uit over vermeende inbreuken binnen de Unie en over handhavingsmaatregelen. Een
dergelijk mechanisme voor vroegtijdige waarschuwingen en wederzijdse meldingen
helpt de SCB-autoriteiten om inbreuken binnen de Unie in een vroeg stadium op
te sporen en stelt hen in staat hun handhavingsactiviteiten beter te
coördineren en gebruik te maken van gemeenschappelijke handhavingsacties op
grond van artikel 9 van de SCB-verordening. In
de eerste twee jaren van het SCB-netwerk werd vaker gebruik gemaakt van het
waarschuwingsmechanisme dan in de periode daarna[43]. Dit is
mogelijk mede worden toe te schrijven aan een eerste proefperiode en aan een
geleidelijke toename van het begrip van de functie van dit instrument naast die
van andere SCB-instrumenten. In de daaropvolgende jaren (d.w.z. 2009-2013) is
het aantal waarschuwingen per jaar betrekkelijk stabiel gebleven[44]. In
de evaluatie wordt als mogelijke oorzaak voor de algemene daling van
waarschuwingen enerzijds een gebrek aan duidelijkheid genoemd met betrekking
tot het doel, het gebruik en follow-up van de informatie die de waarschuwingen
hebben opgeleverd, en anderzijds de verwarring van waarschuwingen met verzoeken
om informatie[45].
Hoewel richtsnoeren of het nemen van maatregelen meer duidelijkheid daaromtrent
hadden kunnen bieden, is het onwaarschijnlijk dat dergelijke maatregelen tot
een oplossing hadden geleid van de bredere problematiek, namelijk de wijze
waarop gevolg aan waarschuwingen moet worden gegeven of de wijze waarop andere
actoren bij het waarschuwingsmechanisme kunnen worden betrokken. De
resultaten van de openbare raadpleging komen in grote lijnen overeen met de
bevindingen van de evaluatie. De meeste belanghebbenden vonden dat het huidige
systeem verbetering behoeft, waaronder bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de
Commissie en andere organisaties (consumentenorganisaties en de Europese
consumentencentra) om waarschuwingen uit te laten gaan en de mogelijkheid om
waarschuwingsacties in te delen gebaseerd op de verwachte follow-up
(bijvoorbeeld voor actie / voor informatie)[46].
De belanghebbenden waren ook voorstander van aanvullende maatregelen zoals
verplichte gecoördineerd toezicht door de lidstaten en een mechanisme voor het
verzamelen en analyseren van handhavingsgegevens.
6. Toelichting
op de belangrijkste onderdelen van de SCB-verordening
Het
SCB-netwerk De
SCB-verordening verplicht de lidstaten om openbare handhavingsinstanties
(‘bevoegde autoriteiten’) aan te wijzen die belast zijn met de handhaving van
de EU-wetgeving inzake consumentenbescherming die in de bijlage bij de
SCB-verordening worden vermeld, en één verbindingsbureau aan te wijzen dat
verantwoordelijk is voor de coördinatie van SCB-zaken in elke lidstaat. Zij
vormen het SCB-netwerk. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat voldoende
middelen worden toegewezen aan deze instanties om hun SBC-taken uit te kunnen
voeren. Het
netwerk van bevoegde autoriteiten is in de periode 2007-2013 aanzienlijk
uitgebreid. De belangrijkste reden hiervoor was de geleidelijke uitbreiding van
de materiële werkingssfeer van de SCB-verordening naarmate nieuwe EU-wetgeving
werd toegevoegd aan de bijlage. In
de lidstaten bestaan verschillende benaderingen ten aanzien van de nationale
institutionele opzet voor de SCB-verordening: deze kan geconcentreerd zijn in
een beperkt aantal instanties, of verdeeld zijn over vele instanties met
sectorspecifieke verantwoordelijkheden en/of over regionale instanties in
federale staten. In de evaluatie werd gewezen op mogelijke problemen die
veroorzaakt kunnen worden door complexe en uiteenlopende institutionele kaders,
zoals lange communicatielijnen waardoor vertragingen kunnen ontstaan in de
afhandeling van verzoeken. Het belang van de rol van het verbindingsbureau werd
benadrukt, met name als de institutionele opzet complex is[47]. Dit
werd ook ondersteund in de reacties op de openbare raadpleging [48]. Niet
alle lidstaten maken actief en vaak gebruik van de SCB, zo blijkt uit de evaluatie,
alsmede uit de tweejaarlijkse verslagen van de Commissie en de lidstaten[49].
Hoewel waarschijnlijk sprake is van meerdere oorzaken, komt uit de Evaluatie
naar voren dat sommige lidstaten niet ten volle profiteren van de SCB-
samenwerkingsmechanismen wegens onvoldoende middelen[50]. In
de evaluatie worden opmerkelijke verschillen geconstateerd tussen de lidstaten
wat betreft middelen en handhavingscapaciteit[51].
Diversiteit van de
nationale handhavingssystemen en belemmeringen voor samenwerking In
de SCB-verordening wordt de rol erkend die gerechtelijke instanties kunnen
spelen in nationale handhavingssystemen: de bevoegde autoriteiten kunnen hun
bevoegdheden op eigen gezag uitoefenen of onder toezicht van de gerechtelijke
autoriteiten of middels een verzoek aan de gerechtelijke instantie. Tussen de
lidstaten bestaan grote verschillen wat betreft de betrokkenheid van de
gerechtelijke autoriteiten in openbare handhavingsprocedures[52]. In
de evaluatie wordt gewezen op belemmeringen die worden veroorzaakt door het
verschil tussen de lidstaten wat betreft de aard van de procedure en de
bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten[53].
Dergelijke belemmeringen kunnen niet alleen leiden tot vertragingen in
samenwerking en de afhandeling van zaken, maar ook de effectiviteit van de
handhaving van EU-wetgeving inzake consumentenbescherming en het vertrouwen in
het systeem negatief beïnvloeden. In de Evaluatie wordt de aanbeveling gedaan
deze problemen aan te pakken door middel van een doelgerichte coördinatie van
voor de SCB relevante procedurele kwesties[54].
Een grote meerderheid van de belanghebbenden in de
openbare raadpleging was het erover eens dat het nuttig zou zijn
gemeenschappelijke normen in te voeren voor het hanteren van voor de SCB
relevante inbreuken en meende dat het definiëren van dergelijke normen op het
gebied van de publicatie van handhavingsbesluiten, het vrijgeven van de namen
van ondernemingen die de regels overtreden, de toegang tot documenten,
bewijsverzameling en onderzoek van websites een hoge prioriteit heeft[55]. Bevoegdheden
van de bevoegde autoriteiten krachtens de SCB-verordening De
bevoegde autoriteiten dienen te worden toegerust met de bevoegdheden die
noodzakelijk zijn om aan hun verplichtingen in het kader van de SCB-verordening
te voldoen. In de verordening is een lijst opgenomen van de minimale
bevoegdheden die noodzakelijk zijn om een goede werking van het SCB-netwerk te
kunnen garanderen. Deze bevoegdheden omvatten de mogelijkheid de informatie en
bewijzen te verkrijgen die noodzakelijk zijn om overtredingen binnen de Unie
aan te pakken, inspecties ter plaatse uit te voeren, inbreuken binnen de Unie
te beëindigen of te verbieden en om handelaren te verplichten tot betalingen
aan de staatskas. Het blijkt dat de meeste instanties alleen gebruikmaken van
de minimale bevoegdheden die in de SCB-verordening zijn vastgelegd, hetzij
rechtstreeks, hetzij op basis van nationale wetgeving die voorziet in
soortgelijke bevoegdheden[56].
De
autoriteiten worden ook geacht om in voorkomend geval gebruik te maken van
andere bevoegdheden die op nationaal niveau aan hen zijn toegekend om een einde
te maken aan inbreuken. Het is echter gebleken dat het gebrek aan uniformiteit
in de lidstaten wat betreft de beschikbaarheid van een aantal van deze extra
bevoegdheden een obstakel vormt voor een meer effectieve samenwerking[57]. De
verschillen, die voorkomen uit verschillen in nationale rechtstraditie en
handhavingssystemen, kunnen tot op zekere hoogte worden overbrugd door middel
van toelichting en uitleg, om op die manier tot een beter wederzijds begrip te
komen van de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende nationale
instrumenten en systemen. Toch kan een uitgebreide toelichting niet de lacune
opvullen van in sommige lidstaten op nationaal niveau ontbrekende bevoegdheden,
waardoor de algehele efficiëntie van SCB-handhavingsacties mogelijk wordt
verminderd. Tegen
deze achtergrond was de grote meerderheid van de belanghebbenden in de openbare
raadpleging voorstander van de invoering van aanvullende instrumenten voor de
bevoegde autoriteiten in de SCB-verordening, namelijk de bevoegdheid om
testaankopen voor onderzoeksdoeleinden te doen, om namen van ondernemingen die
inbreuk plegen openbaar te maken, om dwangsommen te vragen om onrechtmatig
verkregen winsten ongedaan te maken en om te vragen om voorlopige maatregelen[58]. Ook
was een duidelijke meerderheid van de belanghebbenden voorstander van
maatregelen die het voor consumenten eenvoudiger maken om een schadevergoeding
te eisen[59].
Interactie met
strafrechtelijke vervolging Volgens
de SCB-verordening dienen de bevoegde autoriteiten ook gebruik te maken van
andere bevoegdheden of maatregelen waarover zij op nationaal niveau beschikken
om inbreuken binnen de Unie te beëindigen, met inbegrip van een verzoek om
strafrechtelijke vervolging. De ervaring tot nu toe laat zien dat een soepelere
uitwisseling van informatie tussen de justitiële autoriteiten en de bevoegde
autoriteiten gewenst is, in het bijzonder wanneer het gaat om agressieve of
frauduleuze praktijken. Betrokkenheid
van consumentenorganisaties en andere actoren in SCB-samenwerking In
de SCB-verordening wordt erkend dat consumentenorganisaties een essentiële rol
spelen bij de bescherming van de belangen van consumenten. De verordening stelt
de lidstaten in staat om naast overheidsorganen ook andere instanties aan te
wijzen die een rechtmatig belang hebben bij het beëindigen van inbreuken binnen
de Unie. Deze organen kunnen door de SCB-autoriteiten worden geïnstrueerd om de
noodzakelijke handhavingsmaatregelen te nemen die binnen de nationale wetgeving
tot hun beschikking staan, om op die manier een einde te maken aan inbreuken
binnen de Unie. In
de periode 2007-2013 hebben verschillende lidstaten dergelijke instanties
aangewezen. Meestal betreft dit consumentenorganisaties en belangenverenigingen
die onder hun eigen naam werkzaam zijn. Daarnaast werken nationale
consumentenorganisaties sinds enkele jaren nauwer samen en coördineren zij
handhavingsactiviteiten in het kader van het Consumer Justice Enforcement Forum
(COJEF)-project[60].
Veel lidstaten hebben samenwerkingsverbanden met consumentenorganisaties en Europese
consumentencentra ontwikkeld om informatie te verkrijgen over
marktontwikkelingen en inbreuken. In
de evaluatie wordt onderstreept dat consumentenorganisaties die in het
collectieve belang van consumenten handelen, een belangrijke rol spelen bij de
handhaving van consumentenrechten[61]
(ze spelen een rol in het kader van de Richtlijn inzake inbreuken[62]). De
belanghebbenden in de openbare raadpleging brachten ook naar voren dat
regelmatige samenwerking tussen de SCB-autoriteiten en consumentenorganisaties
essentieel is voor de vroege opsporing en effectieve afhandeling van inbreuken.
De belanghebbenden waren ook van mening dat de effectiviteit en efficiëntie van
EU-wetgeving inzake consumentenbescherming kan worden vergroot door de
regelmatige uitwisseling van informatie met consumentenorganisaties en Europese
consumentencentra, en de betrokkenheid van deze organisaties bij het
waarschuwingsmechanisme van de SCB en bij de vaststelling van
prioriteitsgebieden voor handhaving.
De
plannings- en prioriteringscyclus van de SCB Sinds
2009 vinden de SCB-netwerkactiviteiten plaats in het kader van jaarlijkse
actieplannen voor handhaving[63].
Aanvankelijk werden in de plannen gemeenschappelijke interessegebieden aangegeven,
zoals onderwerpen voor bezemacties en thema’s voor workshops. Uit het
tweejaarlijks verslag 2012 komt duidelijk de noodzaak naar voren om middelen te
bundelen en handhavingsacties te prioriteren. Er was een gemeenschappelijke
aanpak van prioriteiten nodig[64].
In december 2011 werd het SCB-plannings- en prioriteringsproces beoordeeld. In
2013 werden door het SCB-comité vijf prioritaire gebieden vastgesteld en
onderschreven[65],
waarmee een meerjarig kader voor gemeenschappelijke acties voor de periode
2014-2016 tot stand kwam. Op basis hiervan werd door het SCB-comité een
jaarlijks actieplan voor handhaving goedgekeurd. Dit
proces heeft geleid tot een verbetering van de efficiëntie van het SCB-netwerk
en een efficiënter gebruik van schaarse middelen. In de openbare raadpleging
hebben de belanghebbenden echter gewezen op de noodzaak van verdere maatregelen
ter ondersteuning van de kennisbasis voor handhavingsprioritering[66]. De
meeste respondenten waren voorstander van gecoördineerde toezichtacties, een
IT-platform waarbinnen handhavingsexpertise kan worden gedeeld, en
betrokkenheid van de consumentenorganisaties en Europese consumentencentra bij het
signaleren van marktontwikkelingen en overtredingen van de wetgeving inzake
consumentenbescherming[67]. De
werkingssfeer van wetgeving inzake de SCB-verordening De
SCB-samenwerking omvat richtlijnen die zijn omgezet in de rechtsorde van de
lidstaten en verordeningen die worden vermeld in de bijlage bij de
SCB-verordening. De werkingssfeer van de bijlage is sinds 2007 geleidelijk
uitgebreid en tegen het einde van 2013 waren er 18 wettelijke EU-regelingen
inzake consumentenbescherming die onder deze bijlage vallen. De
conclusie van de evaluatie was dat de werkingssfeer van de bestaande
SCB-verordening in grote lijnen adequaat is[68].
Sommige gebieden zijn in de samenwerking minder prominent aanwezig omdat zij onder
sectorspecifieke wetgeving en andere bestaande mechanismen vallen en/of onder
specifieke instanties voor samenwerking op EU-niveau[69]. Waar
dit van toepassing is, dient verder te
worden onderzocht op welke manier de coördinatie en uitwisseling van informatie
tussen deze netwerken en de SCB kan worden gegarandeerd om consistentie in
verschillende beleidsgebieden te bereiken. Indien
de werkingssfeer van de wetgeving zou worden herzien, dient te worden nagedacht
over de ontwikkeling van toekomstige verkoopmethoden en -praktijken en over de
vaststelling of herziening van de wetgeving inzake consumentenbescherming, in
het bijzonder in antwoord op de digitale uitdagingen, met name de
prijstransparantie. De
SCB-database Op
grond van de SCB-verordening (artikel 10) wordt de Commissie geacht een
elektronische database op te zetten en te onderhouden waarin informatie met
betrekking tot wederzijdse verzoeken om bijstand en waarschuwingen wordt
opgeslagen en verwerkt. Daartoe heeft de Commissie het SCB-systeem opgezet
(SSCB). Sinds 2007 is gewerkt aan de verbetering van het SSCB, zodat de
SCB-autoriteiten informatie en documenten kunnen uitwisselen met betrekking tot
wederzijdse verzoeken om bijstand. De tweejaarlijkse verslagen, de evaluatie en
de resultaten van de openbare raadpleging wijzen op ontevredenheid over het
SSCB[70].
Zij wijzen erop dat het ontbreken van een goed functionerend IT-instrument een
belemmering is voor een effectieve SCB-samenwerking.
7. Versterking
van gemeenschappelijke en internationale acties van de SCB
Gemeenschappelijke
acties en door het EU-consumentenprogramma gesubsidieerde uitwisseling van
ambtenaren Sinds
2007 hebben SCB-autoriteiten een breed scala van gemeenschappelijke activiteiten
uitgevoerd, zoals webinars, workshops, maatregelen op het gebied van
bewustmaking, projecten voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen,
methodologie en handhavingstechnieken, en de uitwisseling van ambtenaren die
subsidies van het EU-consumentenprogramma hebben ontvangen. Voorbeelden
van gemeenschappelijke activiteiten die sinds 2007 door het
Consumentenprogramma zijn gesubsidieerd ·
Een
gemeenschappelijk project onder leiding van Frankrijk en Portugal in 2010-2011,
dat gericht was op het vergroten van de zichtbaarheid van het SCB-netwerk en
waaraan tien lidstaten hebben deelgenomen. Dit heeft geresulteerd in de
oprichting van een communicatiecel, een ontwerp-samenwerkingsprotocol tussen de
bevoegde autoriteiten en de vertegenwoordigers van de Europese
consumentencentra[71]
en de publicatie van de nieuwsbrief van het SCB-netwerk. ·
In
2012 hebben negen lidstaten deelgenomen aan het gemeenschappelijk project dat
werd gecoördineerd door Letland en gericht was op handhavingskwesties verband
houdend met Richtlijn 2008/48/EG inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.
·
"Building
a European Internet Enforcement Capability", een project (2010-2011) en
follow-upactiviteit (2012-2013) die door het Verenigd Koninkrijk werden geleid
en waaraan elf andere lidstaten deelnamen. Het project was gericht op de
verbetering van het vermogen van het SCB-netwerk om online- onderzoeks- en -handhavingsactiviteiten
uit te voeren en het delen van kennis tussen handhavers over recente juridische
ontwikkelingen en de uitdagingen van website-technologieën. De follow-up
hiervan, waarbij vijftien lidstaten betrokken waren, heeft geleid tot de
ontwikkeling van een onlinetraining voor internetonderzoek, een hulpmiddel op
de lange termijn voor internetonderzoekers. Dit project heeft ook geleid tot de
oprichting van een gemeenschappelijke databank voor jurisprudentie inzake
e-commerce. De
laatste twee gemeenschappelijke acties hebben geleid tot de oprichting in april
2014 van een permanente groep voor e-handhaving die gericht is op de
verbetering van de capaciteit van het SCB-netwerk op dat gebied. Deze groep zal
de expertise bundelen om het SCB-netwerk te helpen nieuwe onlinebedreigingen
voor consumenten te signaleren, en om de onlinehandhavingsacties van het
SCB-netwerk doelmatiger in te zetten. De groep zal de nationale autoriteiten
bijstaan op het gebied van training en het ontwikkelen van ultramoderne
instrumenten voor onlineonderzoek. In 2014 wordt de groep geleid door het
Verenigd Koninkrijk en Slowakije en maken twaalf lidstaten deel uit van de
groep. Een nieuwe gemeenschappelijk SCB-project met betrekking tot
internetonderzoek, dat in 2014-2015 wordt geleid door Spanje, zal bijdragen aan
het trainingsmateriaal en Spanje zal het gastland zijn voor workshops waarin
mini-bezemacties door veertien projectpartners worden gestimuleerd. Deze
activiteiten hebben de continue uitwisseling van goede praktijken tussen de
handhavingsautoriteiten van een kader voorzien en het wederzijds begrip en
vertrouwen tussen de verschillende actoren bevorderd. Deze activiteiten zouden
verder kunnen worden ontwikkeld, en tegelijkertijd zouden de administratieve
procedures voor de financiering, die door de nationale autoriteiten vaak worden
genoemd als een belemmering voor de uitbreiding van deze activiteiten, mogelijk
moeten worden vereenvoudigd. Internationale samenwerking bij de handhaving van de
rechten van de consument Ontwikkelingen
in de technologie en in de consumptieve patronen van huishoudens naar een
intensiever gebruik van internationale onlineaankopen hebben de noodzaak
versterkt om oneerlijke handelaren uit derde landen af te schrikken en de
consumentenbescherming buiten de EER te versterken. In
de SCB-verordening is bepaald dat de Unie "dient samen te werken met
derde landen en met de bevoegde internationale organisaties op de gebieden
waarop de verordening betrekking heeft teneinde de bescherming van de
economische belangen van de consument te verbeteren". Bovendien
heeft de Unie de mogelijkheid om meer gestructureerde samenwerking met derde
landen op het gebied van handhaving te zoeken op basis van internationale
overeenkomsten. De
bevoegde autoriteiten in het SCB-netwerk werken daarnaast op regelmatige basis
samen in de ICPEN en de OESO, of op bilaterale basis met derde landen die als
prioritaire partners zijn aangewezen voor samenwerking op het gebied van
handhaving, zoals de VS. Deze samenwerking is een zeer belangrijk aspect van
consumentenbeleid en zou bijvoorbeeld bijzonder bruikbaar kunnen zijn op het
gebied van gegevensbescherming. International
Consumer Protection and Enforcement Network (ICPEN) Het ICPEN
is een informeel internationaal netwerk dat bestaat uit autoriteiten op het
gebied van consumentenbescherming uit meer dan vijftig landen en is gericht is
op het voorkomen van grensoverschrijdende inbreuken op wetgeving inzake
consumentenbescherming buiten Europa en het creëren van eerlijke markten voor
de consument. Regelmatig conferenties, werkgroepen en telefonische conferenties
zorgen voor een intensieve uitwisseling van ervaringen tussen de deelnemende
autoriteiten. De
Commissie vormt een verbinding tussen de leidende ICPEN-leden en de SCB. Het
initiatief van de Commissie om als verbinding te fungeren en proactief
deel te nemen aan bepaalde gemeenschappelijke activiteiten van het ICPEN, werd
door het SCB-netwerk verwelkomd. Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De
Europese Commissie maakt naast de EU-lidstaten als waarnemer deel uit van de
OESOcommissie voor consumentenbeleid. Samenwerking
met de Amerikaanse Federal Trade Commission Tegen de
achtergrond van zeer intensieve handelsstromen en een convergerend belang bij
het bestrijden van onrechtmatige praktijken waarmee de consumentenbelangen aan
beide zijden van de Atlantische Oceaan worden geschaad, heeft het SCB-netwerk
de VS aangewezen als een internationale prioritaire partner, in het bijzonder
de Federal Trade Commission (FTC)[72].
Tot het moment dat een kader op basis van een internationale overeenkomst
beschikbaar is, hebben het SCB-netwerk en de Amerikaanse FTC een informele
samenwerking opgebouwd. In april 2013 vond bijvoorbeeld een gezamenlijke
studiebijeenkomst plaats met de SCB- en FTC-handhavers, die resulteerde in een
vruchtbare uitwisseling van informatie en expertise over concrete zaken, zoals
de kwestie van misleidende praktijken bij in-app-aankopen.
8. Conclusies
en vervolgstappen
Gedurende de laatste zeven jaar heeft de
SCB-verordening effectieve middelen verschaft om de collectieve belangen van
consumenten in de hele EU te waarborgen. De verordening heeft in veel sectoren
die doelwit waren van de bezemacties geleid tot een verhoogde naleving van de
EU-consumentenwetgeving in het belang van consumenten en bedrijven. Met de door
de SCB-verordening aangestuurde gemeenschappelijke handhavingsaanpak werd
aangetoond dat consumentenproblematiek die zich gelijktijdig in een aantal
lidstaten voordoet, het beste kan worden aangepakt door middel van nauwe
samenwerking en gezamenlijk optreden van alle lidstaten. In de zich snel ontwikkelende digitale wereld is een
flexibele en moderne SCB-samenwerking waarmee snel kan worden gereageerd op
nieuwe handhavingsuitdagingen een noodzaak om de verliezen die door consumenten
worden geleden te beperken en te zorgen voor gelijke spelregels voor bedrijven
in de eengemaakte markt. Betere en meer consequente handhaving van
voorschriften inzake consumentenbescherming moet bijdragen aan een hogere
transparantie van de markt en een vermindering van de nalevingskosten voor
bedrijven die grensoverschrijdend werkzaam zijn, om zo concurrentie en
innovatie te stimuleren en een belangrijke bijdrage te leveren aan groei. Met
een beter samenwerkingsmechanisme op EU-niveau is het mogelijk om sneller en
kostenefficiënter te reageren op inbreuken op de EU- consumentenwetgeving die
betrekking heeft op meerdere lidstaten. Dit is vooral belangrijk met het oog op
de beperkte middelen in de toekomst en het verminderen van de administratieve
lasten. Op het gebied van governance kan zowel in de lidstaten als op EU-niveau
winst worden verwacht, als gevolg van verbeterde administratieve samenwerking,
vermindering van handhavingsuitstel en uiteindelijk ook beter functionerende
markten. Om
te bepalen wat de best mogelijke manier is om SCB-samenwerking ten goede te
laten komen aan de lidstaten en om alle belanghebbenden in staat te stellen
positieve resultaten te behalen, voert de Commissie momenteel studies naar
effectbeoordeling uit. In deze studies zullen alle mogelijkheden worden
onderzocht voor de aanpak van de uitdagingen op het gebied van handhaving in de
toekomst – van het behoud van het huidige kader tot de invoering van nieuwe
wetgeving – en dit onderzoek zou de basis moeten vormen voor de beslissing van
de Commissie over de meest effectieve beleidsreactie. [1] http://europa.eu/rapid/press-release_IP-12-491_nl.htm [2] http://ec.europa.eu/consumers/archive/strategy/docs/consumer_agenda_2012_nl.pdf
[3] Verordening
(EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004
betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk
zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, PB L 364
van 9.12.2004, blz. 1). [4] Het omvat ook de EER-partnerlanden: IJsland,
Liechtenstein en Noorwegen. [5] COM(2009) 336 en
COM(2012) 100; http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/biennial_national_reports_en.htm#biennial [6] Externe evaluatie van de
verordening inzake consumentenbescherming, eindverslag van het consortium ter
beoordeling van het consumentenbeleid, 17 december 2012
("evaluatie"), http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf [7] http://ec.europa.eu/consumers/events/ecs_2013/report/Summitconclusions.pdf
[8] Europese
consumententop, discussienota "Towards a more efficient enforcement of EU
Consumer Rights" (Op weg naar een efficiëntere handhaving van
consumentenrechten in de EU), april 2013, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/07032013_consumer_summit_discussion_paper_en.pdf [9] http://www.cojef-project.eu/IMG/pdf/BEUC_PR_Apple.pdf [10] Routekaart
"Review of the Regulation of the European Parliament and of the Council on
cooperation between national authorities responsible for the enforcement of
consumer protection laws" (Beoordeling van de verordening van het Europees
Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen de nationale instanties
die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake
consumentenbescherming), 09/2013. http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/planned_ia/docs/2014_sanco_001_consumer_protection_cooperation_review_en.pdf [11] Een samenvatting van de antwoorden van belanghebbenden tijdens de
openbare raadpleging inzake de verordening betreffende samenwerking met
betrekking tot consumentenbescherming (SCB-verordening) (2006/2004/EG) is beschikbaar op http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/index_en.htm
[12] http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-187_nl.htm [13] http://ec.europa.eu/justice/consumer-marketing/rights-contracts/directive/index_en.htm [14] Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten. [15] Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke
handelspraktijken. [16] http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/index_en.htm [17] http://ec.europa.eu/smart-regulation/index_nl.htm
en in het bijzonder het interinstitutioneel akkoord “Beter wetgeven” (2003/C
321/01). [18] Blz. 98 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [19] Blz. 14-20 van de samenvatting van de openbare raadpleging
en http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
[20] http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
[21] Om dergelijke praktijken effectief te kunnen bestrijden,
moeten autoriteiten op het gebied van consumentenbescherming en
strafrechtelijke autoriteiten nauw samenwerken. Gelet op het feit dat het hier
veelal kortlopende praktijken betreft, moeten de handhavingsinstanties mogelijk
ook kunnen optreden als de praktijk al niet meer wordt toegepast. [22] http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
[23] Blz. 14-20 en 49 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [24] http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
[25] Blz. 22-29 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [26] Blz. iii en 45-48 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [27] Het probleem van wijdverbreide inbreuken is al
gesignaleerd in de mededeling van juli 2009 betreffende de handhaving van het
consumentenacquis (http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52009DC0330&from=NL)
en bevestigd in de externe evaluatie (http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf).
Uit de resultaten van de openbare raadpleging is ook gebleken dat dergelijke
inbreuken significant zijn – Blz. 35 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [28] Diverse lidstaten hebben in hun tweejaarlijkse verslagen
gewezen op problemen met de handhaving die als gevolg van handel met derde
landen zijn ontstaan. Zie ook http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf.
[29] Het aantal
verzoeken om wederzijdse bijstand bereikte zijn hoogtepunt in 2008-2009 met een
gemiddelde van 306 per jaar en daalde in de daaropvolgende periode 2010-2013
tot een gemiddelde van 162 per jaar, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/biennial_national_reports_en.htm#biennial
en blz. 76 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [30] Blz. 76 van het externe evaluatieverslag. [31] Blz. 98 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [32] Tweejaarlijkse verslagen van de lidstaten (2012-2013) op http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/biennial_national_reports_en.htm#biennial
[33] Blz. 9-13 van de samenvatting van de openbare raadpleging.
[34] Blz. 91-92 en 98 van het externe evaluatieverslag uit
2012. [35] Blz. 99 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [36] Blz. 17 van het externe evaluatieverslag uit 2012. De
noodzaak van een betere ondersteuning door de Commissie van
handhavingsactiviteiten van lidstaten, in het bijzonder in gevallen waar sprake
is van parallelle inbreuken die consumenten in meerdere lidstaten schaden, is
ook aangegeven in de mededeling van de Commissie betreffende de handhaving van
het consumentenacquis, 2009, blz. 5 (punt 2.3). [37] Blz. 35-37 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. Meer dan 80 % van de respondenten noemde dergelijke inbreuken
zeer significant of significant en 56 % van de respondenten vond het van
groot belang dat er een specifieke handhavingsprocedure voor het aanpakken van
dergelijke inbreuken wordt ingevoerd. [38] Blz. 94-95 en 122 van het externe evaluatieverslag. [39] Blz. 94 van het externe evaluatieverslag. [40] Routekaart 2013 voor de beoordeling van de
SCB-verordening, september 2013. [41] Blz. 35-38 van de samenvatting van de openbare raadpleging.
[42] Blz. 51-53 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [43] Het aantal uitgewisselde meldingen vertoonde een piek in
2008, met meer dan honderd meldingen per jaar, maar in de jaren daarna is het
gedaald tot minder dan de helft. [44] Blz. 85-88 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [45] Blz. 85-87 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [46] Blz. 15-21 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [47] Blz. 76-77 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [48] Blz. 9-13 van de samenvatting van de openbare raadpleging. [49] Blz. 78 van het externe evaluatieverslag uit 2012 en http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/biennial_national_reports_en.htm#biennial
[50] Blz. 78 van het externe evaluatieverslag uit 2012 en http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/biennial_national_reports_en.htm#biennial
[51] Blz. 76 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [52] In sommige lidstaten mogen alleen de gerechtelijke
instanties een verbod opleggen, terwijl in andere landen de gerechtelijke
instanties voornamelijk verantwoordelijk zijn voor rechterlijke toetsing van de
beslissingen van de bevoegde autoriteiten. [53] Blz. 60 van het externe evaluatieverslag uit. [54] Blz. 60-61 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [55] Blz. 27-33 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [56] Tweejaarlijks verslag http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/biennial_national_reports_en.htm#biennial
en het externe evaluatieverslag uit 2012. [57] Dit betreft bijvoorbeeld de bevoegdheid om testaankopen te
doen, om namen van ondernemers die inbreuk plegen openbaar te maken of om
tussentijdse maatregelen te nemen. In sommige lidstaten vormen testaankopen een
gebruikelijk onderdeel van de inbreukprocedure maar in andere landen beschikt
men niet over een dergelijk instrument. Dit kan leiden tot problemen met de
toelaatbaarheid en beschikbaarheid van bewijs van inbreuken dat in een andere
lidstaat is verkregen. [58] Blz. 22-26 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [59] Blz. 26-27 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. Het doel van de SCB-verordening is de bescherming van de
collectieve belangen van de consumenten. Voor individueel verhaal door
consumenten bestaan andere instrumenten, zoals Richtlijn 2013/11/EU betreffende
alternatieve geschillenbeslechting voor consumentengeschillen, Verordening nr.
524/2013 betreffende online geschillenbeslechting voor consumentengeschillen of
Verordening nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor
geringe vorderingen. [60] www.cojef-project.eu
[61] Blz. 81-83 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [62] Richtlijn 2009/22/EC betreffende het doen staken van
inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen, PB L 110
van 1.5.2009, blz. 30. [63] Blz. 8 van de mededeling "Handhaving van het
consumentenacquis", COM(2009) 330 definitief. [64] Blz. 10 en 13 van het tweejaarlijks verslag 2012. [65] De Commissie voor samenwerking inzake
consumentenbescherming wordt gevormd op basis van de artikelen 19 en 20 van de
SCB-verordening. [66] Blz. 11-13 en 14-18 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [67] Blz. 15-17 van de samenvatting van de openbare
raadpleging. [68] Blz. 40 van het externe evaluatieverslag uit 2012. [69] Op bijvoorbeeld het gebied van elektronische
communicatie biedt het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor
elektronische communicatie (BEREC), opgericht bij Verordening
nr. 1211/2009, een kader voor samenwerking tussen de nationale
regelgevende instanties (NRI’s), en tussen NRI’s en de Commissie, met het doel
te komen tot een consistente toepassing van het EU-regelgevingskader voor
elektronische communicatie zodat consumenten en bedrijven profiteren van de
voordelen van de eengemaakte markt. Met andere handhavingsmechanismen is de
bescherming van passagiersrechten geregeld. In met name Verordening
nr. 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake
compensatie en bijstand aan luchtreizigers, Verordening nr. 1177/2010
betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen, en
Verordening nr. 181/2011 betreffende de rechten van bus- en
touringcarvervoer, werden handhavingsmechanismen ingesteld waarbij aangewezen
nationale handhavingsinstanties worden ingeschakeld en die betrekking hebben op
zowel grensoverschrijdende als binnenlandse inbreuken. [70] Blz. 89-90 van het externe evaluatieverslag uit 2012, blz.
iii, en blz. 51-52 van de samenvatting van de openbare raadpleging. [71] http://ec.europa.eu/consumers/ecc/index_en.htm
[72] De onderhandelingen over een internationale overeenkomst
op dit gebied zijn in onderlinge overeenstemming opgeschort vanwege de huidige
processen, die gevolgen kunnen hebben voor de behoeften aan samenwerking aan
beide zijden.