This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0365
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL The final implementation report of the EU Internal Security Strategy 2010-2014
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Laatste verslag over de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie 2010–2014
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Laatste verslag over de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie 2010–2014
/* COM/2014/0365 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Laatste verslag over de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie 2010–2014 /* COM/2014/0365 final */
1. Inleiding De
interneveiligheidsstrategie[1]
is in 2010 vastgesteld om de Europese Unie in staat te stellen te reageren op
bestaande en opkomende bedreigingen voor de veiligheid van de Europese
samenleving, de burgers van de EU en organisaties in de EU. De
interneveiligheidsstrategie stelt vast wat de problemen zijn die de interne
veiligheid van de EU bedreigen: veel van deze problemen zijn tegenwoordig
grens- en sectoroverschrijdend en geen enkele lidstaat kan deze dreigingen
zelfstandig doeltreffend afwenden. Met volledige inachtneming van de
grondrechten gaat de interneveiligheidsstrategie uit van gemeenschappelijke
beginselen en richtsnoeren als basis voor een Europees veiligheidsmodel.
Het is de bedoeling gemeenschappelijke instrumenten en gemeenschappelijk beleid
te ontwikkelen door middel van een meer geïntegreerde aanpak. De Commissie stelt
in haar mededeling “De EU-interneveiligheidsstrategie in actie”[2] vijf strategische
hoofddoelstellingen vast voor het optreden van de EU en de lidstaten om
zware en georganiseerde criminaliteit, terrorisme en cybercriminaliteit
effectiever te bestrijden en te voorkomen, de buitengrenzen beter te beheren en
ons beter te wapenen tegen natuurrampen en door de mens veroorzaakt onheil. De
interneveiligheidsstrategie voorziet in specifieke maatregelen op EU-niveau en
op nationaal en internationaal niveau. De Commissie heeft
in 2011[3]
en 2013[4]
verslag uitgebracht over de tenuitvoerlegging van de
interneveiligheidsstrategie en de maatregelen en aanbevelingen aan nieuwe ontwikkelingen
aangepast. De verslagen richtten zich met name op de activiteiten op EU-niveau.
Er werd gerapporteerd over de vorderingen en over de toenmalige en toekomstige
uitdagingen. De Commissie sloot
haar vorige verslag als volgt af: “Het volgende en laatste verslag over de
tenuitvoerlegging van de interneveiligheidsstrategie zal midden 2014 worden
gepresenteerd. Daarin zal worden nagegaan of de doelstellingen van de strategie
zijn verwezenlijkt en worden ingegaan op de vraag welke problemen er in de toekomst
worden verwacht op het gebied van interne veiligheid.” Overeenkomstig die
afsluitende woorden en de beoordelingen die in de twee voorgaande verslagen
zijn vervat, heeft dit derde en laatste verslag over de tenuitvoerlegging van
de interneveiligheidsstrategie 2010–2014 een tweeledig doel. Ten eerste wordt
een beoordeling gegeven van de maatregelen die sinds 2010 in het kader van de
vijf strategische doelstellingen zijn uitgevoerd. Ten tweede wordt met het oog
op de opstelling van een hernieuwde interneveiligheidsstrategie een overzicht
gegeven van mogelijke toekomstige uitdagingen, sectoroverschrijdende
doelstellingen en nieuwe dreigingen, overeenkomstig de mededeling “Naar een
open en veilig Europa”[5]
van de Commissie, waarin zij voorstellen doet voor de toekomstige EU-agenda op
het gebied van binnenlandse zaken. Bij het opstellen
van dit verslag heeft de Commissie rekening gehouden met de resolutie[6] van het Europees
Parlement over het tweede verslag over de interneveiligheidsstrategie. 2. Belangrijkste resultaten van de
tenuitvoerlegging van de interneveiligheidsstrategie 2010–2014 De laatste jaren wordt met meer energie
gestreefd naar versterking van de interne veiligheid in Europa, onder meer met
de interneveiligheidsstrategie en daarmee samenhangende gerichte strategieën. De vijf
strategische doelstellingen van de interneveiligheidsstrategie 2010–2014 zijn: 1)
het ontwrichten van internationale criminele netwerken, 2) het voorkomen van
terrorisme en het aanpakken van radicalisering en aanwerving, 3) het verhogen
van de veiligheidsniveaus voor burgers en ondernemingen in de cyberruimte, 4)
het versterken van veiligheid door middel van grensbeheer en 5) het vergroten
van Europa’s veerkracht bij crises en rampen. Ten aanzien van
deze doelstellingen is sinds 2010 aanzienlijke vooruitgang geboekt, zoals
blijkt uit de twee eerdere verslagen van de Commissie en uit dit verslag. De
interneveiligheidsstrategie 2010–2014 vormt thans de basis voor de
interneveiligheidsinitiatieven van de EU. Dankzij de strategie is de capaciteit
van de EU, de lidstaten en andere betrokkenen vergroot en de operationele
samenwerking tussen de lidstaten geïntensiveerd. Ook is op alle niveaus
bijgedragen tot een aanpak die sectorgrenzen vaker overschrijdt. Bij de uitvoering
van de strategie moest een aantal problemen worden overwonnen. Door de
financiële crisis en de daaruit voortvloeiende budgettaire beperkingen waren middelen
enigszins beperkt beschikbaar. Nieuwe technologieën bieden nieuwe
mogelijkheden voor beveiliging maar leiden ook tot het ontstaan van nieuwe
dreigingen, zoals de snel groeiende cybercriminaliteit en de noodzaak
een brede aanpak te ontwikkelen om die te bestrijden. Door berichtgeving over
programma’s voor het op grote schaal verzamelen van inlichtingen is, hoewel dat
niet rechtstreeks betrekking had op de samenwerking bij de rechtshandhaving,
een heftig debat op gang gekomen over de voorwaarden die op beveiligingsgebied
moeten gelden. Daardoor wordt nu met nog meer kracht gestreefd naar instandhouding
van het wederzijds vertrouwen, een meer inclusief beveiligingsbeleid en
sterkere integratie van de grondrechten in het interneveiligheidsbeleid. Wat de
externe dimensie van de veiligheid betreft, werd de EU geconfronteerd met de
gevolgen van regionale conflicten en ingrijpende politieke veranderingen zoals
de Arabische lente, de conflicten in sub-Saharisch Afrika en het conflict in
Syrië, die allemaal een impact hebben op de interne veiligheid van de EU. Deze problemen tonen de noodzaak van de
interneveiligheidsstrategie aan. Voor de uitvoering van de strategie zijn
algemene initiatieven opgestart, alsmede initiatieven die specifiek betrekking
hebben op een van de vijf doelstellingen. Door wetgeving en samenwerkingsmechanismen
zijn er nu gemeenschappelijke instrumenten om de samenleving en de economie in
Europa beter te beschermen tegen zware en georganiseerde misdaad. Om
gemeenschappelijke dreigingen als mensenhandel, terrorisme, cybercriminaliteit
en corruptie het hoofd te kunnen bieden, is intensievere samenwerking op het
gebied van rechtshandhaving en justitie van wezenlijk belang gebleken. Er is veel werk verricht om de
multidisciplinaire en geïntegreerde aanpak – een van de belangrijkste
doelstellingen van de strategie – beter af te stemmen op de steeds complexere
veiligheidsproblematiek. Er zijn initiatieven uitgevoerd om de krachten van
verschillende betrokkenen te bundelen en synergieën tussen beleid en actie te
ontwikkelen en consolideren. Het Permanent
Comité binnenlandse veiligheid (COSI), dat bij het verdrag van Lissabon is
ingesteld, is sinds 2010 operationeel. Het COSI wordt steeds meer de spil van
de gezamenlijke geïntegreerde operationele aanpak van interne veiligheid in de
EU. Het COSI moet zich sterker profileren wat betreft de coördinatie van de
activiteiten van de lidstaten, de Commissie en de agentschappen van de EU. Door
betere verbindingen met het Politiek en Veiligheidscomité van de EU kunnen de
externe en de interne dimensie van de interne veiligheid beter worden
gekoppeld. 2.1. Belangrijkste resultaten in de periode
2010–2014 per doelstelling 2.1.1. Doelstelling 1: ontwrichten van
internationale criminele netwerken De interneveiligheidsstrategie definieert in
dit kader drie kernacties: 1) identificeren en ontmantelen van criminele
netwerken, 2) beschermen van de economie tegen criminele infiltratie, en 3)
confisqueren van criminele vermogensbestanddelen. Er is hard gewerkt aan de verdere ontwikkeling
van politiewerk op basis van inlichtingen en intensivering van de samenwerking
tussen de rechtshandhavingsautoriteiten onderling en met andere autoriteiten.
Het beste voorbeeld is de totstandbrenging en uitvoering van de
EU-beleidscyclus voor georganiseerde en zware criminaliteit[7]. Met name op basis van
de dreigingsevaluatie van Europol voor zware en georganiseerde criminaliteit
(SOCTA)[8]
en met steun van de instellingen en organen van de EU bepalen de lidstaten van
de EU hun prioriteiten[9],
stellen zij in meerjarenplannen hun strategische doelstellingen vast en zetten
zij jaarlijkse operationele plannen op voor de uitvoering daarvan. De JBZ-organen zijn versterkt, wat inhoudt dat
Europol[10]
en Eurojust[11]
meer operationele steun ontvangen voor onderzoek, zoals gezamenlijke
onderzoeksteams[12],
strategische en operationele analyses en voorstellen voor een nieuwe rechtsgrondslag[13] voor beide
organisaties. De gespecialiseerde grensoverschrijdende
rechtshandhavingsnetwerken zijn verder ontwikkeld en krijgen meer (financiële)
steun, evenals de gezamenlijke onderzoeksteams. Dankzij EU-financiering, met
name via het financiële programma Preventie en bestrijding van criminaliteit
(ISEC), hebben de lidstaten hun grensoverschrijdende samenwerking versterkt. Er zijn brede beleidskaders
vastgesteld inzake een aantal misdaadverschijnselen en richtsnoeren vastgesteld
voor de samenwerking tussen alle betrokkenen. Met de EU-drugsstrategie 2013–2020[14] is een nieuwe impuls
gegeven aan de strijd tegen drugshandel, ook wat de veranderende
patronen op de drugsmarkt betreft. Met wetgevingsvoorstellen inzake nieuwe
psychoactieve stoffen wordt de zich snel ontwikkelende dreiging van nieuwe
drugs aangepakt[15].
In januari 2013 werd het eerste drugsmarktverslag van het EMCDDA en Europol
gepubliceerd, een belangrijke stap voor het identificeren van nieuwe trends en
het stimuleren van synergieën tussen de betrokken agentschappen[16]. Het EU-beleid tegen mensenhandel gaat
uit van een brede multidisciplinaire aanpak, bestaande uit preventie,
bescherming, vervolging en partnerschap. Het beleid is weergegeven in de
richtlijn uit 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de
bescherming van slachtoffers daarvan[17].
De EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012–2016[18], die door de Commissie
is vastgesteld en door de Raad goedgekeurd[19],
wordt thans uitgevoerd. In 2013 is een EU-Platform van het maatschappelijk
middenveld ter bestrijding van mensenhandel opgezet, waaraan door meer dan
honderd organisaties wordt deelgenomen. Op 13 december 2011 is de richtlijn ter
bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en
kinderpornografie[20]
in werking getreden, waarbij de strafrechtelijke bepalingen worden
geharmoniseerd en minimumsancties worden vastgesteld. De richtlijn heeft ook de
bestrijding van online kinderpornografie en sekstoerisme als doel. Belangrijke maatregelen zijn genomen tegen
winstbejag als drijfveer voor criminaliteit: in de lidstaten zijn bureaus voor
de ontneming van vermogensbestanddelen opgezet en is voorzien in
grensoverschrijdende samenwerking tussen die bureaus[21], er zijn voorstellen
ingediend voor een vierde richtlijn tegen witwassen[22] en een
verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie[23] en er is
overeenstemming bereikt over een nieuwe richtlijn betreffende de bevriezing en
confiscatie van opbrengsten van misdrijven[24].
Dankzij het EU-brede verslagleggingsmechanisme voor corruptie is een
beoordeling verricht van de situatie inzake corruptie in het eerste EU-verslag
over corruptiebestrijding[25],
dat in februari 2014 is verschenen. Het verslag beschrijft voor elke lidstaat
welke maatregelen tegen corruptie zijn getroffen, welke maatregelen goed
werken, wat kan worden verbeterd en op welke manier dat zou kunnen. Er wordt
aangedrongen op striktere normen voor integriteit en er worden voorstellen
gedaan voor betere controlemechanismen op het gebied van overheidsopdrachten. Omdat het illegale gebruik van vuurwapens
de veiligheid van de burgers bedreigt, heeft de Commissie in een mededeling[26] een overzicht gegeven
van de wijze waarop de EU de lidstaten kan helpen bij hun inspanningen om die
dreiging in te dammen. Het vuurwapenprotocol van de Verenigde Naties is door de
EU geratificeerd[27]. De toegenomen risico’s van nagemaakte
en ondeugdelijke goederen moeten worden bestreden, gezien de financiële
gevolgen van dergelijke goederen voor de legale economie, de overheidsbegroting
en de volksgezondheid. Daartoe zijn nieuwe maatregelen genomen, zoals de
vaststelling van het EU-douaneactieplan tegen inbreuken op
intellectuele-eigendomsrechten voor de jaren 2013–2017[28] en de EU-actie ter
bestrijding van sigarettensmokkel[29]. Bij de richtlijn betreffende het Europees onderzoeksbevel
in strafzaken wordt in de Europese Unie een gemeenschappelijk mechanisme
ingesteld met het oog op het verkrijgen van bewijsmateriaal in strafzaken[30]. Rechterlijke
autoriteiten kunnen collega’s in andere lidstaten bijvoorbeeld vragen een
getuige te horen, een huiszoeking te verrichten of een bankrekening in het oog
te houden. De richtlijn voorziet ook in automatische wederzijdse erkenning van
onderzoeksbevelen en beperkt de mogelijkheden voor andere lidstaten om
uitvoering van een dergelijk bevel te weigeren. Er is aanzienlijke
vooruitgang geboekt op het gebied van de grensoverschrijdende uitwisseling
van informatie over rechtshandhaving. Bestaande initiatieven, zoals het
Prüm-besluit[31]
en het Zweedse initiatief[32],
zijn geleidelijk door de lidstaten ten uitvoer gelegd. De
rechtshandhavingsautoriteiten hebben op streng gereguleerde wijze toegang
gekregen tot bepaalde informatiesystemen, zoals de Eurodac-database met
vingerafdrukken[33].
De Commissie heeft in december 2012 een mededeling betreffende het Europees
model voor informatie-uitwisseling (EIXM)[34]
gepresenteerd. De Commissie werkt nauw samen met de lidstaten en met Europol om
de tenuitvoerlegging van EIXM te ondersteunen. De Commissie heeft
een voorstel voor een richtlijn ingediend waarbij de verwerking van
persoonsgegevens van passagiers (PNR) door de lidstaten voor
rechtshandhavingsdoeleinden wordt gereguleerd[35].
Het is van belang dat de voorgestelde richtlijn eindelijk wordt goedgekeurd. Het opleidingsprogramma voor de
rechtshandhaving is door de EU-organen geïntensiveerd, met als doel
individuele en algemene vaardigheden te versterken[36]. Als nieuwe
opleidingsaanpak heeft de Commissie het Europees opleidingsprogramma voor
rechtshandhaving (LETS) gepresenteerd[37].
Het programma gaat uit van opleiding op vier niveaus[38] en is gericht op de
opleiding van een aantal categorieën rechtshandhavingsfunctionarissen (politie,
grenswacht, douane) van alle rangen. Het omvat ook uitwisselingsprogramma’s. 2.1.2. Doelstelling 2: voorkomen van
terrorisme en aanpakken van radicalisering en werving Er zijn in 2010 drie kernacties
vastgesteld: 1) gemeenschappen in staat stellen radicalisering en werving te
voorkomen, 2) terroristen afsluiten van financiering en materiaal, en hun
transacties volgen, en 3) vervoer beschermen. Wat de samenwerking met de gemeenschappen,
lokale autoriteiten en het maatschappelijk middenveld betreft, heeft de
Commissie verschillende maatregelen getroffen. De Commissie heeft in september 2011
het Netwerk voor voorlichting over radicalisering[39] opgezet om lokale
beroepskrachten in staat te stellen problemen in verband met radicalisering en
werving aan te pakken. In januari 2014 heeft de Commissie de mededeling over
het voorkomen van radicaliseren tot terrorisme en gewelddadig extremisme
goedgekeurd[40].
Het voorgestelde optreden omvat preventie- en weerbaarheidsmaatregelen en
maatregelen om geradicaliseerde personen te helpen het geweld af te zweren en
te deradicaliseren. Tegelijkertijd heeft de Commissie een door het netwerk
opgesteld overzicht van beste praktijken en benaderingen gepubliceerd. De Commissie heeft op het zorgwekkende
verschijnsel van buitenlandse strijders die naar conflictgebieden (met
name Syrië) reizen, gereageerd met een aantal verschillende maatregelen,
waaronder de formulering van beste praktijken door het netwerk voor
voorlichting over radicalisering. De Commissie heeft de uitvoering van het in 2010
tot stand gekomen EU-VS-programma voor het traceren van
terrorismefinanciering (TFTP[41])
nauwlettend gevolgd. Het TFTP wordt in toenemende mate ook door de EU en de
lidstaten gebruikt. Het is een waardevol instrument gebleken voor het
identificeren en traceren van terroristen en de hen ondersteunende netwerken
overal ter wereld[42]. Er is veel gedaan om de veiligheid te
vergroten door middel van de bescherming en detectie van gevaarlijke goederen,
zoals explosieven en CBRN-materialen: twee actieplannen[43] en de
verordening over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor
explosieven[44]
zijn ten uitvoer gelegd. Er is een nieuwe aanpak voor de uitvoering van het
Europees programma voor de bescherming van kritieke infrastructuur (EPCIP)[45],
die met name gericht is op preventie, paraatheid, respons en vooral de
onderlinge afhankelijkheid van sectoren. De risicobeoordelingsactiviteiten in verband met de beveiliging van de
luchtvaart zijn uitgebreid tot een groot aantal passagiersgerelateerde risico’s[46]. De methode die samen
met deskundigen van de lidstaten en het EU-inlichtingencentrum is ontwikkeld
biedt een referentiekader voor verdere werkzaamheden op dit gebied. Het
AirPol-netwerk en de Commissie zijn doorgegaan met de ontwikkeling van
EU-richtsnoeren voor de bescherming van zachte doelwitten op luchthavens. Om op crises een respons te kunnen geven zodra
deze zich voordoen, zoals de terroristische aanslagen in Noorwegen, Burgas en
Toulouse, kregen de lidstaten steun van Europol, Eurojust, IntCen en
rechtshandhavingsplatforms zoals Atlas. Het Atlas-netwerk van de EU, dat
bestaat uit speciale interventietroepen in de 28 EU-lidstaten, heeft zijn
vermogens verder uitgebreid. In april 2013 heeft Atlas geslaagde gezamenlijke
oefeningen georganiseerd door middel van een simulatie van een gecoördineerde
terroristische aanslag in negen lidstaten[47]. 2.1.3. Doelstelling 3: verbeteren van
de internetveiligheid voor burgers en bedrijfsleven De interneveiligheidsstrategie definieert in
dit kader drie kernacties: 1) capaciteit opbouwen bij de
rechtshandhavingsautoriteiten en de rechterlijke macht, 2) samenwerken met het
bedrijfsleven om burgers te beschermen, 3) de capaciteit om te reageren op
cyberaanvallen opvoeren. De SOCTA onderstreept dat cybercriminaliteit
uit winstbejag veel verschillende soorten delicten mogelijk maakt. Uit een
speciale Eurobarometer over internetveiligheid[48]
bleek ook dat de Europese burgers zich bewust zijn van dit gevaar: 76% van de
respondenten vond dat het risico om slachtoffer te worden van
cybercriminaliteit de voorbije twaalf maanden groter was geworden. Er zijn
maatregelen genomen om deze dreiging het hoofd te bieden. De EU heeft een richtlijn over aanvallen op
informatiesystemen[49]
vastgesteld. Deze harmoniseert de strafrechtelijke bepalingen van de lidstaten
betreffende dergelijke delicten (d.w.z. onrechtmatige toegang tot een informatiesysteem,
onrechtmatige systeemverstoring, onrechtmatige gegevensverstoring en
onrechtmatige onderschepping) en vergemakkelijkt de samenwerking tussen de
rechtshandhavingsautoriteiten. In de strategie inzake cyberbeveiliging
van de EU[50],
die in februari 2013 is goedgekeurd, wordt een aanpak geschetst om de digitale
omgeving in de EU de veiligste ter wereld te maken. De strategie werd
verwelkomd door de Raad[51]
en het Europees Parlement[52].
Zij legt de nadruk onder meer op samenwerking tussen de openbare en de
particuliere sector om preventie en veerkracht te bevorderen. De Commissie
heeft een eerste verslag uitgebracht over de geboekte vooruitgang en werkt
momenteel nog aan de afronding van de acties waarin de strategie voorziet. Ook
heeft de Commissie een richtlijn over netwerk- en informatiebeveiliging
voorgesteld[53]
om de nationale veerkracht te versterken en de samenwerking inzake
cyberincidenten te bevorderen. Begin 2013 is bij Europol het Europees
Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3) opgericht. Het EC3
ontwikkelt zich tot het middelpunt van de bestrijding van cybercriminaliteit en
heeft met lidstaten, Eurojust en derde landen samengewerkt bij een aantal
succesvolle onderzoeken[54].
Ook werkt het samen met de particuliere sector via adviesgroepen inzake
internetveiligheid en financiële diensten. De Commissie is het
cybercrimeverdrag van Boedapest blijven steunen als kader voor de
internationale samenwerking ter bestrijding van cybercriminaliteit en als model
voor nationale wetgeving. De Commissie en de Verenigde Staten hebben in 2012
in onderlinge samenwerking het initiatief genomen tot de Wereldwijde
alliantie tegen seksuele uitbuiting van kinderen via het internet[55]. Momenteel werken 53
landen aan betere identificatie van slachtoffers, intensievere vervolging van
daders, betere voorlichting over kindermisbruik en bestrijding van
kinderpornografie op internet. Gezien de snel toenemende cybercriminaliteit
is er nog veel werk te verrichten. Niettemin leveren deze maatregelen al een
bijdrage tot een veiliger online-omgeving voor burgers en bedrijven. 2.1.4. Doelstelling 4: veiligheid
verbeteren door grensbeheer De interneveiligheidsstrategie definieert in
dit kader vier kernacties: 1) het potentieel van Eurosur ten volle
benutten, 2) de bijdrage van Frontex aan het beheer van de buitengrenzen
vergroten, 3) tot gemeenschappelijke risicobeheersing komen voor
goederenverkeer over de buitengrenzen, en 4) de samenwerking tussen de
verschillende instanties op nationaal niveau verbeteren. De activiteiten die de EU ontplooit om deze
kernacties uit te voeren, hebben ten doel grondrechten en vrijheden te
beschermen, zoals het vrije verkeer van personen in het Schengengebied en het
vrije verkeer van goederen en diensten op de interne markt, en tegelijkertijd de
interne veiligheid van de EU te versterken. De synergie-effecten die optreden
door de combinatie van het grensbeheersbeleid inzake personen en goederen en de
aanpak van migratiebeheersing en criminaliteitsbestrijding werden daartoe benut
bij de uitvoering van de geïntegreerde strategie voor grensbeheer. Dankzij
maatregelen om bij grenswacht, douane, politie en andere autoriteiten de kennis
van de situatie op het land, op zee en in de lucht te vergroten, is er nu een
sterkere basis voor de vaststelling en uitvoering van met het doel evenredige
en doeltreffende maatregelen aan de grenzen van de EU. Een belangrijke
maatregel is de inwerkingtreding in 2013 van Eurosur[56], een
veelzijdig systeem om aan de buitengrenzen van het Schengengebied
grensoverschrijdende criminaliteit op te sporen en te voorkomen, maar ook te
helpen het leven van migranten te redden. Ook is de nieuwe wetgeving inzake
Schengengovernance[57]
in werking getreden. Deze moet zorgen voor betere evaluatie en monitoring,
teneinde de lidstaten de nodige ondersteuning te bieden en mogelijke zwakke
punten in het systeem te verhelpen, en zo het wederzijdse vertrouwen binnen het
Schengengebied in stand te houden. De diverse analyses van Frontex en de
invoering van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS
II)[58]
hebben eveneens tot kennisvermeerdering bijgedragen. SIS II biedt geavanceerde
functies om de informatieanalyse te ondersteunen. Het vrije verkeer van personen wordt bevorderd
door de invoering van het Visuminformatiesysteem (VIS)[59] en het
slimmegrenzenpakket[60],
dat uit twee wetgevingsvoorstellen bestaat: een voor een inreis-uitreissysteem
(EES) en een voor een programma voor geregistreerde reizigers (RTP). Deze
voorstellen zijn momenteel in bespreking. Voor de snelle invoer en uitvoer van goederen
en de bescherming van de interne markt wordt een initiatief ontwikkeld voor
beveiliging van de toeleveringsketen en risicobeheersing[61]. Om de capaciteit voor de ondersteuning van de
lidstaten van de EU te vergroten, is met het oog op de versterking van Frontex
een herziene rechtsgrondslag vastgesteld[62].
Frontex kan nu meer operationele steun bieden aan lidstaten die met een hoge
migratiedruk worden geconfronteerd, bijvoorbeeld aan de Grieks-Turkse grens en
op de Egeïsche Zee. Door maatregelen in het kader van de taskforce van de EU
voor het Middellandse Zeegebied[63]
wordt brede steun verleend om het leven van migranten te beschermen en
daarnaast de lasten voor de zwaarst getroffen EU-lidstaten aan de Middellandse
Zee te verlichten. 2.1.5. Doelstelling 5: de veerkracht
van Europa bij crises en rampen vergroten De interneveiligheidsstrategie definieert in
dit kader vier kernacties: 1) ten volle gebruikmaken van de
solidariteitsclausule, 2) een allriskaanpak van dreigings- en risicoanalyse
ontwikkelen, 3) de verschillende zenuwcentra met elkaar verbinden, en 4) een
Europese responscapaciteit in noodsituaties ontwikkelen om te kunnen reageren
op rampen. Om te kunnen zorgen voor een doeltreffende en
efficiënte respons op crises moet een aantal wezenlijke vragen worden
beantwoord (wie is waarvoor verantwoordelijk, wanneer, waar en hoe) en een
sectoroverschrijdende aanpak worden ontwikkeld. De Commissie en de EDEO hebben daarom een
gezamenlijk voorstel[64]
ingediend voor een besluit van de Raad over de toepassing van de solidariteitsclausule
die bij het Verdrag van Lissabon (artikel 222 VWEU) is ingevoerd. Dit voorstel
wordt momenteel door de lidstaten besproken. De solidariteitsclausule voorziet
in een overkoepelend kader voor de respons op situaties die zich voordoen
“indien een lidstaat wordt getroffen door een terroristische aanval, een
natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp”. De vaststelling door de Raad van het nieuwe EU-mechanisme
voor civiele bescherming[65]
op 17 december 2013 draagt bij tot de totstandkoming van een Europese
responscapaciteit voor noodsituaties. Het mechanisme gaat uit van door de
lidstaten vooraf toegezegde responsmiddelen. Het Coördinatiecentrum voor
respons in noodsituaties, dat in mei 2013 van start is gegaan, verleent
bijstand. In overeenstemming met de richtsnoeren van de
Commissie van 2010[66]
worden nationale risicobeoordelingen opgesteld. De Commissie heeft in april 2014
het eerste overzicht opgesteld van natuurrampen en door de mens veroorzaakte
rampen in de EU. Het bevat informatie over twaalf soorten grote natuurrampen en
door de mens veroorzaakte rampen, die is overgenomen uit ongeveer 17 door de
lidstaten opgestelde nationale risicobeoordelingen. Het overzicht is aangevuld
met informatie over het EU-beleid op dit gebied en het resultaat van door de EU
gefinancierd onderzoek[67]. Het besluit over ernstige grensoverschrijdende
bedreigingen van de gezondheid[68]
draagt bij tot een grotere capaciteit voor risicobeheersing in de EU op het
gebied van de volksgezondheid. De samenwerking op EU-niveau tussen
multisectorale en sectorspecifieke centra in de Commissie en de betrokken
instanties is versterkt om de lidstaten ondersteuning te bieden. Om deze
samenwerking te steunen, is een nieuw kader voor de uitwisseling van
gerubriceerde informatie opgezet[69]. Met de EU-regeling geïntegreerde politieke
crisisbestrijding[70],
die de Raad op 13 juni 2013 heeft goedgekeurd, is nu op politiek niveau in de
EU een flexibelere en meer schaalbare respons op grote crises mogelijk gemaakt. 2.1.6. Eerbiediging van de grondrechten bij de
toepassing van de interneveiligheidsstrategie Een hoeksteen van de interneveiligheidsstrategie is dat de
rechten en vrijheden van burgers en ingezetenen van de EU en personen die in de
EU verblijven, moeten worden geëerbiedigd en gewaarborgd. De verbintenis
daartoe is aangegaan tegen de achtergrond van het Verdrag van Lissabon en de
noodzaak om voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de
grondrechten van de EU[71]
te zorgen. Met dat doel voor ogen heeft de Commissie de Strategie voor een
doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten door de
Europese Unie[72]
vastgesteld en heeft zij over de uitvoering daarvan jaarlijks verslag
uitgebracht[73]. De Commissie heeft operationele
richtsnoeren opgesteld over de wijze waarop in haar effectbeoordelingen
rekening moet worden gehouden met de grondrechten[74]. Ook heeft zij via
haar nieuwe e-justitieportaal informatie beschikbaar gemaakt over de
rechtsmiddelen in alle lidstaten van de EU[75].
Samen met de Raad van Europa heeft zij belangrijk werk verricht voor de
toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de rechten van de mens[76]. In verband met de
noodzaak om persoonsgegevens te beschermen (artikel 8 van het Handvest) heeft
de Commissie in 2012 een pakket voor gegevensbescherming voorgesteld[77]. Deze
wetgevingsvoorstellen, die momenteel in behandeling zijn, zijn van invloed op
de wijze waarop de interne veiligheid van de EU zal worden gewaarborgd. Deze ontwikkelingen
van meer institutionele aard gingen gepaard met andere, praktisch georiënteerde
inspanningen om de grondrechten te integreren in het veiligheidsbeleid van de
EU. Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) heeft
bijvoorbeeld adviezen[78]
en verslagen[79]
uitgebracht over onderwerpen, uiteenlopende van gegevensbescherming en
radicalisering tot haatmisdrijven en extremisme, die gevolgen hebben voor de
interne veiligheid, en praktische hulpmiddelen voor overheidsambtenaren[80] ontwikkeld. In
december 2013 heeft het FRA een handboek[81]
voor de opleiding van politiefunctionarissen op basis van de grondrechten
gepresenteerd. Dit vormt een aanvulling op de in 2010 gepubliceerde gids over
het vermijden van discriminerende etnische profilering[82]. De instelling van het
Schengenevaluatiemechanisme in 2013[83]
betekent dat bij de toepassing van het Schengenacquis toezicht wordt gehouden
op de eerbiediging van de grondrechten door de rechtshandhavingsautoriteiten in
de lidstaten[84]. De maatregelen van de
EU ter bescherming van slachtoffers van misdrijven zijn erop gericht de
rechten van elke burger beter te beschermen. Onder deze maatregelen vallen
bijvoorbeeld de richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten,
de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten[85], de verordening betreffende
de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken[86] en de richtlijn
betreffende het Europees beschermingsbevel[87]. Tot slot is goede
vooruitgang bereikt met de ontwikkeling van een Europese rechtsruimte op basis
van wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen. De EU heeft al drie
richtlijnen vastgesteld betreffende procedurele rechten van verdachten en
beklaagden. Deze richtlijnen betreffen het recht op vertolking en vertaling in
strafprocedures[88],
het recht op informatie in strafprocedures[89]
en het recht op toegang tot een advocaat en het recht om een derde op de hoogte
te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire
autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming[90]. 3. Toekomstige ontwikkelingen De EU en haar lidstaten zullen de komende
jaren voor een aantal nieuwe uitdagingen komen te staan. Europa herstelt zich
geleidelijk van een economische en maatschappelijke crisis die haar sporen
heeft nagelaten en onze samenlevingen kwetsbaarder heeft gemaakt en meer
ontvankelijk voor racisme en vreemdelingenhaat. Europa maakt deel uit van een
wereld die wordt gekenmerkt door globalisering en onderlinge verwevenheid en
waarin mensen en goederen waarschijnlijk mobieler zullen worden. De EU zal te
maken krijgen met demografische veranderingen, verdere verstedelijking, steeds
diversere samenlevingen en tekorten op de arbeidsmarkt. Europa zal ook te maken
krijgen met de mogelijke gevolgen van politieke instabiliteit in grote delen
van de wereld en met name in haar directe omgeving. Gebeurtenissen zoals de
Arabische lente, de crisis in Syrië en de situatie in Oekraïne vragen om een
passende respons. Om deze uitdagingen aan te pakken, is bijzondere aandacht
geboden. Dankzij de tenuitvoerlegging van de in hoofdstuk 2 genoemde maatregelen
van wetgevende en operationele aard kunnen de EU en haar lidstaten beschikken
over een versterkt instrumentarium om de Europese samenlevingen en
economieën beter te beschermen. Er zijn mechanismen opgezet voor een
gezamenlijke operationele respons op veiligheidsbedreigingen, er zijn
coherentere en beter gecoördineerde werkmethoden voor verschillende
operationele diensten (politie, openbaar ministerie, grenswacht, douane, maar
ook – waar van toepassing – inlichtingendiensten en strijdkrachten) tot stand
gekomen voor de respons op grensoverschrijdende veiligheidsbedreigingen. Door
EU-instanties ondersteunde grensoverschrijdende gezamenlijke acties van de
autoriteiten van de lidstaten zijn geïntensiveerd en hebben tot operationele resultaten
geleid. In de mededeling van de Commissie Naar een
open en veilig Europa is al vastgesteld op welke gebieden van het
interneveiligheidsbeleid de EU en de lidstaten verdere inspanningen
moeten leveren voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de
interneveiligheidsstrategie. Deze mededeling richt zich allereerst op de
uitdagingen die de komende jaren moeten worden aangepakt. Bij toekomstige werkzaamheden zal voorrang
worden gegeven aan de uitvoering van wetgeving, de consolidering
van de behaalde resultaten en intensievere praktische samenwerking. Het toezicht op en de evaluatie
van de doeltreffendheid van wetgeving en beleid moeten aanpassing van het
EU-optreden mogelijk maken. Preventie, opsporing en onderzoek vereisen
intensievere en doeltreffendere informatie-uitwisseling, met volledige
gebruikmaking van de bestaande EU-instrumenten, tussen de
rechtshandhavingsautoriteiten en justitiële autoriteiten van de lidstaten en de
betrokken EU-instanties en tussen deze instanties onderling. Voor de interne
veiligheid van de EU en voor de kansen en problemen die voor ons liggen, moet
een op de burger gerichte aanpak het leidende beginsel zijn. De
Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en
veiligheidsbeleid, het Europees Parlement, de lidstaten, de EU-organen,
gespecialiseerde veiligheidsgerelateerde deskundigenplatforms en vele andere
partijen zullen hun krachten nadrukkelijker moeten bundelen om op doeltreffend
wijze het hoofd te kunnen bieden aan een veranderende omgeving. Zoals in hoofdstuk 4 nader wordt omschreven,
is de Commissie van mening dat de EU een geactualiseerde versie van de
interneveiligheidsstrategie moet opstellen, waarin de maatregelen voor elke
doelstelling voor de periode 2015-2020 worden herzien. 3.1. Thematische ontwikkelingen 3.1.1. Zware en georganiseerde criminaliteit Zware en georganiseerde criminaliteit blijft
in het algemeen een ernstige bedreiging voor de interne veiligheid van de EU,
die de slachtoffers en de samenleving in haar geheel ernstige schade toebrengt.
Volgens schattingen van Europol waren in 2013 3 600 georganiseerde
criminele groepen in de EU actief. De veiligheid van Europa wordt nog steeds
bedreigd doordat georganiseerde criminele groepen zich nestelen in de legale
economie. De economische crisis en de daaruit voortvloeiende verandering van de
consumentenvraag hebben ook tot veranderingen op de criminele markten geleid.
Door de internationale handelsroutes en het vrije verkeer binnen de EU zijn de
routes voor bepaalde smokkelwaar (bijv. heroïne, mensensmokkel) verschoven. De
meeste georganiseerde criminele groepen (ongeveer een derde) houden zich nog
steeds bezig met drugshandel. De economische criminaliteit, met name fraude, is
aanzienlijk gegroeid. Fraude wordt vergemakkelijkt door de beschikbaarheid van
geavanceerde communicatiemiddelen en technologie die het mogelijk maken
personen en bedrijven via internet te benaderen. Ondanks alle inspanningen op
nationaal niveau, op EU-niveau en op internationaal niveau blijven bepaalde
dreigingen, zoals synthetische drugs en cybercriminaliteit, nog steeds groeien.
Andere, zoals mensenhandel en cocaïnehandel, groeien weliswaar niet zo snel,
maar zullen naar alle waarschijnlijk de komende jaren een ernstig probleem
blijven voor de EU. In de SOCTA 2013
noemt Europol ook twee dreigingen in opkomst die de komende jaren aandacht
moeten krijgen: milieucriminaliteit en energiefraude[91]. De Commissie zal onder meer, samen met alle betrokkenen, blijven werken
aan de volgende maatregelen: -
uitvoeren van de EU-beleidscyclus ter bestrijding
van zware en georganiseerde criminaliteit 2014–2017; -
beoordelen hoe de georganiseerde misdaad in de
economie investeert en vaststellen hoe de legale economie kan worden misbruikt
voor delicten als corruptie en witwassen; -
gevolg geven aan het eerste EU-verslag over
corruptiebestrijding, met inbegrip van de landenhoofdstukken en het thematische
hoofdstuk over overheidsopdrachten, en voorbereidingen treffen voor het in 2016
te publiceren tweede verslag; -
ondersteunen van snelle vaststelling van wetgeving
zoals de vierde antiwitwasrichtlijn, die erop gericht is financiële en
economische criminaliteit aan te pakken en te voorkomen dat het financiële
stelsel wordt misbruikt door de herkomst van de opbrengst van misdrijven te
verhullen of geld door te sluizen voor terroristische doeleinden; -
overwegen van een voorstel voor een richtlijn
betreffende de strafbaarstelling van witwassen, waarbij definities en sancties
in zekere mate worden geharmoniseerd op basis van artikel 83, lid 1, VWEU; -
uitvoeren van de drugsstrategie 2013−2020 en
ondersteunen van snelle vaststelling van wetgeving over nieuwe psychoactieve
stoffen; -
uitvoeren van de EU-strategie voor het uitroeien
van mensenhandel 2012–2016. Om dit te realiseren, moet het mandaat van de EU-coördinator
voor de bestrijding van mensenhandel verlengd worden; -
toezicht houden op de omzetting en
tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van
mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan; -
toezicht houden op de omzetting en
tenuitvoerlegging van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en
seksuele uitbuiting van kinderen; -
onderzoeken of een brede EU-strategie ter
bescherming van kinderen tegen seksuele misdrijven geboden is; -
gevolg geven aan de mededeling over de aanpak van
vuurwapengerelateerde criminaliteit, zonder afbreuk te doen aan de legale
verkoop en het rechtmatige bezit van vuurwapens. Dit kan ook een herziening
inhouden van de bestaande EU-wetgeving inzake de verkoop en overdracht van
vuurwapens binnen de EU; -
steunen van versterkte samenwerking bij de
herziening en handhaving van het exportcontrolebeleid, met als doel versterking
van de capaciteit van de rechtshandhavingsinstanties, de douane en de
exportcontroleautoriteiten om grensoverschrijdende smokkel van strategische en
risicovolle voorwerpen op te sporen en te voorkomen. De Commissie zal daartoe
steun verlenen aan de uitwisseling van informatie en goede praktijken en aan de
ontwikkeling van een EU-breed programma voor capaciteitsopbouw en opleiding,
gericht op de genoemde instanties; -
verscherpen van haar beoordeling van de omvang van
milieucriminaliteit en energiefraude en overwegen maatregelen te nemen om deze
vormen van criminaliteit aan te pakken. 3.1.2. Cybercriminaliteit De drempel voor het plegen van
cybercriminaliteit is de afgelopen paar jaar lager komen te liggen en het is nu
voor iedereen gemakkelijker om een cybercrimineel te worden. Technische
vaardigheden zijn niet vereist, aangezien het benodigde instrumentarium in
gebruikersvriendelijke vorm en tegen redelijke prijzen verkrijgbaar is.
Digitale valuta en online-platforms faciliteren vele vormen van zware en
georganiseerde criminaliteit. De komende jaren zal het aantal cyberaanvallen
waarschijnlijk toenemen, ondanks de strenge maatregelen die zijn genomen om
cybercriminaliteit krachtiger te kunnen bestrijden en de cyberveiligheid te
verbeteren. De mogelijkheden om cybercriminaliteit concreet te kunnen
bestrijden, moeten daarom worden vergroot. Er moet iets worden gedaan aan het
feit dat slachtoffers van cybercriminaliteit onvoldoende aangifte doen, dat de
gegevens van cybercriminelen slechts moeizaam kunnen worden getraceerd en dat
de wederzijdse rechtsbijstand inzake cybercriminaliteit en de rechtsbevoegdheid
in cyberspace slecht zijn geregeld. De Commissie
zal onder meer, samen met alle betrokkenen, blijven werken aan de volgende
maatregelen: -
uitvoeren van de EU-strategie inzake
cyberbeveiliging; -
meer steun bieden aan de werkzaamheden van het
Europees centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3) (onderdeel
van Europol); -
ruimere steun bieden aan de lidstaten bij de
ontwikkeling van hun eigen capaciteit ter bestrijding van cybercriminaliteit
(nationale centra voor de bestrijding van cybercriminaliteit); -
zich inzetten voor de vaststelling van de
voorgestelde richtlijn houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk
niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de EU te waarborgen, en vaart
zetten achter het nieuwe mandaat van ENISA; -
zich inzetten voor de goedkeuring en toepassing van
het cybercrimeverdrag van Boedapest; -
de Wereldwijde alliantie tegen seksuele uitbuiting
van kinderen via het internet steunen, ontwikkelen en uitbreiden; -
samen met EC3 meer steun bieden voor de
samenwerking met partners buiten de EU en met de particuliere sector, om de
respons te verbeteren. 3.1.3. Terrorisme, radicalisering en
crisisbeheersing De afgelopen jaren hebben er diverse terroristische aanslagen
plaatsgevonden, meestal gepleegd door individuen of kleinere groepen, maar
niettemin met ernstige gevolgen. In 2012 zijn er in de Europese Unie meer dan 200
terroristische aanslagen uitgevoerd of verhinderd[92]. De aanslagen op de
marathon van Boston en in een winkelcentrum in Nairobi in 2013 hebben laten
zien dat geradicaliseerde personen en georganiseerde terreurgroepen zich niet
alleen op traditionele doelwitten richten, maar in toenemende mate ook zachte
doelwitten in het vizier nemen. Het is ook een zorgwekkende ontwikkeling dat
jonge mensen naar landen als Syrië gaan om als buitenlander aan de strijd deel
te nemen. Bij terugkeer zouden sommigen van hen een ernstige bedreiging voor de
veiligheid in de EU kunnen vormen. De dreiging van terrorisme en gewelddadig
extremisme zal de EU de komende jaren voor een zware uitdaging stellen. De Commissie zal
onder meer, samen met alle betrokkenen, blijven werken aan de volgende
maatregelen: -
preventieactiviteiten uitvoeren overeenkomstig de
mededeling over het voorkomen van radicaliseren tot terrorisme en gewelddadig
extremisme; -
ondersteuning blijven verlenen voor de
werkzaamheden van het Netwerk voor voorlichting over radicalisering en een
Europees kennisknooppunt organiseren om de uitwisseling van werkmethoden en
deskundigheid te vergemakkelijken, het onderzoek te sturen en betrokkenen te
steunen bij hun inspanningen om radicaliseren tot terrorisme en gewelddadig
extremisme te voorkomen; -
steun bieden voor het opleiden van beter getrainde
en meer operabele eenheden, en daarbij waar nodig voorzien in de behoefte aan
gemeenschappelijke uitrusting; -
implementeren van de nieuwe aanpak voor de detectie
en mitigatie van CBRN‑E-risico’s op EU-niveau; -
verder ontwikkelen van de
risicobeoordelingscapaciteit in verband met de beveiliging van de luchtvaart en
waar nodig ook op andere prioriteitsgebieden, bijvoorbeeld de douane; -
implementeren van de nieuwe aanpak van het Europees
programma voor de bescherming van kritieke infrastructuur (EPCIP) en de vier
proefprojecten; -
ondersteunen van de paraatheidscapaciteit door
opzetten van een modulair programma voor oefeningen op het gebied van
crisisbeheersing. 3.1.4. Versterking van de grensbeveiliging De totstandbrenging van het Schengengebied,
waardoor mensen zonder controles kunnen reizen, vormt een centraal onderdeel
van het Europese project. Het vrije verkeer biedt voor de Europese economie
aanzienlijke voordelen. Naar verwachting zal het aantal mensen dat naar de EU
reist, blijven toenemen, met name wat het luchtverkeer betreft. Ook de invoer
en uitvoer van goederen zal blijven groeien. Misbruik moet worden voorkomen.
Situaties waarin een lidstaat niet voldoet aan zijn verplichting om zijn deel
van de buitengrenzen te bewaken, moeten doeltreffend worden aangepakt. Daarbij
moet worden gezorgd voor passende solidariteitsmechanismen om steun te verlenen
aan lidstaten die door hun geografische ligging, de reisstromen en de
migratieroutes aan een hogere pressie blootstaan. De Commissie zal onder meer, samen met alle betrokkenen, blijven werken
aan de volgende maatregelen: -
zich inzetten voor de vaststelling van het
voorgestelde slimmegrenzenpakket van de EU, dat bestaat uit een Europees
inreis-uitreissysteem en een programma voor geregistreerde reizigers; -
voortzetten van de samen met eu-LISA verleende
steun voor de effectieve werking van SIS II; -
de haalbaarheid van een Europees grenswachtsysteem
onderzoeken; -
een strategie en een actieplan voor beveiliging van
de toeleveringsketen en risicobeheersing opstellen en aan de uitvoering
meewerken. 3.2. Sectoroverschrijdende doelstellingen 3.2.1. De koppeling tussen de EU-maatregelen
voor interne en externe veiligheid versterken De veiligheid van
de EU is mede afhankelijk van externe factoren. De interneveiligheidsstrategie 2010–2014
benadrukt dan ook dat het zaak is te zorgen voor samenhang en complementariteit
van de interne en externe aspecten van het EU-veiligheidsbeleid. Met dit doel
zijn belangrijke maatregelen genomen, op de uitvoering waarvan ook moet worden
toegezien. Voorbeelden zijn de EU-strategie voor cyberbeveiliging, de strategie
voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel[93],
de versterking van de EU-aanpak ter voorkoming van radicalisering tot
terrorisme en gewelddadig extremisme. Ook zijn stappen gezet om een
EU-strategie voor maritieme veiligheid te ontwikkelen[94]. De EU werkt daarnaast
aan de totstandbrenging van een wereldwijde consensus tot versterking van de
non-proliferatieregeling voor massavernietigingswapens. De conflicten in
Mali, Libië en Syrië hebben gevolgen met repercussies voor de veiligheid van de
EU, zoals een toename van de dreiging die uitgaat van buitenlandse strijders en
radicalisering van terroristen. De veiligheid van Europa wordt bovendien nog
steeds bedreigd doordat de internationale georganiseerde criminaliteit zich
steeds meer en op steeds meer manieren nestelt in de economie (corruptie,
financiële criminaliteit en cybercriminaliteit). Tot slot wordt de veiligheid
van de EU indirect aangetast door verschijnselen als natuurrampen en door de
mens veroorzaakte rampen, politieke en sociale veranderingen in de aangrenzende
regio’s en de uiteenlopende benaderingen die landen elders ter wereld toepassen
om hun veiligheid te waarborgen. De Europese interne veiligheid vereist ook dat
er buiten de EU-grenzen en in samenwerking met partners in derde
landen wordt opgetreden. Problemen op het gebied van de interne veiligheid
moeten systematischer worden aangepakt als onderdeel van het externe beleid van
de EU: er moeten koppelingen worden aangebracht met de bijstands- en
samenwerkingsprogramma’s van de EU. De dialoog en samenwerking om
institutionele hervormingen, de rechtsstaat en de hervorming van de
veiligheidssector te ondersteunen, moeten worden versterkt. Aan derde landen
die bijstand vragen voor capaciteitsopbouw op het gebied van rechtshandhaving,
moet op consistentere wijze hulp worden geboden door het aanbieden van
opleiding of door het uitwisselen van kennis en beste praktijken. De rechtshandhavingsautoriteiten en de
rechterlijke autoriteiten moeten zich bij de samenwerking met derde landen en
internationale organisaties laten leiden door de veiligheidsbehoeften van de EU
en een gemeenschappelijke beoordeling van de veiligheidsproblemen, teneinde aan
de doelstellingen van de interneveiligheidsstrategie te voldoen. Dit vereist
tevens dat de routekaart voor vrijheid, veiligheid en recht in het kader van
het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid strakker moet worden
uitgevoerd, met name om de operationele samenwerking en informatie-uitwisseling
tussen EU-instanties en GVDB-missies te vergemakkelijken. Bovendien zou ook het
opleidingsprogramma voor rechtshandhaving (LETS) een directe bijdrage kunnen
leveren tot deze versterking van de koppeling tussen het GVDB en het gebied
vrijheid, veiligheid en recht, namelijk door middel van een voorstel voor een
gemeenschappelijk curriculum voor verplichte voorafgaande opleiding van alle
rechtshandhavingsfunctionarissen die aan civiele GVDB-missies deelnemen. Dat
zou ook voordelen bieden voor de capaciteitsopbouw in de landen waar dergelijke
missies worden ingezet. Ook de bestaande PNR-overeenkomsten met derde
landen bieden een mogelijkheid om de internationale samenwerking op het gebied
van rechtshandhaving te versterken en voor de EU en de lidstaten grotere
veiligheidswinst te boeken. De dialoog over veiligheidsbehoeften en
gemeenschappelijke veiligheidsuitdagingen zal met name van belang zijn voor de
(potentiële) kandidaat-lidstaten van de EU, de landen die aan het
nabuurschapsbeleid van de EU deelnemen, de strategische partners en de landen
die voor een complexe democratische transitie staan. De EU moet haar relatie met internationale
organisaties zoals de Verenigde Naties, de Raad van Europa, Interpol en het
Global Counter Terrorism Forum (GCTF) verder ontwikkelen. Zij dient zich ook
actiever op te stellen in multilaterale fora om haar beste praktijken te
promoten. Zij zou de nodige stappen moeten zetten voor de toetreding tot een
aantal internationale verdragen op voor de interne veiligheid belangrijke
gebieden. 3.2.2. Betere eerbiediging van de grondrechten
in het kader van een op de burger gerichte benadering De grondrechten moeten een integrerend
onderdeel van het interneveiligheidsbeleid zijn. Eerbiediging van de
grondrechten beschermt en vergroot het vertrouwen tussen de burgers en het
vertrouwen tussen burgers en overheid en versterkt daarmee de interne veiligheid
van de EU. De Commissie zal in dit verband blijven toezien op de
tenuitvoerlegging van het wetgevingskader ter bestrijding van bepaalde vormen
van racisme en vreemdelingenhaat[95].
Alle Europese instellingen moeten zorgen voor doeltreffende toepassing van het
Handvest van de grondrechten van de EU en de secundaire wetgeving betreffende
specifieke rechten. In het recente arrest van het Hof van Justitie
over de richtlijn betreffende gegevensbewaring wordt het belang benadrukt van
de eerbiediging van de grondrechten als integrerend onderdeel van het
interneveiligheidsbeleid. Om de rechten van burgers te beschermen,
moeten rechtshandhavers beschikken over eenvoudige, efficiënte en praktische
hulpmiddelen zoals handboeken en cursusmaterialen waarmee kan worden bijgedragen
tot een correcte omgang met de grondrechten in hun dagelijks werk. Bovendien
moet het Bureau voor de grondrechten in staat zijn een bijdrage te leveren tot
de ontwikkeling van het EU-beleid op het gebied van interne veiligheid en
strafzaken. De samenwerking met mensenrechtenorganisaties moet worden
verbeterd. Meer in het algemeen moet een intensievere dialoog worden gevoerd
met derde landen, internationale organisaties, de particuliere sector en het
maatschappelijk middenveld. Deze inspanningen moeten vergezeld gaan van
rechtsmiddelen die gelijke tred houden met de trends op het gebied van
beveiligingsmaatregelen en technologische innovatie. 3.2.3. Versterking van de rol van onderzoek,
financiering en opleiding De twee kanten van de technologische ontwikkeling
(kansen versus dreigingen) vereisen dat een alomvattende aanpak wordt
gehanteerd, die inhoudt dat overwegingen inzake interne veiligheid en het
grondrechtenbeleid hun voordeel moeten kunnen doen met onderzoek. Een
goed voorbeeld was in 2013 het initiatief om de betrokkenheid van de
interneveiligheidsautoriteiten bij veiligheidsgerelateerd onderzoek en
industriebeleid te versterken[96].
De EU zal de instrumenten moeten blijven inzetten die voor paraatheid en
veerkracht op het gebied van veiligheid essentieel zijn. Met name moet zij
gebruikmaken van haar programma voor onderzoek en innovatie, Horizon 2020,
en rekening houden met de maatschappelijke aspecten van interne veiligheid. Om de taken op het
gebied van interne veiligheid te kunnen uitvoeren, is passende en gerichte
EU-financiering onontbeerlijk. Het Fonds voor interne veiligheid van de EU
is precies gericht op het steunen van maatregelen die op dergelijke
interneveiligheidsproblemen een antwoord geven, en op informatie-uitwisseling
en opleiding op alle prioriteitsgebieden van de interneveiligheidsstrategie.
Het is essentieel om te zorgen voor complementariteit van de nationale
financieringsprogramma’s van de lidstaten (gedeeld beheer) en de maatregelen
van de Unie (transnationale maatregelen of maatregelen van bijzonder belang
voor de Unie) die rechtstreeks door de Commissie worden gefinancierd (direct
beheer)[97]. Om het wederzijds
vertrouwen en begrip te versterken en de praktische samenwerking te
ondersteunen, is het van wezenlijk belang om een gemeenschappelijke cultuur
voor samenwerking op rechtshandhavingsgebied op te bouwen. Opleiding op
EU-niveau is onontbeerlijk om deze doelen te bereiken en bij te dragen tot
verbetering en harmonisatie van de kwaliteit van en de normen voor de
rechtshandhaving. Het Europees opleidingsprogramma voor rechtshandhaving (LETS)
moet de komende jaren volledig worden uitgevoerd zodat een groot aantal
rechtshandhavingsfunctionarissen, grenswachten en douanebeambten van alle
rangen, er profijt van heeft. 4. Verdere ontwikkelingen De vijf
strategische doelstellingen die in de interneveiligheidsstrategie 2010–2014
zijn opgenomen, zijn nog steeds geldig en moeten derhalve voor de vernieuwde
interneveiligheidsstrategie worden bevestigd. Op basis van de positieve
beoordeling van de tenuitvoerlegging van de eerste interneveiligheidsstrategie
moet de EU, met inachtneming van volledige samenwerking tussen de Commissie, de
lidstaten en het Europees Parlement, een geactualiseerde versie van de
interneveiligheidsstrategie uitwerken Het accent moet daarbij liggen op
toetsing van de maatregelen voor elke doelstelling met het oog op 2015–2020 en
vaststelling van nieuwe maatregelen voor het aanpakken van nieuwe dreigingen en
opkomende uitdagingen. De vernieuwde
interneveiligheidsstrategie moet de grondrechten sterker verankeren in de
interne veiligheid en de link tussen interne en externe veiligheid nog
werkbaarder maken. Ook moeten het beleidsgebied binnenlandse zaken en andere
met de interne veiligheid verband houdende beleidsgebieden worden
geconsolideerd en synergieën worden aangemoedigd. Daartoe moet met nog meer
kracht worden gestreefd naar consolidatie van de wisselwerking tussen beleid en
actie, waarbij de verschillende actoren zoals de overheid, de burgers,
maatschappelijk organisaties en de particuliere sector moeten worden betrokken.
Om zo’n multidisciplinaire, geïntegreerde aanpak te ondersteunen, kan worden
gedacht aan een door de Commissie te organiseren raadgevend EU-forum voor
interne veiligheid, waarin wordt samengewerkt met de lidstaten, het
Europees Parlement, EU-organen, vertegenwoordigers van maatschappelijke
organisaties, de academische wereld en de particuliere sector. Overeenkomstig de conclusies van de mededeling
Naar een open en veilig Europa van de Commissie en de komende
strategische richtsnoeren op het gebied van de interne veiligheid van de
Europese Raad, en rekening houdende met het standpunt van het Europees
Parlement dat tot uitging komt in zijn resolutie over het tweede verslag over
de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie (2013/2636(RSP)), is
de Commissie van plan een mededeling te presenteren over de vernieuwing van
de interneveiligheidsstrategie. De Commissie zal bij het opstellen van deze
mededeling alle belanghebbenden raadplegen, onder meer via een conferentie op
hoog niveau in het najaar van 2014 waaraan zal worden deelgenomen door de
lidstaten en het Europees Parlement, alsmede door vertegenwoordigers van
maatschappelijke organisaties, de academische wereld en de particuliere sector. [1] Een interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie: Naar een
Europees veiligheidsmodel, 5842/2/10. [2] COM(2010) 673. [3] COM(2011) 790. [4] COM(2013) 179. [5] COM(2014) 154. [6] 2013/2636 (RSP). [7] Conclusies van de Raad van 8–9 november 2010. [8] Opgesteld door Europol met bijdragen van de lidstaten, de JBZ-organen
van de EU en belangrijke derde landen. [9] Conclusies van
de Raad van 6–7 juni 2013. De EU moet in de periode 2014–2017
prioritair de volgende problemen aanpakken: 1) illegale/onregelmatige
immigratie; 2) mensenhandel; 3) namaakgoederen die in strijd zijn met
de regels inzake gezondheid, veiligheid en voedingsmiddelen, en goederen die
niet aan de normen voldoen; 4) accijnsfraude en intracommunautaire
ploffraude; 5) productie van en handel in synthetische drugs; 6) cocaïne-
en heroïnehandel; 7) cybercriminaliteit (onlinefraude en fraude met
betaalkaarten, online-kindermisbruik en cyberaanvallen); 8) risico’s van
vuurwapens voor burgers en illegale vuurwapenhandel; 9) door mobiele
groepen gepleegde georganiseerde vermogenscriminaliteit. [10] Aan het einde van het derde kwartaal van 2013 waren via Europol ruim 220 000
operationele berichten uitgewisseld en ruim 13 500 zaken gestart (15% meer
dan in dezelfde periode in 2012). Europol heeft steun geboden aan de EMPACT-operaties
van de lidstaten en de publicatie van SOCTA 2013. Steun is ook verleend via de
ondersteuningseenheid voor EMPACT (ESU). [11] In 2013 zijn door Eurojust 639 zaken afgesloten en waren er 937 in
behandeling, waarvan er 257 betrekking hadden op georganiseerde criminaliteit. [12] In 2013 ontvingen 34 gezamenlijke onderzoeksteams (financiële) steun
van Eurojust. Europol was formeel lid van 35 teams en heeft aan 9 teams
systematische operationele steun verleend. [13] COM(2013) 173, COM(2013) 535. [14] 17547/12. [15] Besluit 2005/387/JBZ van de Raad. [16]
http://www.emcdda.europa.eu/publications/joint-publications/drug-markets [17] Richtlijn 2011/36/EU. [18] COM(2012) 286. [19] Conclusies van de Raad van 25 oktober 2012. [20] Richtlijn 2011/93/EU. [21] Via SIENA (gebruikt door 20 lidstaten) zijn in 2013 meer dan 2 000
verzoeken om grensoverschrijdende opsporing van vermogensbestanddelen
ingediend. In 2012 waren dat er 475. Ook de verwerkingstermijnen zijn
verbeterd. [22] COM(2013) 45. [23] COM(2013) 44. [24] PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39. [25] COM(2014) 38. [26] COM(2013) 716. [27] PB L 89 van 25.3.2014, blz. 7. [28] PB C 80 van 19.3.2013, blz. 1. [29] COM(2013) 324, Conclusies van de Raad van 10.12.2013. [30] PB L 130 van 1.5.2014, blz. 1. [31] 2008/615/JBZ. [32] 2006/960/JBZ. [33] Verordening (EU) nr. 603/2013. [34] COM(2012) 735. [35] COM(2011) 32. [36] De Europese Politieacademie CEPOL heeft in 2013 voor meer dan 8 200
deelnemers ruim honderd verschillende opleidingsactiviteiten verzorgd[36]. [37] COM(2013) 172. [38] Niveau 1: basiskennis van de EU-dimensie van rechtshandhaving; niveau 2:
doeltreffende bilaterale en regionale samenwerking; niveau 3: politietaken met
specifieke EU-dimensie; niveau 4: civiele missies en capaciteitsopbouw in derde
landen. [39]
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/networks/radicalisation_awareness_network/ [40] COM(2013) 941. [41] PB L 195 van 27.10.2010, blz. 5. [42] COM(2013) 843. [43]
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/crisis-and-terrorism/securing-dangerous-material/index_en.htm [44] Verordening (EU) nr. 98/2013. [45] SWD(2013) 318. [46] Deze werkzaamheden waren een vervolg van de resultaten van de
conferentie over de beveiliging van de luchtvaart tegen terroristische
dreigingen (Nicosia 2012) die door de Raad waren goedgekeurd. [47] IP/13/335. [48] Speciale Eurobarometer 404, november 2013. [49] Richtlijn 2013/40/EU. [50] JOIN(2013) 1. [51] Conclusies van de Raad van 25 juni 2013. [52] P7_TA(2013)0376. Een overzicht van de uitvoering is één jaar na de
vaststelling van de strategie gepresenteerd op de conferentie op hoog niveau:
http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/eu-cybersecurity-strategy-high-level-conference-0 [53] COM(2013) 48. [54] https://www.europol.europa.eu/sites/default/files/publications/ec3_first_year_report.pdf [55]
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/organized-crime-and-human-trafficking/global-alliance-against-child-abuse/index_en.htm,
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/organized-crime-and-human-trafficking/global-alliance-against-child-abuse/docs/global_alliance_report_201312_en.pdf [56] Verordening (EU) nr. 1052/2013 tot instelling van het Europees
grensbewakingssysteem (Eurosur). [57] Verordening (EU) nr. 1053/2013, Verordening (EU) nr. 1051/2013. [58] Verordening (EG) nr. 1987/2006. [59] Verordening (EG) nr. 767/2008. [60] COM(2013) 95 en COM(2013) 97. [61] COM(2012) 793, 8761/3/13. [62] Verordening (EU) nr. 1168/2011. [63] 17409/13. [64] JOIN(2012) 39. [65] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924. [66] SEC(2010) 1626. [67] SWD(2014) 134 final. [68] Besluit nr. 1082/2013/EU. [69] Besluit 2013/488/EU van de Raad. [70] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/NL/genaff/139104.pdf [71] Ten aanzien van de interneveiligheidsstrategie van de EU zijn met name
de artikelen 1 t/m 26, 37, 38 en 45 t/m 54 van het Handvest van de grondrechten
van de EU relevant: [72] COM(2010) 573. [73] http://ec.europa.eu/justice/fundamental-rights/charter/application/index_en.htm [74] SEC(2011) 567. [75] https://e-justice.europa.eu/home.do?action=home&plang=nl [76] Op 5 april 2013 hebben de 47 lidstaten van de Raad van Europa en de EU
de ontwerp-overeenkomst betreffende de toetreding van de EU tot het
Mensenrechtenverdrag uitgewerkt. Het Hof van Justitie van de EU zal naar
verwachting in het voorjaar van 2014 advies uitbrengen over de tekst. [77] COM(2012) 9, COM(2012) 10 en COM(2012) 11. [78] Te vinden op http://fra.europa.eu/en/publications-and-resources/opinions [79] Te vinden op http://fra.europa.eu/en/publications-and-resources/ [80] Zie FRA (2013), Joining up fundamental rights. Toolkit for
local, regional and national public officials
(http://fra.europa.eu/en/joinedup/home). [81] http://fra.europa.eu/en/publication/2013/fundamental-rights-based-police-training-manual-police-trainers
[82] FRA (2010), Naar een effectiever politieoptreden. Discriminerende
etnische profilering begrijpen en voorkomen: een gids
(http://fra.europa.eu/sites/default/files/fra_uploads/1133-Guide-ethnic-profiling_NL.pdf). [83] Zie voetnoot 57. [84] 10597/13. [85] Richtlijn 2012/29/EU. [86] Verordening (EU) nr. 606/2013. [87] Richtlijn 2011/99/EU. [88] Richtlijn 2010/64/EU. [89] Richtlijn 2012/13/EU. [90] Richtlijn 2013/48/EU. [91] In 2013 is een specifieke dreigingsanalyse over milieucriminaliteit in
de EU gepubliceerd, die het accent legde op de twee meest voorkomende
milieudelicten: de illegale handel in afvalstoffen en de illegale handel in
bedreigde soorten door de georganiseerde criminaliteit. De EU wordt gerekend
tot de belangrijkste bestemmingen en doorgangsgebieden voor de illegale handel
in bedreigde soorten. Illegale afvalstoffen worden zowel binnen de EU
verhandeld als naar bestemmingen buiten de EU verkocht. In deze criminele
branche zijn gespecialiseerde criminele groepen actief. Verdere maatregelen
zullen moeten worden vastgesteld op basis van a) diverse instrumenten, b)
bestaande gecoördineerde handhavingsacties betreffende milieucriminaliteit
waarbij een aantal verschillende instanties betrokken zijn (Europol, Eurojust,
Interpol en het VN-bureau voor drugs- en misdaadbestrijding UNODC), c) de
recente mededeling van de Commissie over de bestrijding van de handel in wilde
dieren en planten, die ook een raadpleging van belanghebbenden omvat, en d) de
werkzaamheden van EnviCrimeNet betreffende de uitwerking van een strategie en
operationele maatregelen. In de SOCTA werd gewezen op
intracommunautaire ploffraude waarbij misbruik werd gemaakt van de
elektriciteits- en gasmarkten (energiefraude), vergelijkbaar met de fraude met
koolstofkredieten die de laatste jaren aan het licht is gebracht.
Georganiseerde criminele groepen zijn al betrokken bij de handel in
alternatieve energie (wind- en zonne-energie) en afvalstoffen, die zij
gebruiken om de opbrengsten van hun misdrijven wit te wassen. [92] Europol geeft in zijn Terrorism Situation & Trend Report (TE-SAT)
van 2013 aan dat in 2012 in de EU zeventien personen zijn overleden als gevolg
van terroristische aanslagen, dat in de lidstaten van de EU 219 terroristische
aanslagen zijn gepleegd, dat 537 personen in de EU zijn gearresteerd wegens
strafbare feiten die met terrorisme samenhangen, en dat ten aanzien van 400
personen gerechtelijke procedures zijn ingeleid wegens verdenking van
terrorisme. [93] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/141577.pdf [94] JOIN(2014) 9. [95] Zie het verslag van de Commissie van 27 januari 2014 over de
uitvoering van Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad betreffende de bestrijding
van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel
van het strafrecht (COM(2014) 27 final). [96] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/jha/137399.pdf [97] Ook andere EU-fondsen zijn relevant, afhankelijk van de
doelstellingen, reikwijdte en voorwaarden ervan (zie
http://ec.europa.eu/budget/mff/index_en.cfm).