This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0008
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Blue Energy Action needed to deliver on the potential of ocean energy in European seas and oceans by 2020 and beyond
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Blauwe energie Vereiste maatregelen voor het benutten van het potentieel van oceaanenergie in Europa’s zeeën en oceanen tegen 2020 en daarna
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Blauwe energie Vereiste maatregelen voor het benutten van het potentieel van oceaanenergie in Europa’s zeeën en oceanen tegen 2020 en daarna
/* COM/2014/08 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Blauwe energie Vereiste maatregelen voor het benutten van het potentieel van oceaanenergie in Europa’s zeeën en oceanen tegen 2020 en daarna /* COM/2014/08 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Blauwe energie Vereiste maatregelen voor het benutten
van het potentieel van oceaanenergie in Europa’s zeeën en oceanen tegen 2020 en
daarna 1. Bijdrage aan de
doelstellingen op het gebied van werkgelegenheid, innovatie, klimaat en energie Onze zeeën en oceanen bezitten het potentieel
om belangrijke bronnen van schone energie te worden. Hernieuwbare mariene
energie, die zowel offshore-windenergie als oceaanenergie omvat[1], biedt de Unie de kans
om economische groei en werkgelegenheid te creëren, de zekerheid van haar
energievoorziening te vergroten en haar concurrentiekracht te stimuleren door
technologische innovatie. In het verlengde van de mededeling uit 2008 over
offshore-windenergie[2]
worden in deze mededeling de mogelijkheden onderzocht om door middel van
oceaanenergie bij te dragen aan de doelstellingen van de Europa 2020-strategie[3] alsook aan de
langetermijndoelstellingen van de Unie betreffende de vermindering van
broeikasgasemissies. In deze mededeling wordt ook verder in de toekomst gekeken
naar de mogelijkheden van deze veelbelovende nieuwe technologie en wordt een
actieplan uiteengezet om het potentieel ervan te benutten. De duurzame benutting van het economische
potentieel van onze zeeën en oceanen is een essentieel onderdeel van het
maritieme beleid van de Unie[4].
De sector oceaanenergie werd onlangs in de Blauwe Groei-strategie van de
Commissie[5]
aangemerkt als een van de vijf opkomende gebieden van de “blauwe economie” die
een impuls kunnen geven aan het scheppen van werkgelegenheid in kustgebieden.
Ook andere initiatieven van de Commissie, zoals de mededeling over
energietechnologieën en innovatie[6]
en het Atlantische actieplan[7],
hebben het belang van oceaanenergie erkend en streven ernaar gezamenlijk
onderzoek en ontwikkeling (O&O) en grensoverschrijdende samenwerking te
bevorderen om de ontwikkeling ervan te stimuleren. Onderzoek en raadplegingen die in het kader
van de effectbeoordeling bij deze mededeling zijn verricht, laten zien dat
extra steun voor deze opkomende sector de EU belangrijke economische en
milieuvoordelen zou kunnen opleveren. De effectbeoordeling benadrukt met name
de volgende aspecten: ·
De wereldwijd beschikbare voorraden aan
oceaanenergie overtreffen onze huidige en geraamde toekomstige
energiebehoeften. Binnen de Unie bevindt het grootste potentieel voor de
ontwikkeling van oceaanenergie zich aan de Atlantische kust, hoewel er ook
mogelijkheden bestaan in de Middellandse Zee- en Oostzeebekkens, evenals in de
ultraperifere regio's. De exploitatie van deze interne hulpbron kan
ertoe bijdragen om de afhankelijkheid van de Unie van fossiele brandstoffen
voor de opwekking van energie te beperken en de energiezekerheid van de
Unie te vergroten. Dit kan vooral belangrijk zijn voor eilandstaten en
-regio's, waar oceaanenergie kan bijdragen aan zelfvoorzienendheid op
energiegebied en als vervanging kan dienen voor dure dieselstroom. ·
De sector oceaanenergie kan een belangrijk
onderdeel gaan vormen van de blauwe economie en als zodanig de
economische groei in zowel kustregio’s als in het binnenland gelegen regio’s
stimuleren. Er kunnen pan-Europese toeleveringsketens ontstaan naarmate
de sector wordt uitgebreid met zowel innovatieve kmo’s als grotere industriële
bedrijven met relevante capaciteiten op het gebied van, bijvoorbeeld,
scheepsbouw, (maritieme) werktuigbouw en elektrotechniek, maar ook van
milieueffectbeoordeling of gezondheids- en veiligheidsbeheer. Verwacht wordt
dat onder meer ook de vraag naar gespecialiseerde schepen zal toenemen. Deze
zullen dan waarschijnlijk door Europese scheepswerven worden gebouwd. ·
De positie van de Europese industrie op de wereldwijde
markt voor oceaanenergie is momenteel sterk. Dit blijkt uit het feit dat de
meeste bedrijven die de technologie op dit gebied ontwikkelen in Europa zijn
gevestigd. Er wordt echter verwacht dat de concurrentie uit China, Canada en
andere geïndustrialiseerde landen zal toenemen. Volgens schattingen van het
Britse Carbon Trust zou de wereldwijde markt voor golfslag- en getijdenenergie
tussen 2010 en 2050 goed kunnen zijn voor 535 miljard EUR[8]. Als de voorwaarden
worden gecreëerd om de sector nu tot bloei te laten komen, zou de EU in de
toekomst een flink deel van de markt kunnen veroveren. Door innovatie op basis
van O&O kan de Unie kansen creëren voor de export van zowel
technologie als expertise. Het is daarom van vitaal belang ervoor te zorgen dat
de Unie haar leidinggevende industriële positie in de wereld kan behouden. ·
Oceaanenergie heeft het potentieel om nieuwe,
hoogwaardige banen te creëren op het gebied van projectontwikkeling, de
fabricage van onderdelen en exploitatie. De werkgelegenheidsramingen in de
effectbeoordeling wijzen erop dat tegen 2035 10 500-26 500 vaste
banen en 14 000 tijdelijke banen gecreëerd kunnen worden. Andere, meer
optimistische bronnen schatten dat er tot 2035 alleen al in het Verenigd
Koninkrijk 20 000 banen kunnen worden geschapen[9] en in Frankrijk 18 000
vóór 2020[10].
Een belangrijk deel van deze werkgelegenheidskansen zal zich voordoen in
gebieden aan de Atlantische kust, die momenteel te kampen hebben met een hoge
werkloosheid. ·
De toepassing van oceaanenergie op grotere schaal
kan ook bijdragen aan de Europese doelstellingen inzake het koolstofluw
maken van de economie. De rendabele ontwikkeling van alle koolstofarme
energiebronnen is belangrijk voor de nakoming van de verbintenis van de Unie om
de emissies van broeikasgassen tegen 2050 met 80-95 % te verlagen. ·
De elektriciteitsproductie op basis van
oceaanenergie staat los van die uit andere hernieuwbare energiebronnen. Dit
betekent dat oceaanenergie kan helpen om de energieproductie uit andere
hernieuwbare bronnen als windenergie en zonne-energie te complementeren
om zo een stabiele totale toevoer van energie aan het elektriciteitsnet te
garanderen. Oceaanenergie zou derhalve een waardevolle aanwinst vormen voor de
energieportefeuille van de EU. ·
Inrichtingen voor oceaanenergie bevinden zich
doorgaans geheel of gedeeltelijk onder water, waardoor de visuele impact
beperkt blijft. Naarmate de ruimte voor verdere uitbreiding van terrestrische energieopwekking
met hernieuwbare bronnen beperkter wordt, biedt de zee mogelijke oplossingen
voor de publieke acceptatie van de visuele impact van
energie-inrichtingen, die een belemmering kan vormen voor de ontwikkeling van
hernieuwbare energie op het vasteland. 2. Hernieuwbare mariene
energie: de huidige stand van zaken Er worden soms parallellen
getrokken tussen de huidige oceaanenergiesector en de beginfase van de
ontwikkeling van offshore-windenergie in de jaren 80 en 90. Sinds die tijd is
de sector van de windenergie, waaronder offshore-windenergie, exponentieel
gegroeid, mede dankzij gerichte beleidssteun op het niveau van de lidstaten en
de EU. De offshore-windcapaciteit nam in 2012 met 33 %
toe, en groeide daarmee sneller dan de sector van de windenergie op het
vasteland.[11]
Aan het einde van 2012 omvatte de offshore-windenergiesector 55 windmolenparken
op zee in 10 Europese landen, die beschikken over een geïnstalleerd vermogen
van bijna 5 GW, genoeg om 0,5 % van het totale energieverbruik van de
EU te dekken. In de eerste zes maanden van 2013 werden er 277 nieuwe
offshore-turbines aangesloten, die samen goed zijn voor nog eens 1 GW.
Verwacht wordt dat het totale geïnstalleerde vermogen tegen 2020 43 GW zal
bedragen, wat overeenstemt met circa 3 % van het totale energieverbruik
van de EU. Met verdere technologische verbeteringen en
aanvullende overheidssteun tijdens de beginfase kan de sector oceaanenergie gaandeweg
wellicht een vergelijkbare schaal bereiken als de sector offshore-windenergie.
Oceaanenergie is momenteel nog een opkomende industrie, waarbinnen de golfslag-
en de getijdenstroomtechnologie relatief verder ontwikkeld zijn dan andere
technologieën. Momenteel bedraagt het geïnstalleerd vermogen op het gebied van
golfslag- en getijdenstroomenergie 10 MW[12],
welhaast een verdrievoudiging ten opzichte van de 3,5 MW van vier jaar
geleden. Deze projecten, die zijn uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk,
Spanje, Zweden en Denemarken, bevinden zich nog veelal in de precommerciële
fase, maar hebben de betrouwbaarheid en bestendigheid van de geteste
inrichtingen al aangetoond. Er wordt echter een enorme groei van de sector voorspeld,
gezien de 2 GW aan projecten die nog in de pijplijn zit (voornamelijk in
het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Ierland). Als al deze projecten worden
uitgevoerd, kunnen zij stroom leveren aan meer dan 1,5 miljoen huishoudens. Een ander veelbelovend concept zijn drijvende
offshore-windturbines. De sterk aflopende zeebodem voor de Atlantische kust
maakt het gebruik van offshore-turbines met vaste funderingen te kostbaar. Een
drijvend platform dat aan de zeebodem wordt verankerd kan daarom in diepe wateren
een meer kostenefficiënte oplossing zijn. Momenteel lopen er in Portugal en
Noorwegen twee demonstratieprojecten van drijvende offshore-windturbines. De
omzetting van thermische oceaanenergie (OTEC) is een manier van energiewinning
met een groot potentieel in de ultraperifere regio’s vanwege hun ligging in de
tropen, waar de temperatuurverschillen tussen het oppervlaktewater en de
diepere lagen het grootste zijn. Met de lokale toepassing ervan kan worden
voorzien in de behoeften van deze eilanden aan drinkwater, koeling en
elektriciteit. Momenteel worden er haalbaarheidsstudies uitgevoerd op
Martinique en La Réunion. Hoewel de toepassing van oceaanenergie nog
bescheiden is vergeleken met offshore-windenergie, neemt de commerciële
belangstelling voor deze sector toe, zoals blijkt uit de groeiende
betrokkenheid van grote fabrikanten en nutsbedrijven. De onlangs door de sector
uitgebrachte “Vision Paper” vormt een verdere aanwijzing dat de branche beter
in staat is haar behoeften en beperkingen te bepalen, alsook oplossingen te
formuleren die hieraan tegemoet komen. Over de afgelopen zeven jaar heeft de
private sector meer dan 600 miljoen EUR in deze technologie geïnvesteerd
en dat zal alleen nog maar toenemen, aangezien de omstandigheden voor de
ontwikkeling van deze inrichtingen gunstig zijn. 3. Huidige steun De groei van de sector wind- en zonne-energie
in de afgelopen jaren laat duidelijk zien dat gezamenlijke inspanningen om
gepaste beleids- en financieringskaders op te zetten de stimulans kunnen vormen
die de sector nodig heeft om resultaten te boeken. Op nationaal niveau hebben
lidstaten gepoogd investeringen in technologieën voor hernieuwbare energie aan
te moedigen door middel van inkomenssteunregelingen, kapitaalsubsidies en
onderzoeksfinanciering, maar slechts een klein aantal biedt specifieke steun
aan initiatieven op het gebied van oceaanenergie. Op EU-niveau bestaat er een aantal
instrumenten die de ontwikkeling van hernieuwbare energie bevorderen. De richtlijn
hernieuwbare energie en de EU-regeling voor de emissiehandel bieden het
noodzakelijke regelgevingskader. Het Europees strategisch plan voor
energietechnologie (SET)[13]
heeft sinds 2008 bijgedragen aan de versnelde ontwikkeling en toepassing van
koolstofarme energietechnologieën. De verordening tot vaststelling van
richtsnoeren voor trans-Europese energie-infrastructuur[14] probeert de
infrastructurele uitdagingen aan te pakken door de ontwikkeling van een
geïntegreerd offshore-elektriciteitsnetwerk als een prioriteit aan te merken. Zij
voorziet ook in een proces voor het identificeren en volgen van geselecteerde
infrastructuurprojecten, die vervolgens kunnen profiteren van een
voorkeursbehandeling op regelgevingsgebied, zoals versnelde
vergunningsprocedures en financiële steun. Er bestaan momenteel echter slechts
een paar projecten die werken aan oplossingen voor een adequaat verknoopt
offshore-net. De EU heeft ook financiering beschikbaar
gesteld voor acties die technologieën voor oceaanenergie bevorderen. Een
voorbeeld hiervan is het gezamenlijke programma voor oceaanenergie dat is
opgezet in het kader van de Europese alliantie voor energieonderzoek (EERA). De
participatie van de lidstaten wordt aangemoedigd door een nieuw netwerk van de
Europese Onderzoeksruimte (ERA-net) dat specifiek is opgezet voor nationale en
regionale onderzoeksprogramma’s op het gebied van oceaanenergie. Dit netwerk
zal bijdragen aan de coördinatie van onderzoeksactiviteiten, de
grensoverschrijdende deelname aan onderzoek verder stimuleren, prioriteiten
vaststellen en schaalgrootte creëren binnen de EU. Aan drie projecten op het
gebied van oceaanenergie is tijdens de eerste ronde van het NER300-programma in
totaal 60 miljoen EUR toegekend, waardoor het vanaf 2016 mogelijk wordt om
geschakelde inrichtingen te demonstreren. Een aantal projecten heeft ook steun
ontvangen uit de structuurfondsen. De ontwikkeling van oceaanenergie heeft ook
bijzondere aandacht gekregen in de recente mededeling van de Commissie
“Actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied”[15], die nationale en
regionale overheden ertoe aanzet te onderzoeken hoe zij de structuur- en
investeringsfondsen van de EU, alsook onderzoeksfondsen of financiering door de
Europese Investeringsbank zouden kunnen gebruiken om de ontwikkeling van de
sector te ondersteunen. Op grond van de kaderprogramma’s voor
onderzoek en het programma “Intelligente energie voor Europa” heeft de Unie
sinds de jaren 80 ook diverse projecten gefinancierd voor een totaalbedrag van
bijna 90 miljoen EUR. Horizon 2020, het nieuwe programma van de EU
voor onderzoek en ontwikkeling, richt zich op belangrijke maatschappelijke
uitdagingen, waaronder schone energie en zeeonderzoek. Als zodanig is het een
krachtig nieuw instrument dat gebruikt kan worden om de sector oceaanenergie
een impuls tot industrialisatie te geven en zo nieuwe banen en groei te
creëren. 4. Resterende uitdagingen Bepaalde problemen waar de
sector oceaanenergie mee wordt geconfronteerd, zijn vergelijkbaar met die van
de sector offshore-windenergie. Het betreft met name zaken als de aansluiting
op netwerken, ontwikkelingen met betrekking tot de toeleveringsketen, en
exploitatie en onderhoud onder zware weersomstandigheden. Oceaanenergie
bevindt zich nu echter in een kritieke fase. De overstap van de demonstratie
van prototypes naar de commerciële toepassing is voor opkomende technologieën
altijd moeilijk; in het huidige economische klimaat is dit extra lastig.
Evenals andere hernieuwbare energiebronnen heeft oceaanenergie baat bij een
helder, stabiel en ondersteunend beleidskader om investeringen aan te trekken
en haar potentieel te ontwikkelen. Op basis van de raadpleging van de
belanghebbenden en de effectbeoordeling signaleert de Commissie de volgende punten
waaraan op korte en middellange termijn aandacht moet worden besteed om de
sector de mogelijkheid te bieden de nodige schaalgrootte te bereiken en
concurrerend te worden met andere vormen van energieopwekking. ·
Technologiekosten zijn
momenteel hoog en het is lastig om toegang tot financiering te krijgen. De
meeste bestaande technologieën moeten hun betrouwbaarheid en bestendigheid in
een mariene omgeving nog aantonen. De kostprijs van de opgewekte elektriciteit
is daarom momenteel nog hoog, maar deze zal ongetwijfeld dalen naarmate met de
betreffende technologieën voortgang wordt geboekt op de leercurve. Het
demonstreren van inrichtingen op zee is duur en riskant, en kmo’s ontberen vaak
de nodige middelen om hun prototypes daar te testen. De verscheidenheid aan
technologieën die momenteel getest worden, maakt dat het meer tijd kost om
de kapitaalkosten te verlagen. ·
Uitbreiding en versterking van de transmissienetinfrastructuur,
niet alleen offshore maar ook op het vasteland en tussen landen, is
noodzakelijk om de toekomstige hoeveelheden oceaanenergie te kunnen verwerken
en deze naar vraagcentra te transporteren. Hoewel de recente TEN-E-richtsnoeren[16] in de toekomst tot
verbeteringen kunnen leiden, blijft de tijdige aansluiting op het
elektriciteitsnet een bron van zorg. Ook andere infrastructuurkwesties,
waaronder de ontoereikende toegang tot geschikte havenvoorzieningen en
het gebrek aan gespecialiseerde vaartuigen voor installatie en
onderhoud, moeten worden aangepakt. ·
Complexe vergunnings- en toestemmingsprocedures
kunnen de projecten vertragen en de kosten doen toenemen. Onzekerheid over de
juiste toepassing van de milieuwetgeving kan de toestemmingsprocessen nog
verder oprekken. Het is derhalve belangrijk om oceaanenergie op te nemen in de
nationale plannen voor maritieme ruimtelijke ordening. ·
Op dit moment bestaat er nog geen volledig inzicht
in de milieueffecten van oceaanenergie-installaties. Meer onderzoek en een
betere uitwisseling van informatie betreffende de milieueffecten zijn
nodig om de eventuele schadelijke effecten van inrichtingen voor oceaanenergie
op mariene ecosystemen te begrijpen en te beperken. Ook de cumulatieve effecten
van oceaanenergiewinning en andere menselijke activiteiten moeten worden
beoordeeld om een goede milieutoestand te bereiken zoals voorgeschreven door de
kaderrichtlijn mariene strategie en een goede ecologische toestand zoals voorgeschreven
door de kaderrichtlijn water. De opname van oceaanenergie in nationale plannen
voor maritieme ruimtelijke ordening is eveneens belangrijk om maritieme
veiligheidskwesties aan te pakken. ·
Ten gevolge van het huidige economische klimaat
hebben diverse regeringen hun subsidies en inkomenssteun voor
hernieuwbare energie fors teruggebracht, in sommige gevallen zelfs met
terugwerkende kracht. Dergelijke ontwikkelingen kunnen het vertrouwen van
investeerders verder ondermijnen en de toekomstige ontwikkeling van de sector
in gevaar brengen. Een gebrek aan stabiele financiële steun — samenhangend met
de specifieke ontwikkelingsfase waarin deze technologieën zich thans bevinden —
kan ertoe leiden dat de tijd die projecten nodig hebben om winstgevend te
worden, langer wordt. 5. Actieplan voor oceaanenergie Het overwinnen van deze obstakels is
essentieel voor de toekomstige ontwikkeling van de sector oceaanenergie en zijn
vermogen om Europa van grote hoeveelheden koolstofarme elektriciteit te
voorzien. Het gezamenlijke EERA-programma, het ERA-Net voor oceaanenergie en
Horizon 2020 kunnen helpen om de vruchten te plukken van de pan-Europese
samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, met name bij de
aanpak van de resterende technische problemen. Voor precommerciële
technologieën op het gebied van oceaanenergie is een stabiel
ondersteuningskader met lage risico's echter cruciaal, aangezien dit de
aantrekkelijkheid van projecten voor investeerders vergroot en daarmee de
toename van het geïnstalleerd vermogen mogelijk maakt. De Commissie heeft
onlangs richtsnoeren opgesteld voor beste praktijken inzake steunregelingen
voor hernieuwbare energie[17].
Hoewel de richtsnoeren pleiten voor een grotere nadruk op het principe van
kosteneffectiviteit, onderstrepen zij ook dat de opzet van steunregelingen
technologische innovatie moet bevorderen. De richtsnoeren houden rekening met
projecten in de beginfase van commercialisering en erkennen daarmee de noodzaak
voor een specifiek ondersteuningskader voor technologieën als oceaanenergie. Desondanks zijn verdere gerichte maatregelen
op EU-niveau noodzakelijk om deze initiatieven alsook andere, op nationaal
niveau genomen maatregelen aan te vullen, willen wij de bovengenoemde
knelpunten bij de ontwikkeling van de sector oceaanenergie aanpakken. In deze
mededeling wordt daarom een actieplan in twee fasen uiteengezet om deze
veelbelovende industriële sector te helpen bij de ontwikkeling van zijn
potentieel. Daarbij wordt zo veel mogelijk voortgebouwd op lopende activiteiten
en projecten als ORECCA, SI OCEAN en SOWFIA. Op grond van de bevindingen van de
effectbeoordeling zijn diverse kosteneffectieve acties vastgesteld. Sommige
daarvan zijn aangemerkt als initiële “oproepen tot actie”, die in een latere
fase kunnen worden aangevuld met verdere maatregelen, mocht dat nodig zijn. Het
voordeel van deze aanpak in twee fasen is dat het de mogelijkheid biedt een kritische
massa van deelnemende partijen op te bouwen en van onderaf te werken aan een
gezamenlijke oplossing voor de bestaande problemen, waardoor er een gevoel van
betrokkenheid wordt gecreëerd onder de belanghebbenden. 5.1. Eerste fase van het actieplan
(2014 – 2016) i. Forum voor oceaanenergie Er zal een forum voor oceaanenergie worden
opgezet, dat de belanghebbenden tijdens een reeks workshops bij elkaar zal
brengen om een gemeenschappelijke visie op de bestaande problemen te
ontwikkelen en gezamenlijk te werken aan praktische oplossingen. Hiermee zal
worden bijgedragen aan het opbouwen van capaciteit en kritische massa, en zal
de samenwerking worden bevorderd door de betrokkenheid van een groot aantal
belanghebbenden. Het forum zal ook de mogelijke voordelen onderzoeken van
samenwerking met andere mariene sectoren, met name de sector
offshore-windenergie, op het gebied van toeleveringsketens, aansluiting op het
elektriciteitsnet, exploitatie en onderhoud, logistiek en ruimtelijke ordening.
Vertegenwoordigers van de betreffende sectoren kunnen eventueel worden
uitgenodigd om aan het forum deel te nemen, afhankelijk van de te bespreken
onderwerpen. De Commissie zal in het forum een faciliterende en coördinerende
rol spelen. Het forum zal worden onderverdeeld in drie werkgroepen: a) Werkgroep technologie en hulpmiddelen De commercialisering van de sector oceaanenergie
vergt verdere technologische vooruitgang, evenals een verdere verbetering van
de netaansluitingen en andere offshore-toeleveringsinfrastructuur. Verbetering van de betaalbaarheid,
betrouwbaarheid, bestendigheid, inzetbaarheid en stabiliteit van inrichtingen
voor oceaanenergie[18]
is essentieel. Er bestaat al een bepaalde consensus over de prioritaire
gebieden voor technologisch onderzoek, onder meer over de noodzaak van betere
verankeringssystemen en nieuwe materialen. Ook kunnen de mogelijkheden voor een
gemeenschappelijke aanpak in kaart worden gebracht met het oog op een
doelmatiger gebruik van hulpmiddelen en het vergemakkelijken van technologische
convergentie. Er zal een duidelijk tijdschema worden vastgesteld, inclusief de
belangrijkste technologische mijlpalen. Deze werkgroep zal onder meer een gedetailleerde
beoordeling uitvoeren van de bestaande middelen op het gebied van oceaanenergie
en offshore-infrastructuur, zoals havens en vaartuigen, aangezien verbeteringen
op dit gebied kunnen bijdragen aan de optimalisering van het beheer van
inrichtingen voor oceaanenergie en zodoende aan een verlaging van de kosten. Deze werkgroep zal er ook naar streven een impuls
te geven aan een betere integratie van hernieuwbare offshore-energiebronnen in
het energiesysteem. De sector krijgt hierbij de gelegenheid om zijn behoeften
uiteen te zetten betreffende het benodigde O&O voor netwerktechnologie, de
uitvoering van prognoses over de energieproductie en opslagtechnologieën. De
resultaten zullen vervolgens worden doorgegeven aan belanghebbende partijen
zoals de regelgevende instanties, de transmissiesysteembeheerders en relevante
fora zoals het North Seas Countries’ Offshore Grid Initiative. b) Werkgroep administratieve aangelegenheden en
financiering Lange aanlooptijden ten gevolge van langdurige
toestemmings- en vergunningsprocedures en een moeizame toegang tot financiering
zijn als dringende problemen aangemerkt. De taak van deze werkgroep is onderzoek te
verrichten naar de administratieve procedures in de lidstaten die van belang
zijn voor installaties voor oceaanenergie, alsook naar de gevolgen die dergelijke
installaties kunnen hebben voor de scheepvaart. Deze administratieve en
veiligheidskwesties moeten in de werkgroep door de autoriteiten van de
lidstaten en de sector gezamenlijk worden geëvalueerd om te komen tot een
gemeenschappelijke visie op de uitdagingen waar alle partijen mee worden
geconfronteerd en de manier waarop deze kunnen worden aangepakt. De tijdens de
discussies verzamelde informatie zal worden gebruikt om een catalogus van beste
praktijken samen te stellen, aangevuld met casestudy’s. Ook problemen met betrekking tot de financiering
zullen worden onderzocht. Gegeven het vernieuwende en complexe karakter van
deze technologieën zijn investeerders zich mogelijk niet bewust van de kansen
die deze sector biedt. Nationale instanties, ontwikkelingsbanken, private
financiers en projectontwikkelaars zouden aan deze werkgroep moeten deelnemen
om te bespreken hoe de benodigde investeringen het beste kunnen worden
gestimuleerd. Daarbij zal ook de geschiktheid van verschillende
risicodelingsmechanismen zoals zachte leningen, co-investeringen en
overheidsgaranties worden beoordeeld. Bijzondere aandacht zal worden besteed
aan de financieringsmogelijkheden die worden geboden door onderzoeks- en
innovatieprogramma’s van de EU, zoals Horizon 2020, NER300 en het
financieringsprogramma voor hernieuwbare energie van de Europese
Investeringsbank. c) Milieuwerkgroep Milieueffectbeoordelingen zijn uiterst belangrijk
om de duurzame ontwikkeling van deze opkomende sector te waarborgen. Het
verzamelen van referentiegegevens op milieugebied vormt echter een zware
belasting voor individuele projectontwikkelaars in verhouding tot de omvang van
individuele projecten. Deze werkgroep zal gezamenlijke initiatieven aanmoedigen
betreffende de monitoring van de milieueffecten van bestaande en geplande
installaties, alsook betreffende vernieuwende manieren om de effecten van
oceaanenergie op het mariene milieu te beperken. Met het oog op de
doelstellingen van de kaderrichtlijn water en de kaderrichtlijn mariene
strategie dienen de gegevens over milieueffecten en de monitoring daarvan
stelselmatig aan de nationale autoriteiten te worden doorgegeven. Er bestaat al een uitgebreid wetgevingskader in de
EU met betrekking tot natuurbehoud, milieueffectbeoordelingen en hernieuwbare
energie, aangevuld door het voorstel van de Commissie voor een richtlijn voor
maritieme ruimtelijke ordening (MRO). Deze werkgroep dient niettemin de
noodzaak te beoordelen van sectorspecifieke uitvoeringsrichtsnoeren,
vergelijkbaar met de al bestaande richtsnoeren voor windenergie, ter aanvulling
op de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn, op artikel 13 van de richtlijn hernieuwbare
energie en een eventuele toekomstige MRO-richtlijn. ii. Strategisch stappenplan
voor oceaanenergie Op grond van de resultaten van het forum voor oceaanenergie
zal er een strategisch stappenplan worden ontwikkeld, waarin duidelijke
streefdoelen zullen worden opgenomen voor de industriële ontwikkeling van de
sector, alsook een tijdsplanning om deze te bereiken. Bij het vaststellen van
de technologische prioriteiten zal rekening worden gehouden met de
belangrijkste beginselen en ontwikkelingen vermeld in de mededeling betreffende
energietechnologieën en innovatie[19].
Het strategische stappenplan zal input leveren voor, en onderdeel uitmaken van
het "geïntegreerd stappenplan".[20]
Dit stappenplan zal via een gestructureerd en participatief proces, zoals hierboven
beschreven, gezamenlijk worden uitgewerkt door de sector, de lidstaten,
geïnteresseerde regionale autoriteiten, ngo’s en andere belanghebbenden. Het
stappenplan zal bevindingen verzamelen op alle gebieden die van belang zijn
voor de ontwikkeling van de sector en een gemeenschappelijk actieplan bieden om
de sector oceaanenergie te helpen bij het industrialiseringsproces. 5.2. Tweede fase van het actieplan
(2017 – 2020) iii. Europees industrieel initiatief Op grond van de resultaten van het forum voor oceaanenergie
kan een Europees industrieel initiatief worden opgezet. Er zijn al diverse
Europese industriële initiatieven (EII’s) opgezet in het kader van het
SET-plan. EII’s zijn publiek-private samenwerkingsverbanden tussen de
betreffende sector, onderzoekers, lidstaten en de Commissie, bedoeld om binnen
een concrete termijn duidelijke, gemeenschappelijke doelstellingen vast te
stellen en te realiseren. Zij kunnen de effectiviteit van innovatief O&O
verbeteren en een platform bieden voor het delen van investeringsrisico’s. Het
Europese Windinitiatief heeft bijvoorbeeld al input geleverd voor de Europese
onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen op het gebied van windenergie, en
heeft een impuls gegeven voor een betere afstemming van de in EU- en nationaal verband
ingezette overheidsmiddelen op de vastgestelde prioriteiten. Om een levensvatbaar Europees industrieel
initiatief op te zetten, moeten de industriële belanghebbenden echter eerst
beschikken over een duidelijke strategie voor de ontwikkeling van de sector en
moeten zij goed georganiseerd zijn om de doelstellingen daarvan te kunnen
verwezenlijken. Het initiatief zou het resultaat moeten zijn van een
gezamenlijk proces waaraan zowel de Commissie en de lidstaten als de sector en
onderzoeksorganisaties deelnemen. De exacte vorm van deze samenwerking zal
echter in een latere fase moeten worden bepaald, aangezien de in het kader van
het SET-plan bestaande regeling nog kan worden gewijzigd, zoals vermeld in de mededeling
betreffende energietechnologieën en innovatie.[21] Gegeven het feit dat de technologieën voor
oceaanenergie zich nog in een vroege ontwikkelingsfase bevinden, kan het
opzetten van grootschalige publiek-private partnerschappen een doeltreffend
manier zijn om risico te delen en private investeringen binnen te halen. Zoals
aangegeven in de effectbeoordeling, kan het opzetten van een Europees
industrieel initiatief of een andere geschikte vorm van publiek-private
samenwerking waarschijnlijk een belangrijke impuls geven aan het proces naar
volwaardige industriële toepassing van deze technologieën. Het kan helpen om de
samenwerking tussen belanghebbenden te formaliseren, de toegang tot
financiering te vergemakkelijken en het in deze mededeling in het vooruitzicht
gestelde strategisch stappenplan uit te voeren. iv. Sectorspecifieke richtsnoeren voor de
tenuitvoerlegging van de toepasselijke wetgeving Op grond van de ervaringen in de werkgroep
administratieve aangelegenheden en financiering en de milieuwerkgroep zouden
richtsnoeren kunnen worden opgesteld om de uitvoering van de habitat- en vogelrichtlijn
en artikel 13 van de richtlijn hernieuwbare energie te stroomlijnen en te faciliteren,
alsook om processen voor maritieme ruimtelijke ordening te ondersteunen. Het
doel van deze richtsnoeren zou zijn om de bestaande onzekerheid te verminderen
door duidelijkere en meer specifieke oriëntatie te bieden bij de verlening van
vergunningen voor relevante projecten en zo de lasten te verminderen waar
overheidsinstanties en projectontwikkelaars mee worden geconfronteerd. 6. Meten van de vooruitgang Wanneer de bovengenoemde acties eenmaal in
gang zijn gezet en goed lopen, is het belangrijk bij te houden in hoeverre de sector
oceaanenergie erin slaagt zijn potentieel als strategische energietechnologie
waar te maken. Dit zou bijvoorbeeld kunnen geschieden door meting/monitoring
van het geïnstalleerde vermogen en de hoeveelheid gegenereerde stroom, het
aantal uitgevoerde en geplande projecten, de omvang van de investeringen, de daling
van de kapitaalkosten of het aantal samenwerkingsverbanden. Het zal ook
belangrijk zijn te beoordelen in welke mate de sector bijdraagt aan de algemene
doelstellingen van de Unie inzake werkgelegenheid, groei en duurzaamheid. De Commissie zal in 2017 een initiële
beoordeling van de bereikte vooruitgang en uiterlijk in 2020 een uitgebreidere
evaluatie van de ontwikkeling van oceaanenergie uitvoeren. Daarbij zal zij rekening
moeten houden met de evaluatie en de verdere ontwikkeling van het algemene
EU-beleid inzake de ontwikkeling van hernieuwbare energie en het beleid inzake
energietechnologieën. 7. Conclusie Nu de Unie zich bezint op haar energie- en
klimaatbeleid na 2020 is het een goed moment om alle mogelijke opties te
onderzoeken in het kader van een volgehouden gemeenschappelijk streven om de
gevolgen van klimaatverandering te beperken en Europa’s portefeuille van
hernieuwbare energiebronnen te diversifiëren. De ondersteuning van innovatie op
het gebied van koolstofarme energietechnologieën kan helpen om deze uitdagingen
aan te gaan. Geen middel mag hierbij onbeproefd worden gelaten. Willen wij het
potentieel van oceaanenergie benutten, dan is het moment gekomen om de
lidstaten, de sector en de Commissie bij elkaar te brengen om gezamenlijk een
impuls te geven aan de ontwikkeling van deze technologie. Deze mededeling bevat
daarom een actieplan ter begeleiding van de verdere ontwikkeling van de sector
oceaanenergie. De voltooiing van dit actieplan in de periode 2014-2017 moet
bijdragen aan de industrialisering van de sector, zodat deze kosteneffectieve,
koolstofarme elektriciteit kan leveren en kan zorgen voor nieuwe werkgelegenheid
en economische groei in de EU. Gemeenschappelijke
doelen kunnen het beste worden bereikt door middel van een gecoördineerde,
inclusieve aanpak. Hoewel de sector oceaanenergie momenteel nog relatief klein
is, kan hij een schaalgrootte bereiken die hem in staat stelt bij te dragen aan
de economische groei en de werkgelegenheid in de Unie. De sector kan ook
bijdragen aan de doelstellingen van de EU voor de vermindering van
broeikasgassen tot aan 2050, mits nu de juiste voorwaarden worden gecreëerd. Indien
met de hierboven beschreven maatregelen een politieke impuls wordt gegeven aan
deze opkomende sector, moet oceaanenergie op de middellange tot lange termijn in
staat zijn de benodigde kritische massa voor commerciële toepassing te bereiken
en kan zij het volgende succesverhaal te worden in de Europese industriële
geschiedenis. 8. Bijlage 1: Samenvatting van
de voorgestelde maatregelen Te leveren resultaten || Tijdpad Fase 1 Oprichting van een forum voor oceaanenergie, samen met de sector en andere belanghebbenden · Werkgroep technologie en hulpmiddelen* · Werkgroep administratieve aangelegenheden en financiering · Milieuwerkgroep || 2014 - 2016 2014 - 2016 2014 - 2016 Opstelling van een strategisch stappenplan || 2016 Fase 2 Mogelijke oprichting van een Europees industrieel initiatief || 2017 - 2020 Mogelijke opstelling van richtsnoeren om de tenuitvoerlegging van de toepasselijke wetgeving te bevorderen en de maritieme ruimtelijke ordening te ondersteunen || 2017 - 2020 [1] Oceaanenergie kan op vele manieren worden gewonnen.
Golfslagenergie is afhankelijk van de hoogte, snelheid en lengte van de golven,
alsook van de dichtheid van het water. Getijdenstroomenergie wordt gegenereerd
doordat water door nauwe kanalen stroomt, terwijl de technologie voor
getijdenenergie (of “getijdenstuwdammen”) gebruikmaakt van de hoogteverschillen
in afgedamde stuwmeren of baaien. Oceaanenergie kan ook worden gegenereerd door
gebruik te maken van de temperatuurverschillen tussen het oppervlaktewater en
de onderliggende watermassa, terwijl osmose-energie afhankelijk is van het
verschil in zoutgehalte tussen zout en zoet water. [2] COM(2008) 768 van 13.11.2008. [3] COM(2010) 2020 van 3.3.2010. [4] COM(2007) 575 van 10.10.2007. [5] COM(2012) 494 van 13.9.2012. [6] COM(2013) 253 van 2.5.2013 [7] COM(2013) 279 van 13.5.2013 [8] Carbon Trust (2011), Marine Renewables Green Growth
Paper. [9] Renewable
UK (2013), Wave and Tidal Energy in the UK, beschikbaar op: http://www.renewableuk.com/en/publications/reports.cfm/wave-and-tidal-energy-in-the-uk-2013 [10] Franse Senaat (2012), Verslag over maritieme
aangelegenheden, beschikbaar op: http://www.senat.fr/rap/r11-674/r11-6741.pdf [11] European Wind Energy Association (2013), Wind in power:
2012 European statistics. [12] Het huidige geïnstalleerd vermogen bedraagt 250 MW
als de getijdenkrachtcentrale in La Rance, die al sinds 1966 in gebruik is,
wordt meegerekend. Getijdenenergiesystemen zijn een uitontwikkelde technologie,
maar de mogelijkheden voor de verdere toepassing ervan zijn beperkt door een
gebrek aan geschikte locaties en de vergaande milieueffecten. [13] COM(2009) 519 van 7.10.2009. [14] Verordening (EU) nr. 347/2013 van 17.4.2013. [15] COM(2013) 279 van 13.5.2013. [16] Verordening (EU) nr. 347/2013 van 17.4.2013. [17] WDC(2013) 439 final van 5.11.2013. [18] Selectie uit ORECCA Roadmap (2012). [19] COM(2013) 253. [20] De uitvoeringsmaatregel voorgesteld in COM(2013) 253. [21] COM(2013) 253 van 2.5.2013.