Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014BP0083

    Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, ingediend door Frankrijk) (COM(2014)0701 — C8-0247/2014 — 2014/2185(BUD))

    PB C 294 van 12.8.2016, p. 57–59 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 294/57


    P8_TA(2014)0083

    Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France

    Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, ingediend door Frankrijk) (COM(2014)0701 — C8-0247/2014 — 2014/2185(BUD))

    (2016/C 294/20)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0701 — C8-0247/2014),

    gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (1) (EFG-verordening),

    gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (2), en met name artikel 12 hiervan,

    gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13 hiervan,

    gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

    gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

    gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0065/2014),

    A.

    overwegende dat de Europese Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

    B.

    overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om gebruik te maken van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

    C.

    overwegende dat de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1309/2013 (4) vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium „crisisafwijking” opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

    D.

    overwegende dat Frankrijk aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France heeft ingediend om middelen ter beschikking te stellen uit het EFG naar aanleiding van 5 213 gedwongen ontslagen, waarbij naar verwachting 3 886 personen aan de maatregelen zullen deelnemen, tijdens en na de referentieperiode van 1 juli 2013 tot 31 oktober 2013, als gevolg van de afname van het marktaandeel van de EU in het luchtvervoer;

    E.

    overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

    1.

    is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 2, onder a), van de EFG-verordening en dat Frankrijk bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

    2.

    stelt vast dat de Franse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 20 december 2013 hebben ingediend, tot en met 24 juli 2014 aanvullende informatie hebben verstrekt, en dat de Commissie haar beoordeling op 11 november 2014 bekend heeft gemaakt;

    3.

    is ingenomen met het feit dat de Franse autoriteiten op 6 november 2012 hebben besloten met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers te beginnen om de werknemers snel bijstand te verlenen, ruimschoots vooruitlopend op het besluit over en de aanvraag voor toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

    4.

    is van mening dat de ontslagen bij Air France verband houden met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de globalisering, waarbij het marktaandeel van de Unie in het luchtvervoer afneemt, met name door de spectaculaire groei van drie grote maatschappijen in de regio van de Perzische Golf, en dat deze trend nog wordt verergerd door de wereldwijde financiële en economische crisis;

    5.

    merkt op dat de ontslagen bij Air France naar verwachting negatieve gevolgen zullen hebben voor de regio Île-de-France, die bovendien geconfronteerd wordt met nog andere massaontslagen bij Peugeot Citroën Automobile (PSA), waar de productie-eenheid in Aulnay in 2014 volledig wordt gesloten;

    6.

    stelt vast dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, de volgende maatregelen omvat voor de terugkeer van 3 886 ontslagen werknemers naar de arbeidsmarkt: adviesdiensten en loopbaanbegeleiding voor werknemers, opleiding, bijdrage bij het oprichten van een bedrijf, regelmatige informatie- en communicatieactiviteiten, re-integratietoelage en mobiliteitstoelage;

    7.

    is ingenomen met het bedrag van 21 580 020 EUR dat bestemd is voor de re-integratietoelage, die zal worden uitbetaald tot het eind van de „congé de reclassement” en 70 % van het laatste brutosalaris van de werknemer bedraagt; merkt op dat het aandeel van dergelijke toelagen in Verordening (EU) nr. 1309/2013 wordt beperkt tot 35 % van het totale, uit het EFG beschikbaar gestelde bedrag voor een bepaald dossier, maar benadrukt dat Frankrijk de aanvraag heeft ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 546/2009 (5), die geldt voor aanvragen die zijn ingediend tot en met eind 2013 en een veel ruimer gebruik van middelen toelaat voor specifieke toelagen zoals de re-integratietoelage en de bijdrage voor de oprichting van een eigen bedrijf;

    8.

    is gekant tegen het gebruik van het EFG als instrument om ontslagen te financieren; is van mening dat dit fonds moet worden gebruikt om de terugkeer van werknemers op de arbeidsmarkt te ondersteunen;

    9.

    herinnert eraan dat de middelen moeten bijdragen tot de terugkeer van de begunstigden op de arbeidsmarkt in plaats van hun na het ontslag gewoon een vervangingsinkomen te geven; merkt op dat dit doel veel beter kan worden bereikt door de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1309/2013 die momenteel van kracht is;

    10.

    is ingenomen met het feit dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd en de sociale partners, en het volgende omvat; opleiding, adviesdiensten voor werknemers, bijdragen voor de oprichting van een eigen bedrijf, re-integratietoelagen en mobiliteitstoelagen;

    11.

    herinnert eraan dat de inzetbaarheid van alle werknemers verbeterd moet worden door aangepaste opleidingen en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat;

    12.

    merkt tot zijn spijt op dat de meerderheid van de ontslagen werknemers tussen 55 en 64 jaar oud zijn; is ingenomen met de verschillende stimuleringsmaatregelen, onder meer de bijdrage om een eigen bedrijf op te richten met daarbij de aanwerving van werknemers van meer dan 55 jaar;

    13.

    beklemtoont dat overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening moet worden gewaarborgd dat met middelen uit het EFG de duurzame herintegratie van individuele ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt wordt gesteund; benadrukt voorts dat de EFG-steun alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kan medefinancieren die duurzame werkgelegenheid voor de lange termijn opleveren; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe ondernemingen verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;

    14.

    merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten waarvoor EFG-medefinanciering wordt aangevraagd, geen gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen, maar verwijst hierbij naar een schriftelijke overeenkomst met de onderneming waar de ontslagen zijn gevallen, waarin is vastgesteld dat de onderneming voor de implementatie van de hierboven beschreven maatregelen niet ook nog eens financiële bijdragen uit andere financiële instrumenten van de Unie zal ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen zodat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en wordt voorkomen dat door de Unie gefinancierde diensten dubbel worden aangeboden;

    15.

    hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

    16.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

    17.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie samen met de bijlage te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.

    (2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.

    (3)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

    (4)  Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855).

    (5)  Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, PB L 167 van 29.6.2009, blz. 26.


    BIJLAGE

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    over de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, ingediend door Frankrijk)

    (De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2015/44.)


    Top