Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014AR3236

    Advies van het Comité van de Regio's — Een Europees platform ter bestrijding van zwartwerk

    PB C 415 van 20.11.2014, p. 37–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.11.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 415/37


    Advies van het Comité van de Regio's — Een Europees platform ter bestrijding van zwartwerk

    2014/C 415/08

    Rapporteur

    Dainis Turlais (LV/ALDE), voorzitter van de commissie voor veiligheid, corruptiepreventie en ordehandhaving van de gemeenteraad van Riga

    Referentiedocument

    Voorstel voor een besluit tot oprichting van een Europees platform voor de intensivering van de samenwerking bij het voorkomen en tegengaan van zwartwerk

    COM(2014) 221 final

    I.   ALGEMENE OPMERKINGEN

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    1.

    is ingenomen met onderhavig voorstel van de Commissie voor een besluit tot oprichting van een Europees platform ter bestrijding van zwartwerk en ziet in dat het verschijnsel „zwartwerk” op gecoördineerde wijze en gezamenlijk moet worden bestreden om in de EU hoge normen voor de werkgelegenheid te blijven hanteren, ernstige sociale en economische consequenties van zwartwerk te voorkomen, een oplossing aan te dragen voor de problemen in de EU die verband houden met de mobiliteit van werknemers en op een volledigere en doeltreffendere wijze gebruik te maken van het menselijk kapitaal.

    2.

    Het stemt in met de suggestie om schijnzelfstandigheid onder de werkingssfeer van dit platform te laten vallen. Die toevoeging is beslist noodzakelijk, omdat schijnzelfstandigheid (bedoeld om juridische en belastingverplichtingen te omzeilen) schadelijke gevolgen heeft die vergelijkbaar zijn met die van zwartwerk, vooral als het gaat om arbeidsvoorwaarden, socialezekerheidsstelsels en de langetermijnfinanciering daarvan.

    3.

    Het voorgestane Europees platform voor de intensivering van de samenwerking bij het voorkomen en tegengaan van zwartwerk vormt een concrete bijdrage aan de inspanningen die momenteel worden geleverd om innoverende oplossingen te vinden. Doel van die oplossingen is niet alleen om de arbeidsparticipatie te verhogen en de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken, maar ook om de kwaliteit van de werkgelegenheid en de veiligheid op de werkplek in de EU te verbeteren.

    4.

    In het verslag van Eurofound (1) wordt benadrukt dat er een duidelijk verband bestaat tussen de bezuinigingsprogramma's in brede zin en de opkomst van de schaduweconomie. Te betreuren valt dan ook de wanverhouding tussen het geringe bedrag waarop door die programma's wordt bespaard en het bezuinigingspotentieel van de bestrijding van zwartwerk.

    5.

    De Commissie stelt terecht dat zwartwerk ernstige begrotingsconsequenties heeft, omdat de belasting- en premie-inkomsten erdoor teruglopen en de werkgelegenheid, de productiviteit, de arbeidsvoorwaarden, de ontwikkeling van vaardigheden en levenslang leren er schade van ondervinden. Een en ander leidt tot de opbouw van minder pensioenrechten en een beperktere toegang tot medische zorg. Zwartwerk vormt bovendien een ernstige bedreiging voor de sociaaleconomische samenhang.

    6.

    Dit alles is vooral van belang voor gemeenten en regio's, omdat lokale en regionale overheden door de teruglopende belastinginkomsten over minder geld beschikken, terwijl hun uitgaven om in de basisbehoeften van de burgers te voorzien, juist oplopen. Het gevolg van zwartwerk op de korte en de lange termijn is vooral dat de lonen in het betrokken arbeidsmarktsegment omlaaggaan, terwijl zwartwerkers geen toegang tot de gezondheidszorg of sociale voorzieningen hebben en een pensioen verwerven dat veel lager is dan dat van werknemers op de officiële arbeidsmarkt. Lokale en regionale overheden die met het probleem van zwartwerk worden geconfronteerd, hebben dus minder mogelijkheden om hun aanbod aan diensten ten behoeve van de burgers uit te breiden en duurzaam te verbeteren.

    7.

    Te betreuren valt dat de Commissie in haar voorstel geen gewag maakt van het belang van lokale en regionale overheden en van het CvdR zelf. Immers, lokale en regionale overheden staan vaak het dichtst bij werkzoekenden en werkgevers en de arbeidsmarkt heeft vooral een lokaal karakter (2).

    8.

    De Commissie zou dan ook erkenning moeten geven aan de belangrijke rol die bij de bestrijding van zwartwerk voor lokale en regionale overheden is weggelegd. Men denke daarbij aan de samenwerkingsverbanden die er al zijn tussen lokale en regionale overheden, werkgevers- en werknemersorganisaties en/of diensten voor arbeidsvoorziening en aan de succesvolle methoden die door lokale en regionale overheden op dit gebied worden toegepast. De medewerking van de lokale actoren is doorslaggevend voor het succes van het platform, aangezien zij nauw betrokken zijn bij het dagelijkse leven van de burger en goed weten wat er speelt. In navolging van de plannen voor EURES zouden verder ook partners uit het maatschappelijk middenveld bij een en ander kunnen worden betrokken, om zo de actieradius van het platform uit te breiden.

    9.

    Het voorgestane Europees platform, waarmee de uitwisseling van informatie en van voorbeelden van geslaagde methoden en de vaststelling van gemeenschappelijke beginselen worden beoogd, zou — gezien de huidige economische en financiële crisis en de noodzaak om het menselijk kapitaal en de economische hulpbronnen zo efficiënt mogelijk te gebruiken — veel meerwaarde kunnen leveren. De kans is groot dat dit platform meer samenhang brengt in de maatregelen die moeten worden genomen om zwartwerk te bestrijden, zonder dat wordt voorbijgegaan aan de algemene verbreidheid van dit verschijnsel en aan de noodzaak om ter uitbanning ervan specifieke doelgerichte maatregelen te nemen.

    II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    10.

    De Commissie verzuimt nader toe te lichten hoe haar voorstel om de deelname aan het platform verplicht te stellen voor de lidstaten, valt te rijmen met de voor dit voorstel opgegeven rechtsgrondslag, artikel 53 van het VWEU, waarin staat dat de EU zich moet beperken tot maatregelen om samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen. Het CvdR plaatst daar vraagtekens bij. Frappant is ook dat de Commissie de toetsing van haar voorstel aan de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid beperkt tot een rechtvaardiging van de keuze van het rechtsinstrument (een besluit van het Europees Parlement en de Raad) en de meerwaarde van het voorstel in het algemeen, zonder dat wordt ingegaan op het verplichte karakter van de deelname aan het platform. Wat verder verbazing kan wekken, is dat de deelname aan het platform verplicht is, maar samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende activiteiten niet. De slotsom is dan ook dat het CvdR ernstig betwijfelt of de in het voorstel opgenomen verplichting verenigbaar is met het subsidiariteitsbeginsel.

    11.

    Er mag niet langer worden gewacht met de ter beschikking staande efficiënte maatregelen die alle lidstaten moeten nemen om zwartwerk en schijnzelfstandigheid te voorkomen.

    12.

    De kennis en ervaring van lokale en regionale overheden moeten worden benut om de doelstellingen van het platform doeltreffend te verwezenlijken. Immers, lokale en regionale overheden werken samen met diensten voor arbeidsvoorziening, socialezekerheidsinstanties, betrokken actoren en formele en informele organisaties van burgers en beschikken over rechtstreeks opgedane ervaring en kennis als het gaat om de bestaansredenen voor de lokale en regionale schaduweconomie.

    13.

    In het voorgestane platform moet met vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden worden overlegd als er regionale of Europese strategieën worden uitgestippeld om de burgers van het probleem van zwartwerk te doordringen. Op die manier moeten strijdigheid tussen die strategieën en de strategieën van lokale en regionale overheden en extra financiële en administratieve lasten worden voorkomen. Daarom moet worden gewaarborgd dat de lokale en regionale overheden meer armslag krijgen als het gaat om deelname aan de activiteiten van het platform.

    14.

    Zwartwerk is een erg kwalijk verschijnsel: zwartwerkers komen bij beroepsongevallen, ziekte of beroepskwalen niet in aanmerking voor geschikte medische zorg, kunnen geen aanspraak maken op de sociale voorzieningen waar verzekerde werknemers recht op hebben en dreigen bij hun pensionering in armoede te vervallen. Tegelijkertijd zijn er steeds minder financiële middelen beschikbaar voor de uitbreiding en verbetering van de openbare dienstverlening. Overigens zijn zwartwerkers vaak vrouwen of tieners, wat de lidstaten van de EU onwaardig is.

    15.

    Er is vooral behoefte aan voorlichtings- en educatiecampagnes om de burgers beter van de nadelen van zwartwerk te doordringen: diverse groepen van de bevolking, en dan vooral jongeren, moeten terdege op de hoogte worden gebracht van de omvang van dit verschijnsel en van de schadelijke gevolgen ervan voor de nationale economie, de levensstandaard, de arbeidsvoorwaarden, de sociale zekerheid tijdens het hele leven en de mogelijkheden voor lokale en regionale overheden om hun aanbod aan voorzieningen uit te breiden en te verbeteren. De verantwoordelijkheid ligt zowel bij het individu als bij de potentiële werkgever.

    16.

    Lokale en regionale overheden onderhouden een rechtstreekse band met de bevolking en werken samen met de op hun grondgebied gevestigde werkgevers. Daarom kunnen zij, met nationale steun, een betekenisvolle bijdrage leveren aan de opsporing van zwartwerk en de hulp die werknemers, en dan vooral de meest kwetsbaren onder hen, wordt geboden om werk te vinden op de „witte” arbeidsmarkt.

    17.

    Zwartwerk moet worden bestreden, maar ook minder aantrekkelijk worden gemaakt. Witwerk kan eventueel ook worden bevorderd door verlichting van de fiscale en administratieve lasten.

    18.

    De strijd tegen zwartwerk moet in een bredere context worden geplaatst, die van de migratie. De mogelijkheid om zwart te werken, is een factor die de toestroom van illegale migranten en hun uitbuiting op de arbeidsmarkt in de hand werkt (3).

    Actoren, doelstellingen en activiteiten van het platform

    19.

    Het CvdR is ermee ingenomen dat de sociale partners, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound), het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA), de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de EER-landen als waarnemer bij het platform worden betrokken. Het zou graag zien dat ook het Comité van de Regio's, als vertegenwoordiger van de lokale en regionale overheden van Europa, de status van waarnemer krijgt (artikel 1, lid 3, van het voorstel).

    20.

    Een aanpak waarbij van bovenaf maatregelen worden opgelegd, moet worden vermeden. Het gaat erom de sociale oorzaken van zwartwerk op lokaal niveau aan te pakken en daarbij de maatregelen aan de uiteenlopende sociale, economische en geografische omstandigheden aan te passen.

    21.

    Het CvdR is voorstander van het plan om voor de werkzaamheden van het platform efficiënte instrumenten in te zetten: oprichting van een kennisbank, opbouw van wederzijds vertrouwen en het opdoen van ervaringen, gezamenlijke opleidingen en uitwisseling van personeel, en gemeenschappelijke richtsnoeren en beginselen voor het functioneren van het platform. In de huidige economische context zijn deze vormen van samenwerking van bijzonder belang, want hierdoor kunnen de personele en financiële middelen doeltreffender worden gebruikt.

    22.

    Belangrijk is dat projecten worden opgestart waarmee overheidsdiensten die zich met werkgelegenheid en sociale ondersteuning bezighouden, vlotter gegevens kunnen uitwisselen, zowel binnen als tussen de lidstaten, zodat de kennis van het probleem wordt verbeterd en fraude gemakkelijker kan worden opgespoord.

    23.

    Het is een goed idee om Europese campagnes over zwartwerk te organiseren. Er moet meer worden gedaan om de burgers ervan te doordringen dat zwartwerk en schijnzelfstandigheid schadelijke gevolgen hebben voor de veiligheid en gezondheid van werknemers, de socialezekerheidsstelsels en de nationale, regionale en lokale begrotingen, en daarmee voor de gehele samenleving. Aangezien de euroscepsis in Europa momenteel de wind in de zeilen heeft, is het zeer belangrijk om de burgers in algemene zin meer inzicht te geven in de voordelen die het zou opleveren als het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten op Europees niveau werd gecoördineerd.

    24.

    De lidstaten zouden de lokale en regionale overheden of de hen vertegenwoordigende organisaties moeten raadplegen tijdens het proces waarbij in elke lidstaat één contactpunt als lid van het platform en eventueel één plaatsvervanger worden aangewezen.

    25.

    De lidstaten en hun contactpunten zouden er goed aan doen om duidelijk aan te geven met welke relevante vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden of organisaties daarvan ze van plan zijn om gestructureerd overleg te voeren en regelmatig informatie over zwartwerk uit te wisselen. Zo moet worden gewaarborgd dat de vertegenwoordigers van het nationale niveau toegang krijgen tot de kennis en ervaringen die op lokaal en regionaal niveau zijn opgedaan. Op die manier kan er tevens voor worden gezorgd dat informatie over de vooruitgang die op het niveau van de lidstaten en van de EU wordt geboekt, ook het lokale en regionale niveau bereikt.

    Andere maatregelen

    26.

    De door het platform gebruikte instrumenten moeten ook voor lokale en regionale overheden toegankelijk zijn, zodat deze als efficiënte partners van de nationale instanties kunnen optreden bij het voorkómen en ontmoedigen van zwartwerk.

    27.

    Het CvdR moedigt de lidstaten, de Europese Commissie en Eurostat aan om meer gegevens en ook meer kwalitatieve gegevens over zwartwerk, mede op lokaal en regionaal niveau, te verzamelen en te verwerken, teneinde voor meer inzicht in het probleem te zorgen en oplossingen dichterbij te brengen.

    28.

    Gegarandeerd moet worden dat de ontwikkeling van evaluatie-instrumenten, indicatoren en gezamenlijke vergelijkende analyses niet bedoeld is om de situatie in de verschillende lidstaten te beoordelen vanuit concurrentieoogpunt door er een klassement van op te maken. Het gaat er wel om dat deze initiatieven het mogelijk maken om zwartwerk op te sporen, aanbevelingen te formuleren en de kennis over dit verschijnsel in de EU te verbeteren.

    29.

    Het CvdR stemt in met de resolutie van 14 januari 2014 waarmee het Europees Parlement de Commissie vraagt om de wenselijkheid te onderzoeken van de invoering — en eventuele terbeschikkingstelling — van een Europese kaart van socialezekerheidsstelsels, waarin alle gegevens staan (bv. gegevens over iemands sociale verzekering of werktijden) die nodig zijn om de arbeidsverhoudingen van een werknemer te kunnen controleren.

    30.

    Van belang is dat de lidstaten meer financiële middelen uittrekken voor hun arbeidsinspecties om aan de aanbeveling van de ILO (één inspecteur voor 10  000 werknemers) te kunnen voldoen. Dit laatste kan met name door middel van nationale actieplannen om de uitrusting voor arbeidsinspecties te consolideren, die mogelijkerwijs in aanmerking kunnen komen voor cofinanciering door de Europese structuurfondsen.

    31.

    De Commissie zou een richtlijn moeten voorstellen waardoor arbeidsinspecties aan minimumnormen worden verbonden en die in de lidstaten krachtens ILO-verdrag nr. 81 in werking zou moeten treden. In deze richtlijn zou moeten worden vastgelegd hoe arbeidsinspecties moeten verlopen, welke grensoverschrijdende opleiding arbeidsinspecteurs moeten volgen en wat hun bevoegdheden en verplichtingen zijn.

    III.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

    Wijzigingsvoorstel 1

    Artikel 1, lid 3

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    3)   De volgende partijen kunnen in de hoedanigheid van waarnemer deelnemen aan de vergaderingen van het platform onder de in het reglement van orde uiteengezette voorwaarden:

    3)   De volgende partijen kunnen in de hoedanigheid van waarnemer deelnemen aan de vergaderingen van het platform onder de in het reglement van orde uiteengezette voorwaarden:

    a)

    vertegenwoordigers van bedrijfstakoverkoepelende sociale partners op EU-niveau, evenals de sociale partners in sectoren waar zwartwerk veel voorkomt,

    a)

    vertegenwoordigers van bedrijfstakoverkoepelende sociale partners op EU-niveau, evenals de sociale partners in sectoren waar zwartwerk veel voorkomt,

    b)

    een vertegenwoordiger van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) en een vertegenwoordiger van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA),

    b)

    een vertegenwoordiger van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) en een vertegenwoordiger van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA),

    c)

    een vertegenwoordiger van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO),

    c)

    een vertegenwoordiger van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO),

    d)

    vertegenwoordigers van EER-landen.

    d)

    een vertegenwoordiger die is aangewezen door het Comité van de Regio's;

     

    d) e)

    vertegenwoordigers van EER-landen.

    Motivering

    Gezien het lokale karakter van de arbeidsmarkt en de lokale en regionale dimensie van de geplande platformactiviteiten, zoals de vaststelling van een regionale strategie, is het van essentieel belang dat een door het Comité van de Regio's aangewezen vertegenwoordiger als waarnemer aan de vergaderingen van het platform deelneemt, zodat de lokale en regionale overheden van de lidstaten erin zijn vertegenwoordigd.

    Wijzigingsvoorstel 2

    Artikel 4, lid 1

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    (1)   Bij de uitvoering van zijn opdracht vervult het platform in het bijzonder de volgende taken:

    1)   Bij de uitvoering van zijn opdracht vervult het platform in het bijzonder de volgende taken:

    (a)

    het verbeteren van de kennis over zwartwerk door middel van gemeenschappelijke begrippen en meetinstrumenten en het bevorderen van gezamenlijke vergelijkende analyses en de daarmee verbonden relevante indicatoren;

    (a)

    het verbeteren van de kennis over zwartwerk door het vaststellen van een methodiek voor het meten van zwartwerk en door middel van gemeenschappelijke begrippen en meetinstrumenten en het bevorderen van gezamenlijke vergelijkende analyses en de verwerking van het toenemende aantal meer kwalitatieve gegevens de daarmee verbonden relevante indicatoren;

    (b)

    het ontwikkelen van de analyse van de effectiviteit van de diverse beleidsmaatregelen, met inbegrip van zowel preventie- en strafmaatregelen als afschrikkende maatregelen in het algemeen, om de incidentie van zwartwerk tegen te gaan;

    (b)

    het ontwikkelen van de analyse van de effectiviteit van de diverse beleidsmaatregelen, met inbegrip van zowel preventie- en strafmaatregelen als afschrikkende maatregelen in het algemeen, om de incidentie van zwartwerk tegen te gaan;

    (c)

    het tot stand brengen van instrumenten als een kennisbank van de verschillende praktijken/maatregelen, waaronder de in de lidstaten toegepaste bilaterale overeenkomsten voor het tegengaan en voorkomen van zwartwerk;

    (c)

    het tot stand brengen van instrumenten als een kennisbank van de verschillende praktijken/maatregelen, waaronder de in de lidstaten toegepaste bilaterale overeenkomsten voor het tegengaan en voorkomen van zwartwerk;

    (d)

    het vaststellen van niet-bindende richtsnoeren voor inspecteurs, handboeken van goede praktijken en gemeenschappelijke beginselen voor inspecties ter bestrijding van zwartwerk;

    (d)

    het vaststellen van niet-bindende richtsnoeren voor inspecteurs, handboeken van goede praktijken en gemeenschappelijke beginselen voor inspecties ter bestrijding van zwartwerk;

    (e)

    het ontwikkelen van vormen van samenwerking ter versterking van de technische capaciteit voor het grensoverschrijdend aanpakken van zwartwerk door de vaststelling van een gemeenschappelijk raamwerk voor gezamenlijke operaties op het gebied van inspecties en de uitwisseling van personeel;

    (e)

    het ontwikkelen van vormen van samenwerking ter versterking van de technische capaciteit voor het grensoverschrijdend aanpakken van zwartwerk door de vaststelling van een gemeenschappelijk raamwerk voor gezamenlijke operaties op het gebied van inspecties en de uitwisseling van personeel;d (EESSI);

    (f)

    het overwegen van manieren om het delen van gegevens te verbeteren overeenkomstig de gegevensbeschermingsregels van de EU, waarbij onder meer moet worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn om gebruik te maken van het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) en het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens betreffende de sociale zekerheid (EESSI);

    (f)

    het overwegen van manieren om het delen van gegevens te verbeteren overeenkomstig de gegevensbeschermingsregels van de EU, waarbij onder meer moet worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn om gebruik te maken van het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) en het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens betreffende de sociale zekerhei

    (g)

    het ontwikkelen van een permanente opleidingscapaciteit voor handhavingsautoriteiten en het vaststellen van een gemeenschappelijk raamwerk voor gezamenlijke opleidingen;

    (g)

    het ontwikkelen van een permanente opleidingscapaciteit voor handhavingsautoriteiten en het vaststellen van een gemeenschappelijk raamwerk voor gezamenlijke opleidingen;

    (h)

    het organiseren van collegiale toetsingen (peer reviews) om de vooruitgang van de lidstaten in de strijd tegen zwartwerk te kunnen volgen, waarbij ook steun moet worden gegeven aan de tenuitvoerlegging van de door de Raad vastgestelde landenspecifieke aanbevelingen met betrekking tot de bestrijding of de preventie van zwartwerk;

    (h)

    het organiseren van collegiale toetsingen (peer reviews) om de vooruitgang van de lidstaten in de strijd tegen zwartwerk te kunnen volgen, waarbij ook steun moet worden gegeven aan de tenuitvoerlegging van de door de Raad vastgestelde landenspecifieke aanbevelingen met betrekking tot de bestrijding of de preventie van zwartwerk;

    (i)

    het versterken van het bewustzijn van zwartwerk door gemeenschappelijke activiteiten uit te voeren, zoals Europese campagnes, en door regionale of EU-brede strategieën vast te stellen, waaronder sectorale benaderingen.

    (i)

    het versterken van het bewustzijn van zwartwerk door gemeenschappelijke activiteiten uit te voeren, zoals Europese campagnes, en door regionale of EU-brede strategieën vast te stellen, waaronder sectorale benaderingen.

    Motivering

    Om de efficiënte werking van het platform te waarborgen, moeten er passende besluiten worden genomen op basis van betrouwbare elementen. Hiertoe dient men de beschikking te krijgen over een uitgebreide databank met vergelijkbare kwalitatieve gegevens. Het opzetten van zo'n databank moet een van de eerste werkzaamheden van het platform zijn, zodat het zich met succes van zijn taken zal kunnen kwijten.

    Wijzigingsvoorstel 3

    Artikel 5, lid 2

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    2)   Bij de benoeming van hun vertegenwoordigers moeten de lidstaten alle openbare instanties betrekken die een rol vervullen in het voorkomen en/of tegengaan van zwartwerk, zoals arbeidsinspecties, socialezekerheidsinstanties, belastingautoriteiten, diensten voor arbeidsbemiddeling en immigratiediensten, hierna „handhavingsorganen” genoemd. Zij mogen hierbij, in overeenstemming met de nationale wet en/of praktijk, de sociale partners betrekken.

    2)   Bij de benoeming van hun vertegenwoordigers moeten de lidstaten alle openbare instanties betrekken die een rol vervullen in het voorkomen en/of tegengaan van zwartwerk, zoals arbeidsinspecties, socialezekerheidsinstanties, belastingautoriteiten, diensten voor arbeidsbemiddeling en immigratiediensten, hierna „handhavingsorganen” genoemd. Zij mogen hierbij, in overeenstemming met de nationale wet en/of praktijk, de lokale en regionale overheden en de sociale partners betrekken.

    Motivering

    Lokale en regionale overheden staan rechtstreeks met de burgers in contact en werken samen met werkgevers en met instanties die zich met vraagstukken op het vlak van werkgelegenheid, zwartwerk en sociale zekerheid bezighouden. Er moet dan ook absoluut op worden gewezen dat decentrale overheden ertoe bijdragen om de burgers van het probleem van zwartwerk te doordringen en om hiervoor oplossingen te vinden en te implementeren.

    Brussel, 7 oktober 2014.

    De voorzitter van het Comité van de Regio’s

    Michel LEBRUN


    (1)  http://www.eurofound.europa.eu/pubdocs/2013/243/en/1/EF13243EN.pdf

    (2)  Zie het advies over „Verbeterde samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening” (CdR 5278-2013)

    (3)  Zie het advies over „Migratie en mobiliteit — Een totaalaanpak” (CdR 9/2012 fin)


    Top