Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0301

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten

    /* COM/2013/0301 final - 2013/0156 (COD) */

    52013PC0301

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten /* COM/2013/0301 final - 2013/0156 (COD) */


    TOELICHTING

    1.           achtergrond van het voorstel

    · Motivering en doel van het voorstel

    a) Verlenging van het hogere medefinancieringspercentage voor lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden dreigen te ondervinden

    De aanhoudende financiële en economische crisis heeft de nationale financiële middelen onder druk gezet, aangezien de lidstaten beleidsmaatregelen op het vlak van begrotingsconsolidatie moeten nemen. Tegen deze achtergrond is het voor investeringen in groei en banen van bijzonder belang dat wordt gezorgd voor een soepele uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma's.

    De uitvoering van de programma's is vaak moeilijk, niet in de laatste plaats omdat begrotingsconsolidatie tot liquiditeitsproblemen leidt. Dit gaat met name op voor die lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen en financiële bijstand hebben gekregen op grond van een aanpassingsprogramma. Tot op heden hebben zeven landen financiële bijstand ontvangen en met de Commissie overeenstemming bereikt over een macro-economisch aanpassingsprogramma. Deze landen zijn Cyprus, Hongarije, Roemenië, Letland, Portugal, Griekenland en Ierland, hierna "programmalanden" genoemd. Hongarije, Roemenië en Letland vallen niet langer onder een aanpassingsprogramma.

    Om te waarborgen dat deze lidstaten (en elke andere lidstaat die in de toekomst bijstand uit dergelijke programma's ontvangt) cohesiebeleidsprogramma's ter plaatse blijven uitvoeren en projecten blijven financieren, bevat het onderhavige voorstel bepalingen op grond waarvan de Commissie de betalingen aan deze landen kan opvoeren voor de periode waarin zij onder de ondersteuningsmechanismen vallen, zonder dat de totale middelen die hun in het kader van het cohesiebeleid voor de periode 2007-2013 toekomen, wijziging ondergaan. Daardoor krijgen de lidstaten op een kritiek moment de beschikking over extra financiële middelen en wordt de voortzetting van de concrete uitvoering van programma's vergemakkelijkt.

    b) Follow-up van de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013, punt 87

    De Europese Raad heeft de Commissie verzocht praktische oplossingen te zoeken om het gevaar van ambtshalve te verrichten doorhaling van vastgelegde kredieten uit de totaalbedragen voor de periode 2007-2013 voor Roemenië en Slowakije in te perken, onder meer door wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006[1] (hierna "algemene verordening" genoemd) (conclusies van 8 februari 2013, punt 87). De bepalingen van het akkoord van de Europese Raad van 8 februari over de plafonnering van de toewijzingen voor de periode 2014-2020 op 110 % van de toewijzingen in reële termen voor de periode 2007-2013, zullen zowel voor Slowakije als voor Roemenië gevolgen hebben (punt 46 van de conclusies). Dit zal tot uiting komen in punt [13 van bijlage III bis bij de gemeenschappelijke verordening (GV) met betrekking tot het financiële kader].

    Bovengenoemde elementen zijn afhankelijk van de uitkomst van de lopende onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie en van het wetgevingsproces met betrekking tot en de goedkeuring van het meerjarig financieel kader (MFK) en de gemeenschappelijke verordening.

    Nadat is gezocht naar praktische oplossingen om het gevaar van ambtshalve te verrichten doorhaling voor Roemenië en Slowakije in te perken, is gebleken dat dit gevaar niet substantieel kan worden ingeperkt zonder de algemene verordening te wijzigen. Om het in de conclusies van de Europese Raad vervatte akkoord te kunnen uitvoeren en het voor Roemenië en Slowakije makkelijker te maken om de middelen voor de periode 2007-2013 op te nemen, moet de termijn voor doorhaling voor deze twee lidstaten dus worden verlengd. Rekening houdend met punt 8 van de conclusies van de Europese Raad – waarin een strikte toepassing van de bepalingen inzake doorhaling in alle rubrieken, met name van de bepalingen inzake ambtshalve te verrichten doorhaling, als integraal onderdeel van het MFK-akkoord wordt genoemd – bestrijkt de voorgestelde verlenging de vastleggingen voor 2011 en 2012. In dat geval zal de ambtshalve te verrichten doorhaling van de vastleggingen voor 2011 niet eind 2013, maar eind 2014 plaatsvinden en de ambtshalve te verrichten doorhaling van de vastleggingen voor 2012 niet eind 2014, maar eind 2015.

    De einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor de programmeringsperiode blijft dezelfde, namelijk 31 december 2015. Deze verlengde termijnen moeten Roemenië en Slowakije helpen eventuele moeilijkheden bij de uitvoering uit de weg te ruimen en het gevaar van doorhaling in 2013 en 2014 in te perken, zonder dat dit ten koste gaat van de noodzakelijke discipline en prikkels om de programmeringsperiode 2007-2013 tijdig af te ronden. Hierdoor kan vertraging bij de uitvoering van de programma's voor de periode 2014-2020 worden vermeden.

    · Algemene context en vigerende bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

    Artikel 77 van de algemene verordening bepaalt dat de tussentijdse betalingen en de saldobetalingen worden berekend door het in de Commissiebeschikking tot goedkeuring van het betrokken operationele programma bepaalde medefinancieringspercentage voor elk prioritaire as toe te passen. Het voorziet tevens in de toepassing van een hoger medefinancieringspercentage voor programmalanden. Deze bepaling geldt thans tot en met 31 december 2013.

    Artikel 93 van de algemene verordening bepaalt dat de Commissie ambtshalve bedragen doorhaalt waarvoor geen betalingsaanvraag is ingediend vóór het einde van het tweede jaar (het derde jaar voor landen waarvan het bbp over de periode 2001-2003 minder bedroeg dan 85 % van het EU-gemiddelde voor vastleggingen voor de programma's tussen 2008 en 2010), met een speciale behandeling van de vastleggingen voor 2007.

    · Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    Het voorstel is in overeenstemming met andere voorstellen en initiatieven die de Commissie als reactie op de financiële crisis heeft vastgesteld.

    2.           RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    · Raadpleging van belanghebbende partijen

    Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd.

    · Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

    · Effectbeoordeling

    Door het voorstel zou de Commissie de betalingen aan de programmalanden tot het einde van de periode 2007-2013 kunnen aanvullen. Daartoe worden de betalingen vermeerderd met een bedrag dat wordt berekend door de medefinancieringspercentages voor de prioritaire assen van de programma's met tien procentpunten te verhogen voor de nieuwe gecertificeerde uitgaven die in de betrokken periode worden ingediend, totdat het plafond voor de betalingen is bereikt.

    Tegelijkertijd zullen Roemenië en Slowakije door het voorstel in staat zijn uitgavendeclaraties voor de vastleggingen voor 2011 tot eind 2014 in te dienen in plaats van tot eind 2013, en uitgavendeclaraties voor de vastleggingen voor 2012 tot de afsluiting van het programma in plaats van tot eind 2014. Hierdoor wordt het gevaar van ambtshalve te verrichten doorhaling van de vastleggingen voor 2011 en 2012 kleiner.

    De totale financiële middelen uit de fondsen voor de betrokken landen en programma's zullen voor die periode dezelfde blijven.

    3.           Juridische elementen van het voorstel

    · Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

    Voorgesteld wordt artikel 77 van de algemene verordening aldus te wijzigen dat de Commissie tot afloop van de periode 2007-2013 voor de voor het eerst gedeclareerde uitgaven een hogere terugbetaling kan blijven verrichten, die wordt berekend door de toepasselijke medefinancieringspercentages voor de prioritaire assen met 10 procentpunten te verhogen.

    Het aldus verhoogde medefinancieringspercentage van het programma mag niet meer dan 10 procentpunten meer bedragen dan de maxima van bijlage III bij de algemene verordening. Bovendien mag de bijdrage uit de fondsen aan de betrokken prioritaire as niet hoger zijn dan het bedrag dat wordt genoemd in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma.

    Tevens wordt voorgesteld artikel 93 van de algemene verordening te wijzigen, zodat de periode voor ambtshalve te verrichten doorhaling van de vastleggingen voor 2011 en 2012 in het geval van Roemenië en Slowakije met één jaar kan worden verlengd.

    · Rechtsgrondslag

    De algemene verordening stelt gemeenschappelijke voorschriften voor de drie fondsen vast. Op grond van het beginsel van het gedeelde beheer tussen de Commissie en de lidstaten omvat deze verordening bepalingen voor het programmeringsproces, alsook regelingen voor het programmabeheer, inclusief het financiële beheer, de monitoring, de financiële controle en de evaluatie van de projecten.

    · Subsidiariteitsbeginsel

    Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel voor zover het ertoe strekt via de structuurfondsen en het Cohesiefonds meer steun te verlenen aan bepaalde lidstaten die in ernstige moeilijkheden verkeren, met name wat hun economische groei en financiële stabiliteit betreft, en die een oplopend tekort en een verslechterende schuldenpositie kennen, mede als gevolg van het internationale economische en financiële klimaat. In deze context moet op EU-niveau een tijdelijk mechanisme worden ingevoerd dat de Commissie in staat stelt de terugbetaling op basis van de gecertificeerde uitgaven in het kader van de structuurfondsen en het Cohesiefonds op te schroeven.

    Het voorstel is ook in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel voor zover het bepaalde lidstaten meer tijd gunt om hun vastleggingen voor 2011 en 2012 te besteden. Deze regel is reeds op EU-niveau vastgelegd.

    · Evenredigheidsbeginsel

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

    De verlenging van de toepassing van de verhoogde medefinancieringspercentages is evenredig ten opzichte van de aanhoudende economische crisis en de overige inspanningen ter ondersteuning van deze lidstaten.

    De verlenging van de termijn voor het ambtshalve doorhalen van vastleggingen is eveneens evenredig in die zin dat zij betrekking heeft op die lidstaten die te maken zouden kunnen krijgen met een plafonnering van hun financiële toewijzingen in de periode 2014-2020 op grond van het binnen de Europese Raad bereikte akkoord, omdat aldus het risico wordt beperkt dat nog meer toewijzingen uit de periode 2007-2013 wegens de ambtshalve te verrichten doorhalingen verloren gaan.

    · Keuze van instrumenten

    Voorgesteld instrument: wijziging van de huidige verordening.

    De Commissie heeft de door het rechtskader geboden speelruimte onderzocht en acht het in het licht van de tot nu toe opgedane ervaringen nodig om wijzigingen in de algemene verordening voor te stellen.

    4.           Gevolgen voor de begroting

    Er zijn geen gevolgen voor de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds, als vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2007-2013.

    Wat de betalingskredieten betreft, is het voorstel tot extra betalingen begrotingsneutraal. Het kan echter leiden tot een hogere terugbetaling aan de betrokken lidstaten in 2014, maar er zal bij de afsluiting in 2017 worden gezorgd voor evenwicht. De aanvullende betalingskredieten in het kader van dit voorstel houden een toename van de betalingskredieten in (in 2014 met ongeveer 484 miljoen EUR), die aan het einde van de programmeringsperiode zal worden gecompenseerd. Derhalve ondergaan de totale betalingskredieten voor de gehele programmeringsperiode geen wijziging.

    De budgettaire gevolgen van het voorstel tot verlenging van de periode voor ambtshalve te verrichten doorhaling met één jaar in het geval van Roemenië en Slowakije werken niet door op het totale bedrag aan vastleggingskredieten. Het voorstel kan wegens het geringere gevaar van doorhaling evenwel een netto positief effect hebben op de gezamenlijke betalingskredieten in de komende jaren.

    2013/0156 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       De ongekende wereldwijde financiële crisis en economische neergang hebben de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad en een sterke verslechtering van de financiële en economische omstandigheden in verschillende lidstaten tot gevolg gehad. In het bijzonder zijn er bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, met name wat hun economische groei en financiële stabiliteit betreft, en die een oplopend tekort en een verslechterende schuldenpositie kennen, mede als gevolg van het internationale economische en financiële klimaat.

    (2)       Hoewel reeds belangrijke maatregelen zijn genomen om de negatieve effecten van de crisis op te vangen, waaronder wijzigingen van het wetgevend kader, doen de gevolgen van de financiële crisis voor de reële economie, de arbeidsmarkt en de burgers zich op grote schaal voelen. De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en er moeten verdere stappen worden genomen om die druk te verlichten door maximaal en optimaal gebruik te maken van de financiering in het kader van de structuurfondsen en het Cohesiefonds. In het licht van de aanhoudende financiële moeilijkheden dient de toepassing van de maatregelen die zijn vastgesteld bij wijzigingsverordening (EU) nr. 1311/2011 van het Europees Parlement en de Raad[4] te worden verlengd. Deze maatregelen zijn vastgesteld op grond van artikel 122, lid 2, en de artikelen 136 en 143 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    (3)       Om het beheer van de EU-financiering te vergemakkelijken, om bij te dragen tot snellere investeringen in de lidstaten en de regio's en om de beschikbaarheid van financiering voor de economie te verbeteren, is Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999[5] gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1311/2011 van het Europees Parlement en de Raad, teneinde toe te staan dat tussentijdse betalingen uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds worden verhoogd met een bedrag dat overeenkomt met tien procentpunten bovenop het bestaande medefinancieringspercentage voor elke prioritaire as voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden wat hun financiële stabiliteit betreft en die hebben verzocht om voor deze maatregel in aanmerking te komen.

    (4)       Artikel 77, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 staat de toepassing van een hoger medefinancieringspercentage toe tot en met 31 december 2013. Aangezien de lidstaten evenwel nog steeds te maken hebben met ernstige moeilijkheden ten aanzien van hun financiële stabiliteit, moet de duur van de toepassing van een hoger medefinancieringspercentage niet worden beperkt tot en met 31 december 2013.

    (5)       [Verordening (EU) nr.... (GV) van de Raad en het Europees Parlement] [De toekomstige gemeenschappelijke verordening] heeft tot doel bij te dragen tot een passende concentratie van middelen uit het Cohesiefonds op de minst ontwikkelde regio's en lidstaten. Om de verschillen in de gemiddelde steunintensiteit per inwoner te helpen verminderen, is het de bedoeling dat het plafond voor overdrachten (plafonnering) uit de fondsen aan elke afzonderlijke lidstaat overeenkomstig de toekomstige verordening wordt vastgesteld op 2,35 % van het bbp van de lidstaat. De plafonnering zal op jaarbasis worden toegepast en zal – in voorkomend geval – alle overdrachten aan de betrokken lidstaat (behalve voor de meer ontwikkelde regio's en de ''Europese territoriale samenwerking'') evenredig verminderen om uit te komen op de maximumoverdracht. Voor de lidstaten die vóór 2013 tot de EU zijn toegetreden en waarvan de gemiddelde reële groei van het bbp in de periode 2008-2010 lager was dan -1 %, zal het plafond voor overdrachten 2,59 % bedragen.

    (6)       Volgens Verordening (EU) nr .../... [gemeenschappelijke verordening] mogen de toewijzingen per lidstaat niet hoger zijn dan 110 % van het niveau ervan in reële termen voor de periode 2007-2013. De lidstaten die door deze plafonnering worden geraakt, moeten beter worden beschermd tegen het gevaar van ambtshalve te verrichten doorhaling van toewijzingen in de periode 2007-2013.

    (7)       In zijn conclusies van 8 februari 2013 heeft de Europese Raad de Commissie verzocht praktische oplossingen te zoeken om het gevaar van ambtshalve te verrichten doorhaling van de vastgelegde kredieten uit het nationale totaalbedrag voor de periode 2007-2013 voor Roemenië en Slowakije in te perken, onder meer door wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

    (8)       De Europese Raad heeft tevens met nadruk gewezen op de noodzaak om te zorgen voor een beheersbaar niveau en profiel voor de betalingen in alle rubrieken teneinde de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen te beperken, met name door de toepassing van de bepalingen inzake ambtshalve te verrichten doorhalingen in alle rubrieken. Bijgevolg dienen de voorschriften tot versoepeling van de bepalingen inzake doorhaling voor de lidstaten die worden geraakt door de plafonnering als vastgesteld in Verordening (EU) nr ..../... [gemeenschappelijke verordening] te worden afgewogen tegen de gevolgen ervan voor de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen.

    (9)       De termijn voor berekening van de ambtshalve te verrichten doorhaling van de jaarlijkse begrotingsvastleggingen voor de jaren 2011 en 2012 moet met één jaar worden verlengd, maar de begrotingsvastlegging voor 2012 die op 31 december 2015 nog openstaat, moet uiterlijk op die dag worden verantwoord. Dit moet bijdragen tot een betere absorptie van de middelen die zijn vastgelegd voor de operationele programma's in de lidstaten die worden geraakt door de plafonnering van hun toekomstige toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid op 110 % van het niveau ervan in reële termen voor de periode 2007-2013. Die flexibiliteit is noodzakelijk met het oog op het feit dat de programma's die met name voor die lidstaten gevolgen hebben, minder snel dan verwacht worden uitgevoerd.

    (10)     Gezien de ongekende crisis is een snelle vaststelling van ondersteuningsmaatregelen nodig en het is dan ook wenselijk dat deze verordening in werking treedt op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    (11)     Verordening (EG) nr. 1083/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt als volgt gewijzigd:

    1) Artikel 77, lid 6, wordt geschrapt.

    2) Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Het volgende lid 2 ter wordt ingevoegd:

    "2 ter. In afwijking van lid 1, eerste alinea, en lid 2, is voor lidstaten waarvan de toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid in de programmeringsperiode 2014-2020 worden geplafonneerd op 110 % van het niveau ervan in reële termen voor de periode 2007-2013, de in lid 1 bedoelde termijn 31 december van het derde jaar na het jaar waarin de jaarlijkse vastlegging voor hun operationele programma is verricht in de periode van 2007 tot en met 2012."

    b) In lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    "De eerste alinea laat de toepassing van de in artikel 93, lid 2 ter, vastgestelde termijn op de begrotingsvastlegging voor 2012 voor de in dat lid bedoelde lidstaat onverlet."

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Straatsburg,

    Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

    De voorzitter                                                  De voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.           BENAMING VAN HET VOORSTEL:

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten

    2.           ABM/ABB-KADER

    Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

    Regionaal beleid; ABB-activiteit 13.03

    Werkgelegenheid en sociale zaken; ABB-activiteit 04.02

    Cohesiefonds; ABB-activiteit 13.04

    3.           BEGROTINGSONDERDELEN

    3.1.        Begrotingsonderdelen (operationele uitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)):

    De voorgestelde nieuwe actie zal worden uitgevoerd op basis van de volgende begrotingsonderdelen:

    · 13.031600 Convergentie (EFRO)

    · 13.031800 Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid (EFRO)

    · 04.0217 Convergentie (ESF)

    · 04.0219 Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid (ESF)

    · 13.04.02 Cohesiefonds

    3.2.        Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    Geen van de voorgestelde wijzigingen zal financiële gevolgen hebben. De in 2014 benodigde extra middelen om te kunnen voldoen aan de betalingsaanvragen van de lidstaten die financiële bijstand ontvangen, zullen namelijk worden gecompenseerd bij de afsluiting van de programma's in 2017. Het mechanisme biedt de mogelijkheid om betalingen eerder te verrichten, vergeleken met een situatie waarin geen aanvullende betalingen plaatsvinden. De verlenging van de termijn voor ambtshalve te verrichten doorhaling op haar beurt zou, nu er minder gevaar van doorhaling bestaat, een netto positief effect kunnen hebben op de gezamenlijke betalingskredieten in de komende jaren. 3.3.      Begrotingskenmerken:

    Begrotings‑onderdeel || Soort krediet || Nieuw || Bijdrage EVA || Bijdragen kandidaat-lidstaten || Rubriek financiële vooruitzichten

    13.031600 || Niet-verplicht || Gespl. || NEE || NEE || NEE || Nr. 1b

    13.031800 || Niet-verplicht || Gespl. || NEE || NEE || NEE || Nr. 1b

    04.0217 || Niet-verplicht || Gespl. || NEE || NEE || NEE || Nr. 1b

    13.0402 || Niet-verplicht || Gespl. || NEE || NEE || NEE || Nr. 1b

    04.0219 || Niet-verplicht || Gespl. || NEE || NEE || NEE || Nr. 1b

    4.           OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1.        Financiële middelen

    4.1.1.     Overzicht van vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    De volgende tabellen laten het verwachte effect van de voorgestelde maatregelen tussen 2014 en 2017 zien. Aangezien geen nieuwe financiële middelen worden voorgesteld voor de vastleggingskredieten, zijn in de tabellen geen cijfers ingevuld, maar "n.v.t." (niet van toepassing). Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het meerjarig financieel kader voor 2007-2013.

    Wat de betalingen betreft, kan het voorstel tot uitbreiding van het aanvullingsmechanisme leiden tot een hogere terugbetaling aan de betrokken lidstaten, die zal worden gecompenseerd bij de afsluiting van het programma. Op basis van de meest recente betalingsprognose van de lidstaten, de in 2012 aan de betrokken lidstaten verrichte aanvullende betalingen en de in de begroting voor 2013 opgenomen betalingskredieten zouden de benodigde begrotingsmiddelen voor 2014 ongeveer 484 miljoen EUR bedragen. Dit bedrag zal bij de afsluiting in 2017 terugvloeien.

    De budgettaire gevolgen van het voorstel tot verlenging van de periode voor ambtshalve te verrichten doorhaling voor de vastleggingen voor 2011 en 2012 met één jaar in het geval van Roemenië en Slowakije werken niet door op het totale bedrag aan vastleggingskredieten. Het voorstel kan wegens het geringere gevaar van doorhaling evenwel een netto positief effect hebben op de gezamenlijke betalingskredieten in de komende jaren.

    De Commissie heeft de behoefte aan aanvullende betalingskredieten opnieuw onderzocht en legt derhalve de begrotingsautoriteit hierbij voorstellen betreffende passende acties voor.

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Soort uitgave || Punt nr. || || Jaar n || n + 1 || n + 2 || n + 3 || n + 4 || n + 5 en later || Totaal

    Operationele uitgaven[6] || || || || || || || ||

    Vastleggingskredieten (VK) || 8.1 || a || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Betalingskredieten (BK) || || b || n.v.t. || +0.484 || n.v.t. || n.v.t. || -0.484 || n.v.t. || 0

    Administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen[7] || || || ||

    Technische & administratieve bijstand (NGK) || 8.2.4 || c || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    TOTAAL REFERENTIEBEDRAG || || || || || || ||

    Vastleggingskredieten || || a+c || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Betalingskredieten || || b+c || n.v.t. || +0.484 || n.v.t. || n.v.t. || -0.484 || n.v.t. || 0,000

    Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[8] || ||

    Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) || 8.2.5 || d || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) || 8.2.6 || e || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Totale indicatieve kosten van de maatregel

    TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven || || a+c+d+e || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven || || b+c+d+e || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Medefinanciering

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Medefinancieringsbron || || Jaar n || n + 1 || n + 2 || n + 3 || n + 4 || n + 5 en later || Totaal

    …………………… || f || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    TOTAAL VK inclusief medefinanciering || a+c+d+e+f || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    4.1.2.     Verenigbaarheid met de financiële programmering

    x     Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    ¨      Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    ¨      Het voorstel vergt wellicht de toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[9] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

    4.1.3.     Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    x      Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    ¨      Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

    in miljoen euro's (tot op 1 decimaal)

    || || Vóór de actie [Jaar n-1] || || Situatie na de actie

    Begrotingsonderdeel || Ontvangsten || || [Jaar n] || [n + 1 || [n + 2 || [n + 3 || [n + 4 || [n+5][10]

    || a) Ontvangsten in absolute bedragen || || || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    b) Verschil in ontvangsten ||  D || || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    (Vermeld elk betrokken begrotingsonderdeel; voeg extra rijen toe wanneer er gevolgen zijn voor meer dan een begrotingsonderdeel.)

    4.2.        Personele middelen VTE (ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

    Jaarlijkse behoeften || Jaar n || n + 1 || n + 2 || n + 3 || n + 4 || n + 5 en later

    Totale personele middelen || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    5.           KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

    5.1.        Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Door de aanhoudende financiële en economische crisis neemt de druk op de nationale financiële middelen toe, nu de lidstaten in hun begrotingen snoeien. In deze context is de waarborging van een vlotte uitvoering van de programma's in het kader van het cohesiebeleid van bijzonder belang als middel om geld in de economie te pompen. Om te verzekeren dat deze lidstaten de uitvoering van de programma's van de structuurfondsen en het Cohesiefonds ter plaatse voortzetten en projecten financieren, bevat het voorstel bepalingen op grond waarvan de Commissie de betalingen aan de lidstaten zou kunnen opvoeren voor de periode dat zij onder de steunmechanismen vallen. Ook wordt sommige lidstaten meer tijd gegund om de vastleggingen voor 2011 en 2012 ten volle te benutten.

    5.2.        Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

    Het voorstel maakt het mogelijk de uitvoering van de programma's voort te zetten, geld in de economie te pompen en tegelijkertijd de druk op de overheidsuitgaven te verminderen.

    5.3.        Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

    Het doel is de door de financiële crisis zwaarst getroffen lidstaten te helpen om de uitvoering van de programma’s ter plaatse te kunnen voortzetten, derhalve geld in de economie te pompen.

    5.4.        Wijze van uitvoering (indicatief)

    Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n):

    · met lidstaten

    6.           TOEZICHT EN EVALUATIE

    6.1.        Toezicht

    Niet nodig, aangezien het onder het normale toezicht van de structuurfondsen valt.

    6.2.        Evaluatie

    6.2.1.     Evaluatie vooraf

    Dit voorstel is op verzoek van het kabinet van de voorzitter van de Commissie naar aanleiding van de conclusies van de Raad van 8 februari 2013 opgesteld.

    6.2.2.     Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

    N.v.t.

    6.2.3.     Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

    N.v.t.

    7.           FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    n.v.t.

    8.           MIDDELEN

    8.1.        Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

    Vastleggingskredieten, in miljoen euro's (tot op 3 decimalen)

    (Vermeld de doelstel-lingen, acties en outputs) || Soort output || Gem. kosten || Jaar n || Jaar n+1 || Jaar n+2 || Jaar n+3 || Jaar n+4 || Jaar n+5 en later || TOTAAL

    Aan-tal out-puts || To-tale kosten || Aan-tal out-puts || To-tale kos-ten || Aan-tal out-puts || To-tale kos-ten || Aan-tal out-puts || To-tale kos-ten || Aan-tal out-puts || To-tale kos-ten || Aan-tal out-puts || To-tale kos-ten || Aan-tal out-puts || To-tale kos-ten

    OPERATIO-NELE DOELSTEL-LING nr. 1 Ondersteuning van de uitvoering van de operationele programma's || || || || || || || || || || || || || || || ||

    || || || || 0,000 || || 0,000 || || || || || || || || || || 0,000

    TOTALE KOSTEN || || || || 0,000 || || 0,000 || || || || || || || || || || 0,000

    8.2.        Administratieve uitgaven

    8.2.1.     Aantal en soort personeelsleden

    Soort post || || Huidig en/of extra personeel dat zal worden ingezet voor het beheer van de actie (aantal posten/VTE)

    || || Jaar n || Jaar n+1 || Jaar n+2 || Jaar n+3 || Jaar n+4 || Jaar n+5

    Ambte-naren of tijdelijk personeel (XX 01 01) || A*/AD || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    B*, C*/AST || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    TOTAAL || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    8.2.2.     Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

    N.v.t.

    8.2.3.     Herkomst van het (statutaire) personeel

    (Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron aan)

    ¨      Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

    ¨      Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

    ¨      Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

    ¨      Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

    ¨      Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

    8.2.4.     Andere administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) || Jaar n || Jaar n+1 || Jaar n+2 || Jaar n+3 || Jaar n+4 || Jaar n+5 en later || TOTAAL

    1      Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) || || || || || || ||

    Uitvoerende agentschappen || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Andere technische en administratieve bijstand || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    - intern || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    - extern || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Totaal technische en administratieve bijstand || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    8.2.5.     Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    Soort personeelsleden || Jaar n || Jaar n+1 || Jaar n+2 || Jaar n+3 || Jaar n+4 || Jaar n+5 en later

    Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

    Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1.

    n.v.t.

    Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

    Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1.

    n.v.t.

    8.2.6.     Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

    || Jaar n || Jaar n+1 || Jaar n+2 || Jaar n+3 || Jaar n+4 || Jaar n+5 en later || TOTAAL

    XX 01 02 11 01 – Dienstreizen || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    XX 01 02 11 03 – Comités || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

     2     Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    3      Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Totaal Andere administratieve uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t. || n.v.t.

    Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    n.v.t.

    [1]               Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

    [2]               PB L van , blz. .

    [3]               PB L van , blz. .

    [4]               PB L 337 van 20.12.2011, blz. 5.

    [5]               PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

    [6]               Uitgaven die niet onder Hoofdstuk xx 01 van de betrokken Titel xx vallen.

    [7]               Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van Titel xx.

    [8]               Uitgaven in het kader van Hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 of xx 01 05.

    [9]               Zie punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    [10]             Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

    Top