This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0044
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on information accompanying transfers of funds
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie
/* COM/2013/044 final - 2013/0024 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie /* COM/2013/044 final - 2013/0024 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel heeft tot doel Verordening (EG)
nr. 1781/2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de
betaler[1]
(hierna “verordening betreffende geldovermakingen”) in die zin te herzien dat
de traceerbaarheid van betalingen verbetert en het Europese rechtskader blijft
voldoen aan de internationale normen. Algemene context De verordening betreffende geldovermakingen
voorziet in voorschriften voor betalingsdienstaanbieders om door de hele
betalingsketen informatie over de betaler door te zenden met het oog op de
voorkoming, de opsporing en het onderzoek van witwassen van geld en
terrorismefinanciering. De verordening was grotendeels gebaseerd op
speciale aanbeveling VII betreffende elektronische overmakingen van de
financiële actiegroep (Financial Action Task Force - FATF)[2] en moet ervoor zorgen dat deze
internationale norm in de Unie op eenvormige wijze wordt omgezet, in het
bijzonder om discriminatie te vermijden tussen binnenlandse betalingen in een
lidstaat en grensoverschrijdende betalingen tussen lidstaten. Omdat de bedreiging die uitgaat van
witwaspraktijken en terrorismefinanciering, andere gedaanten aanneemt als
gevolg van de voortdurende ontwikkelingen in de technologieën en middelen
waarover criminelen beschikken, is de FATF gestart met een grondige herziening
van de internationale normen, hetgeen in februari 2012 uiteindelijk heeft
geleid tot een nieuwe reeks aanbevelingen. Parallel met dit proces heeft ook de Europese
Commissie haar eigen herziening van het Europese rechtskader ondernomen. Deze
herziening omvat een door de Commissie gepubliceerde externe studie betreffende
de toepassing van de verordening betreffende geldovermakingen, alsook uitgebreide
contacten met en raadplegingen van particuliere belanghebbenden, organisaties
uit het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers van de regelgevende en
toezichthoudende instanties van de lidstaten van de EU. Deze werkzaamheden hebben als resultaat gehad
dat het Europese rechtskader, waaronder de verordening betreffende
geldovermakingen, verder moet worden ontwikkeld en aangepast aan veranderingen,
waarbij de aandacht moet worden toegespitst op (a) de effectiviteit van de
regelingen om witwassen van geld en terrorismefinanciering tegen te gaan, (b)
meer duidelijkheid en consistentie van regelingen in de lidstaten, en (c) een
verruiming van het toepassingsgebied om het hoofd te bieden aan nieuwe
dreigingen en zwakke punten. Bestaande bepalingen op dit gebied Richtlijn 2005/60/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het
financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van
terrorisme[3]
(hierna de “derde antiwitwasrichtlijn”) bevat het rechtskader dat de
soliditeit, integriteit en stabiliteit van kredietinstellingen en financiële
instellingen en het vertrouwen in het financiële stelsel als geheel moet
beschermen tegen de gevaren van witwassen van geld en terrorismefinanciering. Richtlijn 2006/70/EG[4] (de “uitvoeringsrichtlijn”)
voorziet in uitvoeringsmaatregelen voor de derde antiwitwasrichtlijn wat
betreft de definitie van politiek prominente personen en de technische criteria
voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures, en bevat vrijstellingen op
grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten. De verordening betreffende geldovermakingen
vormt een aanvulling op die maatregelen en moet ervoor zorgen dat
basisinformatie over de betaler van geldovermakingen onmiddellijk beschikbaar
wordt gesteld aan de desbetreffende autoriteiten voor rechtshandhaving en/of
vervolging als hulpmiddel bij het opsporen, onderzoeken en vervolgen van
terroristische of andere criminele activiteiten en bij het traceren van activa
van terroristen. Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Het voorstel hangt samen met en vormt een
aanvulling op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de
Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld en het financieren van terrorisme. Deze twee wetgevende
instrumenten passen in de gemeenschappelijke doelstelling om het bestaande
Europese rechtskader inzake witwassen van geld en terrorismefinanciering te
herzien met het oog op meer effectiviteit en om hierbij de naleving van
internationale normen te verzekeren. Het voorstel hangt ook samen met de
doelstellingen van de Europese strategie inzake interne veiligheid[5], waarin de meest dringende
uitdagingen voor de veiligheid in de EU voor de komende jaren worden omschreven
en voor 2011-2014 vijf strategische doelstellingen alsmede specifieke acties
ter verbetering van de veiligheid worden voorgesteld. Het gaat onder meer om de
strijd tegen witwaspraktijken en de preventie van terrorisme, in het bijzonder
door middel van een update van het Europese kader om meer transparantie te
verkrijgen wat betreft de informatie over de uiteindelijke begunstigde in het
geval van rechtspersonen. Wat gegevensbescherming betreft, stemmen de
voorgestelde verduidelijkingen over de verwerking van persoonsgegevens overeen
met de aanpak die de Commissie in haar recente voorstellen inzake
gegevensbescherming heeft gekozen[6]. Inzake sancties is het voorstel om op basis
van minimale beginselen een reeks regels in te voeren om de administratieve
sancties te verstrengen, in overeenstemming met de beleidslijnen die de
Commissie heeft voorgesteld in haar mededeling “Het versterken van
sanctieregelingen in de financiële sector”[7]. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbende partijen In april 2012 heeft de Commissie een verslag
over de toepassing van Richtlijn 2005/60/EG aangenomen en alle belanghebbenden
verzocht om daarbij opmerkingen te maken[8].
In de bijlage bij dit verslag wordt nader ingegaan op grensoverschrijdende
elektronische overschrijvingen en met name de twee nieuwe voorschriften over de
opname van informatie over begunstigden in elektronische overschrijvingen en
het uitvaardigen van bevriezingsmaatregelen in verband met VN-resoluties. De Commissie heeft slechts vier bijdragen
ontvangen die uitdrukkelijk betrekking hebben op naar de bijlage bij het
verslag. Respondenten vroegen om een raadpleging van alle belanghebbende
partijen uit alle landen en gebieden waarin de verordening betreffende
geldovermakingen uitwerking heeft, en wezen erop dat elke bijkomende regel of
verplichting voor betalingsdienstaanbieders evenredig en eenvoudig na te leven
moet zijn. In het kader van de studie die externe consultants[9] namens de Europese Commissie
hebben verricht, zijn uitgebreide raadplegingen gehouden met belanghebbenden: 108
belanghebbenden zijn aangesproken, er hebben telefooninterviews plaatsgevonden
en er is een gestructureerde vragenlijst ter invulling voorgelegd. Benutten van deskundigheid In de loop van 2012 hebben externe consultants
namens de Commissie een studie uitgevoerd om materiaal te verzamelen over de
werking van de verordening betreffende geldovermakingen en over de problemen
die daarbij zijn gerezen[10]. De studie bevat met name een aantal
aanbevelingen om: –
een verplichting voor betalingsdienstaanbieders in
te voeren om ervoor te zorgen dat alle informatie over betalers en begunstigden
wordt bewaard in het geval van elektronische geldovermakingen; –
vast te stellen welke informatie over de
begunstigden moet worden gecontroleerd, en door wie; –
de invoering te overwegen van een “vereenvoudigde”
regeling voor grensoverschrijdende elektronische overmakingen van 1 000
EUR of minder, tenzij er een vermoeden van witwassen van geld of
terrorismefinanciering bestaat; –
de meldingsverplichtingen voor
betalingsdienstaanbieders verder te verduidelijken; –
de verrichting van elektronische geldovermakingen
uitdrukkelijk te verbieden indien deze niet voldoet aan de noodzakelijke
vereisten (volledige en nauwkeurige informatie); –
de begunstigde betalingsdienstaanbieders te
belasten met de invoering van daadwerkelijke risicogebaseerde
beleidsmaatregelen en procedures om te komen tot passende vervolgactie; –
rekening te houden met de gevolgen wat
gegevensbescherming betreft. Effectbeoordeling Dit voorstel gaat vergezeld van een
effectbeoordeling waarin de voornaamste problemen in het huidige
regelgevingskader voor de bestrijding van witwassen van geld en
terrorismefinanciering[11]
worden belicht: (i) gebrek aan overeenstemming met de recent herziene
internationale normen; (ii) afwijkende interpretatie van de regels in de
lidstaten; en (iii) gebreken en hiaten ten aanzien van de nieuwe risico’s op
het gebied van witwassen van geld en terrorismefinanciering. Ten gevolge
daarvan hebben de huidige regelingen voor bestrijding van witwaspraktijken en
terrorismefinanciering aan daadkracht ingeboet, hetgeen leidt tot
reputatieschade en negatieve economische en financiële gevolgen. In de effectbeoordeling worden de volgende
drie scenario’s nader onderzocht: (1)
een basisscenario waarin de Commissie geen
maatregelen neemt; (2)
een aanpassingsscenario dat beperkte wijzigingen in
de verordening betreffende geldovermakingen meebrengt om (i) de wetgeving af te
stemmen op de herziene internationale normen, of (ii) te zorgen voor voldoende
consistentie tussen nationale regelingen, of (iii) de voornaamste
tekortkomingen ten aanzien van de nieuwe opkomende bedreigingen aan te pakken;
en (3)
een scenario van volledige harmonisering dat grote
beleidswijzigingen en aanvullende elementen voor harmonisering inhoudt, waarbij
rekening wordt gehouden met een aantal specifieke aspecten van de EU. Uit de analyse van de effectbeoordeling is
gebleken dat het tweede scenario het meest evenwichtige is om de verordening
betreffende geldovermakingen in overeenstemming te brengen met de herziene
internationale normen en om voldoende consistentie tussen de nationale regels
alsook flexibiliteit bij de tenuitvoerlegging ervan te verzekeren. Daarnaast is in de effectbeoordeling
onderzocht welke effecten de wetgevingsvoorstellen hebben op de fundamentele
rechten. Overeenkomstig het Handvest van de grondrechten beogen de voorstellen
in het bijzonder bescherming van persoonsgegevens te verzekeren (artikel 8 van
het Handvest) met betrekking tot de bewaring en de doorgifte van
persoonsgegevens. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Rechtsgrondslag Artikel 114 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie. Subsidiariteit en evenredigheid Er is algemene overeenstemming onder alle
belanghebbenden (in het bijzonder de lidstaten en de sector van de
betalingsdiensten) dat de doelstellingen van het voorstel niet op voldoende
wijze kunnen worden gerealiseerd door de lidstaten maar beter door EU-optreden
worden bereikt. Ongecoördineerd optreden door individuele
lidstaten op het gebied van grensoverschrijdende geldovermakingen kan ernstige
negatieve gevolgen hebben voor de vlotte werking van betalingssystemen op
EU-niveau en aldus een schadelijk effect sorteren op de interne markt voor
financiële diensten (zie overweging 2 van de verordening betreffende
geldovermakingen). Door de schaal van haar optreden zal de Unie
zorgen voor eenvormige omzetting van de nieuwe FATF-aanbeveling 16 in de EU, in
het bijzonder om discriminatie tussen nationale betalingen binnen een lidstaat
en grensoverschrijdende betalingen tussen lidstaten te vermijden. Het voorstel is derhalve in overeenstemming
met het subsidiariteitsbeginsel. Wat het evenredigheidsbeginsel betreft,
voorziet het voorstel, in overeenstemming met de analyse van de
effectbeoordeling, in omzetting van de herziene FATF-aanbeveling inzake
elektronische overmakingen, door de minimumvoorschriften in te voeren die
noodzakelijk zijn om de traceerbaarheid van geldovermakingen te verzekeren,
zonder dat verder wordt gegaan dan wat nodig is om de doelstellingen te
bereiken. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de
begroting van de Unie. 5. AANVULLENDE INFORMATIE Nadere uitleg van het voorstel Overeenkomstig de nieuwe FATF-aanbeveling 16
inzake elektronische overmakingen en de begeleidende interpretatieve nota
beogen de voorgestelde veranderingen gebieden aan te pakken waar het gebrek aan
transparantie zich nog steeds laat gevoelen. Het is de bedoeling de traceerbaarheid te
verhogen door middel van de volgende basisvoorschriften: –
er moet ook informatie over de betaler worden
opgenomen; –
met betrekking tot het toepassingsgebied van de
verordening wordt duidelijk bepaald dat krediet- of debetkaarten, mobiele
telefoontoestellen of enig ander digitaal of IT-toestel onder de regeling van
de verordening vallen indien deze worden gebruikt voor geldovermakingen tussen
personen. Daarnaast wordt verduidelijkt dat voor geldovermakingen van minder
dan 1 000 EUR buiten de EU een lichtere regeling van niet-gecontroleerde
informatie over de betaler en de begunstigde van toepassing is (in
tegenstelling tot mogelijke vrijstellingen van het toepassingsgebied als
bedoeld in Verordening (EG) nr. 1781/2006); –
met betrekking tot de verplichtingen van de
betalingsdienstaanbieder van de begunstigde wordt voorgeschreven dat de
identiteit van de begunstigde (indien niet vooraf vastgesteld) moet worden
gecontroleerd voor betalingen die afkomstig zijn van buiten de EU en die meer
dan 1 000 EUR bedragen. Met betrekking tot de betalingsdienstaanbieder van
de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder wordt de
verplichting opgelegd risicogebaseerde procedures op te stellen om te bepalen
wanneer een geldovermaking moet worden uitgevoerd, geweigerd of geschorst
ingeval de nodige informatie ontbreekt, en op welke wijze passende vervolgactie
kan worden ondernomen; –
met betrekking tot gegevensbescherming worden de
voorschriften inzake bewaring van gegevens afgestemd op de FATF-normen, in
overeenstemming met de nieuwe regeling van de richtlijn (xxxx/yyyy); –
wat sancties betreft, wordt de bevoegdheid van de
bevoegde autoriteiten versterkt en wordt voorgeschreven dat de interventie in
geval van grensoverschrijding gecoördineerd moet verlopen; sancties voor
inbreuken moeten worden bekendgemaakt, en er moeten effectieve mechanismen
worden ingevoerd om de melding van inbreuken op de bepalingen van de
verordening te bevorderen. Europese Economische Ruimte De voorgestelde maatregel betreft een
onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt, en moet daarom worden uitgebreid
tot de Europese Economische Ruimte. 2013/0024 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende bij geldovermakingen te voegen
informatie (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[12], Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank[13], Na raadpleging van de Europese Toezichthouder
voor gegevensbescherming[14], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het doorsluizen van
misdaadgeld door middel van geldovermakingen kan de stabiliteit en de reputatie
van de financiële sector aantasten en een gevaar betekenen voor de interne
markt. Terrorisme ondergraaft de fundamenten van onze maatschappij. De
soliditeit, integriteit en stabiliteit van het stelsel van geldovermakingen en
het vertrouwen in het financiële stelsel in zijn geheel kunnen ernstig in
gevaar worden gebracht door pogingen van criminelen en hun medeplichtigen om de
herkomst van opbrengsten van misdrijven te verhullen of om kapitalen over te
hevelen voor terroristische doeleinden. (2) Om hun criminele activiteiten
te vergemakkelijken kunnen witwassers en financiers van terrorisme proberen
voordeel te halen uit het vrije verkeer van kapitaal dat verbonden is met de
geïntegreerde financiële ruimte, tenzij op het niveau van de Unie een aantal
coördinerende maatregelen worden genomen. Door de schaal van haar optreden moet
de Unie ervoor zorgen dat de in februari 2012 aangenomen aanbeveling 16
betreffende elektronische overmakingen van de Financiële Actiegroep (Financial
Action Task Force - FATF) in de gehele Europese Unie op eenvormige wijze wordt
omgezet, en dat er met name geen discriminatie bestaat tussen binnenlandse
betalingen in een lidstaat en grensoverschrijdende betalingen tussen lidstaten.
Ongecoördineerd optreden door individuele lidstaten op het gebied van
grensoverschrijdende geldovermakingen kan ernstige negatieve gevolgen hebben
voor de goede werking van betalingssystemen op het niveau van de Unie en aldus
schade berokkenen aan de interne markt voor financiële diensten. (3) In de herziene strategie van
de Unie inzake financiering van terrorisme van 17 juli 2008[15] is erop gewezen dat blijvende
inspanningen moeten worden geleverd om financiering van terrorisme en het
gebruik van eigen financiële middelen door verdachte terroristen te voorkomen.
Daarbij wordt erkend dat de FATF onafgebroken streeft naar verbetering van zijn
aanbevelingen en een gemeenschappelijke visie tracht te ontwikkelen over de
wijze waarop deze moeten worden uitgevoerd. Volgens de herziene strategie van
de Unie wordt de tenuitvoerlegging van deze aanbevelingen door alle FATF-leden
en leden van de door FATF geïnspireerde regionale instanties regelmatig
geëvalueerd en is het uit dit oogpunt belangrijk dat de lidstaten komen tot een
gemeenschappelijke aanpak in de tenuitvoerlegging. (4) Om terrorismefinanciering te
voorkomen zijn maatregelen genomen waarmee de financiële en economische
middelen van bepaalde personen, groepen en entiteiten kunnen worden bevroren,
zoals Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 inzake specifieke
beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de
strijd tegen het terrorisme[16],
en Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling
van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en
entiteiten die banden hebben met het Al-Qa'ida-netwerk[17]. Met hetzelfde doel voor ogen
zijn maatregelen genomen om het financiële stelsel te beschermen tegen het
doorsluizen van financiële en economische middelen voor terroristische
doeleinden. Richtlijn [xxxx/yyyy] van het Europees Parlement en de Raad tot
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van
geld en de financiering van terrorisme[18]
bevat een aantal dergelijke maatregelen. Deze maatregelen kunnen echter niet
volledig verhinderen dat terroristen en andere criminelen zich toegang tot
betalingssystemen verschaffen om hun geld over te maken. (5) Ter bevordering van een
coherente internationale aanpak voor bestrijding van witwassen van geld en
terrorismefinanciering moet voor het verdere optreden van de Unie rekening
worden gehouden met ontwikkelingen op dat gebied, namelijk de in 2012 door de
FATF vastgestelde internationale normen voor de strijd tegen witwassen van geld
en financiering van terrorisme en proliferatie, in het bijzonder aanbeveling 16
en de herziene interpretatieve nota voor de tenuitvoerlegging ervan. (6) De volledige traceerbaarheid
van geldovermakingen kan een bijzonder belangrijk en nuttig hulpmiddel zijn om
witwassen van geld of terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen en te
onderzoeken. Om te waarborgen dat de informatie in de loop van de gehele
betalingsketen wordt doorgegeven, moet derhalve worden voorzien in een systeem
dat betalingsdienstaanbieders ertoe verplicht bij geldovermakingen informatie
over de betaler en de begunstigde te voegen. (7) De bepalingen van deze
verordening zijn van toepassing onverminderd nationale wetgeving ter uitvoering
van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober
1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens[19].
Persoonsgegevens die verzameld zijn om aan deze verordening te voldoen, mogen
bijvoorbeeld niet worden verwerkt op een manier die niet overeenstemt met
Richtlijn 95/46/EG. Met name verdere verwerking voor commerciële doeleinden
moet streng verboden zijn. Bestrijding van witwassen van geld en
terrorismefinanciering wordt door alle lidstaten erkend als een zwaarwegend
algemeen belang. Bij de toepassing van deze verordening kan de doorgifte van
persoonsgegevens naar een derde land dat geen passend beschermingsniveau biedt
in de zin van artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, dus alleen worden toegestaan
overeenkomstig artikel 26, onder d), van deze richtlijn. (8) Personen die alleen maar papieren
documenten in elektronische gegevens omzetten en op contractbasis werkzaam zijn
bij een betalingsdienstaanbieder, vallen niet binnen de werkingssfeer van deze
verordening; hetzelfde geldt voor natuurlijke of rechtspersonen die
betalingsdienstaanbieders alleen maar een berichtensysteem of andere
ondersteuningssystemen voor de overdracht van gelden en/of clearing- en
afwikkelingssystemen bieden. (9) Waar het risico voor
witwassen of terrorismefinanciering klein is, verdient het aanbeveling deze
geldovermakingen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.
Deze ontheffingen betreffen krediet- of debetkaarten, mobiele telefoons of
andere digitale apparaten of toestellen van informatietechnologie (IT), opnames
bij geldautomaten, betalingen van belastingen, boetes of andere heffingen en
geldovermakingen waarbij de betaler en de begunstigde beiden
betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen. Voorts mogen
de lidstaten, om recht te doen aan de specifieke kenmerken van de nationale
betalingssystemen, elektronische betalingen vrijstellen op voorwaarde dat het
altijd mogelijk blijft de betaler via de geldovermaking te traceren. Er kan
echter geen sprake zijn van vrijstelling wanneer een debet- of kredietkaart,
een mobiele telefoon of een ander digitaal of (prepaid of postpaid) IT-apparaat
wordt gebruikt om overmakingen tussen personen te verrichten. (10) Om de doeltreffendheid van de
betalingssystemen niet te hinderen, moeten de voorschriften inzake controle van
geldovermakingen via een rekening anders worden opgevat dan die welke gelden
voor niet via een rekening verrichte geldovermakingen. Ter wille van het
evenwicht tussen het risico enerzijds dat transacties in de clandestiniteit
worden gedrongen ten gevolge van al te strikte identificatieverplichtingen, en
de potentiële terroristische dreiging die van kleine geldovermakingen uitgaat
anderzijds, moet de verplichting om de juistheid van de informatie over de
betaler te controleren in geval van geldovermakingen die niet via een rekening
verlopen, alleen gelden voor individuele geldovermakingen die 1 000 EUR
overschrijden. Voor geldovermakingen via een rekening zijn de
betalingsdienstaanbieders niet verplicht voor elke geldovermaking waarbij aan
de verplichtingen van Richtlijn [xxxx/yyyy] is voldaan, de informatie over de
betaler te controleren. (11) Rekening houdend met de
Uniewetgeving inzake betalingen – Verordening (EG) nr. 924/2009 van het
Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende
grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap[20], Verordening (EU) nr. 260/2012
van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van
technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische
afschrijvingen in euro[21]
en Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007
betreffende betalingsdiensten in de interne markt[22] – is het voldoende bij
geldovermakingen binnen de Unie vereenvoudigde informatie over de betaler te
verstrekken. (12) Teneinde de autoriteiten voor bestrijding
van witwassen van geld of terrorismefinanciering in derde landen in staat te
stellen de herkomst van de voor deze doeleinden gebruikte gelden te traceren,
dient bij geldovermakingen vanuit de Unie naar buiten de Unie volledige
informatie over de betaler en de begunstigde te worden gevoegd. Aan deze
autoriteiten mag de toegang tot volledige informatie over de betaler mag alleen
worden verleend indien deze informatie moet dienen om witwassen van geld of
terrorismefinanciering te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken. (13) Om goedkope geldovermakingen
van een enkele betaler aan meerdere begunstigden mogelijk te maken in
batchbestanden waarin de afzonderlijke geldovermakingen vanuit de Unie naar
buiten de Unie zijn opgenomen, moet ervoor worden gezorgd dat bij deze
afzonderlijke geldovermakingen alleen het rekeningnummer van de betaler of de
unieke identificatiecode van de transactie wordt gevoegd, mits het batchbestand
de volledige informatie over de betaler en de begunstigde bevat. (14) Om te controleren of de
vereiste informatie over de betaler en de begunstigde bij de geldovermakingen
is gevoegd en om verdachte transacties te helpen opsporen, dienen de
betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de intermediaire
betalingsdienstaanbieder te beschikken over effectieve procedures waarmee het
ontbreken van informatie over de betaler en de begunstigde kan worden
vastgesteld. (15) Omdat anonieme
geldovermakingen een potentiële dreiging van terrorismefinanciering inhouden,
moeten betalingsdienstaanbieders ertoe worden verplicht informatie over de
betaler en de begunstigde op te vragen. Overeenkomstig de door de FATF
ontwikkelde risicogebaseerde benadering moeten gebieden met hogere of lagere
risico’s worden omschreven zodat op meer gerichte wijze kan worden opgetreden
tegen het gevaar voor witwassen van geld en terrorismefinanciering.
Dienovereenkomstig moeten de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde en de
intermediaire betalingsdienstaanbieder voor gevallen waarin de vereiste
informatie over betaler en begunstigde niet bij de geldovermaking is gevoegd,
doeltreffende risicogebaseerde procedures opstellen om te beslissen of deze
overmaking moet worden uitgevoerd, geweigerd of opgeschort en welke passende
vervolgactie moet worden ondernomen. Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de
betaler buiten het grondgebied van de Unie is gevestigd, dienen overeenkomstig
Richtlijn [xxxx/yyyy] uitgebreide maatregelen voor klantenonderzoek te worden
toegepast met betrekking tot de grensoverschrijdende handelsrelaties met deze
betalingsdienstaanbieder. (16) De betalingsdienstaanbieder
van de begunstigde en de intermediaire betalingsdienstaanbieder moeten op basis
van een risicobeoordeling bijzondere waakzaamheid aan de dag leggen wanneer zij
tot de bevinding komen dat er informatie over de betaler en de begunstigde
ontbreekt of deze onvolledig is. Verdachte transacties moeten zij aan de
bevoegde autoriteiten melden overeenkomstig de meldingsplicht als bedoeld in
Richtlijn [xxxx/yyyy] en de nationale uitvoeringsmaatregelen. (17) De regeling inzake
geldovermakingen in geval van ontbrekende of onvolledige informatie over de
betaler of de begunstigde is van toepassing onverminderd eventuele
verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders en intermediaire betalingsdienstaanbieders
om geldovermakingen stop te zetten en/of te weigeren bij overtreding van
civiel-, bestuurs- of strafrechtelijke bepalingen. (18) Totdat de technische
beperkingen zijn opgeheven die intermediaire betalingsdienstaanbieders kunnen
beletten te voldoen aan de verplichting om alle ontvangen informatie over de
betaler door te geven, dienen deze intermediaire betalingsdienstaanbieders deze
informatie te bewaren. Deze technische beperkingen moeten worden opgeheven
zodra de betalingssystemen zijn gemoderniseerd. (19) Aangezien bij een
strafrechtelijk onderzoek mogelijk pas maanden of zelfs jaren na de
oorspronkelijke geldovermaking kan worden uitgemaakt welke gegevens
noodzakelijk zijn of welke personen erbij betrokken zijn, en om toegang te
kunnen verkrijgen tot belangrijk bewijsmateriaal voor het strafonderzoek,
moeten betalingsdienstaanbieders ertoe worden verplicht informatie over de
betaler en de begunstigde te bewaren met het oog op voorkoming, opsporing en
onderzoek van witwassen van geld of terrorismefinanciering. Deze termijn moet
beperkt blijven. (20) Om in het kader van
terrorismebestrijding snel te kunnen optreden, moeten betalingsdienstaanbieders
onverwijld reageren wanneer de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van
geld of terrorismefinanciering van de lidstaat waar deze
betalingsdienstaanbieders gevestigd zijn, om informatie over de betaler
verzoeken. (21) Het aantal werkdagen in de
lidstaat van de betalingsdienstaanbieder van de betaler bepaalt binnen hoeveel
dagen moet worden ingegaan op het verzoek om informatie over de betaler. (22) Met het oog op een betere
nakoming van de voorschriften waarin deze verordening voorziet, en gelet op de
mededeling van de Commissie van 9 december 2010 “Het versterken van
sanctieregelingen in de financiële sector”[23],
moeten de desbetreffende autoriteiten grotere bevoegdheden krijgen om
toezichtmaatregelen en sancties op te leggen. Daartoe moeten
bestuursrechtelijke sancties worden ingevoerd en gezien het belang van
bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering moeten de
lidstaten voorzien in doeltreffende, evenredige en ontradende sancties. De lidstaten moeten daarvan kennis geven aan de
Commissie alsmede aan de Europese toezichthoudende autoriteit, de Europese
Bankenautoriteit (hierna “EBA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010
van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van
een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot
wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG
van de Commissie; de Europese toezichthoudende
autoriteit, (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen)
(hierna “EIOPA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees
Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese
toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en
bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot
intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie; en
de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en
markten) (hierna “ESMA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het
Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een
Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en
markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van
Besluit 2009/77/EG van de Commissie. (23) Om eenvormige voorwaarden voor
de uitvoering van de artikelen XXX van deze verordening te waarborgen, moeten
aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden
moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van
het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling
van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze
waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de
Commissie controleren[24]. (24) Een aantal landen en gebieden
die niet tot het grondgebied van de Unie behoren, hebben een monetaire unie met
of maken deel uit van de valutazone van een lidstaat of hebben een monetaire
overeenkomst ondertekend met de Europese Unie, vertegenwoordigd door een
lidstaat, en hebben betalingsdienstaanbieders die direct of indirect deelnemen
aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat. Om te vermijden dat
de toepassing van deze verordening op geldovermakingen tussen de betrokken
lidstaten en deze landen of gebieden een aanzienlijk negatief effect heeft op
de economie van deze landen en gebieden, moet worden voorzien in de
mogelijkheid om dergelijke geldovermakingen als geldovermakingen binnen de
betrokken lidstaten te behandelen. (25) Gelet op de wijzigingen die
zouden moeten worden aangebracht in Verordening (EG) nr. 1781/2006 van 15
november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de
betaler, moet deze ter wille van de duidelijkheid worden ingetrokken. (26) Aangezien de doelstellingen
van deze verordening niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt door de
lidstaten en derhalve, vanwege de omvang of de effecten van de maatregel, beter
op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen
treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde
subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze
doelstellingen te verwezenlijken. (27) In deze verordening worden de
grondrechten in acht genomen en de beginselen nageleefd die door het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in het bijzonder de
eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7),
het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het recht op een
doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47)
en het beginsel ne bis in idem. (28) Om te zorgen voor een soepele
invoering van het nieuwe regelgevingskader voor bestrijding van witwassen van
geld en terrorismefinanciering, is het passend de datum van inwerkingtreding
van deze verordening te laten samenvallen met het einde van de termijn voor
omzetting van Richtlijn [xxxx/yyyy], HEBBEN DE
VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I ONDERWERP, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1
Onderwerp Bij deze verordening worden voorschriften
vastgesteld met betrekking tot de informatie over betalers en begunstigden die
bij geldovermakingen moet worden gevoegd met het oog op de preventie, de
opsporing en het onderzoek van witwassen van geld of terrorismefinanciering. Artikel 2
Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: (1)
“terrorismefinanciering”: het financieren van
terrorisme als omschreven in artikel 1, lid 4, van Richtlijn [xxxx/yyyy]; (2)
“witwassen van geld”: activiteiten die witwassen
van geld op het oog hebben, als bedoeld in artikel 1, leden 2 of 3, van
Richtlijn [xxxx/yyyy]; (3)
“betaler”: een natuurlijke of rechtspersoon die een
geldovermaking vanaf zijn of haar eigen rekening verricht of die een opdracht
voor een geldovermaking geeft; (4)
„begunstigde”: een natuurlijke of rechtspersoon die
de beoogde ontvanger van de overgemaakte gelden is; (5)
„betalingsdienstaanbieder”: een natuurlijke of
rechtspersoon die in het kader van zijn of haar beroepsuitoefening een
geldovermakingsdienst verricht; (6)
“intermediaire betalingsdienstaanbieder”: een
betalingsdienstaanbieder, welke noch de betalingsdienstaanbieder van de
betaler, noch de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is, die gelden
ontvangt en overmaakt namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler of van
de begunstigde of van een andere intermediaire betalingsdienstaanbieder; (7)
„geldovermaking”: een transactie die door een
betalingsdienstaanbieder namens een betaler langs elektronische weg wordt
verricht met de bedoeling bij een betalingsdienstaanbieder gelden beschikbaar
te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een
en dezelfde persoon zijn; (8)
„blokovermaking”: een bundel van een aantal
afzonderlijke geldovermakingen die zijn samengebracht met het oog op de doorzending
ervan; (9)
„unieke identificatiecode van de transactie”: een
combinatie van letters of symbolen, door de betalingsdienstaanbieder bepaald
overeenkomstig de protocollen van het betalings- en afwikkelingssysteem of het
berichtensysteem dat voor de geldovermaking is gebruikt, die het mogelijk maakt
de transactie te traceren tot aan de betaler en de begunstigde; (10)
een “geldovermaking tussen personen”: een
transactie tussen twee natuurlijke personen. Artikel 3
Toepassingsgebied 1. Deze verordening is van toepassing
op geldovermakingen in ongeacht welke valuta die worden verzonden of ontvangen
door een in de Unie gevestigde betalingsdienstaanbieder. 2. Deze verordening is niet van
toepassing op geldovermakingen die met behulp van een krediet- of debetkaart, een
mobiele telefoon of een ander digitaal of IT-apparaat worden verricht, wanneer
aan de volgende voorwaarden is voldaan: (a)
de kaart of het toestel wordt gebruikt ter betaling
van goederen en diensten; (b)
het nummer van bovengenoemde kaart of toestel wordt
gevoegd bij alle overdrachten die uit de transactie voortvloeien. Deze verordening is echter van toepassing wanneer
een krediet- of debetkaart, een mobiele telefoon of een ander digitaal of
IT-apparaat wordt gebruikt om geldovermakingen tussen personen te verrichten. 3. Deze verordening is niet van
toepassing op: (a)
geldovermakingen waarbij de betaler geld van zijn
of haar eigen rekening afhaalt; (b)
geldovermakingen aan de overheid voor belastingen,
boetes of andere heffingen binnen een lidstaat; (c)
geldovermakingen waarbij zowel de betaler als de
begunstigde betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen. HOOFDSTUK II VERPLICHTINGEN VAN
BETALINGSDIENSTAANBIEDERS Afdeling 1 Verplichtingen van de
betalingsdienstaanbieder van de betaler Artikel 4
Bij geldovermakingen te voegen informatie 1. De betalingsdienstaanbieder
van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen volgende informatie over
de betaler wordt gevoegd: (a)
de naam van de betaler; (b)
het rekeningnummer van de betaler, wanneer deze
rekening voor de verwerking van de geldovermaking wordt gebruikt, of een unieke
identificatiecode van de transactie wanneer er hiervoor geen rekening wordt
gebruikt; (c)
het adres van de betaler, of het nationale
identiteitsnummer of klantenidentificatienummer, of datum en plaats van
geboorte. 2. De betalingsdienstaanbieder
van de betaler zorgt ervoor dat bij geldovermakingen volgende informatie over
de begunstigde wordt gevoegd: (a)
de naam van de begunstigde; en (b)
het rekeningnummer van de begunstigde, wanneer deze
rekening voor de verwerking van de transactie wordt gebruikt, of een unieke
identificatiecode van de transactie wanneer hiervoor geen rekening wordt
gebruikt. 3. Alvorens de gelden over te
maken, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler de juistheid van de
in lid 1 bedoelde informatie op basis van documenten, gegevens of informatie
uit betrouwbare en onafhankelijke bron. 4. Wanneer gelden via de
rekening van de betaler worden overgemaakt, wordt de in lid 3 bedoelde
verificatie geacht te hebben plaatsgevonden in de volgende gevallen: (a)
wanneer de identiteit van de betaler is
geverifieerd bij de opening van de rekening overeenkomstig artikel 11 van
Richtlijn [xxxx/yyyy] en de daarbij verkregen informatie is bewaard
overeenkomstig artikel 39 van deze richtlijn; of (b)
wanneer artikel 12, lid 5, van Richtlijn
[xxxx/yyyy] van toepassing is op de betaler. 5. In afwijking van lid 3
verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij geldovermakingen die
niet via een rekening worden verricht, de in lid 1 bedoelde informatie echter
niet indien het bedrag 1 000 EUR niet overschrijdt en er geen verband
blijkt te bestaan met andere geldovermakingen die samen met de betrokken
geldovermaking 1 000 EUR overschrijden. Artikel 5
Geldovermakingen binnen de Unie 1. In afwijking van artikel 4,
leden 1 en 2, wordt ingeval zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler
als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde in de Unie zijn gevestigd,
bij de geldovermaking alleen het rekeningnummer van de betaler of de unieke
identificatiecode van de transactie gevoegd. 2. Onverminderd lid 1 stelt de
betalingsdienstaanbieder van de betaler op verzoek van de
betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de intermediaire
betalingsdienstaanbieder de overeenkomstig artikel 4 bij te voegen informatie
over de betaler of de begunstigde beschikbaar binnen drie werkdagen na
ontvangst van dat verzoek. Artikel 6
Geldovermakingen buiten de Unie 1. Wanneer de
betalingsdienstaanbieders van de begunstigden buiten de Unie zijn gevestigd, is
bij blokovermakingen van één betaler artikel 4, leden 1 en 2, niet van
toepassing op de gebundelde afzonderlijke geldovermakingen, op voorwaarde dat
het batchbestand de in dat artikel bedoelde informatie bevat en bij de
afzonderlijke geldovermakingen het rekeningnummer van de betaler of de unieke
identificatiecode van de transactie is gevoegd. 2. In afwijking van artikel 4,
leden 1 en 2, wordt wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde
buiten de Unie is gevestigd, voor geldovermakingen van 1 000 EUR of minder
alleen informatie gevoegd betreffende: (a)
de naam van de betaler; (b)
de naam van de begunstigde; (c)
het rekeningnummer van zowel de betaler als de
begunstigde of de unieke identificatiecode van de transactie. De juistheid van deze informatie hoeft niet te worden
geverifieerd tenzij er een vermoeden van witwassen van geld of
terrorismefinanciering bestaat. Afdeling 2 Verplichtingen van de
betalingsdienstaanbieder van de begunstigde Artikel 7
Controle van ontbrekende informatie over betaler en begunstigde 1. De betalingsdienstaanbieder
van de begunstigde gaat na of de velden voor informatie over de betaler en de
begunstigde in het berichtensysteem of het voor de geldovermaking gebruikte
betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of gegevens die
toegelaten zijn volgens de procedures van dit systeem. 2. De betalingsdienstaanbieder
van de begunstigde beschikt over doeltreffende procedures om vast te stellen of
in de informatie over de betaler en de begunstigde elementen ontbreken met
betrekking tot: (a)
bij geldovermakingen waarbij de
betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Unie is gevestigd, de
overeenkomstig artikel 5 vereiste informatie; (b)
bij geldovermakingen waarbij de
betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in artikel
4, leden 1 en 2, bedoelde informatie over de betaler en de begunstigde en, in
voorkomend geval, de overeenkomstig artikel 14 vereiste informatie; en (c)
bij blokovermakingen waarbij de
betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in
artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie met betrekking tot de
blokovermaking. 3. Voor geldovermakingen van
meer dan 1 000 EUR waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler
buiten de Unie is gevestigd, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de
begunstigde de identiteit van de begunstigde indien zijn of haar identiteit nog
niet is geverifieerd. 4. Voor geldovermakingen van 1 000
EUR of minder waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie
is gevestigd, hoeft de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de
informatie over de begunstigde niet te verifiëren tenzij er een vermoeden van
witwassen van geld of terrorismefinanciering bestaat. Artikel 8
Geldovermakingen met ontbrekende of onvolledige informatie over betaler en
begunstigde 1. De betalingsdienstaanbieder
van de begunstigde stelt doeltreffende risicogebaseerde procedures op om vast
te stellen wanneer een geldovermaking met ontbrekende informatie over de
betaler en de begunstigde moet worden uitgevoerd, geweigerd of stopgezet en
welke passende actie daarbij kan worden ondernomen. Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de
begunstigde bij de ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de
krachtens artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, lid 1, en artikel 6 vereiste
informatie over de betaler en de begunstigde ontbreekt of onvolledig is,
weigert hij de overmaking of verzoekt hij om volledige informatie over de
betaler en de begunstigde. 2. Wanneer een
betalingsdienstaanbieder regelmatig nalaat de vereiste informatie over de
betaler te verstrekken, onderneemt de betalingsdienstaanbieder van de
begunstigde stappen, die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van
waarschuwingen of het vaststellen van termijnen, alvorens alle toekomstige
geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of een besluit
te nemen met betrekking tot de beperking of de beëindiging van zijn zakelijke
relatie met deze betalingsdienstaanbieder. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde
meldt dit feit aan de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of
terrorismefinanciering. Artikel 9
Beoordeling en melding De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde
neemt ontbrekende of onvolledige informatie over de betaler en de begunstigde
in aanmerking om te beoordelen of de geldovermaking, dan wel enige daarmee
verband houdende transactie, verdacht is en aan de financiële
inlichtingeneenheid moet worden gemeld. Afdeling 3 Verplichtingen van intermediaire
betalingsdienstaanbieders Artikel 10
Bij geldovermaking te houden informatie over betaler en begunstigde Intermediaire betalingsdienstaanbieders zorgen
ervoor dat alle ontvangen informatie over de betaler en de begunstigde die bij
een geldovermaking is gevoegd, bij de overmaking blijft. Artikel 11
Controle van ontbrekende informatie over betaler en begunstigde 1. De intermediaire
betalingsdienstaanbieder gaat na of de velden voor informatie over de betaler
en de begunstigde in het berichtensysteem of het voor de geldovermaking
gebruikte betalings- en afwikkelingssysteem zijn ingevuld met karakters of
gegevens die toegelaten zijn volgens de procedures van dit systeem. 2. De intermediaire
betalingsdienstaanbieder beschikt over doeltreffende procedures om na te gaan
of in de informatie over de betaler en de begunstigde elementen ontbreken met
betrekking tot: (a)
bij geldovermakingen waarbij de
betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Unie is gevestigd, de
overeenkomstig artikel 5 vereiste informatie; (b)
bij geldovermakingen waarbij de
betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in
artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie over de betaler en de begunstigde
of in voorkomend geval, de overeenkomstig artikel 14 vereiste informatie; en (c)
bij blokovermakingen waarbij de
betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Unie is gevestigd, de in
artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde informatie met betrekking tot de
blokovermaking. Artikel 12
Geldovermakingen met ontbrekende of onvolledige informatie over betaler en
begunstigde 1. De intermediaire betalingsdienstaanbieder
stelt doeltreffende risicogebaseerde procedures op om vast te stellen wanneer
een geldovermaking met ontbrekende informatie over de betaler en de begunstigde
moet worden uitgevoerd, geweigerd of stopgezet en welke passende actie daarbij
kan worden ondernomen. Indien de intermediaire betalingsdienstaanbieder
bij ontvangst van de geldovermaking tot de bevinding komt dat de krachtens
artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, lid 1, en artikel 6 vereiste informatie
over de betaler en de begunstigde ontbreekt of onvolledig is, weigert hij de
overmaking of verzoekt hij om volledige informatie over de betaler en de
begunstigde. 2. Wanneer een
betalingsdienstaanbieder regelmatig nalaat de vereiste informatie over de
betaler te verstrekken, onderneemt de intermediaire betalingsdienstaanbieder
stappen, die aanvankelijk kunnen bestaan in het sturen van waarschuwingen of
het vaststellen van termijnen, alvorens alle toekomstige geldovermakingen van
deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of een besluit te nemen met
betrekking tot de beperking of de beëindiging van zijn zakelijke relatie met
deze betalingsdienstaanbieder. De intermediaire betalingsdienstaanbieder meldt
dit feit aan de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of
terrorismefinanciering. Artikel 13
Beoordeling en melding De intermediaire betalingsdienstaanbieder
neemt ontbrekende of onvolledige informatie over de betaler en de begunstigde
in aanmerking om te beoordelen of de geldovermaking, dan wel enige daarmee
verband houdende transactie, verdacht is en aan de financiële
inlichtingeneenheid moet worden gemeld. Artikel 14
Technische beperkingen 1. Dit artikel is van toepassing wanneer de betalingsdienstaanbieder van
de betaler buiten de Unie is gevestigd en de intermediaire betalingsdienstaanbieder
in de Unie is gevestigd. 2. Tenzij de intermediaire
betalingsdienstaanbieder bij de ontvangst van een geldovermaking tot de
bevinding komt dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de
betaler ontbreekt of onvolledig is, kan hij voor het doorzenden van
geldovermakingen naar de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde een
betalingssysteem met technische beperkingen gebruiken dat niet de mogelijkheid
biedt informatie over de betaler bij de geldovermaking te voegen. 3. Wanneer de intermediaire
betalingsdienstaanbieder bij de ontvangst van een geldovermaking tot de
bevinding komt dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de
betaler ontbreekt of onvolledig is, gebruikt hij een betalingssysteem met
technische beperkingen alleen als het mogelijk is de betalingsdienstaanbieder
van de begunstigde daarover in te lichten, hetzij via een berichten- of
betalingssysteem dat voorziet in de mededeling van dit feit, hetzij via een
andere procedure, op voorwaarde dat deze wijze van mededeling door beide
betalingsdienstaanbieders is aanvaard of overeengekomen. 4. Wanneer de intermediaire betalingsdienstaanbieder een betalingssysteem
met technische beperkingen gebruikt, stelt hij op verzoek van de
betalingsdienstaanbieder van de begunstigde uiterlijk drie werkdagen na
ontvangst van dit verzoek alle ontvangen informatie over de betaler ter
beschikking van deze betalingsdienstaanbieder, ongeacht of deze informatie
volledig is of niet. HOOFDSTUK III SAMENWERKING EN BEWARING VAN BEWIJSSTUKKEN Artikel 15 Samenwerkingsplicht Een betalingsdienstaanbieder stemt onverkort en
onverwijld, overeenkomstig de procedurevereisten die in de nationale wetgeving
van de lidstaat waar hij gevestigd is, zijn vastgesteld, toe met verzoeken van
de autoriteiten voor bestrijding van witwassen van geld of
terrorismefinanciering van deze lidstaat die betrekking hebben op de krachtens
deze verordening vereiste informatie. Artikel 16
Bewaring van bewijsstukken De betalingsdienstaanbieder van de betaler en
de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bewaren de in de artikelen 4, 5,
6 en 7 bedoelde informatie gedurende vijf jaar. In de in artikel 17, leden
2 en 3, bedoelde gevallen bewaart de intermediaire betalingsdienstaanbieder
alle ontvangen informatie gedurende vijf jaar. Na het verstrijken van deze
termijn moeten persoonsgegevens worden gewist tenzij de nationale wetgeving
anderszins voorschrijft onder welke omstandigheden betalingsdienstaanbieders de
gegevens nog kunnen of moeten bewaren. De lidstaten kunnen verdere bewaring
alleen toestaan of verplicht stellen indien dit noodzakelijk is voor de
voorkoming, de opsporing of het onderzoek van witwassen van geld en
terrorismefinanciering. De maximumtermijn voor bewaring na verrichting van de
geldovermaking mag niet meer dan tien jaar bedragen. HOOFDSTUK IV SANCTIES EN TOEZICHT Artikel 17
Sancties 1. De lidstaten stellen de
voorschriften vast met betrekking tot de administratieve maatregelen en
sancties die van toepassing zijn op schendingen van deze verordening en nemen
alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd.
De ingestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. 2. De lidstaten
dragen er zorg voor dat indien betalingsdienstaanbieders aan verplichtingen
worden onderworpen, bij inbreuk daarop sancties kunnen worden opgelegd aan de
leden van het bestuursorgaan en aan alle andere personen die uit hoofde van het
nationale recht voor de inbreuk verantwoordelijk zijn. 3. Uiterlijk [24 maanden na
de inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie
en het Gemengd Comité van de EBA, de EIOPA en de ESMA in kennis van de in lid 1
bedoelde voorschriften. Zij delen alle latere wijzigingen daarop onverwijld mee
aan de Commissie en aan het Gemengd Comité van de EBA, de EIOPA en de ESMA. 4. Aan de bevoegde autoriteiten
worden alle onderzoeksbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling
van hun taken. Bij de uitoefening van hun sanctiebevoegdheden werken de
bevoegde autoriteiten nauw met elkaar samen om ervoor te zorgen dat de sancties
of maatregelen de gewenste resultaten opleveren, en om hun optreden te
coördineren wanneer het om grensoverschrijdende zaken gaat. Artikel 18
Specifieke bepalingen 1. Dit artikel is van toepassing op het volgende
inbreuken: (a)
herhaaldelijke niet-vermelding van de vereiste
informatie over de betaler en de begunstigde, in strijd met de artikelen 4, 5
en 6; (b)
ernstig verzuim van betalingsdienstaanbieders om
overeenkomstig artikel 16 bewijsstukken te bewaren; (c)
verzuim van de betalingsdienstaanbieder om
overeenkomstig de artikelen 8 en 12 doeltreffende risicogebaseerde
beleidsregels en procedures in te voeren. 2. In de in lid 1 bedoelde
gevallen hebben de op te leggen administratieve maatregelen en sancties ten
minste betrekking op het volgende: (a)
een publieke verklaring waarin de voor de inbreuk
verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden
vermeld; (b)
een bevel waarbij de voor de inbreuk
verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon wordt verplicht dit gedrag stop
te zetten en af te zien van herhaling; (c)
ingeval het een betalingsdienstaanbieder betreft,
de intrekking van de vergunning van deze aanbieder; (d)
een tijdelijk verbod ten aanzien van een lid van
het bestuursorgaan van de betalingsdienstaanbieder of ten aanzien van elke
verantwoordelijk gestelde natuurlijke persoon om een functie bij de
betalingsdienstaanbieder te vervullen; (e)
ingeval het een rechtspersoon betreft,
administratieve geldboeten oplopend tot 10 % van de totale jaaromzet van
deze rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; wanneer de rechtspersoon een
dochteronderneming van een moederonderneming is, is de desbetreffende totale
jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde
rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar; (f)
ingeval het een natuurlijke persoon betreft,
administratieve geldboeten oplopend tot maximaal 5 000 000 EUR of, in
de lidstaten waar de euro niet de officiële munteenheid is, het overeenkomstige
bedrag in de nationale munteenheid op de datum van inwerkingtreding van deze
richtlijn; (g)
administratieve geldboeten oplopend tot tweemaal
het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden
verliezen ingeval deze kunnen worden vastgesteld. Artikel 19
Bekendmaking van sancties De administratieve maatregelen en sancties die
in de in artikel 17 en artikel 18, lid 1, bedoelde gevallen worden opgelegd,
worden onverwijld bekendgemaakt en bevatten informatie over het soort en de
aard van de inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijk gestelde personen,
tenzij de bekendmaking hiervan de stabiliteit van de financiële markten ernstig
in gevaar zou brengen. Wanneer de bekendmaking de betrokken partijen
onevenredige schade zou berokkenen, maken de bevoegde autoriteiten de sancties
bekend zonder vermelding van namen. Artikel 20
Toepassing van sancties door bevoegde autoriteiten Bij het vaststellen van het soort
administratieve sancties of maatregelen en de hoogte van de administratieve
geldboeten, houden de bevoegde autoriteiten rekening met alle relevante
omstandigheden, waaronder: (a)
de ernst en de duur van de inbreuk; (b)
de mate van verantwoordelijkheid van de voor de
inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon; (c)
de financiële draagkracht van de voor de inbreuk
verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze blijkt uit de totale
omzet van de verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de
verantwoordelijke natuurlijke persoon; (d)
de omvang van de door de verantwoordelijke
natuurlijke of rechtspersoon behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover
deze kunnen worden bepaald; (e)
de verliezen voor derde partijen ten gevolge van de
inbreuk, voor zover deze kunnen worden vastgesteld; (f)
de mate waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke
natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit samenwerkt; (g)
eerdere inbreuken van de verantwoordelijke
natuurlijke of rechtspersoon. Artikel 21
Melding van inbreuken 1. De lidstaten voeren doeltreffende
mechanismen in om de melding van inbreuken op de bepalingen van deze
verordening aan de bevoegde autoriteiten aan te moedigen. 2. De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten
ten minste: (a)
specifieke procedures voor de ontvangst van
meldingen van inbreuken en de follow-up daarvan; (b)
passende bescherming voor personen die potentiële
of reële inbreuken melden; (c)
bescherming van persoonsgegevens, zowel ten aanzien
van de persoon die de inbreuken meldt als ten aanzien van de voor de inbreuk
verantwoordelijk geachte natuurlijke persoon, in overeenstemming met de
beginselen van Richtlijn 95/46/EG. 3. De betalingsdienstaanbieders voeren
passende procedures in waarbij hun werknemers inbreuken intern kunnen melden
via een specifiek kanaal. Artikel 22
Toezicht De lidstaten dragen de bevoegde autoriteiten
op om daadwerkelijk toezicht uit te oefenen en de nodige maatregelen te nemen
met het oog op de naleving van de voorschriften van deze verordening. HOOFDSTUK V UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN Artikel 23
Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan
door het Comité voor de voorkoming van witwassen van geld en
terrorismefinanciering, hierna het “Comité” genoemd. Het comité is een comité
in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. HOOFDSTUK VI AFWIJKINGEN Artikel 24
Overeenkomsten met gebieden of landen bedoeld in artikel 355 van het Verdrag 1. De Commissie kan elke
lidstaat machtigen met een land of gebied dat niet tot het in artikel 355
van het Verdrag omschreven grondgebied van de Unie behoort, overeenkomsten te
sluiten die voorzien in afwijkingen van deze verordening, zodat
geldovermakingen tussen dat land of gebied en de betrokken lidstaat als
geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat kunnen worden behandeld. Deze overeenkomsten kunnen alleen worden
toegestaan onder de volgende voorwaarden: (a)
het betrokken land of gebied heeft met de betrokken
lidstaat een monetaire unie of maakt deel uit van de valutazone van deze
lidstaat of heeft een monetaire overeenkomst ondertekend met de Unie,
vertegenwoordigd door een lidstaat; (b)
de betalingsdienstaanbieders in het betrokken land
of gebied nemen direct of indirect deel aan de betalings- en
afwikkelingssystemen van deze lidstaat; en (c)
het betrokken land of grondgebied verplicht de
onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders dezelfde voorschriften
toe te passen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld. 2. Een lidstaat die een
overeenkomst als bedoeld in lid 1 wenst te sluiten, dient een verzoek in
bij de Commissie en verschaft haar alle nodige gegevens. Wanneer de Commissie een dergelijk verzoek van een
lidstaat ontvangt, worden geldovermakingen tussen deze lidstaat en het
betrokken land of gebied tijdelijk als geldovermakingen binnen deze lidstaat
behandeld totdat een besluit is genomen volgens de in dit artikel beschreven
procedure. Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet
over alle nodige gegevens beschikt, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst
van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke
aanvullende gegevens vereist zijn. Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die
zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt zij de verzoekende
lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij het verzoek aan de
overige lidstaten. 3. Binnen drie maanden na de in
lid 2, vierde alinea, bedoelde kennisgeving besluit de Commissie volgens de in
artikel 23, lid 2, bedoelde procedure of zij de betrokken lidstaat machtigt de
in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst te sluiten. Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt in
elk geval genomen binnen achttien maanden na ontvangst van het verzoek door de
Commissie. HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN Artikel 25
Intrekking Verordening (EG) nr. 1781/2006 wordt
ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening
gelden als verwijzingen naar deze verordening, volgens de concordantietabel in
de bijlage. Artikel 26
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij wordt toegepast vanaf [valt samen met
de datum van omzetting van Richtlijn xxxx/yyyyy]. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Straatsburg, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De Voorzitter De
Voorzitter BIJLAGE Concordantietabel als bedoeld in artikel 25 Verordening (EG) nr. 1781/2006 || Deze verordening Artikel 1 || Artikel 1 Artikel 2 || Artikel 2 Artikel 3 || Artikel 3 Artikel 4 || Artikel 4, lid 1 Artikel 5 || Artikel 4 Artikel 6 || Artikel 5 Artikel 7 || Artikel 7 Artikel 8 || Artikel 7 Artikel 9 || Artikel 8 Artikel 10 || Artikel 9 Artikel 11 || Artikel 16 Artikel 12 || Artikel 10 || Artikel 11 || Artikel 12 || Artikel 13 Artikel 13 || Artikel 14 Artikel 14 || Artikel 15 Artikel 15 || Artikelen 17 tot en met 22 Artikel 16 || Artikel 23 Artikel 17 || Artikel 24 Artikel 18 || - Artikel 19 || - || Artikel 25 Artikel 20 || Artikel 26 [1] PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1. [2] FATF is een internationale instantie ingesteld bij de G7-conferentie
van Parijs van 1989 en wordt wereldwijd beschouwd als toonaangevend in de
strijd tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering. [3] PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15. [4] PB L 214 van 4.8.2006, blz. 29. [5] COM(2010) 673 definitief. [6] COM(2012) 10 final en COM(2012) 11 final. [7] COM(2010) 716 definitief. [8] Het verslag van de Commissie, de reacties van de
belanghebbenden en de daaropvolgende verklaring zijn beschikbaar op http://ec.europa.eu/internal_market/company/financial-crime/index_en.htm [9] De studie is beschikbaar op http://ec.europa.eu/internal_market/company/financial-crime/index_en.htm [10] Ibidem. [11] De effectbeoordeling is beschikbaar op http://ec.europa.eu/internal_market/company/financial-crime/index_en.htm [12] PB C , blz. [13] PB C , blz. [14] PB C , blz. [15] http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/08/st11/st11778-re01.en08.pdf [16] PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70. [17] PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. [18] PB L , blz. [19] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. [20] PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11. [21] PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22. [22] PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1. [23] COM(2010) 716 definitief. [24] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.