Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013DC0843

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

/* COM/2013/0843 final */

52013DC0843

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering /* COM/2013/0843 final */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over het gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (hierna "de overeenkomst" genoemd) hebben de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten het gezamenlijk verslag opgesteld over de waarde van in het kader van het TFTP (programma voor het traceren van terrorismefinanciering) verstrekte gegevens (hierna "het gezamenlijk verslag" genoemd), “met bijzondere aandacht voor de waarde van de gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard en met relevante informatie uit de gezamenlijke evaluatie die overeenkomstig artikel 13 is uitgevoerd.”

Procedurele aspecten

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de overeenkomst hebben de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten in onderling overleg bepaald hoe dit verslag zou worden opgesteld.

In december 2012 zijn de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten besprekingen begonnen over de modaliteiten, het mandaat en de methodiek voor het verslag. Op 25 februari 2013 zijn de evaluatieteams van de EU en de VS in Washington DC bijeengekomen om de opstelling van het verslag te bespreken. Op 14 mei 2013 vond een tweede bijeenkomst plaats op de vestiging van Europol in Den Haag. Tijdens de bijeenkomst in Den Haag hadden de teams van de EU en VS tevens een ontmoeting met vertegenwoordigers van Europol om de eerste bijdragen van alle partijen en de volgende stappen te bespreken.

Aan de kant van de EU hield de Europese Commissie op 13 mei 2013 een gerubriceerde vergadering met vertegenwoordigers van de lidstaten. De lidstaten en Europol hebben schriftelijke bijdragen ingediend, die bij de opstelling van dit verslag zijn besproken en beoordeeld. Hiertoe zond Europol een vragenlijst aan alle betrokken lidstaten om relevante informatie in te winnen voor opneming in het verslag. De vragenlijst had tot doel een actueel overzicht te verkrijgen van de toegevoegde waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met betrekking tot specifieke gevallen die door de bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zijn onderzocht.

Tussen 1 februari en 24 mei 2013 hield het evaluatieteam van de VS gesprekken met onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding bij uiteenlopende bureaus, evalueerde het zaken in verband met terrorismebestrijding waarin het TFTP werd gebruikt en onderzocht het meer dan 1 000 TFTP-verslagen om de waarde van aan het TFTP ontleende informatie te beoordelen.

Toepassingsgebied

De informatie voor het verslag is verstrekt door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten, Europol en de lidstaten. In het verslag wordt met name aandacht besteed aan het gebruik van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens en de waarde van de gegevens voor onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding in de Verenigde Staten en de EU. Het verslag bevat meerdere concrete voorbeelden van gevallen waarin TFTP-gegevens, met inbegrip van gegevens die gedurende drie jaar of langer werden bewaard, waardevol zijn geweest in onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding, zowel in de Verenigde Staten als in de EU, voor en na de inwerkingtreding van de overeenkomst op 1 augustus 2010. Naast dit verslag werden nog voorbeelden van het nut en de waarde van de TFTP-gegevens gepresenteerd in het kader van de twee gezamenlijke evaluaties die zijn uitgevoerd in februari 2011 en oktober 2012, overeenkomstig artikel 13 van de overeenkomst. Als geheel genomen vormen deze concrete verzamelingen feiten een aanzienlijke stap voorwaarts ter verduidelijking van de werking en de toegevoegde waarde van het TFTP.

In het verslag wordt tevens de methodiek beschreven aan de hand waarvan de bewaartijden door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten worden beoordeeld en niet-geëxtraheerde gegevens worden verwijderd.

Uit het verslag blijkt dat in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met inbegrip van gegevens die meerdere jaren worden bewaard, van grote waarde zijn voor de inspanningen ter bestrijding van het terrorisme in de Verenigde Staten, Europa en elders.

Met de onderhavige mededeling legt de Commissie het als bijlage toegevoegde gezamenlijk verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad.

BIJLAGE

Gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

bij de

mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad

over het gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

Samenvatting

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (hierna “de overeenkomst” genoemd) hebben de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten dit gezamenlijk verslag opgesteld over de waarde van in het kader van het TFTP (programma voor het traceren van terrorismefinanciering) verstrekte gegevens, “met bijzondere aandacht voor de waarde van de gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard en met relevante informatie uit de gezamenlijke evaluatie die overeenkomstig artikel 13 is uitgevoerd.”

De informatie voor het verslag is verstrekt door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten, Europol en de lidstaten. In het verslag wordt met name aandacht besteed aan het gebruik van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens en de waarde van de gegevens voor onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding in de Verenigde Staten en de EU. Het verslag bevat meerdere concrete voorbeelden van gevallen waarin TFTP-gegevens, met inbegrip van gegevens die gedurende drie jaar of langer werden bewaard, waardevol zijn geweest in onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding, zowel in de Verenigde Staten als in de EU, voor en na de inwerkingtreding van de overeenkomst op 1 augustus 2010. Naast dit verslag werden nog voorbeelden van het nut en de waarde van de TFTP-gegevens gepresenteerd in het kader van de twee gezamenlijke evaluaties die zijn uitgevoerd in februari 2011 en oktober 2012, overeenkomstig artikel 13 van de overeenkomst. Als geheel genomen vormen deze concrete verzamelingen feiten een aanzienlijke stap voorwaarts ter verduidelijking van de werking en de toegevoegde waarde van het TFTP.

In het verslag wordt tevens de methodiek beschreven aan de hand waarvan de bewaartijden door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten worden beoordeeld en niet-geëxtraheerde gegevens worden verwijderd.

Uit het verslag blijkt dat in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met inbegrip van gegevens die meerdere jaren worden bewaard, van grote waarde zijn voor de inspanningen ter bestrijding van het terrorisme in de Verenigde Staten, Europa en elders.

2. Context

Het TFTP is door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten opgezet kort na de terreuraanslagen van 11 september 2001, toen het ministerie begon met het doen uitgaan van juridisch bindende bevelen tot overlegging van bewijsmateriaal aan een verstrekker van diensten inzake het betalingsberichtenverkeer met betrekking tot gegevens over het betalingsberichtenverkeer die werden bewaard in de Verenigd Staten en uitsluitend zouden worden gebruikt ter bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering. Tot eind 2009 bewaarde de verstrekker in kwestie alle relevante betalingsberichten op twee identieke servers, één in Europa en in één in de Verenigde Staten. Op 1 januari 2010 voerde de verstrekker een nieuwe architectuur voor berichten in, die uit twee verwerkingsgebieden bestaat: één in de Verenigde Staten en één in de Europese Unie. Ter waarborging van de continuïteit van het TFTP onder deze nieuwe omstandigheden werd een nieuwe overeenkomst dienaangaande tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten noodzakelijk geacht. Nadat een eerste versie van de overeenkomst door het Europees Parlement niet werd goedgekeurd, werd een herziene versie overeengekomen in de zomer van 2010. Het Europees Parlement hechtte op 8 juli 2010 zijn goedkeuring aan de overeenkomst, de Raad op 13 juli 2010, waarna de overeenkomst op 1 augustus 2010 in werking trad.

Krachtens de overeenkomst is een belangrijke rol voorbehouden aan Europol, dat verantwoordelijk is voor de ontvangst van een kopie van verzoeken tot het verkrijgen van gegevens en eventueel aanvullende stukken, en controleert of de door de Verenigde Staten ingediende verzoeken tot het verkrijgen van gegevens voldoen aan de in artikel 4 van de overeenkomst vastgestelde voorwaarden, bijvoorbeeld dat zij zorgvuldig op maat worden gesneden opdat zo weinig mogelijk gegevens worden gevraagd. Zodra Europol bevestigt dat het verzoek aan de genoemde voorwaarden voldoet, is de gegevensverstrekker gemachtigd en verplicht de gegevens aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten te verstrekken. Europol heeft geen rechtstreekse toegang tot de gegevens die door de gegevensverstrekker aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten zijn verstrekt en verricht geen zoekopdrachten in de TFTP-gegevens.

De overeenkomst bepaalt dat zoekopdrachten in het TFTP zorgvuldig op maat moeten worden gesneden en moeten plaatsvinden op grond van eerder verkregen gegevens of bewijsmateriaal waardoor met betrekking tot het voorwerp van de zoekopdracht aannemelijk wordt gemaakt dat er een verband is met terrorisme of terrorismefinanciering. Overeenkomstig artikel 12 van de overeenkomst zijn zoekopdrachten in het TFTP onderworpen aan onafhankelijke controle en toezicht door onafhankelijke toezichthouders die de bevoegdheid hebben om vragen te stellen over al te ruime zoekopdrachten of andere zoekopdrachten die niet aan de strenge waarborgen en beschermingsmaatregelen van artikel 5 van de overeenkomst voldoen of om deze af te schermen.

Overeenkomstig artikel 13 van de overeenkomst wordt er met vaste regelmaat een gezamenlijke evaluatie van de waarborgen, beschermingsmaatregelen en wederkerigheidsbepalingen uitgevoerd door een evaluatieteam waarin de Europese Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie en de Verenigde Staten door het ministerie van Financiën, vertegenwoordigers van twee gegevensbeschermingsautoriteiten uit de lidstaten zijn opgenomen, en waarvan ook experts in beveiliging en gegevensbescherming alsmede een persoon met gerechtelijke ervaring deel kunnen uitmaken. Er zijn inmiddels twee gezamenlijke evaluaties uitgevoerd en een derde evaluatie is voorzien voor 2014. In elk van de gezamenlijke evaluaties werden gevallen onderzocht waarin aan het TFTP ontleende informatie is gebruikt met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering.

Tijdens de eerste evaluatie die in februari 2011 werd uitgevoerd, heeft het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten tal van (gerubriceerde) voorbeelden gegeven van belangrijke terrorismezaken waarin aan het TFTP ontleende informatie was gebruikt. In het verslag over de eerste gezamenlijke evaluatie wordt de waarde van het TFTP erkend en aangegeven dat het aantal aanwijzingen dat sinds het begin van het programma en sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst is verstrekt, wijst op de duurzame voordelen met het oog op de preventie en de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering in de hele wereld en inzonderheid in de VS en de EU.[1]

Tijdens de tweede gezamenlijke evaluatie die in oktober 2012 werd uitgevoerd, verstrekte het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten een bijlage met vijftien concrete voorbeelden van specifieke onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding waarbij TFTP-gegevens van doorslaggevend belang waren.[2] In het verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie wordt geconcludeerd dat Europol en de lidstaten zich steeds bewuster worden van de waarde van TFTP-gegevens voor hun aandeel in de strijd tegen en de preventie van terrorisme en terrorismefinanciering in de EU[3] en plukken zij daar in toenemende mate de vruchten van middels wederkerigheidsregelingen.[4]

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de overeenkomst dienen de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst samen een verslag op te stellen over de waarde van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met bijzondere aandacht voor de waarde van de gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard en met relevante informatie uit de gezamenlijke evaluatie die overeenkomstig artikel 13 is uitgevoerd.

3. Procedurele aspecten

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de overeenkomst hebben de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten in onderling overleg bepaald hoe dit verslag wordt opgesteld.

In december 2012 zijn de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten besprekingen begonnen over de modaliteiten, het mandaat en de methodiek voor het verslag. Op 25 februari 2013 zijn de evaluatieteams van de EU en de VS in Washington DC bijeengekomen om de opstelling van het verslag te bespreken. Op 14 mei 2013 vond een tweede bijeenkomst plaats op de vestiging van Europol in Den Haag. Tijdens de bijeenkomst in Den Haag hadden de teams van de EU en VS tevens een ontmoeting met de vertegenwoordigers van Europol om de eerste bijdragen van alle partijen en de volgende stappen te bespreken.

Aan de kant van de EU hield de Europese Commissie op 13 mei 2013 een gerubriceerde vergadering met vertegenwoordigers van de lidstaten. De lidstaten en Europol hebben schriftelijke bijdragen ingediend, die bij de opstelling van dit verslag zijn besproken en beoordeeld. Hiertoe zond Europol een vragenlijst aan alle betrokken lidstaten om relevante informatie in te winnen voor opneming in het verslag. De vragenlijst had tot doel een actueel overzicht te verkrijgen van de toegevoegde waarde van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met betrekking tot specifieke gevallen die door de bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zijn onderzocht.

Tussen 1 februari en 24 mei 2013 hield het evaluatieteam van de VS gesprekken met onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding bij uiteenlopende bureaus, evalueerde het zaken in verband met terrorismebestrijding waarin het TFTP werd gebruikt en onderzocht het meer dan 1 000 TFTP-verslagen om de waarde van aan het TFTP ontleende informatie te beoordelen.

De in dit verslag besproken voorbeelden zijn ontleend aan zeer vertrouwelijke, mogelijk op dit moment actieve onderzoeken. Derhalve is de informatie ten dele opgeschoond teneinde deze onderzoeken te beschermen.

4. De waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens

Vanaf het begin in 2001 heeft het TFTP tienduizenden aanwijzingen en meer dan 3 000 verslagen opgeleverd (met meerdere TFTP-aanwijzingen) die door voor terrorismebestrijding bevoegde autoriteiten overal ter wereld zijn nagetrokken, met inbegrip van 2 100 verslagen aan de Europese autoriteiten.[5]

Het TFTP is gebruikt om vele van de belangrijkste (beoogde) terreuraanslagen van het afgelopen decennium te onderzoeken, waaronder:

gedurende de periode na de sluiting van de overeenkomst:

· de bomaanslagen tijdens de marathon van Boston in april 2013;

dreigementen in verband met de Olympische Zomerspelen van 2012 in Londen; de geplande moordaanslag op de ambassadeur van Saoedi-Arabië bij de Verenigde Staten in 2011; de door Anders Breivik in juli 2011 gepleegde aanslagen in Noorwegen; en de autobomaanslagen op de Nigeriaanse onafhankelijkheidsdag in oktober 2010.

vóór de sluiting van de overeenkomst:

de aanval op voetbalfans die op tv een wedstrijd voor het wereldkampioenschap volgden in juli 2010 in Kampala, Oeganda; de aanslagen op hotels Jakarta in juli 2009; meerdere door Al-Shabaab uitgevoerde gijzelings- en kapingsacties, met inbegrip van de kaping in april 2009 van het Belgische vaartuig MV Pompei; de aanslagen van november 2008 in Mumbai; het plan van de Islamic Jihad Union van september 2007 om aanslagen te plegen in Duitsland; het plan van 2007 om een aanslag te plegen op de luchthaven John F. Kennedy in New York; de mislukte vloeistofbomaanslag op trans-Atlantische vluchten in 2006; de bomaanslagen van juli 2005 in Londen; de terroristische moordaanslag op Theo van Gogh in november 2005; de bomaanslagen op treinen in Madrid in maart 2004; en de bomaanslagen in Bali van oktober 2002.

De evaluatieteams van de EU en de VS vroegen Europol en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten, alsmede andere autoriteiten, naar hun oordeel over de waarde van het TFTP. Onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding gaven aan dat het TFTP unieke, zeer nauwkeurige informatie bevat die van groot belang is voor de opsporing van de netwerken die terroristische groeperingen ondersteunen en het onderzoek naar nieuwe manieren van terrorismefinanciering. In gevallen waarin over van terrorisme verdachte personen weinig meer bekend is dan hun naam of bankrekeningnummer kan aan het TFTP ontleende informatie essentiële feiten aan het licht brengen over bijvoorbeeld locaties, financiële transacties en medeplichtigen. De unieke waarde van het TFTP is gelegen in de nauwkeurigheid van de bankgegevens, aangezien de betrokken personen er duidelijk belang bij hebben om nauwkeurige informatie te verstrekken zodat het geld te bestemder plaatse aankomt.

Bij het gros van de onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding wordt intensief gebruikgemaakt van verzameling, uitwisseling en analyse van aanzienlijke hoeveelheden informatie uit meerdere bronnen. Gezien de ervaringen met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, de samenwerking met de autoriteiten in de lidstaten in een groot aantal onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding en de algemene expertise op het gebied van terrorisme en financiële inlichtingen, wordt zeer veel waarde gehecht aan TFTP-gegevens als een uniek instrument ter verschaffing van actuele, nauwkeurige en betrouwbare informatie over activiteiten die verband houden met vermoedelijke gevallen van terrorismefinanciering en -plannen.

Er werden gesprekken gevoerd met onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding die werkzaam zijn bij uiteenlopende bureaus in de VS en gebruikmaken van aan het TFTP ontleende informatie die uit hoofde van de overeenkomst werd verstrekt, om de waarde van het programma voor hun onderzoeken te bepalen. De onderzoekers die aan deze gesprekken deelnamen, waren het ermee eens dat het TFTP waardevolle informatie biedt aan de hand waarvan terroristen en de netwerken die hen ondersteunen, kunnen worden opgespoord en gevolgd. Daarnaast merkten zij op dat het TFTP belangrijke inzichten verschaft in de financiële ondersteuningsnetwerken van enkele van ’s werelds gevaarlijkste terroristische organisaties, waaronder Al-Qaeda, Al-Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQIM), Al-Qaeda op het Arabisch schiereiland (AQAP), Al-Shabaab, Islamic Jihad Union (IJU), de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IBOe) en de Quds-divisie van de Revolutionaire Garde (IRGC-QF) in Iran. De onderzoekers gaven aan dat aan het TFTP ontleende informatie hen in staat stelt nieuwe stromen van financiële steun en voorheen onbekende medeplichtigen op te sporen, entiteiten die als dekmantel optreden en schuilnamen in verband te brengen met terroristische organisaties, bestaande inlichtingen te evalueren en te bevestigen, alsmede informatie te verschaffen met behulp waarvan nieuwe onderzoeksdoelen kunnen worden vastgesteld. Diverse onderzoekers gaven desgevraagd aan dat aan het TFTP ontleende informatie over financiële transacties hen in staat stelt om informatielacunes op te vullen en verbanden te leggen die niet uit andere bronnen blijken.

Terroristische groeperingen zijn om tal van redenen afhankelijk van een regelmatige geldstroom, bijvoorbeeld voor het betalen van agenten en steekpenningen, het organiseren van reizen, het opleiden en ronselen van leden, het vervalsen van papieren, het aanschaffen van wapentuig en het uitvoeren van aanslagen. Onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding maken gebruik van tal van gegevensbestanden om dergelijke activiteiten te onderzoeken en te verstoren. Er kunnen echter informatielacunes optreden die beletten dat de onderzoekers deze netwerken volledig doorgronden. Het TFTP verschaft de onderzoekers nauwkeurige informatie over het betalingsberichtenverkeer, zoals rekeningnummers, bankidentificatiecodes, namen, adressen, transactiebedragen, datums, e-mailadressen en telefoonnummers. Aan de hand van deze informatie kunnen onderzoekers de financiële ondersteuningsnetwerken van terroristen in kaart brengen en ook voorheen onbekende medeplichtigen op het spoor komen. In een geval uit 2012 werd aan de hand van aan het TFTP ontleende informatie ontdekt dat een rekening van een organisatie die betrokken was bij diverse verdachte transacties, op naam van een bekende vermoedelijke terrorist stond. Bij nader onderzoek van de TFTP-gegevens kwamen geldstromen aan het licht tussen deze organisatie en een ander bedrijf dat ervan werd verdacht andere terroristische entiteiten in de betrokken regio materieel te steunen.

Met behulp van aan het TFTP ontleende informatie kunnen aanwijzingen worden verstrekt om de identiteit vast te stellen van personen die betrokken zijn bij terroristische netwerken en deze op te sporen alsmede om bewijs te leveren voor financiële activiteiten ten behoeve van terreuraanslagen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk verdachten op te sporen door na te gaan wanneer zij een bankrekening hebben geopend en/of gesloten in een andere stad of een ander land dan waar zij hun laatste gekende verblijfplaats hadden. Dit is een duidelijk teken dat de personen in kwestie mogelijk zijn verhuisd. Ook wanneer verdachten geen andere bankrekening openen maar verhuizen en de ‘oude’ rekening blijven gebruiken (bijv. via telebankieren), is het echter mogelijk om de verandering van standplaats op te merken door bijvoorbeeld de precieze aard vast te stellen van de goederen of diensten waarvoor is betaald (bijv. reparatie, onderhoud of andere activiteiten die gewoonlijk plaatsvinden in de plaats waar iemand verblijft). Door de grote nauwkeurigheid van de TFTP-gegevens, zelfs wanneer verdachten zeer omzichtig met hun banktransacties omgaan, is het mogelijk om hen via de betalingen en aankopen van hun naaste handlangers op te sporen. Het TFTP kan essentiële informatie verschaffen over de bewegingen van vermoedelijke terroristen en de aard van hun uitgaven. Zelfs het feit dat een of meer bankrekeningen die in verband zijn gebracht met een vermoedelijke terrorist, niet (meer) worden gebruikt voor transacties, kan erop wijzen dat een verdachte een bepaald land mogelijk heeft verlaten.

Op basis van het TFTP kan informatie worden verkregen over burgers en inwoners van de VS en de EU die worden verdacht van terrorisme of terrorismefinanciering in derde landen waar niet tijdig op verzoeken om wederzijdse rechtshulp werd gereageerd. In een geval in 2010 werd met behulp van het TFTP een van een terroristisch misdrijf verdachte inwoner van de EU opgespoord die de EU had verlaten. De persoon in kwestie bleek een rekening te hebben geopend in een land in het Midden-Oosten. Nader onderzoek bevestigde dat de persoon inderdaad in dit derde land verbleef, waardoor de onderzoeksmiddelen konden worden ingezet ten behoeve van een internationaal aanhoudingsbevel.

In een ander geval werd het TFTP gebruikt tijdens een onderzoek naar een Frans onderdaan, Rachid Benomari, die ervan werd verdacht mensen te ronselen en fondsen te werven voor Al-Qaeda en Al-Shabaab. Benomari werd samen met twee andere agenten van Al-Shabaab aangehouden wegens illegale binnenkomst in Kenia in juli 2013. Benomari en zijn medeplichtigen worden gezocht in de EU op verdenking van terrorisme en Interpol heeft een rode kennisgeving uitgevaardigd voor zijn aanhouding. Aan het TFTP ontleende informatie verschafte de onderzoekers het bankrekeningnummer van Benomari en stelde hen in staat de identiteit van voorheen onbekende financiële handlangers te achterhalen. Het ministerie van Financiën deelde deze informatie met Europol na een verzoek hiertoe als bedoeld in artikel 10.

In talloze gevallen hebben onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding aan het TFTP ontleende informatie gebruikt om nauwkeurige en actuele aanwijzingen te verschaffen die onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding verder hebben gebracht. Aan het TFTP ontleende informatie is bijvoorbeeld gebruikt om de financieringsbronnen te achterhalen die werden gebruikt voor de geplande moordaanslag op de ambassadeur van Saoedi-Arabië bij de Verenigde Staten in 2011 door Mansour Arbabsiar en de IRGC-QF.[6] Met behulp van het TFTP kwamen de onderzoekers een transactie ter waarde van 100 000 USD op het spoor die door een niet-Iraanse bank naar een bank in de Verenigde Staten was verzonden, naar een rekening van degene die door Arbabsiar was geronseld om de moordaanslag uit te voeren. Arbabsiar werd aangehouden, heeft bekend en is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 jaar.

Het TFTP heeft ook goede diensten bewezen bij onderzoeken naar het Al-Nusrah Front (ANF), dat door het Al-Qaeda-sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad en door de Verenigde Staten en de Europese Unie is aangemerkt als een schuilnaam voor Al-Qaeda in Irak, hetgeen heeft geleid tot een door de VN bevolen verplichte bevriezing van zijn wereldwijde tegoeden. Sinds september 2011 heeft het ANF de verantwoordelijkheid opgeëist voor ruim 1 100 terreuraanslagen, waarbij vele honderden Syriërs zijn gedood of gewond geraakt. Volgens aan het TFTP ontleende informatie ontving een in het Midden-Oosten gevestigde fondsenwerver voor het ANF sinds 2012 het equivalent van meer dan 1,4 miljoen EUR. Het ging hierbij om schenkingen in uiteenlopende valuta’s van geldschieters in ten minste twintig verschillende landen, waaronder Frankrijk, Duitsland, Ierland, Nederland, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding in de Verenigde Staten hebben deze informatie gedeeld met voor terrorismebestrijding bevoegde autoriteiten overal ter wereld, onder meer in Europa en het Midden-Oosten. In ten minste één geval heeft een derde land om aanvullende zoekopdrachten in het TFTP gevraagd ter ondersteuning van lopend onderzoek in dat land.

Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten blijft het TFTP gebruiken bij onderzoeken naar in de EU gevestigde terroristen die in Syrië worden opgeleid. Antiterreuranalisten van het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten hebben in het TFTP zoekopdrachten uitgevoerd in verband met de vermoedelijke terroristen Mohommod Hassin Nawaz en Hamza Nawaz. De gebroeders Nawaz werden op 16 september 2013 door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk aangehouden in Dover, waar zij vanuit Calais waren gearriveerd. Zij zijn inmiddels aangeklaagd wegens terroristische misdrijven en worden er onder meer van beschuldigd een opleidingskamp voor terroristen in Syrië te hebben bezocht. Aan het TFTP ontleende aanwijzingen leidden naar transactiegegevens, zoals rekeningnummers, bedragen, datums en mogelijke handlangers, onder wie een vermoedelijke financier van terroristen.

Terroristische organisaties financieren hun activiteiten op tal van manieren. Deze variëren van het witwassen van geld, handel in verdovende middelen, diefstal en het inzetten van dekmantelorganisaties voor het werven van fondsen. Aan het TFTP ontleende informatie kan onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding helpen om te achterhalen op welke manieren terroristen en degenen die terroristen steunen, hun activiteiten financieren. Terroristische organisaties maken van gebruik van dekmantelbedrijven om zich op legitieme wijze te vestigen zodat zij sancties kunnen ontduiken en kunnen profiteren van het mondiale financiële stelsel. Aan het TFTP ontleende informatie, bestaande uit bijvoorbeeld namen, bankidentificatiecodes, transactiebedragen en datums, speelt een sleutelrol bij het leggen van verbanden tussen dekmantelorganisaties en terroristische groeperingen. De bijzonderheden van een transactie tussen een vermoedelijk dekmantelbedrijf en een bekende terrorist kunnen de informatie omvatten die onderzoekers nodig hebben om te bevestigen dat een ogenschijnlijk legitieme organisatie fondsen werft voor een terroristische organisatie. Bovendien kunnen met behulp van aan het TFTP ontleende informatie voorheen onbekende dekmantelorganisaties en individuen die de leiding hebben over aan die met terroristische groeperingen gelieerde organisaties, worden ontmaskerd. Zo werden op basis van het TFTP aanwijzingen verstrekt voor het onderzoek naar de inmiddels opgeheven Amerikaanse afdeling van de Charitable Society for Social Welfare die was opgericht door de specifiek als mondiale terrorist aangewezen[7] Abd-al-Majid Al-Zindani. De inmiddels overleden AQAP-agent Anwar Al-Aulaqi trad op als vicevoorzitter van de organisatie. Deze liefdadige instelling werd door het Amerikaanse openbaar ministerie omschreven als dekmantelorganisatie ter ondersteuning van Al-Qaeda en Osama Bin Laden. Aan het TFTP ontleende informatie bracht transacties en aan deze organisatie gelieerde handlangers aan het licht.

Aan het TFTP ontleende informatie heeft ook een nuttige rol gespeeld bij het onderzoek naar door de Bank Saderat Iran verleende steun aan terrorisme. De Bank Saderat Iran werd onderzocht vanwege ongeoorloofde activiteiten en als gevolg daarvan werden haar banktegoeden in onder andere de Verenigde Staten en de Europese Unie bevroren. De Bank Saderat Iran, die ca. 3 200 filialen had, wordt door de Iraanse overheid gebruikt om geld door te sluizen naar onder meer Hezbollah en Hamas. Tussen 2001 en 2006 maakte de Bank Saderat Iran via haar filiaal in Beiroet 50 miljoen USD over van de Centrale Bank van Iran naar haar filiaal in Londen ten name van dekmantelorganisaties van Hezbollah in Libanon die gewelddadige acties steunen. Aan het TFTP ontleende informatie was van doorslaggevend belang bij pogingen van onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding om financiële transacties van de Bank Saderat Iran in verband te brengen met terroristische groeperingen en de banden te achterhalen met financiële instellingen waarvan de bank gebruikmaakt om aan de mondiale sancties te ontkomen.

Terroristische organisaties maken vaak gebruik van bedrog om hun illegale financieringsmechanismen aan het zicht te onttrekken. Met behulp van aan het TFTP ontleende informatie werd een financieringsbron ontdekt die door Hezbollah werd gebruikt om drugsgeld wit te wassen. Het ging om een uiterst complex mechanisme waarbij Hezbollah verdovende middelen verkocht in Europa en de opbrengst daarvan witwaste door in de Verenigde Staten tweedehandsauto’s te kopen en deze vervolgens in Afrika te verkopen. De winst uit de verkoop van tweedehandsauto’s en verdovende middelen werd naar bepaalde wisselkantoren in Libanon gestuurd. Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten stelde vast dat de wisselkantoren door Hezbollah werden gebruikt voor activiteiten of voor de aankoop van meer tweedehandsauto’s in de Verenigde Staten. Nog begin 2013 konden onderzoekers aan de hand van aan het TFTP ontleende aanwijzingen geldverkeer aantonen tussen Hezbollah, bepaalde wisselkantoren en handelaren in tweedehandsauto’s in de Verenigde Staten. Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten blijft bezorgd over de mogelijke rol van wisselkantoren bij het verkrijgen van toegang tot het financiële systeem en is actief betrokken bij het onderzoeken van aanwijzingen in het kader van de terrorismebestrijding en acties om misbruik van het financiële systeem voor terroristische activiteiten op te sporen en te verijdelen.

Financiële transacties kunnen onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding tevens van de nodige informatie voorzien voor de opsporing van individuen die helpen bij het opleiden van terroristen. Terroristische organisaties hebben geld nodig zodat hun handlangers de opleidingskampen kunnen bezoeken. Uit deze transacties kan vaak worden afgeleid wanneer een vermoedelijke terrorist heeft besloten om in actie te komen en zich bij een groepering of organisatie aan te sluiten. Aan het TFTP ontleende informatie kan onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding de noodzakelijke informatie verschaffen, waaronder reisdatums, transactiebedragen, namen, schuilnamen, locaties en contactgegevens, om het spoor van deze individuen te volgen. Op basis van aanwijzingen uit het TFTP werd bijvoorbeeld een onderzoek ingesteld naar een regelaar van Al-Shabaab, Omar Awadh Omar. Omar regelde de financiering van Al-Shabaab en heeft, naar wordt aangenomen, het transport van buitenlandse strijders en voorraden naar Somalië mogelijk gemaakt. Omar zou betrokken zijn geweest bij het beramen van de aanslag op voetballiefhebbers die op tv naar een wedstrijd om de wereldbeker keken in Kampala, Oeganda, op 11 juli 2010. Al-Shabaab eiste de verantwoordelijkheid voor deze aanslag op, waarbij 74 mensen om het leven kwamen. Aan de hand van cruciale informatie uit het TFTP konden leden van het ondersteuningsnetwerk van Omar en voorheen onbekende rekeningen worden opgespoord. Omar zit momenteel in hechtenis in afwachting van zijn proces in Oeganda. Omar werd door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten tevens op de sanctielijst geplaatst uit hoofde van Uitvoeringsbevel 13536, dat gericht is tegen handelingen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit in Somalië bedreigen.

Het gebruik van het TFTP door de lidstaten en de EU

Hoewel het TFTP door de autoriteiten van de Verenigde Staten is ontwikkeld, mogen de lidstaten en de EU het TFTP krachtens wederkerigheidsbedingen in de overeenkomst gebruiken voor hun eigen onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding. Overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst kunnen de lidstaten, Europol en Eurojust vragen om een onderzoek van de via het TFTP verkregen informatie, dat het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten vervolgens zal uitvoeren overeenkomstig de waarborgen van artikel 5. Los daarvan kan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten overeenkomstig artikel 9 van de overeenkomst eigener beweging relevante uit het TFTP verkregen informatie verstrekken aan de betrokken lidstaten, Europol of Eurojust.

Sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst worden de lidstaten zich steeds bewuster van de beschikbaarheid van het TFTP als onderzoeksinstrument. Diverse lidstaten en Europol doen doorlopend hun voordeel met de aan het TFTP ontleende informatie en de waardevolle aanwijzingen die zij ontvangen. De afgelopen drie jaar zijn in het kader van in totaal 158 verzoeken van de lidstaten en de EU als bedoeld in artikel 10 924 aanwijzingen verkregen op basis van het TFTP.[8]

Voor Spanje gaat het bijvoorbeeld om in totaal 11 verzoeken als bedoeld in artikel 10 die 93 aanwijzingen hebben opgeleverd in verband met het onderzoek naar natuurlijke personen en rechtspersonen die ervan werden verdacht banden te onderhouden met terrorisme of betrokken te zijn bij terrorismefinanciering. Van de 11 verzoeken hadden er drie betrekking op binnenlandse separatistische terreurgroepen: twee verzoeken hielden verband met de ETA[9], die 25 aanwijzingen hebben opgeleverd, één verzoek met Resistência Galega[10], dat 4 aanwijzingen heeft opgeleverd. Spanje diende vier verzoeken in verband met Al-Qaeda in en ontving 11 aanwijzingen en twee verzoeken in verband met Hezbollah, die 27 aanwijzingen hebben opgeleverd. Eén verzoek hield verband met de Koerdische separatistische groepering PKK[11], dat 19 aanwijzingen heeft opgeleverd, en één verzoek met een onderzoek in het kader van de terrorismebestrijding en de strijd tegen de verspreiding van massavernietigingswapens, dat zeven aanwijzingen heeft opgeleverd.

In diezelfde periode verstrekten de VS overeenkomstig artikel 9 in 23 gevallen uit eigen beweging relevante informatie aan de lidstaten en de EU, waarmee 94 aanwijzingen gemoeid waren.[12]

De volgende door Europol verzamelde en verstrekte gevallen zijn voorbeelden van de manier waarop het TFTP door de lidstaten wordt gebruikt en van de onderzoeksresultaten die zijn behaald naar aanleiding van de zoekopdrachten die overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst zijn uitgevoerd.[13] Zij vormen een aanvulling op de in punt 4 van dit verslag geboden informatie, waarin aan de hand van enkele Europese voorbeelden de rol wordt toegelicht die aan het TFTP ontleende informatie speelt bij onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding. Bij de keuze van de voorbeelden en de verstrekte informatie moest rekening worden gehouden met de vereisten inzake vertrouwelijkheid en veiligheid.

Geval 1: terroristische activiteiten van islamisten

Terroristische groepering/organisatie: terroristische activiteiten van islamisten (onbekende/niet nader genoemde organisatie)

Beschrijving: een onderzoek naar een veertigjarige man die ervan wordt verdacht te zijn geronseld voor vreemde krijgsdienst en lid te zijn van een terroristische organisatie. Daarnaast wordt deze persoon ervan verdacht terreuraanslagen voor te bereiden en/of uit te voeren.

Feedback van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in artikel 10 verstrekte aanwijzingen worden geacht actueel te zijn en bevestigen al eerder bekende informatie, op basis waarvan nieuwe banden met terrorisme/misdaad worden vastgesteld.

Tijdsbestek van de aanwijzingen: 2008-2011

Geval 2: Hamas

Terroristische groepering/organisatie: Hamas (Harakat al-Muqāwamah al-Islāmiyyah, "Islamitische Verzetsbeweging") is een Palestijnse soennitische of islamistische organisatie, met een militaire vleugel, de Izz ad-Din al-Qassam-brigades, in de Palestijnse gebieden. De Europese Unie, Israël, de Verenigde Staten, Canada en Japan beschouwen Hamas als een terroristische organisatie.

Beschrijving: een onderzoek naar een non-profitorganisatie waaraan sancties zijn opgelegd overeenkomstig de wetgeving van de lidstaten. Deze non-profitorganisatie is een “zusterorganisatie” van een vergelijkbare, in een andere lidstaat actieve non-profitorganisatie, waaraan sancties zijn opgelegd vanwege het bieden van hulp aan Hamas. Er werd vermoed dat de onderzochte organisatie via haar “zusterentiteit” aanzienlijke financiële steun verschafte aan Hamas.

Feedback van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende informatie en worden geacht actueel te zijn.

De tegoeden van de non-profitorganisaties werden bevroren vóór de indiening van het verzoek als bedoeld in artikel 10; de aan het TFTP ontleende informatie over transacties werd aan de financiële inlichtingeneenheid gemeld vanwege feiten die wezen op het witwassen van geld en deze transacties werden later in verband gebracht met de financiering van een terroristische organisatie.

Tijdsbestek van de aanwijzingen: 2011

Geval 3: PKK

Terroristische groepering/organisatie: de Koerdische Arbeiderspartij (Partiya Karkerên Kurdistan of Parti Karkerani Kurdistan), algemeen bekend als de PKK, ook KGK genoemd en voorheen bekend als KADEK (Congres voor Vrijheid en Democratie in Koerdistan) of KONGRA-GEL (Volkscongres van Koerdistan), is een Koerdische organisatie die sedert 1984 een gewapende strijd voert tegen de Turkse staat voor een autonoom Koerdistan en culturele en politieke rechten voor de Koerden in Turkije. De groepering is opgericht op 27 november 1978 in het dorpje Fis, bij Lice, in de Turkse provincie Diyarbakır en werd geleid door Abdullah Öcalan. De PKK staat op de lijst van internationale terroristische organisaties van onder meer de Europese Unie, de Verenigde Naties, de NAVO en de Verenigde Staten.

Beschrijving: een onderzoek naar een EU-burger die ervan wordt verdacht steun te verlenen aan Kongra Gel/PKK. De verdachte maakt veelvuldig internationale reizen en brengt ook meerdere keren een bezoek aan plaatsen die vanuit veiligheidsoogpunt van belang zijn. Men vermoedt dat de verdachte optreedt als fondsenwerver, geldschieter of regelaar voor de verboden terroristische organisatie Kongra Gel/PKK.

Feedback van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende informatie en leiden tot informatie over voorheen onbekende internationale banden en voorheen onbekende contactpersonen en verdachten.

Deze zaak maakt deel uit van een lopend onderzoek en derhalve is de hoeveelheid nadere informatie die voor feedbackdoeleinden kan worden vrijgegeven beperkt. Dankzij de via het TFTP verkregen informatie kon het financiële onderzoek evenwel worden toegespitst op voorheen onbekende handlangers en locaties, waardoor belangrijke lacunes in de inlichtingen konden worden opgevuld en de weg werd vrijgemaakt voor nieuw onderzoek. Het onderzoek kreeg hierdoor een internationale dimensie die voorheen wel werd vermoed maar niet meteen als zodanig werd herkend en bestaande inlichtingen bevestigde. Dit leidde tot belangrijk aanvullend onderzoek en verwijzingen naar andere wetshandhavingsinstanties met betrekking tot de persoon op wie de belangstelling was gericht en diens financiële handlangers. Hierbij dient te worden benadrukt dat de via het TFTP verstrekte informatie via andere kanalen hoogst waarschijnlijk niet zou zijn opgemerkt en derhalve in dit geval van zeer grote waarde was.

Tijdsbestek van de aanwijzingen: 2004-2011

Geval 4: IJU

Terroristische groepering/organisatie: de Islamic Jihad Union (IJU), aanvankelijk bekend als de Islamic Jihad Group (IJG), is een terroristische organisatie die aanslagen heeft gepleegd in Oezbekistan en pogingen daartoe heeft ondernomen in Duitsland. De IJU werd opgericht in maart 2002 door afscheidelingen van de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU) in de stamgebieden van Pakistan. De organisatie was verantwoordelijk voor enkele mislukte aanslagen in Oezbekistan in 2004 en begin 2005. De naam Islamic Jihad Group werd later veranderd in Islamic Jihad Union. Hierna werden de banden met Al-Qaeda aangehaald. Sindsdien heeft de organisatie haar werkterrein verlegd en is zij begonnen met het beramen van terreuraanslagen in Pakistan en West-Europa, met name in Duitsland. In het basiskamp van de organisatie in Mirali in Zuid-Waziristan worden Westerse rekruten klaargestoomd voor het uitvoeren van aanslagen in het Westen.

Beschrijving: een onderzoek naar zes individuen die worden verdacht van het lidmaatschap van de terroristische organisatie IJU. Er is reden om aan te nemen dat een van de verdachten vijandig gebied heeft bezocht of zal bezoeken in het kader van terroristische opleidingsactiviteiten. Een individu wordt ervan verdacht verantwoordelijk te zijn voor het werven van fondsen, het ronselen van rekruten en illegale immigratie in de lidstaten. De huidige verblijfplaats van deze verdachte is onbekend.

Feedback van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende informatie.

Bovendien leverden de aanwijzingen voorheen onbekende informatie (buitenlandse bankrekeningen, adressen, telefoonnummers, enz.), niet nader aangeduide internationale contacten alsmede voorheen onbekende, nieuwe contactpersonen en verdachten op. De aanwijzingen werden als actueel beschouwd.

Tijdsbestek van de aanwijzingen: 2009-2012

Geval 5: terroristische activiteiten van sikhs

Terroristische groepering/organisatie: terroristische activiteiten van sikhs (onbekende/niet nader genoemde organisatie)

Beschrijving: een onderzoek naar terroristische activiteiten van sikhs: Een individu en aanverwante onderneming worden ervan verdacht grote sommen contant geld te verzamelen en bedragen over te maken tussen meerdere rekeningen en locaties. Men vermoedt dat deze bedragen worden gebruikt om terroristen te steunen en zelfs te betalen voor terreurdaden.

Feedback van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende informatie. Bovendien leverden de aanwijzingen voorheen onbekende informatie (buitenlandse bankrekeningen, adressen, telefoonnummers, enz.), niet nader aangeduide internationale contacten alsmede voorheen onbekende contactpersonen en verdachten op. De aanwijzingen werden als actueel beschouwd.

De aanwijzingen maakten een nauwkeuriger evaluatie mogelijk van financiële inlichtingen die eerder in het onderzoek waren verkregen. Eerder was namelijk vastgesteld dat grote sommen geld werden bijgeschreven op een of meer bankrekeningen van de persoon die het voorwerp van onderzoek uitmaakte; de herkomst van deze gelden was tot dusverre niet bekend.

De persoon in kwestie is niet in staat van beschuldiging gesteld, maar wegens het gevoelige karakter van het onderzoek is de hoeveelheid nadere informatie die voor feedbackdoeleinden kan worden vrijgegeven, beperkt. In dit geval werd het TFTP al in een vroeg stadium geraadpleegd, omdat het vermoeden bestond dat de persoon die het voorwerp van onderzoek uitmaakte, financiële sporen had nagelaten buiten de EU. Dankzij een zoekopdracht in het TFTP kon snel waardevolle informatie worden verkregen over internationale financiële activiteiten en buitenlandse zakelijke belangen. Vervolgens kon een beter beeld worden gevormd van de activiteiten van de persoon die het voorwerp van onderzoek uitmaakte in verband met de doelstellingen van het onderzoek en andere informatie waarover men beschikte. Hierbij zij opnieuw opgemerkt dat de via het TFTP verkregen informatie over de financiële connecties en transacties van zodanige aard was dat deze naar alle waarschijnlijkheid niet via andere onderzoekskanalen zou zijn opgemerkt en dat deze zeer waardevol is gebleken voor het onderzoek en de vroegtijdige evaluatie van de activiteiten.

Tijdsbestek van de aanwijzingen: 2007-2012

De waarde van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard

De voor terrorismebestrijding bevoegde autoriteiten hebben de evaluatieteams van de EU en de VS duidelijk gemaakt dat financiële gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard, zogenaamde historische gegevens, van groot belang zijn voor onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding. Met behulp van historische gegevens kunnen onderzoekers financieringstrends opsporen, connecties tussen groeperingen in kaart brengen en de gebruikte methodieken analyseren. Doordat de TFTP-gegevens zo nauwkeurig zijn, kunnen onderzoekers aan de hand van financiële transacties de bewegingen van terroristen en degenen die terroristen steunen over meerdere jaren wereldwijd volgen. 45 % van alle TFTP-gegevens die sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst in augustus 2010 door een analist zijn bekeken, was minimaal drie jaar oud.

Terroristen zijn vaak meerdere jaren in een bepaald land actief. Wanneer zij op een gegeven moment naar een ander land verhuizen om terroristische operaties uit te voeren, veranderen zij mogelijk alle gegevens die naar hun persoon verwijzen, met inbegrip van hun naam, hun adres en hun telefoonnummer. Dankzij informatie uit het TFTP die binnen de in artikel 6 bedoelde termijn is bewaard, kunnen individuen worden gekoppeld aan bankrekeningnummers die zij eerder hebben gebruikt. Zelfs wanneer terroristen een nieuwe bankrekening openen, zijn onderzoekers mogelijk in staat om de nieuwe rekening aan de individuele terroristen en eventuele bijbehorende identificatiegegevens te koppelen door de transacties in kaart te brengen voor rekeningen waarvan bekend is dat deze door de terroristische organisatie worden gebruikt. De voor dit verslag ondervraagde onderzoekers waren het ermee eens dat een beperking van de bewaartermijn voor TFTP-gegevens tot minder dan vijf jaar zou leiden tot een aanzienlijk verlies aan inzicht in de financiering en activiteiten van terroristische groeperingen.

Zo werd aan het TFTP ontleende informatie bijvoorbeeld gebruikt om transacties van IJU-agent Mevlut Kar in kaart te brengen. Kar heeft meer dan twintig ontstekers geleverd aan leden van de IJU. In januari 2012 werd Kar tot specifiek als mondiale terrorist aangewezen persoon verklaard door de Verenigde Staten en werden al zijn aan de jurisdictie van de Verenigde Staten onderworpen tegoeden bevroren. Op basis van aan het TFTP ontleende informatie die gedurende meer dan vier jaar werd bewaard, werden aanwijzingen verstrekt en werden de transacties tussen Kar en zijn medestanders in kaart gebracht. Kar wordt ervan verdacht in 2007 betrokken te zijn geweest bij plannen om bomaanslagen te plegen op militaire installaties van de Verenigde Staten en VS-burgers in Duitsland. Kar wordt momenteel gezocht door de Libanese overheid en Interpol heeft een rode kennisgeving uitgevaardigd voor zijn aanhouding en uitwijzing. Hij is in Libanon bij verstek veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf voor zijn pogingen om een Al-Qaeda-cel te vestigen in dat land. Zonder historische gegevens waren de onderzoekers er nooit in geslaagd om de activiteiten van Kar te doorgronden.

Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten heeft een evaluatie uitgevoerd van ruim duizend TFTP-verslagen die tussen 2005 en 2012 zijn uitgebracht.[14] Hieruit kwam naar voren dat 35 % van de gedurende zeven jaar aan het TFTP ontleende aanwijzingen gegevens bevatten die gedurende ten minste drie jaar waren bewaard.

Naast het hoge percentage historische gegevens in aan het TFTP ontleende aanwijzingen blijkt uit de evaluatie van de TFTP-verslagen van 2005 tot en met 2012 de verhoudingsgewijs belangrijke rol die gegevens die gedurende meer dan drie jaar zijn bewaard, in de verslagen spelen. Zoals uit onderstaande grafiek blijkt, bevatte meer dan 65 % van de tussen 2005 en 2012 op basis van aan het TFTP ontleende aanwijzingen samengestelde verslagen TFTP-gegevens die gedurende meer dan drie jaar waren bewaard. Bij bijna 35 % van de verslagen maakten historische gegevens ten minste de helft van het bronmateriaal van het verslag uit. Sedert 2010 was ruim 10 % van de door analisten naar aanleiding van onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding samengestelde TFTP-verslagen uitsluitend gebaseerd op TFTP-gegevens die gedurende meer dan drie jaar waren bewaard.

Historische gegevens speelden een essentiële rol bij de opsporing van de financieringsbronnen en methodiek waarvan de Noorse terrorist Anders Behring Breivik gebruikmaakte. Een dag na de aanslagen van 22 juli 2011, waarbij 77 mensen om het leven kwamen en honderden gewonden vielen, diende Europol in verband met deze gebeurtenissen bij het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten een dringend verzoek als bedoeld in artikel 10 van de overeenkomst in. Nog diezelfde dag verstrekte het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten Europol 35 aan het TFTP ontleende aanwijzingen met gedetailleerde informatie over de veelomvattende financiële activiteiten van Breivik en zijn netwerk dat bijna een dozijn landen, waarvan de meeste in Europa, maar met inbegrip van de Verenigde Staten en een aantal off-shoregebieden, omspande. Vier van de 35 aanwijzingen hadden betrekking op financiële transacties die hadden plaatsgevonden gedurende de twee jaar voorafgaand aan de aanslagen en één aanvullende aanwijzing hield verband met financiële activiteiten die iets meer dan drie jaar vóór de aanslagen hadden plaatsgevonden. De overige 30 aanwijzingen hielden verband met financiële transacties die plaatsvonden tussen vier en acht jaar voorafgaand aan de aanslagen[15], de periode waarin Breivik zijn internationale financiële netwerk opzette, een bedrijf oprichtte dat zich bezighield met het afgeven van valse diploma’s (een zogenaamde “diploma mill”), een boerenbedrijf vestigde om aan de grondstoffen voor explosieven te komen en samenwerkte met een aantal handlangers in andere landen.

Toen de datum van de aanslagen in Noorwegen naderbij kwam, zette Breivik zijn gebruik van het internationale financiële systeem op een laag pitje, mogelijk om ontdekking te voorkomen. Niettemin konden de onderzoekers aan de hand van de oudere TFTP-aanwijzingen in korte tijd Breiviks financieringsbronnen en methodieken achterhalen, alsook zijn contactpersonen en financiële belangen in andere landen. Dit was op dat moment van groot belang omdat de autoriteiten probeerden vast te stellen of hij alleen had gehandeld dan wel of hij daarbij hulp had gekregen van onbekende anderen.

In een van de andere gevallen die in het kader van dit verslag werden onderzocht, zijn de onderzoekers erin geslaagd aan de hand van aan het TFTP ontleende informatie ruim honderd transacties in kaart te brengen tussen een vermoedelijke terrorist en zijn medestanders in meerdere landen gedurende vier jaar. De vermoedelijke terrorist maakte gebruik van rekeningen in diverse landen om fondsen te werven ter financiering van plannen in verband met een mogelijke aanslag. Nader onderzoek van de transacties maakte het mogelijk om de identiteit vast te stellen van voorheen onbekende handlangers en medestanders.

Daarnaast waren onderzoekers in diverse in het kader van dit verslag onderzochte gevallen in staat om transacties tussen terroristische groeperingen, waaronder Al-Qaeda, in kaart te brengen en nieuwe financieringsbronnen te achterhalen. In de meeste gevallen leidde het gebruik van informatie die was ontleend aan TFTP-gegevens die gedurende meer dan drie jaar – en in veel gevallen voor zoekopdrachten die voor juli 2012 werden uitgevoerd, gedurende meer dan vijf jaar – waren bewaard, tot nieuwe onderzoeken naar voorheen onbekende entiteiten.

Bij de voorbeelden ter illustratie van onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding in de EU in punt 5, waren de op basis van het TFTP gegenereerde aanwijzingen ook meerdere jaren oud.

Bewaring en verwijdering van gegevens

De overeenkomst bevat diverse bepalingen die verband houden met bewaring en verwijdering van gegevens. Artikel 6, lid 5, bepaalt dat gedurende de looptijd van de overeenkomst het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten voortdurend, minstens jaarlijks, dient na te gaan of er niet-geëxtraheerde gegevens zijn die niet langer noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering. Wanneer dergelijke gegevens worden aangetroffen, dienen deze gegevens definitief te worden verwijderd zodra dit technisch mogelijk is. Hiertoe worden jaarlijks een grootschalige controle en analyse uitgevoerd van de geëxtraheerde gegevens en wordt aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve criteria beoordeeld wat voor soorten en categorieën gegevens, ook per regio, van nut zijn gebleken tijdens onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding.

De controle en de analyse worden in diverse stadia uitgevoerd. Eerst wordt er een grondige evaluatie van de geëxtraheerde gegevens uitgevoerd om te bepalen wat voor berichten en welke regio’s het meest voorkomen in de zoekopdrachten in het TFTP. Vervolgens worden de kwalitatieve aspecten van de soorten berichten en de regio’s waarvoor kwantitatief gezien het minst vaak gegevens zijn geëxtraheerd, onderzocht om te bepalen of het verhoudingsgewijs lage aantal treffers niettemin informatie van hoge kwaliteit heeft opgeleverd dan wel van grote waarde was met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering. Tot slot worden de soorten berichten en/of regio’s die ten tijde van de evaluatie noch in kwantitatief noch in kwalitatief opzicht noodzakelijk zijn gebleken met het oog op de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering, verwijderd uit toekomstige verzoeken als bedoeld in artikel 4. Indien dergelijke soorten berichten en/of regio’s worden aangetroffen in niet-geëxtraheerde gegevens, worden deze door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten overeenkomstig artikel 6, lid 1, van de overeenkomst verwijderd.

Overeenkomstig artikel 6, lid 5, van de overeenkomst voert het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten tevens een doorlopende evaluatie uit om na te gaan of de bewaartermijnen van gegevens nog steeds niet langer zijn dan noodzakelijk is met het oog op de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering. Er worden regelmatig grondige evaluaties uitgevoerd van gesprekken met onderzoekers, analyses van onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding en evaluaties van terroristische dreigingen en activiteiten, in samenhang met de eerder genoemde jaarlijkse evaluatie van de ontvangen geëxtraheerde gegevens om ervoor te zorgen dat de bewaartermijnen voor TFTP-gegevens relevant zijn voor lopende inspanningen ter bestrijding van het terrorisme. De conclusie van alle drie de jaarlijkse evaluaties die sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst zijn uitgevoerd, luidde dat de huidige bewaartermijn van vijf jaar noodzakelijk blijft voor onderzoeken in het kader waarvan het TFTP wordt gebruikt.

Artikel 6 van de overeenkomst bepaalt tevens dat alle niet-geëxtraheerde gegevens (d.w.z. gegevens die niet voor onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding zijn geëxtraheerd) die vóór 20 juli 2007 zijn ontvangen, uiterlijk op 20 juli 2012 worden verwijderd. Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten heeft de gegevens vóór de gestelde termijn verwijderd, hetgeen is bevestigd door onafhankelijke controleurs die door de verstrekker tijdens de tweede gezamenlijke evaluatie zijn ingezet.[16]

Bovendien bepaalt de overeenkomst dat niet-geëxtraheerde gegevens die op of na 20 juli 2007 zijn ontvangen, uiterlijk vijf jaar na de ontvangst worden verwijderd. Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten had aanvankelijk gemeend gevolg aan deze bepaling te zullen geven door eenmaal per jaar de niet-geëxtraheerde gegevens waarvoor de termijn van vijf jaar dat jaar zou verstrijken, te verwijderen.[17] Na overleg tijdens de tweede gezamenlijke evaluatie en op aanbeveling van het evaluatieteam van de EU heeft het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten zijn procedures zodanig herzien dat de niet-geëxtraheerde gegevens vaker worden verwijderd om ervoor te zorgen dat binnen de termijn van vijf jaar volledig aan deze eis is voldaan. Derhalve zijn alle niet-geëxtraheerde gegevens die vóór 31 december 2008 zijn ontvangen, inmiddels verwijderd.

Conclusie

Uit de informatie in dit verslag blijkt duidelijk het grote belang van de in kader van het TFTP verstrekte gegevens met het oog op de preventie en bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering. Hoe belangrijk de TFTP-gegevens zijn, wordt gestaafd door de inzichten die worden verschaft in het werkelijke gebruik van aan het TFTP ontleende informatie bij onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding in de VS en Europa, waarvan enkele concrete voorbeelden worden gegeven. Er zijn weliswaar nog veel meer gevallen waaruit de voordelen van het TFTP blijken, maar het vrijgeven van deze informatie zou nadelig zijn voor de nog lopende onderzoeken. Door de grote nauwkeurigheid ervan maakt de TFTP-informatie het mogelijk om terroristen en de netwerken die hen ondersteunen, over de hele wereld op te sporen en te volgen. Op die manier kan inzicht worden verkregen in de bestaande financiële structuren van terroristische organisaties en kunnen nieuwe stromen van financiële steun in kaart worden gebracht alsmede voorheen onbekende handlangers en vermoedelijke terroristen worden geïdentificeerd. Daarnaast kunnen met behulp van informatie uit het TFTP bestaande inlichtingen worden geëvalueerd en bevestigd, het lidmaatschap van een terroristische organisatie bevestigd en informatielacunes opgevuld.

In het verslag wordt nader ingegaan op de waarde van gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard en de frequentie waarmee ze worden gebruikt. Historische gegevens kunnen een voorname rol spelen bij onderzoeken naar individuen die hun identificatiegegevens, waaronder hun naam, adres en telefoonnummer, normaal gezien proberen af te schermen. Met behulp van het TFTP en de gegevens die erin worden bewaard, kunnen de onderzoekers individuen koppelen aan een eerder gebruikt bankrekeningnummer en de desbetreffende persoonsgegevens en bijbehorende verbanden achterhalen. Volgens de beschikbare gegevens over de TFTP-verslagen die tussen 2005 en 2012 zijn verschenen, bevatte 35 % van de aan het TFTP ontleende aanwijzingen gegevens die gedurende drie jaar of meer waren bewaard. Rekening houdend met de unieke waarde van historische gegevens en de hoge frequentie waarmee deze in de TFTP-aanwijzingen worden aangetroffen, zou een beperking van de bewaartermijn voor TFTP-gegevens tot minder dan vijf jaar leiden tot een aanzienlijk verlies aan inzicht in de financiering en activiteiten van terroristische groeperingen.

Overeenkomstig de voorwaarden van artikel 6 van de overeenkomst heeft het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten alle niet-geëxtraheerde gegevens die vóór 31 december 2008 zijn ontvangen, verwijderd. De verzoeken tot het verkrijgen van gegevens worden vastgesteld op basis van een regelmatige en grondige evaluatie van de reactiecapaciteit in verband met bepaalde soorten berichten en regio’s. Daarnaast voert het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten doorlopende evaluaties uit om na te gaan of de bewaartermijnen van gegevens nog steeds niet langer zijn dan noodzakelijk is met het oog op de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering.

Naast de opstelling van dit verslag op verzoek van de Commissie is er inmiddels overleg gestart overeenkomstig artikel 19 van de overeenkomst naar aanleiding van berichten in de media over een mogelijke schending van de overeenkomst door de autoriteiten van de Verenigde Staten. Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten heeft in zijn brieven van 18 september en 8 november 2013 en tijdens bijeenkomsten op hoog niveau op 7 oktober en 18 november 2013 informatie verstrekt ter verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de EU-VS TFTP-overeenkomst en hieruit is niet gebleken dat de overeenkomst is geschonden. De Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten zijn overeengekomen om de volgende gezamenlijke evaluatie overeenkomstig artikel 13 van de overeenkomst in het voorjaar van 2014 uit te voeren.

[1]  Verslag over de eerste gezamenlijke evaluatie SEC(2011) 438, blz. 5.

[2]  Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie SWD(2012) 454, blz. 38, bijlage IV.

[3]  Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 15.

[4]  Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 17.

[5]  Door middel van “verslagen” is, geruime tijd vóór de TFTP-overeenkomst in 2010, aan het TFTP ontleende informatie gedeeld met de autoriteiten van de EU-lidstaten en derde landen.  Een “aanwijzing” heeft in dit verband betrekking op de samenvatting van een bepaalde financiële transactie die naar aanleiding van een TFTP-onderzoek is gevonden en die van belang is voor een onderzoek in het kader van de terrorismebestrijding. Elk TFTP-verslag kan meerdere TFTP-aanwijzingen bevatten.

[6]  De IRGC-QF verleent materiële steun aan de Taliban, de Libanese organisatie Hezbollah, Hamas, de Palestijnse Islamitische Jihad en het Algemeen Commando van het Volksfront voor de bevrijding van Palestina. Daarnaast levert de IRGC-QF terroristische organisaties op het doden van mensen gerichte steun in de vorm van wapentuig, opleiding en financiering, en is deze divisie verantwoordelijk voor talloze terreuraanslagen.

[7]  De term “Specially Designated Global Terrorist (specifiek als mondiale terrorist aangewezen persoon) of “SDGT” heeft betrekking op een individu op wie of een entiteit waarop sanctiemaatregelen van toepassing zijn ingevolge Uitvoeringsbevel 13224, de voornaamste sanctiemaatregel van de Amerikaanse regering in de strijd tegen het terrorisme.

[8]  Deze gegevens zijn bijgewerkt tot 20 augustus 2013.

[9]  ETA (Euskadi ta Askatasuna) – Baskenland en Vrijheid.

[10]  Resistência Galega – Galicisch Verzet.

[11]  PKK (Partiya Karkerên Kurdistan) – Koerdische Arbeiderspartij.

[12]  Deze gegevens zijn bijgewerkt tot 22 augustus 2013.

[13]  Bij het samenstellen van deze voorbeelden is geput uit de beschrijvingen die door de betrokken lidstaten zijn verstrekt.

[14]  De verslagen zijn willekeurig gekozen om een representatieve steekproef samen te stellen van alle TFTP-verslagen die van 2005 t/m 2012 zijn opgesteld. Zoals eerder aangegeven kan één TFTP-verslag meerdere TFTP-aanwijzingen bevatten.

[15]  TFTP-gegevens die ouder waren dan vijf jaar, waren op dat moment nog wel beschikbaar, aangezien overeenkomstig artikel 6 van de overeenkomst alle niet-geëxtraheerde gegevens die vóór 20 juli 2007 waren ontvangen, uiterlijk op 20 juli 2012 moesten zijn verwijderd.

[16]  Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 10.

[17]  Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 10.

Top