This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0843
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the Joint Report from the Commission and the U.S. Treasury Department regarding the value of TFTP Provided Data pursuant to Article 6 (6) of the Agreement between the European Union and the United States of America on the processing and transfer of Financial Messaging Data from the European Union to the United States for the purposes of the Terrorist Finance Tracking Program
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering
/* COM/2013/0843 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering /* COM/2013/0843 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het gezamenlijk verslag van de Commissie
en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten over de waarde van in
het kader van het TFTP verstrekte gegevens als bedoeld in artikel 6,
lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten
van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het
financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten
behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering
Rechtsgrondslag
Overeenkomstig
artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de
Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens
betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de
Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van
terrorismefinanciering (hierna "de overeenkomst" genoemd) hebben de
Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten het gezamenlijk
verslag opgesteld over de waarde van in het kader van het TFTP (programma voor
het traceren van terrorismefinanciering) verstrekte gegevens (hierna "het
gezamenlijk verslag" genoemd), “met bijzondere aandacht voor de waarde van
de gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard en met relevante
informatie uit de gezamenlijke evaluatie die overeenkomstig artikel 13 is
uitgevoerd.”
Procedurele aspecten
Overeenkomstig
artikel 6, lid 6, van de overeenkomst hebben de Europese Commissie en het ministerie
van Financiën van de Verenigde Staten in onderling overleg bepaald hoe dit
verslag zou worden opgesteld. In december 2012
zijn de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten besprekingen begonnen over de modaliteiten, het mandaat en de methodiek
voor het verslag. Op 25 februari 2013 zijn de evaluatieteams van de EU en de VS
in Washington DC bijeengekomen om de opstelling van het verslag te bespreken.
Op 14 mei 2013 vond een tweede bijeenkomst plaats op de vestiging van Europol
in Den Haag. Tijdens de bijeenkomst in Den Haag hadden de teams van de EU en VS
tevens een ontmoeting met vertegenwoordigers van Europol om de eerste bijdragen
van alle partijen en de volgende stappen te bespreken. Aan de kant van
de EU hield de Europese Commissie op 13 mei 2013 een gerubriceerde vergadering
met vertegenwoordigers van de lidstaten. De lidstaten en Europol hebben
schriftelijke bijdragen ingediend, die bij de opstelling van dit verslag zijn
besproken en beoordeeld. Hiertoe zond Europol een vragenlijst aan alle
betrokken lidstaten om relevante informatie in te winnen voor opneming in het
verslag. De vragenlijst had tot doel een actueel overzicht te verkrijgen van de
toegevoegde waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met
betrekking tot specifieke gevallen die door de bevoegde autoriteiten in de
betrokken lidstaten zijn onderzocht. Tussen 1
februari en 24 mei 2013 hield het evaluatieteam van de VS gesprekken met
onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding bij uiteenlopende bureaus,
evalueerde het zaken in verband met terrorismebestrijding waarin het TFTP werd
gebruikt en onderzocht het meer dan 1 000 TFTP-verslagen om de waarde van
aan het TFTP ontleende informatie te beoordelen.
Toepassingsgebied
De informatie
voor het verslag is verstrekt door het ministerie van Financiën van de
Verenigde Staten, Europol en de lidstaten. In het verslag wordt met name
aandacht besteed aan het gebruik van de in het kader van het TFTP verstrekte
gegevens en de waarde van de gegevens voor onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding in de Verenigde Staten en de EU. Het verslag bevat
meerdere concrete voorbeelden van gevallen waarin TFTP-gegevens, met inbegrip
van gegevens die gedurende drie jaar of langer werden bewaard, waardevol zijn
geweest in onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding, zowel in de
Verenigde Staten als in de EU, voor en na de inwerkingtreding van de
overeenkomst op 1 augustus 2010. Naast dit verslag werden nog voorbeelden van
het nut en de waarde van de TFTP-gegevens gepresenteerd in het kader van de
twee gezamenlijke evaluaties die zijn uitgevoerd in februari 2011 en oktober
2012, overeenkomstig artikel 13 van de overeenkomst. Als geheel genomen
vormen deze concrete verzamelingen feiten een aanzienlijke stap voorwaarts ter
verduidelijking van de werking en de toegevoegde waarde van het TFTP. In het verslag
wordt tevens de methodiek beschreven aan de hand waarvan de bewaartijden door
het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten worden beoordeeld en
niet-geëxtraheerde gegevens worden verwijderd. Uit het verslag
blijkt dat in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met inbegrip van
gegevens die meerdere jaren worden bewaard, van grote waarde zijn voor de
inspanningen ter bestrijding van het terrorisme in de Verenigde Staten, Europa
en elders. Met de
onderhavige mededeling legt de Commissie het als bijlage toegevoegde
gezamenlijk verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad. BIJLAGE Gezamenlijk
verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens
overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de overeenkomst tussen de
Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en
doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de
Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het
traceren van terrorismefinanciering bij de mededeling
van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het
gezamenlijk verslag van de Commissie en het ministerie van Financiën van de
Verenigde Staten over de waarde van in het kader van het TFTP verstrekte
gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 6, van de overeenkomst tussen
de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en
doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de
Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren
van terrorismefinanciering
Samenvatting
Overeenkomstig
artikel 6, lid 6, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de
Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens
betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de
Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van
terrorismefinanciering (hierna “de overeenkomst” genoemd) hebben de Europese
Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten dit
gezamenlijk verslag opgesteld over de waarde van in het kader van het TFTP
(programma voor het traceren van terrorismefinanciering) verstrekte gegevens,
“met bijzondere aandacht voor de waarde van de gegevens die gedurende meerdere
jaren worden bewaard en met relevante informatie uit de gezamenlijke evaluatie
die overeenkomstig artikel 13 is uitgevoerd.” De informatie
voor het verslag is verstrekt door het ministerie van Financiën van de
Verenigde Staten, Europol en de lidstaten. In het verslag wordt met name
aandacht besteed aan het gebruik van de in het kader van het TFTP verstrekte
gegevens en de waarde van de gegevens voor onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding in de Verenigde Staten en de EU. Het verslag bevat
meerdere concrete voorbeelden van gevallen waarin TFTP-gegevens, met inbegrip
van gegevens die gedurende drie jaar of langer werden bewaard, waardevol zijn
geweest in onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding, zowel in de
Verenigde Staten als in de EU, voor en na de inwerkingtreding van de
overeenkomst op 1 augustus 2010. Naast dit verslag werden nog voorbeelden van
het nut en de waarde van de TFTP-gegevens gepresenteerd in het kader van de
twee gezamenlijke evaluaties die zijn uitgevoerd in februari 2011 en oktober 2012,
overeenkomstig artikel 13 van de overeenkomst. Als geheel genomen vormen
deze concrete verzamelingen feiten een aanzienlijke stap voorwaarts ter
verduidelijking van de werking en de toegevoegde waarde van het TFTP. In het verslag
wordt tevens de methodiek beschreven aan de hand waarvan de bewaartijden door
het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten worden beoordeeld en
niet-geëxtraheerde gegevens worden verwijderd. Uit het verslag
blijkt dat in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met inbegrip van
gegevens die meerdere jaren worden bewaard, van grote waarde zijn voor de
inspanningen ter bestrijding van het terrorisme in de Verenigde Staten, Europa
en elders. 2.
Context Het TFTP
is door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten opgezet kort na de
terreuraanslagen van 11 september 2001, toen het ministerie begon met het doen
uitgaan van juridisch bindende bevelen tot overlegging van bewijsmateriaal aan
een verstrekker van diensten inzake het betalingsberichtenverkeer met
betrekking tot gegevens over het betalingsberichtenverkeer die werden bewaard
in de Verenigd Staten en uitsluitend zouden worden gebruikt ter bestrijding van
terrorisme en terrorismefinanciering. Tot eind 2009 bewaarde de verstrekker in
kwestie alle relevante betalingsberichten op twee identieke servers, één in
Europa en in één in de Verenigde Staten. Op 1 januari 2010 voerde de
verstrekker een nieuwe architectuur voor berichten in, die uit twee
verwerkingsgebieden bestaat: één in de Verenigde Staten en één in de Europese
Unie. Ter waarborging van de continuïteit van het TFTP onder deze nieuwe
omstandigheden werd een nieuwe overeenkomst dienaangaande tussen de Europese
Unie en de Verenigde Staten noodzakelijk geacht. Nadat een eerste versie van de
overeenkomst door het Europees Parlement niet werd goedgekeurd, werd een
herziene versie overeengekomen in de zomer van 2010. Het Europees Parlement
hechtte op 8 juli 2010 zijn goedkeuring aan de overeenkomst, de Raad op 13 juli
2010, waarna de overeenkomst op 1 augustus 2010 in werking trad. Krachtens
de overeenkomst is een belangrijke rol voorbehouden aan Europol, dat
verantwoordelijk is voor de ontvangst van een kopie van verzoeken tot het
verkrijgen van gegevens en eventueel aanvullende stukken, en controleert of de
door de Verenigde Staten ingediende verzoeken tot het verkrijgen van gegevens
voldoen aan de in artikel 4 van de overeenkomst vastgestelde voorwaarden,
bijvoorbeeld dat zij zorgvuldig op maat worden gesneden opdat zo weinig
mogelijk gegevens worden gevraagd. Zodra Europol bevestigt dat het verzoek aan
de genoemde voorwaarden voldoet, is de gegevensverstrekker gemachtigd en
verplicht de gegevens aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten
te verstrekken. Europol heeft geen rechtstreekse toegang tot de gegevens die
door de gegevensverstrekker aan het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten zijn verstrekt en verricht geen zoekopdrachten in de TFTP-gegevens. De
overeenkomst bepaalt dat zoekopdrachten in het TFTP zorgvuldig op maat moeten
worden gesneden en moeten plaatsvinden op grond van eerder verkregen gegevens
of bewijsmateriaal waardoor met betrekking tot het voorwerp van de zoekopdracht
aannemelijk wordt gemaakt dat er een verband is met terrorisme of
terrorismefinanciering. Overeenkomstig artikel 12 van de overeenkomst zijn
zoekopdrachten in het TFTP onderworpen aan onafhankelijke controle en toezicht
door onafhankelijke toezichthouders die de bevoegdheid hebben om vragen te
stellen over al te ruime zoekopdrachten of andere zoekopdrachten die niet aan
de strenge waarborgen en beschermingsmaatregelen van artikel 5 van de
overeenkomst voldoen of om deze af te schermen. Overeenkomstig
artikel 13 van de overeenkomst wordt er met vaste regelmaat een
gezamenlijke evaluatie van de waarborgen, beschermingsmaatregelen en
wederkerigheidsbepalingen uitgevoerd door een evaluatieteam waarin de Europese
Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie en de Verenigde Staten
door het ministerie van Financiën, vertegenwoordigers van twee
gegevensbeschermingsautoriteiten uit de lidstaten zijn opgenomen, en waarvan
ook experts in beveiliging en gegevensbescherming alsmede een persoon met
gerechtelijke ervaring deel kunnen uitmaken. Er zijn inmiddels twee
gezamenlijke evaluaties uitgevoerd en een derde evaluatie is voorzien voor 2014.
In elk van de gezamenlijke evaluaties werden gevallen onderzocht waarin aan het
TFTP ontleende informatie is gebruikt met het oog op het voorkomen,
onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering. Tijdens
de eerste evaluatie die in februari 2011 werd uitgevoerd, heeft het ministerie
van Financiën van de Verenigde Staten tal van (gerubriceerde) voorbeelden
gegeven van belangrijke terrorismezaken waarin aan het TFTP ontleende
informatie was gebruikt. In het verslag over de eerste gezamenlijke evaluatie
wordt de waarde van het TFTP erkend en aangegeven dat het aantal aanwijzingen
dat sinds het begin van het programma en sinds de inwerkingtreding van de
overeenkomst is verstrekt, wijst op de duurzame voordelen met het oog op de
preventie en de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering in de hele
wereld en inzonderheid in de VS en de EU.[1] Tijdens de
tweede gezamenlijke evaluatie die in oktober 2012 werd uitgevoerd, verstrekte
het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten een bijlage met vijftien
concrete voorbeelden van specifieke onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding waarbij TFTP-gegevens van doorslaggevend belang waren.[2]
In het verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie wordt geconcludeerd dat
Europol en de lidstaten zich steeds bewuster worden van de waarde van
TFTP-gegevens voor hun aandeel in de strijd tegen en de preventie van
terrorisme en terrorismefinanciering in de EU[3] en plukken
zij daar in toenemende mate de vruchten van middels wederkerigheidsregelingen.[4] Overeenkomstig artikel 6,
lid 6, van de overeenkomst dienen de Commissie en het ministerie van
Financiën van de Verenigde Staten uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding
van deze overeenkomst samen een verslag op te stellen over de waarde van de in
het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met bijzondere aandacht voor de
waarde van de gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard en met
relevante informatie uit de gezamenlijke evaluatie die overeenkomstig artikel 13
is uitgevoerd. 3.
Procedurele
aspecten Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van de
overeenkomst hebben de Europese Commissie en het ministerie van Financiën van
de Verenigde Staten in onderling overleg bepaald hoe dit verslag wordt
opgesteld. In december 2012 zijn de Europese Commissie en het
ministerie van Financiën van de Verenigde Staten besprekingen begonnen over de
modaliteiten, het mandaat en de methodiek voor het verslag. Op 25 februari 2013
zijn de evaluatieteams van de EU en de VS in Washington DC bijeengekomen om de
opstelling van het verslag te bespreken. Op 14 mei 2013 vond een tweede
bijeenkomst plaats op de vestiging van Europol in Den Haag. Tijdens de
bijeenkomst in Den Haag hadden de teams van de EU en VS tevens een ontmoeting
met de vertegenwoordigers van Europol om de eerste bijdragen van alle partijen
en de volgende stappen te bespreken. Aan de kant van de EU hield de
Europese Commissie op 13 mei 2013 een gerubriceerde vergadering met
vertegenwoordigers van de lidstaten. De lidstaten en Europol hebben
schriftelijke bijdragen ingediend, die bij de opstelling van dit verslag zijn
besproken en beoordeeld. Hiertoe zond Europol een vragenlijst aan alle
betrokken lidstaten om relevante informatie in te winnen voor opneming in het
verslag. De vragenlijst had tot doel een actueel overzicht te verkrijgen van de
toegevoegde waarde van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met
betrekking tot specifieke gevallen die door de bevoegde autoriteiten in de
betrokken lidstaten zijn onderzocht. Tussen 1 februari
en 24 mei 2013 hield het evaluatieteam van de VS gesprekken met onderzoekers op
het gebied van terrorismebestrijding bij uiteenlopende bureaus, evalueerde het
zaken in verband met terrorismebestrijding waarin het TFTP werd gebruikt en
onderzocht het meer dan 1 000 TFTP-verslagen om de waarde van aan het TFTP
ontleende informatie te beoordelen. De in dit
verslag besproken voorbeelden zijn ontleend aan zeer vertrouwelijke, mogelijk
op dit moment actieve onderzoeken. Derhalve is de informatie ten dele opgeschoond
teneinde deze onderzoeken te beschermen. 4.
De
waarde van in het kader van het TFTP verstrekte gegevens Vanaf het begin
in 2001 heeft het TFTP tienduizenden aanwijzingen en meer dan 3 000
verslagen opgeleverd (met meerdere TFTP-aanwijzingen) die door voor
terrorismebestrijding bevoegde autoriteiten overal ter wereld zijn nagetrokken,
met inbegrip van 2 100 verslagen aan de Europese autoriteiten.[5]
Het TFTP is
gebruikt om vele van de belangrijkste (beoogde) terreuraanslagen van het
afgelopen decennium te onderzoeken, waaronder: gedurende de
periode na de sluiting van de overeenkomst: ·
de
bomaanslagen tijdens de marathon van Boston in april 2013;
dreigementen
in verband met de Olympische Zomerspelen van 2012 in Londen;
de geplande
moordaanslag op de ambassadeur van Saoedi-Arabië bij de Verenigde Staten
in 2011;
de door
Anders Breivik in juli 2011 gepleegde aanslagen in Noorwegen; en
de
autobomaanslagen op de Nigeriaanse onafhankelijkheidsdag in oktober 2010.
vóór de sluiting
van de overeenkomst:
de aanval
op voetbalfans die op tv een wedstrijd voor het wereldkampioenschap
volgden in juli 2010 in Kampala, Oeganda;
de
aanslagen op hotels Jakarta in juli 2009;
meerdere
door Al-Shabaab uitgevoerde gijzelings- en kapingsacties, met inbegrip van
de kaping in april 2009 van het Belgische vaartuig MV Pompei;
de
aanslagen van november 2008 in Mumbai;
het plan
van de Islamic Jihad Union van september 2007 om aanslagen te plegen in
Duitsland;
het plan
van 2007 om een aanslag te plegen op de luchthaven John F. Kennedy in New
York;
de mislukte
vloeistofbomaanslag op trans-Atlantische vluchten in 2006;
de
bomaanslagen van juli 2005 in Londen;
de
terroristische moordaanslag op Theo van Gogh in november 2005;
de
bomaanslagen op treinen in Madrid in maart 2004; en
de bomaanslagen
in Bali van oktober 2002.
De evaluatieteams van de EU en de VS vroegen Europol
en het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten, alsmede andere
autoriteiten, naar hun oordeel over de waarde van het TFTP. Onderzoekers op het
gebied van terrorismebestrijding gaven aan dat het TFTP unieke, zeer
nauwkeurige informatie bevat die van groot belang is voor de opsporing van de
netwerken die terroristische groeperingen ondersteunen en het onderzoek naar
nieuwe manieren van terrorismefinanciering. In gevallen waarin over van
terrorisme verdachte personen weinig meer bekend is dan hun naam of
bankrekeningnummer kan aan het TFTP ontleende informatie essentiële feiten aan
het licht brengen over bijvoorbeeld locaties, financiële transacties en
medeplichtigen. De unieke waarde van het TFTP is gelegen in de nauwkeurigheid
van de bankgegevens, aangezien de betrokken personen er duidelijk belang bij
hebben om nauwkeurige informatie te verstrekken zodat het geld te bestemder
plaatse aankomt. Bij het gros van
de onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding wordt intensief
gebruikgemaakt van verzameling, uitwisseling en analyse van aanzienlijke
hoeveelheden informatie uit meerdere bronnen. Gezien de ervaringen met de
tenuitvoerlegging van de overeenkomst, de samenwerking met de autoriteiten in
de lidstaten in een groot aantal onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding en de algemene expertise op het gebied van terrorisme en
financiële inlichtingen, wordt zeer veel waarde gehecht aan TFTP-gegevens als
een uniek instrument ter verschaffing van actuele, nauwkeurige en betrouwbare
informatie over activiteiten die verband houden met vermoedelijke gevallen van
terrorismefinanciering en -plannen. Er werden
gesprekken gevoerd met onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding die
werkzaam zijn bij uiteenlopende bureaus in de VS en gebruikmaken van aan het
TFTP ontleende informatie die uit hoofde van de overeenkomst werd verstrekt, om
de waarde van het programma voor hun onderzoeken te bepalen. De onderzoekers
die aan deze gesprekken deelnamen, waren het ermee eens dat het
TFTP waardevolle informatie biedt aan de hand waarvan terroristen en de
netwerken die hen ondersteunen, kunnen worden opgespoord en gevolgd. Daarnaast
merkten zij op dat het TFTP belangrijke inzichten verschaft in de financiële
ondersteuningsnetwerken van enkele van ’s werelds gevaarlijkste terroristische
organisaties, waaronder Al-Qaeda, Al-Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQIM),
Al-Qaeda op het Arabisch schiereiland (AQAP), Al-Shabaab, Islamic Jihad Union
(IJU), de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IBOe) en de Quds-divisie van
de Revolutionaire Garde (IRGC-QF) in Iran. De onderzoekers gaven aan dat aan
het TFTP ontleende informatie hen in staat stelt nieuwe stromen van financiële
steun en voorheen onbekende medeplichtigen op te sporen,
entiteiten die als dekmantel optreden en schuilnamen in verband te brengen met
terroristische organisaties, bestaande inlichtingen te evalueren en te
bevestigen, alsmede informatie te verschaffen met behulp waarvan nieuwe
onderzoeksdoelen kunnen worden vastgesteld. Diverse onderzoekers gaven
desgevraagd aan dat aan het TFTP ontleende informatie over financiële
transacties hen in staat stelt om informatielacunes op te vullen en verbanden
te leggen die niet uit andere bronnen blijken. Terroristische
groeperingen zijn om tal van redenen afhankelijk van een regelmatige
geldstroom, bijvoorbeeld voor het betalen van agenten en steekpenningen, het
organiseren van reizen, het opleiden en ronselen van leden, het vervalsen van
papieren, het aanschaffen van wapentuig en het uitvoeren van aanslagen. Onderzoekers
op het gebied van terrorismebestrijding maken gebruik van tal van
gegevensbestanden om dergelijke activiteiten te onderzoeken en te verstoren. Er
kunnen echter informatielacunes optreden die beletten dat de onderzoekers deze
netwerken volledig doorgronden. Het TFTP verschaft de onderzoekers nauwkeurige
informatie over het betalingsberichtenverkeer, zoals rekeningnummers,
bankidentificatiecodes, namen, adressen, transactiebedragen, datums,
e-mailadressen en telefoonnummers. Aan de hand van deze informatie kunnen
onderzoekers de financiële ondersteuningsnetwerken van terroristen in kaart
brengen en ook voorheen onbekende medeplichtigen op het spoor komen. In een
geval uit 2012 werd aan de hand van aan het TFTP ontleende informatie ontdekt
dat een rekening van een organisatie die betrokken was bij diverse verdachte
transacties, op naam van een bekende vermoedelijke terrorist stond. Bij nader
onderzoek van de TFTP-gegevens kwamen geldstromen aan het licht tussen deze
organisatie en een ander bedrijf dat ervan werd verdacht andere terroristische
entiteiten in de betrokken regio materieel te steunen. Met behulp van
aan het TFTP ontleende informatie kunnen aanwijzingen worden verstrekt om de
identiteit vast te stellen van personen die betrokken zijn bij terroristische
netwerken en deze op te sporen alsmede om bewijs te leveren voor financiële
activiteiten ten behoeve van terreuraanslagen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk
verdachten op te sporen door na te gaan wanneer zij een bankrekening hebben
geopend en/of gesloten in een andere stad of een ander land dan waar zij hun
laatste gekende verblijfplaats hadden. Dit is een duidelijk teken dat de
personen in kwestie mogelijk zijn verhuisd. Ook wanneer verdachten geen andere
bankrekening openen maar verhuizen en de ‘oude’ rekening blijven gebruiken
(bijv. via telebankieren), is het echter mogelijk om de verandering van
standplaats op te merken door bijvoorbeeld de precieze aard vast te stellen van
de goederen of diensten waarvoor is betaald (bijv. reparatie, onderhoud of
andere activiteiten die gewoonlijk plaatsvinden in de plaats waar iemand
verblijft). Door de grote nauwkeurigheid van de TFTP-gegevens, zelfs wanneer
verdachten zeer omzichtig met hun banktransacties omgaan, is het mogelijk om
hen via de betalingen en aankopen van hun naaste handlangers op te sporen. Het
TFTP kan essentiële informatie verschaffen over de bewegingen van vermoedelijke
terroristen en de aard van hun uitgaven. Zelfs het feit dat een of meer
bankrekeningen die in verband zijn gebracht met een vermoedelijke terrorist,
niet (meer) worden gebruikt voor transacties, kan erop wijzen dat een verdachte
een bepaald land mogelijk heeft verlaten. Op basis van het
TFTP kan informatie worden verkregen over burgers en inwoners van de VS en de
EU die worden verdacht van terrorisme of terrorismefinanciering in derde landen
waar niet tijdig op verzoeken om wederzijdse rechtshulp werd gereageerd. In een
geval in 2010 werd met behulp van het TFTP een van een terroristisch misdrijf
verdachte inwoner van de EU opgespoord die de EU had verlaten. De persoon in
kwestie bleek een rekening te hebben geopend in een land in het Midden-Oosten. Nader
onderzoek bevestigde dat de persoon inderdaad in dit derde land verbleef,
waardoor de onderzoeksmiddelen konden worden ingezet ten behoeve van een
internationaal aanhoudingsbevel. In een ander
geval werd het TFTP gebruikt tijdens een onderzoek naar een Frans onderdaan,
Rachid Benomari, die ervan werd verdacht mensen te ronselen en fondsen te
werven voor Al-Qaeda en Al-Shabaab. Benomari werd samen met twee andere
agenten van Al-Shabaab aangehouden wegens illegale binnenkomst in Kenia in juli
2013. Benomari en zijn medeplichtigen worden gezocht in de EU op verdenking van
terrorisme en Interpol heeft een rode kennisgeving uitgevaardigd voor zijn
aanhouding. Aan het TFTP ontleende informatie verschafte de onderzoekers het
bankrekeningnummer van Benomari en stelde hen in staat de identiteit van
voorheen onbekende financiële handlangers te achterhalen. Het ministerie van
Financiën deelde deze informatie met Europol na een verzoek hiertoe als bedoeld
in artikel 10. In talloze
gevallen hebben onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding aan het
TFTP ontleende informatie gebruikt om nauwkeurige en actuele aanwijzingen te
verschaffen die onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding verder
hebben gebracht. Aan het TFTP ontleende informatie is bijvoorbeeld gebruikt om
de financieringsbronnen te achterhalen die werden gebruikt voor de geplande
moordaanslag op de ambassadeur van Saoedi-Arabië bij de Verenigde Staten in 2011
door Mansour Arbabsiar en de IRGC-QF.[6]
Met behulp van het TFTP kwamen de onderzoekers een transactie ter waarde van 100 000
USD op het spoor die door een niet-Iraanse bank naar een bank in de Verenigde
Staten was verzonden, naar een rekening van degene die door Arbabsiar was
geronseld om de moordaanslag uit te voeren. Arbabsiar werd aangehouden, heeft
bekend en is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 jaar. Het TFTP heeft
ook goede diensten bewezen bij onderzoeken naar het Al-Nusrah Front (ANF), dat
door het Al-Qaeda-sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad en door de Verenigde
Staten en de Europese Unie is aangemerkt als een schuilnaam voor Al-Qaeda in
Irak, hetgeen heeft geleid tot een door de VN bevolen verplichte bevriezing van
zijn wereldwijde tegoeden. Sinds september 2011 heeft het ANF de
verantwoordelijkheid opgeëist voor ruim 1 100 terreuraanslagen, waarbij
vele honderden Syriërs zijn gedood of gewond geraakt. Volgens aan het TFTP
ontleende informatie ontving een in het Midden-Oosten gevestigde fondsenwerver
voor het ANF sinds 2012 het equivalent van meer dan 1,4 miljoen EUR. Het
ging hierbij om schenkingen in uiteenlopende valuta’s van geldschieters in ten
minste twintig verschillende landen, waaronder Frankrijk, Duitsland, Ierland,
Nederland, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Onderzoekers op het
gebied van terrorismebestrijding in de Verenigde Staten hebben deze informatie
gedeeld met voor terrorismebestrijding bevoegde autoriteiten overal ter wereld,
onder meer in Europa en het Midden-Oosten. In ten minste één geval heeft een
derde land om aanvullende zoekopdrachten in het TFTP gevraagd ter ondersteuning
van lopend onderzoek in dat land. Het ministerie
van Financiën van de Verenigde Staten blijft het TFTP gebruiken bij onderzoeken
naar in de EU gevestigde terroristen die in Syrië worden opgeleid.
Antiterreuranalisten van het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten
hebben in het TFTP zoekopdrachten uitgevoerd in verband met de vermoedelijke
terroristen Mohommod Hassin Nawaz en Hamza Nawaz. De gebroeders Nawaz werden op
16 september 2013 door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk aangehouden
in Dover, waar zij vanuit Calais waren gearriveerd. Zij zijn inmiddels
aangeklaagd wegens terroristische misdrijven en worden er onder meer van
beschuldigd een opleidingskamp voor terroristen in Syrië te hebben bezocht. Aan
het TFTP ontleende aanwijzingen leidden naar transactiegegevens, zoals
rekeningnummers, bedragen, datums en mogelijke handlangers, onder wie een
vermoedelijke financier van terroristen. Terroristische
organisaties financieren hun activiteiten op tal van manieren. Deze variëren
van het witwassen van geld, handel in verdovende middelen, diefstal en het
inzetten van dekmantelorganisaties voor het werven van fondsen. Aan het TFTP
ontleende informatie kan onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding
helpen om te achterhalen op welke manieren terroristen en degenen die
terroristen steunen, hun activiteiten financieren. Terroristische organisaties
maken van gebruik van dekmantelbedrijven om zich op legitieme wijze te vestigen
zodat zij sancties kunnen ontduiken en kunnen profiteren van het mondiale
financiële stelsel. Aan het TFTP ontleende informatie, bestaande uit
bijvoorbeeld namen, bankidentificatiecodes, transactiebedragen en datums,
speelt een sleutelrol bij het leggen van verbanden tussen dekmantelorganisaties
en terroristische groeperingen. De bijzonderheden van een transactie tussen een
vermoedelijk dekmantelbedrijf en een bekende terrorist kunnen de informatie
omvatten die onderzoekers nodig hebben om te bevestigen dat een ogenschijnlijk
legitieme organisatie fondsen werft voor een terroristische organisatie. Bovendien
kunnen met behulp van aan het TFTP ontleende informatie voorheen onbekende
dekmantelorganisaties en individuen die de leiding hebben over aan die met
terroristische groeperingen gelieerde organisaties, worden ontmaskerd. Zo
werden op basis van het TFTP aanwijzingen verstrekt voor het onderzoek naar de
inmiddels opgeheven Amerikaanse afdeling van de Charitable Society for Social
Welfare die was opgericht door de specifiek als mondiale terrorist aangewezen[7]
Abd-al-Majid Al-Zindani. De inmiddels overleden AQAP-agent Anwar Al-Aulaqi trad
op als vicevoorzitter van de organisatie. Deze liefdadige instelling werd door
het Amerikaanse openbaar ministerie omschreven als dekmantelorganisatie ter
ondersteuning van Al-Qaeda en Osama Bin Laden. Aan het TFTP ontleende
informatie bracht transacties en aan deze organisatie gelieerde handlangers aan
het licht. Aan het TFTP
ontleende informatie heeft ook een nuttige rol gespeeld bij het onderzoek naar
door de Bank Saderat Iran verleende steun aan terrorisme. De Bank Saderat Iran
werd onderzocht vanwege ongeoorloofde activiteiten en als gevolg daarvan werden
haar banktegoeden in onder andere de Verenigde Staten en de Europese Unie
bevroren. De Bank Saderat Iran, die ca. 3 200 filialen had, wordt door de
Iraanse overheid gebruikt om geld door te sluizen naar onder meer Hezbollah en
Hamas. Tussen 2001 en 2006 maakte de Bank Saderat Iran via haar filiaal in
Beiroet 50 miljoen USD over van de Centrale Bank van Iran naar haar
filiaal in Londen ten name van dekmantelorganisaties van Hezbollah in Libanon
die gewelddadige acties steunen. Aan het TFTP ontleende informatie was van
doorslaggevend belang bij pogingen van onderzoekers op het gebied van
terrorismebestrijding om financiële transacties van de Bank Saderat Iran in
verband te brengen met terroristische groeperingen en de banden te achterhalen
met financiële instellingen waarvan de bank gebruikmaakt om aan de mondiale
sancties te ontkomen. Terroristische
organisaties maken vaak gebruik van bedrog om hun illegale
financieringsmechanismen aan het zicht te onttrekken. Met behulp van aan het
TFTP ontleende informatie werd een financieringsbron ontdekt die door Hezbollah
werd gebruikt om drugsgeld wit te wassen. Het ging om een uiterst complex
mechanisme waarbij Hezbollah verdovende middelen verkocht in Europa en de
opbrengst daarvan witwaste door in de Verenigde Staten tweedehandsauto’s te
kopen en deze vervolgens in Afrika te verkopen. De winst uit de verkoop van
tweedehandsauto’s en verdovende middelen werd naar bepaalde wisselkantoren in
Libanon gestuurd. Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten stelde
vast dat de wisselkantoren door Hezbollah werden gebruikt voor activiteiten of
voor de aankoop van meer tweedehandsauto’s in de Verenigde Staten. Nog begin 2013
konden onderzoekers aan de hand van aan het TFTP ontleende aanwijzingen
geldverkeer aantonen tussen Hezbollah, bepaalde wisselkantoren en handelaren in
tweedehandsauto’s in de Verenigde Staten. Het ministerie van Financiën van de
Verenigde Staten blijft bezorgd over de mogelijke rol van wisselkantoren bij
het verkrijgen van toegang tot het financiële systeem en is actief betrokken
bij het onderzoeken van aanwijzingen in het kader van de terrorismebestrijding
en acties om misbruik van het financiële systeem voor terroristische
activiteiten op te sporen en te verijdelen. Financiële
transacties kunnen onderzoekers op het gebied van terrorismebestrijding tevens
van de nodige informatie voorzien voor de opsporing van individuen die helpen
bij het opleiden van terroristen. Terroristische organisaties hebben geld nodig
zodat hun handlangers de opleidingskampen kunnen bezoeken. Uit deze transacties
kan vaak worden afgeleid wanneer een vermoedelijke terrorist heeft besloten om
in actie te komen en zich bij een groepering of organisatie aan te sluiten. Aan
het TFTP ontleende informatie kan onderzoekers op het gebied van
terrorismebestrijding de noodzakelijke informatie verschaffen, waaronder
reisdatums, transactiebedragen, namen, schuilnamen, locaties en
contactgegevens, om het spoor van deze individuen te volgen. Op basis van
aanwijzingen uit het TFTP werd bijvoorbeeld een onderzoek ingesteld naar een
regelaar van Al-Shabaab, Omar Awadh Omar. Omar regelde de financiering van
Al-Shabaab en heeft, naar wordt aangenomen, het transport van buitenlandse
strijders en voorraden naar Somalië mogelijk gemaakt. Omar zou betrokken zijn
geweest bij het beramen van de aanslag op voetballiefhebbers die op tv naar een
wedstrijd om de wereldbeker keken in Kampala, Oeganda, op 11 juli 2010. Al-Shabaab
eiste de verantwoordelijkheid voor deze aanslag op, waarbij 74 mensen om het
leven kwamen. Aan de hand van cruciale informatie uit het TFTP konden leden van
het ondersteuningsnetwerk van Omar en voorheen onbekende rekeningen worden
opgespoord. Omar zit momenteel in hechtenis in afwachting van zijn proces in
Oeganda. Omar werd door het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten
tevens op de sanctielijst geplaatst uit hoofde van Uitvoeringsbevel 13536, dat
gericht is tegen handelingen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit in
Somalië bedreigen.
Het
gebruik van het TFTP door de lidstaten en de EU
Hoewel
het TFTP door de autoriteiten van de Verenigde Staten is ontwikkeld, mogen de
lidstaten en de EU het TFTP krachtens wederkerigheidsbedingen in de
overeenkomst gebruiken voor hun eigen onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding. Overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst
kunnen de lidstaten, Europol en Eurojust vragen om een onderzoek van de via het
TFTP verkregen informatie, dat het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten vervolgens zal uitvoeren overeenkomstig de waarborgen van
artikel 5. Los daarvan kan het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten overeenkomstig artikel 9 van de overeenkomst eigener beweging
relevante uit het TFTP verkregen informatie verstrekken aan de betrokken
lidstaten, Europol of Eurojust. Sinds de
inwerkingtreding van de overeenkomst worden de lidstaten zich steeds bewuster
van de beschikbaarheid van het TFTP als onderzoeksinstrument. Diverse lidstaten
en Europol doen doorlopend hun voordeel met de aan het TFTP ontleende
informatie en de waardevolle aanwijzingen die zij ontvangen. De afgelopen drie
jaar zijn in het kader van in totaal 158 verzoeken van de lidstaten en de EU
als bedoeld in artikel 10 924 aanwijzingen verkregen op basis van het
TFTP.[8] Voor
Spanje gaat het bijvoorbeeld om in totaal 11 verzoeken als bedoeld in
artikel 10 die 93 aanwijzingen hebben opgeleverd in verband met het
onderzoek naar natuurlijke personen en rechtspersonen die ervan werden verdacht
banden te onderhouden met terrorisme of betrokken te zijn bij
terrorismefinanciering. Van de 11 verzoeken hadden er drie betrekking op
binnenlandse separatistische terreurgroepen: twee verzoeken hielden verband met
de ETA[9],
die 25 aanwijzingen hebben opgeleverd, één verzoek met Resistência Galega[10],
dat 4 aanwijzingen heeft opgeleverd. Spanje diende vier verzoeken in verband
met Al-Qaeda in en ontving 11 aanwijzingen en twee verzoeken in verband met
Hezbollah, die 27 aanwijzingen hebben opgeleverd. Eén verzoek hield verband met
de Koerdische separatistische groepering PKK[11], dat 19
aanwijzingen heeft opgeleverd, en één verzoek met een onderzoek in het kader
van de terrorismebestrijding en de strijd tegen de verspreiding van
massavernietigingswapens, dat zeven aanwijzingen heeft opgeleverd. In
diezelfde periode verstrekten de VS overeenkomstig artikel 9 in 23
gevallen uit eigen beweging relevante informatie aan de lidstaten en de EU,
waarmee 94 aanwijzingen gemoeid waren.[12] De
volgende door Europol verzamelde en verstrekte gevallen zijn voorbeelden van de
manier waarop het TFTP door de lidstaten wordt gebruikt en van de
onderzoeksresultaten die zijn behaald naar aanleiding van de zoekopdrachten die
overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst zijn uitgevoerd.[13]
Zij vormen een aanvulling op de in punt 4 van dit verslag geboden informatie,
waarin aan de hand van enkele Europese voorbeelden de rol wordt toegelicht die
aan het TFTP ontleende informatie speelt bij onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding. Bij de keuze van de voorbeelden en de verstrekte
informatie moest rekening worden gehouden met de vereisten inzake
vertrouwelijkheid en veiligheid. Geval 1:
terroristische activiteiten van islamisten Terroristische
groepering/organisatie: terroristische activiteiten van
islamisten (onbekende/niet nader genoemde organisatie) Beschrijving: een
onderzoek naar een veertigjarige man die ervan wordt verdacht te zijn geronseld
voor vreemde krijgsdienst en lid te zijn van een terroristische organisatie. Daarnaast
wordt deze persoon ervan verdacht terreuraanslagen voor te bereiden en/of uit
te voeren. Feedback
van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in
artikel 10 verstrekte aanwijzingen worden geacht actueel te zijn en
bevestigen al eerder bekende informatie, op basis waarvan nieuwe banden met
terrorisme/misdaad worden vastgesteld. Tijdsbestek
van de aanwijzingen: 2008-2011 Geval 2:
Hamas Terroristische
groepering/organisatie: Hamas (Harakat al-Muqāwamah
al-Islāmiyyah, "Islamitische Verzetsbeweging") is een
Palestijnse soennitische of islamistische organisatie,
met een militaire vleugel, de Izz ad-Din al-Qassam-brigades, in de Palestijnse
gebieden. De Europese Unie, Israël, de Verenigde Staten, Canada en Japan
beschouwen Hamas als een terroristische organisatie. Beschrijving: een
onderzoek naar een non-profitorganisatie waaraan sancties zijn opgelegd
overeenkomstig de wetgeving van de lidstaten. Deze non-profitorganisatie is een
“zusterorganisatie” van een vergelijkbare, in een andere lidstaat actieve
non-profitorganisatie, waaraan sancties zijn opgelegd vanwege het bieden van
hulp aan Hamas. Er werd vermoed dat de onderzochte organisatie via haar
“zusterentiteit” aanzienlijke financiële steun verschafte aan Hamas. Feedback
van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in
artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende informatie en worden
geacht actueel te zijn. De
tegoeden van de non-profitorganisaties werden bevroren vóór de indiening van
het verzoek als bedoeld in artikel 10; de aan het TFTP ontleende
informatie over transacties werd aan de financiële inlichtingeneenheid gemeld
vanwege feiten die wezen op het witwassen van geld en deze transacties werden
later in verband gebracht met de financiering van een terroristische
organisatie. Tijdsbestek
van de aanwijzingen: 2011 Geval 3: PKK Terroristische
groepering/organisatie: de Koerdische Arbeiderspartij (Partiya
Karkerên Kurdistan of Parti Karkerani Kurdistan), algemeen bekend als de PKK,
ook KGK genoemd en voorheen bekend als KADEK (Congres voor Vrijheid en
Democratie in Koerdistan) of KONGRA-GEL (Volkscongres van Koerdistan), is een
Koerdische organisatie die sedert 1984 een gewapende strijd voert tegen de
Turkse staat voor een autonoom Koerdistan en culturele en politieke rechten
voor de Koerden in Turkije. De groepering is opgericht op 27 november 1978 in
het dorpje Fis, bij Lice, in de Turkse provincie Diyarbakır en werd geleid
door Abdullah Öcalan. De PKK staat op de lijst van internationale
terroristische organisaties van onder meer de Europese Unie, de Verenigde
Naties, de NAVO en de Verenigde Staten. Beschrijving: een
onderzoek naar een EU-burger die ervan wordt verdacht steun te verlenen aan
Kongra Gel/PKK. De verdachte maakt veelvuldig internationale reizen en brengt
ook meerdere keren een bezoek aan plaatsen die vanuit veiligheidsoogpunt van
belang zijn. Men vermoedt dat de verdachte optreedt als fondsenwerver,
geldschieter of regelaar voor de verboden terroristische organisatie Kongra
Gel/PKK. Feedback
van de lidstaat: de in het kader van een verzoek als bedoeld in
artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende informatie en leiden
tot informatie over voorheen onbekende internationale banden en voorheen
onbekende contactpersonen en verdachten. Deze
zaak maakt deel uit van een lopend onderzoek en derhalve is de hoeveelheid
nadere informatie die voor feedbackdoeleinden kan worden vrijgegeven beperkt. Dankzij
de via het TFTP verkregen informatie kon het financiële onderzoek evenwel
worden toegespitst op voorheen onbekende handlangers en locaties, waardoor
belangrijke lacunes in de inlichtingen konden worden opgevuld en de weg werd
vrijgemaakt voor nieuw onderzoek. Het onderzoek kreeg hierdoor een
internationale dimensie die voorheen wel werd vermoed maar niet meteen als
zodanig werd herkend en bestaande inlichtingen bevestigde. Dit leidde tot
belangrijk aanvullend onderzoek en verwijzingen naar andere
wetshandhavingsinstanties met betrekking tot de persoon op wie de
belangstelling was gericht en diens financiële handlangers. Hierbij dient te
worden benadrukt dat de via het TFTP verstrekte informatie via andere kanalen
hoogst waarschijnlijk niet zou zijn opgemerkt en derhalve in dit geval van zeer
grote waarde was. Tijdsbestek
van de aanwijzingen: 2004-2011 Geval 4: IJU Terroristische
groepering/organisatie: de Islamic Jihad Union (IJU),
aanvankelijk bekend als de Islamic Jihad Group (IJG), is een terroristische
organisatie die aanslagen heeft gepleegd in Oezbekistan en pogingen daartoe
heeft ondernomen in Duitsland. De IJU werd opgericht in maart 2002 door
afscheidelingen van de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU) in de
stamgebieden van Pakistan. De organisatie was verantwoordelijk voor enkele
mislukte aanslagen in Oezbekistan in 2004 en begin 2005. De naam Islamic Jihad
Group werd later veranderd in Islamic Jihad Union. Hierna werden de banden met
Al-Qaeda aangehaald. Sindsdien heeft de organisatie haar werkterrein verlegd en
is zij begonnen met het beramen van terreuraanslagen in Pakistan en
West-Europa, met name in Duitsland. In het basiskamp van de organisatie in Mirali in
Zuid-Waziristan worden Westerse rekruten klaargestoomd voor het uitvoeren van
aanslagen in het Westen. Beschrijving: een
onderzoek naar zes individuen die worden verdacht van het lidmaatschap van de
terroristische organisatie IJU. Er is reden om aan te nemen dat een van de
verdachten vijandig gebied heeft bezocht of zal bezoeken in het kader van
terroristische opleidingsactiviteiten. Een individu wordt ervan verdacht
verantwoordelijk te zijn voor het werven van fondsen, het ronselen van rekruten
en illegale immigratie in de lidstaten. De huidige verblijfplaats van deze
verdachte is onbekend. Feedback
van de lidstaat: de in het kader van een verzoek
als bedoeld in artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende
informatie. Bovendien
leverden de aanwijzingen voorheen onbekende informatie (buitenlandse
bankrekeningen, adressen, telefoonnummers, enz.), niet nader aangeduide
internationale contacten alsmede voorheen onbekende, nieuwe contactpersonen en
verdachten op. De aanwijzingen werden als actueel beschouwd. Tijdsbestek
van de aanwijzingen: 2009-2012 Geval 5: terroristische
activiteiten van sikhs Terroristische
groepering/organisatie: terroristische
activiteiten van sikhs (onbekende/niet nader genoemde organisatie) Beschrijving:
een onderzoek naar terroristische activiteiten van sikhs: Een individu en
aanverwante onderneming worden ervan verdacht grote sommen contant geld te
verzamelen en bedragen over te maken tussen meerdere rekeningen en locaties. Men
vermoedt dat deze bedragen worden gebruikt om terroristen te steunen en zelfs
te betalen voor terreurdaden. Feedback
van de lidstaat: de in het kader van een verzoek
als bedoeld in artikel 10 verstrekte aanwijzingen bevestigen bekende
informatie. Bovendien leverden de aanwijzingen voorheen onbekende informatie
(buitenlandse bankrekeningen, adressen, telefoonnummers, enz.), niet nader
aangeduide internationale contacten alsmede voorheen onbekende contactpersonen
en verdachten op. De aanwijzingen werden als actueel beschouwd. De
aanwijzingen maakten een nauwkeuriger evaluatie mogelijk van financiële
inlichtingen die eerder in het onderzoek waren verkregen. Eerder was namelijk
vastgesteld dat grote sommen geld werden bijgeschreven op een of meer
bankrekeningen van de persoon die het voorwerp van onderzoek uitmaakte; de
herkomst van deze gelden was tot dusverre niet bekend. De
persoon in kwestie is niet in staat van beschuldiging gesteld, maar wegens het
gevoelige karakter van het onderzoek is de hoeveelheid nadere informatie die
voor feedbackdoeleinden kan worden vrijgegeven, beperkt. In dit geval werd het
TFTP al in een vroeg stadium geraadpleegd, omdat het vermoeden bestond dat de
persoon die het voorwerp van onderzoek uitmaakte, financiële sporen had
nagelaten buiten de EU. Dankzij een zoekopdracht in het TFTP kon snel
waardevolle informatie worden verkregen over internationale financiële
activiteiten en buitenlandse zakelijke belangen. Vervolgens kon een beter beeld
worden gevormd van de activiteiten van de persoon die het voorwerp van onderzoek
uitmaakte in verband met de doelstellingen van het onderzoek en andere
informatie waarover men beschikte. Hierbij zij opnieuw opgemerkt dat de via het
TFTP verkregen informatie over de financiële connecties en transacties van
zodanige aard was dat deze naar alle waarschijnlijkheid niet via andere
onderzoekskanalen zou zijn opgemerkt en dat deze zeer waardevol is gebleken
voor het onderzoek en de vroegtijdige evaluatie van de activiteiten. Tijdsbestek
van de aanwijzingen: 2007-2012
De waarde
van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens die gedurende
meerdere jaren worden bewaard
De voor
terrorismebestrijding bevoegde autoriteiten hebben de evaluatieteams van de EU
en de VS duidelijk gemaakt dat financiële gegevens die gedurende meerdere jaren
worden bewaard, zogenaamde historische gegevens, van groot belang zijn voor
onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding. Met behulp van
historische gegevens kunnen onderzoekers financieringstrends opsporen,
connecties tussen groeperingen in kaart brengen en de gebruikte methodieken
analyseren. Doordat de TFTP-gegevens zo nauwkeurig zijn, kunnen onderzoekers
aan de hand van financiële transacties de bewegingen van terroristen en degenen
die terroristen steunen over meerdere jaren wereldwijd volgen. 45 % van
alle TFTP-gegevens die sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst in
augustus 2010 door een analist zijn bekeken, was minimaal drie jaar oud. Terroristen zijn
vaak meerdere jaren in een bepaald land actief. Wanneer zij op een gegeven
moment naar een ander land verhuizen om terroristische operaties uit te voeren,
veranderen zij mogelijk alle gegevens die naar hun persoon verwijzen, met
inbegrip van hun naam, hun adres en hun telefoonnummer. Dankzij informatie uit
het TFTP die binnen de in artikel 6 bedoelde termijn is bewaard, kunnen
individuen worden gekoppeld aan bankrekeningnummers die zij eerder hebben
gebruikt. Zelfs wanneer terroristen een nieuwe bankrekening openen, zijn
onderzoekers mogelijk in staat om de nieuwe rekening aan de individuele
terroristen en eventuele bijbehorende identificatiegegevens te koppelen door de
transacties in kaart te brengen voor rekeningen waarvan bekend is dat deze door
de terroristische organisatie worden gebruikt. De voor dit verslag ondervraagde
onderzoekers waren het ermee eens dat een beperking van de bewaartermijn voor
TFTP-gegevens tot minder dan vijf jaar zou leiden tot een aanzienlijk verlies
aan inzicht in de financiering en activiteiten van terroristische groeperingen. Zo werd aan het
TFTP ontleende informatie bijvoorbeeld gebruikt om transacties van IJU-agent
Mevlut Kar in kaart te brengen. Kar heeft meer dan twintig ontstekers geleverd
aan leden van de IJU. In januari 2012 werd Kar tot specifiek als mondiale
terrorist aangewezen persoon verklaard door de Verenigde Staten en werden al
zijn aan de jurisdictie van de Verenigde Staten onderworpen tegoeden bevroren. Op
basis van aan het TFTP ontleende informatie die gedurende meer dan vier jaar
werd bewaard, werden aanwijzingen verstrekt en werden de transacties tussen Kar
en zijn medestanders in kaart gebracht. Kar wordt ervan verdacht in 2007
betrokken te zijn geweest bij plannen om bomaanslagen te plegen op militaire
installaties van de Verenigde Staten en VS-burgers in Duitsland. Kar wordt
momenteel gezocht door de Libanese overheid en Interpol heeft een rode
kennisgeving uitgevaardigd voor zijn aanhouding en uitwijzing. Hij is in
Libanon bij verstek veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf voor zijn pogingen
om een Al-Qaeda-cel te vestigen in dat land. Zonder historische gegevens waren
de onderzoekers er nooit in geslaagd om de activiteiten van Kar te doorgronden.
Het ministerie
van Financiën van de Verenigde Staten heeft een evaluatie uitgevoerd van ruim
duizend TFTP-verslagen die tussen 2005 en 2012 zijn uitgebracht.[14]
Hieruit kwam naar voren dat 35 % van de gedurende zeven jaar aan het TFTP
ontleende aanwijzingen gegevens bevatten die gedurende ten minste drie jaar
waren bewaard. Naast het hoge
percentage historische gegevens in aan het TFTP ontleende aanwijzingen blijkt
uit de evaluatie van de TFTP-verslagen van 2005 tot en met 2012 de
verhoudingsgewijs belangrijke rol die gegevens die gedurende meer dan drie jaar
zijn bewaard, in de verslagen spelen. Zoals uit onderstaande grafiek blijkt,
bevatte meer dan 65 % van de tussen 2005 en 2012 op basis van aan het TFTP
ontleende aanwijzingen samengestelde verslagen TFTP-gegevens die gedurende meer
dan drie jaar waren bewaard. Bij bijna 35 % van de verslagen maakten
historische gegevens ten minste de helft van het bronmateriaal van het verslag
uit. Sedert 2010 was ruim 10 % van de door analisten naar aanleiding van
onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding samengestelde
TFTP-verslagen uitsluitend gebaseerd op TFTP-gegevens die gedurende meer dan drie
jaar waren bewaard. Historische
gegevens speelden een essentiële rol bij de opsporing van de
financieringsbronnen en methodiek waarvan de Noorse terrorist Anders Behring
Breivik gebruikmaakte. Een dag na de aanslagen van 22 juli 2011, waarbij 77
mensen om het leven kwamen en honderden gewonden vielen, diende Europol in
verband met deze gebeurtenissen bij het ministerie van Financiën van de
Verenigde Staten een dringend verzoek als bedoeld in artikel 10 van de
overeenkomst in. Nog diezelfde dag verstrekte het ministerie van Financiën van
de Verenigde Staten Europol 35 aan het TFTP ontleende aanwijzingen met
gedetailleerde informatie over de veelomvattende financiële activiteiten van
Breivik en zijn netwerk dat bijna een dozijn landen, waarvan de meeste in
Europa, maar met inbegrip van de Verenigde Staten en een aantal
off-shoregebieden, omspande. Vier van de 35 aanwijzingen hadden betrekking op
financiële transacties die hadden plaatsgevonden gedurende de twee jaar
voorafgaand aan de aanslagen en één aanvullende aanwijzing hield verband met
financiële activiteiten die iets meer dan drie jaar vóór de aanslagen hadden
plaatsgevonden. De overige 30 aanwijzingen hielden verband met financiële
transacties die plaatsvonden tussen vier en acht jaar voorafgaand aan de
aanslagen[15],
de periode waarin Breivik zijn internationale financiële netwerk opzette, een
bedrijf oprichtte dat zich bezighield met het afgeven van valse diploma’s (een
zogenaamde “diploma mill”), een boerenbedrijf vestigde om aan de grondstoffen
voor explosieven te komen en samenwerkte met een aantal handlangers in andere
landen. Toen de datum
van de aanslagen in Noorwegen naderbij kwam, zette Breivik zijn gebruik van het
internationale financiële systeem op een laag pitje, mogelijk om ontdekking te voorkomen.
Niettemin konden de onderzoekers aan de hand van de oudere TFTP-aanwijzingen in
korte tijd Breiviks financieringsbronnen en methodieken achterhalen, alsook
zijn contactpersonen en financiële belangen in andere landen. Dit was op dat
moment van groot belang omdat de autoriteiten probeerden vast te stellen of hij
alleen had gehandeld dan wel of hij daarbij hulp had gekregen van onbekende
anderen. In een van de
andere gevallen die in het kader van dit verslag werden onderzocht, zijn de
onderzoekers erin geslaagd aan de hand van aan het TFTP ontleende informatie
ruim honderd transacties in kaart te brengen tussen een vermoedelijke terrorist
en zijn medestanders in meerdere landen gedurende vier jaar. De vermoedelijke
terrorist maakte gebruik van rekeningen in diverse landen om fondsen te werven
ter financiering van plannen in verband met een mogelijke aanslag. Nader
onderzoek van de transacties maakte het mogelijk om de identiteit vast te
stellen van voorheen onbekende handlangers en medestanders. Daarnaast waren
onderzoekers in diverse in het kader van dit verslag onderzochte gevallen in
staat om transacties tussen terroristische groeperingen, waaronder Al-Qaeda, in
kaart te brengen en nieuwe financieringsbronnen te achterhalen. In de meeste
gevallen leidde het gebruik van informatie die was ontleend aan TFTP-gegevens
die gedurende meer dan drie jaar – en in veel gevallen voor zoekopdrachten die
voor juli 2012 werden uitgevoerd, gedurende meer dan vijf jaar – waren bewaard,
tot nieuwe onderzoeken naar voorheen onbekende entiteiten. Bij de
voorbeelden ter illustratie van onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding in de EU in punt 5, waren de op basis van het TFTP
gegenereerde aanwijzingen ook meerdere jaren oud.
Bewaring
en verwijdering van gegevens
De
overeenkomst bevat diverse bepalingen die verband houden met bewaring en
verwijdering van gegevens. Artikel 6, lid 5, bepaalt dat gedurende de
looptijd van de overeenkomst het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten voortdurend, minstens jaarlijks, dient na te gaan of er
niet-geëxtraheerde gegevens zijn die niet langer noodzakelijk zijn met het oog
op de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering. Wanneer dergelijke
gegevens worden aangetroffen, dienen deze gegevens definitief te worden
verwijderd zodra dit technisch mogelijk is. Hiertoe worden jaarlijks een
grootschalige controle en analyse uitgevoerd van de geëxtraheerde gegevens en
wordt aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve criteria beoordeeld wat
voor soorten en categorieën gegevens, ook per regio, van nut zijn gebleken
tijdens onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding. De controle en
de analyse worden in diverse stadia uitgevoerd. Eerst wordt er een grondige
evaluatie van de geëxtraheerde gegevens uitgevoerd om te bepalen wat voor
berichten en welke regio’s het meest voorkomen in de zoekopdrachten in het
TFTP. Vervolgens worden de kwalitatieve aspecten van de soorten berichten en de
regio’s waarvoor kwantitatief gezien het minst vaak gegevens zijn geëxtraheerd,
onderzocht om te bepalen of het verhoudingsgewijs lage aantal treffers
niettemin informatie van hoge kwaliteit heeft opgeleverd dan wel van grote
waarde was met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van
terrorisme en terrorismefinanciering. Tot slot worden de soorten berichten
en/of regio’s die ten tijde van de evaluatie noch in kwantitatief noch in
kwalitatief opzicht noodzakelijk zijn gebleken met het oog op de bestrijding
van terrorisme en terrorismefinanciering, verwijderd uit toekomstige verzoeken
als bedoeld in artikel 4. Indien dergelijke soorten berichten en/of
regio’s worden aangetroffen in niet-geëxtraheerde gegevens, worden deze door
het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten overeenkomstig
artikel 6, lid 1, van de overeenkomst verwijderd. Overeenkomstig
artikel 6, lid 5, van de overeenkomst voert het ministerie van
Financiën van de Verenigde Staten tevens een doorlopende evaluatie uit om na te
gaan of de bewaartermijnen van gegevens nog steeds niet langer zijn dan
noodzakelijk is met het oog op de bestrijding van terrorisme en
terrorismefinanciering. Er worden regelmatig grondige evaluaties uitgevoerd van
gesprekken met onderzoekers, analyses van onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding en evaluaties van terroristische dreigingen en
activiteiten, in samenhang met de eerder genoemde jaarlijkse evaluatie van de
ontvangen geëxtraheerde gegevens om ervoor te zorgen dat de bewaartermijnen
voor TFTP-gegevens relevant zijn voor lopende inspanningen ter bestrijding van
het terrorisme. De conclusie van alle drie de jaarlijkse evaluaties die sinds
de inwerkingtreding van de overeenkomst zijn uitgevoerd, luidde dat de huidige
bewaartermijn van vijf jaar noodzakelijk blijft voor onderzoeken in het kader
waarvan het TFTP wordt gebruikt. Artikel 6
van de overeenkomst bepaalt tevens dat alle niet-geëxtraheerde gegevens (d.w.z.
gegevens die niet voor onderzoeken in het kader van de terrorismebestrijding
zijn geëxtraheerd) die vóór 20 juli 2007 zijn ontvangen, uiterlijk op 20 juli 2012
worden verwijderd. Het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten heeft
de gegevens vóór de gestelde termijn verwijderd, hetgeen is bevestigd door
onafhankelijke controleurs die door de verstrekker tijdens de tweede
gezamenlijke evaluatie zijn ingezet.[16] Bovendien
bepaalt de overeenkomst dat niet-geëxtraheerde gegevens die op of na 20 juli 2007
zijn ontvangen, uiterlijk vijf jaar na de ontvangst worden verwijderd. Het
ministerie van Financiën van de Verenigde Staten had aanvankelijk gemeend
gevolg aan deze bepaling te zullen geven door eenmaal per jaar de
niet-geëxtraheerde gegevens waarvoor de termijn van vijf jaar dat jaar zou
verstrijken, te verwijderen.[17]
Na overleg tijdens de tweede gezamenlijke evaluatie en op aanbeveling van het
evaluatieteam van de EU heeft het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten zijn procedures zodanig herzien dat de niet-geëxtraheerde gegevens vaker
worden verwijderd om ervoor te zorgen dat binnen de termijn van vijf jaar
volledig aan deze eis is voldaan. Derhalve zijn alle niet-geëxtraheerde
gegevens die vóór 31 december 2008 zijn ontvangen, inmiddels verwijderd.
Conclusie
Uit de
informatie in dit verslag blijkt duidelijk het grote belang van de in kader van
het TFTP verstrekte gegevens met het oog op de preventie en bestrijding van
terrorisme en terrorismefinanciering. Hoe belangrijk de TFTP-gegevens zijn,
wordt gestaafd door de inzichten die worden verschaft in het werkelijke gebruik
van aan het TFTP ontleende informatie bij onderzoeken in het kader van de
terrorismebestrijding in de VS en Europa, waarvan enkele concrete voorbeelden
worden gegeven. Er zijn weliswaar nog veel meer gevallen waaruit de voordelen
van het TFTP blijken, maar het vrijgeven van deze informatie zou nadelig zijn
voor de nog lopende onderzoeken. Door de grote nauwkeurigheid ervan maakt de
TFTP-informatie het mogelijk om terroristen en de netwerken die hen
ondersteunen, over de hele wereld op te sporen en te volgen. Op die manier kan
inzicht worden verkregen in de bestaande financiële structuren van
terroristische organisaties en kunnen nieuwe stromen van financiële steun in
kaart worden gebracht alsmede voorheen onbekende handlangers en vermoedelijke
terroristen worden geïdentificeerd. Daarnaast kunnen met behulp van informatie
uit het TFTP bestaande inlichtingen worden geëvalueerd en bevestigd, het
lidmaatschap van een terroristische organisatie bevestigd en informatielacunes
opgevuld. In het verslag
wordt nader ingegaan op de waarde van gegevens die gedurende meerdere jaren
worden bewaard en de frequentie waarmee ze worden gebruikt. Historische
gegevens kunnen een voorname rol spelen bij onderzoeken naar individuen die hun
identificatiegegevens, waaronder hun naam, adres en telefoonnummer, normaal
gezien proberen af te schermen. Met behulp van het TFTP en de gegevens die erin
worden bewaard, kunnen de onderzoekers individuen koppelen aan een eerder
gebruikt bankrekeningnummer en de desbetreffende persoonsgegevens en
bijbehorende verbanden achterhalen. Volgens de beschikbare gegevens over de
TFTP-verslagen die tussen 2005 en 2012 zijn verschenen, bevatte 35 % van
de aan het TFTP ontleende aanwijzingen gegevens die gedurende drie jaar of meer
waren bewaard. Rekening houdend met de unieke waarde van historische gegevens
en de hoge frequentie waarmee deze in de TFTP-aanwijzingen worden aangetroffen,
zou een beperking van de bewaartermijn voor TFTP-gegevens tot minder dan vijf
jaar leiden tot een aanzienlijk verlies aan inzicht in de financiering en
activiteiten van terroristische groeperingen. Overeenkomstig
de voorwaarden van artikel 6 van de overeenkomst heeft het ministerie van
Financiën van de Verenigde Staten alle niet-geëxtraheerde gegevens die vóór 31
december 2008 zijn ontvangen, verwijderd. De verzoeken tot het verkrijgen van
gegevens worden vastgesteld op basis van een regelmatige en grondige evaluatie
van de reactiecapaciteit in verband met bepaalde soorten berichten en regio’s. Daarnaast
voert het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten doorlopende
evaluaties uit om na te gaan of de bewaartermijnen van gegevens nog steeds niet
langer zijn dan noodzakelijk is met het oog op de bestrijding van terrorisme en
terrorismefinanciering. Naast de
opstelling van dit verslag op verzoek van de Commissie is er inmiddels overleg
gestart overeenkomstig artikel 19 van de overeenkomst naar aanleiding van
berichten in de media over een mogelijke schending van de overeenkomst door de
autoriteiten van de Verenigde Staten. Het ministerie van Financiën van de
Verenigde Staten heeft in zijn brieven van 18 september en 8 november 2013 en
tijdens bijeenkomsten op hoog niveau op 7 oktober en 18 november 2013
informatie verstrekt ter verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de EU-VS
TFTP-overeenkomst en hieruit is niet gebleken dat de overeenkomst is
geschonden. De Commissie en het ministerie van Financiën van de Verenigde
Staten zijn overeengekomen om de volgende gezamenlijke evaluatie overeenkomstig
artikel 13 van de overeenkomst in het voorjaar van 2014 uit te voeren. [1] Verslag over de eerste gezamenlijke evaluatie SEC(2011) 438,
blz. 5. [2] Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie SWD(2012) 454,
blz. 38, bijlage IV. [3] Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 15. [4] Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 17. [5] Door middel van “verslagen” is, geruime tijd vóór de
TFTP-overeenkomst in 2010, aan het TFTP ontleende informatie gedeeld met de
autoriteiten van de EU-lidstaten en derde landen. Een “aanwijzing” heeft in
dit verband betrekking op de samenvatting van een bepaalde financiële
transactie die naar aanleiding van een TFTP-onderzoek is gevonden en die van
belang is voor een onderzoek in het kader van de terrorismebestrijding. Elk
TFTP-verslag kan meerdere TFTP-aanwijzingen bevatten. [6] De IRGC-QF verleent materiële steun aan de Taliban, de Libanese
organisatie Hezbollah, Hamas, de Palestijnse Islamitische Jihad en het Algemeen
Commando van het Volksfront voor de bevrijding van Palestina. Daarnaast levert
de IRGC-QF terroristische organisaties op het doden van mensen gerichte steun
in de vorm van wapentuig, opleiding en financiering, en is deze divisie
verantwoordelijk voor talloze terreuraanslagen. [7] De term “Specially Designated Global Terrorist (specifiek als
mondiale terrorist aangewezen persoon) of “SDGT” heeft betrekking op een
individu op wie of een entiteit waarop sanctiemaatregelen van toepassing zijn
ingevolge Uitvoeringsbevel 13224, de voornaamste sanctiemaatregel van de
Amerikaanse regering in de strijd tegen het terrorisme. [8] Deze gegevens zijn bijgewerkt tot 20 augustus 2013. [9] ETA (Euskadi ta Askatasuna) – Baskenland en Vrijheid. [10] Resistência Galega – Galicisch Verzet. [11] PKK (Partiya Karkerên Kurdistan) – Koerdische Arbeiderspartij. [12] Deze gegevens zijn bijgewerkt tot 22 augustus 2013. [13] Bij het samenstellen van deze voorbeelden is geput uit de
beschrijvingen die door de betrokken lidstaten zijn verstrekt. [14] De verslagen zijn willekeurig gekozen om een representatieve
steekproef samen te stellen van alle TFTP-verslagen die van 2005 t/m 2012 zijn
opgesteld. Zoals eerder aangegeven kan één TFTP-verslag meerdere
TFTP-aanwijzingen bevatten. [15] TFTP-gegevens die ouder waren dan vijf jaar, waren op dat moment nog
wel beschikbaar, aangezien overeenkomstig artikel 6 van de overeenkomst
alle niet-geëxtraheerde gegevens die vóór 20 juli 2007 waren ontvangen,
uiterlijk op 20 juli 2012 moesten zijn verwijderd. [16] Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 10. [17] Verslag over de tweede gezamenlijke evaluatie, blz. 10.