This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0832
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL Fourth bi-annual report on the functioning of the Schengen area 1 May - 31 October 2013
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde halfjaarlijks verslag over het functioneren van het Schengengebied 1 mei - 31 oktober 2013
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde halfjaarlijks verslag over het functioneren van het Schengengebied 1 mei - 31 oktober 2013
/* COM/2013/0832 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde halfjaarlijks verslag over het functioneren van het Schengengebied 1 mei - 31 oktober 2013 /* COM/2013/0832 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD Vierde halfjaarlijks verslag over het
functioneren van het Schengengebied
1 mei - 31 oktober 2013
1.
Inleiding
Zoals
de Commissie op 16 september 2011 heeft aangekondigd in haar mededeling over
Schengengovernance[1]
en op 8 maart 2012 door de Raad is bepleit, dient de Commissie bij het Europees
Parlement en de Raad halfjaarlijkse verslagen in over het functioneren van het
Schengengebied. Dit vierde verslag heeft betrekking op de periode van 1 mei tot
en met 31 oktober 2013.
2.
Situatieschets
2.1.
Situatie aan de Schengenbuitengrenzen[2]
In de periode april-juni 2013 werden 24 805
illegale
grensoverschrijdingen vastgesteld; dat is een stijging van 7,4% ten opzichte
van dezelfde periode in 2012, en van 155% ten opzichte van het eerste kwartaal
van 2013. Dit is de sterkste stijging in een kwartaal sinds 2008. Zij is
waarschijnlijk het gevolg van betere weersomstandigheden in het Middellandse
Zeegebied en wijzigingen in het asielbeleid in Hongarije. Sinds januari 2013 worden asielzoekers
in Hongarije in open in plaats van gesloten centra geplaatst, waaruit zij vaak
al snel verdwijnen om door te reizen naar andere lidstaten. Het aantal
vastgestelde illegale grensoverschrijdingen steeg van 911 in het laatste kwartaal
van 2012 en 2 405 in het eerste kwartaal
van 2013 naar 8 775 in het tweede kwartaal van 2013. Tussen april en juni 2013 zijn in
Hongarije meer illegale grensoverschrijdingen vastgesteld dan in enige andere
lidstaat: 35% van het EU-totaal. Na Hongarije volgden Italië en Griekenland,
met beide 26% van het EU-totaal.
In juli 2013 heeft
Hongarije de regels echter opnieuw veranderd, waardoor meer gebruik werd
gemaakt van gesloten centra. Sindsdien zijn minder illegale
grensoverschrijdingen vastgesteld. Volgens de Hongaarse autoriteiten kan deze
daling ook het gevolg zijn van de nauwere samenwerking met Kosovo[3]. De
meeste personen die illegaal de grens probeerden te overschrijden, kwamen uit
Kosovo. In de periode april-juni 2013 waren dat er in totaal 4 456. 3 098
illegale migranten waren afkomstig uit Albanië; zij werden voornamelijk in
Griekenland ontdekt. Het
aantal Syriërs dat werd betrapt op een poging tot illegale grensoverschrijding
steeg van 2 024 in het tweede kwartaal van 2012 tot 2 784 in het tweede
kwartaal van 2013 (van hen werden er 1 322 in de Egeïsche Zee
aangetroffen). Sinds het begin van Griekse operatie Aspida zijn ook meer
illegale overschrijdingen vastgesteld aan de Turks-Bulgaarse grens: van 159 in
het tweede kwartaal van 2012 tot 1 059 in het tweede kwartaal van 2013. In
de zomer van 2013 is het aantal opgepakte Syriërs verder gestegen (1 840
in juli en 3 413 in augustus), met name aan de Italiaanse zeegrens en aan
de Turks-Bulgaarse landgrens. Syriërs die het Schengengebied binnenkomen via
bijvoorbeeld Griekenland, zijn echter vaak op weg naar Zweden of Duitsland om
daar asiel aan te vragen. De Zweedse migratiedienst heeft op 2 september 2013
bekendgemaakt dat mensen uit Syrië, die tot nu toe meestal een
verblijfsvergunning voor drie jaar kregen, voortaan een permanente
verblijfsvergunning krijgen. Mensen met een permanente verblijfsvergunning
kunnen vervolgens een verzoek tot gezinshereniging indienen[4]. Na de grote
toestroom van migranten in het Middellandse Zeegebied sinds de zomer van 2013
en het tragische bootongeluk voor de kust van het Italiaanse eiland Lampedusa,
heeft de JBZ-Raad van 7-8 oktober 2013 besloten een taskforce op te richten die
moet proberen dergelijke tragedies in de toekomst te voorkomen. Onder leiding
van de Commissie moet de taskforce inventariseren over welke instrumenten de EU
beschikt en welke daarvan effectiever zouden kunnen worden gebruikt. Zo kunnen
bijvoorbeeld meer gezamenlijke Frontex-operaties in het Middellandse Zeegebied
worden uitgevoerd.
2.2.
Situatie binnen het Schengengebied
In
de periode april-juni 2013 werden ruim 80 000 gevallen van illegaal
verblijf vastgesteld in de EU, meestal niet aan de buitengrenzen maar binnen
het Schengengebied. De meeste gevallen deden zich voor in Duitsland (11 683),
gevolgd door Frankrijk (8 563) en Spanje (8 156)[5]. Van
30 september tot 13 oktober 2013 vond in 23 lidstaten alsook in Noorwegen en
Zwitserland de operatie Perkunas plaats[6],
waarbij informatie werd verzameld over migratiestromen in het
EU-/Schengengebied. Doel van deze operatie is onder meer na te gaan welk
verband er bestaat tussen illegale grensoverschrijdingen aan de buitengrenzen
en secundaire stromen binnen het EU-/Schengengebied. Volgens gegevens van het
Litouwse voorzitterschap werden 10 459 illegale migranten opgepakt, van
wie 4 800 in Italië en 1 606 in Duitsland. Gedurende
drie weken in maart-mei 2013 coördineerde AIRPOL (een netwerk van
politiediensten, grenswachten en andere wetshandhavingsdiensten op luchthavens)
een operatie tegen mensenhandel en ‑smokkel,
het gebruik van valse documenten, identiteitsdiefstal, georganiseerde
criminaliteit en terrorisme. Op 17 luchthavens in 14 landen werden gedurende 24
uur gerichte metingen uitgevoerd voor risicovluchten binnen de EU, waarvan de resultaten voor verdere
analyse werden doorgegeven aan AIRPOL. Tijdens de operatie werden 122 vluchten
gecontroleerd, waarbij 26 personen werden aangehouden, hoofdzakelijk op
vluchten van Boedapest naar Berlijn. Dit
zijn nuttige gegevens, maar de behoefte aan een betere verzameling en analyse
van gegevens over illegale migratiestromen in de EU is er niet minder om.
Daarom zal Frontex op initiatief van de Commissie en op basis van gegevens die
door de lidstaten worden verstrekt, half november 2013 met een risicoanalyse
van intra-EU-migratiebewegingen komen. Daarnaast moeten in het Frontex-netwerk
voor risicoanalyse half december 2013 afspraken worden gemaakt over indicatoren
van deze bewegingen die vanaf januari 2014 regelmatig zullen worden verzameld.
3.
Toepassing van het Schengenacquis
3.1.
Gevallen van tijdelijke herinvoering van het
toezicht aan de binnengrenzen
Volgens
artikel 23 van de Schengengrenscode[7]
kan een lidstaat in geval van een ernstige bedreiging van de openbare orde of
de binnenlandse veiligheid bij wijze van uitzondering opnieuw grenstoezicht aan
zijn binnengrenzen invoeren. In de periode 1 mei-31 oktober 2013 heeft geen
enkele lidstaat het toezicht aan zijn binnengrenzen weer ingevoerd.
3.2.
Handhaving van binnengrenzen zonder toezicht
Op
twee onderdelen van het Schengenacquis is veelvuldig sprake van mogelijke
schendingen: de uitvoering van politiecontroles dicht bij de binnengrenzen,
waarbij de vraag rijst of deze niet hetzelfde effect hebben als grenscontroles
(artikel 21 van de Schengengrenscode), en de verplichting om alle belemmeringen
voor een vlotte verkeersstroom, zoals snelheidsbeperkingen, aan de
wegdoorlaatposten aan de binnengrenzen ongedaan te maken (artikel 22 van de
Schengengrenscode). In de periode van 1 mei tot en met 31 oktober 2013 heeft de
Commissie in één nieuwe zaak (betreffende Spanje) om informatie verzocht over
mogelijke schendingen van de artikelen 21 en/of 22 van de Schengengrenscode,
rondde zij twee zaken af (betreffende Letland en Litouwen) en zette zij het
onderzoek voort in zes lopende zaken (betreffende Duitsland, Oostenrijk,
Slowakije, Tsjechië en Zweden).
3.3.
Vermeende schendingen van andere delen van het
Schengenacquis
Omzetting
van de terugkeerrichtlijn (2008/115/EG) in nationale wetgeving De uiterste
termijn voor de omzetting van de terugkeerrichtlijn (2008/115/EG) verstreek op 24
december 2010. Alle door de richtlijn gebonden EU-lidstaten en alle
geassocieerde landen, met uitzondering van IJsland, hebben meegedeeld dat de
richtlijn volledig in nationaal recht is omgezet. De Commissie voert op dit
moment een gedetailleerd onderzoek uit van de wettelijke omzetting en
praktische toepassing in de lidstaten en zal tegen eind 2013 haar eerste
verslag over de toepassing voorstellen, als onderdeel van een mededeling over
het EU-terugkeerbeleid. Tenuitvoerlegging
van de verordening betreffende klein grensverkeer (Verordening (EG)
nr. 1931/2006) De
Commissie houdt sinds de inwerkingtreding van de regeling inzake klein
grensverkeer in 2006 toezicht op de tenuitvoerlegging ervan. Zij heeft twee
lidstaten om informatie gevraagd (Hongarije en Slowakije) en zij zet ten
aanzien van drie lidstaten (Letland, Polen en Slovenië) het onderzoek voort
naar de bilaterale overeenkomsten die deze landen hebben gesloten met hun derde
buurlanden. Het
optreden van de Commissie is deels gebaseerd op het arrest van het Europese Hof
van Justitie van 21 maart 2013 in zaak C-254/11 (Shomodi). Volgens het Hof mag
een houder van een vergunning voor klein grensverkeer zich gedurende maximaal
drie maanden vrij in de grenszone verplaatsen wanneer zijn verblijf aldaar niet
wordt onderbroken, en kan hij na elke onderbreking van zijn verblijf aanspraak
maken op een nieuw verblijfsrecht voor drie maanden. Van een onderbreking van
het verblijf is sprake wanneer de betrokkene de grens naar zijn land van
verblijf overschrijdt, ongeacht het aantal en de frequentie van deze
overschrijdingen.
3.4.
In het kader van het Schengenevaluatiemechanisme
vastgestelde gebreken
De
toepassing van het Schengenacquis door de lidstaten wordt in het kader van het
bestaande Schengenevaluatiemechanisme[8]
regelmatig geëvalueerd door deskundigen van de lidstaten, van het
secretariaat-generaal van de Raad, en van de Commissie. In
de periode 1 mei - 31 oktober 2013 werden Schengenevaluaties verricht met
betrekking tot de landgrenzen van Hongarije, Polen, Slowakije en Slovenië, en
met betrekking tot SIS/Sirene in Tsjechië, Malta, Slowakije en Slovenië. De
verslagen zijn bijna afgerond en zullen waarschijnlijk zowel positieve als
negatieve opmerkingen bevatten, alsmede aanbevelingen betreffende zaken als
opleiding, risicoanalyse, gegevensuitwisseling, internationale samenwerking en
infrastructuur bij grensdoorlaatposten. Net als tijdens de voorgaande zes
maanden is er in het algemeen ruimte voor verbetering, maar zijn er geen
tekortkomingen vastgesteld die om een onmiddellijk optreden van de Commissie
vragen. Bij
het bezoek aan Griekenland in oktober 2013 heeft de Commissie geconstateerd dat
er goede vooruitgang is geboekt met het beheer van de buitengrenzen; zij
verzoekt Griekenland verder te gaan met de uitvoering van het Schengenactieplan
en wijst er nogmaals op dat zij bereid is de Griekse inspanningen te
ondersteunen, onder andere via het Buitengrenzenfonds en het Fonds voor interne
veiligheid en in de vorm van bijstand van Frontex. Zie
bijlage I voor een indicatieve kalender van de Schengenevaluaties in de periode
november 2013-april 2014. Wat
het Schengenevaluatiemechanisme zelf betreft, heeft de Raad op 7 oktober 2013
besloten een nieuw mechanisme goed te keuren, waarmee in een vroeg stadium
tekortkomingen kunnen worden vastgesteld en dat ervoor zorgt dat de juiste
maatregelen worden getroffen, de gewenste follow-up plaatsvindt en voldoende
transparantie wordt geboden. In het nieuwe
mechanisme krijgt de Commissie een coördinerende rol: zij zal samen met de
nationale deskundigen de evaluaties verrichten en worden belast met het
opstellen van verslagen en het formuleren van aanbevelingen voor mogelijke
verbeteringen. Daarnaast zal de Commissie een planning opstellen van
onaangekondigde bezoeken ter plaatse, bijvoorbeeld aan de
Schengenbinnengrenzen. Toch
kan het bij hoge uitzondering gebeuren dat de aanbevelingen voor corrigerende
maatregelen niet afdoende zijn om aanhoudende ernstige gebreken in het toezicht
van een lidstaat aan zijn buitengrenzen adequaat of snel genoeg te verhelpen.
Daarom biedt het nieuwe mechanisme de mogelijkheid om op initiatief van de
Commissie te besluiten tot de tijdelijke herinvoering van het toezicht aan de
binnengrenzen met een lidstaat die er niet in slaagt zijn buitengrenzen goed te
beheren. Dit is een uitzonderlijke maatregel die pas in laatste instantie in
een kritieke situatie wordt genomen om ervoor te zorgen dat de bestaande
problemen kunnen worden opgelost terwijl het effect op het vrije verkeer zo
beperkt mogelijk blijft. De
verordening betreffende het nieuwe Schengenevaluatiemechanisme treedt in
werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het
Publicatieblad van de Europese Unie; deze bekendmaking vond plaats op 6 november 2013.
Voor de huidige Schengenlanden wordt zij in de praktijk echter pas een jaar
later toegepast. Voor andere EU-lidstaten die tot het Schengengebied willen
toetreden, wordt de verordening uiterlijk op 1 januari 2016 van
toepassing. De Schengenevaluaties voor Bulgarije en Roemenië zijn afgerond;
geen van beide landen zal opnieuw volgens het nieuwe mechanisme worden
geëvalueerd. Voor Kroatië, dat op 1 juli 2013 tot de EU is toegetreden,
zullen Schengenevaluaties volgens de nieuwe procedure worden gepland zodra het
land te kennen geeft daar klaar voor te zijn.
3.5.
Opheffing van het toezicht aan de binnengrenzen met
Bulgarije en Roemenië
Nadat
de Raad in juni 2011 had vastgesteld dat zowel Bulgarije als Roemenië voldeden
aan de criteria voor de volledige toepassing van het Schengenacquis, werden
verdere maatregelen getroffen voor hun toetreding. De Raad heeft nog niet
kunnen besluiten het toezicht aan de binnengrenzen met deze landen op te
heffen, maar is voornemens dit tijdens de bijeenkomst van 7-8 december 2013
opnieuw te bespreken. De Commissie blijft volledig achter de toetreding van
Bulgarije en Roemenië tot het Schengengebied staan.
3.6.
Technische wijzigingen van de Schengengrenscode
e.d.
Nadat in mei 2013
overeenstemming was bereikt over het Schengengovernancepakket, zijn de
wijzigingen van de Schengengrenscode in juni 2013 goedgekeurd door het Europees
Parlement en de Raad[9]
en op 19 juli 2013 in werking getreden. Deze wijzigingen moeten een einde maken
aan de verschillende interpretaties van de Schengengrenscode en een oplossing
bieden voor de praktische problemen die zich hebben voorgedaan sinds de
inwerkingtreding van de code. Belangrijkste wijzigingen zijn de invoering van
een heldere omschrijving van de methode voor het berekenen van een verblijf van
ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen (kort verblijf) van
onderdanen van derde landen in het Schengengebied, en een verduidelijking met
betrekking tot de vereiste geldigheidsduur van reisdocumenten van onderdanen
van derde landen.
4.
Begeleidende maatregelen
4.1.
Gebruik van het Schengeninformatiesysteem
Het
Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) is op 9 april 2013
in gebruik genomen. Nadat de eerste maand, een periode van intensieve
monitoring, zonder incidenten was verlopen, werd het operationele beheer van
SIS II overgedragen aan het Europees Agentschap voor het operationeel beheer
van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht
(eu‑LISA). SIS II werkt
zonder problemen sinds de ingebruikneming. Dankzij de verbeterde en uitgebreide
functies en de algemene prestaties van het systeem bevordert het zowel de
veiligheid als het vrije verkeer van personen in het Schengengebied. Het aantal
signaleringen in SIS II neemt voortdurend toe. De Commissie heeft
in juli 2013 een eerste informele evaluatie van de toepassing van SIS II
verricht, die uitwijst dat de lidstaten in het algemeen de nieuwe functies en
signaleringscategorieën inderdaad gebruiken, waardoor in veel lidstaten het
aantal treffers aanzienlijk is toegenomen. Dat geldt met name voor de lidstaten
die werken met rechtstreekse zoekopdrachten in het centrale systeem.
Daarentegen waren er ook enkele lidstaten waar het aantal treffers in de eerste
twee maanden na de ingebruikneming van SIS II juist daalde ten opzichte van
dezelfde periode in 2012. Er zijn aanwijzingen dat dit komt doordat de
lidstaten nog bezig zijn hun interne organisatie aan SIS II aan te passen,
doordat eindgebruikers onvoldoende zijn opgeleid of doordat SIS II nog niet
volledig wordt gebruikt. Nog niet alle lidstaten hebben immers de nieuwe SIS
II-gegevenscategorieën en -functies volledig in gebruik genomen. Gezien het
cruciale belang van SIS II voor de werking van het Schengengebied, is het
absoluut noodzakelijk dat het systeem volledig wordt toegepast en veilig en
ononderbroken blijft werken. Om de stand van zaken te beoordelen en na te gaan
of er vooruitgang is geboekt bij de toepassing van SIS II is de Commissie
voornemens om, naast de lopende Schengenevaluaties, in het laatste kwartaal van
2013 een extra evaluatie te verrichten waarbij onder meer de cijfers van de
lidstaten over de treffers onder de loep zullen worden genomen.
4.2.
Gebruik van het visuminformatiesysteem
Het
visuminformatiesysteem (VIS)[10]
is een systeem voor de uitwisseling van informatie over visa voor kort
verblijf. Sinds het verstrijken van de vorige verslagperiode (30 april 2013) is
het VIS op 6 juni 2013 operationeel geworden in de zesde (Oost-Afrika) en de
zevende regio (Zuidelijk Afrika). Op 5 september 2013 is het in gebruik genomen
in de achtste regio (Zuid-Amerika)[11].
Op 14 november 2013 zal het operationeel worden in een negende, tiende en elfde
regio (respectievelijk Centraal‑Azië,
Zuidoost‑Azië en bezet
Palestijns gebied). De besprekingen over een derde en laatste reeks regio's
zijn afgerond en het desbetreffende uitvoeringsbesluit is op 30 september 2013
vastgesteld. Het
VIS werkt goed en op 31 oktober 2013 waren via het systeem al 5,0 miljoen
aanvragen voor een Schengenvisum verwerkt, waarbij 4,2 miljoen visa zijn
afgegeven. Ondanks de voortdurende inspanningen van de lidstaten worden door de
betrokken consulaire autoriteiten soms gegevens (zowel biometrische als
alfanumerieke) van niet‑optimale
kwaliteit ingevoerd in het VIS. Het effect hiervan op de middellange en lange
termijn blijft het voornaamste punt van zorg.
4.3.
Visumbeleid en overnameovereenkomsten
Monitoringmechanisme
na visumliberalisering voor landen van de Westelijke Balkan Volgens de
cijfers van Frontex is het aantal asielverzoeken van burgers uit de landen van
de Westelijke Balkan waarvoor de visumplicht is opgeheven, in de meest
betrokken EU-/Schengenlidstaten in de periode januari 2013-september 2013 met 5,6%
gedaald ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Het seizoenspatroon is
bijna hetzelfde als vorig jaar: het aantal verzoeken neemt sinds mei 2013 geleidelijk
toe. De verzoeken zijn voornamelijk afkomstig van burgers van Servië en de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Duitsland blijft het
belangrijkste land van bestemming, gevolgd door Zweden, België, Zwitserland en
Luxemburg. Overnameovereenkomsten Om
personen die zonder vergunning in een lidstaat verblijven gemakkelijker te
kunnen laten terugkeren naar het land van herkomst is op 18 april 2013 een
overnameovereenkomst met Kaapverdië ondertekend. Het Europees Parlement heeft
op 11 september 2013 zijn goedkeuring aan de overeenkomst gehecht en de Raad
heeft op 9 oktober 2013 het besluit vastgesteld dat nodig was om de
overeenkomst te kunnen sluiten. Nu moeten de EU en Kaapverdië de
ratificatiekennisgevingen uitwisselen, zodat de overeenkomst (tegelijk met de
visumversoepelingsovereenkomst) binnenkort in werking kan treden. De
overnameovereenkomst met Turkije is in juni 2012 geparafeerd. Naar verwachting
volgen nu de ondertekening ervan en het begin van de dialoog over
visumliberalisering. In oktober 2012 is een overnameovereenkomst met Armenië
geparafeerd; op 19 april 2013 volgde ondertekening en de inwerkingtreding wordt
binnenkort verwacht. De onderhandelingen met Azerbeidzjan over een
visumversoepelings- en een overnameovereenkomst zijn op 29 juli 2013 afgerond
met de parafering van beide overeenkomsten. De voorstellen voor de besluiten
van de Raad betreffende de ondertekening en de sluiting ervan worden binnenkort
besproken in de Raad en het Europees Parlement. [1] COM(2011) 561 definitief. [2] Frontex-risicoanalyse voor april-juni 2013. [3] Deze benaming laat de standpunten
over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999
van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over
de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. [4] Website van de Zweedse migratiedienst, 5 september 2013. [5] Frontex-risicoanalyse voor april-juni 2013. [6] Kroatië, Griekenland, Ierland, Luxemburg en Zweden deden
niet mee. [7] Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement
en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de
overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), als gewijzigd
bij Verordening (EU) nr. 610/2013. [8] SCH/Com-ex (98) 26 def. [9] Verordening (EU) nr. 610/2013 van het
Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot
vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de
grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering
van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001
van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009
van het Europees Parlement en de Raad. [10]
Beschikking van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het
Visuminformatiesysteem (VIS) (2004/512/EG). [11]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 21 september 2011 tot vaststelling
van de datum waarop de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in
een eerste regio beginnen (2011/636/EU), Uitvoeringsbesluit van de Commissie
van 21 september 2012 tot vaststelling van de datum waarop de
werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in een derde regio beginnen
(2012/512/EU), Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 7 maart 2013 tot
vaststelling van de datum waarop de werkzaamheden van het
Visuminformatiesysteem (VIS) in een vierde en een vijfde regio beginnen (2013/122/EU),
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 juni 2013 tot vaststelling van
de datum waarop de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in een
zesde en een zevende regio beginnen (2013/266/EU), Uitvoeringsbesluit van de
Commissie van 20 augustus 2013 tot vaststelling van de datum waarop de
werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in een achtste regio
beginnen (2013/441/EU).