This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0532
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Better protection of the Union's financial interests: Setting up the European Public Prosecutor's Office and reforming Eurojust
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S De financiële belangen van de Unie beter beschermen: instelling van een Europees Openbaar Ministerie en hervorming van Eurojust
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S De financiële belangen van de Unie beter beschermen: instelling van een Europees Openbaar Ministerie en hervorming van Eurojust
/* COM/2013/0532 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S De financiële belangen van de Unie beter beschermen: instelling van een Europees Openbaar Ministerie en hervorming van Eurojust /* COM/2013/0532 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S De financiële belangen van de Unie beter
beschermen:
instelling van een Europees Openbaar Ministerie en hervorming van Eurojust Deze mededeling vormt de inleiding tot een
pakket wetgevende maatregelen om de financiële belangen van de Unie – en dus
het geld van de belastingbetaler – institutioneel beter te beschermen,
overeenkomstig het beleid dat de Commissie in 2011 heeft uitgestippeld[1]. Het pakket omvat een voorstel
voor een verordening tot instelling van een Europees Openbaar Ministerie en een
voorstel voor een verordening betreffende het EU-Agentschap voor justitiële
samenwerking in strafzaken ("Eurojust"). Het bestaat verder nog uit
een mededeling over de versterking van de governancestructuur van de OLAF en de
procedurele waarborgen bij onderzoeken met het oog op de oprichting van het
Europees Openbaar Ministerie. 1. Belangrijkste met de instelling
van een Europees Openbaar Ministerie en de hervorming van Eurojust beoogde
doelen Fraudebestrijding: prioriteit in tijden van begrotingsconsolidatie Nu heel wat lidstaten begrotingsmaatregelen
uitvoeren die een groot deel van de bevolking hard raken, is het van primordiaal
belang dat de financiële belangen van de Europese Unie – het geld van de
belastingbetaler dus – afdoende worden beschermd. De oprichting van een
Europees Openbaar Ministerie, zoals in dit pakket wordt voorgesteld, betekent
dat er voor het eerst een instantie komt met de nodige bevoegdheden en middelen
om nationale en grensoverschrijdende zaken van fraude en andere illegale
activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden, op te sporen, te
vervolgen en voor het gerecht te brengen. Zij moet een antwoord bieden op de functionele
beperkingen van de bestaande Unie-organen en -instanties en een echte
opsporings- en vervolgingsautoriteit worden die overal in de Unie op uniforme
wijze kan optreden. Uitbreiding van de verantwoording bij vervolging op EU-niveau De voorstellen in dit pakket maken gebruik van
de mogelijkheden waarin is voorzien bij het Verdrag van Lissabon, dat de Unie
unieke bevoegdheden heeft verleend bij artikel 86 VWEU om een Europees
vervolgingssysteem voor de bescherming van de financiële belangen in te stellen
en bij artikel 85 VWEU om de efficiëntie van Eurojust te verbeteren en het
democratisch toezicht op zijn werkzaamheden te versterken. De voorstellen zijn erop gericht de
verantwoordingsplicht op twee concrete manieren uit te breiden. In de eerste
plaats zal het Europees Openbaar Ministerie, zonder dat dit afbreuk doet aan
zijn onafhankelijkheid, verantwoording verschuldigd zijn aan de instellingen
van de Unie en jaarlijks verslag moeten uitbrengen over zijn werkzaamheden. Ten tweede zullen het Europees Parlement en de nationale parlementen
overeenkomstig het Verdrag van Lissabon in de toekomst betrokken worden bij de
evaluatie van de werkzaamheden van Eurojust. Deze versterking van de
democratische legitimering van Eurojust maakt deel uit van de voorgestelde
verordening betreffende Eurojust. Het toekomstige Europees Openbaar Ministerie
zal jaarlijks verslag over zijn werkzaamheden uitbrengen aan het Europees
Parlement en de nationale parlementen, alsook aan de Raad en de Europese
Commissie. Een krachtigere bescherming van in onderzoeken betrokken personen Het Europees Openbaar Ministerie moet zo
worden ingericht dat de beginselen van de rechtsstaat in alle onderzoeks- en
vervolgingsstadia in acht worden genomen. In het voorstel wordt er daarom op
gelet dat de met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerde
beginselen worden gerespecteerd en dat een hoog niveau van bescherming wordt
gewaarborgd wat betreft de rechten van personen en ondernemingen die betrokken
zijn in de opsporing of de vervolging van fraude. De tekst voorziet daartoe in
een aantal procedurele waarborgen op het niveau van de Unie, zoals het recht op
toegang tot een advocaat en de verplichting om voor bijzonder ingrijpende
opsporingsmaatregelen de voorafgaande toestemming van een rechter te vragen. 2. De huidige situatie en de
noodzaak van hervormingen De financiële belangen van de Unie worden in het
huidige kader onvoldoende beschermd De bestaande inspanningen op het niveau van de
lidstaten en van de Unie schieten tekort om het probleem van fraude ten nadele
van de financiële belangen van de Unie afdoende aan te pakken. Op de Unie en de
lidstaten rust de verplichting om "fraude en alle andere onwettige
activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, te
bestrijden" en "een doeltreffende bescherming te bieden".[2] In tijden van
begrotingsconsolidatie waarin elke euro telt, geldt dit des te meer.
Niettegenstaande deze duidelijke verplichting, voortvloeiend uit de
EU-verdragen en de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie[3], worden de financiële belangen
van de Unie onvoldoende beschermd in de lidstaten. Een groot deel van de
aanzienlijke fraude, corruptie en andere strafbare handelingen die de Europese
begroting treffen, wordt niet vervolgd. De Commissie heeft in de afgelopen drie
jaar telkens voor gemiddeld 500 miljoen EUR aan vermoedelijke fraude
geconstateerd, maar het werkelijke bedrag ligt waarschijnlijk beduidend hoger.
Door het ontbreken van een overal in de EU gelijkwaardige rechtshandhaving is
bij fraudeurs een gevoel van straffeloosheid ontstaan. De Unie beschikt momenteel over zo goed als
geen bevoegdheden om op te treden in gevallen van crimineel misbruik van
EU-gelden. De lidstaten zijn nog steeds exclusief bevoegd voor het
strafrechtelijk onderzoek of de strafrechtelijke vervolging van dergelijke
feiten. Uit onderzoek[4]
en statistieken[5]
blijkt dat het strafrechtelijk onderzoek van fraude ten nadele van de
financiële belangen van de Unie vaak wordt gehinderd door verschillen inzake
wetgeving en de handhaving ervan in de lidstaten. Het percentage geslaagde
vervolgingen van strafbare feiten met EU-begrotingsmiddelen varieert binnen de
EU aanzienlijk (van bijna 20% tot ruim 90%)[6],
wat deels te maken heeft met de complexiteit van de zaken, een gebrek aan
middelen op nationaal niveau en in vele gevallen het feit dat bewijsmateriaal
moet worden verzameld over de landsgrenzen heen. De efficiëntie waarmee de
nationale rechtshandhavingssystemen fraude ten nadele van de financiële
belangen van de Unie aanpakken, is met andere woorden sterk ontoereikend. Deze tekortkomingen kunnen binnen de bestaande
nationale of Europese structuren niet worden verholpen. De nationale rechtshandhavings-
en vervolgingsinstanties kunnen uitsluitend binnen de landsgrenzen opereren,
wat hun mogelijkheden om grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken
inperkt. En de instanties van de Unie mogen weliswaar overal in Unie optreden,
maar hebben niet de bevoegdheid om over te gaan tot opsporing en vervolging in
de lidstaten. Europese organen zoals Eurojust, Europol en OLAF mogen slechts
handelen binnen de grenzen die wat betreft hun bevoegdheden en functie zijn
vastgelegd door het Verdrag en waaraan door de geplande hervormingen niet wordt
geraakt. Aan geen van deze organen is of kan de bevoegdheid worden verleend om
strafonderzoeken uit te voeren of daders te vervolgen. Daarnaast is het zo dat bestrijding van fraude
ten nadele van de financiële belangen van de Unie op nationaal niveau geen
prioriteit is. Met name in grensoverschrijdende fraudedossiers is dit
problematisch. En zelfs in louter nationale dossiers is er soms weinig animo.
De prioriteiten worden gesteld op landelijk niveau of op regionaal niveau, waar
de beschikbare middelen voor rechtshandhaving of de beschikbare deskundigheid
bij voorkeur tegen andere vormen van criminaliteit worden ingezet. Er is
bijgevolg weinig druk om fraude ten nadele van de financiële belangen van de
Unie aan te pakken en er ontstaat een breuk in de misdaadbestrijdingscyclus.
Geconstateerde feiten worden ofwel niet onderzocht, ofwel aan de kant geschoven
zodra er moeilijkheden opduiken. Hervorming van Eurojust is dringend gewenst Eurojust moet worden hervormd om de
tekortkomingen bij de tenuitvoerlegging van het huidige kader te verhelpen,
zijn functioneren in het algemeen te verbeteren en de slagvaardigheid te
vergroten. Naar aanleiding daarvan zullen de operationele taken van het
Eurojustcollege[7]
duidelijk worden afgescheiden van de beheerstaken, zodat het college zich kan
toespitsen op die operationele taken en het de administratieve lasten tot een
minimum kan beperken. Er wordt voorzien in de oprichting van een raad van
bestuur om het college bij te staan bij zijn beheerstaken. De omzetting van het
Eurojustbesluit in een verordening in overeenstemming met het VWEU maakt het
voorts mogelijk een verdere harmonisering van de bevoegdheden van de nationale
leden door te voeren en de structuur van Eurojust af te stemmen op de
standaarden die zijn neergelegd in de Gemeenschappelijke Aanpak voor de
gedecentraliseerde EU-agentschappen die in juli 2012 door het Europees
Parlement, de Raad en de Europese Commissie is onderschreven. De grondslag voor de instelling van een Europees Openbaar Ministerie en
de hervorming van Eurojust is het Verdrag van Lissabon Met het Verdrag van Lissabon, en met name de
artikelen 85 en 86 VWEU, zijn een aantal mogelijkheden geïntroduceerd waarvan
de voorstellen in dit pakket gebruikmaken. Een belangrijke nieuwigheid van het
Verdrag van Lissabon is dat het Europees Parlement en de nationale parlementen
bij de evaluatie van de activiteiten van Eurojust worden betrokken. Deze
versterking van de democratische legitimering van Eurojust maakt deel uit van
de voorgestelde verordening betreffende Eurojust. Uit de simultane lezing van beide voornoemde
artikelen vloeit voort dat een optimale synergie moet worden tot stand gebracht
tussen het Europees Openbaar Ministerie en een hervormd Eurojust. Dat is niet
alleen noodzakelijk omdat artikel 86 VWEU bepaalt dat het Europees Openbaar
Ministerie wordt ingesteld "op de grondslag van Eurojust", maar ook
omdat beide organisaties zeer nauw met elkaar zullen moeten samenwerken bij
zaken waarvoor zij respectievelijk bevoegd zijn. Vanuit het oogpunt van bescherming van de
financiële belangen van de Unie – de doelstelling van dit pakket – wordt
tenuitvoerlegging van artikel 86 VWEU in combinatie met een efficiënt werkend Eurojust
als de beste oplossing beschouwd. Enkel de instelling van een Europees Openbaar
Ministerie, waartoe artikel 86 VWEU de mogelijkheid biedt, kan zorgen voor het
volledige instrumentarium dat nodig is om EU-fraude doeltreffend op te sporen
en te vervolgen. Zo zal het Europees Openbaar Ministerie niet alleen over de
bevoegdheid beschikken om opsporingen in te stellen, maar ook om deze onder
zijn toezicht en verantwoordelijkheid te laten uitvoeren. De bevoegdheden van
het Europees Openbaar Ministerie reiken verder dan wat Eurojust, zelfs bij een
maximalistische toepassing van artikel 85 VWEU, ooit zou kunnen doen. Het pakket is een aanvulling op en een versterking
van de maatregelen die door de Commissie reeds zijn voorgesteld om de Unie in
staat te stellen fraude en andere onwettige activiteiten die haar financiële
belangen schaden, te voorkomen en te bestrijden. Deze maatregelen omvatten het
wetgevingsvoorstel voor een richtlijn om de strafbare feiten en de
minimumsancties te harmoniseren[8]
en de strategie van de Commissie voor fraudebestrijding en -preventie[9]. Met het pakket worden in het
bijzonder de in de mededeling van 2011[10]
gesignaleerde punten aangepakt die verband houden met de strafrechtelijke
vervolging. Twee jaar na de publicatie van deze belangrijke mededeling is de
urgentie om actie te ondernemen, wat met dit pakket wordt gedaan, alleen maar
groter geworden. 3. Voordelen van een Europees
Openbaar Ministerie Essentiële kenmerken van het Europees Openbaar Ministerie Het wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie beoogt de oprichting, op grondslag van Eurojust, van een Europees Openbaar Ministerie dat een onafhankelijk, verantwoordingsplichtig en efficiënt orgaan van de Unie is. Het Europees Openbaar Ministerie zal een decentrale structuur zijn met een Europese openbare aanklager en gedelegeerde Europese aanklagers in de lidstaten. Met het oog op een efficiënte werking van het Europees Openbaar Ministerie zal de Europese openbare aanklager centraal aansturing en instructies geven aan de gedelegeerde Europese aanklagers, die rechtstreeks voor hem zullen werken aan zaken die onder de bevoegdheid van het Europees Openbaar Ministerie vallen, maar deel zullen blijven uitmaken van hun nationale rechtsstelsel ("twee petten"). Dit moet zorgen voor de coherentie en coördinatie, een snelle uitvoering en een voortdurend toezicht op lopende onderzoeken en vervolgingen. Het Europees Openbaar Ministerie zal decentraal werken: de dossiers zullen op het meest geschikte niveau worden behandeld, wat in de meeste gevallen dat van de gedelegeerde Europese aanklager in de lidstaten zal zijn. De keuze voor een decentrale structuur die in het rechtsstelsel van de lidstaten wordt geïntegreerd, moet ervoor zorgen dat het Europees Openbaar Ministerie snel, coherent en doeltreffend optreedt om de belangen van de belastingbetaler te beschermen en dat het gebruik kan maken van de deskundigheid en de middelen van de nationale rechtsstelsels. Het regelgevingskader van het Europees Openbaar Ministerie zal bestaan uit een beperkt aantal EU-regels – betreffende de strafbare feiten die onder zijn bevoegdheid vallen[11], de uniforme bevoegdheden en de bescherming van de procedurerechten – en het nationale recht voor wat betreft de uitvoering van zijn taken. Het Europees Openbaar Ministerie zal als onafhankelijk orgaan worden gevrijwaard tegen inmenging in zijn onderzoeken en vervolgingen. Het Europees Openbaar Ministerie zal verantwoording verschuldigd zijn aan de instellingen van de Unie en jaarlijks verslag moeten uitbrengen over zijn werkzaamheden. De bepaling dat het Europees Openbaar Ministerie wordt opgericht "op de grondslag van Eurojust" betekent dat de grootst mogelijke synergie zal worden bewerkstelligd tussen dit nieuw op te richten orgaan en het hervormde Eurojust. De institutionele tekortkomingen op nationaal en
EU-niveau verhelpen Het Europees Openbaar Ministerie zal over de
nodige bevoegdheden en middelen beschikken om nationale of grensoverschrijdende
zaken op te sporen, te vervolgen en voor het gerecht te brengen. Daarmee zullen
de functionele beperkingen van de bestaande EU-agentschappen worden verholpen:
het zal een volwaardig opsporings- en vervolgingsorgaan zijn dat overal in de
Unie op uniforme wijze zal kunnen optreden. De nationale
strafonderzoeksprocedures blijven weliswaar van toepassing, maar de Unie zal
als één rechtsgebied worden beschouwd waarbinnen het Europees Openbaar
Ministerie actie kan ondernemen zonder een beroep te moeten doen op wederzijdse
juridische bijstand. In vergelijking met de huidige situatie zal dit het
opsporings- en vervolgingsproces aanzienlijk korter en doeltreffender maken. De vervolging efficiënter maken Een Europees Openbaar Ministerie zal de
rechtshandhavingscyclus consequent en samenhangend maken: ontdekte zaken die
onder zijn bevoegdheid vallen, zullen systematisch worden gevolgd tot zij voor
de rechter worden gebracht. Doordat er geen fasen meer worden overgeslagen, zal
die cyclus worden hersteld. De opsporingen, waarvoor het Europees Openbaar
Ministerie zal kunnen rekenen op het analyse- en gegevensverzamelingswerk van
Europol, en vervolgingen zullen worden geschraagd door een gemeenschappelijk
Europees vervolgingsbeleid en een EU-brede bevoegdheid. Dankzij die
bevoegdheid, en de ermee gepaard gaande aansturing en coördinatie van het
optreden en optimale inzet van beschikbare middelen, zullen
grensoverschrijdende zaken doeltreffender kunnen worden aangepakt.[12] Strafvervolging afschrikkender maken Het Europees Openbaar Ministerie moet ervoor
instaan dat alle vermoede strafbare feiten tegen de financiële belangen van de
Unie systematisch en efficiënt door de rechtshandhavings- en
vervolgingsautoriteiten worden onderzocht. Het afschrikkend effect zal groter
worden wanneer fraudeurs systematisch worden vervolgd en de waarschijnlijkheid
van veroordeling en confiscatie van criminele opbrengsten toeneemt.
Uiteindelijk moet van de door het Europees Openbaar Ministerie ingestelde
vervolgingen ook een preventief effect uitgaan en zou de omvang van de door
criminele activiteiten berokkende financiële schade voor de Unie geleidelijk
moeten afnemen. Opsporingen en vervolgingen uitvoeren met inachtneming
van de beginselen van de rechtsstaat In het voorstel wordt erop toegezien dat de
met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerde
beginselen worden gerespecteerd en dat een hoog niveau van bescherming wordt
gewaarborgd wat betreft de rechten van personen en ondernemingen die betrokken
zijn in de opsporing of de vervolging van fraude. Het voorstel voorziet daartoe
in een aantal procedurele waarborgen op EU-niveau, zoals het recht op toegang
tot een advocaat, het recht om voor onschuldig te worden gehouden en het recht
op rechtsbijstand. Voorts geldt het vereiste dat voor opsporingsmaatregelen
toestemming van een nationale rechter wordt verkregen. De
gegevensbeschermingsregeling waaraan het Europees Openbaar Ministerie wordt
onderworpen, voorziet in een hoog niveau van bescherming voor persoonsgegevens,
naar analogie van wat voor Eurojust geldt. Als geheel zullen deze waarborgen
zorgen voor een unieke juridische bescherming van verdachten en andere personen
die betrokken worden in de inspanningen van de Unie om financiële fraude ten
nadele van de Unie te bestrijden en voor een opsporings- en vervolgingssysteem
dat spoort met de beginselen van de rechtsstaat. 4. De belangrijkste elementen
van het voorstel betreffende een Europees Openbaar Ministerie Doelgerichte bevoegdheid inzake fraude ten nadele van de financiële belangen van de Unie:
overeenkomstig artikel 86, lid 1, VWEU, zou het Europees Openbaar Ministerie
zich uitsluitend bezighouden met "strafbare feiten die de financiële
belangen van de Unie schaden". Op dat gebied zou het Europees Openbaar
Ministerie exclusief bevoegd zijn, zodat het de coherentie en het overzicht van
opsporingen op EU-niveau kan bewaren. Deze exclusieve bevoegdheid impliceert
dat de betrokken dossiers niet langer het voorwerp kunnen uitmaken van
administratieve onderzoeken door OLAF of, als dat wel het geval is, dat zij
worden overgedragen wanneer een crimineel oogmerk wordt vermoed. Onafhankelijkheid en verantwoordingsplicht: de onafhankelijkheid van het Europees Openbaar Ministerie zal met
verschillende middelen worden gewaarborgd, in het bijzonder de benoemings- en
ontslagregeling, de duur van de ambtstermijn en de afspraken om
belangenconflicten te vermijden. Wat het afleggen van verantwoording betreft,
is het zo dat over de werkzaamheden van het Europees Openbaar Ministerie
verslag moet worden uitgebracht bij het tot aanstelling bevoegde gezag (de
instellingen van de Unie), dat het Hof van Justitie van de Europese Unie kan
verzoeken de Europese openbare aanklager te ontslaan indien hij op ernstige
wijze is tekortgeschoten. Opheffing van immuniteiten: indien zulks voor het onderzoek nodig is, zal het Europees Openbaar
Ministerie kunnen verzoeken om de opheffing van immuniteiten, op het niveau van
de lidstaat of dat van de Unie, overeenkomstig de toepasselijke procedures. Decentralisatie en integratie: het Europees Openbaar Ministerie zal een decentrale
organisatiestructuur hebben en zodoende in alle lidstaten aanwezig zijn en
kunnen optreden. De gedelegeerde Europese aanklagers, die integrerend deel
uitmaken van het gerechtelijk apparaat van de lidstaten, zorgen voor de
verbinding, de coördinatie en de uitvoering van de instructies van de Europese
openbare aanklager op het terrein. Het Europees Openbaar Ministerie zal nauw
samenwerken met de nationale rechtshandhavingsinstanties en met de vervolgende
en gerechtelijke autoriteiten. De decentrale structuur biedt heel wat
voordelen, in het bijzonder de integratie met het gerechtelijk apparaat van de
lidstaten (kennis van het nationale rechtsstelsel, kennis van de taal,
erkenning door en integratie met de lokale vervolgingsstructuur, ervaring met
de procesvoering, enz.). Deze structuur zal eveneens worden weerspiegeld in de
manier waarop het reglement van orde van het Europees Openbaar Ministerie wordt
vastgesteld, met name door de gedelegeerde Europese aanklagers bij dit proces
te betrekken. Sterke band tussen de Europese openbare
aanklager en de gedelegeerde Europese aanklagers: het
eengemaakte orgaan "Europees Openbaar Ministerie" zal een
hiërarchische structuur hebben, met aan het hoofd de Europese openbare
aanklager, die bevoegd is om aan de gedelegeerde Europese aanklagers in de
lidstaten (die een dubbele status hebben) instructies te geven wanneer zij
strafbare feiten behandelen die onder de bevoegdheid van het Europees Openbaar
Ministerie vallen. Efficiëntie:
besluiten om tot vervolging over te gaan worden in laatste instantie genomen
door de Europese openbare aanklager, bijgestaan door zijn plaatsvervangers en
de gedelegeerde Europese aanklagers. Duidelijke hiërarchische verhoudingen
moeten borg staan voor een efficiënte besluitvorming en de lage prioriteit die
de aanpak van EU-fraude thans kenmerkt verhelpen. Het Europees Openbaar
Ministerie zal zorgen voor een bundeling van de opsporings- en
vervolgingsmiddelen die afhankelijk van de situatie vereist zijn en de
slagvaardigheid van de rechtshandhaving op Europees en nationaal niveau
vergroten. Uniforme opsporingsbevoegdheden: het Europees Openbaar Ministerie zal beschikken over een breed
instrumentarium om fraude te onderzoeken. De opdracht om dergelijke maatregelen
te nemen, kan worden gegeven in alle lidstaten, teneinde een gelijkwaardige
aanpak van fraude overal in de Unie te waarborgen. De specifieke voorwaarden
die daarop van toepassing zijn en de manier van uitvoeren blijven onderworpen
aan het recht van de lidstaten. Verschillen in nationale regels voor het
verzamelen van bewijs geven vaak aanleiding tot problemen inzake de
toelaatbaarheid van materiaal dat in een andere lidstaat is verkregen. Daarom
zal worden bepaald dat bewijsmateriaal dat op een wettelijke manier is
verkregen in een lidstaat, toelaatbaar moet zijn in alle lidstaten, tenzij de onpartijdigheid
van de procedure en de rechten van de verdediging zijn geschonden. Waarborgen en rechterlijke toetsing: de uitoefening van de onderzoeksbevoegdheden moet vergezeld gaan van
een systeem van rechterlijke toetsing en maatregelen om de rechten van
verdachten, getuigen en slachtoffers te beschermen. Voor een aantal van de
meest ingrijpende opsporingsmaatregelen (doorzoekingen en inbeslagnemingen,
aftapping van telecommunicatieverkeer, geheime onderzoeken) zal voor het
Europees Openbaar Ministerie een op EU-niveau geharmoniseerd vereiste gelden om
de voorafgaande toestemming van de rechter te verkrijgen. De toepassing van het
recht van de EU en van de lidstaten en de inschakeling van de nationale rechter
moeten waarborgen dat de rechten van in onderzoeken van het Europees Openbaar
Ministerie betrokken personen worden geëerbiedigd. Dit biedt andermaal het
voordeel aan de gedelegeerde Europese aanklagers en de wettelijke
vertegenwoordigers van de betrokkenen dat zij kunnen opereren binnen een
nationaal kader en dat hun rechten worden beschermd op een manier waarmee zij
vertrouwd zijn. Gebruikmaken van bestaande middelen: het Europees Openbaar Ministerie zal geen omvangrijke extra uitgaven
vergen van de Unie en de lidstaten: de beheerstaken zullen worden uitgevoerd
door Eurojust en de personeelsmiddelen zullen worden geleverd door bestaande
entiteiten zoals OLAF, dat niet langer administratieve onderzoeken zal
verrichten in strafrechtelijke dossiers betreffende de financiële belangen van
de Unie. Deze ontwikkeling zal ook gevolgen hebben voor de vereiste
personeelsbezetting van OLAF. Het is de bedoeling dat een aanzienlijk aantal
OLAF-medewerkers wordt overgeplaatst naar het Europees Openbaar Ministerie, wat
de oprichtingskosten ervan zal drukken. OLAF zal na deze personeelsinkrimping
evenwel over voldoende medewerkers blijven beschikken om de resterende taken
uit te voeren.[13]
De kosten van de rechtshandhaving zullen in het algemeen echter beter in
evenwicht zijn als gevolg van efficiencywinsten (vermijden van dubbel werk,
kortere onderzoekstermijnen, problemen inzake wederzijdse bijstand
uitgeschakeld). 5. Synergie tussen het Europees
Openbaar Ministerie en Eurojust Volgens artikel 86 VWEU moet het Europees
Openbaar Ministerie worden opgericht "op de grondslag van Eurojust".
Daarnaast zijn er praktische redenen voor een geprivilegieerd partnerschap
tussen beide organen: Eurojustdossiers betreffende fraude ten nadele van de
belangen van de Unie moeten aan het Europees Openbaar Ministerie worden
overgedragen. Het Europees Openbaar Ministerie zal immers exclusief bevoegd
zijn voor het behandelen van fraude en andere strafbare feiten die de
financiële belangen van de Unie schaden, zodat de bevoegdheid van Eurojust op
dit gebied (coördinatie van de justitiële samenwerking in grensoverschrijdende
zaken) met het oog op de coherentie zal worden overgeheveld. Operationele coördinatie op dagelijkse basis is vereist
voor de behandeling van "hybride" dossiers. Er zullen altijd zaken
zijn waarbij zowel het Europees Openbaar Ministerie als Eurojust betrokken
zijn, in het bijzonder zaken waarbij de verdachten zich aan strafbare feiten
die de financiële belangen van de Unie schaden en aan andere vormen van
criminaliteit schuldig hebben gemaakt. Hierdoor zal continu nauw moeten worden
samengewerkt. Daartoe is zowel in de verordening tot instelling van een
Europees Openbaar Ministerie als in de verordening betreffende Eurojust bepaald
dat het Openbaar Ministerie Eurojust of zijn bevoegde nationale lid/leden kan
verzoeken op te treden, deel te nemen aan de coördinatie of anderszins zijn
bevoegdheden uit te oefenen in een bepaalde zaak. In hybride zaken waarbij er
sprake is van overlapping van bevoegdheden, kan Eurojust bovendien helpen de
vraag te beantwoorden welke de bevoegde rechtsmacht is. Uit een oogpunt van kostenefficiëntie is het nodig
middelen te delen. De bedoeling is dat Eurojust op administratief gebied
ondersteunende diensten verleent aan het Europees Openbaar Ministerie, onder
andere inzake personeel, financiën en IT. Deze manier van werken levert
aanzienlijke kostenbesparingen op en vermijdt functieoverlappingen. Zo zal het
Europees Openbaar Ministerie gebruik kunnen maken van de IT-infrastructuur van
Eurojust, met inbegrip van het casemanagementsysteem, de tijdelijke werkbestanden
en het register. De bijzonderheden van deze regeling worden vastgelegd in een
overeenkomst tussen het Europees Openbaar Ministerie en Eurojust. 6. De gevolgen van een Europees
Openbaar Ministerie voor OLAF Omdat het Europees Openbaar Ministerie exclusief
bevoegd is voor strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie
schaden, zal OLAF niet langer administratieve onderzoeken naar fraude instellen
wanneer een crimineel oogmerk wordt vermoed. In de toekomst zal OLAF
vermoedelijk strafbare feiten in een zo vroeg mogelijk stadium, nadat het de
gemelde vermoedens overeenkomstig het huidige rechtskader aan een eerste
beoordeling heeft onderworpen, ter kennis van het Europees Openbaar Ministerie
brengen. Deze verandering zal het onderzoeksproces bespoedigen en ertoe
bijdragen dat dubbel werk (een administratief en een strafrechtelijk onderzoek
van dezelfde feiten) wordt voorkomen. Dit zal middelen besparen en de kansen op
een doeltreffende vervolging vergroten. Er zullen nog andere wijzigingen in het
wettelijk kader voor OLAF worden voorgesteld naar aanleiding van de instelling
van een Europees Openbaar Ministerie, die gelijktijdig met de desbetreffende
verordening in werking zouden moeten treden. Tot die tijd zal de binnenkort in werking
tredende herziene OLAF-verordening voor aanzienlijke verbeteringen zorgen. Naar
analogie van de wezenlijke versterking van de procedurele waarborgen die
gepaard zal gaan met de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie, is de
Commissie daarenboven voornemens om nog voor die oprichting andere
systeemverbeteringen in de OLAF-verordening voor te stellen. Op die mogelijke
aanpassingen, in het bijzonder van de procedurele waarborgen bij onderzoeken,
wordt uitvoeriger ingegaan in de mededeling over de governance van OLAF. 7. Procedure voor de
goedkeuring van het voorstel betreffende een Europees Openbaar Ministerie Krachtens artikel 86 VWEU moet voor de
instelling van een Europees Openbaar Ministerie een bijzondere
wetgevingsprocedure worden gevolgd, die inhoudt dat de Raad met eenparigheid
van stemmen besluit, na goedkeuring door het Europees Parlement. Daarenboven
dienen de nationale parlementen te worden geraadpleegd in overeenstemming met
de Protocollen nrs. 1 en 2 bij het Verdrag van Lissabon. De Commissie zal ten
volle rekening houden met de uitgebrachte adviezen. De procedure van artikel 86 VWEU voorziet
tevens in "nauwere samenwerking" mocht de Raad het oorspronkelijke
voorstel van de Commissie niet eenparig goedkeuren. Het komt erop neer dat een
groep van ten minste negen lidstaten kan verzoeken dat het ontwerp wordt
voorgelegd aan de Europese Raad, die dan ofwel tot een consensus komt, ofwel na
vier maanden wordt geacht machtiging tot nauwere samenwerking te hebben
verleend indien ten minste negen lidstaten die nauwere samenwerking wensen aan
te gaan. Deze procedure verschilt in die zin van de "gewone" nauwere
samenwerking dat geen formele goedkeuring van de Raad is vereist. Voor het
overige zijn de relevante bepalingen van het Verdrag (art. 326-334 VWEU) van
toepassing. De deelnemende lidstaten moeten het voorstel met eenparigheid van
stemmen goedkeuren. 8. Slotopmerking Het wetgevingspakket dat de Commissie samen
met deze mededeling indient, is ambitieus en toekomstgericht. Het zal het huidige
landschap inzake rechtshandhaving en strafrecht in de Unie en in de lidstaten
hertekenen. Mits het wordt goedgekeurd, zal het een ingrijpende en duurzame
impact hebben op het rechtskader en op de institutionele architectuur van de
ruimte van vrijheid, veiligheid en recht van de Unie. De Commissie zal mettertijd
zorgvuldig nagaan in welke mate de met de maatregelen beoogde doelen zijn
bereikt. Deze evaluatie zal ook het mandaat van het Europees Openbaar
Ministerie en de wettelijke regeling van zijn werkzaamheden omvatten. [1] Bescherming van de financiële belangen van de Europese
Unie, via het strafrecht en door administratieve onderzoeken, COM(2011) 293 van
26 mei 2011. [2] Artikel 325 VWEU. [3] 21 september 1989, zaak 68/88, Commissie tegen
Griekenland [1989] Jurisprudentie EHvJ 2965. [4] De "Euroneeds"-studie. Een voorlopig verslag
hiervan is te vinden op de website van het Max Planck Institute for Foreign and
International Criminal Law (http://mpicc.de). [5] Tienjarig activiteitenverslag van OLAF. [6] OLAF-jaarverslag 2011; lidstaten met percentages 0 en
100 niet in de cijfers opgenomen. EU-gemiddelde: 43%. [7] Het college bestaat uit nationale leden, één per lidstaat van de
Europese Unie. Het college is verantwoordelijk voor de organisatie en de
werking van Eurojust. De taken van Eurojust kunnen worden verricht door één of
meerdere nationale leden of door het college. [8] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement
en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de
financiële belangen van de EU schaadt, COM(2012) 363 final van 11 juli 2012. [9] COM(2011) 376. [10] Mededeling van de Commissie "Bescherming van de
financiële belangen van de Europese Unie, via het strafrecht en door
administratieve onderzoeken", COM(2011) 293 van 26 mei 2011. [11] Voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van
fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (COM(2012) 363 van
11.7.2012). [12] Het Europees Parlement dringt – in zijn Resolutie van 11
juni 2013 "over georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen:
aanbevelingen inzake de benodigde acties en initiatieven", aan op de
instelling van een Europees openbaar ministerie en pleit ervoor "dat het
in te stellen Europees openbaar ministerie wordt voorzien van een efficiënte en
gestroomlijnde structuur". [13] Voorstel voor een verordening tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau
voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr.
1074/1999, COM(2011) 135 van 17 maart 2011.