This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0108
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS EU SPACE INDUSTRIAL POLICY RELEASING THE POTENTIAL FOR ECONOMIC GROWTH IN THE SPACE SECTOR
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EU-INDUSTRIEBELEID OP HET GEBIED VAN DE RUIMTEVAART BENUTTING VAN DE ECONOMISCHE GROEIMOGELIJKHEDEN IN DE RUIMTEVAARTSECTOR
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EU-INDUSTRIEBELEID OP HET GEBIED VAN DE RUIMTEVAART BENUTTING VAN DE ECONOMISCHE GROEIMOGELIJKHEDEN IN DE RUIMTEVAARTSECTOR
/* COM/2013/0108 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EU-INDUSTRIEBELEID OP HET GEBIED VAN DE RUIMTEVAART BENUTTING VAN DE ECONOMISCHE GROEIMOGELIJKHEDEN IN DE RUIMTEVAARTSECTOR /* COM/2013/0108 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S EU-INDUSTRIEBELEID OP HET GEBIED VAN DE
RUIMTEVAART
BENUTTING VAN DE ECONOMISCHE
GROEIMOGELIJKHEDEN IN DE RUIMTEVAARTSECTOR 1. Een strategische bedrijfstak
die tot de Europa 2020-strategie zal bijdragen Bij ruimtevaart draait het om meer dan
technologie alleen. Ruimtevaart heeft altijd een belangrijke politieke dimensie
gehad en dat zal ook in de toekomst zo blijven, maar deze dimensie is op
Europees niveau tot dusver nog niet voldoende ontwikkeld. Het Europees
Ruimteagentschap (ESA) is opgezet als een intergouvernementeel agentschap voor
onderzoek en ontwikkeling dat Europa in staat moet stellen een aantal unieke wetenschappelijke
en technologische capaciteiten te ontwikkelen en aldus Europa op gelijke hoogte
moet brengen met de leidende ruimtevaartlanden van de wereld. ESA is echter
geen politieke speler. De afgelopen decennia berustte de politieke dimensie van
de ruimtevaart op nationaal beleid van die landen in Europa die zich het
intensiefst met ruimtevaart bezighouden. Gezien de toenemende concurrentie van
de kant van nieuw opkomende ruimtevaartlanden leggen zij echter elk
afzonderlijk wellicht niet voldoende politiek gewicht in de schaal om de voor
ons liggende uitdagingen aan te kunnen gaan. Een EU-ruimtevaartbeleid zou de
Europese identiteit op internationaal politiek niveau kunnen versterken.
Tegelijkertijd zou optreden van de EU de ruimtevaart een sterkere politieke
impuls kunnen geven, bijvoorbeeld door de juiste randvoorwaarden te scheppen om
de ruimtevaartactiviteiten in Europa en het concurrentievermogen van de
Europese bedrijfstak op mondiaal niveau in stand te kunnen houden en te kunnen
bevorderen. Op dit punt zou artikel 189 VWEU, waarin aan de EU een
duidelijk mandaat wordt verleend om op te treden in ruimtevaartaangelegenheden,
een positieve rol kunnen spelen. De ruimtevaart staat ten dienste van de
Europese burgers. Veel van de systemen en diensten die vandaag de dag van
essentieel belang zijn voor ons welzijn en onze veiligheid zijn direct of
indirect afhankelijk van de ruimtevaart. Zonder zich ervan bewust te zijn,
vertrouwen Europese burgers op ruimtevaarttechnologieën wanneer zij hun mobiele
telefoon gebruiken, financiële transacties verrichten, het vliegtuig nemen, de
weersverwachting bekijken of in hun auto naar het dichtstbijzijnde restaurant
zoeken. De ruimtevaart is deel gaan uitmaken van ons dagelijks leven. De ruimtevaart is een drijvende kracht voor
groei en innovatie en draagt direct bij tot de doelstellingen van de Europa
2020-strategie, de Europese groeistrategie voor een slimme, duurzame en
inclusieve economie[1].
De ruimtevaartsector geeft een impuls aan de wetenschappelijke vooruitgang en maakt
het mogelijk systemen en diensten met groeipotentieel te ontwikkelen op
gebieden als telecommunicatie, navigatie en aardobservatie. Deze systemen en
diensten waarborgen de onafhankelijkheid en veiligheid van de EU. Zij helpen
ons oplossingen te zoeken voor grote maatschappelijke uitdagingen zoals
klimaatverandering, schaarse hulpbronnen, de volksgezondheid en de vergrijzing
van de bevolking. Zij voorzien ons van strategisch belangrijke kennis ter
ondersteuning van de externe betrekkingen van de EU op gebieden zoals
ontwikkelingshulp en humanitaire hulp. Zij stimuleren innovatie en
concurrentievermogen binnen de ruimtevaartsector en ver daarbuiten, en dragen
bij tot economische groei en nieuwe werkgelegenheid in bijna alle economische
sectoren. In december 2008 heeft de Europese Raad
nadrukkelijk gewezen op de potentiële effecten van de ruimtevaart op innovatie
en economisch herstel. Tijdens zijn zesde zitting in mei 2009 heeft de
Ruimteraad onderstreept "dat gebruik moet worden gemaakt van de
bestaande regelingen ter ondersteuning van innovatie op Europees, nationaal en
regionaal niveau, en dat moet worden gedacht aan nieuwe
ondersteuningsinstrumenten teneinde te zorgen voor een kruisbestuiving op het
gebied van kennis, innovatie en ideeën tussen de ruimtevaartsector en andere
sectoren, en tussen de ruimtevaartindustrie en leidinggevende
onderzoeksorganisaties en universiteiten". Naar aanleiding van de goedkeuring van haar
kerninitiatief Innovatie-Unie heeft de Commissie haar voorstel ingediend voor
het Horizon 2020-programma in het kader van het volgende meerjarig financieel
kader, waar onderzoek en innovatie in zijn opgenomen. Van het voorgestelde
bedrag van 80 miljard euro is het de bedoeling dat 1,7 miljard euro
in ruimteonderzoek en innovatie wordt geïnvesteerd. Bovendien is de ruimtevaart tot een mondiale
bedrijfstak uitgegroeid. De Europese ruimtevaartindustrie heeft steeds meer
concurrentie te dulden van nieuw opkomende ruimtevaartmogendheden, zoals China
en India. Het optreden van de EU op het gebied van de ruimtevaart moet, in
samenhang met het optreden van de lidstaten en ESA, gericht zijn op de
versterking van het concurrentievermogen van de EU-ruimtevaartindustrie op
mondiaal niveau. Het strategisch belang en de specifieke
kenmerken van deze mondiale bedrijfstak vereisen een gerichte benadering van
het industriebeleid, die uitgaat van de noodzaak om kostenefficiëntie en
concurrentievermogen op mondiaal niveau te waarborgen, en tegelijkertijd een
gestage consolidatie en ontwikkeling van geavanceerde vaardigheden en
competenties waarborgt en in overeenstemming met de Europa 2020-strategie een
sterke inzet voor economische groei bevestigt. In haar in oktober 2010
vastgestelde mededeling over het industriebeleid van de EU[2] heeft de Commissie onderstreept
voornemens te zijn een industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart te
voeren in samenwerking met ESA en de lidstaten. In april 2011 is in de
mededeling getiteld "Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie
ten dienste van de burger"[3]
verder richting gegeven aan een potentieel Europees industriebeleid op het
gebied van de ruimtevaart. In de conclusies van de Raad van mei en december
2011[4] hebben de lidstaten hun steun
uitgesproken voor deze benadering. Deze mededeling bouwt ook voort op de mededeling
van de Commissie inzake het industriebeleid (COM(2012) 582 final)
"Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch
herstel"[5]. Tegen deze achtergrond moet het
EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart op vijf specifieke
doelstellingen worden toegespitst: 1.
totstandbrenging van een coherent en stabiel
regelgevingskader; 2.
verdere ontwikkeling van een concurrerende, solide,
efficiënte en evenwichtige industriële basis in Europa en ondersteuning van
kleine en middelgrote ondernemingen; 3.
ondersteuning van het mondiale concurrentievermogen
van de EU-ruimtevaartindustrie door de sector te aan te sporen tot grotere
kostenefficiëntie in de waardeketen; 4.
ontwikkeling van markten voor ruimtetoepassingen en
‑diensten; 5.
waarborging van technologische niet-afhankelijkheid
en een onafhankelijke toegang tot de ruimte. Wat de laatste doelstelling betreft, is het
van wezenlijk belang dat de EU haar autonomie behoudt op strategische gebieden
van de ruimtevaartsector, zoals de lanceerdiensten. Het EU-industriebeleid op
het gebied van de ruimtevaart moet daarom de beschikbaarheid van een
betrouwbaar, veilig en kostenefficiënt draagraketsysteem waarborgen. Het moet
de voorwaarden (ook op financieel gebied) scheppen voor de handhaving en versterking
van een onafhankelijke Europese toegang tot de ruimte die overeenstemt met de
institutionele behoeften. Daartoe moet het beheer van de exploitatie van de
Europese draagraketten zich ontwikkelen in de richting van een grotere
financiële efficiëntie bij het beheer van de gebruikersprogramma's.
Uiteindelijk zullen de actoren van het Europese ruimtevaartbeleid een echt
Europees draagraketbeleid moeten ontwikkelen, zoals dat in de meeste
ruimtevaartlanden reeds bestaat. Een doeltreffend EU-industriebeleid op het
gebied van de ruimtevaart is alleen mogelijk op basis van efficiënte
samenwerking tussen de drie actoren van het Europees ruimtevaartbeleid: de EU,
ESA en hun respectieve lidstaten. Volgens het VWEU kan de EU
"gemeenschappelijke initiatieven bevorderen, onderzoek en technologische
ontwikkeling steunen en de nodige inspanningen coördineren voor de verkenning
en het gebruik van de ruimte". Daarnaast gaat de Unie "elke nuttige
relatie aan met het Europees Ruimteagentschap". Er moeten mechanismen
worden gevonden om te zorgen voor coördinatie binnen het EU-kader, zodat de
door de lidstaten ingenomen standpunten in internationale organisaties en fora,
waaronder ESA, met het ruimtevaartbeleid van de EU in overeenstemming zijn en
het ondersteunen. 2. Een hightechbedrijfstak die
opgewassen is tegen de mondiale concurrentiestrijd 2.1. Een bedrijfstak die zich voor
internationale uitdagingen gesteld ziet De Europese ruimtevaartindustrie verschilt in
zoverre van haar belangrijkste internationale concurrenten dat zij minder te
besteden heeft, bedrijven meer afhankelijk zijn van commerciële verkoop en
relatief minder geld van defensie krijgen, en de synergieën tussen de civiele
en defensiesector veel minder sterk zijn ontwikkeld. Anders dan in de VS
bevindt de Europese downstreammarkt voor navigatie- en aardobservatiediensten
zich nog pas in de ontwikkelingsfase. Deze aspecten zorgen ervoor dat de
Europese bedrijfstak zich voor commerciële en innovatie-uitdagingen gesteld
ziet. 2.1.1. Bedreigingen op commerciële
markten waarvan de productie-industrie in de EU sterk afhankelijk is De ruimtevaartproductie-industrie
(satellieten, draagraketten en grondsegment) is een strategische,
investeringsintensieve hightechbedrijfstak waaraan grote risico's zijn
verbonden en die gekenmerkt wordt door lange ontwikkelingscycli en lage
productiesnelheden. In alle ruimtevaartlanden is de ruimtevaartindustrie
grotendeels afhankelijk van institutionele programma's, die twee vormen
aannemen: de financiering van programma's voor onderzoek en ontwikkeling en de
aankoop van ruimtevaartproducten en -diensten, als afnemers van de bedrijfstak[6]. Wat onderzoek betreft, is institutioneel
O&O-beleid op het gebied van de ruimtevaart een van de voornaamste
instrumenten waarmee de sector kan worden vormgegeven. Volgens een ruwe
schatting komt 10 % van de niet-geconsolideerde omzet van de
EU-ruimtevaartsector voor rekening van de totale Europese O&O-bestedingen.
Vanuit internationaal perspectief valt de financiering van het Europese O&O
in het niet bij die van de VS. Het civiele ruimtevaartbudget dat in de VS aan
OTO wordt besteedt, bedraagt ongeveer 25 %[7].
Uitgedrukt per hoofd van de bevolking is in de VS het civiele ruimtevaartbudget
voor NASA[8]
ongeveer vier maal groter dan alle Europese civiele ruimtevaartbudgetten
(nationaal, ESA en zevende kaderprogramma) bij elkaar. In vergelijking met andere ruimtevaartlanden
is de Europese institutionele markt ook relatief klein. In 2009 was het budget
in de VS bijna tien maal groter dan in Europa. Hoewel ruimtevaart een mondiale
markt is, kan bovendien moeilijk van "een" Europese markt worden
gesproken. De institutionele markt is namelijk gefragmenteerd door een veelvoud
van publieke belanghebbenden en de tenuitvoerlegging door de verschillende
lidstaten en ESA van hun eigen industriebeleid op het gebied van de
ruimtevaart, waarbij het soms aan de benodigde coördinatie ontbreekt. De
Europese markt alleen volstaat daarom niet om het huidige excellentieniveau van
de Europese ruimtevaartindustrie in stand te kunnen houden. Bovendien zijn de
institutionele markten van de meeste ruimtevaartlanden gesloten voor bedrijven
uit andere ruimtevaartlanden. Om deze redenen is de Europese bedrijfstak ook
afhankelijk van de commerciële verkoop en verkoop voor de uitvoer, die volgens gegevens
van Eurospace 45 % van de activiteiten van de bedrijfstak
vertegenwoordigen; deze situatie verschilt sterk van die bij de concurrenten. Over het algemeen hebben de Europese
productie-industrie en lanceerindustrie goed gepresteerd op de mondiale commerciële
markt, met een toenemend marktaandeel voor satellieten (vooral
telecomsatellieten) en een stabiel marktaandeel van ongeveer 50 % voor
commerciële lanceringen. De verkoop op de commerciële markt, van vitaal belang
voor de Europese ruimtevaartindustrie, is echter in het gedrang nu de
commerciële verkoop conjunctuurverzwakkingen vertoont en commerciële en
exportmarkten onder druk komen te staan door verscherpte en soms agressieve[9] concurrentie vanuit andere
ruimtevaartlanden. Vanwege de lange aanlooptijden in deze sector (10-15 jaar
ontwikkeling voor complexe systemen) is het van essentieel belang ruim van
tevoren te anticiperen op eventuele (markt)ontwikkelingen. Bovendien kan de
situatie zich zeer snel ontwikkelen in bepaalde strategische subsectoren, zoals
draagraketten[10].
2.1.2. Veiligstellen van de huidige
positie: een bedrijfstak van wereldklasse op de telecommunicatiemarkten in
stand houden De satellietdienstensector is van groot belang
voor de economie van de EU, omdat deze de gedane investeringen in
ruimtevaartinfrastructuren omzet in concrete toepassingen en diensten ten
behoeve van de burgers. De satellietcommunicatie-industrie (SatCom-industrie)
is van fundamenteel belang voor de instandhouding van de gehele
productie-industrie in Europa. Volgens Eurospace vertegenwoordigt de verkoop
van telecommunicatiesatellieten over de afgelopen tien jaar meer dan 60 %
van de omzet van de Europese satellietfabrikanten. Europa kan terugvallen op
een bedrijfstak van wereldklasse voor de ontwikkeling en levering van
SatCom-diensten. Deze diensten zijn van cruciaal belang voor de levering van
informatie, een van de belangrijkste hulpbronnen voor de groeisectoren van de
digitale samenleving. Zij dragen bij tot meerdere van de in de digitale agenda
voor Europa voorgestelde acties, met name het dichten van de breedbandkloof in
dunbevolkte gebieden. SatCom is een zeer efficiënte oplossing indien
terrestrische technologieën te duur zijn of niet beschikbaar zijn[11], alsook voor het verlenen van
grensoverschrijdende digitale diensten. Daarnaast biedt SatCom een flexibele en
robuuste reserveoptie voor het geval dat andere netwerken uitvallen
(natuurrampen, terroristische aanslagen enz.). Naast de toenemende concurrentie ziet de
Europese SatCom-industrie zich voor een technische en politieke uitdaging
gesteld: zij krijgt te maken met het gebrek aan ruimte in het radiospectrum[12], een essentiële hulpbron voor
de efficiënte exploitatie en ontwikkeling van satellietcommunicatie. Om het
concurrentievermogen van de SatCom-industrie op peil te houden, moet deze
kwestie aangepakt worden. 2.1.3. De nieuwe uitdaging:
positionering van de EU-bedrijfstak op opkomende markten voor navigatie- en
aardobservatietoepassingen (diensten en producten) De Europese
dienstensector op het gebied van satellietnavigatie (SatNav) en aardobservatie
(SatEO) is een in opkomst zijnde bedrijfstak met groot mondiaal potentieel voor
groei en werkgelegenheid, die vooral bestaat uit kleine en middelgrote
ondernemingen en startende bedrijven (die de ruggengraat van onze economie
vormen). Deze zullen steeds belangrijker worden voor onze economie en het
welzijn van de burgers. GNSS-deskundigen uit het bedrijfsleven gaan ervan uit
dat deze markt over tien jaar een omvang van 300 miljard dollar zal hebben
bereikt[13].
Naar schatting
hangt nu reeds 6 tot 7 % van het bbp van de westerse landen, of
800 miljard EUR in de Europese Unie, af van de radionavigatie per
satelliet[14].
De voordelen die tot en met 2030 zullen voortvloeien uit een volwaardig
operationeel Copernicus-programma (de nieuwe naam van GMES) worden geraamd op
34,7 miljard EUR, vergelijkbaar met 0,2 % van het bbp van de EU[15]. De stationering
van GNSS- en Copernicus-infrastructuren zal binnenkort leiden tot nieuwe kansen
voor de sector in Europa. Galileo en Egnos zullen de komende 20 jaar naar
verwachting economische en sociale voordelen ter waarde van ongeveer 60 tot
90 miljard EUR genereren[16].
Europa kan het zich niet veroorloven de groei van de ruimtevaartactiviteiten en
aanverwante diensten aan zich voorbij te laten gaan. Hoewel sommige
particuliere toepassingen al succesvol zijn gebleken, zijn producten en
diensten op basis van satelliettechnologie in het huidige ontwikkelingsstadium
nog steeds voor een belangrijk deel afhankelijk van openbare afnemers op nationaal
en lokaal niveau. In Europa zorgt een aantal belemmeringen voor
vertraging bij de ontwikkeling van innovatieve toepassingen en daarmee ook bij
de marktontwikkeling: de onzekerheid omtrent de beschikbaarheid van de diensten
en het wettelijk kader, de gebrekkige bekendheid van potentiële gebruikers met
de geboden mogelijkheden, het gebrek aan samenwerking tussen de
ruimtevaartsector en andere sectoren, het gebrek aan samenwerking tussen
dataleveranciers, dienstenontwikkelaars en eindgebruikers, en de ontoereikende
ondersteuning bij de oprichting van startende bedrijven en de ontwikkeling van
snel groeiende bedrijven. 2.2. Om deze uitdagingen aan te
gaan, moet Europa voor technologische niet-afhankelijkheid en
voorzieningszekerheid zorgen en een onafhankelijke toegang tot de ruimte
handhaven Door technologische niet-afhankelijkheid,
voorzieningszekerheid en onafhankelijke toegang tot de ruimte[17] wordt niet alleen
tegemoetgekomen aan de noodzaak van strategische onafhankelijkheid: zij vormen
de basisvoorwaarden voor een duurzame ontwikkeling van de Europese
ruimtevaartindustrie. 2.2.1. Technologisch leiderschap,
voorzieningszekerheid en niet-afhankelijkheid vergen aanhoudende inspanningen
en beschikbaarheid van de benodigde vaardigheden Om het hoofd te bieden aan de toenemende
concurrentie op de wereldmarkt, moet de Europese bedrijfstak haar
technologische voorsprong en haar plaats in de voorhoede van de technologische
vooruitgang op bepaalde gebieden behouden. De uitdagingen waarvoor de
bedrijfstak zich gesteld ziet, zijn onder meer de vraag hoe te zorgen voor
technologische niet-afhankelijkheid en voorzieningszekerheid, de noodzaak
bestaande technologieën en producten te vervangen of moderniseren en de
uitdaging om nieuwe te ontwikkelen, en de moeilijkheden bij het behouden van
essentiële vaardigheden in een markt met lange programmacycli en sterk
wisselende orders. Daarnaast worden de synergieën tussen de civiele en de
defensiesector op dit moment niet voldoende benut, wat de opkomst van Europa
als een echte ruimtevaartmogendheid in de weg staat. Verder blijven als gevolg
van het ontbreken van een efficiënte kruisbestuiving tussen de
ruimtevaartsector en andere sectoren gezamenlijke O&O-activiteiten en het
vermogen tot aanvaarding van nieuwe technologie aan beide zijden beperkt. De technologische niet-afhankelijkheid van
deze strategische sector is niet gewaarborgd. In een aantal kritieke
technologiesectoren zijn de Europese programma's volledig afhankelijk van één
leverancier[18].
Het European Space Technology Platform (ESTP) schat dat gemiddeld 60 % van
de elektronica aan boord van een Europese satelliet momenteel wordt ingevoerd
uit de Verenigde Staten, vanwege het ontbreken van een businesscase voor het
ontwikkelen van deze onderdelen op Europees niveau. Bovendien is deze invoer
onderworpen aan ITAR-uitvoerbepalingen, die zich naar de belangen van de VS
richten, vaak tot vertragingen leiden bij overheidsopdrachten en op de korte
termijn de Europese bedrijfstak verder afhankelijk maken van wisselvalligheden
in het beleid van de VS. Bovendien is de ruimtevaartsector in vergelijking met
mondiale bedrijfstak van geringe omvang en vertegenwoordigt hij vaak ook
slechts een klein deel van de omzet van grote industriële bedrijven. De sector
moet daarom in kunnen spelen op ontwikkelingen waarbij geen rekening wordt
gehouden met de specifieke behoeften ervan. Meer dan andere sectoren moet de
ruimtevaartindustrie anticiperen op toekomstige ontwikkelingen – met betrekking
tot de beschikbaarheid van producten en tot regelgeving, zoals Reach[19] – hetgeen des te moeilijker is
gezien de lange aanlooptijden voor de ontwikkeling van ruimtevaartproducten. In
een dergelijke situatie kunnen een veranderende commerciële positie of
regelgeving, financiële problemen bij belangrijke ondernemingen of een
gebrekkige winstgevendheid als gevolg van het geringe marktaandeel risico's
opleveren voor de Europese ruimtevaartprogramma's, in de vorm van vertragingen
en kostenoverschrijdingen. Zowel om industriële als om strategische redenen
moeten de in samenwerking met ESA en EDA gedane inspanningen voor het
ontwikkelen van alternatieve leveringsbronnen voor technologieën en materialen
worden geïntensiveerd in het kader van Horizon 2020. Bij een te lage werkbelasting zal het
geschoolde personeelskader van de ruimtevaartindustrie uiteenvallen en het zal
veel tijd en middelen vergen om opnieuw de nodige teams bijeen te brengen voor
de ontwikkeling van nieuwe programma's. In de in opkomst zijnde navigatie- en
aardobservatietechnologiesector zijn kennis en vaardigheden nog niet op peil..
Ondertussen zijn de nieuwe ruimtevaartlanden in hoog tempo de
"onderzoekerskloof" met de geïndustrialiseerde landen aan het
dichten. 2.2.2. De onafhankelijke Europese
toegang tot de ruimte moet op de lange termijn worden behouden en versterkt In alle ruimtevaartlanden van de wereld is de
ontwikkeling en exploitatie van draagraketten altijd uit openbare middelen
gefinancierd, en dit is ook nu nog het geval; zonder deze financiering zou de
commerciële sector niet bestaan. Bovendien dekken de op de markt betaalde
commerciële prijzen niet de volledige kosten, met name waar het de
ontwikkelingsfase betreft. Uit de omvang van de door ruimtevaartlanden aan
draagraketten toegekende institutionele budgetten blijkt hoeveel waarde zij hechten
aan een onafhankelijke toegang tot de ruimte. In alle concurrerende landen zijn
overheidsopdrachten van het grootste belang voor het voortbestaan van de sector
en de lokale draagraketindustrie zou niet bestaan zonder institutionele
programma's, die in de praktijk niet voor buitenlandse bedrijven toegankelijk
zijn. In Europa hebben de EU, ESA en hun lidstaten
op twee manieren te maken met het vraagstuk rond draagraketten: ten eerste
vanwege de politieke verantwoordelijkheid met betrekking tot Europa's
onafhankelijke toegang tot de ruimte, en ten tweede als afnemers van de
draagraketindustrie, die tot doel hebben hun programma's kostenefficiënt uit te
voeren en te lanceren. Ook particuliere marktdeelnemers hebben als afnemers
hiermee te maken. Zij zouden baat hebben bij een onafhankelijke Europese
toegang tot de ruimte, aangezien dit hun op internationaal niveau een betere
onderhandelingspositie zou verschaffen voor het bedingen van lagere prijzen
voor lanceringen. De EU en haar lidstaten steunen de politieke
doelstelling om een onafhankelijke toegang tot de ruimte te behouden, zoals die
in verscheidene resoluties van de Ruimteraad en de Raad Concurrentievermogen
tot uitdrukking komt[20].
In het verleden is de Europese lanceerdienst opgezet om te waarborgen dat
Europa in staat zou zijn op satellieten gebaseerde diensten te ontwikkelen,
nadat andere landen hadden geweigerd Europese commerciële satellieten te
lanceren. Nog afgezien van strategische en veiligheidsoverwegingen, zouden
dergelijke weigeringen opnieuw kunnen voorkomen indien Europa haar
onafhankelijke toegang tot de ruimte zou verliezen; dit zou tot vertragingen
bij de uitvoering van onze ruimteprogramma's en daarmee tot hogere kosten
leiden, waardoor de Europese concurrentiepositie op de markten voor producten
en diensten onder druk zou komen te staan. De beschikbaarheid van een
betrouwbare en concurrerende Europese lanceerdienst blijft daarom een
noodzakelijke voorwaarde voor het waarborgen van de ontwikkeling van een
Europese ruimtevaartindustrie van wereldklasse en van op satellieten gebaseerde
toepassingen. Als afnemers moeten de EU, ESA en hun
lidstaten, om hun programma's op tijd uit te kunnen voeren en aldus
kostenoverschrijdingen te voorkomen, beschikken over een draagraketsysteem dat: ·
betrouwbaar is vanuit technisch oogpunt; ·
beveiligd is, waarvoor het nodig zou kunnen zijn
dat de lanceringen plaatsvinden vanaf een lanceerbasis op Europese bodem; ·
toegankelijk en onafhankelijk is: dit omvat
controle over het lanceringsschema en de noodzaak afhankelijkheid van actoren
met tegengestelde industriële of geopolitieke oogmerken te vermijden; ·
kostenefficiënt is, aangezien dit bijdraagt tot de
betaalbaarheid. Op dit moment vinden er in Europa onvoldoende
institutionele lanceringen plaats om de continuïteit van de Europese draagraket
Ariane 5 te waarborgen[21].
Arianespace wordt geconfronteerd met toenemende internationale concurrentie en
heeft moeite financieel gezond te blijven. Verder moet het huidige gamma
draagraketten uiterlijk in 2025 zijn vervangen om de Europese
draagraketcapaciteit in stand te houden; op dit punt moet nu actie worden
ondernomen. Met meer dan dertig satellieten die in een
baan om de aarde gebracht zullen worden, zou de EU als geheel kunnen uitgroeien
tot grootste institutionele afnemer van de Europese bedrijfstak. Zoals in de
conclusies van de Raad Concurrentievermogen van november 2010 en mei 2011 tot
uitdrukking komt, worden alle Europese institutionele actoren opgeroepen hoge
prioriteit toe te kennen aan het gebruik van in Europa ontwikkelde
draagraketten en kwesties rond hun mogelijke deelname aan
exploitatieactiviteiten met betrekking tot draagraketten te onderzoeken, om een
onafhankelijke, betrouwbare en kosteneffectieve toegang tot de ruimte tegen
betaalbare voorwaarden te handhaven en te versterken. In Europa ontwikkelde
draagraketten zullen derhalve worden aangepast om in aanmerking te komen voor
de lancering van een aantal van deze satellieten. Een Europese onafhankelijke toegang tot de
ruimte is op korte termijn kostbaar, gezien de agressieve handelspolitiek van
onze concurrenten die gewoonlijk met lagere kosten te maken hebben. Deze extra
kosten zijn deels objectief gerechtvaardigd (waarborgen van levensvatbare
Europese knowhow en betrouwbaarheid, lagere arbeidskosten bij sommige
concurrenten, de omvang van buitenlandse subsidies[22] en de institutionele markt).
Deels zijn deze kosten ook het resultaat van industriële inefficiënties, die
weggewerkt moeten worden. Op de middellange termijn zou onafhankelijke toegang
echter positieve economische gevolgen hebben, zowel voor institutionele actoren
als voor particuliere marktdeelnemers. Onafhankelijke toegang zou waarborgen
dat Europa kan profiteren van op ruimtevaart gebaseerde toepassingen, extra
zekerheid bieden (double-sourcing) en concurrenten ertoe dwingen concurrerende
prijzen op de Europese markt te bieden, hetgeen gunstig zou zijn voor
particuliere marktdeelnemers. Daarnaast bestaat er op veiligheidsgronden voor
bepaalde programma's geen andere optie dan te kiezen voor Europese
draagraketten. 3. Doelstellingen van een
EU-industriebeleid Met het oog op het strategische belang van de
ruimtevaartindustrie, haar afhankelijkheid van overheidsfinanciering en de
toenemende mondiale concurrentie op de commerciële markt, zal de EU een industriebeleid
op het gebied van ruimtevaart opstellen teneinde de ontwikkeling van de sector
te ondersteunen en daarmee de economische groei te stimuleren. Dit beleid moet
niet alleen betrekking hebben op de ruimtevaartproductie-industrie maar ook op
de ruimtevaartdiensten. De doelstellingen van een dergelijk beleid zijn in
verschillende studies geanalyseerd. De kwestie komt tevens aan bod in de
resolutie van de zevende Ruimteraad en van de Raad Concurrentievermogen van mei
2011. Tegen deze achtergrond zou het
EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart op vijf specifieke
doelstellingen kunnen worden toegespitst: –
Totstandbrenging van een coherent
regelgevingskader De uitbreiding van de ruimtevaartactiviteiten
en vooral de groeiende markt voor ruimtevaartproducten en -diensten gaan
gepaard met nieuwe juridische kwesties die niet volledig worden aangepakt op
Europees niveau en slechts gedeeltelijk worden aangepakt op nationaal niveau
door enkele lidstaten in hun nationale wetgeving, waarin nationale belangen
voorop staan. Terdege rekening houdend met bestaande wetgeving en met
inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de verschillende actoren, zal
de Commissie onderzoeken of maatregelen moeten worden genomen ter verbetering
van de juridische coherentie en ter bevordering van de totstandkoming van een
Europese markt voor ruimtevaartproducten en ‑diensten. –
Verdere ontwikkeling van een concurrerende,
solide, efficiënte en evenwichtige industriële basis in Europa en ondersteuning
van kleine en middelgrote ondernemingen Europa heeft een sterkere industriële basis
nodig. De Europese ruimtevaartindustrie moet de eigen prestaties verder
verbeteren, waarbij zij moet kunnen profiteren van minder gefragmenteerde
randvoorwaarden. Een evenwichtige industriële basis houdt niet in dat deze
nichemarkt gelijkmatig over heel Europa verspreid wordt, maar houdt in dat een
bedrijfstak ontstaat die voortbouwt op concurrentievoordelen in de hele
toeleveringsketen en die op billijke wijze toegang verleent aan kleine en middelgrote
ondernemingen en aldus zorgt voor dynamiek en innovatie, en met name voor de
ontwikkeling van de ruimtevaartdienstensector. Deelname van kleine en
middelgrote bedrijven in de toeleveringsketen is van essentieel belang om het
concurrentievermogen van de Europese ruimtevaartproductie-industrie te
bevorderen en het huidige geschoolde personeelskader niet slechts te
consolideren, maar ook verder uit te breiden. –
Ondersteuning van het mondiale
concurrentievermogen van de Europese ruimtevaartindustrie en aansporing van de
sector tot grotere kostenefficiëntie in de waardeketen De Europese ruimtevaartindustrie moet haar
mondiale marktaandeel handhaven en uitbreiden en voorop blijven lopen bij
technologische ontwikkelingen, waarbij zij baanbrekende technologieën moet
kunnen produceren en actief betrokken moet zijn bij de kruisbestuiving met
andere sectoren. Zij moet streven naar grotere kostenefficiëntie over de hele
waardeketen. De industrie moet ook over voldoende hooggeschoolde
arbeidskrachten kunnen beschikken, met name in de in opkomst zijnde navigatie‑
en aardobservatietechnologiesector. Het beleid moet gericht zijn op verbetering
van de markttoegang. –
Ontwikkeling van markten voor ruimtetoepassingen
en ‑diensten De Europese bedrijfstak moet in staat zijn de
door ruimtevaartinfrastructuren (SatCom, SatNav en SatEO) geboden mogelijkheden
te benutten, om betrouwbare en kostenefficiënte diensten te kunnen leveren die
in economische en maatschappelijke behoeften voorzien. Dit houdt voor bepaalde
categorieën van diensten niet alleen de ontwikkeling van nieuwe capaciteiten
binnen de bestaande bedrijfstak in, maar ook verbetering van de kwaliteit van Copernicus-gegevens
en de ontwikkeling en stimulering van gunstige randvoorwaarden voor de
aanvaarding van nieuwe satelliettechnologieën en de opkomst van nieuwe
marktdeelnemers, met name gezien de belangrijke rol die op dit gebied voor
kleine ondernemingen is weggelegd. In samenhang met de tweede doelstelling zal
verwezenlijking van deze doelstelling ertoe bijdragen dat het voor alle
lidstaten aantrekkelijk blijft in ruimtevaart te investeren. –
Waarborging van technologische
niet-afhankelijkheid en een onafhankelijke toegang tot de ruimte Om strategische beleidsinitiatieven na te
kunnen streven en essentiële diensten ten behoeve van de burgers te kunnen
leveren, heeft Europa een onafhankelijke toegang tot de ruimte nodig. Verder
moet de Europese bedrijfstak worden aangespoord haar technologische
niet-afhankelijkheid verder te ontwikkelen, met name op het gebied van kritieke
technologieën, om de producten en diensten die nodig zijn voor economische
groei en het welzijn van de burgers te kunnen blijven leveren. 4. Hoe de doelstellingen van
het industriebeleid van de EU kunnen worden verwezenlijkt Om in samenwerking met ESA en de lidstaten de
doelstellingen van dit beleid te verwezenlijken, kan de EU gebruikmaken van de
instrumenten die haar ten dienste staan; het gaat daarbij hoofdzakelijk om
verbetering van de randvoorwaarden, ondersteuning van onderzoek en innovatie,
en bevordering van een betere benutting van financiële instrumenten en van de
bestaande regelgeving inzake overheidsopdrachten[23]. 4.1. Verbetering van de
randvoorwaarden Naarmate de ruimtevaartactiviteiten worden
uitgebreid, moet de toereikendheid van het bestaande regelgevingskader worden
onderzocht om de beveiliging, veiligheid en duurzaamheid van dergelijke
activiteiten en hun economische ontwikkeling te waarborgen. 4.1.1. Verbetering van het
regelgevingskader voor het dienstensegment en de productie-industrie De uitbreiding van de ruimtevaartactiviteiten
en vooral de groeiende markt voor ruimtevaartproducten en -diensten gaan
gepaard met nieuwe juridische kwesties die niet volledig worden aangepakt op
Europees niveau, maar slechts gedeeltelijk in nationale wetgeving worden
aangepakt door de lidstaten die het meest actief zijn op dit gebied. De meeste
lidstaten hebben nog geen ruimtevaartwetgeving ontwikkeld. Het
toepassingsgebied en de doelstellingen van deze in ontwikkeling zijnde
nationale ruimtevaartwetten lopen uiteen en hebben gevolgen die verder reiken
dan de nationale grenzen. Nationale wetgeving alleen zal niet zorgen
voor een coherente behandeling van aan de ruimtevaart gerelateerde juridische
kwesties en een geharmoniseerd juridisch kader voor alle lidstaten. Een
inconsistent rechtskader zou een negatieve invloed op de werking van de interne
markt kunnen hebben. Het kan daarom nodig zijn stappen te ondernemen in de
richting van een samenhangend EU-regelgevingskader voor de ruimtevaart teneinde
het potentieel van een interne markt voor ruimtevaart te benutten door
juridische leemten op coherente wijze op te vullen, het ontstaan van
uiteenlopende nationale regelgevingskaders te voorkomen en de nationale en
Europese veiligheidsbelangen te beschermen. Sommige Europese landen kennen bijvoorbeeld
nationale aansprakelijkheidswetgeving die voorziet in de dekking van materiële
schade ten gevolge van ruimtevaartactiviteiten. Sommige landen beperken deze
aansprakelijkheid onder bepaalde voorwaarden tot een bepaald bedrag, of
verlenen onder bepaalde voorwaarden overheidsgaranties. Sommige landen vragen
om een verzekering of andere financiële waarborg voor de compensering van
mogelijke schade. Het ontbreken van coherente regels in EU-landen kan
resulteren in concurrentieverstoring op de interne markt en tot "forum
shopping" leiden. De mogelijkheden onderzoeken voor een
wetgevingsinitiatief inzake bepaalde aspecten die van invloed zijn op de
ontwikkeling van een eengemaakte markt voor ruimtevaartproducten en ‑diensten
De Commissie zal daarom beoordelen tot op
welke hoogte dit gefragmenteerde kader een belemmering kan vormen voor de goede
werking van de interne markt en of EU-optreden is gerechtvaardigd. Een wetgevingsinitiatief inzake de productie
en verspreiding van particuliere satellietgegevens (zie hieronder) en een
verordening inzake de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Europese GNSS[24] zouden de eerste stap in deze
richting kunnen vormen. EU-optreden kan ook nodig zijn met betrekking
tot de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik en het
spectrumbeleid. Op andere gebieden, zoals commerciële ruimtevluchten, moet
nader worden bekeken of EU-optreden opportuun is. Teneinde de volledige benutting van uit de
ruimtevaart afkomstige informatie te waarborgen en de toegang van gebruikers
tot ruimtevaartgegevens en –diensten te bevorderen, zou de EU kunnen overwegen
een overkoepelend gegevenstoegangsbeleid op te stellen. Een dergelijke
gegevenstoegangsbeleid kan worden gebaseerd op beginselen als: een gegarandeerde
minimale (eventueel met geringe beperkingen) vrije en open toegang voor
overheidsorganisaties op EU- en nationaal niveau, indien volledig met publieke
middelen van de EU ontwikkeld en geëxploiteerd; vaststelling van specifieke
voorwaarden inzake het gegevenstoegangsbeleid (ten minste voor
overheidsorganisaties) in het geval van EU-optreden bij de ontwikkeling van
ruimtesystemen of markten. Overwegen een wetgevingsinstrument voor
te stellen inzake de productie en verspreiding van particuliere satellietgegevens
De productie en verspreiding van
satellietgegevens werpt drie belangrijke vraagstukken op. Ten eerste kunnen de
door de nationale autoriteiten op grond van nationale veiligheidsbelangen
opgelegde veiligheidsbeperkingen op satellietgegevens het concurrentievermogen
en de innovatie (de ontwikkeling aan downstreamzijde van aanverwante diensten)
in gevaar brengen en tot rechtsonzekerheid op de interne markt leiden, en
aansprakelijkheidskwesties met zich meebrengen, zoals vorderingen tot vergoeding
van eventuele schade, bijvoorbeeld ten gevolge van onjuiste gegevens. Ten
tweede kan het onopzettelijk vrijgeven van door satellietsensoren vergaarde
gegevens (bv. beeldopnames met hoge resolutie) een bedreiging vormen voor de
veiligheid van de EU en haar lidstaten. Ten derde vereist het
grensoverschrijdende karakter van de uitwisseling van satellietgegevens
samenwerking tussen de landen die bij aardobservatie zijn betrokken. Een
dergelijke samenwerking zou op effectieve wijze waarborgen dat normen inzake
het concurrentievermogen verenigbaar zijn met veiligheidsoverwegingen. Aangezien nationale wetgeving op zichzelf niet
volstaat om een coherent regelgevingskader voor aardobservatie te waarborgen,
zou EU-optreden op grond van het subsidiariteitsbeginsel gerechtvaardigd kunnen
zijn. De voordelen op het gebied van rechtszekerheid, marktontwikkeling aan
downstreamzijde en bescherming van de veiligheid in aanmerking nemend, zou
EU-optreden op dit gebied een duidelijke toegevoegde waarde kunnen opleveren. Toezien op en
verbeteren van de kaders voor exportcontrole en overdracht binnen de EU Veel onderdelen van ruimtesystemen worden
geacht van militaire of van tweeërlei aard te zijn en zijn dus onderworpen aan
het nieuwe regelgevingskader inzake overbrenging binnen de EU en voor controle
op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik[25]. Vanaf 2012 zullen
vereenvoudigde regels en procedures ten uitvoer worden gelegd die overdrachten
binnen de EU van onderdelen van militaire aard zullen vergemakkelijken[26]. Dit zal het
concurrentievermogen van de Europese bedrijfstak, en met name van kleine en
middelgrote ondernemingen, ten goede komen. Overeenkomstig artikel 25 van de
verordening inzake tweeërlei gebruik, waarin de Commissie wordt opgedragen een
verslag op te stellen over de tenuitvoerlegging van het
EU-exportcontrolesysteem, is een groenboek[27]
aangenomen om een brede publieke discussie over de werking van het huidige
EU-systeem voor controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik op
gang te brengen. Een formeel verslag aan het Europees Parlement en de Raad
wordt verwacht in september 2012. In de tussentijd moeten de gevolgen van deze
verordening voor de ruimtevaartindustrie nauwlettend worden gevolgd om grote
problemen aan te kunnen wijzen en passende oplossingen voor te kunnen stellen. Zorgen voor
beschikbaar spectrum Teneinde ervoor te helpen zorgen dat voor
ruimtevaartactiviteiten een radiospectrum ter beschikking staat dat immuun is
voor interferentie, schaalvoordelen mogelijk te maken en de exploitatiekosten
van pan-Europese systemen te optimaliseren, zal de Commissie in samenwerking
met de EU-lidstaten nagaan hoe het best rekening kan worden gehouden met de
toekomstige spectrumbehoeften voor SatCom in het kader van het programma voor
het radiospectrumbeleid en bijdragen aan de voorbereiding van de komende
ITU-Wereldradiocommunicatieconferentie om de belangen van de EU op het gebied
van mondiale en regionale spectrumtoewijzing te verdedigen. Nagaan of commerciële
ruimtevluchtactiviteiten in een wettelijk kader moeten worden ingebed "Suborbitale vliegtuigprojecten" of
commerciële ruimtevluchtprojecten zijn in opkomst, vooral in de Verenigde
Staten. Suborbitale vluchten kunnen een veelbelovende markt vormen voor: i)
wetenschappelijke experimenten: microzwaartekrachtexperimenten, opleiding van
astronauten, testen van de nuttige ladingen van satellieten, ii) ruimtetoerisme
en iii) de schone, op grote hoogte en met hoge snelheid opererende,
punt-tot-punt-luchtvervoersystemen van de toekomst. Verder zouden voertuigen
voor suborbitale vluchten een meer kostenefficiënte toegang tot de ruimte
kunnen bieden, bv. voor kleine satellieten. Alleen de Federal Aviation Administration
(FAA) van de VS en het daaronder ressorterende Office of Commercial Space
Transportation hebben een regelgevingskader voor suborbitale vliegtuigen
vastgesteld dat in dat land van toepassing is. Het is gebaseerd op een
"geïnformeerde toestemming"-regeling voor het vervoer van de
bemanning en deelnemers aan de ruimtevluchten[28].
De regeling bevat derhalve geen waarborgen voor de veiligheid van de
passagiers. Sommige belanghebbenden uit de Europese
bedrijfstrak dringen er bij de EU op aan een strenger regelgevingskader op te
zetten, met adequate certificeringsregels op basis van de beste luchtvaartpraktijken,
om de veiligheid van de passagiers beter te waarborgen. Volgens de redenering
van de bedrijfstak is voorspelbaarheid van het regelgevingskader van essentieel
belang voor particuliere investeerders, omdat het rechtstreeks van invloed is
op de gebruikte technologie en de ontwikkelingsactiviteiten. Andere Europese
belanghebbenden dringen er bij de EU op aan een innovatievriendelijker
regelgevingskader op te zetten. Dit verzoek vormt momenteel geen prioriteit in
het regelgevingsprogramma van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de
luchtvaart (EASA). De Commissie zal deze kwestie nader bekijken om na te gaan
of dit in de nabije toekomst moet worden aangepakt. 4.1.2. Het normalisatieproces
voortzetten Normalisatie is van toenemend belang voor
ruimtevaartactiviteiten in Europa naarmate de EU, ESA de nationale
ruimteagentschappen en de Europese bedrijfstak zich voor nieuwe technische
uitdagingen gesteld zien en tegelijkertijd met zwaardere economische
beperkingen te maken hebben. Door een efficiënter en doeltreffender gebruik van
ruimtevaarttechnologieën en op ruimtevaart gebaseerde toepassingen en diensten
mogelijk te maken, kan normalisatie een rol spelen bij de versterking van de
concurrentiepositie van de Europese ruimtevaartindustrie op de wereldmarkt, met
name door te zorgen voor grotere serieproductie en daarmee lagere prijzen, en
door kleine en middelgrote ondernemingen te helpen bepaalde segmenten van de
ruimtevaartmarkt te betreden. Ruimtevaartnormalisatie bevordert de aanvaarding
van op ruimtevaart gebaseerde innovatieve diensten en toepassingen. Bovendien
zijn ruimtemissies zakelijk gezien risicovol, aangezien de uiterste grenzen van
de technologie worden verkend en het slechts zeer beperkt mogelijk is om niet
vóór de lancering aan het licht gekomen problemen alsnog te verhelpen.
Normalisatie wordt dan ook gezien als een manier om het risico op mislukking te
verkleinen, de technologische betrouwbaarheid van
ruimtevaartproducten/-onderdelen te waarborgen en de ecologische en exploitatiekosten
terug te dringen. Ten slotte kan de ontwikkeling van
"genormaliseerde" werkprocedures helpen een aantal tekortkomingen die
nu nog in de waardeketen optreden te verkleinen, aangezien de Europese
ruimtevaartproductie over een aantal verschillende landen is verdeeld. De voornaamste Europese
ruimtevaartagentschappen en de bedrijfstak hebben in 1993 de European
Cooperation for Space Standardisation (ECSS) opgezet. Inmiddels zijn meer dan
120 normen gepubliceerd. Terwijl de ruimtevaartactiviteiten aan upstreamzijde
zijn gedekt, moeten de op systemen en diensten gerichte ruimtevaartactiviteiten
aan downstreamzijde nog worden genormaliseerd. In maart 2010 is een alomvattend
normalisatieprogramma voorgesteld, waarin tien specifieke sectoren worden
aangewezen waar in de toekomst normalisatiewerkzaamheden kunnen worden verricht
door de technische organen van CEN/Cenelec, ETSI en ECSS – de Europese
normalisatieorganisaties (ENO's). Het programma is vertaald in een nieuw
mandaat (M/496), afgegeven op 1 september 2011 en gericht aan de ENO's.
Het werk is in 2012 van start gegaan en zal drie jaar in beslag nemen. 4.1.3. De beschikbaarheid van de
benodigde vaardigheden waarborgen De beschikbaarheid van een geschoold
arbeidskader heeft rechtstreeks effect op de capaciteit van de Europese
ruimtevaartindustrie en omgekeerd hebben ruimtevaartactiviteiten rechtstreeks
effect op de beschikbaarheid van arbeidskrachten in de Europese economie,
vanwege het effect dat geavanceerde ontwikkelingsprogramma's hebben op de
ontwikkeling van deskundigheid op het gebied van nieuwe technologieën. Om
concurrerend te blijven zal Europa de komende jaren het hoofd moeten bieden aan
een drievoudige uitdaging: haar eigen middelen (vaardighedenniveaus en aantal
arbeidskrachten) behouden en uitbreiden, nieuwe vaardigheden ontwikkelen om te
voldoen in de behoeften van opkomende sectoren en talent uit derde landen
aantrekken. Institutionele ruimtevaartprogramma's kunnen
helpen de industriële activiteit op voldoende hoog peil te houden, toptalenten
de Europese universiteiten en onderzoekscentra binnen te halen en de mobiliteit
tussen de lidstaten en tussen de overheids- en particuliere sector te
vergemakkelijken. De Europese institutionele afnemers moeten een
duidelijke langetermijnsplanning van de institutionele markt in Europa
ontwikkelen en aan de bedrijfstak voorleggen. De EU zou een inventarisatie van
de toeleveringsketen kunnen opstellen en regelmatig kunnen bijwerken, om te
waarborgen dat de onafhankelijkheid en deskundigheid en het concurrentievermogen
van Europa op peil blijven.. In samenwerking met de lidstaten en hun
regio's moet de EU het tekort aan door de Europese onderwijsstelsels
afgeleverde hooggeschoolde lucht‑ en ruimtevaartingenieurs en technici
aanpakken en terugdringen, het opzetten van een stelsel van wederzijds erkende
ruimtevaartkwalificaties in Europa stimuleren, in toekomstige
O&O-kaderprogramma's specifieke acties opnemen waarbij een deel van het
onderzoek door promovendi moet worden verricht, de ontwikkeling van programma's
voor een leven lang leren stimuleren door middel van intensievere samenwerking
tussen de bedrijfstak en de universiteiten, en ervoor zorgen dat zij
aantrekkelijker wordt voor buitenlandse onderzoekers. 4.1.4. De toegang van de Europese
bedrijfstak tot de mondiale markt ondersteunen Het is van essentieel belang dat de Europese
ruimtevaartindustrie haar positie op de commerciële markt handhaaft en
verstevigt. De institutionele markten van belangrijke derde landen zijn echter
niet toegankelijk voor de Europese bedrijfstak. Sommige lidstaten hebben
mechanismen voor de bevordering van de uitvoer voorgesteld ter ondersteuning
van de toegang van de bedrijfstak tot de mondiale markt. De mogelijkheden voor
de ontwikkeling van dergelijke mechanismen moeten nader worden onderzocht. Commerciële overeenkomsten en
handelsbesprekingen kunnen helpen te waarborgen dat de Europese
ruimtevaartindustrie op internationaal niveau op een gelijk speelveld kan
opereren, mits de positie van de EU in internationale onderhandelingen stevig
genoeg is. De Commissie heeft daarom onlangs een voorstel aangenomen over de
toegang van derde landen tot de Europese markt voor overheidsopdrachten[29]. Wanneer deze voorgestelde
verordening door de wetgever wordt goedgekeurd, zal zij zorgen voor betere voorwaarden
voor Europese bedrijven bij het dingen naar overheidscontracten in derde
landen, door de positie van de Europese Unie tijdens onderhandelingen over de
toegang van EU-bedrijven tot de markten voor overheidsopdrachten van derde
landen te verstevigen, met het oog op de openstelling van de markten van onze
handelspartners, en door overeenkomstig de Europa 2020-strategie op mondiale
schaal voor betere zakelijke kansen voor EU-ondernemingen, en daarmee voor
nieuwe werkgelegenheid, te zorgen. Meer in het algemeen moet de internationale
samenwerking moet ook dienen als platform voor de bevordering van de Europese
technologie en de ruimtevaartdiensten en deze strategische industriële sector
versterken. De EU moet waken over een betere integratie van de ruimtevaart in
het externe beleid van de Unie. 4.2. Ondersteuning van onderzoek
en innovatie Onderzoek, ontwikkeling en innovatie zijn niet
alleen belangrijke elementen van het concurrentievermogen van de
ruimtevaartindustrie, maar ook essentiële voorwaarden voor duurzame economische
groei, zowel op korte als op lange termijn, met gevolgen voor het vermogen van
de Europese Unie om te kunnen blijven concurreren in een steeds sterker
gemondialiseerde economie. Het voorgestelde budget voor ruimtevaart in het kader
van Horizon 2020 (de opvolger van het zevende kaderprogramma) bedraagt
1737 miljoen EUR in lopende prijzen (1548 miljoen EUR in constante
prijzen van 2011) gedurende een periode van zeven jaar. In Horizon 2020 zal
ruimtevaart betrekking hebben op O&O en innovatie, met de volgende
doelstellingen: ·
het Europees concurrentievermogen in de
ruimtevaart, de niet-afhankelijkheid en innovatie bij
ruimtevaartactiviteiten bevorderen, met de nadruk op O&I en op
kleine en middelgrote ondernemingen; ·
nieuwe ontwikkelingen in de
ruimtevaarttechnologieën bevorderen, variërend van
technologisch basisonderzoek tot bijna toepassingsklare technologieën voor Copernicus/GMES
en Galileo-satellieten van toekomstige generaties; ·
volledige exploitatie van ruimtevaartgegevens,
met inbegrip van gegevens afkomstig van wetenschappelijke missies en
commerciële toepassingen van ruimtegegevens; ·
Europees O&O in het kader van internationale
ruimtevaartpartnerschappen (bv. ISS, SSA, mondiale programma's voor
verkenning met robots) bevorderen. Met betrekking tot het laatste punt is het zo
dat geavanceerde ruimtevaarttechnologie in toenemende mate in het kader van
internationale verbanden wordt ontwikkeld en toegepast, waardoor de toegang tot
dergelijke programma's een belangrijke succesfactor is voor het
concurrentievermogen van de Europese onderzoekers en ruimtevaartindustrie. 4.2.1. Het mondiale
concurrentievermogen van Europa in de ruimtevaart bevorderen, met name door de
Europese niet-afhankelijkheid op het gebied van kritieke technologieën te
waarborgen en innovatie aan te moedigen De doelstelling is om wereldwijd een leidende
rol te spelen in de ruimtevaart door op dit gebied een concurrerende industrie
en onderzoeksgemeenschap te waarborgen en te ontwikkelen en door op
ruimtetechnologie gebaseerde innovatie aan te moedigen. Ten eerste vereist het voortbestaan van een
concurrerende commerciële bedrijfstak in de ruimtevaartsector in Europa en de
capaciteit van Europese institutionele afnemers voor het uitvoeren van hun
missies dat Europa minder afhankelijk wordt van niet-Europese landen. Het is
van het grootste belang vast te stellen welke technologieën van kritiek belang
zijn en ervoor te zorgen dat Europa voor die technologieën haar eigen
technologische oplossingen en productiecapaciteit ontwikkelt en in stand houdt.
Zodra de technologie is ontwikkeld, moet zij consequent door institutionele
actoren en de Europese bedrijfstak worden toegepast, anders gaat zij verloren. De Europese Commissie heeft samen met ESA en
EDA een gezamenlijke taskforce opgezet die tot doel heeft een coherente lijst
van met prioriteit te ontwikkelen kritieke technologieën op te stellen. Met dit
gezamenlijke Europese streven naar niet-afhankelijkheid is begonnen in 2009. Er
is overeenstemming bereikt over een lijst van dringende acties, die als basis
is gebruikt voor de vierde uitnodiging op het gebied van kritieke technologieën
van het zevende kaderprogramma. Dit initiatief moet worden voortgezet. Ten tweede vormen
producten en diensten op basis van satelliettechnologie een opkomende markt,
die nog beperkt en versnipperd is.
In de huidige ontwikkelingsfase zijn zij nog steeds grotendeels afhankelijk van
openbare afnemers op nationaal en lokaal niveau. In de VS
zijn stimulansen verstrekt aan nieuwe markten die gebruikmaken van op
ruimtevaart gebaseerde diensten, dankzij een op het afnemen van de diensten
door de overheid gericht langetermijnsbeleid dat een opwaartse spiraal op gang
heeft gebracht door particuliere ondernemingen te stimuleren, die op hun beurt
een grotere vraag naar ruimtevaartinfrastructuren genereren. Deze initiatieven stimuleren het benutten van
ruimtevaart ten behoeve van overheidsbeleid en zorgen ervoor dat deze bedrijven
beter op exportmarkten kunnen concurreren. Beoordeeld moet
worden of soortgelijke stimulansen aan de Europese industrie kunnen worden
verstrekt. Om de exploitatie van satellietinfrastructuren
te bevorderen en de markt voor op satellieten gebaseerde diensten te
ontwikkelen, moet de EU het gebruik van op ruimtevaart gebaseerde toepassingen
in het kader van haar beleid sterker stimuleren. Onder een breed scala van
potentiële overheids- en particuliere gebruikers, waaronder nieuwe
gebruikersgroepen (steden, regio's, diverse industriesectoren enz.) moet het
creëren van nieuwe toepassingen worden gestimuleerd, met name door middel van
ad-hocintroductieactiviteiten zoals vouchers voor lokale autoriteiten of kleine
en middelgrote ondernemingen, om het in gebruik nemen van nieuwe diensten door
de eindgebruikers te vergemakkelijken. De ontwikkeling en invoering ervan, vaak
door kleine en middelgrote ondernemingen, moet op samenhangende wijze worden
ondersteund om duurzame effecten op hoogwaardige werkgelegenheid te waarborgen. Meer in het bijzonder moet het volledige
innovatiepotentieel dat de nieuwe Europese ruimtevaartinfrastructuren met zich
meebrengen, worden ondersteund. Het GNSS-actieplan van de Commissie ter
bevordering van de ontwikkeling en toepassing van
satellietnavigatietoepassingen die gebruikmaken van Egnos en Galileo is een
eerste stap in die richting. Er is behoefte aan een veel krachtigere, op
Europees, nationaal en lokaal niveau gecoördineerde inspanning. Dit vereist de
invoering van een hele reeks innovatieondersteunende maatregelen[30] voor de bedrijfstak, met de
nadruk op kleine en middelgrote ondernemingen. Om marktfalen te voorkomen, moet
de ondersteuning van innovatie zich echter richten op diensten die anders niet
door de markt zouden worden ontwikkeld. Dergelijke maatregelen moeten met name
de innovatie aan de vraagzijde, het gebruik van beschikbare
financieringsbronnen, met inbegrip van regionale fondsen, bundeling van de
vraag en de ontwikkeling van nieuwe bedrijven aanmoedigen. Ten slotte heeft een aantal uitdagingen op het
gebied van ruimtevaarttechnologieën overeenkomsten met uitdagingen op aarde. De
kruisbestuiving tussen beide moet worden bevorderd, door de ontwikkeling van
innovatieve producten en diensten op basis van satellietinfrastructuren aan te
moedigen. In de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad tot
vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 wordt
het als volgt uitgedrukt[31]:
"Deze overeenkomsten bieden kansen voor gezamenlijke ontwikkeling vanaf
een vroeg stadium, met name in het mkb, van technologie die zowel voor de
ruimtevaart als voor andere terreinen van belang is, waardoor sneller
baanbrekende innovaties kunnen worden bereikt dan via spin-offs in een later
stadium". 4.2.2. Nieuwe ontwikkelingen in de
ruimtevaarttechnologieën bevorderen De doelstelling is om in de komende decennia
ruimtevaartcapaciteiten te waarborgen en ruimtesystemen te exploiteren ten
behoeve van de Europese samenleving. De EU wil met name de technologische
vooruitgang op een aantal strategische gebieden stimuleren en helpen de nodige
inspanningen te verrichten in het ruimteonderzoek, met name waar het
baanbrekende technologieën betreft. Met Horizon 2020 zou de EU bijvoorbeeld de
benutting van synergieën in ruimteonderzoek op Europees niveau ondersteunen,
door uitgebreidere coördinatie van O&O-activiteiten te stimuleren in
aanvulling op de programma's van ESA en van de lidstaten waarin deze kwesties
reeds aan bod komen. In Horizon 2020 wordt het essentiële belang van
sleuteltechnologieën ("key enabling technologies") voor alle technologische
aspecten van het industriële concurrentievermogen, maar met name ook voor
innovatieve ruimtevaarttechnologieën, erkend. Het industriebeleid op het gebied
van de ruimtevaart moet daarom het opnemen ervan in nieuwe
ruimtevaarttechnologieën ondersteunen. Horizon 2020 zou bijvoorbeeld
O&O-ondersteuning van de bedrijfstak en organisaties voor ruimteonderzoek
kunnen stimuleren, de ontwikkeling van toepassingsgerichte universitaire
O&O-programma's op het gebied van ruimtevaarttechnologieën kunnen steunen en
het overgangsproces van prototyping naar product/markt kunnen versnellen.
Aangezien gebruikers behoefte hebben aan uitgerijpte technologieën (die reeds
getest en gevalideerd zijn), moeten O&O-ondersteuningsregelingen het
mogelijk maken steun te verlenen bij validering en kwalificatie. Nuttige
gastladingen ("hosted payloads")[32]
kunnen helpen bij het aantonen van de vereiste vlieguren voor een toenemend
aantal producten en diensten. Om het risico dat nieuwe technologieën met zich
meebrengen voor de rest van de nuttige lading te beperken, moet worden
beoordeeld of het mogelijk is kosteneffectieve lanceringsgelegenheden te bieden
voor het aan boord nemen en uittesten van nieuwe technologieën. Verder zou Horizon 2020 kunnen worden gebruikt
om alternatieven te vinden voor in de Reach-wetgeving[33] opgenomen componenten, die in
de toekomst wellicht moeten worden vervangen. 4.2.3. De volledige exploitatie van
ruimtevaartgegevens en de ontwikkeling van innovatieve toepassingen stimuleren De doelstelling is om ervoor te zorgen dat de
tijdens vroegere en toekomstige Europese ruimtevaartmissies verkregen
ruimtevaartgegevens in ruimere mate worden gebruikt door de wetenschap, het
publiek en het bedrijfsleven. In de bijlage bij het voorstel voor een besluit
van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van
Horizon 2020 wordt het als volgt uitgedrukt: "Een duidelijk betere
benutting van die gegevens zou kunnen worden bereikt indien gemeenschappelijke
inspanningen worden ondernomen om de verwerking, validatie en standaardisatie
van bij Europese ruimtemissies verkregen gegevens te coördineren en te
organiseren. Door innovaties op het gebied van
gegevensverwerving en -verwerking, het samenvoegen van gegevensbestanden en de
verspreiding van gegevens, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van
innovatieve, ICT-gebaseerde vormen van samenwerking, kan ervoor worden gezorgd
dat de investeringen in ruimtevaartinfrastructuur meer rendement opleveren". 4.3. Uitbreiding van het scala aan
en het gebruik van beschikbare financiële instrumenten De financiering van ruimtevaartinfrastructuren
verschilt van die van ruimtecomponenten/‑diensten. Grootschalige
infrastructuren die moeten worden opgebouwd, ontwikkeld, geëxploiteerd en
onderhouden om de continuïteit van de operationele diensten en toepassingen te
waarborgen, vergen omvangrijke financiële bijdragen, continuïteit van de
financiering, om zowel operationele als financiële redenen (uitgestelde
uitgaven leiden tot extra kosten), en flexibiliteitsinstrumenten en
instrumenten voor onvoorziene uitgaven, met het oog op de bijbehorende
risico's. De bestaande financiële producten op de markt sluiten niet
noodzakelijkerwijs aan op deze behoeften, vooral vanwege de aanzienlijke
aanlooptijden tussen het besluit tot het opzetten van dergelijke projecten en
het moment waarop de investeringen gaan renderen door de uitrol van voldoende
downstreamdiensten. Er is in wezen sprake van marktfalen en er is
overheidsfinanciering nodig voordat het groeipotentieel op de lange termijn van
dergelijke projecten tot uitdrukking komt. Andere ruimtevaartlanden hebben deze
kwestie op hun eigen manier aangepakt[34].
In haar voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader stelt de
Commissie een nieuw type instrument voor: de EU-projectobligaties, dat tot doel
heeft investeringsmiddelen aan te trekken voor infrastructuurprojecten van
essentieel strategisch Europees belang door een beroep te doen op
publiek-private samenwerkingsverbanden voor een groter concurrentievermogen van
de EU en duurzamere groei. Hoewel het beoogde toepassingsgebied van dit
initiatief zich in de eerste fase niet tot de ruimtevaart uitstrekt, zou de
ruimtevaartindustrie in een tweede fase de mogelijkheid kunnen worden geboden
van dit mechanisme gebruik te maken, mits zij voldoet aan de criteria, met name
ten aanzien van de gegenereerde inkomsten[35]. Kleine en middelgrote ondernemingen moeten in
voorkomend geval worden aangemoedigd deel te nemen in de toeleveringsketen van
de productie-industrie, met name in nichemarkten, en in de snel groeiende
sector van op satelliettechnologie gebaseerde diensten.
De financiële instrumenten van het kaderprogramma voor
concurrentievermogen en innovatie, alsmede de financieringsfaciliteit met
risicodeling voor kleine en middelgrote ondernemingen (RSI) staan ter
beschikking voor de verbetering van de innovatiecapaciteiten en het
concurrentievermogen van de industrie en van kleine en middelgrote
ondernemingen. Vanaf 2014 kunnen kleine en
middelgrote ondernemingen tevens profiteren van de financiële instrumenten van
de EU (schuld‑ en aandelenfinanciering), waaronder risicokapitaal, waarin
de aanstaande programma's Cosme en Horizon 2020 voorzien. Lokale autoriteiten spelen een sleutelrol bij
het versterken van het concurrentievermogen van de ruimtevaartindustrie. Een
belangrijke rol is weggelegd voor de regio's. De EU heeft een aantal
instrumenten ontwikkeld voor de versterking van de economische, sociale en
territoriale cohesie, waaronder met name het Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling (EFRO) en de daaronder vallende regelingen, zoals de Joint
European Resources for Micro to Medium Enterprises (Jeremie). Het cohesiebeleid
van de EU is in de eerste plaats gericht op het verkleinen van de nog steeds
aanzienlijke economische, sociale en territoriale ongelijkheid tussen de
Europese regio's, maar voor het cohesiebeleid is tevens een belangrijke rol
weggelegd bij de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen in de hele
EU en het kan dus, via ondersteuning van het concurrentievermogen van kleine en
middelgrote ondernemingen en innovatie, bijdragen tot de financiering van
ruimtevaartprojecten en het stimuleren van het gebruik van op ruimtevaart
gebaseerde diensten, in overeenstemming met de subsidiabiliteitsregels van het
structuurfonds (zoals aantoonbare maatschappelijke en economische effecten op
de regio of regionale innovatie-effecten). Ruimtevaartprojecten kunnen relevant
zijn voor de bevordering van onderzoek en innovatie in het kader van de
nationale of regionale strategieën voor slimme specialisatie. 4.4. Betere benutting van het
beleid inzake overheidsopdrachten In verscheidene resoluties van de Ruimteraad
is benadrukt "dat adequate EU-instrumenten en financieringsregelingen
moeten worden uitgewerkt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de ruimtevaartsector".
In de ruimtevaartsector vormen overheidsopdrachten één van de middelen waarmee
industriebeleidsdoelstellingen kunnen worden verwezenlijkt. Het is wellicht het
belangrijkste middel, aangezien in deze sector het overgrote deel van de overheidsfinanciering
via overheidsopdrachten bij de industrie terechtkomt. Daarom moet worden
vastgesteld of de aanpak van overheidsopdrachten in de ruimtevaartsector voor
verbetering vatbaar is. Net als de defensie- en beveiligingssectoren
is ruimtevaart van strategisch belang en het plaatsen van overheidsopdrachten
voor ruimtesystemen en ‑toepassingen om in maatschappelijke behoeften te
voorzien komt op een aantal punten met die sectoren overeen, met name waar het
niet-afhankelijkheid en nationale en binnenlandse veiligheid betreft, alsmede
de omvangrijke en langdurige investeringen die nodig zijn in de O&O-fasen.
De gevolgen van de tenuitvoerlegging van de EU-richtlijnen inzake het plaatsen
van overheidsopdrachten en het plaatsen van opdrachten op defensiegebied[36] voor de nationale en Europese
ruimtevaartmarkten moeten ook nader worden geanalyseerd. De EU-markt voor overheidsopdrachten wordt
geregeld door het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften daarvan,
die in overeenstemming zijn met de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten.
Deze instrumenten belichamen het beginsel van non-discriminatie en staan geen
enkele vorm van geografisch rendement toe. Als afnemer van de
ruimtevaartindustrie, die haar programma's in de praktijk moet uitvoeren, moet
de EU een duidelijke langetermijnsplanning van de institutionele markt
ontwikkelen en aan de bedrijfstak voorleggen. Daarnaast moet voor door de
Commissie en ESA gezamenlijk gefinancierde programma's vroegtijdige coördinatie
plaatsvinden om te zorgen voor een vlotte overgang van de ontwikkelingsfase
naar de operationele fase. 4.5. Een echt Europees
draagraketbeleid opstellen en uitvoeren De autonomie van de EU in strategische
sectoren, zoals lanceerdiensten, is van fundamenteel belang. Dit betekent dat
het EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart de volgende
doelstellingen moet nastreven: i) zorgen voor een betrouwbaar, veilig,
beschikbaar en kostenefficiënt draagraketsysteem; ii) de noodzakelijke
voorwaarden, met name op financieel gebied, scheppen voor behoud en versterking
van de onafhankelijke Europese toegang tot de ruimte, overeenkomstig de
institutionele behoeften, en tegelijkertijd een voorstel doen voor een
geavanceerder beheer van de exploitatie van de Europese draagraketten teneinde de
financiële efficiëntie bij het beheer van de programma's te waarborgen. Een echt Europese draagraketbeleid moet door
de institutionele actoren worden voorgesteld, zoals dat ook in de andere
ruimtevaartlanden het geval is, om kortetermijns‑ of ad-hocbesluitvorming
te voorkomen waardoor de hierboven genoemde doelstellingen in gevaar zou kunnen
komen. De EU moet bij de uitvoering van overheidsprogramma's als Galileo en Copernicus
het politieke belang van een onafhankelijke toegang tot de ruimte in het oog
houden. De lidstaten moeten overwegen een deel van de last op zich te nemen
door hun aankoopbeleid voor draagraketten af te stemmen op het doel van
onafhankelijke toegang en door de EU in staat te stellen tot dit doel bij te
dragen. Bovendien moet het algemene beheer van de draagraketsector, met name
wat betreft de exploitatie ervan en de maatregelen die nodig zijn om een
efficiënte productie te waarborgen, verder worden ontwikkeld teneinde de
duurzame financiering van de exploitatie te waarborgen. 4.6. De duurzaamheid van de
ruimteactiviteiten in Europa waarborgen Naarmate de afhankelijkheid van op ruimtevaart
gebaseerde systemen en diensten toeneemt, wordt het steeds belangrijker de
duurzame exploitatie ervan te waarborgen. De uitval van zelfs maar een deel van
de ruimtevaartinfrastructuren die de ruggengraat vormen van een breed scala aan
diensten zou aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van
Europese burgers en voor het goede verloop van economische activiteiten. De
ruimtevaartinfrastructuren lopen echter steeds meer gevaar als gevolg van de
risico's op botsingen vanwege de toenemende satellietendichtheid en de
groeiende hoeveelheid ruimteschroot in de omloopbanen die het intensiefst
commercieel worden geëxploiteerd. Om het risico op botsingen te verkleinen
moeten satellieten en ruimteschroot worden geïdentificeerd, hun posities worden
geïnventariseerd en hun verplaatsingen (hun baan) worden gemonitord wanneer er
een potentiële risico op botsingen is vastgesteld, zodat satellietexploitanten gewaarschuwd
kunnen worden dat zij hun satellieten moeten verplaatsen. Deze activiteiten
worden aangeduid als ruimtebewaking en ‑monitoring (SST). Aangezien er op
Europees niveau geen operationele SST-diensten bestaan, zijn de Europese
satellietexploitanten momenteel grotendeels afhankelijk van SST-informatie uit
de VS. In verschillende conclusies van de Raad hebben de EU-lidstaten gewezen
op de noodzaak van een adequate SST-capaciteit om de SST-informatie op Europees
niveau te verbeteren. De Commissie is voornemens in navolging van deze
conclusies met een voorstel te komen voor een organisatorische kader voor de
oprichting en exploitatie van een Europese SST-dienst in partnerschap met de
lidstaten, waarbij wordt voortgebouwd op hun bestaande middelen en deskundigheid. 5. CONCLUSIES Het industriebeleid op het gebied van de
ruimtevaart ondersteunt de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, de
Europese groeistrategie voor een slimme, duurzame en inclusieve economie. Het
maakt integraal deel uit van het kerninitiatief Industriebeleid, waarin wordt
gepleit voor een Europees industriebeleid dat een zo gunstig mogelijk klimaat
schept voor het behoud en de ontwikkeling van een sterke, concurrerende en
gediversifieerde industriële basis in Europa, en daarmee voor meer
werkgelegenheid en betere knowhow van de sector zorgt. De Europa 2020-strategie
erkent echter ook dat het ruimtevaartbeleid ook ver buiten de ruimtevaartsector
bijdraagt aan het concurrentievermogen van de Europese industrie. BIJLAGE Beoogde maatregelen voor het
industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart 1. Verbetering van de
randvoorwaarden 1.1. Verbetering van het
wetgevingskader voor het dienstensegment en de productie-industrie 1.1.1. Ontwikkelen van een
wetgevingskader voor de ruimtevaart ter versterking van de Europese
ruimtevaartmarkt · een wetgevingsinstrument voorstellen inzake de productie en verspreiding van particuliere satellietgegevens; · de mogelijkheden onderzoeken voor een wetgevingsinstrument inzake bepaalde aspecten die van invloed zijn op de ontwikkeling van een eengemaakte markt voor ruimtevaartproducten en –diensten, zoals: verzekeringsplicht, registratie en vergunningverlening voor ruimtevaartactiviteiten en ‑diensten, sancties, milieukwesties. 1.1.2. Toezien op en verbeteren van
de kaders voor exportcontrole en overdracht binnen de EU · toezien op de gevolgen voor de ruimtevaartindustrie van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei 2009 tot instelling van de EU-exportcontroleregeling voor goederen voor tweeërlei gebruik en Richtlijn 2009/43/EG van 6 mei 2009 betreffende de intracommunautaire overdracht van defensieproducten in de EU. 1.1.3. Zorgen voor beschikbaar
spectrum · nagaan hoe het best rekening kan worden gehouden met de toekomstige spectrumbehoeften voor SatCom in het kader van het programma voor het radiospectrumbeleid; · bijdragen aan de voorbereiding van de komende ITU-Wereldradiocommunicatieconferentie om de belangen van de EU op het gebied van mondiale en regionale spectrumtoewijzing te verdedigen. 1.1.4. Nagaan of commerciële
ruimtevluchtactiviteiten in een wettelijk kader moeten worden ingebed · een studie opzetten naar het marktpotentieel van suborbitale ruimtevluchten om na te gaan of een Europese regelgevingsaanpak moet worden ontwikkeld. 1.2. Het normalisatieproces
voortzetten · de ontwikkeling van Europese normen voor de ruimtevaartindustrie voortzetten op basis van de werkzaamheden waarmee is aangevangen door de ECSS (European Cooperation for Space Standardisation) en het derde mandaat aan CEN- Cenelec en ETSI. 1.3. De beschikbaarheid van de
benodigde vaardigheden waarborgen · op EU-niveau een duidelijke langetermijnsvisie op de institutionele markt ontwikkelen en aan de bedrijfstak voorleggen; · een inventarisatie van de toeleveringsketen opstellen en bijwerken om te waarborgen dat de onafhankelijkheid en deskundigheid en het concurrentievermogen van Europa op peil blijven; · de ontwikkeling van specifiek voor de ruimtevaartsector vereiste juiste vaardigheden bevorderen en het opzetten van een stelsel van wederzijds erkende ruimtevaartkwalificaties in Europa stimuleren (de aanzet geven tot de ontwikkeling van ruimtevaartacademies en deze tussen de lidstaten coördineren); · in toekomstige O&O-kaderprogramma's specifieke acties opnemen waarbij een deel van het onderzoek door promovendi moet worden verricht – zoals nu al het geval is op het gebied van luchtverkeersbeheer; · de ontwikkeling van programma's voor een leven lang leren stimuleren door middel van intensievere samenwerking tussen de bedrijfstak en de universiteiten, met name op het in opkomst zijnde gebied van op satellieten gebaseerde toepassingen; · de EU aantrekkelijker maken voor buitenlandse onderzoekers. 1.4. De toegang van de Europese
bedrijfstak tot de mondiale markt ondersteunen · door de lidstaten ontwikkelde maatregelen en goede praktijken ter ondersteuning van de toegang tot internationale markten analyseren; · waarborgen dat in handelsbesprekingen en commerciële overeenkomsten rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de ruimtevaartsector en de Europese ruimtevaartindustrie, om voor een gelijk speelveld te zorgen; 2. Ondersteuning van onderzoek
en innovatie 2.1. Het concurrentievermogen van
Europa in de ruimtevaart bevorderen, met name door de niet-afhankelijkheid op
het gebied van kritieke technologieën te waarborgen en innovatie aan te
moedigen · blijven coördineren tussen de inspanningen van de Commissie enerzijds en die van de lidstaten, ESA en EDA anderzijds, teneinde essentiële ruimtevaartonderdelen aan te wijzen en de beschikbaarheid daarvan te waarborgen; · nagaan of het haalbaar is de in opkomst zijnde aardobservatiemarkt te stimuleren, bijvoorbeeld met behulp van langlopende contracten met de aardobservatie-industrie; · het gebruik van op ruimtevaart gebaseerde toepassingen in het kader van EU-beleid stimuleren; · bewustmakingscampagnes ondersteunen om potentiële gebruikers (steden, regio's, diverse industriesectoren enz.) te attenderen op het potentieel van op ruimtevaart gebaseerde toepassingen en zo hun vraag naar dergelijke toepassingen te stimuleren, en het in gebruik nemen van nieuwe diensten door de eindgebruikers vergemakkelijken door middel van ad-hocintroductieactiviteiten (bv. vouchers voor lokale autoriteiten of kleine en middelgrote ondernemingen); · de ontwikkeling van innovatieondersteunende maatregelen voor de bedrijfstak op Europees, nationaal en regionaal niveau ondersteunen, met bijzondere aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen in de sector van op satelliettechnologie gebaseerde diensten aan downstreamzijde; · het GNSS-actieplan van de Commissie ter bevordering van de ontwikkeling en toepassing van satellietnavigatietoepassingen die gebruikmaken van Egnos en Galileo ten uitvoer te leggen; · kruisbestuiving tussen de ruimtevaarttechnologiesector en andere sectoren en spin-in/spin-offs in O&O‑ en innovatieprogramma s stimuleren. 2.2. Nieuwe ontwikkelingen in de
ruimtevaarttechnologieën bevorderen · ruimteonderzoeksactiviteiten intensiveren, met name op het gebied van baanbrekende technologieën; · de ontwikkeling van technologieën als alternatief voor die van concurrenten ondersteunen; · O&O-ondersteuning van de bedrijfstak en organisaties voor ruimteonderzoek, met inbegrip van de dienstensector aan downstreamzijde, stimuleren, de ontwikkeling van toepassingsgerichte universitaire O&O-programma's op het gebied van ruimtevaarttechnologieën steunen en het overgangsproces van prototyping naar product en markt versnellen; · een businesscase voor nuttige gastladingen ("hosted payloads") beoordelen, om na te gaan welke mogelijkheden er zijn voor verdere institutionele en wetenschappelijke toepassingen en hoe de uitdagingen van de toekomst, zoals juridische kwesties, overheids-/militaire belangen enz., het beste kunnen worden aangepakt; · kosteneffectieve lanceringsgelegenheden beoordelen voor het aan boord nemen en uittesten van nieuwe technologieën; · Horizon 2020 gebruiken om de invoering van alternatieven te versnellen voor grondstoffen die moeten worden vervangen, zoals die welke in het kader van de Reach-verordening worden vermeld. 2.3. De volledige exploitatie van
ruimtevaartgegevens en de ontwikkeling van innovatieve toepassingen stimuleren · ervoor zorgen dat de tijdens vroegere en toekomstige Europese ruimtevaartmissies verkregen ruimtevaartgegevens in ruimere mate worden gebruikt door de wetenschap, het publiek en het bedrijfsleven. 3. Uitbreiding van het scala
aan en het gebruik van beschikbare financiële instrumenten · zoeken naar mogelijkheden om de toegang tot financiering te vergemakkelijken, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, door de verdere ontwikkeling van innovatieve financiële instrumenten en het gebruik van de bestaande instrumenten te stimuleren; · de lidstaten en regio's aanmoedigen om meer gebruik te maken van de structuurfondsen en innovatieve financiële instrumenten teneinde de ontwikkeling van innovatieve op satellieten gebaseerde diensten door kleine en middelgrote ondernemingen te stimuleren; · zorgen voor snelle uitbreiding van het toepassingsgebied van de EU-projectobligaties tot ruimtevaartinfrastructuren. 4. Betere benutting van het
beleid inzake overheidsopdrachten · een duidelijke langetermijnsplanning voor de institutionele markt ontwikkelen en aan de bedrijfstak voorleggen; · de gevolgen van de tenuitvoerlegging van de EU-richtlijnen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten en het plaatsen van opdrachten op defensiegebied voor de nationale en Europese ruimtevaartmarkten analyseren; · voor door de Commissie en ESA gezamenlijk gefinancierde programma's moet vroegtijdige coördinatie plaatsvinden om te zorgen voor een vlotte overgang van de ontwikkelingsfase naar het plaatsen van overheidsopdrachten in de operationele fase. 5. Opstelling en uitvoering van
een echt Europees draagraketbeleid · in coördinatie met de andere institutionele actoren een echt Europees draagraketbeleid opstellen, zoals dat reeds bestaat in de andere ruimtevaartlanden. 6. De oprichting en exploitatie
van een Europese SST-dienst ondersteunen · een organisatorisch kader (beheerstructuur) opzetten ter ondersteuning van de oprichting en exploitatie van een SST-dienst (ruimtebewaking en ‑monitoring) op Europees niveau, waarbij wordt voortgebouwd op bestaande middelen en deskundigheid; in verband daarmee een gegevensbeleid vaststellen dat rekening houdt met nationale veiligheidsbelangen. [1] "EUROPA
2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", COM(2010)
2020. [2] COM(2010) 614. [3] COM(2011) 152. [4] Resolutie van de Raad: "Beleidslijnen over de
toegevoegde waarde en de voordelen van de ruimte voor de veiligheid van de
Europese burgers", 18232/11, Brussel, 6 december 2011, waarin werd
geconcludeerd "dat een industriebeleid voor de ruimte recht moet doen
aan de specifieke kenmerken van de ruimtesector en het belang van alle
lidstaten om in ruimtesystemen te investeren, en daarom gericht moet zijn op de
volgende gemeenschappelijke doelstellingen: het Europees vermogen tot het
ontwerpen, ontwikkelen, lanceren, exploiteren en benutten van ruimtesystemen te
ondersteunen; het concurrentievermogen van de Europese industrie zowel op de
thuismarkt als op de exportmarkt te versterken; en mededinging en een
evenwichtige ontwikkeling en benutting van capaciteiten in Europa te bevorderen".
In deze resolutie werd tevens onderstreept "dat moet worden onderzocht
of op Europees en internationaal niveau passende maatregelen nodig zijn om de
duurzaamheid en de economische ontwikkeling van ruimteactiviteiten te
garanderen, inclusief activiteiten van de Europese commerciële sector". [5] COM(2012) 582 final, Mededeling van de Commissie
aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité
en het Comité van de Regio's, Brussel, 10.10.2012. [6] The Space Economy at a Glance 2007, OESO. [7] Financieel verslag NASA 2009, Euroconsult 2009, en
ramingen van ESA van de ruimtetechnologiebudgetten voor 2009. [8] Er moet echter worden opgemerkt dat een aanzienlijk deel
van de overheidsmiddelen voor ruimteonderzoek niet van NASA afkomstig is, maar
rechtstreeks van andere overheidsinstanties. [9] Concurrerende hightechproducten kunnen tegen marginale
kosten in de handel worden gebracht, omdat de ontwikkelingskosten reeds door
institutionele programma's worden gedragen. De "marktprijs" is
willekeurig en gekoppeld aan nationale strategische en politieke doelen. [10] Aangezien het aantal lanceringen per aanbieder van
lanceerdiensten zeer gering is (minder dan tien lanceringen per jaar voor de
Europese exploitant), is elke lancering van cruciaal belang en een vermindering
met meer dan één lancering in een bepaald jaar brengt het voortbestaan van de subsector
en – op de langere termijn – van de Europese ruimtevaartindustrie in gevaar,
hetgeen dramatische gevolgen voor de strategische onafhankelijkheid van Europa
zou kunnen hebben. [11] Op volle zee zijn satellietcommunicatiediensten
bijvoorbeeld de enige beschikbare optie. Betaalbare satellietcommunicatie kan
verder bijdragen tot de "blauwe groei"-strategie van de EU voor meer
groei in de maritieme sector. [12] Het radiospectrum wordt door een toenemend aantal
draadloze toepassingen in verscheidene sectoren gebruikt, van zendinrichtingen
met kort zendbereik tot elektronische communicatiediensten, zoals
satellietcommunicatie en terrestrische telecommunicatiediensten. [13] Len Jacobson, GNSS Markets and Applications (GNSS
Technology and Applications), Artech House Inc, 2007. [14] Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de
Raad: Tussentijdse evaluatie van de Europese programma's voor radionavigatie
per satelliet, COM (2011) 5 definitief, Brussel, 18.1.2011. [15] Studie van PriceWaterhouseCoopers, getiteld "Socio-Economic
Benefits Analysis of GMES", beschikbaar op
http://esamultimedia.esa.int/docs/GMES/261006_GMES_D10_final.pdf, blz. 180. [16] Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de
Raad: Tussentijdse evaluatie van de Europese programma's voor radionavigatie
per satelliet, COM (2011) 5 definitief, Brussel, 18.1.2011. [17] "Onafhankelijkheid" houdt in dat alle benodigde
ruimtevaarttechnologieën in Europa worden ontwikkeld, terwijl
"niet-afhankelijkheid" verwijst naar de mogelijkheid voor Europa om over
vrije en onbeperkte toegang tot alle vereiste ruimtevaarttechnologie te
beschikken. [18] Dit is bijvoorbeeld
het geval bij de atoomklokken aan boord van de Galileo-satellieten, die de
belangrijkste nuttige lading van die satellieten vormen en die in Europa worden
geproduceerd door een enkele leverancier van buiten de EU, die ook aan China en
India levert. [19] Bepaalde in de ruimtevaart (aan boord van satellieten en
draagraketten) gebruikte componenten of materialen vallen onder Reach en moeten
waar mogelijk door alternatieven worden vervangen. [20] Bijvoorbeeld de Ruimteraden van 2007, 2008 en 2010, en de
Raad Concurrentievermogen van mei 2011. [21] Er is behoeft
aan een minimumhoeveelheid institutionele lanceringen en aan
ontwikkelingsprogramma's, omdat anders de continuïteit niet langer is
gewaarborgd en het huidige reservoir van vaardigheden niet kan worden
gehandhaafd. [22] Het feitelijke niveau daarvan moet over de gehele
waardeketen worden bekeken, van overheidsfinanciering van de ontwikkelingsfase
en overheidssteun tijdens de productiefase of voor de lanceerbasis tot het bij
voorkeur binnenlands uitvoeren van lanceringen en de toegang tot de markt. [23] De voorgestelde initiatieven zullen worden opgezet en
uitgevoerd in volledige overeenstemming met de communautaire regels inzake
staatssteun, in het bijzonder met betrekking tot situaties waarin financiële
middelen van de lidstaten worden ingezet. [24] De Europese GNSS zullen een mondiale dekking hebben. In
elk land ter wereld zouden bij de lokale rechtbanken op grond van de aldaar
geldende wetgeving schadeclaims kunnen worden ingediend. De EU werkt aan een
verordening betreffende de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Europese
GNSS. Een soortgelijke discussie is gevoerd onder auspiciën van UNIDROIT
(Internationaal Instituut voor de eenmaking van het privaatrecht) met
betrekking tot alle door de GNSS aangeboden diensten. De besprekingen in het
kader van dit forum zijn opgeschort om op regionaal niveau te nemen
initiatieven te kunnen integreren, indien van toepassing. [25] Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei 2009 tot
instelling van de EU-exportcontroleregeling voor goederen voor tweeërlei
gebruik en Richtlijn 2009/43/EG van 6 mei 2009 betreffende de
intracommunautaire overdracht van defensieproducten in de EU. [26] De eerdere voorschriften vormden een aanzienlijke
administratieve last voor het bedrijfsleven (225 uur per vergunning volgens de
raming in de effectbeoordeling van Richtlijn 2009/43/EG betreffende de
intracommunautaire overdracht van defensieproducten in de EU). Zij leidden ook
tot lange aanlooptijden – tot soms enkele maanden – voor het verkrijgen van
overdrachts‑ of uitvoervergunningen. [27] Het systeem van de Europese Unie voor controle op de
uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik: veiligheid en concurrentievermogen
waarborgen in een veranderende wereld, COM(2011) 393 definitief. [28] Om een
vergunning te verkrijgen, hoeven de exploitanten van suborbitale vliegtuigen
slechts de betalende passagiers te informeren over de risico's van de
lancerings‑ en terugkeerfasen en de veiligheidsprestaties van het
voertuigtype. De passagier ondertekent vervolgens een verklaring van afstand
waarin hij verklaart het genomen risico te aanvaarden. [29] Voorstel van de Europese Commissie voor een Verordening
van het Europees Parlement en de Raad over toegang van goederen en diensten uit
derde landen tot de interne aanbestedingsmarkt van de Unie en procedures tot
ondersteuning van onderhandelingen over toegang van goederen en diensten uit de
Unie tot de aanbestedingsmarkten van derde landen, COM (2012) 124 final. [30] Zoals
markttoepassingsprojecten, precommerciële inkoop, clusters, levende laboratoria
en andere gebruikersgestuurde innovatiemechanismen. [31] COM (2011) 811. [32] Hiermee wordt verwezen naar het benutten van beschikbare
capaciteit op commerciële satellieten om extra transponders, -instrumenten of
andere voorwerpen die in de ruimte moeten worden gebracht, onder te brengen. [33] Over het algemeen behandelt Reach individuele stoffen in
verschillende, met de Reach-procedures verband houdende lijsten. Opname in
sommige daarvan, zoals de "lijst van stoffen die in aanmerking komen"
of bijlage XIV (lijst van autorisatieplichtige stoffen), leidt tot een
rechtstreekse informatieplicht voor voorwerpen ("componenten") of
verplichte autorisatie voor het gebruik van de stof in Europa. [34] Hierbij wordt
met name gedoeld op de twee tienjarige contracten die de regering van de VS
onlangs aan twee commerciële leveranciers van satellietbeelden heeft toegekend. [35] Zie COM(2011) 659, COM(2011) 660 en COM(2011) 662
met betrekking tot het Europa 2020-initiatief inzake EU-projectobligaties. [36] Richtlijnen 2004/18/EG en 2009/81/EG.