Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AG0001

Standpunt (EU) nr. 1/2013 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad, met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio’s of staten die onderhandelingen hebben afgesloten Door de Raad vastgesteld op 11 december 2012

PB C 39E van 12.2.2013, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 39/1


STANDPUNT (EU) Nr. 1/2013 VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad, met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio’s of staten die onderhandelingen hebben afgesloten

Door de Raad vastgesteld op 11 december 2012

2013/C 39 E/01

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (hierna „de overeenkomsten” genoemd) tussen:

 

de CARIFORUM-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 16 december 2007;

 

de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Centraal-Afrika, anderzijds, zijn afgesloten op 17 december 2007 (de Republiek Kameroen);

 

Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 13 december 2007;

 

Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 7 december 2007;

 

de staten van Oost- en Zuidelijk Afrika, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 28 november 2007 (de Republiek der Seychellen en de Republiek Zimbabwe), 4 december 2007 (de Republiek Mauritius), 11 december 2007 (de Unie der Comoren en de Republiek Madagaskar) en 30 september 2008 (de Republiek Zambia);

 

de SADC-EPO-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 23 november 2007 (de Republiek Botswana, het Koninkrijk Lesotho, het Koninkrijk Swaziland, de Republiek Mozambique) en 3 december 2007 (de Republiek Namibië);

 

de partnerstaten van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 27 november 2007;

 

de staten in de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap, anderzijds, zijn afgesloten op 23 november 2007.

(2)

Doordat Antigua en Barbuda, het Gemenebest van de Bahama’s, Barbados, Belize, de Republiek Botswana, de Republiek Burundi, de Unie der Comoren, het Gemenebest Dominica, de Dominicaanse Republiek, de Republiek Fiji, de Republiek Ghana, Grenada, de Coöperatieve Republiek Guyana, de Republiek Haïti, de Republiek Ivoorkust, Jamaica, de Republiek Kameroen, de Republiek Kenia, het Koninkrijk Lesotho, de Republiek Madagaskar, de Republiek Mauritius, de Republiek Mozambique, de Republiek Namibië, de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea, de Republiek Rwanda, de Federatie van Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Republiek der Seychellen, de Republiek Suriname, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, de Republiek Trinidad en Tobago, de Republiek Uganda, de Republiek Zambia en de Republiek Zimbabwe de onderhandelingen over de overeenkomsten hebben afgesloten, konden zij worden opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (2).

(3)

De Republiek Botswana, de Republiek Burundi, de Unie der Comoren, de Republiek Fiji, de Republiek Ghana, de Republiek Haïti, de Republiek Ivoorkust, de Republiek Kameroen, de Republiek Kenia, het Koninkrijk Lesotho, de Republiek Mozambique, de Republiek Namibië, de Republiek Rwanda, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, de Republiek Uganda en de Republiek Zambia hebben niet het nodige gedaan om hun respectieve overeenkomsten te ratificeren.

(4)

Bijlage I van Verordening (EG) nr. 1528/2007 dient derhalve in overeenstemming met artikel 2, lid 3, en in het bijzonder onder b), van die verordening te worden gewijzigd om die landen van de lijst te schrappen.

(5)

Teneinde ervoor te zorgen dat deze landen snel weer kunnen worden opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 zodra zij het nodige hebben gedaan om hun respectieve overeenkomsten te ratificeren, en in afwachting van de inwerkingtreding daarvan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de landen die krachtens deze verordening uit bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 worden geschrapt, daar opnieuw in op te nemen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1528/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 2 bis

Bevoegdheidsdelegatie

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 2 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I van deze verordening te wijzigen door regio’s of staten van de ACS-groep van staten die bij Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad (3) uit die bijlage zijn geschrapt en die sindsdien het nodige hebben gedaan om hun respectieve overeenkomsten te ratificeren, opnieuw in die bijlage op te nemen.

Artikel 2 ter

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 2 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van … (4).

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 2 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

2)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

[…] […]

Voor de Raad

De voorzitter

[…] […]


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 september 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 11 december 2012. Standpunt van het Europees Parlement van …

(2)  PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

(3)  PB L …..

(4)  De datum van inwerkingtreding van deze verordening.”.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

Lijst van regio’s of staten die onderhandelingen hebben afgesloten in de zin van artikel 2, lid 2

 

ANTIGUA EN BARBUDA

 

HET GEMENEBEST VAN DE BAHAMA’S

 

BARBADOS

 

BELIZE

 

HET GEMENEBEST DOMINICA

 

DE DOMINICAANSE REPUBLIEK,

 

GRENADA

 

DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA

 

JAMAICA

 

DE REPUBLIEK MADAGASKAR

 

DE REPUBLIEK MAURITIUS

 

DE ONAFHANKELIJKE STAAT PAPOEA-NIEUW-GUINEA

 

DE FEDERATIE VAN SAINT KITTS EN NEVIS

 

SAINT LUCIA

 

SAINT VINCENT EN DE GRENADINES

 

DE REPUBLIEK DER SEYCHELLEN

 

DE REPUBLIEK SURINAME

 

DE REPUBLIEK TRINIDAD EN TOBAGO

 

DE REPUBLIEK ZIMBABWE”


MOTIVERING VAN DE RAAD

I.   INLEIDING

De Commissie heeft op 30 september 2011 bij de Raad en het Europees Parlement een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad, met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio’s of staten die onderhandelingen hebben afgesloten (1).

Het Europees Parlement heeft tijdens de plenaire vergadering van 13 september 2012 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld en de bijbehorende wetgevingsresolutie aangenomen (2).

De Raad heeft op 22 oktober 2012 een politiek akkoord over het voorstel bereikt (3).

II.   DOEL

Economische partnerschapsovereenkomsten zijn bedoeld als instrumenten die de regionale integratie en de economische ontwikkeling in de ACS-landen moeten stimuleren; uitgangspunt ervan is het beginsel van asymmetrische openstelling van markten en het verstrekken van aanzienlijke financiële middelen om economische beleidshervormingen in de ACS-landen te ondersteunen. Economische partnerschapsovereenkomsten vervangen de vroegere markttoegangsregelingen met unilaterale preferenties voor de ACS-landen, na het verstrijken van de WTO-waiver op 31 december 2007.

Eind 2007 kon een aantal economische partnerschapsovereenkomsten worden geparafeerd, en op 20 december 2007 nam de Raad Verordening (EG) nr. 1528/2007 aan, waarbij de EU-invoerregeling werd vastgesteld voor de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan die hadden onderhandeld over economische partnerschapsovereenkomsten, maar deze nog niet hadden ondertekend of bekrachtigd. Doel van de verordening was ontwrichting van de handel te voorkomen terwijl de staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan voorbereidingen troffen voor de bekrachtiging van de overeenkomsten. In 2011 hadden 18 landen evenwel hun overeenkomst nog niet ondertekend, of pasten zij die nog niet toe. In het licht daarvan, en in een poging om de onderhandelingen te hervatten, nam de Commissie op 30 september 2011 een voorstel aan voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad, met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio’s of staten die onderhandelingen hebben afgesloten. Volgens de criteria van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad mogen de handelspreferenties voor die landen niet worden gehandhaafd. De ontwerpverordening beoogt de lijst van landen die voor handelspreferenties in aanmerking komen, als vervat in Verordening (EG) nr. 1528/2007, te wijzigen door middel van schrapping van de landen die nog niet de nodige stappen hebben gezet in de richting van bekrachtiging van de economische partnerschapsovereenkomsten met de EU.

III.   ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

Algemeen

De Raad steunt het Commissievoorstel, met een technische aanpassing in verband met de opneming van Zimbabwe in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad. Bij de indiening van het Commissievoorstel hadden 18 landen, waaronder Zimbabwe, nog niet de nodige stappen gezet om de economische partnerschapsovereenkomsten te bekrachtigen. In de lente van 2012 gaf Zimbabwe echter kennis van de nederlegging van de akte van bekrachtiging van de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst.

Amendementen van het EP

Op 13 september 2012 heeft het Europees Parlement zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld, en daarbij een amendement geïntroduceerd in verband met de verschuiving van de datum van inwerkingtreding van de verordening van 1 januari 2014 naar 1 januari 2016. De Raad deelt echter de benadering van de Commissie dat het oorspronkelijk voorgestelde tijdpad de betrokken landen de mogelijkheid biedt om een economische partnerschapsovereenkomst uit te voeren en aldus hun huidige toegang tot de EU te behouden. Bijgevolg kon de Raad amendement nr. 4 niet aanvaarden.

Wat de aan de Commissie verleende bevoegdheden betreft, heeft het Europees Parlement benadrukt dat het naar behoren moet worden betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van gedelegeerde handelingen door de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie te beperken tot een termijn van vijf jaar, en door de Commissie te verzoeken om uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op te stellen. Het Europees Parlement geeft in overweging om de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend te verlengen met termijnen van eenzelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich daar uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen verzet. Voorts geeft het Europees Parlement in overweging om het Europees Parlement en de Raad vier maanden (in plaats van twee maanden) de tijd te geven om bezwaar te maken tegen een gedelegeerde handeling. De Raad deelt de benadering van de Commissie in verband met de aan de Commissie verleende bevoegdheden, en kan in deze context de amendementen 1-3 niet aanvaarden.

IV.   CONCLUSIE

De Raad verwelkomt en steunt het Commissievoorstel, dat hij nuttig acht, en kan het aanvaarden, met een technische aanpassing in verband met de opneming van Zimbabwe in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad. De Raad is van oordeel dat zijn standpunt in eerste lezing een evenwichtig pakket vormt. De Raad zou graag een opbouwend debat met het Europees Parlement in tweede lezing aangaan met het oog op een spoedige aanneming van de verordening.


(1)  Doc. 15025/11 ACP 188 WTO 338 UD 244 CODEC 1583.

(2)  Doc. P7_TA-PROV(2012)0342.

(3)  Doc. 14646/12 ACP 195 WTO 322 UD 242 CODEC 2310.


Top