This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0388
Amended proposal for a COUNCIL REGULATION laying down the multiannual financial framework for the years 2014-2020
Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020
Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020
/* COM/2012/0388 final - 2011/0177 (APP) */
Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 /* COM/2012/0388 final - 2011/0177 (APP) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET
GEWIJZIGD VOORSTEL De Commissie heeft nadat haar voorstel voor een
verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de
jaren 2014-2020 ("de MFK-verordening")[1]
was aangenomen, voorstellen ingediend voor alle wetshandelingen betreffende de
meerjarenprogramma's voor die periode. Zoals in punt 2 hierna nader wordt
verklaard, brengen twee van die voorstellen wijzigingen van het voorstel voor
een MFK-verordening mee. Tevens dient de tabel van het meerjarig financieel
kader die in de bijlage bij de MFK-verordening is opgenomen, te worden
geactualiseerd in verband met de volgende elementen: (a)
Het voorstel van de Commissie voor EU-27 moet
worden verhoogd met de toewijzingen voor de Republiek Kroatië op grond van de
Akte van toetreding die op 9 december 2011 is ondertekend[2]. (b)
Er zijn nieuwe regionale bbp- en nationale
bni-gegevens beschikbaar, die de situatie van de regio's en de lidstaten ten
aanzien van de steuncriteria voor het EU-cohesiebeleid veranderen en tot een
herberekening van de regionale en nationale toewijzingen nopen. (c)
Er moet rekening worden gehouden met de meest
recente macro-economische voorspellingen en prognoses om de maximale nationale
toewijzingen voor lidstaten waarvoor een aftopping van de cohesiebudgetten
geldt, te berekenen en om de maxima van het MFK voor de periode 2014-2020 uit
te drukken als percentage van het bni van de EU-28. 2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
GEWIJZIGD VOORSTEL In het aangehechte gewijzigd voorstel zijn de
voorgestelde wijzigingen van overwegingen en artikelen vet gezet en
onderstreept. 2.1 Artikel 7 Op 15 november 2011 diende de Commissie een
voorstel in voor een Verordening tot vaststelling van de algemene bepalingen
inzake het Fonds voor asiel en migratie en inzake het instrument voor
financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van
criminaliteit, en crisisbeheer[3]
(de "horizontale verordening"), een voorstel voor een Verordening van
het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel en
migratie[4],
en een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het
instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en
bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer[5].
Dezelfde dag diende de Commissie een voorstel in voor een Verordening van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds
voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de
buitengrenzen en visa[6].
In de drie specifieke verordeningen is bepaald dat de horizontale verordening
erop van toepassing is. In de horizontale
verordening kondigde de Commissie aan dat zij haar voorstel voor een
MFK-verordening zou aanpassen om het toepassingsgebied van artikel 7 uit te
breiden met de in het kader van het Fonds voor asiel en migratie en het Fonds
voor interne veiligheid onder gedeeld beheer uitgevoerde programma's[7]. Dit maakt deel uit van het
voornemen van de Commissie om de regels voor het gedeeld beheer te
harmoniseren. Niettegenstaande dat alles in het werk moet worden gesteld om de
nationale programma's voor beide fondsen in 2014 goed te keuren, dient een
overdracht van toewijzingen die in 2014 niet worden gebruikt naar volgende
jaren bijgevolg mogelijk te worden gemaakt om te vermijden dat de
desbetreffende vastleggingskredieten verloren gaan. 2.2 Artikel 8
(en overweging (7)) Op 6 oktober 2011 diende de Commissie een voorstel
in voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling
van gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees
Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme
zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en
tot vaststelling van algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking
van Verordening (EG) nr. 1083/2006 ("de GSK-verordening")[8]. In artikel 21 van de GSK-verordening wordt de
"Voorwaardelijkheid in verband met de coördinatie van economisch beleid
van de lidstaten" geregeld, onder andere een eventuele schorsing van vastleggingen
en betalingen voor programma's waarvoor steun wordt verleend uit de fondsen die
onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen. Artikel 21, lid 8, laatste alinea, van de
verordening bepaalt dat, wanneer aan de voorwaarden voor opheffing van de
schorsing van betalingen en vastleggingen is voldaan, de Raad, op voorstel van
de Commissie, terzelfder tijd besluit om de geschorste vastleggingen
overeenkomstig artikel 8 van de verordening van de Raad tot bepaling van het
meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 opnieuw op de begroting te
plaatsen. Bijgevolg dient
artikel 8 (en overweging (7)) te worden aangepast om de overdracht en de
wederopvoering van geschorste vastleggingen mogelijk te maken. Artikel 6 dient van
toepassing te zijn op besluiten tot opheffing van een schorsing van kredieten
voor betalingen. 2.3 Artikel 11 en nieuw artikel 11 bis (en
overweging (7) en artikel 9, lid 5) De Commissie stelt, naast de twee voorgaande
wijzigingen die voortvloeien uit de wetgevingsvoorstellen betreffende de
meerjarige programma's, ook een wijziging voor van artikel 11 van haar voorstel
voor een MFK-verordening. Met het oog op juridische en terminologische
duidelijkheid stelt de Commissie voor om van artikel 11 twee onderscheiden
artikelen te maken, betreffende respectievelijk de toetreding van een nieuwe
lidstaat tot de Unie en het geval van hereniging van Cyprus. Hiertoe dienen ook
overweging (7) en artikel 9, lid 5, te worden aangepast. 2.4 Wijzigingen in overweging (8) en
artikel 5 Omwille van de duidelijkheid en vanwege de
beschikbaarheid van meer recente macro-economische prognoses worden enkele
kleinere wijzigingen aangebracht in overweging (8) en artikel 5 van het
voorstel. 3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING 3.1 Verwerking van de toewijzingen voor
Kroatië in de MFK-tabel Het voorstel van de Commissie voor de
Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij,
het Fonds voor asiel en migratie en het Fonds voor interne veiligheid dient te
worden verhoogd met landspecifieke toewijzingen voor de Republiek Kroatië. Deze toewijzingen worden berekend volgens dezelfde
methode als voor de EU-27, met inachtneming van de overgangsbepalingen van de
Toetredingsakte. Bijgevolg worden de bedragen die voor de
Structuurfondsen en het Cohesiefonds zijn berekend op basis van de voorgestelde
toewijzingsmethode voor de periode 2014-2020 op tweeërlei manier aangepast: –
voor 2014 geldt een infasering ten belope van 70%
en voor 2015 van 90%; –
de toewijzingen voor 2014 en 2015 dienen
respectievelijk 2,33 en 3 keer de toewijzing voor 2013 te bedragen binnen de
grenzen van het nieuwe acquis (d.w.z. dat het maximum van 2,5% van het
nationale bbp niet mag worden overschreden). Wat het GLB betreft: –
wordt voor marktmaatregelen de toewijzing berekend
op grond van de integrale toepassing van het acquis, met inachtneming van de
bijzondere voorwaarden die voor de wijnsector in de Toetredingsakte zijn
vastgesteld; –
wordt voor de directe betalingen dezelfde 10-jarige
infaseringsregeling toegepast op het niveau dat voor dergelijke betalingen in
de EU-15 geldt, als van toepassing was voor de lidstaten die op 1 mei 2004 en 1
januari zijn toegetreden; –
wordt voor plattelandsontwikkeling de toewijzing
bepaald volgens dezelfde methode als die welke voor de totale bedragen voor de
EU-27 door de Commissie is toegepast. De Toetredingsakte voorziet niet in een
infaseringsperiode. De toewijzing voor het Europees Fonds voor
maritieme zaken en visserij ondergaat voor de jaren 2014 en 2015 dezelfde twee
aanpassingen als de Structuurfondsen en het Cohesiefonds (infasering en
multiplicator). Kroatië neemt vanaf 2014 volledig aan het Fonds
voor asiel en migratie deel. Het land krijgt voor 2014 een bijzondere
"Schengentoewijzing" en ontvangt voor dat jaar bijgevolg geen
bijdrage uit het onderdeel buitengrenzen en visa van het Fonds voor interne
veiligheid. Daarenboven krijgt Kroatië een tijdelijke
kasstroomfaciliteit om de netto-begrotingspositie voor 2014 te verbeteren. Kroatië krijgt dus niet alleen vooraf deze
bedragen toegewezen, maar neemt ook volwaardig
deel aan alle andere onderdelen van het intern beleid. Bijgevolg moeten de
begrotingsenveloppen waarvoor geen toewijzing vooraf plaatsvindt, worden aangepast.
Hiervoor wordt dezelfde berekeningswijze als voor de bedragen 2013 met het oog
op de afronding van de toetredingsonderhandelingen gevolgd, dat wil zeggen dat
het relatieve aandeel van Kroatië in het bbp en de bevolking van de EU-27
daarin wordt verdisconteerd, wat neerkomt op een verhoging van alle
voorgestelde, niet vooraf toegewezen begrotingsenveloppen met 0,62%[9]. Rubriek 5 moet worden
bijgewerkt in verband met de extra middelen die in een uitgebreide Unie na de
toetreding van Kroatië nodig zijn voor administratieve uitgaven, hoofdzakelijk
voor de talendiensten, juridische werkzaamheden en het beheer van programma's.
Voor de Commissie alleen bedraagt de vereiste versterking 384 nieuwe
voltijdequivalenten, overwegend vaste ambten die gefaseerd tot 2014 aan de
personeelsformatie zullen worden toegevoegd. Bij de andere instellingen zullen
de extra middelen hoofdzakelijk nodig zijn voor de talen- en juridische
diensten, apparatuur en werkingskosten, communicatie en IT-beheer, en bedraagt
de vereiste versterking netto ongeveer 274 voltijdequivalenten, overwegend
vaste ambten. Dit zal de integratie van onderdanen van Kroatië en het
geografisch evenwicht in de diensten ten goede komen. Voor alle instellingen
tezamen worden de extra kosten voor de periode 2014-2020 geraamd op 536 miljoen
EUR (in prijzen van 2011). Tot slot moet het effect van de vereiste extra
vastleggingen worden doorberekend naar de jaarlijkse totale betalingsmaxima op
basis van de betalingsvooruitzichten voor de EU-27. De aanvullende bedragen die het gevolg zijn van
een en ander zijn in onderstaande tabel samengevat. De voorgestelde maxima voor
de EU-27 moeten dienovereenkomstig worden aangepast. Aanvullende
bedragen voor Kroatië in het MFK 2014-2020 3.2 Actualisering van het maximum voor
Slimme en inclusieve groei en van het deelmaximum voor Economische, sociale en
territoriale samenhang De in de Commissievoorstellen vervatte
cohesietoewijzingen waren gebaseerd op de ten tijde van de goedkeuring ervan
meest recente beschikbare gegevens, namelijk die van het gemiddelde regionale
bbp voor de jaren 2006-2008, de regionale onderwijs- en arbeidsmarktgegevens
voor de jaren 2007-2009, het gemiddelde bni voor de jaren 2007-2009, alsmede op
de macro-economische prognose van het voorjaar 2011 en de vergezellende
vooruitzichten op middellange termijn. Aansluitend op de bekendmaking van de regionale
bbp-gegevens voor 2009, de regionale onderwijs- en arbeidsmarktgegevens voor 2010
en de bni-gegevens voor 2010, moeten die voorstellen thans worden geactualiseerd.
Het driejarig gemiddelde dat de subsidiabiliteit bepaalt, wordt dat van 2007-2009
voor het regionale bbp en 2008-2010 voor het bni. Voorts zijn de maximale
middelentoewijzingen voor de lidstaten waarvoor een begrenzing op 2,5% van het
nationale bbp geldt, nu berekend op basis van de voorjaarsprognose van 2012 en
de bijgewerkte vooruitzichten op middellange termijn. Voor de totale toewijzing voor de EU-27 brengt dit
de volgende wijzigingen mee: 3.3 Actualisering van de totale maxima
inzake betalingskredieten De jaarlijkse totale maxima inzake betalingen
moeten worden geactualiseerd op basis van de jongst beschikbare informatie: –
de begrotingsuitvoering voor 2011 –
de goedgekeurde begroting voor 2012 –
de ontwerpbegroting voor 2013 en de vergezellende
herziene betalingsplannen 3.4 Actualisering van de algemene
jaarlijkse maxima voor vastleggingen en betalingen als percentage van het bni
van de EU Tot slot moeten de in de MFK-tabel vermelde
algemene jaarlijkse maxima voor vastleggingen en betalingen, gewijzigd zoals
aangegeven in de punten 3.1 en 3.2 hiervoor, worden uitgedrukt als percentage
van het bni van de EU-28, berekend op basis van de macro-economische
voorjaarsprognose van de Commissie van 2012 en de bijgewerkte vooruitzichten op
middellange termijn. 2011/0177 (APP) Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot bepaling van het meerjarig financieel
kader voor de jaren 2014-2020 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 312, in samenhang met het Verdrag
tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name
artikel 106A, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[10], Gezien de instemming van het Europees
Parlement[11], Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens een bijzondere
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) De jaarlijkse maxima voor de
vastleggingskredieten per uitgavencategorie en de jaarlijkse maxima voor
betalingskredieten die bij deze verordening zijn vastgesteld, moeten de maxima
voor de vastleggingskredieten en de eigen middelen van [Besluit XXXX/XX/EU,
Euratom van de Raad] in acht nemen. (2) Gezien de noodzaak om te
zorgen voor een voldoende mate van voorspelbaarheid met het oog op de
voorbereiding en tenuitvoerlegging van investeringen op middellange termijn,
dient de looptijd van het financieel kader te worden vastgesteld op zeven jaar
vanaf 1 januari 2014, met een tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging
van het kader. De resultaten van deze evaluatie dienen in de laatste drie jaar
van de looptijd van het financieel kader in aanmerking te worden genomen. (3) Speciale instrumenten zoals
de reserve voor noodhulp, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, het
flexibiliteitsinstrument, het Europees Fonds voor aanpassing aan de
globalisering, de reserve voor crises in de landbouwsector en de marge voor
onvoorziene uitgaven, zijn noodzakelijk om de Unie in staat te stellen op
specifieke onvoorziene omstandigheden te reageren, of om de financiering van
duidelijk omschreven uitgaven mogelijk te maken die niet konden worden
gefinancierd binnen de grenzen van de beschikbare maxima voor één of meer
uitgavenrubrieken zoals in het financieel kader vastgesteld. Er moeten daarom specifieke
bepalingen worden vastgesteld die voorzien in de mogelijkheid om
vastleggingskredieten in de begroting op te nemen welke de in het financieel
kader vastgestelde maxima overschrijden wanneer het noodzakelijk is speciale
instrumenten in te zetten. (4) Wanneer gebruik moet worden
gemaakt van de begrotingsgaranties van de Unie voor de leningen die zijn
verstrekt in het kader van de betalingsbalansfaciliteit en het Europees
financieel stabilisatiemechanisme als bedoeld in Verordening (EG) nr. 332/2002
van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor
financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de
lidstaten[12]
en in Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling
van een Europees financieel stabilisatiemechanisme[13], moet het noodzakelijke bedrag
ter beschikking worden gesteld boven de maxima van de vastleggings- en
betalingskredieten van het financieel kader met inachtneming van het maximum
van de eigen middelen. (5) Het financieel kader moet
worden vastgesteld in prijzen van 2011. De regels inzake de technische
aanpassing van het financieel kader voor het herberekenen van de maxima en de
beschikbare marges moeten eveneens worden vastgesteld. (6) In het financieel kader moet
geen rekening worden gehouden met de begrotingsonderdelen die worden
gefinancierd met bestemmingsontvangsten in de zin van Verordening (EU) nr.
[xxx/201x] van het Europees Parlement en de Raad van […] tot vaststelling van
de financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie[14]. (7) Er moeten regels worden
opgesteld voor andere situaties die een aanpassing van het financieel kader
vereisen. Deze aanpassingen kunnen betrekking hebben op de uitvoering van de
begroting, macro-economische voorwaarden gekoppeld aan de coördinatie van
het economisch beleid van de lidstaten, buitensporige
overheidstekorten, een herziening van de Verdragen, uitbreiding van de
Unie, de hereniging van Cyprus of vertraging bij de goedkeuring
van nieuwe regels op bepaalde beleidsterreinen. (8) De aan de lidstaten
toegewezen bedragen voor de het cohesiebeleid
ter bevordering van groei en werkgelegenheid worden vastgesteld op grond
van de prognoses betreffende het bruto binnenlands product (hierna
"bbp" genoemd) van het voorjaar van 20121.
Gezien de onzekerheden rond de prognoses en de gevolgen voor de lidstaten
waarvoor een aftopping geldt, moet een tussentijdse evaluatie worden verricht
om het geraamde en het werkelijke bbp te vergelijken en de gevolgen ervan voor
de middelentoewijzingen te onderzoeken. Indien het bbp voor 2014-2016 meer dan
+/- 5% afwijkt van de in 20121 gebruikte prognose, moeten
de in 2018-2020 aan de lidstaten toe te wijzen bedragen worden bijgesteld. Er
moeten regels voor deze aanpassing worden vastgesteld. (9) Het financieel kader moet
wellicht worden herzien in geval van onvoorziene omstandigheden die niet binnen
de vastgestelde maxima van het financieel kader kunnen worden verholpen. Het is
daarom noodzakelijk in dergelijke gevallen een herziening van het financieel
kader mogelijk te maken. (10) In de begrotingsprocedure
dienen algemene regels voor interinstitutionele samenwerking te worden
vastgelegd. (11) Voor een vlot verloop van de
begrotingsprocedure moeten algemene regels worden opgesteld voor de opneming
van de uitgaven voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in
de begroting evenals van een totaalbedrag voor de door het financieel kader
bestreken periode. (12) Nadere regelingen op het
gebied van interinstitutionele samenwerking in het kader van de
begrotingsprocedure en de opneming in de begroting van de uitgaven voor het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zijn vastgesteld in het
Interinstitutioneel Akkoord van […] 201x tussen het Europees Parlement, de Raad
en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en goed financieel
beheer[15]. (13) Verder zijn specifieke regels
noodzakelijk in verband met grootschalige infrastructuurprojecten waarvan de
levensduur de periode die voor het financieel kader is vastgesteld, ruim
overschrijdt. Er moeten maximumbedragen worden vastgesteld voor de bijdragen
uit de begroting van de Unie aan deze projecten. Verzoeken om
begrotingsmiddelen mogen geen gevolgen hebben voor andere projecten die uit de
begroting van de Unie worden gefinancierd. (14) De Commissie moet vóór 1
januari 2018 een voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader indienen
opdat de instellingen dit voorstel ruim vóór de aanvang van het kader kunnen
aannemen. Het in deze verordening vastgestelde financieel kader moet van
toepassing blijven indien het nieuwe financieel kader niet vóór het einde van
de geldigheidsduur ervan is aangenomen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1
Meerjarig
financieel kader Het meerjarig financieel kader voor de periode
2014-2020 (hierna "het financieel kader" genoemd) is in de bijlage
opgenomen. Artikel 2
Inachtneming
van de maxima van het financieel kader 1. Het Europees Parlement, de
Raad en de Commissie nemen in de loop van elke begrotingsprocedure en tijdens
de uitvoering van de begroting van het betrokken begrotingsjaar de jaarlijkse
maximumbedragen aan uitgaven van het financieel kader in acht. 2. De vastleggingskredieten worden in de begroting opgenomen, zo nodig
boven de in het financieel kader vastgestelde maxima van de desbetreffende
rubrieken wanneer een beroep moet worden gedaan op de middelen van de reserve
voor noodhulp, het solidariteitsfonds, het flexibiliteitsinstrument, het
Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, de reserve voor crises in
de landbouwsector en de marge voor onvoorziene uitgaven overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad[16],
Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad[17], Verordening nr. xxxx/201x van
het Europees Parlement en de Raad[18]
en het Interinstitutioneel Akkoord van […] 201x betreffende samenwerking in
begrotingszaken en een goed financieel beheer (hierna "het
Interinstitutioneel Akkoord" genoemd). 3. Wanneer gebruik moet worden
gemaakt van een door de begroting van de Unie gedekte leninggarantie
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 of Verordening (EU) nr. 407/2010,
dan geschiedt dit door de maxima die in het financieel kader zijn vastgelegd te
overschrijden. Artikel 3
Inachtneming
van het maximum van de eigen middelen 1. Voor elk van de door het
financieel kader bestreken jaren mag het totaalbedrag van de benodigde
kredieten voor betalingen, na jaarlijkse bijstelling en met inachtneming van de
aanpassingen en herzieningen, en het bepaalde in artikel 2, leden 2 en 3, niet
tot een hoger opvragingspercentage van de eigen middelen leiden dan het
overeenkomstig [Besluit XXXX/XX/EU, Euratom] vastgestelde maximum. 2. Zonodig zullen de in het
financieel kader vastgestelde maxima worden verlaagd om ervoor te zorgen dat
het overeenkomstig [Besluit XXXX/XX/EU, Euratom] vastgestelde maximum van de
eigen middelen in acht wordt genomen. Artikel 4
Technische aanpassingen 1. Elk jaar verricht de
Commissie, voorafgaand aan de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n+1,
de volgende technische aanpassingen van het financieel kader: a) herberekening tegen de prijzen van het
jaar n+1, van de maxima en van de totaalbedragen van de kredieten voor
vastleggingen en van de kredieten voor betalingen; b) berekening van de marge die onder het
overeenkomstig [Besluit XXXX/XX/EU, Euratom] vastgestelde maximum van de eigen
middelen beschikbaar blijft; c) berekening van het absolute bedrag van de
marge voor onvoorziene uitgaven als voorzien in punt 15 van het
Interinstitutioneel Akkoord. 2. De Commissie verricht de in
het eerste lid omschreven technische aanpassingen op basis van een vaste
deflator van 2% per jaar. 3. De Commissie deelt de
resultaten van de in lid 1 omschreven technische aanpassingen en de eraan ten
grondslag liggende economische prognoses aan het Europees Parlement en de Raad
mee. 4. Er worden geen andere
technische aanpassingen verricht ten aanzien van het betrokken jaar, noch in de
loop van het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren. Artikel 5
Aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid 1. Indien wordt vastgesteld dat
het gecumuleerde bruto binnenlands product (hierna "bbp" genoemd) van
een lidstaat waarvoor een begrenzing geldt, in de jaren 2014-2016
meer dan +/- 5% afwijkt van het in 20121 geraamde
gecumuleerde bbp met het oog op de vaststelling van de middelentoewijzing aan
de lidstaten met het oog op het cohesiebeleid in de periode 2014-2020, dan past
de Commissie in haar technische aanpassing voor 2018 de bedragen aan die voor
de betrokken periode aan de desbetreffende lidstaat zijn toegewezen uit de
middelen ter ondersteuning van de cohesie. 2. Het totale netto-effect van
de in lid 1 bedoelde aanpassingen, ongeacht of dit positief of negatief is, mag
niet meer dan 3 miljard EUR bedragen. 3. De vereiste aanpassingen
worden in gelijke delen over de jaren 2018-2020 gespreid en de betrokken maxima
van het financieel kader worden dienovereenkomstig gewijzigd. Artikel 6
Aanpassingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging Wanneer de Commissie het Europees Parlement en
de Raad in kennis stelt van de resultaten van de technische aanpassingen van
het financieel kader, dient zij tevens voorstellen in voor aanpassingen van het
totale bedrag van de kredieten voor betalingen die zij in het licht van de
uitvoering van de begroting nodig acht om een geordende ontwikkeling ten
opzichte van de kredieten voor vastleggingen te waarborgen. De besluiten over
deze voorstellen worden vóór 1 mei van het jaar n vastgesteld. Artikel 7
Aanpassing
van de
Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees LandbouwfFonds voor plattelandsontwikkeling, en het Europees fFonds voor maritieme zaken
en de visserij, het Fonds voor asiel en migratie, en het
Fonds voor interne veiligheid 4. Indien
na 1 januari 2014 nieuwe regels of programma's voor het gedeeld beheer
van de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees LandbouwfFonds
voor plattelandsontwikkeling, en het Europees fFonds
voor maritieme zaken en de visserij, het Fonds voor
asiel en migratie, en het Fonds voor interne veiligheid worden
vastgesteld, wordt het financieel kader aangepast om de toegewezen bedragen die
in 2014 niet zijn gebruikt over te dragen naar daaropvolgende jaren, boven de
vastgestelde uitgavenmaxima. 5. De aanpassing betreffende de
overdracht van ongebruikte toewijzingen voor het jaar 2014 wordt vóór 1 mei 2015
goedgekeurd. Artikel 8
Aanpassingen in verband met macro-economische voorwaarden gekoppeld aan
de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten buitensporige
overheidstekorten Wanneer een met macro-economische
voorwaarden gekoppeld aan de coördinatie van het economisch beleid van de
lidstaten een procedure wegens buitensporig overheidstekort
verband houdende schorsing van vastleggingen betreffende het Europees Fonds
voor regionale ontwikkeling, het Cohesiefonds, het Europees
Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme
zaken en visserij wordt opgeheven, besluit de Raad op voorstel van de
Commissie en met inachtneming van het desbetreffende basisbesluit tot
overschrijving van de geschorste vastleggingskredieten naar een volgend jaar.
Kredieten die zijn geschorst voor jaar n, kunnen na jaar n+2 niet opnieuw op de
begroting worden opgevoerd. Artikel 9
Herziening van het financieel kader 6. In het geval van onvoorziene
omstandigheden kan het financieel kader worden herzien met inachtneming van het
overeenkomstig [Besluit XXXX/XX/EU, Euratom] vastgestelde maximum van de eigen
middelen. 7. Bij een herziening van het
financieel kader overeenkomstig lid 1 worden de mogelijkheden onderzocht voor
een herschikking van uitgaven tussen de programma's die onder de rubriek vallen
waarop de herziening betrekking heeft, met name op basis van een verwachte
onderbesteding van de kredieten. Zo mogelijk blijft een aanzienlijk bedrag, in
absolute zin en als percentage van de voorgenomen nieuwe uitgaven, binnen het
bestaande maximum van de betrokken rubriek. 8. Bij elke herziening van het
financieel kader overeenkomstig lid 1 wordt rekening gehouden met de
mogelijkheid om een verhoging van het maximum van een rubriek te compenseren
met een verlaging van het maximum van een andere rubriek. 9. Bij een herziening van het
financieel kader overeenkomstig lid 1 wordt een passende verhouding tussen
vastleggingen en betalingen gehandhaafd. 10. De aanpassingen als bedoeld in
artikel 3, lid 2, en de artikelen 6, 7, 8, 10, 11, 11 bis en 16
vormen eveneens een herziening van het financieel kader. Artikel 10
Aanpassing van het financieel kader in geval van een herziening van de
Verdragen Mocht gedurende de looptijd van het financieel
kader een herziening van de Verdragen met gevolgen voor de begroting
plaatsvinden, dan worden dienovereenkomstig de nodige aanpassingen in het
financieel kader aangebracht. Artikel 11
Aanpassing van het financieel kader in geval van uitbreiding van de Unie en
eenmaking van Cyprus Indien nieuwe lidstaten tot de Unie toetreden
in de periode die door het financieel kader wordt bestreken, wordt het kader
aangepast om met de uit de toetredingsonderhandelingen voortvloeiende uitgaven
rekening te houden. Artikel 11 bis
Aanpassing van het financieel kader in geval van eenmaking hereniging
van Cyprus In geval van eenmaking hereniging
van Cyprus in de periode die door het financieel kader wordt bestreken, wordt
het kader aangepast om rekening te houden met de alomvattende regeling voor de
kwestie-Cyprus en de bijkomende financieringsbehoeften die uit de eenmaking
hereniging voortvloeien. Artikel 12
Interinstitutionele samenwerking in het kader van de begrotingsprocedure Het Europees Parlement, de Raad en de
Commissie (hierna "de instellingen" genoemd) nemen alle maatregelen
om de jaarlijkse begrotingsprocedure vlot te doen verlopen. De instellingen werken tijdens de gehele
procedure te goeder trouw samen om hun standpunten zo dicht mogelijk tot elkaar
te brengen. Hierbij maken zij gebruik van passende interinstitutionele
contacten om in alle stadia van de procedure de voortgang van de werkzaamheden
te controleren en de mate van overeenstemming te analyseren. De instellingen zorgen ervoor dat hun
respectieve tijdschema's zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd, zodat de
besprekingen op samenhangende en convergente wijze kunnen worden gevoerd en
leiden tot de definitieve vaststelling van de begroting. Trialogen kunnen in alle stadia van de
procedure en op verschillende niveaus van vertegenwoordiging worden gehouden,
afhankelijk van de aard van de verwachte bespreking. Iedere instelling wijst in
overeenstemming met haar eigen reglement van orde de deelnemers aan elke
bijeenkomst aan, stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast, en stelt de
overige instellingen tijdig in kennis van de voor de bijeenkomsten getroffen
regelingen. Artikel 13
Financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid Het totale bedrag van de beleidsuitgaven voor
het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (hierna "GBVB"
genoemd) zal volledig in een begrotingshoofdstuk worden opgenomen, GBVB
genaamd. Dit bedrag dekt de voorspelbare werkelijke behoeften, zoals bepaald in
het kader van de opstelling van het voorontwerp van begroting op basis van
jaarlijks door de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en
Veiligheidsbeleid gemaakte prognoses, met een redelijke marge voor onvoorziene
acties. Er mogen geen middelen in een reserve worden opgenomen. Artikel 14
Bijdrage aan de financiering van grootschalige projecten Een maximumbedrag van 7 000 miljoen EUR
in prijzen van 2011 wordt voor de Europese satellietnavigatieprogramma's (EGNOS
en Galileo) uit de EU-begroting ter beschikking gesteld voor de periode 2014-2020. Artikel 15
Tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het
financieel kader In 2016 dient de Commissie een evaluatie in
van de tenuitvoerlegging van het financieel kader, zonodig vergezeld van
relevante voorstellen. Artikel 16
Overgang naar het volgend financieel kader Vóór 1 januari 2018 dient de Commissie een
voorstel in voor een nieuw meerjarig financieel kader. Indien vóór 31 december 2020 geen verordening
van de Raad tot bepaling van een nieuw meerjarig financieel kader is
vastgesteld, blijven de maxima voor het laatste door het bestaand financieel
kader bestreken jaar en andere bepalingen van deze verordening van toepassing
totdat een nieuwe verordening is vastgesteld. Indien na 2020 nieuwe lidstaten
tot de Europese Unie toetreden, wordt het verlengd financieel kader zo nodig
aangepast om met de uit de toetredingsonderhandelingen voortvloeiende
resultaten rekening te houden. Artikel 17
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de derde
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE Het
meerjarig financieel kader (EU-28) [1] COM(2011) 398 definitief van 29.6.2011. [2] PB L 112 van 24.04.2012, blz. 21. [3] COM(2011) 752 definitief. [4] COM(2011) 751 definitief. [5] COM(2011) 753 definitief. [6] COM(2011) 750 definitief. [7] COM(2011) 752 definitief, punt 5.1 van de toelichting,
blz. 9, laatste bullet. [8] COM(2011) 615 definitief. [9] Het aandeel van Kroatië in de bevolking en het bni van
de EU-27 bedraagt 0,62 %. Dit is het aandeel dat gebezigd is voor de bepaling
van de bedragen van 2013 in het Gemeenschappelijk Standpunt over Hoofdstuk 33 -
Financiële en budgettaire bepalingen. [10] PB C van, blz. . [11] PB C van, blz. . [12] PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1. [13] PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1. [14] PB L . [15] PB C … [16] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3. [17] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1. [18] PB L , , blz.