This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012IP0113
European Endowment for Democracy European Parliament recommendation of 29 March 2012 to the Council on the modalities for the possible establishment of a European Endowment for Democracy (EED) (2011/2245(INI))
Europees Fonds voor Democratie Aanbeveling van het Europees Parlement van 29 maart 2012 aan de Raad over de modaliteiten voor de mogelijke oprichting van een Europees Fonds voor Democratie (EFD) (2011/2245(INI))
Europees Fonds voor Democratie Aanbeveling van het Europees Parlement van 29 maart 2012 aan de Raad over de modaliteiten voor de mogelijke oprichting van een Europees Fonds voor Democratie (EFD) (2011/2245(INI))
PB C 257E van 6.9.2013, p. 13–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 257/13 |
Donderdag 29 maart 2012
Europees Fonds voor Democratie
P7_TA(2012)0113
Aanbeveling van het Europees Parlement van 29 maart 2012 aan de Raad over de modaliteiten voor de mogelijke oprichting van een Europees Fonds voor Democratie (EFD) (2011/2245(INI))
2013/C 257 E/03
Het Europees Parlement,
— |
gezien de ontwerpaanbeveling aan de Raad, ingediend door Alexander Graf Lambsdorff namens de ALDE-Fractie, over de modaliteiten voor de mogelijke oprichting van een Europees Fonds voor Democratie (EFD) (B7-0391/2011), |
— |
gezien zijn resolutie van 7 juli 2011 over het externe beleid van de EU ter bevordering van democratie (1), |
— |
gezien de artikelen 2, 6, 8 en 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, |
— |
gezien zijn resolutie van 14 december 2011 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (2) en met name paragraaf 10 daarvan, |
— |
gezien zijn resoluties van 7 april 2011 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid – de oostelijke dimensie (3), en over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid – de zuidelijke dimensie (4), |
— |
gezien zijn resolutie van 16 december 2010 over het jaarverslag inzake de situatie van de mensenrechten in de wereld 2009 en het mensenrechtenbeleid van de EU (5), |
— |
gezien zijn resolutie van 25 april 2002 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen (6), |
— |
gezien Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (EIDHR) (7), |
— |
gezien de overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen en de bepalingen over de mensenrechten en de democratie in die overeenkomsten, |
— |
gezien de conclusies van de Raad van 18 mei 2009 betreffende het steunen van democratisch bestuur - versterking van het EU-kader, |
— |
gezien de conclusies van de Raad van 22 oktober 2009 over de ondersteuning van de democratie in de externe betrekkingen van de EU, van 13 december 2010 met het voortgangsverslag 2010 en een lijst van proeflanden en van 20 juni 2011 over het Europees Nabuurschapsbeleid, |
— |
gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 25 mei 2011 met als titel "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden" (COM(2011)0303), |
— |
gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie met als titel "Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied" (COM(2011)0200), |
— |
gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over het Europees nabuurschapsbeleid, aangenomen op 20 juni 2011 tijdens zijn 3101e bijeenkomst, |
— |
gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over het Europees Fonds voor Democratie, aangenomen op 1 december 2011 tijdens zijn 3130e bijeenkomst, |
— |
gezien de thematische en geografische financiële instrumenten van de Commissie met betrekking tot democratisering en mensenrechten (zoals het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), enz.), |
— |
gezien de brief ter ondersteuning van de oprichting van het EFD aan EP-Voorzitter Jerzy Buzek en HV/VV Catherine Ashton van 25 november 2011, |
— |
gezien artikel 121, lid 3 en artikel 97 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0061/2012), |
A. |
overwegende dat in de verdragen van de EU nadrukkelijk wordt verklaard dat de universele rechten van de mens en de democratie fundamentele waarden van de Unie en beginselen en doelen van het externe optreden van de Unie zijn; |
B. |
overwegende dat artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het beginsel van gendermainstreaming onderschrijft, door te stellen dat de Unie er bij elk optreden naar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen; |
C. |
overwegende dat de Raad in zijn actieagenda ter ondersteuning van de democratie in de externe betrekkingen van de EU heeft bevestigd dat hij zijn steun samenhangender en doeltreffender wil maken, maar dat op dit gebied slechts beperkte vooruitgang is geboekt; |
D. |
overwegende dat het Europees Parlement het initiatief voor het oprichten van het Europees Fonds voor Democratie heeft verwelkomd in zijn resolutie van 7 juli 2011 over het externe beleid van de EU ter bevordering van democratie; |
E. |
overwegende dat de oprichting van het EFD werd gesteund in de brief die aan EP-Voorzitter Jerzy Buzek en HV/VV Catherine Ashton werd gestuurd door verscheidene vooraanstaande mensenrechtenactivisten, waaronder Aung San Suu Kyi en Aljaksandr Milinkevitsj, winnaars van de Sacharovprijs; |
F. |
overwegende dat de EU en haar lidstaten in de praktijk nog geen samenhangende en strategische benadering ter bevordering van de democratie hebben gevolgd waarin de ondersteuning van democratische ontwikkelingen als doel op zich wordt erkend; |
G. |
overwegende dat tijdens de Arabische lente en in het kader van het oostelijk partnerschap duidelijk is geworden dat de EU dringend een strategisch engagement aan de dag moet leggen ten opzichte van autoritaire landen en landen waarin een verlangen naar democratische hervormingen bestaat, op basis van een nieuwe en andere aanpak om haar geloofwaardigheid terug te winnen en snelle hulp te bieden bij het overgangsproces op weg naar democratie; overwegende dat de oprichting van het Europees Fonds voor Democratie één van de meest concrete antwoorden van de EU kan vormen op de uitdagingen die gepaard gaan met de democratisering in onze buurlanden en daarbuiten; |
H. |
overwegende dat vrouwen een belangrijke rol spelen bij de democratiseringsprocessen en het welslagen van sociale bewegingen; |
I. |
overwegende dat de recente gebeurtenissen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten hebben aangetoond dat vrouwen een doorslaggevende rol spelen bij democratische veranderingen en dat vrouwenrechten vaak worden geschonden, waarbij vrouwen een groter risico op armoede lopen en worden gemarginaliseerd in het politieke, sociale en economische leven van hun land; |
J. |
overwegende dat de opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten het aanpakken van instabiliteit en ondemocratische regimes in de buurlanden van de EU nog dringender hebben gemaakt, omdat dit van belang is voor de veiligheid en stabiliteit van Europa zelf; |
K. |
overwegende dat naast de sterkere ondersteuning van democratische ontwikkelingen en mensenrechten in het kader van het EU-nabuurschapsbeleid en de EU-Agenda voor Verandering ook het snelle en consistente reactievermogen op democratische ontwikkelingen en de rechtsstaat moet worden versterkt; |
L. |
overwegende dat in het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) de nadruk ligt op dringende maatregelen op het vlak van mensenrechtenactivisten die gevaar lopen, met inbegrip van journalisten en leden van de oppositie, en op maatregelen voor de langere termijn die een aanvulling vormen op de huidige geografische instrumenten van de EU; |
M. |
overwegende dat politieke partijen, vooraanstaande politieke persoonlijkheden (zoals dissidenten, oppositieleden en leiders van jeugdorganisaties), sociale bewegingen, en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de media (zoals journalisten, bloggers, actievoerders in de sociale media en kunstenaars) met een duidelijke agenda gericht op de bevordering van democratie nog altijd een centrale rol spelen in elke democratie en in elk democratiseringsproces; overwegende dat, vanwege onvoldoende middelen, een beperkt mandaat en de lange procedures van het EIDHR, deze actoren in het verleden slechts in beperkte mate zijn ondersteund; |
N. |
overwegende dat de Raad Buitenlandse Zaken het initiatief voor de oprichting van een Europees Fonds voor Democratie (EFD) heeft bekrachtigd; overwegende dat de werkzaamheden voor de oprichting ervan goed opschieten en dat er dringend overeenstemming bereikt moet worden over de details van de operationele aspecten; |
1. |
beveelt de Raad met klem het volgende aan:
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad en – ter informatie – aan de Commissie en de lidstaten. |
(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0334.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0576.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0153.
(4) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0154.
(5) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0489.
(6) PB C 131 E van 5.6.2003, blz. 147.
(7) PB L 386 van 29.12.2006, blz. 1.