This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0279
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL Annual Report on Research and Technological Development Activities of the European Union in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag over de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie in 2011
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag over de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie in 2011
/* COM/2012/0279 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag over de activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie in 2011 /* COM/2012/0279 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag over de activiteiten op het
gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie in 2011 1. Achtergrond bij het
jaarverslag over de OTO-activiteiten Het jaarverslag over de activiteiten op het
gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie wordt
opgesteld overeenkomstig artikel 190 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (VWEU). Bepaalde informatie met betrekking tot het
Euratom‑Verdrag is ook in het verslag opgenomen, hoewel deze informatie
formeel niet onder het toepassingsgebied van dit verslag valt. 2. De bredere politieke context
in 2011 Op 4 februari hebben de staats- en
regeringsleiders er zich tijdens de bijeenkomst van de Raad toe verbonden
onderzoek en innovatie bovenaan de politieke agenda voor groei en
werkgelegenheid te plaatsen. In barre economische tijden is de ondersteuning
van onderzoek en innovatie cruciaal om investeringen aan te wakkeren die banen opleveren.
De EU-leiders hebben collectief besloten de investeringen in onderzoek en
innovatie op lidstaat- en EU-niveau te handhaven of op te trekken. De Europese Raad heeft tevens opgeroepen op
korte termijn iets te doen aan de resterende belemmeringen om tot een
eengemaakte Europese onderzoeksruimte te komen om talent en investeringen aan
te trekken. Door de voltooiing van de Europese onderzoeksruimte tegen 2014
ontstaat een reële interne markt voor kennis, onderzoek en innovatie. Daarenboven hebben de staats- en
regeringsleiders hun steun uitgesproken voor de invoering van een
gemeenschappelijk strategisch kader voor de financiering van onderzoek en
innovatie in de Unie. Dat moet ervoor zorgen dat alle financieringsinstrumenten
voor onderzoek en innovatie op elkaar zijn afgestemd en het moet de efficiency
van de onderzoeks- en innovatiefinanciering in de Unie verbeteren[1]. In haar mededeling van 29 juni 2011, "Een
begroting voor Europa 2020"[2],
heeft de Commissie toelichting verschaft bij haar voorstel voor het nieuwe
meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode 2014-2020. De in het voorstel
opgenomen programma's en instrumenten zijn hertekend om ervoor te zorgen dat
hun resultaten en effecten bijdragen tot de verdere verwezenlijking van de
belangrijkste beleidsprioriteiten van de Unie. Met betrekking tot onderzoek en innovatie
pleit de Commissie voor de invoering van een gemeenschappelijk strategisch
kader voor de sectoren van het zevende kaderprogramma (KP7), het
innovatiegedeelte van het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie
en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT). De EU wenst de
aanzienlijke innovatiekloof waar zij mee kampt systematisch weg te werken en
bij te dragen tot de strategische Europa 2020-doelstelling om de investeringen
in onderzoek en ontwikkeling tegen 2020 op te trekken tot 3% van het bbp. In zijn resolutie van 27 september 2011[3] heeft vervolgens ook het
Europees Parlement zich achter het concept voor een gemeenschappelijk
strategisch kader geschaard. 3. Horizon 2020 – het
kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Op 30 november 2011 heeft de Commissie het
Horizon 2020-pakket[4]
aangenomen, goed voor 80 miljard euro[5]
aan investeringen in onderzoek en innovatie om in Europa nieuwe groei en banen
te creëren. Het Horizon 2020-pakket spoort volledig met het voorgestelde MFK en
met de Europa 2020-strategie, waarin onderzoek en innovatie als essentiële
hefbomen worden genoemd om de doelstellingen van een slimme, duurzame en
inclusieve groei te kunnen verwezenlijken. Het programma loopt van 2014 tot 2020.
Met Horizon 2020 worden alle EU-middelen voor
onderzoek en innovatie in één programma ondergebracht en toegespitst op drie
belangrijke doelstellingen. Horizon 2020 zal: ·
het wereldleiderschap van de EU op het gebied van
wetenschap versterken. Het Europees onderzoek van topniveau zal hierdoor een
boost krijgen, met onder meer extra middelen voor de Europese onderzoeksraad
(ERC); ·
de industriële leiderspositie en innovatie
versterken. Dit impliceert belangrijke investeringen in sleuteltechnologieën,
een betere toegang tot kapitaal en steun voor het mkb; ·
bijdragen aan de aanpak van belangrijke problemen waarover
alle Europeanen, zich zorgen maken. Die zijn ingedeeld in zes thema's:
gezondheid, demografische veranderingen en welzijn; voedselzekerheid, duurzame
landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie; veilige, schone en
efficiënte energie; slim, groen en geïntegreerd vervoer; klimaatactie, een
efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen; en inclusieve, innovatieve
en veilige samenlevingen. Dankzij de brede ondersteuning tijdens de
volledige onderzoeks- en innovatiecyclus wordt Horizon 2020 het belangrijkste
instrument voor de invoering van de Innovatie-Unie, het vlaggenschipinitiatief
in het kader van Europa 2020 dat het concurrentievermogen van de Unie op
wereldschaal veilig moet stellen. Er wordt steun verleend in alle stadia van de
innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt
bevinden, waaronder innovatieve financiële instrumenten, niet-technologische en
sociale innovatie. Daarbij wordt gestreefd naar een zo breed mogelijke
toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde
kennis, tot en met de commerciële exploitatie ervan. Bovendien worden concrete maatregelen genomen
om een sterke deelname van het mkb aan Horizon 2020 aan te moedigen.
Voortbouwend op het "Small Business Innovation Research model", komt
er een nieuw instrument dat het mkb de kans biedt zijn meest innoverende ideeën
voor te stellen en de toegang tot het programma voor het mkb vergemakkelijkt. Horizon 2020 zal ook de internationale
samenwerking verder promoten en er komen extra maatregelen om de Europese
onderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien. Een verregaande vereenvoudiging is een ander
belangrijk aspect. Dankzij de eenvoudige programma-architectuur, de uniforme
regels en de administratieve vereenvoudiging wordt het gemakkelijker om Horizon
2020-middelen aan te vragen. In de praktijk moet die vereenvoudiging de administratieve
lasten voor de deelnemers verminderen, alle processen tussen de indiening van
het voorstel en de toekenning van subsidies versnellen en het risico op fouten
verminderen. Door de eenvoudige subsidieregels en een herziene
controlestrategie ontstaat een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en controle en
wordt tegemoetgekomen aan een vraag van alle belanghebbenden, het Europees
Parlement en de Europese Raad. Om ervoor te zorgen dat de EU-middelen
maximaal effect sorteren, wordt in het kader van Horizon 2020 wordt werk
gemaakt van nauwe synergieën met andere EU-programma's zoals het cohesiebeleid,
nationale en regionale onderzoeks- en innovatieprogramma's en, in sectoren met
een grote toegevoegde waarde voor Europa, met de private sector. 3.1. De ontwikkeling van Horizon 2020 Bij de voorbereiding van het Horizon 2020-pakket
is rekening gehouden met de uitkomst van een uitgebreide openbare raadpleging
op basis van het Groenboek "Van uitdagingen naar kansen: naar een
gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en
innovatie"[6].
De Europese Raad, de lidstaten en een breed scala aan belanghebbenden uit het
bedrijfsleven, universiteiten en het maatschappelijk middenveld hebben in de
lente van 2011 hun standpunten naar voren gebracht. De voorstellen stoelen voorts op twee
diepgaande effectbeoordelingen waaruit blijkt dat de optie Horizon 2020 een
betere focus waarborgt, de beste manier is om een kritische massa tot stand te
brengen en de grootste bijdrage levert tot de sociale en beleidsdoelstellingen
– de beoogde economische concurrentiekracht – en tegelijk voor een
vereenvoudiging zorgt. 4. De Innovatie-Unie en de
ontwikkeling van de EOR De Innovatie-Unie is in oktober 2010 door de
Commissie gelanceerd om de voorwaarden en toegang tot financiering van
onderzoek en innovatie in Europa te verbeteren en te waarborgen dat innoverende
ideeën kunnen worden omgezet in producten en diensten die groei en banen
creëren. 4.1. Het meten van de vooruitgang
op het gebied van innovatie Het eerste jaar na de oprichting van de
Innovatie-Unie bereikte de financiële crisis een nieuw dieptepunt waarbij het
herstel in gevaar kwam, het algemeen vertrouwen daalde en er zware druk ontstond
om de investeringen in toekomstige bronnen van economische groei terug te
schroeven. Tegelijk verschuift het economisch overwicht
steeds sneller van het westen naar het oosten. Zowel het scorebord van de
Innovatie-Unie als het verslag over het concurrentievermogen van de
Innovatie-Unie bevatten een duidelijke boodschap. De Europese onderzoeks- en
innovatieprestaties zijn er de jongste jaren op achteruit gegaan. Hierdoor is
de reeds aanzienlijke innovatiekloof met de VS en Japan nog breder geworden,
terwijl landen als China, India en Brazilië hun achterstand op de Unie in een
snel tempo aan het wegwerken zijn. Tegelijk wordt ook de innovatiekloof binnen
de Unie groter. Tegen deze achtergrond is het nog belangrijker en dringender
dat de doelstellingen van de Innovatie-Unie worden gehaald. In 2011 is grote vooruitgang geboekt. 30 van
de 34 actiepunten in het kader van de Innovatie-Unie zijn van start gegaan. In
december 2011 heeft de Commissie hierover een uitvoerig verslag gepubliceerd[7]. 4.2. Verbetering van de
randvoorwaarden Er zijn belangrijke maatregelen genomen om
ervoor te zorgen dat ideeën vlotter hun weg vinden naar de markt en om de
private investeringen in onderzoek en innovatie aan te zwengelen: –
In april 2011 heeft de Commissie
wetgevingsvoorstellen ingediend betreffende de eenheidsoctrooibescherming.
Hierdoor kunnen de vertaal- en dossierkosten van Europese octrooien met 80%
worden verlaagd; –
In juni 2011 heeft de Commissie een
normalisatiepakket voorgesteld om het Europees normeringssysteem te
moderniseren in het licht van de huidige en toekomstige uitdagingen. Tegen 2020
moeten de normeringsprocessen 50% sneller verlopen; –
In december 2011 heeft de Commissie een nieuwe
regeling voor durfkapitaalfondsen voorgesteld zodat het in Europa gemakkelijker
wordt om het nodige kapitaal bijeen te brengen. Bovendien werden in het kader
van de herziening van de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten nieuwe
concrete maatregelen gelanceerd om innovatie te faciliteren: een nieuwe
procedure voor de aankoop van innoverende producten en diensten en het
vergemakkelijken van gezamenlijke bestellingen over de grenzen heen; –
Met het oog op de toekomst heeft de Commissie de
opties voor een betere exploitatie van intellectuele eigendomsrechten bekeken
en bespreekt zij in 2012 de verdere stappen. 4.3. Betere toegang tot
financiering In december 2011 zijn de Commissie en de
Europese Investeringsbank (EIB) tegemoetgekomen aan het verzoek van de Europese
Raad en het Europees Parlement om de financieringsfaciliteit met risicodeling
(RSFF) te ontwikkelen en te verbeteren. Met het oog op de toekenning van
leningen aan publieke en private promotoren, ongeacht hun omvang en
eigendomsstructuur, is de RSFF-overeenkomst gewijzigd, waardoor de
risicofaciliteit een groter risico kan dragen om ervoor te zorgen dat de
RSFF-middelen een groter multiplicatoreffect teweegbrengen. Voorts is het
risicodelingsinstrument voor het mkb, een nieuwe garantiefaciliteit om het mkb
een betere toegang tot financiering door de banken te verschaffen, in het leven
geroepen. Met een budget van 120 miljoen euro wil men met dit instrument 500
begunstigden en een totaal leningvolume van 1 miljard euro bereiken. De ontwikkeling van innoverende financiële
instrumenten voor Horizon 2020 wordt voortgezet om met name innoverende
mkb-ondernemingen een betere toegang te bieden tot risicokapitaal voor
onderzoek en innovatie. In samenhang met het programma voor het
concurrentievermogen van bedrijven en het mkb worden onder andere aandelen- en
schuldfinancieringsinstrumenten gecreëerd. Daarbij wordt voortgebouwd op de
recente verwezenlijkingen en met name het succes van de RSFF. 4.4. Maatschappelijke uitdagingen
aanpakken: Europese innovatiepartnerschappen De Commissie heeft
een proefproject opgezet voor een eerste Europees Innovatiepartnerschap (EIP)
inzake actief en gezond ouder worden. Doel is de gemiddelde Europese burger
tegen 2020 twee extra gezonde levensjaren te bieden. Het strategisch
implementatieplan van het proefpartnerschap is in november 2011 voorgesteld. De EIP's zijn een
nieuw concept om in het kader van een maatschappelijke uitdaging innovaties met
een duidelijk afgebakende doelstelling te versnellen. Het partnerschap vormt
een beleids-, sector- en grensoverschrijdend platform om de belanghebbenden te
mobiliseren om gedurende de hele onderzoeks- en innovatiecyclus mee te werken
aan maatregelen aan de vraag- en aanbodzijde. De ervaringen met de oprichting
van het proefpartnerschap worden meegenomen bij andere partnerschappen. 4.5. Het Europees Instituut voor
innovatie en technologie (EIT) promoten In november 2011
heeft de Commissie ook een voorstel aangenomen voor de strategische
innovatieagenda van het EIT, die het kader vormt voor de activiteiten van het
Instituut voor de komende jaren. De nadruk ligt op de consolidering van de drie
bestaande kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) en de geleidelijke
oprichting van nieuwe gemeenschappen om grote maatschappelijke uitdagingen aan
te pakken overeenkomstig de Horizon 2020-doelstellingen. 4.6. Gerelateerde initiatieven In de loop van het
jaar 2011 zijn ook voor andere agendapunten van de Innovatie-Unie belangrijke
stappen gezet. In maart is het initiatief voor sociale innovatie in Europa van
start gegaan en in juni is het "platform voor slimme specialisatie" in
het leven geroepen. Voorts zijn een Europese Leiderschapsraad voor design en
een proefproject voor kennisallianties tussen het bedrijfsleven en de
academische wereld opgezet. Bij wijze van proef heeft de Commissie openbare
aanbesteders via collaboratieve projecten Europese ondersteuning verleend voor
de aankoop van innoverende producten en diensten. Op 5 en 6 december
2011 vond in Brussel ook het eerste Innovatiecongres plaats, een belangrijk
Europees innovatie-evenement. Tijdens het congres heeft de Unie de eerste
Innovatieonderscheiding voor vrouwen uitgereikt. Op die manier wil zij het
publiek beter bewust maken van de behoefte aan meer innovatie, met name door
vrouwen. 4.7. Totstandbrenging van de
Europese Onderzoeksruimte De Europese onderzoeksactiviteiten en het
beleid ter zake kampen nog steeds met versnippering, een gebrek aan samenhang
en coördinatie en beperkingen op het vrij verkeer van kennis. De voltooiing van de Europese onderzoeksruimte
(EOR) moet die tekortkomingen wegwerken. De
opstelling van de EOR-mededeling was in 2011 één van de belangrijkste activiteiten
in het kader van de activiteiten voor de Innovatie-Unie. 4.7.1. Onderzoekers Naast de verdere
tenuitvoerlegging van het Europees partnerschap voor onderzoekers heeft de
stuurgroep voor menselijk potentieel en mobiliteit meegewerkt aan de bouwstenen
voor de EOR-mededeling met betrekking tot de carrière, opleiding en mobiliteit
van onderzoekers. In mei 2011 heeft de stuurgroep een Europees kader voor
onderzoekloopbanen aangenomen. Dit facultatief transparantie-instrument moet de
mobiliteit en de vergelijking van onderzoeksloopbanen faciliteren. Andere belangrijke acties waren de oprichting
van een groep van deskundigen op het gebied van de onderzoeksloopbaan, die de
open rekrutering zal bekijken, en de start van een haalbaarheidsstudie over een
toekomstige informatie- en data-infrastructuur voor Europese onderzoekers. 4.7.2. Gezamenlijke programmering In haar mededeling betreffende partnerschappen
in onderzoek en innovatie[8]
heeft de Commissie in 2011 lessen getrokken uit de tot dusver opgedane
ervaringen met publiek-publieke[9]
en publiek-private[10]
partnerschappen en de weg uitgestippeld voor de verdere ontwikkeling van deze
partnerschappen. In de conclusies wordt met name erkend dat
partnerschappen een bijdrage kunnen leveren aan de Europa 2020-doelstellingen
en derhalve een belangrijk element van het toekomstig Europees onderzoeks- en
innovatiebeleid blijven. Tegelijk is er behoefte aan een sterker engagement op
lange termijn van alle betrokkenen, met inbegrip van de lidstaten en het
bedrijfsleven, en moet het partnerschaplandschap worden vereenvoudigd. De aanbevelingen van de Commissie en de
daaraan gerelateerde conclusies van de Raad zijn in 2011 aangenomen en er
werden zes nieuwe gezamenlijke programmeringsinitiatieven (GPI's) opgezet. In
totaal lopen er op dit moment 10 GPI's. 4.7.3. Onderzoeksinfrastructuren In mei 2011 heeft het Europees strategieforum
voor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) zijn strategisch verslag en een
geactualiseerde routekaart gepubliceerd. De routekaart bevat zes nieuwe infrastructuurprojecten
op het gebied van onder meer energievoorziening, gezondheid, klimaatverandering
en voedselvoorziening. Het ESFRI heeft een ambitieus werkprogramma en streeft
ernaar zoveel mogelijk van de in de routekaart genoemde onderzoeksinfrastructuren
te realiseren. Daartoe heeft het in juni 2011 een implementatiewerkgroep
opgezet die een belangrijke rol zal spelen om het uitvoeringsproces in goede
banen te leiden. De verordening tot
instelling van een wettelijk kader voor een Consortium voor een Europese
onderzoeksinfrastructuur (ERIC) moest de totstandbrenging en exploitatie van
grootschalige onderzoeksinfrastructuren met de medewerking van verschillende
Europese landen vergemakkelijken. Hoewel de uniforme en tijdelijke
tenuitvoerlegging van deze verordening in de verschillende lidstaten een
uitdaging blijft, is het eerste ERIC, het SHARE ERIC (onderzoek inzake
gezondheid, ouder worden en pensioenen in Europa) in maart 2011 van start
gegaan en wordt nu ook voor de CLARIN-, ECRIN- en EURO-ARGO-projecten gepleit
voor de oprichting van een ERIC. 4.7.4. De externe dimensie van de EOR
Het Europees partnerschap voor internationale
samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie beoogt een betere
samenhang tussen de activiteiten van de Unie en de lidstaten. Dankzij het
Strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische
samenwerking is vooruitgang geboekt op de volgende punten: –
In het kader van het "proefproject India"
werden grote stappen voorwaarts gezet door de ontwikkeling van een strategische
onderzoeks- en innovatieagenda van de Unie en de lidstaten met
gemeenschappelijke uitdagingen, gezamenlijke doelstellingen, prioriteiten en
instrumenten voor samenwerking tussen Europa en India voor de volgende jaren.
Er werden vijf strategische gebieden geselecteerd: water, biologische
rijkdommen, energie, gezondheid en ICT; –
Het proefproject "China" werd tijdens
twee workshops eveneens verder ontwikkeld; –
In het kader van het "proefproject VS"
werden in 2011 twee informatie- en stimuleringsevenementen voorbereid. 4.7.5. Kennisoverdracht In 2011 heeft de
werkgroep kennisoverdracht van het Comité Europese Onderzoeksruimte ten behoeve
van de belanghebbenden een gids opgesteld over intellectuele eigendom en het
beheer van kennisoverdracht voor samenwerking met derde landen. De gids bevat
richtsnoeren en feedback voor de studie over de voortgang bij de
tenuitvoerlegging van de aanbeveling van de Commissie van 2008 inzake
intellectuele eigendom. Deze studie is in 2011 voortgezet en schiet goed op.
Daarnaast werd een deskundigenverslag over de internationale kennisoverdracht
gepubliceerd met een overzicht van de Europese praktijken. 4.7.6. Universiteiten:
moderniseringsagenda Er is een haalbaarheidsstudie gestart over een
Europees mechanisme voor de erkenning van universiteiten en publieke
onderzoeksinstituten die een personeelsbeleid voeren dat in overeenstemming is
met de beginselen van het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode
voor de Rekrutering van Onderzoekers. Er is een andere haalbaarheidsstudie naar
innoverende doctorale opleidingen afgerond. Binnen de EOR wordt gestreefd naar
een gemeenschappelijke aanpak waarbij instituten worden aangemoedigd bepaalde
beginselen na te leven: uitmuntendheid in onderzoek, interdisciplinair
onderzoek, uitstraling in het bedrijfsleven, uitstekende werkomstandigheden en
carrièreontwikkeling met het oog voor genderaspecten. 5. Het zevende kaderprogramma 5.1. Tenuitvoerlegging van de
werkprogramma's 2011 In 2011 zijn 46 oproepen tot het indienen van voorstellen afgesloten
met een totale indicatieve begroting van 4,4 miljard euro. Van de 14 567
in aanmerking komende voorstellen werden er 2 813 voor financiering[11] geselecteerd. Dat betekent dat
aan 19,3 % van de voorstellen steun is toegekend. Samen waren alle subsidiabele voorstellen goed
voor 59 955 deelnemers, een totale projectkostprijs van 23,1 miljard euro
en een gevraagde EU-bijstand van in totaal 17,9 miljard euro. Bij de
geselecteerde voorstellen waren in totaal 12 932 deelnemers betrokken. De
totale projectkostprijs bedroeg 4,9 miljard euro en de totale aangevraagde
EU-bijdrage 3,7 miljard euro. In totaal hebben 21,6% van de aanvragers steun
gekregen. 5.2. De werkprogramma's van 2012 In juli zijn de
voorstellen voor de oproepen van 2012, voor een bedrag van ongeveer 7 miljard euro,
goedgekeurd. Nooit eerder heeft de Commissie een dermate groot bedrag
uitgetrokken voor onderzoek en innovatie. Deze oproepen tot het indienen van
voorstellen waren ook de eerste die volledig waren afgestemd op het nieuwe
beleidskader van de Innovatie-Unie. De werkprogramma's omvatten onder meer de
volgende elementen: –
Van de 656 miljoen euro voor onderzoek op het
gebied van gezondheid en de 1,1 miljard euro voor ICT worden
respectievelijk 220 miljoen euro en 192 miljoen euro
toegewezen aan projecten die een antwoord bieden op de uitdaging van de
vergrijzing en die het proef-EIP voor actief en gezond ouder worden
ondersteunen; –
de ERC trekt ongeveer 1,6 miljard euro uit voor de
beste beginnende en meest ervaren onderzoekers in Europa. Om de kloof tussen de
resultaten van grensverleggend onderzoek en de marktintroductie te helpen
verkleinen, is een project opgezet om de toepasbaarheid van concepten op kleine
schaal te bewijzen; –
ongeveer 900 miljoen euro gaat naar ondersteuning
van de mobiliteit van onderzoekers en hun carrière via “Marie Curie-beurzen”
voor ongeveer 10 000 hooggekwalificeerde onderzoekers. Er komt onder meer
een proefproject ter financiering van Europese industriële doctoraten, en om
het ondernemerschap en de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de
academische wereld te stimuleren; –
bovenop de pas vereenvoudigde regels vormt het
investeringspakket van bijna 1 miljard euro voor het midden- en
kleinbedrijf (mkb) voor deze ondernemingen een extra stimulans om deel te
nemen; –
in antwoord op de toenemende vraag naar veiliger en
gezonder voedsel en duurzame biologische rijkdommen, wordt 307 miljoen euro
geïnvesteerd in de opbouw van een sterke bio-economie met betere
productiemethoden en nieuwe industrieën en banen; –
er is 365 miljoen euro uitgetrokken voor drie
probleemgerichte publiek-private partnerschappen: het "Europees initiatief
voor groene auto's", "Fabrieken van de toekomst" en
"Energie-efficiënte gebouwen"; –
er wordt 40 miljoen euro geïnvesteerd in het
"smart cities"-initiatief voor een efficiënter gebruik van energie en
stedelijk vervoer. 5.3. Gerelateerde initiatieven In oktober 2011 hebben de vijf Europese
gemeenschappelijke technologie-initiatieven – ARTEMIS (ingebedde
computersystemen), Clean Sky (luchtvaart en luchtvervoer), ENIAC JU
(nano-electronica), FCH JU (brandstofcellen en waterstof) en IMI (innovatieve
geneesmiddelen) – samen in het Europees Parlement de eerste resultaten
voorgesteld van hun onderzoeks- en innovatieprogramma's. Van het totale budget
van 10 miljard euro is ongeveer één derde door de Unie ingebracht als
ondersteuning van deze publiek-private partnerschappen om de publieke en
private kennis en investeringen te bundelen. Op 19 december 2011 heeft de Raad het
Euratom-Kaderprogramma voor activiteiten inzake onderzoek en onderwijs op het
gebied van kernenergie voor 2012 en 2013 aangenomen. Deze belangrijke
verwezenlijking is het extra budget van 1,3 miljard euro voor de ITER. De
Commissie heeft voorgesteld de ITER buiten het volgende meerjarig financieel
kader voor de periode 2014-2020 via een aanvullend onderzoeksprogramma te
financieren. Informatie over de eigen KP7-acties in 2011
staat in het jaarverslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van
de Commissie[12]. 5.4. Hoogtepunten 5.4.1. Innovatie Het werkprogramma 2012 voorziet in de
versterking van diverse aspecten van innovatie, met name de marktintroductie
van innovaties, en in acties voor een vlotte overgang naar Horizon 2020. In verschillende thema's van het specifieke
programma "coördinatie" wordt sterker de nadruk gelegd op prototype-,
test- en demonstratieprojecten. Bij een aantal thema's ligt de nadruk op de
toepassingsgerichtheid, verbreding en proefprojecten, niet alleen door de
selectie van prioritaire thema's, maar ook door toegesneden budgetten. In bepaalde
thema's wordt bijzondere aandacht besteed aan de vertaling van gesubsidieerde
projectresultaten in innoverende toepassingen en sommige omvatten
steunmaatregelen ter promotie van de technologische overdracht en het beheer
van intellectuele eigendom. Er wordt ook meer steun verleend aan vraaggestuurde
maatregelen die bijdragen tot de introductie van innovaties op de publieke en
private markten, met name door normeringsactiviteiten en meer steun voor precommerciële
aankopen. Ook worden nieuwe
methoden ingevoerd om innovatie te stimuleren en te versnellen. In het kader
van het thema gezondheid is een aanmoedigingsprijs in het leven geroepen om de
ontwikkeling van een nieuw alternatief voor de koudeketentechnologieën voor de
ontwikkeling, de bewaring en het vervoer van vaccins aan te moedigen. In het algemeen
hanteert het werkprogramma 2012 een bredere benadering van innovatie. Naast
onderzoek en technologie en productinnovatie wordt ook steun verleend voor diensteninnovatie
met inbegrip van proces- en organisatorische innovatie. Ook andere soorten
innovatie worden meegenomen, met name sociale innovatie, de verkenning van
nieuwe bedrijfsmodellen en ontwerpinnovatie met een nauwere betrokkenheid van
de gebruiker. Een aantal samenwerkingsthema's moedigen de
deelname door het bedrijfsleven en met name het mkb aan. In een aantal gevallen
gebeurt dat door specifieke budgetten, in andere gevallen maakt dit deel uit
van de evaluatiecriteria en bij enkele thema's wordt een bottom-upaanpak
gevolgd om het mkb meer kansen te bieden om hun voorkeuroplossingen voor te
stellen. Het gezondheidsthema ondersteunt een specifiek mkb-programma voor
kleinschalige marktgerichte technologische ontwikkelingsprojecten met het mkb
als trekker. 5.4.2. Verspreiding De verspreiding van de resultaten van door de
EU gefinancierd onderzoek is een hefboom voor de totstandbrenging van de
Europese Onderzoeksruimte, de bevordering van openheid en de benutting van het
Europees creatief potentieel. De Commissie
ondersteunt de verspreiding van onderzoeksresultaten door binnen de projecten
middelen te verstrekken voor de actieve verspreiding van de resultaten. De Commissie bevordert tevens actief het bewustzijn
van onderzoeksresultaten en verleent online toegang tot de resultaten via
CORDIS[13],
de informatiedienst van de Commissie voor onderzoek en ontwikkeling in de
Gemeenschap en het publicatieregister van het JRC[14]. In augustus 2008
heeft de Commissie in het kader van KP7 een proefproject opgezet dat zeven
onderzoeksgebieden bestrijkt die samen ongeveer 20% van het totale KP7-budget
vertegenwoordigen. Op die manier wenst zij de verspreiding van
onderzoeksresultaten via gratis toegankelijke kanalen te bevorderen. Uit de
enquête van 2011 over het proefproject is gebleken dat het voor de meerderheid
van de respondenten haalbaar is om aan de open-toegangseisen te voldoen en dat
driekwart van de respondenten zou instemmen met een mandaat inzake de open
toegang tot de gegevens in hun onderzoeksgebied. Bovendien
onderzoekt de Commissie of zij verder kan gaan dan de huidige activiteiten en
de verspreiding, communicatie en exploitatie van door de EU gefinancierde
onderzoeksresultaten nog kan verbeteren. 5.4.3. Vereenvoudiging In 2011 is voortgebouwd
op het elan van de mededeling van april 2010 inzake de vereenvoudiging van het
kaderprogramma[15]
en het daaruit voortvloeiende debat. Een aantal maatregelen waarvoor brede
steun bestond, werd in de praktijk omgezet. Op 24 januari[16] heeft de Commissie drie
maatregelen vastgesteld die het volgende inhouden: –
alle begunstigden die dit als gebruikelijke
boekhoudpraktijk hanteren, mogen zonder voorafgaande kennisgeving gemiddelde
personeelskosten gebruiken; –
eigenaars-managers van mkb, en natuurlijke personen
die zichzelf geen salaris toekennen, mogen op basis van vastgestelde tarieven
personeelskosten in rekening brengen bij KP7-projecten; –
de oprichting van een overlegcomité onderzoek
tussen de directoraten-generaal die de KP7-subsidies beheren om een consequente
interpretatie en tenuitvoerlegging van de KP7-regels te garanderen. Het portaal voor onderzoeks- en
innovatie-actoren werd verder aangevuld met nieuwe diensten voor deelnemers en
gebruiksvriendelijker gemaakt. De resultaten van
het debat over vereenvoudiging zijn meegenomen bij de besprekingen over de
herziening van het financieel reglement. De financieringsregels voor
EU-bijstand worden verduidelijkt en vereenvoudigd en bieden, zodra de wetgever
het nieuwe reglement heeft vastgesteld, de mogelijkheid de gebruikelijke boekhoudpraktijken
van de begunstigden algemeen te erkennen indien aan een beperkt aantal
randvoorwaarden is voldaan. Het gaat onder meer om: –
herziene regels inzake de subsidiabiliteit van btw.
Hierdoor wordt het financieel beheer van onderzoeks- en innovatiesubsidies
vereenvoudigd, bv. voor universiteiten en andere publieke onderzoeksinstituten; –
de schrapping van de verplichting intresten te
genereren en daarover te rapporteren. Deze verplichting leidt op dit moment tot
aanzienlijke administratieve inspanningen en kosten voor de opening en het
beheer van gescheiden rekeningen en voor het beheer van een register van
uitzonderingen voor organisaties die op grond van de nationale wetgeving geen
rentedragende rekeningen mogen openen. 6. Vooruitzichten voor 2012 Na de vaststelling en voorstelling van Horizon
2020 door de Commissie wordt het pakket in de loop van 2012 besproken door de
Raad en het Europees Parlement. Het is de bedoeling dat het voor eind 2013
wordt goedgekeurd. De onderhandelingen vinden plaats in één van de moeilijkste
periodes uit de geschiedenis van de Unie. Terwijl de economie zich stilaan
herstelt, kampt Europa met een schuldencrisis en dreigt een nieuwe recessie. De
Europese leiders en overheden moeten een vastberaden beleid voeren om duurzame
groei en nieuwe banen te creëren. Dat zijn precies de doelstellingen van
Horizon 2020. Tegelijk wordt onderhandeld over de algemene EU-begroting, met
inbegrip van het totale bedrag voor onderzoek en innovatie. De Commissie zal
niet alleen de onderhandelingen ondersteunen, maar tevens al het nodige doen om
een vlotte start en tenuitvoerlegging van het programma te verzekeren. In 2012 werkt de Commissie verder aan de
verwezenlijking van de Innovatie-Unie door de voorstelling van twee nog
openstaande initiatieven: de mededeling over de Europese Onderzoeksruimte – in
de lente van 2012 heeft de Raad erop aangedrongen de EOR tegen 2014 te
voltooien – en de nieuwe kernindicator voor innovatie. Voorts blijft zij
ijveren voor innovatie in andere maatschappelijke uitdagingen met voorstellen
voor EIP's op het gebied van "landbouw, productiviteit en
duurzaamheid", "grondstoffen", "water" en eventueel
"intelligente steden". Met de nakende werkprogramma's 2013 komt het
einde van KP7 in zicht. Die werkprogramma's worden afgestemd op de Europa 2020-strategie
voor groei en werkgelegenheid en zijn het grootste financieringspakket dat de
Commissie ooit heeft gelanceerd om onderzoek en innovatie te stimuleren. Zij
zullen tevens zorgen voor en vlotte overschakeling naar Horizon 2020. 7. Bronnen voor nadere
informatie Voor meer informatie zijn de volgende
documenten publiek beschikbaar: ·
jaarlijkse voortgangsverslagen van het
kaderprogramma en de daarbij horende specifieke programma’s[17]; ·
regelmatige verslagen met de belangrijkste cijfers
over wetenschap, technologie en concurrentievermogen[18]; ·
statistieken over wetenschap en technologie in
Europa (Eurostat)[19]: ·
studies en analyses die in het kader van de
onderzoeksactiviteiten en beleidsmaatregelen van de Europese Unie worden
gepubliceerd[20]; ·
jaarlijkse activiteitenverslagen van de
onderzoeksdirectoraten-generaal[21]; ·
stand van zaken rond de Innovatie-Unie[22]; ·
verslag over het concurrentievermogen van de
Innovatie-Unie[23]; ·
het scorebord van de Innovatie-Unie[24]; ·
verslag van de Commissie over de evaluatie van de
financiën van de Unie aan de hand van de bereikte resultaten[25]; De meeste van deze documenten kunnen worden
verkregen of besteld op de volgende websites: ·
de onderzoeks- en innovatiewebsite van de
Commissie: http://ec.europa.eu/research; ·
de website van de Europese Onderzoeksruimte: http://ec.europa.eu/research/era; ·
de website over investeren in Europees onderzoek: http://ec.europa.eu/invest-in-research; ·
de ERAWATCH-website: http://erawatch.jrc.ec.europa.eu/ [1] EUCO 2/1/11. [2] COM(2011) 500. [3] P7_TA(2011)0401. [4] http://ec.europa.eu/research/horizon2020/index_en.cfm?pg=home
[5] Tegen een constant prijspeil van 2011. [6] COM(2011) 48. [7] COM(2011) 849 – voor de stand van zaken van de 34
actiepunten zie de infopagina over de Innovatie-Unie. http://i3s.ec.europa.eu/home.html [8] COM(2011) 572. [9] ERA-NET, initiatieven op grond van artikel 185, gezamenlijke
programmeringsinitiatieven, enz. [10] Gezamenlijke technologie-initiatieven, PPP's in het kader
van het herstelplan, enz. [11] Zij haalden alle beoordelingsdrempels en werden in de
selectieprocedure op de primaire lijst gezet. [12] http://ec.europa.eu/dgs/jrc/index.cfm?id=2530 [13] http://cordis.europa.eu/ [14] http://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/ [15] COM(2010) 187. [16] COM(2011) 174. [17] http://ec.europa.eu/research/evaluations/index_en.cfm?pg=fp7-monitoring
[18] http://ec.europa.eu/research/era/facts/figures/key_figures_en.htm
[19] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/science_technology_innovation/introduction
[20] http://ec.europa.eu/research/evaluations/index_en.cfm
[21] http://ec.europa.eu/atwork/synthesis/aar/index_en.htm
[22] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0849:FIN:NL:PDF [23] http://ec.europa.eu/research/innovation-union/index_en.cfm?section=competitiveness-report&year=2011 [24] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/files/ius-2011_en.pdf [25] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2012:0040:FIN:NL:PDF