Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AP0396

    Benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank Besluit van het Europees Parlement van 25 oktober 2012 over de aanbeveling van de Raad inzake de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (C7-0195/2012 – 2012/0806(NLE))

    PB C 72E van 11.3.2014, p. 118–119 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.3.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 72/118


    Donderdag 25 oktober 2012
    Benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank

    P7_TA(2012)0396

    Besluit van het Europees Parlement van 25 oktober 2012 over de aanbeveling van de Raad inzake de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (C7-0195/2012 – 2012/0806(NLE))

    2014/C 72 E/19

    (Raadpleging)

    Het Europees Parlement,

    gezien de aanbeveling van de Raad van 10 juli 2012 (1),

    gezien artikel 283, lid 2, tweede alinea van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Europese Raad is geraadpleegd (C7-0195/2012),

    gezien artikel 109 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0348/2012),

    A.

    overwegende dat de Europese Raad bij schrijven van 13 juli 2012, dat is ontvangen op 18 juli 2012, het Europees Parlement heeft geraadpleegd over de benoeming van Yves Mersch tot lid van de directie van de Europese Centrale Bank (ECB) voor een ambtstermijn van acht jaar;

    B.

    overwegende dat zijn Commissie economische en monetaire zaken vervolgens de kwalificaties van de voorgedragen kandidaat heeft onderzocht, met name gelet op de in artikel 283, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vermelde voorwaarden en het uit artikel 130 van het VWEU voortvloeiende gebod van volledige onafhankelijkheid van de ECB op het gebied van monetair beleid; overwegende dat de commissie in het kader van dit onderzoek een curriculum vitae van de kandidaat heeft ontvangen, alsmede de antwoorden op de hem toegezonden schriftelijke vragenlijst;

    C.

    overwegende dat de commissie de kandidaat vervolgens op 22 oktober 2012 heeft gehoord, waarbij deze een openingsverklaring heeft afgelegd en vervolgens heeft geantwoord op vragen van commissieleden;

    D.

    overwegende dat er brede eensgezindheid over bestond dat de kandidaat een persoon is met een erkende reputatie en over de beroepskwalificaties en ervaring op monetair en bancair gebied beschikt die nodig zijn om de taken van een lid van de directie van de ECB uit te oefenen;

    E.

    overwegende dat de kwestie van de vertegenwoordiging van vrouwen in de ECB al voor het einde van de ambtstermijn van mevrouw Tumpel-Gugerell door EP-leden informeel aan de orde is gesteld;

    F.

    overwegende dat er sedert de oprichting van de ECB tot het vertrek van mevrouw Tumpel-Gugerell altijd een vrouwelijk lid deel heeft uitgemaakt van de directie van de ECB;

    G.

    overwegende dat de commissie er conform het beginsel van loyale samenwerking tussen de lidstaten en de Unie, zoals neergelegd in artikel 4, lid 3 VWEU, op heeft toegezien dat de Raad vóór het einde van het mandaat van de heer Gonzalez-Paramo in mei 2012 bij schrijven van 8 mei 2012 aan de voorzitter van de Eurogroep door de commissievoorzitter namens alle fracties in kennis werd gesteld van het gebrek aan verscheidenheid binnen de directie van de ECB en van de noodzaak een vrouwelijke kandidaat voor te dragen;

    H.

    overwegende dat de commissievoorzitter de Eurogroep er in dezelfde brief toe heeft aangespoord op middellange termijn meer vrouwen te benoemen in invloedrijke posities bij de ECB, de nationale centrale banken en de nationale ministeries van Financiën;

    I.

    overwegende dat er op de brief van 8 mei 2012 geen officieel antwoord is ontvangen;

    J.

    overwegende dat in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie het beginsel van gelijkheid tussen vrouwen en mannen is neergelegd;

    K.

    overwegende dat artikel 19 VWEU de Unie bevoegdheden verleent ter bestrijding van discriminatie op grond van geslacht;

    L.

    overwegende dat genderdiversiteit in bestuursraden en regeringen garant staat voor bredere competenties en ruimere perspectieven, en dat alleen maar mannen of vrouwen aanstellen de selectie vernauwt en het risico inhoudt dat potentieel uitstekende kandidaten niet aan bod komen;

    M.

    overwegende dat de ambtstermijn van de huidige ECB-directie loopt tot 2018, zodat de directie tot die tijd van genderdiversiteit verstoken dreigt te blijven;

    N.

    overwegende dat de voorzitter van het Europees Parlement, in aansluiting op een vergadering van de Conferentie van voorzitters, de voorzitter van de Europese Raad bij schrijven van 19 september 2012 heeft verzocht toe te zeggen dat hij ervoor zou zorgen dat alle instellingen van de Unie onder zijn verantwoordelijkheid concrete maatregelen zullen treffen om genderevenwicht te garanderen;

    O.

    overwegende dat de Commissie op 21 september 2010 een Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 (COM(2010)0491) heeft aangenomen, op 16 april 2012 gevolgd door een verslag over de vooruitgang op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen in 2011 (SWD(2012)0085);

    P.

    overwegende dat het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (de richtlijn kapitaalvereisten (RKV IV) voorzag in de verplichting voor de instellingen tot invoering van een beleid ter bevordering van genderdiversiteit in bestuursraden;

    Q.

    overwegende dat de Europese Raad op 7 maart 2011 voor de periode 2011-2020 het Europees pact voor gendergelijkheid heeft aangenomen;

    R.

    overwegende dat het Parlement op 13 maart 2012 een resolutie heeft aangenomen over vrouwen in de politieke besluitvorming (2), op 8 maart 2011 een resolutie over de gelijkheid van vrouwen en mannen in de Europese Unie – 2010 (3), en op 6 juli 2011 een resolutie over vrouwen en leidinggevende functies in het bedrijfsleven (4);

    1.

    brengt een negatief advies uit inzake de aanbeveling van de Raad om Yves Mersch tot lid van de directie van de ECB te benoemen en wenst dat de aanbeveling wordt ingetrokken en een nieuwe aan het Parlement wordt voorgelegd;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad en de regeringen van de lidstaten.


    (1)  PB C 215 van 21.7.2012, blz. 4.

    (2)  Aangenomen teksten, (P7_TA(2012)0070).

    (3)  PB C 199 E van 7.7.2012, blz. 65.

    (4)  Aangenomen teksten, (P7_TA(2011)0330).


    Top