This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0245
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL concerning the export and import of dangerous chemicals(recast)
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(herschikking)
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(herschikking)
/* COM/2011/0245 def. - COD 2011/0105 */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(herschikking) /* COM/2011/0245 def. - COD 2011/0105 */
NL || EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.5.2011 COM(2011) 245 definitief 2011/0105 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke
chemische stoffen
(herschikking) (Voor de EER relevante tekst)
(ingediend door de Commissie) TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
1.1.
Motivering en doel van het voorstel
Bij Verordening (EG) nr. 689/2008 van het
Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer
van gevaarlijke chemische stoffen[1]
("de verordening") is het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure
met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) ten aanzien van
bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale
handel uitgevoerd. De volgende redenen leiden tot het voorstel om
Verordening (EG) nr. 689/2008 te herschikken: –
De verordening bevat verwijzingen naar Richtlijn
67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking
en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en Richtlijn 1999/45/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten
inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten,
die zijn of zullen worden vervangen en ingetrokken bij Verordening (EG) nr.
1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008
betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels,
tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006[2].
Om die reden moet de verordening in overeenstemming worden gebracht met Verordening
(EG) nr. 1272/2008. –
Om de Commissie bij te staan bij haar taken als
gemeenschappelijke aangewezen instantie in het kader van de verordening, wordt
voorgesteld het Europees Agentschap voor chemische stoffen ("het
Agentschap") te betrekken bij bepaalde administratieve, technische en
wetenschappelijke taken die nodig zijn voor de uitvoering van de verordening. –
In het licht van Verordening (EG) nr. 1272/2008 en
de ervaring met de werking van de procedures krachtens Verordening (EG) nr.
689/2008 is het passend bepaalde technische wijzigingen op te nemen in de
uitvoeringsbepalingen, zoals verduidelijkingen van de definities van stof,
mengsel en artikel, en het referentie-identificatienummer voor niet aan
kennisgeving van uitvoer onderworpen uitvoer te vereisen. –
In het licht van de ervaring die is opgedaan met de
toepassing van de bij Verordening (EG) nr. 689/2008 vastgestelde procedure voor
uitdrukkelijke toestemming is het passend te voorzien in aanvullende
voorwaarden waaronder uitvoer mag plaatsvinden bij gebrek aan een antwoord van
het invoerend land, zonder daarbij de aan invoerende landen geboden bescherming
te verminderen. –
In het licht van de door het Verdrag van Lissabon
ingevoerde wijzigingen moeten de bepalingen met betrekking tot de externe vertegenwoordiging
van de Unie worden verduidelijkt en de bepalingen inzake de comitéprocedure
worden aangepast. Met name moet worden gespecificeerd welke voorschriften onder
uitvoeringsbesluiten vallen en verduidelijkt welke voorwaarden gelden voor de
vaststelling van gedelegeerde besluiten.
1.2.
Algemene context
Het Verdrag van Rotterdam is in september 1998
aangenomen. Het is op 24 februari 2004 in werking getreden. Het Verdrag van
Rotterdam heeft tot doel gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijke
inspanningen van de bij de internationale handel in gevaarlijke chemische
stoffen betrokken partijen te bevorderen teneinde de gezondheid van de mens en
het milieu te beschermen tegen eventuele schade en bij te dragen tot een
milieuverantwoord gebruik van die stoffen. Dit gebeurt door de uitwisseling van
gegevens over hun eigenschappen te vergemakkelijken, door te voorzien in een
nationale besluitvormingsprocedure betreffende de in- en uitvoer ervan en door
de betrokken besluiten aan de andere partijen mee te delen. Verordening (EG) nr. 689/2008 geeft uitvoering
aan het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot
voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke
chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel. De bepalingen van
de verordening gaan verder dan die van het verdrag en bieden invoerende landen
meer bescherming, aangezien zij gelden voor alle landen en niet uitsluitend
voor landen die partij zijn bij het verdrag. Het toepassingsgebied van deze
verordening is niet beperkt tot chemische stoffen die krachtens de verordening
verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, maar behelst ook
chemische stoffen die op het niveau van de Unie verboden of aan strenge
beperkingen onderworpen zijn. Daarnaast garandeert de verordening dat alle
chemische stoffen bij uitvoer naar behoren worden verpakt en gekenmerkt.
1.3.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel
bestreken gebied
Zoals reeds is opgemerkt, zijn de huidige
voorschriften van de Unie voor de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische
stoffen vastgelegd in Verordening (EG) nr. 689/2008, laatstelijk gewijzigd bij
Verordening (EU) nr. 196/2010 van de Commissie[3]. De verordening gaat aanzienlijk verder dan de
voorschriften van het verdrag. De belangrijkste verschillen zijn: 1.
de regels gelden voor de uitvoer naar alle landen,
ongeacht of ze al dan niet partij bij het verdrag zijn; 2.
in de verordening is een verplichting tot
jaarlijkse kennisgeving van uitvoer voor een groter aantal chemische stoffen
opgenomen. Om te bepalen welke chemische stoffen onder de procedure moeten
vallen, zijn de twee gebruikscategorieën van het verdrag (bestrijdingsmiddelen
en industriële chemische stoffen) elk in twee subcategorieën gesplitst
(enerzijds gewasbeschermingsmiddelen en overige bestrijdingsmiddelen zoals
biociden; en anderzijds chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik en
chemische stoffen voor gebruik door de consument). Daarnaast is kennisgeving
van uitvoer verplicht ongeacht de voorgenomen toepassing van de stof en of deze
toepassing al dan niet in de EU verboden of aan strenge beperkingen onderworpen
is. Bovendien vallen ook chemische stoffen die onder de internationale
PIC-procedure vallen ("PIC-stoffen") en bepaalde artikelen die deze
stoffen bevatten, onder deze regels; 3.
PIC-stoffen en chemische stoffen die in de Unie
voor een gebruikscategorie van het verdrag verboden of aan strenge beperkingen
onderworpen zijn, mogen niet zonder uitdrukkelijke toestemming van de
invoerende landen worden uitgevoerd; 4.
bepaalde artikelen en chemische stoffen (zoals
chemische stoffen die tevens onder het Verdrag van Stockholm inzake persistente
organische verontreinigende stoffen vallen) mogen niet worden uitgevoerd; 5.
alle gevaarlijke chemische stoffen die naar derde
landen worden uitgevoerd, moeten op dezelfde wijze worden geëtiketteerd en
verpakt als binnen de Unie verplicht is, tenzij de derde landen andere
voorschriften hebben.
1.4.
Samenhang met andere beleidsgebieden en
doelstellingen van de Unie
Het voorstel is volledig in overeenstemming
met de bestaande beleidsoriëntaties en doelstellingen die gericht zijn op
wereldwijde bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.
2.
RESULTATEN VAN DE RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN
EFFECTBEOORDELING
2.1.
Raadpleging van belanghebbende partijen
Raadplegingsmethoden, belangrijkste
doelsectoren en algemene achtergrond Vanwege de aard van de herschikking, die enkel
kleine technische wijzigingen van de uitvoeringsbepalingen inhoudt, werd het
niet nodig geacht een formele raadpleging van de belanghebbenden te houden. De betrokkenen zijn in het kader van de
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 689/2008 gehouden vergaderingen van de
aangewezen nationale instanties (ANI’s) ingelicht over de voorgenomen
wijzigingen. Onder de deelnemers bevonden zich belanghebbenden zoals
vertegenwoordigers van de industrie en ngo's en ook van de lidstaten, die allen
de gelegenheid hebben gehad hun opvattingen en op- en aanmerkingen kenbaar te
maken. Samenvatting van de reacties en hoe
daarmee rekening is gehouden Alle lidstaten en andere belanghebbenden die
deelnamen aan de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 689/2008 gehouden
vergaderingen van de aangewezen nationale instanties (ANI’s) steunden de
voorgenomen wijzigingen, met inbegrip van de overdracht van taken aan het Agentschap.
2.2.
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Aangezien in de context van deze herziening
geen wezenlijke wijzigingen zijn voorgesteld, werd het niet nodig geacht een
beroep te doen op externe deskundigheid.
2.3.
Effectbeoordeling
De bestaande regels die in de verordening zijn
opgenomen werken doorgaans goed en er zijn enkel kleine technische wijzigingen
nodig om de uitvoering te faciliteren. De belangrijkste wijzigingen zijn erop
gericht de verordening aan te passen aan het Verdrag van Lissabon en algemene
wetgeving inzake chemische stoffen en op het betrekken van het Agentschap bij
in de verordening vastgestelde taken. Aangezien wordt verwacht dat het totale
effect van de herziening beperkt zal blijven, werd het niet noodzakelijk geacht
een effectbeoordeling uit te voeren. De belangrijkste effecten van de
wijzigingen kunnen als volgt worden samengevat: –
dankzij de voorgestelde wijzingen komt er meer
duidelijkheid, transparantie en rechtszekerheid voor alle partijen die bij de
uitvoering van de verordening betrokken zijn; –
het voorstel brengt geen extra administratieve
lasten mee voor de exporteurs of voor de bevoegde autoriteiten die betrokken
zijn bij de uitvoering van de verordening. Integendeel, wat de van kennisgeving
van uitvoer vrijgestelde uitvoer betreft, zullen de voorgestelde wijzigingen
tot een vermindering van de administratieve lasten leiden; –
sommige taken worden van de Commissie aan het
Europees Agentschap voor chemische stoffen overgedragen, wat naar verwachting
de totale kosten zal doen afnemen en de voor de uitvoering beschikbare
wetenschappelijke kennis zal doen toenemen; –
het huidige hoge niveau van bescherming van de
gezondheid van de mens en het milieu wordt gehandhaafd.
3.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
3.1.
Samenvatting van de voorgestelde maatregelen
De voorgestelde nieuwe verordening zou in
wezen alle bepalingen van de huidige verordening behouden, met inbegrip van die
welke verder gaan dan de vereisten van het verdrag. Bepaalde technische
wijzigingen worden evenwel noodzakelijk geacht om de duidelijkheid en de
werking van de verordening te verbeteren. De voornaamste wijzigingen zijn: –
Wijzigingen en verduidelijkingen van bepaalde
definities (artikel 3) Bepaalde definities worden gewijzigd om deze
verordening aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008. De term
"preparaat" wordt ter aanpassing aan de wijzigingen in de algemene
wetgeving inzake chemische stoffen vervangen door "mengsel" en er
wordt een definitie van "stof" toegevoegd. –
Wijzigingen in de zogenaamde ‘uitdrukkelijke
toestemming’-procedure (artikel 14, lid 7) In ongeveer dertig procent van de gevallen tot op
heden komt er, ondanks de pogingen van de ANI's van de uitvoerende lidstaten en
de Commissie om uitdrukkelijke toestemming te krijgen, geen reactie uit het
invoerende land, soms vele maanden of zelfs jaren lang. Dit heeft tot gevolg
dat de uitvoer geen doorgang kan vinden, ook al zijn de stoffen in de
invoerende landen vaak niet verboden of aan strenge beperkingen onderworpen. De
huidige regeling levert dus problemen op voor de exporteurs en de ANI's van
uitvoerende lidstaten, zonder dat dit noodzakelijkerwijs tot meer bescherming
in de invoerende landen leidt. De situatie wat betreft in bijlage I, deel 2,
opgenomen chemische stoffen (chemische stoffen die in de Unie binnen een
gebruikscategorie van het verdrag verboden of aan strenge beperkingen
onderworpen zijn en die dus in aanmerking komen voor PIC-kennisgeving, maar nog
geen PIC-stoffen zijn) is zeer problematisch omdat de instanties in de
invoerende landen niet altijd op de hoogte zijn van de EU-procedures of niet
altijd het mandaat of de middelen hebben om te reageren. Tegen deze achtergrond lijkt het passend enkele
beperkte mogelijkheden te bieden voor uitvoer op tijdelijke basis, terwijl
verder wordt getracht uitdrukkelijke toestemming te krijgen. Er wordt
voorgesteld om, als er ondanks alle redelijkerwijs te ondernemen pogingen van
de ANI van de exporteur, het Agentschap en de Commissie binnen twee maanden
geen reactie van het invoerende land is, de uitvoer toe te staan als er
schriftelijk bewijsmateriaal uit officiële bron is dat de chemische stof in de
voorbije vijf jaar is ingevoerd of gebruikt en er ter zake geen regelgeving is
vastgesteld. Het bewijs dat de chemische stof is ingevoerd in het land kan
worden beschouwd als een voldoende aanwijzing dat de uitvoer in afwachting van
een antwoord voorlopig kan worden toegestaan gedurende een periode van twaalf
maanden. Dit is verenigbaar met de zogenoemde "status quo"-bepalingen
van artikel 11, lid 2, van het verdrag, maar gaat minder ver. Bovendien zijn
invoercertificaten vaak specifiek voor een bepaald product of een bepaalde
leverancier of importeur, zodat de mogelijkheid om uitvoer te laten
plaatsvinden dienovereenkomstig zou worden beperkt. –
De betrokkenheid van het Europees Agentschap voor
chemische stoffen (artikelen 6 en 24) De betrokkenheid van het Agentschap bij de
uitvoering van deze verordening is vanwege zijn deskundigheid en ervaring op
het gebied van de uitvoering van de algemene wetgeving inzake chemische stoffen
en internationale overeenkomsten inzake chemische stoffen zeer wenselijk, met
name wat betreft het beheer van de Europese databank voor in- en uitvoer van
gevaarlijke chemische stoffen en bepaalde gerelateerde administratieve taken. –
Aanpassing van de bepalingen met betrekking tot de
externe vertegenwoordiging van de Unie en van de comitéprocedures aan het
Verdrag van Lissabon (de artikelen 5 en 26 tot en met 29) De bepalingen met betrekking tot de externe
vertegenwoordiging van de Unie zijn aangepast aan Verdrag van Lissabon. De
bepalingen volgens welke bepaalde bevoegdheden aan de Europese Commissie worden
verleend, zijn ook herzien om rekening te houden met de inwerkingtreding van
het Verdrag van Lissabon.
3.2.
Rechtsgrondslag
Overeenkomstig het arrest van het Hof van
Justitie in zaak C-178/03 (Commissie tegen Parlement en Raad)[4] is de voorgestelde verordening
gebaseerd op artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (inzake milieubescherming) en artikel 207 (inzake de
gemeenschappelijke handelspolitiek).
3.3.
Subsidiariteitsbeginsel
Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing
voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve
bevoegdheid van de Europese Unie vallen. Het voorstel voldoet volledig aan het
subsidiariteitsbeginsel, aangezien de doelstellingen ervan niet door de
lidstaten kunnen worden verwezenlijkt omdat een geharmoniseerde aanpak nodig is
om ervoor te zorgen dat de Unie als partij bij het verdrag aan haar
internationale verplichtingen voldoet.
3.4.
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel beantwoordt aan het
evenredigheidsbeginsel aangezien het niet verder gaat dan nodig is om de
doelstellingen ervan te verwezenlijken. Het is enkel op wijzigingen gericht
wanneer deze noodzakelijk en passend worden geacht voor de behoorlijke werking
van de verordening of wanneer deze noodzakelijk zijn wegens wijzigingen in
andere wetgeving. Met het voorstel wordt getracht de
administratieve lasten te verminderen zonder het niveau van bescherming van de
gezondheid van de mens en het milieu in het gedrang te brengen.
3.5.
Keuze van het instrument
Aangezien de bestaande wetgeving die moet
worden vervangen de vorm van een verordening heeft, is een verordening het
meest geschikte instrument.
4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Verwacht wordt dat het voorstel geen
aanzienlijke gevolgen voor de begroting zal hebben, aangezien er ten opzichte
van Verordening (EG) nr. 689/2008 geen nieuwe taken worden ingevoerd. Door de
overdracht van bepaalde taken van de Commissie aan het Europees Agentschap voor
chemische stoffen zullen de totale kosten van de uitvoering naar verwachting
afnemen. Gelet op de potentiële synergieën met andere taken van het Agentschap
kunnen mogelijk extra verlagingen worden bereikt. De financiering van de door het Europees
Agentschap voor chemische stoffen verrichte taken wordt verstrekt in de vorm
van een subsidie uit de begroting van de Unie.
5.
AANVULLENDE INFORMATIE
5.1.
Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling
Het voorstel bevat een evaluatieclausule, die
is beperkt tot de mogelijkheid om een vergoeding te eisen voor door het
Agentschap verleende diensten. De Commissie is evenwel verplicht bij het
Europees Parlement en de Raad geregeld verslag uit te brengen over de
uitvoering van de verordening.
5.2.
Herschikking
Het voorstel impliceert een herschikking van de
huidige wetgeving. ê689/2008 (aangepast) ðnieuw 2011/0105 (COD) VERORDENING (EUG) Nr. 689/2008
VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke
chemische stoffen ð(Voor de EER relevante tekst) ï HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien Gelet op het Verdrag Ö betreffende de
werking van de Europese Unie Õ tot oprichting van de
Europese Gemeenschap, en met name op
Ö artikel 192,
lid 1, en artikel 207 Õ artikel 133 en artikel
175, lid 1, Gezien het voorstel van de Ö Europese Õ Commissie, ÖNa toezending van het
ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Õ Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[5], ÖGezien het advies Õ Na
raadpleging van het Comité van de Regio's, Handelend volgens de Ö gewone
wetgevingsprocedure Õprocedure van
artikel 251 van het Verdrag[6], Overwegende hetgeen volgt: ònieuw (1) Verordening
(EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008
betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen[7] moet op verscheidene punten
ingrijpend worden gewijzigd. Verordening (EG) nr. 689/2008 moet voor de
duidelijkheid worden herschikt. ê689/2008 overweging 1 (21) Met
Verordening (EG) nr. 689/2008 304/2003
van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de
in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen[8]
legt is
het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande
geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische
stoffen en pesticiden in de internationale handel[9], hierna "het verdrag"
genoemd, ten uitvoer uitgevoerd,
dat op 24 februari 2004 in werking is getreden, en is
vervangt Verordening (EG) nr. 304/2003 van
het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en
uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen[10] Verordening
(EEG) nr. 2455/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de in- en
uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen vervangen[11]. ê689/2008/ overweging
2 (2) In
zijn arrest van 10 januari 2006 in zaak C-178/03 (Commissie tegen
Parlement en Raad)[12] heeft het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen Verordening (EG) nr. 304/2003 nietig verklaard, aangezien
deze verordening uitsluitend op artikel 175, lid 1, van het
Verdrag was gebaseerd, terwijl in het arrest wordt gesteld dat zowel
artikel 133 als artikel 175, lid 1, de passende rechtsgronden
waren. Het Hof heeft echter tevens bepaald dat de gevolgen van de verordening
moeten worden gehandhaafd totdat binnen een
redelijke termijn een nieuwe verordening is vastgesteld die op de passende
rechtsgronden is gebaseerd. Dit houdt tevens in dat aan verplichtingen waaraan
uit hoofde van Verordening (EG) nr. 304/2003 reeds is voldaan, niet
opnieuw behoeft te worden voldaan. ònieuw (3) Ter
wille van de duidelijkheid en de samenhang met andere ter zake geldende
wetgeving van de Unie moeten bepaalde definities worden toegevoegd of
verduidelijkt en moet de terminologie worden aangepast aan die van Verordening
(EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006
inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten
aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees
Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG
en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en
Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van
de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de
Commissie[13],
enerzijds, en Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en van
de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en
verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de
Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr.
1907/2006[14],
anderzijds. ê689/2008 overweging 3 (3) Overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 304/2003 heeft de Commissie een verslag ingediend bij
het Europees Parlement en de Raad over het functioneren van Verordening (EG)
nr. 304/2003 van 2003 tot en met 2005. In het algemeen hebben de procedures goed gefunctioneerd. In het verslag
worden echter enkele technische aanpassingen genoemd die nodig lijken te zijn.
Deze aspecten dienen derhalve in deze verordening te worden opgenomen. ê689/2008 overweging 4
(aangepast) ðnieuw (4) Het verdrag geeft de partijen
het recht maatregelen te treffen die de gezondheid van de mens en het milieu
een stringentere bescherming bieden dan op grond van het verdrag vereist is,
mits dergelijke maatregelen stroken met de verdragsbepalingen en in
overeenstemming zijn met het internationaal recht. Teneinde het niveau van
bescherming Ö van Õ dat uit hoofde van
Verordening (EEG) nr. 2455/92 aan het milieu en de bevolking
van invoerende landen wordt geboden, ð te verhogen, ï niet af te zwakken is het
noodzakelijk en passend om in sommige opzichten verder te gaan dan de
bepalingen van het verdrag. ê689/2008 overweging 5 (5) Wat de deelname van de Unie Gemeenschap aan het
verdrag betreft, is het van wezenlijk belang dat er voor de contacten tussen de
Unie Gemeenschap
en het secretariaat en de andere partijen bij het verdrag, alsmede met andere
landen, één enkel aanspreekpunt wordt vastgesteld. Dit aanspreekpunt zou de Commissie
moeten zijn. ònieuw (6) De
technische en administratieve aspecten van deze verordening moeten op het
niveau van de Unie doeltreffend worden gecoördineerd en beheerd. Het bij
Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische
stoffen ("het Agentschap") heeft de kennis en ervaring voor het
implementeren van wetgeving van de Unie inzake chemische stoffen en
internationale overeenkomsten inzake chemische stoffen. Het Agentschap moet
daarom taken uitvoeren met betrekking tot de administratieve, technische en
wetenschappelijke aspecten van de implementatie van deze verordening en de
uitwisseling van informatie. Daarnaast moet het Agentschap de Commissie
bijstaan bij het implementeren van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van
het verdrag. ê689/2008 overweging
12 (aangepast) ðnieuw (7) ðAangezien bepaalde taken van de Commissie
moeten worden overgedragen aan het Agentschap moet de oorspronkelijk ï De
door de Commissie ingevoerde ð Europese databank over de in- en
uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen verder worden ontwikkeld en
onderhouden door het Agentschap. ï is een belangrijk instrument om de toepassing van
en het toezicht op deze verordening te onderbouwen. ê689/2008 overweging 6
(aangepast) (86) De
uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen die binnen de Unie Gemeenschap
verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, zou aan een gezamenlijke
procedure voor kennisgeving van uitvoer onderworpen moeten blijven.
Dientengevolge zouden voor gevaarlijke chemische stoffen, zodanig of als Ö in
mengsels Õ als preparaat
of artikelen in
een voorwerp, die door de Unie
Gemeenschap
als gewasbeschermingsmiddelen, als bestrijdingsmiddelen voor andere
toepassingen of als industriële chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik of
gebruik door het publiek verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn,
soortgelijke regels voor kennisgeving van uitvoer moeten gelden als die welke van toepassing zijn op chemische
stoffen die binnen een van de in het verdrag bepaalde gebruikscategorieën, dat
wil zeggen bestrijdingsmiddelen of industriële chemische stoffen, of beide
categorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn. Bovendien
zouden chemische stoffen waarvoor de internationale procedure van voorafgaande
geïnformeerde toestemming (PIC)-procedure) moet worden gevolgd, aan dezelfde
regels onderworpen moeten zijn. Deze procedure voor kennisgeving van uitvoer
dient van toepassing te zijn op uitvoer van de Unie
Gemeenschap
naar alle derde landen, ongeacht of zij al dan niet partij bij het verdrag zijn
of aan de procedures ervan deelnemen. De lidstaten moeten administratieve
vergoedingen heffingen kunnen vragen toepassen
om de kosten in verband met deze procedure te dekken. ê689/2008 overweging 7 (97) Exporteurs
en importeurs dienen te worden verplicht informatie te verstrekken over de
onder deze verordening vallende hoeveelheden chemische stoffen die in het
internationale handelsverkeer omgaan, zodat de hierin neergelegde regelingen
kunnen worden gevolgd en op hun effect en doeltreffendheid kunnen worden
beoordeeld. ê689/2008 overweging 8 (108) Kennisgevingen
aan het verdragssecretariaat van definitieve regelgeving van de Unie Gemeenschap of van
een lidstaat waarbij chemische stoffen worden verboden of aan strenge
beperkingen worden onderworpen, met het oogmerk deze in de internationale
PIC-procedure op te nemen, moeten door de Commissie worden ingediend en dienen
betrekking te hebben op die gevallen welke beantwoorden aan de dienaangaande in
het verdrag neergelegde criteria. Waar nodig dient aanvullende informatie tot
staving van dergelijke kennisgevingen te worden ingewonnen. ê689/2008 overweging 9 (119) In
gevallen waarin definitieve regelgeving van de Unie
Gemeenschap
of van een lidstaat niet voor kennisgeving in aanmerking komt omdat deze niet
aan de criteria beantwoordt, dienen in het belang van een uitwisseling van
informatie toch gegevens over de regelgeving aan het verdragssecretariaat en de
andere partijen bij het verdrag te worden meegedeeld. ê689/2008 overweging
10 (1210) Voorts
is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat de Unie
Gemeenschap
besluiten neemt ten aanzien van de invoer in de Unie
Gemeenschap
van chemische stoffen die aan de internationale PIC-procedure zijn onderworpen.
Deze besluiten zouden gebaseerd moeten zijn op toepasselijke communautaire
wetgeving van de Unie en daarbij dient rekening te worden gehouden met verboden
of strenge beperkingen opgelegd door de lidstaten. Waar zulks gewettigd is,
dienen wijzigingen van het Gemeenschapsrecht van de Unie te worden voorgesteld. ê689/2008 overweging
11 (1311) Er
zijn regelingen nodig om te verzekeren dat de lidstaten en de exporteurs zich
bewust zijn van de besluiten van importerende landen met betrekking tot
chemische stoffen die aan de internationale PIC-procedure zijn onderworpen en
dat de exporteurs zich aan deze besluiten houden. Om te voorkomen dat toch
ongewenste uitvoer plaatsvindt, zouden chemische stoffen die binnen de Unie Gemeenschap
verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn en aan de verdragscriteria
beantwoorden of onder de internationale PIC-procedure vallen, niet mogen worden
uitgevoerd tenzij uitdrukkelijke toestemming van het betrokken invoerende land
is gevraagd en verkregen, ongeacht of dit al dan niet partij bij het verdrag
is. Wel moet bij de uitvoer van bepaalde chemische stoffen naar landen die lid
zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
een ontheffing van deze verplichting worden toegestaan, mits aan bepaalde
voorwaarden wordt voldaan. Bovendien is er een procedure nodig voor gevallen
waarin ondanks alle redelijkerwijs te verwachten pogingen geen reactie van het
invoerende land wordt ontvangen, zodat de uitvoer van bepaalde chemicaliën op
een tijdelijke basis onder bepaalde voorwaarden kan plaatsvinden. Tevens dient
te worden voorzien in een periodieke toetsing van al deze gevallen en van de
gevallen waarin uitdrukkelijke toestemming wordt verkregen. ê689/2008 overweging
13 (1413) Het
is tevens van belang dat alle uitgevoerde chemische stoffen een geschikte
gebruiksduur hebben, zodat zij doeltreffend en veilig kunnen worden gebruikt.
Met name in het geval van bestrijdingsmiddelen, en vooral die welke naar
ontwikkelingslanden worden uitgevoerd, is het absoluut noodzakelijk dat
informatie over de juiste opslagvoorwaarden wordt verstrekt en dat de gebruikte
verpakkingen van zodanige aard en afmetingen zijn dat de vorming van
verouderende voorraden wordt voorkomen. ê689/2008 overweging
14 (1514) Artikelen
die chemische stoffen bevatten, vallen niet binnen de werkingssfeer van het
verdrag. Niettemin moet het juist worden geacht dat op artikelen die chemische
stoffen bevatten welke bij gebruik of verwijdering kunnen vrijkomen en welke
binnen de Unie Gemeenschap
in één of meer van de in het verdrag bepaalde gebruikscategorieën verboden of
aan strenge beperkingen onderworpen zijn, dan wel onderworpen zijn aan de
internationale PIC-procedure, tevens de regels inzake kennisgeving van uitvoer
van toepassing zijn. Voorts zouden bepaalde chemische stoffen en artikelen die
specifieke chemische stoffen bevatten welke buiten de werkingssfeer van het
verdrag vallen, maar reden geven tot bijzondere bezorgdheid, in het geheel niet
mogen worden uitgevoerd. ê689/2008 overweging
15 (1615) In
overeenstemming met het verdrag dient desgewenst aan partijen bij het verdrag
informatie te worden verstrekt over de doorvoer van chemische stoffen die aan
de internationale PIC-procedure zijn onderworpen. ê689/2008 overweging
16 ðnieuw (1716) De
communautaire
voorschriften van de Unie inzake
het verpakken en kenmerken, alsook andere veiligheidsinformatie dienen van
toepassing te zijn op alle gevaarlijke chemische stoffen bij voorgenomen
uitvoer naar partijen en andere landen, tenzij deze bepalingen, met
inachtneming van de desbetreffende internationale normen, met eventuele
specifieke vereisten van die landen in strijd zouden zijn. ðOm de volledige doeltreffendheid van deze
verordening te waarborgen, moeten die voorschriften ook van toepassing zijn op
chemische stoffen die zich met het oog op wederuitvoer onder douanetoezicht
bevinden. Aangezien bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 nieuwe bepalingen
betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels
zijn vastgesteld, moet een verwijzing naar die verordening worden opgenomen. ï ê689/2008 overweging
17 (aangepast) ðnieuw (1817) Teneinde
een effectieve controle op en handhaving van de voorschriften te waarborgen,
dienen de lidstaten autoriteiten, zoals douaneautoriteiten, aan te wijzen die
tot taak hebben om de in- en uitvoer van chemische stoffen die onder de
verordening vallen te controleren. De Commissie en de lidstaten dienen een
belangrijke rol te spelen en zouden op doelgerichte en gecoördineerde wijze te
werk moeten gaan. De lidstaten dienen passende sancties voor inbreuken op de
voorschriften in te stellen. (19) ÖTeneinde Õ Om
de douanecontrole te vergemakkelijken en om de
administratieve belasting voor zowel de exporteurs als de overheid te beperken
dient een codesysteem voor de
bevestiging van de naleving van de voorschriften te
worden ingevoerd, dat in aangiften ten uitvoer zal worden gebruikt. ðDe codes moeten ook worden gebruikt voor
chemische stoffen die voor onderzoek of analyse worden uitgevoerd in zodanig
geringe hoeveelheden dat het onwaarschijnlijk is dat de gezondheid van de mens
of het milieu daardoor nadelig wordt beïnvloed, en in elk geval niet meer dan
10 kg. ï Om alle
partijen in staat te stellen met dit systeem vertrouwd te raken voordat het
verplicht wordt, dient er in een korte overgangsperiode te worden voorzien.
ê689/2008 overweging
18 (2018) Ter
wille van een verantwoord beheer van chemische stoffen dienen
informatie-uitwisseling, gezamenlijke verantwoordelijkheid en samenwerking
tussen de Unie Gemeenschap,
de lidstaten en derde landen te worden aangemoedigd, ongeacht of die derde
landen al dan niet partij bij het verdrag zijn. In het bijzonder dienen de
Commissie en de lidstaten direct, dan wel indirect via steun voor projecten van
niet-gouvernementele organisaties technische bijstand aan ontwikkelingslanden
en landen met een overgangseconomie te verlenen, en vooral steun die erop is
gericht die landen in staat te stellen uitvoering te geven aan het verdrag. ê689/2008 overweging
19 ðnieuw (2119) Om
de effectiviteit van de procedures te garanderen, dient er geregeld toezicht te
zijn op de uitvoering ervan. Daartoe dienen de lidstaten ð en het Agentschap ï regelmatig verslag uit te brengen aan de Commissie, die op haar beurt
regelmatig verslag zal uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. ê689/2008 overweging
20 ðnieuw (2220) Er
dienen ð door het Agentschap ï technische richtsnoeren te worden opgesteld om de bevoegde instanties,
bijvoorbeeld de douanediensten die toezicht houden op de uitvoer, ð de exporteurs en de importeurs ï, bij de toepassing van deze verordening te helpen. ê689/2008 overweging
22 (aangepast) ðnieuw (2322) In het bijzonder moet d
De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven ð om overeenkomstig artikel 290 van het
Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van het volgende:
wijzigingen van de lijst van chemische stoffen in bijlage I, ï maatregelen
vast te stellen om een chemische stof aan de delen 1 of 2 van bijlage I toe te
voegen op grond van een definitieve regelgevingsmaatregel op communautair
niveau, Ö toevoeging
van Õ, en maatregelen om
een onder Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad
van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen[15] vallende chemische stof aan
deel 1 van bijlage V toe te voegen, maatregelen tot wijziging van bijlage I, waaronder
wijzigingen van bestaande vermeldingen, Ö toevoeging
van Õ maatregelen om
een chemische stof waarvoor reeds een communautair exportverbod
van de Unie geldt aan deel 2 van
bijlage V toe te
voegen, Ö wijzigingen Õ maatregelen tot wijziging
van de bijlagen II, III, IV en VI en Ö wijzigingen Õ maatregelen tot wijziging
van bestaande
vermeldingen in bijlage V vast te stellen. Daar het
maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële
onderdelen van deze verordening, moeten zij worden vastgesteld volgens de in
artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met
toetsing, ê689/2008 overweging
21 (aangepast) ðnieuw (2421) ðTeneinde uniforme voorwaarden te
waarborgen ï De
voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld
overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot
vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan
de Commissie[16]
verleende
uitvoeringsbevoegdheden Ö worden
verleend Õ. ðDeze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend
overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de
Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en
beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de
uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[17]. ï ònieuw (25) Overeenkomstig
het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie opgenomen
subsidiariteitsbeginsel kunnen de doelstellingen om coherente en doeltreffende
uitvoering te geven aan de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het
verdrag niet voldoende worden bereikt door de lidstaten en kunnen zij daarom,
vanwege de noodzaak om de voorschriften betreffende de in- en uitvoer van
chemische stoffen te harmoniseren, beter worden bereikt door de Unie.
Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat
deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te
verwezenlijken. ònieuw (26) Verordening
(EG) nr. 689/2008 moet worden ingetrokken. ònieuw (27) Het
is passend de toepassing van deze verordening uit te stellen teneinde het
Agentschap voldoende tijd te geven om zijn nieuwe rol voor te bereiden en de
industrie om zich vertrouwd te maken met de nieuwe procedures, ê 689/2008 HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: ê689/2008 Artikel 1
(aangepast) ðnieuw Artikel 1
Doel 1.
Deze verordening heeft de volgende doelstellingen: (a) uitvoering te geven aan het Verdrag van
Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde
toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en
pesticiden in de internationale handel, hierna "het verdrag" genoemd; (b) gedeelde verantwoordelijkheid en
gezamenlijke inspanningen bij de internationale activiteiten met gevaarlijke
chemische stoffen te bevorderen ter bescherming van de gezondheid van de
mens en het milieu tegen mogelijke schade; (c) bij te dragen aan een milieuverantwoord
gebruik van deze gevaarlijke stoffen. De in de eerste alinea bedoelde doelstellingen
worden verwezenlijkt door de uitwisseling van informatie over de kenmerken van
deze chemische stoffen te vergemakkelijken, door een besluitvormingsproces
binnen de Unie Gemeenschap
voor de in- en uitvoer vast te stellen en door de genomen beslissingen onder de
partijen en andere landen te verspreiden. 2.
Naast de in lid 1 vermelde doelstellingen moet deze
verordening ervoor zorgen dat de bepalingen van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad[18]
en
van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad[19] ten
aanzien van de indeling, de verpakking en het kenmerken van stoffen die
gevaarlijk zijn voor mens of milieu, wanneer zij in de Gemeenschap
ð en, indien van toepassing, Verordening
(EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad ï op de
markt worden gebracht, ook voor al deze chemische stoffen
gelden wanneer zij vanuit de lidstaten naar partijen of andere landen worden uitgevoerd,
tenzij deze bepalingen strijdig zijn met specifieke voorschriften van die
partijen of andere landen. ê689/2008 Artikel 2 ðnieuw Artikel 2
Werkingssfeer 1.
Deze verordening is van toepassing op de volgende
stoffen: (a) bepaalde gevaarlijke chemische stoffen
die zijn onderworpen aan de procedure van voorafgaande geïnformeerde
toestemming uit hoofde van het verdrag, hierna "de PIC-procedure"
genoemd; (b) bepaalde gevaarlijke chemische stoffen
die binnen de Unie Gemeenschap
of een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn; (c) chemische stoffen bij uitvoer, voor zover
het de indeling, de verpakking en het kenmerken ervan betreft. 2.
Deze verordening is niet van toepassing op: (a) verdovende middelen en psychotrope
stoffen die vallen onder Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad[20] van
22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel
tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren; (b) radioactief materiaal en radioactieve
stoffen die vallen onder Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad[21] van
13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de
gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling
verbonden gevaren; (c) afvalstoffen die vallen onder Richtlijn
2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad[22] van
5 april 2006 betreffende afvalstoffen en Richtlijn
91/689/EEG van de Raad[23]
van
12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen; (d) chemische wapens die vallen onder
Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad[24]
van
22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor
controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik; (e) levensmiddelen en
levensmiddelenadditieven die vallen onder Verordening (EG) nr. 882/2004
van het Europees Parlement en de Raad[25]
van
29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake
diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en
dierenwelzijn; (f) diervoeders die vallen onder Verordening
(EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad[26] van
28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en
voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese
Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor
voedselveiligheidsaangelegenheden, met inbegrip van
additieven, hetzij verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd
zijn voor gebruik als orale voeding voor dieren; (g) genetisch gemodificeerde organismen die
vallen onder Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad[27] van
12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch
gemodificeerde organismen in het milieu; (h) behalve voor zover daarop artikel 3, punt
54, onder b), van
deze verordening van toepassing is, farmaceutische specialiteiten of
geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die vallen onder Richtlijn
2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad[28] van
6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende
geneesmiddelen voor menselijk gebruik en Richtlijn
2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad[29] van
6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende
geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.; 3.
(i) ðDeze verordening is niet van toepassing
op ï chemische stoffen in zodanig geringe hoeveelheden dat het
onwaarschijnlijk is dat de gezondheid van de mens of het milieu daardoor
nadelig wordt beïnvloed, en in elk geval niet meer dan 10 kg ð per jaar, per exporteur en per
invoerend land ï, mits deze voor onderzoek of analyse worden in- of uitgevoerd. ðExporteurs van de in de eerste alinea
bedoelde chemische stoffen verkrijgen en verstrekken evenwel een referentie-identificatienummer
overeenkomstig artikel 19, leden 2 en 3.ï ê689/2008 artikel 3
(aangepast) ðnieuw Artikel 3
Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: 1.
"chemische stof": een stof zoals gedefinieerd in
Richtlijn 67/548/EEG, als zodanig of in een Ö mengsel Õ preparaat
of
als , dan wel een
Ö mengsel Õ preparaat,
vervaardigd of uit de natuur gewonnen, waarin echter geen levende organismen
zijn verwerkt, die tot een van de volgende categorieën behoort: (a) bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van
zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddel-formuleringen; (b) industriële chemische stoffen; 2.
ð"stof": een chemisch element en de
verbindingen ervan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening
(EG) nr. 1907/2006;ï 3.
2. " Ömengsel Õ preparaat":
een mengsel of oplossing Ö als
gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 Õ bestaande uit twee of
meer stoffen; 4.
3. "artikel": een eindproduct dat een chemische stof
bevat waarvan het gebruik krachtens de communautaire
wetgeving van de Unie in dat
speciale product verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is ð , voor zover dat product niet onder de
punten 2 of 3 valt ï; 5.
4. "bestrijdingsmiddelen": chemische stoffen in een van
de twee volgende subcategorieën: (a) bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt
als gewasbeschermingsmiddelen die onder Verordening
(EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad[30] Richtlijn
91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt
brengen van gewasbeschermingsmiddelen vallen; (b) overige bestrijdingsmiddelen, zoals
biociden in de zin van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad[31] van
16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden
en desinfecterende middelen, insecticiden en parasietenbestrijdingsmiddelen uit
hoofde van Richtlijn 2001/82/EG en Richtlijn 2001/83/EG; 6.
5. "industriële chemische stoffen": chemische stoffen in
een van de twee volgende subcategorieën: (a) chemische stoffen voor beroepsmatig
gebruik; (b) chemische stoffen voor gebruik door het
publiek; 7.
6. "aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische
stof": een chemische stof die in één of meer categorieën of subcategorieën
binnen de Unie Gemeenschap
verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is en elke aan de PIC-procedure
onderworpen chemische stof, opgenomen in bijlage I, deel 1; 8.
7. "voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische
stof": een chemische stof die in één of meer categorieën binnen de Unie Gemeenschap of een
lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is; chemische stoffen
die in één of meer categorieën in de Unie
Gemeenschap
verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, zijn in bijlage I,
deel 2, opgenomen; 9.
8. "aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof": een
chemische stof die in bijlage III bij het verdrag en in bijlage I, deel 3, bij
deze verordening is opgenomen; 10.
9. "verboden chemische stof": (a) een chemische stof waarvan ter
bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu alle toepassingen in
één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving
door de Unie Gemeenschap
zijn verboden; of (b) een chemische stof waarvoor de aanvraag
voor toelating voor het eerste gebruik is afgewezen, die door de industrie in
de Unie Gemeenschap
uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de
kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure is ingetrokken en waarvan
kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de
mens of het milieu geeft; 11.
10. "aan strenge beperkingen onderworpen chemische stof": (a) een chemische stof waarvan ter
bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu nagenoeg alle
toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van
definitieve regelgeving van de Unie
Gemeenschap
zijn verboden, maar waarvan bepaalde specifieke toepassingen nog zijn
toegestaan; of (b) een chemische stof waarvoor de aanvraag
voor toelating voor nagenoeg alle toepassingen is afgewezen, die door de
industrie voor nagenoeg alle toepassingen in de Unie
Gemeenschap
uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de
kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure voor nagenoeg alle
toepassingen is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot
bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft; 12.
11. "chemische stof die in een lidstaat verboden of aan strenge
beperkingen onderworpen is": elke chemische stof die ingevolge definitieve
nationale regelgeving van een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen
onderworpen is; 13.
12. "definitieve regelgeving": een Ö juridisch
bindend Õ wetgevingsbesluit
dat tot doel heeft een chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen
te onderwerpen; 14.
13. "zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering": een
voor gebruik als bestrijdingsmiddel geformuleerde chemische stof die ernstige
gevolgen voor de gezondheid of het milieu heeft, die, na eenmalige of herhaalde
blootstelling bij gebruik, op korte termijn kunnen worden geconstateerd; 15.
ð"douanegebied van de Unie": het in
artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92[32] bedoelde grondgebied; ï 16.
14. "uitvoer": (a) de definitieve of tijdelijke uitvoer van
een chemische stof die aan de voorwaarden van artikel 283, lid 2, van het
Verdrag voldoet; (b) de wederuitvoer van een chemische stof
die niet aan de voorwaarden van artikel 283,
lid 2, van het Verdrag voldoet en die onder een andere douaneregeling dan
de externe
communautaire transitoregeling regeling extern douanevervoer van de Unie
voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie Gemeenschap is
geplaatst; 17.
15. "invoer": het binnen het douanegebied van de Unie Gemeenschap
brengen van een chemische stof die onder een andere douaneregeling dan de externe
communautaire transitoregeling regeling extern douanevervoer van de Unie
voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie Gemeenschap is
geplaatst; 18.
16. "exporteur": een van de volgende natuurlijke of
rechtspersonen: (a) de persoon namens wie een aangifte ten
uitvoer wordt gedaan, dat wil zeggen de persoon die op het tijdstip van de
aangifte houder is van de overeenkomst met de geconsigneerde in een land dat
partij is of in een ander land en de bevoegdheid heeft om te beslissen over
verzending van de chemische stof uit het douanegebied van de Unie Gemeenschap; (b) indien er geen uitvoerovereenkomst is
gesloten of indien de houder van de overeenkomst niet in eigen naam handelt, de
persoon die de bevoegdheid heeft om te beslissen over verzending van de
chemische stof uit het douanegebied van de Unie
Gemeenschap; (c) indien het recht over de chemische stof
te beschikken toekomt aan een persoon die blijkens de overeenkomst waarop de
uitvoer is gebaseerd, buiten de Unie
Gemeenschap
is gevestigd, de in de Unie Gemeenschap
gevestigde partij bij de overeenkomst; 19.
17. "importeur": elke natuurlijke of rechtspersoon die op
het tijdstip van invoer naar het douanegebied van de Unie Gemeenschap de
geconsigneerde voor de chemische stof is; 20.
18. "partij bij het verdrag" of "partij": een
staat of een regionale organisatie voor economische integratie die ermee heeft
ingestemd door het verdrag te worden gebonden en waarvoor het verdrag in
werking is getreden; 21.
19. "ander land": elk land dat geen partij is. ê689/2008 artikel 4 Artikel 4
Aangewezen nationale instanties Elke lidstaat wijst de instantie of instanties
aan, hierna de "aangewezen nationale instantie" of "aangewezen
nationale instanties" genoemd, die de bij deze verordening vereiste
administratieve taken zullen vervullen, tenzij dat reeds voor de
inwerkingtreding van deze verordening is gebeurd. De lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op [PB: datum invoegen: 3 maanden na de
bekendmaking]1 november 2008
van die aanwijzing in kennis. ê689/2008 artikel 5
(aangepast) ðnieuw Artikel 5
Deelneming van de Unie Gemeenschap
aan het Verdrag van Rotterdam 1.
1. De deelneming van de Gemeenschap aan het
verdrag is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten,
met name voor technische bijstand, de uitwisseling van informatie en
aangelegenheden in verband met de regeling van geschillen, deelneming in
ondersteunende organen en stemmingen. 2.
12. ÖDe Commissie treedt
op als gemeenschappelijke aangewezen instantie Õ Voor wat de deelneming
van de Gemeenschap aan het verdrag betreft, treedt de Commissie
voor de administratieve functies van het verdrag in verband met de
PIC-procedure en de
kennisgeving van uitvoer op als gemeenschappelijk aangewezen instantie
namens alle aangewezen nationale instanties en in nauwe samenwerking en overleg
met de aangewezen nationale instanties van de lidstaten. De Commissie is in het bijzonder verantwoordelijk
voor: (a) de doorzending van
communautaire kennisgevingen van uitvoer aan
partijen en andere landen overeenkomstig artikel 7; (ab) de
voorlegging aan het secretariaat van het verdrag, hierna "het
secretariaat" genoemd, van kennisgevingen van relevante definitieve
regelgeving inzake chemische stoffen die in aanmerking komen komt voor
PIC-kennisgeving overeenkomstig artikel 1110; (bc) de
toezending van informatie over andere definitieve regelgeving inzake chemische
stoffen die niet in aanmerking komen
komt
voor PIC-kennisgeving overeenkomstig artikel 1211; (cd) de
ontvangst van algemene informatie van het secretariaat. Tevens verstrekt de Commissie aan het secretariaat
communautaire
reacties van de Unie inzake de
invoer voor chemische stoffen die ingevolge artikel 1312 onder de
PIC-procedure vallen. Bovendien coördineert de Commissie de inbreng van
de Unie Gemeenschap
op het gebied van alle technische zaken die verband houden met een van de
volgende onderwerpen: (a) het verdrag; (b) de voorbereiding van de bij
artikel 18 van het verdrag ingestelde Conferentie van de partijen; (c) de bij artikel 18, lid 6, van
het verdrag ingestelde Commissie ter beoordeling van chemische stoffen; (d) andere ondersteunende organen. Waar nodig wordt een netwerk van
rapporteurs van de lidstaten in het leven geroepen die de voorbereiding van
technische documenten zoals de in artikel 7, lid 3, van het verdrag
bedoelde leidraden voor besluiten, hierna "leidraad voor besluiten"
genoemd, op zich nemen. 3.
23. De Commissie en
de lidstaten ontplooien de nodige initiatieven om ð voldoende coördinatie is ï te waarborgen dat de Gemeenschap afdoende wordt vertegenwoordigd in
de verschillende organen ter uitvoering van het Verdrag van Rotterdam. ònieuw Artikel 6
Taken van het Europees Agentschap voor chemische stoffen 1.
Het Agentschap voert,
naast de taken die het zijn toegewezen krachtens de artikelen 7, 8, 9, 10, 11,
13, 14, 18, 19, 20, 21, 22 en 25, van deze verordening, de volgende taken uit: (a) de databank
over de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen ("de
databank") onderhouden, verder ontwikkelen en regelmatig bijwerken; (b) de databank ter
beschikking van het publiek stellen op zijn website; (c) zo nodig, met
de goedkeuring van de Commissie, bijstand en technische en wetenschappelijke
richtsnoeren en hulpmiddelen verstrekken aan de industrie teneinde de
doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen; (d) met de
goedkeuring van de Commissie, bijstand en technische en wetenschappelijke
richtsnoeren en hulpmiddelen verstrekken aan de aangewezen nationale instanties
teneinde de doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen; (e) op verzoek van
de Commissie en in samenwerking met de lidstaten de in artikel 7, lid 3, van
het verdrag bedoelde leidraden voor besluiten en andere technische documenten
met betrekking tot de uitvoering van het verdrag opstellen, die vervolgens door
de Commissie moeten worden goedgekeurd; (f) de Commissie
op verzoek technische en wetenschappelijke input verlenen en haar bijstaan
teneinde de doeltreffende uitvoering van de verordening te waarborgen; (g) de Commissie op
verzoek technische en wetenschappelijke input verlenen en haar bijstaan bij het
vervullen van haar rol als gemeenschappelijke aangewezen instantie van de Unie. 2.
Het secretariaat van het
Agentschap voert de taken uit die krachtens deze verordening aan het Agentschap
zijn toegewezen. ê689/2008 artikel 6 ðnieuw Artikel 76
Aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stoffen, voor
PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stoffen en aan de
PIC-procedure onderworpen chemische stoffen 1.
De chemische stoffen die vallen onder de bepalingen
van deze verordening met betrekking tot respectievelijk kennisgeving van
uitvoer, PIC-kennisgeving en de PIC-procedure worden vermeld in bijlage I. 2.
De in bijlage I vermelde chemische stoffen
kunnen in één of meer van de drie groepen chemische stoffen zijn ingedeeld
welke zijn opgenomen in deel 1, 2 en 3 van bijlage I. De in deel 1 van bijlage I opgenomen
chemische stoffen zijn onderworpen aan de procedure voor kennisgeving van
uitvoer, zoals vastgesteld in artikel 87,
waarbij gedetailleerde informatie wordt vermeld over de identiteit van de stof,
de aan beperkingen onderworpen gebruikscategorie en/of -subcategorie, het type
beperking en, indien van toepassing, aanvullende informatie over met name
ontheffingen van de vereisten voor kennisgeving van uitvoer. De in deel 2 van bijlage I opgenomen
chemische stoffen zijn niet alleen onderworpen aan de procedure voor
kennisgeving van uitvoer uit hoofde van artikel 87,
maar komen ook in aanmerking voor de procedure voor PIC-kennisgeving, zoals
vastgesteld in artikel 1110,
waarbij gedetailleerde informatie wordt vermeld over de identiteit van de stof
en de gebruikscategorie. De in deel 3 van bijlage I opgenomen
chemische stoffen zijn onderworpen aan de PIC-procedure, waarbij de
gebruikscategorie wordt vermeld en indien van toepassing aanvullende informatie
over met name vereisten voor de kennisgeving van uitvoer. 3.
De in lid 2 bedoelde lijsten worden via ð de databank van het Agentschap die
beschikbaar is op zijn website ï elektronische media ter
beschikking van het publiek gesteld. ê689/2008 artikel 7
(aangepast) ðnieuw Artikel 87
Aan partijen en andere landen toegezonden kennisgevingen van uitvoer 1.
Wanneer het gaat om stoffen die in bijlage I, deel
1, zijn opgenomen of Ö mengsels Õ preparaten
die deze stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen geven tot
verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG ð en, indien van toepassing, uit hoofde
van Verordening (EG) nr. 1272/2008 ï, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, zijn de leden 2 tot en
met 8 van toepassing. 2.
Wanneer een in lid 1 bedoelde chemische stof
voor het eerst op of na de datum waarop deze verordening erop van toepassing
wordt, door een exporteur uit de Unie
Gemeenschap
naar een partij of ander land zal worden uitgevoerd, stelt de exporteur de
aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarin hij is gevestigd,
uiterlijk Ö 20
werkdagen Õ 30 dagen
voordat de uitvoer van de chemische stof zou moeten plaatsvinden, van die
uitvoer in kennis. Vervolgens stelt de exporteur de aangewezen nationale
instantie uiterlijk ð 20 werkdagen ï 15 dagen
vóór de uitvoer in kennis van de eerste uitvoer van de chemische stof in elk
kalenderjaar. De kennisgevingen
moeten voldoen aan de
voorschriften van bijlage II ð en moeten ter beschikking worden
gesteld via de databank op de website van het Agentschap ï . De aangewezen nationale instantie controleert of
de informatie overeenstemt met bijlage II en zendt de van de exporteur
ontvangen kennisgeving onverwijld ð binnen 5 werkdagen ï door aan ð het Agentschap ï de Commissie. ð Het Agentschap ï De
Commissie neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ð geeft, namens de Commissie, de
kennisgeving door aan ï de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de
bevoegde instantie van het invoerende andere land Ö en neemt de
nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij Õ ten minste Ö 10
werkdagen Õ 15 dagen
vóór de eerste voorgenomen uitvoer van de chemische stof en daarna vóór de
eerste uitvoer in elk hierop volgend kalenderjaar een kennisgeving van uitvoer
ontvangen. Deze bepaling is van toepassing ongeacht het verwachte gebruik van
de chemische stof in de invoerende partij of het invoerende andere land. ðHet Agentschap registreert ï elke Elke
kennisgeving van uitvoer wordt met een daaraan toegekend Ö en kent er
een Õ exportreferentie-identificatienummer
Ö aan toe Õ in Ö zijn Õ een
databank. van de Commissie geregistreerd. ð Het Agentschap ï Ö stelt Õ ð door middel van de databank op zijn
website ï Ö ook Õ en
een bijgewerkte lijst van de betrokken chemische stoffen en de invoerende
partijen en andere landen voor elk kalenderjaar Ö ter beschikking
van het publiek en, indien nodig, de nationale aangewezen instanties van de
lidstaten Õ wordt ter beschikking van
het publiek gesteld en indien nodig aan de aangewezen nationale instanties van
de lidstaten toegezonden. 3.
Indien ð het Agentschap ï de
Commissie niet binnen Ö 20
werkdagen Õ 30 dagen
na verzending van de eerste kennisgeving van uitvoer na opneming van de
betrokken chemische stof in bijlage I, deel 1, een ontvangstbevestiging
van de invoerende partij of het invoerende andere land heeft ontvangen, zendt het zij ð, namens de Commissie, ï een tweede kennisgeving. ð Het Agentschap ï De
Commissie doet ð , namens de Commissie, ï wat redelijkerwijs van haar kan
worden verwacht om ervoor te zorgen dat de aangewezen
nationale instantie van de invoerende partij of de bevoegde
instantie van het invoerende andere land de tweede kennisgeving ontvangt. 4.
Een nieuwe kennisgeving van uitvoer overeenkomstig
lid 2 wordt gedaan voor uitvoer die plaatsvindt nadat de communautaire
wetgeving van de Unie betreffende
het in de handel brengen, het gebruik of het kenmerken van de betrokken stoffen
is gewijzigd of wanneer de samenstelling van het betrokken Ö mengsel Õ preparaat
is veranderd zodat het kenmerken van dat Ö mengsel Õ preparaat
een wijziging ondergaat. De nieuwe kennisgeving moet voldoen aan de
voorschriften van bijlage II en een vermelding bevatten dat het gaat om
een herziening van een eerdere kennisgeving. 5.
Wanneer de uitvoer van een chemische stof geschiedt
in verband met een noodsituatie waarin uitstel gevaarlijk kan zijn voor de
volksgezondheid of het milieu in de invoerende partij of het invoerende andere
land, kan de aangewezen nationale instantie van de uitvoerende lidstaat ð op naar behoren gemotiveerd verzoek van
de exporteur of de invoerende partij of het andere land ï, in overleg met de Commissie, ð die daarbij wordt bijgestaan door het
Agentschap, ï vrijelijk beslissen een gehele of gedeeltelijke ontheffing van de
voorschriften van de leden 2, 3 en 4 te verlenen. 6.
ðOnverminderd de in artikel 19, leden 2 en 3,
omschreven verplichtingen, ï komen de De in
de leden 2, 3 en 4 Ö van dit
artikel Õ omschreven
verplichtingen komen te vervallen wanneer aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan: (a) de chemische stof is een aan de
PIC-procedure onderworpen chemische stof geworden; (b) het invoerende land is partij bij het
verdrag en heeft het secretariaat overeenkomstig artikel 10, lid 2,
van het verdrag geantwoord of het de invoer van de chemische stof al dan niet
toestaat; (c) de Commissie is door het secretariaat op
de hoogte gesteld van het antwoord en heeft deze informatie naar de lidstaten ð en het Agentschap ï doorgezonden. ÖDe in de leden 2, 3
en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen vervallen evenwel niet Õ De eerste alinea is niet
van toepassing wanneer het invoerende land partij bij het verdrag
is en expliciet continuering van de kennisgeving van uitvoer door uitvoerende
partijen vereist, bijvoorbeeld door middel van zijn besluit over de invoer of
anderszins. ðOnverminderd de in artikel 19, leden 2 en 3,
omschreven verplichtingen, ï komen de De in
de leden 2, 3 en 4 Ö van dit
artikel Õ omschreven
verplichtingen komen tevens te vervallen wanneer aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan: (a) de aangewezen nationale instantie van de
invoerende partij of de betrokken instantie van het invoerende andere land
heeft afgezien van de verplichting om vóór de uitvoer van de chemische stof
daarvan in kennis te worden gesteld; (b) de Commissie heeft de informatie van het
secretariaat of van de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij
of de betrokken instantie van het invoerende andere land ontvangen,
en doorgezonden
naar de lidstaten ð en het Agentschap ï doorgezonden en
ð, dat het via de databank op zijn
website ï via het
internet ter beschikking heeft
gesteld. 7.
De Commissie, de betrokken aangewezen nationale
instanties van de lidstaten ð , het Agentschap ï en de exporteurs verstrekken de invoerende partijen en andere landen
op verzoek beschikbare aanvullende informatie over de uitgevoerde chemische
stoffen. 8.
De lidstaten kunnen regelingen invoeren die de
exporteur verplichten tot het betalen van een administratieve vergoeding heffing
voor elke ingediende kennisgeving van uitvoer en voor elk verzoek om
uitdrukkelijke toestemming, welke in overeenstemming is met de kosten die zij
maken bij de uitvoering van de in de leden 2, 3
en 4 van dit artikel en in artikel 1413,
leden 3, 6 en 7, beschreven procedures. ê689/2008 artikel 8
(aangepast) ðnieuw Artikel 98
Van de partijen en van andere landen ontvangen kennisgevingen van uitvoer 1.
Door ð het Agentschap ï de Commissie van de
aangewezen nationale instantie van een partij of de betrokken instantie van een
ander land ontvangen kennisgevingen betreffende de uitvoer naar de Unie Gemeenschap van
een chemische stof waarvan de vervaardiging, de toepassing, de hantering, het
verbruik, het vervoer of de verkoop krachtens de wetgeving van die partij of
dat andere land verboden dan wel aan strenge beperkingen onderworpen zijn,
worden ð door middel van de databank van het
Agentschap op zijn website ï langs elektronische weg via de door de Commissie
onderhouden databank beschikbaar gesteld. ð Het Agentschap ï De
Commissie bevestigt ð , namens de Commissie, ï de ontvangst van de eerste kennisgeving van uitvoer welke van iedere
partij of ander land voor elke chemische stof is ontvangen. De aangewezen nationale instantie van de lidstaat
waarvoor die import bestemd is, ontvangt een afschrift van een ð door het Agentschap ï ontvangen kennisgeving met alle beschikbare informatie. De andere
lidstaten kunnen desgevraagd afschriften ontvangen. 2.
Indien ð de Commissie of ï de aangewezen nationale instanties van de lidstaten direct of indirect
van de aangewezen nationale instanties van de partijen of de betrokken
instanties van andere landen kennisgevingen van uitvoer ontvangen, doen zij die
kennisgevingen met alle beschikbare informatie onverwijld aan ð het Agentschap ï de Commissie toekomen. ê689/2008 artikel 9
(aangepast) ðnieuw Artikel 109
Informatie betreffende de invoer en uitvoer van chemische stoffen 1.
Elke exporteur van: (a-) stoffen
die in bijlage I zijn opgenomen, (b-) Ömengsels Õ preparaten
die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen geven tot
verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, ð en, indien van toepassing, uit hoofde
van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ï ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, of (c-) artikelen
die stoffen in niet verder omgezette
gereageerde
vorm bevatten welke in bijlage I, delen 2 en 3, zijn vermeld of Ö mengsels Õ preparaten
die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen
geven tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van
Richtlijn 1999/45/EG, ð en, indien van toepassing, uit hoofde
van Verordening (EG) nr. 1272/2008 ï, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, stelt de aangewezen
nationale instantie van zijn lidstaat in het eerste kwartaal van elk jaar in
kennis van de hoeveelheid van de chemische stof, als zodanig of als Ö mengsel Õ preparaat
of in artikelen
voorwerpen, die in het voorgaande jaar naar elke partij
of ander land is vervoerd. Deze informatie gaat vergezeld van een lijst van de
namen en adressen van de importeurs waarheen vervoer in die tijdsperiode heeft
plaatsgevonden. In deze informatie wordt de export overeenkomstig lid 7
van artikel 1413
apart vermeld. Elke importeur binnen de Unie Gemeenschap
verschaft dezelfde informatie voor de in de Unie
Gemeenschap
ingevoerde hoeveelheden. 2.
Op verzoek van de Commissie of de aangewezen
nationale instantie van zijn lidstaat ð of het Agentschap ï verstrekt de exporteur of importeur alle aanvullende informatie over
chemische stoffen die ter uitvoering van deze verordening nodig is. 3.
Elke lidstaat verstrekt ð het Agentschap ï de Commissie elk
jaar de geaggregeerde informatie overeenkomstig bijlage III. ð Het Agentschap ï De Commissie vat deze
informatie op het communautair
niveau van de Unie samen en stelt
de niet-vertrouwelijke informatie via Ö zijn
databank Õ haar databank op het
internet ter beschikking aan het publiek. ê689/2008 artikel 10
(aangepast) ðnieuw Artikel 1110
Kennisgeving van verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische
stoffen uit hoofde van het verdrag 1.
De Commissie stelt het secretariaat schriftelijk in
kennis van chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen. 2.
Wanneer meer chemische stoffen voor
PIC-kennisgeving in aanmerking komen en aan bijlage I, deel 2, worden
toegevoegd, stelt de Commissie het secretariaat hiervan in kennis. De
kennisgeving wordt zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de desbetreffende
definitieve regelgeving van de Unie
Gemeenschap
waarbij de chemische stof wordt verboden of aan strenge beperkingen wordt
onderworpen, ingediend en wel uiterlijk 90 dagen na de datum waarop de
definitieve regelgeving van toepassing moet worden. 3.
De kennisgeving bevat alle overeenkomstig
bijlage IV vereiste relevante informatie. 4.
Bij het vaststellen van de prioriteiten voor
kennisgevingen houdt de Commissie rekening met de vraag of de chemische stof al
dan niet reeds in bijlage I, deel 3, is opgenomen, met de vraag in
hoeverre aan de in bijlage IV vermelde informatievereisten kan worden
voldaan, alsmede met de ernst van de aan de chemische stof verbonden risico’s,
vooral voor ontwikkelingslanden. ÖWanneer Õ een chemische stof
voor PIC-kennisgeving in aanmerking komt, maar de informatie niet toereikend is
om aan de vereisten van bijlage IV te voldoen, verstrekken
geïdentificeerde exporteurs of importeurs op verzoek van de Commissie, binnen
60 dagen na het verzoek, alle relevante informatie waarover zij beschikken, met
inbegrip van die van andere nationale of internationale regelingen voor
toezicht op chemische stoffen. 5.
De Commissie brengt het secretariaat schriftelijk
op de hoogte wanneer krachtens lid 1 of lid 2 aangemelde definitieve
regelgeving wordt gewijzigd, en wel zo spoedig mogelijk na de vaststelling van
de nieuwe definitieve regelgeving en uiterlijk 60 dagen na de datum waarop deze
regelgeving van toepassing moet worden. De kennisgeving bevat alle relevante informatie
die niet beschikbaar was op het moment dat de oorspronkelijke kennisgeving
krachtens lid 1 of lid 2 werd ingediend. 6.
Op verzoek van een partij of van het secretariaat
verstrekt de Commissie, voor zover dat in haar vermogen ligt, aanvullende
informatie over de chemische stof of over de definitieve regelgeving. Waar nodig assisteren de lidstaten ð en het Agentschap ï de Commissie op haar verzoek bij het inwinnen van de informatie. 7.
De Commissie zendt de informatie die zij van het
secretariaat ontvangt over chemische stoffen die andere partijen als verboden
of aan strenge beperkingen onderworpen hebben aangemeld, onmiddellijk door aan
de lidstaten ð en het Agentschap ï . Indien van toepassing beoordeelt de Commissie, in
nauwe samenwerking met de lidstaten ð en het Agentschap ï, de noodzaak om maatregelen op het
communautair
niveau van de Unie voor te stellen
om onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de mens en het milieu binnen
de Unie Gemeenschap
te voorkomen. 8.
Wanneer een lidstaat in overeenstemming met de
relevante communautaire wetgeving van de Unie definitieve nationale
regelgeving vaststelt om een chemische stof te verbieden of aan strenge
beperkingen te onderwerpen, verstrekt deze de Commissie de relevante informatie
ter zake. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar aan de lidstaten.
Binnen vier weken na het beschikbaar stellen van die informatie kunnen de
lidstaten aan de Commissie en de lidstaat die nationale regelgeving heeft
aangemeld opmerkingen over een mogelijke PIC-kennisgeving toezenden, met
inbegrip van met name relevante informatie over hun nationale definitieve
regelgevingssituatie inzake die chemische stof. Na behandeling van de
opmerkingen deelt de indienende lidstaat de Commissie mee of laatstgenoemde: (a) overeenkomstig dit artikel kennisgeving
dient te doen aan het secretariaat, of (b) overeenkomstig artikel 1211 de informatie
aan het secretariaat dient te verstrekken. ê689/2008 artikel 11
(aangepast) Artikel 1211 Aan het secretariaat te verstrekken
informatie over verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische
stoffen die niet voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen ÖWanneer Õ Indien
een chemische stof alleen in bijlage I, deel 1, wordt vermeld respectievelijk
naar aanleiding van een mededeling van een lidstaat overeenkomstig artikel 1110, lid 8, tweede
streepje, verstrekt de Commissie het secretariaat de informatie over de
desbetreffende definitieve regelgeving, zodat deze informatie aan de andere
partijen bij het verdrag kan worden doorgegeven. ê689/2008 artikel 12 ðnieuw Artikel 132
Verplichtingen met betrekking tot de invoer van chemische stoffen 1.
De Commissie zendt een van het secretariaat
ontvangen leidraad voor een besluit onmiddellijk door naar de lidstaten ð en het Agentschap ï . De Commissie neemt volgens de in artikel 294, lid 2, bedoelde
raadplegingsprocedure een invoerbesluit, in de vorm van een definitieve of
voorlopige reactie namens de Unie Gemeenschap,
over de toekomstige invoer van de betrokken chemische stof. Zij deelt het
secretariaat haar besluit zo spoedig mogelijk mee en in elk geval uiterlijk
negen maanden na de datum van verzending van de leidraad voor een besluit door
het secretariaat. Wanneer een chemische stof op grond van communautaire
wetgeving van de Unie aan
bijkomende of gewijzigde beperkingen wordt onderworpen, herziet de Commissie
het invoerbesluit volgens de in artikel 294,
lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure en deelt zij het herziene invoerbesluit
aan het secretariaat mee. 2.
Wanneer een chemische stof door een of meer
lidstaten verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is, houdt de
Commissie op schriftelijk verzoek van de betrokken lidstaten bij haar
invoerbesluit rekening met die informatie. 3.
Het in lid 1 bedoelde invoerbesluit betreft de
voor de chemische stof in de leidraad voor een besluit vermelde categorie of
categorieën. 4.
Wanneer de Commissie haar invoerbesluit aan het
secretariaat meedeelt, geeft zij een beschrijving van de wettelijke of
bestuursrechtelijke maatregel waarop het is gebaseerd. 5.
Iedere aangewezen nationale instantie in de Unie Gemeenschap stelt
de krachtens lid 1 tot stand gekomen invoerbesluiten overeenkomstig haar
wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen beschikbaar aan de
belanghebbenden in haar rechtsgebied. ð Het Agentschap stelt de overeenkomstig
lid 1 genomen invoerbesluiten op zijn website ter beschikking van het
publiek. ï 6.
In voorkomende gevallen beoordeelt de Commissie in
nauwe samenwerking met de lidstaten ð en het Agentschap ï en rekening houdend met de in de leidraad voor een besluit vervatte
informatie de noodzaak om maatregelen op het
communautair
niveau van de Unie voor te stellen
om onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de mens en het milieu binnen
de Unie Gemeenschap
te voorkomen. ê689/2008 artikel 13
(aangepast) ðnieuw Artikel 143
Andere verplichtingen met betrekking tot de uitvoer van chemische stoffen dan
de vereisten in verband met de kennisgeving van uitvoer 1.
De Commissie zendt de lidstaten ð , het Agentschap ï en de Europese
industriefederaties onverwijld de informatie die zij van het secretariaat
ontvangt over aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen en de
besluiten van invoerende partijen betreffende de voorwaarden van toepassing op
de invoer van deze chemische stoffen, zulks in de vorm van circulaires of
anderszins. Zij stelt de lidstaten ð en het Agentschap ï ook onverwijld in kennis van informatie over gevallen waarin een
reactie overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het verdrag is uitgebleven. ð Het Agentschap ï De Commissie Ö kent aan elk
invoerbesluit een referentie-identificatienummer toe en Õ houdt alle
informatie betreffende invoerbesluiten, die alle een
importreferentie-identificatienummer krijgen, beschikbaar in zijn haar databank, die
op Ö zijn
website Õ het internet
voor het publiek toegankelijk is, en verstrekt eenieder op verzoek die
informatie. 2.
De Commissie kent aan iedere in bijlage I
opgenomen chemische stof een code in de gecombineerde nomenclatuur van de
Europese Unie Gemeenschap
toe. Deze codes worden waar nodig herzien in het licht van wijzigingen van de
nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem van de Werelddouaneorganisatie of
in de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie Gemeenschap voor
de betrokken chemische stoffen. 3.
Elke lidstaat deelt de overeenkomstig lid 1
door de Commissie toegezonden reacties mee aan de belanghebbenden in haar
rechtsgebied. 4.
Exporteurs voldoen uiterlijk zes maanden na de
datum waarop het secretariaat de Commissie overeenkomstig lid 1 voor het
eerst van de reactie op de hoogte heeft gebracht, aan de in een reactie
vervatte besluiten. 5.
De Commissie ð , die wordt bijgestaan door het
Agentschap, ï en de lidstaten geven de invoerende partijen op verzoek en waar nodig
advies en hulp bij het verkrijgen van nadere informatie Ö die nodig is
voor de voorbereiding van Õ om hen te helpen bij de
indiening van een reactie betreffende de invoer van een
bepaalde chemische stof bij het secretariaat. 6.
Stoffen die in bijlage I, deel 2 of deel 3,
zijn opgenomen of Ö mengsels Õ preparaten
die deze stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding ð geeft ï zou kunnen
geven tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van
Richtlijn 1999/45/EG, ð en, indien van toepassing, uit hoofde
van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ï ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, mogen niet worden
uitgevoerd tenzij aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan: (a) de exporteur heeft via zijn aangewezen
nationale instantie, in overleg met de Commissie ð , die wordt bijgestaan door het
Agentschap, ï en de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of een
bevoegde instantie in een invoerend ander land, om uitdrukkelijke toestemming
voor de invoer gevraagd en deze verkregen; (b) in het geval van chemische stoffen die in
bijlage I, deel 3, zijn opgenomen, blijkt uit de meest recente
overeenkomstig lid 1 door het secretariaat uitgegeven circulaire dat de
invoerende partij toestemming voor invoer heeft gegeven. Voor chemische stoffen die in bijlage I, deel
2, zijn opgenomen en naar OESO-landen worden uitgevoerd, kan de aangewezen
nationale instantie van de exporteur ð , op verzoek van de exporteur, ï in overleg met de Commissie en per geval beslissen dat er geen
uitdrukkelijke toestemming nodig is als voor de chemische stof ten tijde van de
invoer naar het betrokken OESO-land een vergunning, registratie of toelating is
verleend in dat OESO-land. Wanneer er overeenkomstig punt a) om
uitdrukkelijke toestemming is gevraagd, zendt ð het Agentschap ï de
Commissie, als ð het ï de
Commissie of de aangewezen nationale instantie van de exporteur
niet binnen 30 dagen een reactie op Ö het Õ dit
verzoek heeft ontvangen, een herinnering ð namens de Commissie, tenzij de
Commissie of de aangewezen nationale instantie een reactie heeft ontvangen en
deze aan het Agentschap heeft doorgestuurd. ï Indien van toepassing kan ð het Agentschap ï de
Commissie, als er binnen nog eens 30 dagen nog steeds geen
reactie is ontvangen, indien nodig nogmaals herinneringen zenden. 7.
De aangewezen nationale instantie van de exporteur
kan, in het geval van in delen 2 en 3 van bijlage I vermelde chemische stoffen,
in overleg met de Commissie ð , die wordt bijgestaan door het
Agentschap, ï per geval beslissen dat de uitvoer doorgang kan vinden als er na alle
redelijkerwijs te verwachten pogingen geen reactie op een verzoek om
uitdrukkelijke toestemming overeenkomstig lid 6, onder a), is ontvangen binnen
60 dagen en er bewijsmateriaal van officiële bronnen in de invoerende partij of
het andere land is dat er voor de chemische stof een vergunning, registratie of
toelating is verleend. ð of dat ze in de laatste vijf jaar in de
invoerende partij of het invoerende andere land is gebruikt of ingevoerd en er
geen regelgeving is vastgesteld om het gebruik ervan te verbieden. ï Als een besluit wordt genomen over de export van
in deel 3 van bijlage I vermelde chemische stoffen, neemt de aangewezen
nationale instantie in overleg met de Commissie ð , die wordt bijgestaan door het
Agentschap, ï de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid of het milieu van het
gebruik van de chemische stof door de invoerende partij of het andere land in
aanmerking. 8.
De geldigheid van elke overeenkomstig lid 6,
onder a), verkregen uitdrukkelijke toestemming of overeenkomstig
lid 7 verleende ontheffing is afhankelijk van de volgende periodieke
toetsing door de Commissie in overleg met de betrokken lidstaten: (a) voor elke overeenkomstig lid 6,
onder a), verkregen uitdrukkelijke toestemming wordt aan het eind van het
derde kalenderjaar na de verlening van de toestemming een nieuwe uitdrukkelijke
toestemming verlangd, tenzij in de voorwaarden van die toestemming anders wordt
bepaald; (b) tenzij inmiddels een reactie op een
verzoek is ontvangen, wordt elke overeenkomstig lid 7 verleende ontheffing
voor een periode van ten hoogste twaalf maanden verleend en wordt na het
verstrijken van deze periode een uitdrukkelijke toestemming verlangd. In de onder a) van dit lid bedoelde gevallen
mag de uitvoer echter in afwachting van een reactie op een nieuw verzoek om
uitdrukkelijke toestemming na het verstrijken van de desbetreffende periode nog
eens 12 maanden worden voortgezet. Alle nieuwe verzoeken worden via de
Commissie ingediend. 9.
ð Het Agentschap ï De
Commissie registreert alle verzoeken om uitdrukkelijke
toestemming, ontvangen reacties en verleende ontheffingen in zijn haar databank.
Elke verkregen uitdrukkelijke toestemming of ontheffing daarvan krijgt een
referentie-identificatienummer voor uitdrukkelijke toestemming en wordt vermeld met
alle relevante informatie over eventuele gestelde voorwaarden, Ö zoals Õ geldigheidsdata enz. De
niet-vertrouwelijke informatie is via ð de databank van het Agentschap ï het
internet voor het publiek toegankelijk. 10.
Een chemische stof mag niet op een later tijdstip
dan zes maanden vóór zijn uiterste gebruiksdatum — zo deze expliciet wordt
aangegeven, dan wel van de productiedatum kan worden afgeleid — worden
uitgevoerd, tenzij de intrinsieke eigenschappen van de chemische stof dit
onuitvoerbaar maken. Met name in het geval van bestrijdingsmiddelen zorgen de exporteurs
ervoor dat omvang en verpakking van houders zijn geoptimaliseerd om aldus de
risico’s van het ontstaan van verouderde voorraden tot een minimum te beperken. 11.
Bij de uitvoer van bestrijdingsmiddelen zien de
exporteurs erop toe dat het etiket specifieke informatie bevat over
opslagomstandigheden en de stabiliteit bij opslag in de klimaatsomstandigheden
van de invoerende partij of het invoerende andere land. Bovendien zien zij erop
toe dat de uitgevoerde bestrijdingsmiddelen voldoen aan de desbetreffende
zuiverheidsspecificatie van de communautaire
wetgeving van de Unie. ê689/2008 artikel 14
(aangepast) ðnieuw Artikel 154
Uitvoer van bepaalde chemische stoffen en artikelen die chemische stoffen
bevatten 1.
Artikelen die in bijlage I, deel 2 of deel 3, vermelde
stoffen in niet verder gereageerde vorm bevatten of preparaten die
dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding zou kunnen geven tot verplichtingen
inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, ongeacht de aanwezigheid
van andere stoffen, worden onderworpen aan de procedure voor kennisgeving
van uitvoer van artikel 87
Ö indien zij een
van de volgende stoffen of mengsels bevatten: Õ Öa) in bijlage I,
delen 2 of 3, vermelde stoffen in niet verder omgezette vorm; Õ Öb) mengsels die
dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die Õ ð aanleiding geeftï Ö tot
verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Richtlijn 1999/45/EG, Õ ð en, indien van toepassing, uit hoofde
van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ï Ö ongeacht de
aanwezigheid van andere stoffen. Õ 2.
Chemische stoffen en artikelen waarvan het gebruik
in de Unie Gemeenschap
voor de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu is verboden,
zoals vermeld in bijlage V, mogen niet worden uitgevoerd. ê689/2008 artikel 15 ð nieuw Artikel 165
Informatie over douanevervoer transitovervoer 1.
De partijen bij het verdrag die informatie over het
douanevervoer transitovervoer
van aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen verlangen, alsook de
door de partijen bij het verdrag via het secretariaat gevraagde informatie,
zijn vermeld in bijlage VI. 2.
Wanneer een in bijlage I, deel 3, genoemde
chemische stof wordt vervoerd over het grondgebied van een in bijlage VI
vermelde partij bij het verdrag, verstrekt de exporteur voor zover mogelijk de
aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarin hij is gevestigd,
uiterlijk 30 dagen voordat het eerste douanevervoer
transitovervoer
plaatsvindt en uiterlijk 8 dagen vóór elk volgend douanevervoer transitovervoer,
de overeenkomstig bijlage VI door de partij bij het verdrag verlangde
informatie. 3.
De aangewezen nationale instantie van de lidstaat
zendt de krachtens lid 2 van de exporteur ontvangen informatie met
eventueel beschikbare aanvullende informatie door naar de Commissie ð en een kopie ervan naar het
Agentschap ï. 4.
De Commissie zendt de krachtens lid 3
ontvangen informatie met eventueel beschikbare aanvullende informatie uiterlijk
15 dagen voorafgaand aan het eerste en vóór elk volgend douanevervoer transitovervoer
door naar de aangewezen nationale instanties van partijen bij het verdrag die
om deze informatie hebben verzocht. ê689/2008 artikel 16
(aangepast) ðnieuw Artikel 176
Bij uitgevoerde chemische stoffen te voegen informatie 1.
Voor uitvoer bestemde chemische stoffen zijn
onderworpen aan de voorschriften inzake het verpakken en kenmerken die in of
krachtens Richtlijn 67/548/EEG,
Richtlijn 1999/45/EG, Verordening (EG)
nr. 1107/2009, Richtlijn 91/414/EEG en
Richtlijn 98/8/EG ð en, indien van toepassing, Verordening
(EG) nr. 1272/2008, ï of andere Ö desbetreffende Õ specifieke
communautaire
wetgeving van de Unie zijn
vastgesteld. ònieuw In afwijking van artikel
1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn voor uitvoer
bestemde chemische stoffen die onder douanetoezicht vallen en die niet worden
bewerkt of verwerkt en die in tijdelijke opslag zijn of, zich in een vrije zone
of een vrij entrepot bevinden met het oog op wederuitvoer, onderworpen aan de
voorschriften voor de verpakking en het kenmerken welke bij of krachtens
Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vastgesteld. ê689/2008 artikel 16
(aangepast) De eerste Ö twee Õ alinea’s Ö van dit
lid Õ laten laat specifieke
voorschriften van de invoerende partij of het invoerende andere land waarbij de
desbetreffende internationale normen in acht worden genomen, onverlet. 2.
Wanneer zulks relevant is, worden de uiterste
gebruiksdatum en de productiedatum van de in lid 1 bedoelde of in
bijlage I opgenomen chemische stoffen op het etiket aangegeven en wordt
deze uiterste gebruiksdatum indien nodig voor verschillende klimaatzones
vermeld. 3.
De in lid 1 bedoelde chemische stoffen gaan bij
uitvoer vergezeld van een veiligheidsinformatieblad overeenkomstig Verordening
(EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad
van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de
autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot
oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen[33].
De exporteur zendt dit veiligheidsinformatieblad aan elke importeur toe. 4.
De gegevens op het etiket en het
veiligheidsinformatieblad worden voor zover praktisch uitvoerbaar vermeld in de
officiële talen of één of meer van de hoofdtalen van het land van bestemming of
van het gebied waar de chemische stof naar verwachting zal worden gebruikt. ê689/2008 artikel 17
(aangepast) ðnieuw Artikel 187
Verplichtingen van de autoriteiten van de lidstaten en de exporteurs inzake het
toezicht op in- en uitvoer 1.
Elke lidstaat wijst autoriteiten, zoals douaneautoriteiten,
aan die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de in- en uitvoer van de in
bijlage I opgenomen chemische stoffen, tenzij dit al voor de
inwerkingtreding van de verordening is gebeurd. De Commissie,
en
de lidstaten ð en het Agentschap ï zien er op doelgerichte en gecoördineerde wijze op toe dat de
exporteurs deze verordening naleven. ònieuw 2.
Het bij Verordening (EG)
nr. 1907/2006 ingestelde Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie
wordt gebruikt om de activiteiten van de autoriteiten van de lidstaten die
belast zijn met de handhaving van deze verordening te coördineren. ê689/2008 artikel 17 3.
Elke lidstaat vermeldt in zijn krachtens
artikel 2221,
lid 1, vereiste periodieke verslagen over de werking van de procedures
bijzonderheden betreffende de werkzaamheden van zijn autoriteiten ter
zake. ê689/2008 artikel 17
(aangepast) ðnieuw ðArtikel 19
Verplichtingen van exporteurs inzake het toezicht op in- en uitvoerï 1.
Exporteurs ð van chemische stoffen die onder de
verplichtingen van artikel 8, leden 2 en 4, vallen, ï vermelden Ö de
toepasselijke referentie-identificatienummers Õ in hun aangifte ten
uitvoer (vak 44 van het enig document of van een corresponderend onderdeel
van een elektronische electronische
uitvoeraangifte) zoals bedoeld in artikel 161, lid 5, van Verordening
(EEG) nr. 2913/92 van de Raad.
van 12 oktober 1992
tot vaststelling van het communautair douanewetboek[34], de in artikel 7, lid 2, of artikel 13, lid 1 of
lid 9, van deze verordening, bedoelde referentie-identificatienummers en
bevestigen daarmee dat de verplichtingen waarop deze betrekking hebben worden
nageleefd. ònieuw 1.
Exporteurs van chemische
stoffen die krachtens artikel 8, lid 5 of lid 6, zijn vrijgesteld van de
verplichtingen van de leden 2 en 4, van dat artikel verschaffen zich een
referentie-identificatienummer door gebruikmaking van de op de website van het
Agentschap beschikbare databank en vermelden dat referentie-identificatienummer
in hun aangifte ten uitvoer. 2.
Wanneer er geen aangifte
ten uitvoer is vereist, vermelden alle exporteurs het
referentie-identificatienummer in de summiere aangifte die wordt ingediend bij
het douanekantoor van uitgang. 3.
Op verzoek van het
Agentschap gebruiken exporteurs de databank van het Agentschap voor het
indienen van de informatie die nodig is om aan hun verplichtingen uit hoofde
van deze verordening te voldoen. ê689/2008 artikel 19
(aangepast) ðnieuw Artikel 2019
Uitwisseling van informatie 1.
De Commissie ð , die wordt bijgestaan door het
Agentschap, ï en de lidstaten vergemakkelijken waar mogelijk het verstrekken van
wetenschappelijke, technische, economische en juridische informatie over de
chemische stoffen die onder deze verordening vallen, met inbegrip van
toxicologische, ecotoxicologische en veiligheidsinformatie. De Commissie zorgt, waar nodig met de steun van de
lidstaten ð en het Agentschap ï, voor: (a) het verstrekken van voor het publiek
beschikbare informatie over regelgeving die relevant is voor de doelstellingen
van het verdrag; en (b) het rechtstreeks of via het secretariaat
verstrekken van informatie aan partijen en andere landen over regelgeving die
één of meer toepassingen van een chemische stof aan aanzienlijke beperkingen
onderwerpt. 2.
De Commissie,
en
de lidstaten ð en het Agentschap ï beschermen vertrouwelijke informatie die zij van een partij of een
ander land hebben ontvangen, zoals onderling is overeengekomen. 3.
Wat de overdracht van informatie uit hoofde van
deze verordening betreft, wordt ten minste de volgende informatie onverminderd
Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad[35] van
28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie
niet als vertrouwelijk aangemerkt: (a) de in bijlage II en bijlage IV
vermelde informatie; (b) de informatie in het in artikel 176, lid 3,
bedoelde veiligheidsinformatieblad; (c) de uiterste gebruiksdatum van een
chemische stof; (d) de productiedatum van een chemische stof; (e) informatie over voorzorgsmaatregelen, met
inbegrip van de gevarencategorie, de aard van het risico en de relevante
veiligheidsaanbevelingen; (f) de beknopte resultaten van een
toxicologische en ecotoxicologische proeven; (g) informatie over behandeling van een
verpakking nadat chemische stoffen zijn verwijderd. ð Het Agentschap ï De
Commissie stelt op basis van de bijdragen van de lidstaten ð en de Commissie ï periodiek een overzicht van de overgedragen informatie op. ê689/2008 artikel 20 ðnieuw Artikel 2120
Technische bijstand De Commissie,
en
de aangewezen nationale instanties van de lidstaten ð en het Agentschap ï werken, daarbij met name de behoeften van ontwikkelingslanden en
landen met een overgangseconomie in aanmerking nemend, samen om de verlening
van technische bijstand te bevorderen, onder meer in de vorm van opleiding,
voor de ontwikkeling van de infrastructuur, de capaciteiten en de deskundigheid
die nodig zijn voor een goed beheer van chemische stoffen gedurende de gehele
levenscyclus. Om deze landen in staat te stellen het verdrag
uit te voeren, wordt technische bijstand met name bevorderd door het
verstrekken van technische informatie over chemische stoffen, het bevorderen
van de uitwisseling van deskundigen, het verlenen van steun voor het oprichten
of in stand houden van aangewezen nationale instanties en het verschaffen van
technische deskundigheid voor de identificatie van gevaarlijke
bestrijdingsmiddelformuleringen en voor het opstellen van kennisgevingen aan
het secretariaat. De Commissie en de lidstaten nemen actief deel
aan ð internationale activiteiten met
betrekking tot activiteitsopbouw op het gebied van het beheer van chemische
stoffen ï het door het Intergouvernementeel Forum voor de
veiligheid van chemische stoffen opgezette informatienetwerk voor capaciteitsopbouw,
door informatie te verstrekken over de projecten die zij ter verbetering
van het beheer van chemische stoffen in ontwikkelingslanden en landen met een
overgangseconomie steunen of financieren. De Commissie en de lidstaten overwegen ook de
ondersteuning van niet-gouvernementele organisaties. ê689/2008 artikel 21 ðnieuw Artikel 2221
Toezicht en rapportage 1.
De lidstaten ð en het Agentschap ï zenden de Commissie periodiek informatie over de werking van de
krachtens deze verordening ingevoerde procedures, ð indien passend ï met inbegrip van informatie over douanetoezicht, inbreuken, sancties
en herstelmaatregelen. 2.
De Commissie stelt periodiek een verslag op over de
in deze verordening geregelde taken waarvoor zij verantwoordelijk is, en neemt
dit op in een samenvattend verslag met de uit hoofde van lid 1 door de
lidstaten ð en het Agentschap ï verstrekte informatie. Een samenvatting van het verslag wordt zal aan het
Europees Parlement en aan de Raad worden toegezonden en wordt op het internet worden
gepubliceerd. 3.
Bij de informatie die krachtens de leden 1 en 2
wordt verstrekt, vervullen de lidstaten ð , het Agentschap ï en de Commissie de desbetreffende verplichtingen om het vertrouwelijke
karakter van gegevens en het eigendomsrecht te beschermen. ê689/2008 artikel 22
(aangepast) ðnieuw Artikel 2322
Bijwerking van de bijlagen 1.
De lijst van chemische stoffen in bijlage I
wordt door de Commissie op basis van de ontwikkelingen op het gebied van het communautair
recht van de Unie en van het
verdrag ten minste jaarlijks opnieuw beoordeeld. 2.
Om te bepalen of definitieve regelgeving op het communautair
niveau van de Unie een verbod of
een strenge beperking inhoudt, wordt het effect van die maatregel op het niveau
van de subcategorieën binnen de categorieën "bestrijdingsmiddelen" en
"industriële chemische stoffen" beoordeeld. Indien het gebruik van
een chemische stof op grond van de definitieve regelgeving in een van de
subcategorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen wordt, wordt
deze stof in bijlage I, deel 1, opgenomen. Om te bepalen of definitieve regelgeving op het communautair
niveau van de Unie een verbod of
een strenge beperking betreft, zodat de betrokken chemische stof voor
PIC-kennisgeving in aanmerking komt overeenkomstig artikel 1110, wordt het
effect van die maatregel op het niveau van de categorieën
"bestrijdingsmiddelen" en "industriële chemische stoffen"
beoordeeld. Indien een chemische stof op grond van de definitieve regelgeving
in één of meer van de categorieën verboden of aan strenge beperkingen
onderworpen wordt, wordt deze stof ook in bijlage I, deel 2, opgenomen. 3.
Het besluit over de opneming van chemische stoffen
in bijlage I of over een eventuele wijziging van de vermelding van die
stoffen wordt zo snel mogelijk genomen. 4.
ð Om deze verordening aan te passen aan de
technische vooruitgang kan de Commissie, door middel van gedelegeerde
handelingen overeenkomstig artikel 26, de volgende maatregelen
vaststellen: ï De volgende maatregelen, die niet-essentiële onderdelen
van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 24, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. (a) Ötoevoeging van Õ maatregelen om
een chemische stof aan deel de
delen 1 of 2 van bijlage I toe te voegen overeenkomstig lid paragraaf 2, op
grond van een definitieve regelgevingsmaatregel op het communautair
niveau van de Unie Ö en wijzigingen
van bijlage I, met inbegrip van wijzigingen van bestaande vermeldingen Õ ; (b) Ötoevoeging van Õ maatregelen om
een onder Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad[36] vallende chemische stof aan in deel I van
bijlage V toe te
voegen; (c) andere maatregelen tot wijziging van bijlage I, waaronder wijzigingen van bestaande vermeldingen; (cd) Ötoevoeging van Õ maatregelen om
een chemische stof waarvoor reeds
een communautair
exportverbod van de Unie geldt in
deel 2 van bijlage V toe te voegen; (df) Öwijzigingen Õ maatregelen tot wijziging
van bestaande vermeldingen in bijlage V. (e) Öwijzigingen Õ maatregelen tot wijziging
van de bijlagen II, III, IV en VI; ê689/2008 artikel 23 Artikel 23
Technische richtsnoeren De Commissie stelt
volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure
technische richtsnoeren op om de dagelijkse toepassing van deze verordening te
vergemakkelijken. Deze technische
richtsnoeren worden in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. ònieuw Artikel 24
Begroting van het Agentschap 1.
In het kader van deze
verordening omvatten de ontvangsten van het Agentschap: (a) een subsidie
van de Unie, die in de algemene begroting van de Unie (afdeling Commissie)
wordt opgenomen; (b) een eventuele
vrijwillige bijdrage van de lidstaten. 2.
Ontvangsten en uitgaven
met betrekking tot activiteiten in het kader van deze verordening en die met
betrekking tot activiteiten in het kader van andere verordeningen worden
afzonderlijk vermeld in verschillende secties in de begroting van het
Agentschap. Het Agentschap gebruikt
zijn in lid 1 bedoelde inkomsten voor de uitvoering van zijn taken in het kader
van deze verordening. 3.
De Commissie onderzoekt
binnen vijf jaar vanaf de in artikel 33, tweede alinea, bedoelde datum of het
passend is dat het Agentschap een vergoeding vraagt voor diensten die aan
exporteurs worden verleend en dient indien nodig een voorstel in die zin in. ònieuw Artikel 25
Formulieren en software voor de indiening van informatie bij het Agentschap Het Agentschap
ontwikkelt formulieren en softwarepakketten, die het op zijn website gratis
beschikbaar stelt, voor de indiening van informatie bij het Agentschap. De
lidstaten en andere onder deze verordening vallende partijen gebruiken die formulieren
en pakketten voor de indiening van informatie bij het Agentschap in het kader
van deze verordening. ònieuw Artikel 26
Uitoefening van de delegatie 1.
De bevoegdheid tot
vaststelling van de in artikel 23, lid 4, bedoelde gedelegeerde
handelingen wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd. 2.
Zodra de Commissie een
gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad
daarvan gelijktijdig in kennis. 3.
De bevoegdheid tot
vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt de Commissie verleend onder de
in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden. ònieuw Artikel 27
Intrekking van de delegatie 1.
De in artikel 23, lid 4,
bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement
of de Raad worden ingetrokken. 2.
De instelling die een
interne procedure heeft ingeleid om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie
wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie
hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt
genomen, op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde
bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en wat daarvoor de redenen kunnen
zijn. 3.
Het besluit tot
intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden.
Het besluit wordt onmiddellijk of op een in het besluit bepaalde latere datum
van kracht. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde
handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie. ònieuw Artikel 28
Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen 1.
Het Europees Parlement en
de Raad kunnen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar
aantekenen tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees
Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd. 2.
Indien bij het
verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft
gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het
Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij niet
voornemens zijn bezwaar aan te tekenen, mag de gedelegeerde handeling vóór het
verstrijken van deze termijn in het Publicatieblad van de Europese Unie
worden bekendgemaakt en in werking treden. 3.
Indien het Europees
Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een gedelegeerde handeling, treedt
deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar
tegen de gedelegeerde handeling. ê689/2008 artikel 24
(aangepast) ðnieuw Artikel 294
Comité 1.
De Commissie wordt bijgestaan door het bij
artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité. ðDit comité is een comité in de zin van
Verordening (EU) nr. 182/2011.ï 2.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is zijn artikel 3 en artikel 7
ð van Verordening (EU) nr. 182/2011 ï van Besluit 1999/468/EG
van toepassing, met
inachtneming van artikel 8 van dat besluit. 3.
Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7
van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van
dat besluit. ònieuw Artikel 30
Wijzigingen van bijlagen krachtens Verordening (EG) nr. 689/2008 De Commissie zorgt
ervoor, door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 26, dat
alle vóór 1 april 2013 aangenomen wijzigingen van de bijlagen bij Verordening
(EG) nr. 689/2008 tegen 31 maart 2013 in deze Verordening zijn opgenomen . ê689/2008 artikel 18
(aangepast) Artikel 3118
Sancties De lidstaten stellen Ö de regels vast
voor Õ de sancties vast
die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en
nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat deze bepalingen op de juiste
wijze ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en
afschrikkend zijn. Al zij dit niet reeds vóór de inwerkingtreding van deze
verordening hebben gedaan, stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op [PB: datum invoegen: 1 jaar na de bekendmaking]
1 augustus 2009
in kennis van deze Ö bepalingen
en Õ maatregelen Tevens
stellen zij haar Ö onverwijld Õ zo spoedig mogelijk na de
vaststelling van latere wijzigingen in kennis van
eventuele Ö latere
wijzigingen daarvan Õ. De lidstaten stellen op verzoek alle
informatie omtrent sancties beschikbaar. ê689/2008 artikel 25
(aangepast) ðnieuw Artikel 3225
ð Intrekking ï Verwijzingen
naar Verordening (EG) nr. 304/2003 ðVerordening (EG) nr. 689/2008 wordt
ingetrokken met ingang van 31 maart 2013. ï Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. Ö 689/2008 Õ 304/2003
gelden als verwijzingen naar deze verordening ð en
worden gelezen volgens de in aanhangsel 1 opgenomen concordantietabel ï. ê689/2008 artikel 26
(aangepast) ðnieuw Artikel 3326
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de ð twintigste ï dag na de volgende
op die van haar bekendmaking ervan in het Publicatieblad van
de Europese Unie. Artikel 17, lid 2, is echter van
toepassing met ingang van 1 november 2008. ðDeze verordening is van toepassing met ingang
van 1 april 2013. ï Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. ÖZij is verbindend in
al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Õ Gedaan te […] Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De
voorzitter De voorzitter ê689/2008 bijlage I (nieuw) è1 15/2010
Art. 1 en bijlage, punt 1, onder a) è2
196/2010 Art. 1 en bijlage, punt 1, onder a) è3
196/2010 Art. 1 en bijlage, punt 1, onder b) è4 15/2010
Art. 1 en bijlage, punt 1, onder b) è5 15/2010
Art. 1 en bijlage, punt 2, onder a) è6
96/2010 Art. 1 en bijlage, punt 2, onder b) è7
196/2010 Art. 1 en bijlage, punt 2, onder a) è8 15/2010
Art. 1 en bijlage, punt 2, onder b) è9 196/2010
Art. 1 en bijlage, punt 3 BIJLAGE I
LIJST VAN CHEMISCHE STOFFEN
(bedoeld in artikel 76) DEEL 1 Lijst van chemische stoffen die aan
de procedure van kennisgeving van uitvoer zijn onderworpen (bedoeld in artikel 87) Er dient te worden opgemerkt dat voor chemische
stoffen die in dit deel van de bijlage zijn vermeld en aan de PIC-procedure
zijn onderworpen, de in artikel 87,
leden 2, 3 en 4, opgenomen verplichtingen ten aanzien van de kennisgeving van
uitvoer niet van toepassing zijn, mits is voldaan aan de voorwaarden die in Ö artikel 8, lid
6, Õ artikel 7, lid 6, onder
b) en c), zijn vastgesteld. Deze
chemische stoffen, die in de lijst hieronder worden aangeduid met het teken #,
zijn gemakshalve ook in deel 3 van deze bijlage opgenomen. Ook dient te worden
opgemerkt dat chemische stoffen die in dit deel van de bijlage zijn
vermeld en vanwege de aard van de communautaire definitieve regelgeving van de Unie in aanmerking komen voor
PIC-kennisgeving, ook in deel 2 van deze bijlage zijn opgenomen. Deze
chemische stoffen worden in de lijst hieronder aangeduid met het teken +. Chemische stof || CAS-nummer || Einecs-nummer || GN-code || Subcategorie (*) || Gebruiksbeperking (**) || Landen waarvoor geen kennisgeving vereist is 1,1,1-Trichloorethaan || 71-55-6 || 200-756-3 || 29031910 || i(2) || v || 1,2-Dibroomethaan (ethyleendibromide) # || 106-93-4 || 203-444-5 || 29033100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ 1,2-Dichloorethaan (ethyleendichloride) # || 107-06-2 || 203-458-1 || 29031500 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ || i(2) || v || 1,3-dichloorpropeen (cis) ((Z)-1,3-dichloorprop-1-een) || 10061-01-5 || 233-195-8 || 29032900 || p(1)-p(2) || v-v || è1 1,3-Dichloorpropeen[37]ç || è1 542-75-6 ç || è1 208-826-5 ç || è1 29032900 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç || 2-aminobutaan || 13952-84-6 || 237-732-7 || 29211980 || p(1)-p(2) || v-v || 2-Naftylamine (2-aminonaftaleen) en de zouten daarvan + || 91-59-8, 553-00-4, 612-52-2 en andere || 202-080-4, 209-030-0, 210-313-6 en andere || 29214500 || i(1) || v || || i(2) || v || è2 2-Naftyloxyazijnzuurç || è2 120-23-0 ç || è2 204-380-0 ç || è2 29189990 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç || 2,4,5-T en de zouten en esters daarvan # || 93-76-5 en andere || 202-273-3 en andere || 29189100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ 4-Aminobifenyl (p-bifenylamine) en de zouten daarvan + || 92-67-1, 2113-61-3 en andere || 202-177-1 en andere || 29214980 || i(1) || v || || i(2) || v || 4-Nitrobifenyl + || 92-93-3 || 202-204-7 || 29042000 || i(1) || v || || i(2) || v || Acefaat + || 30560-19-1 || 250-241-2 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v || Acifluorfen || 50594-66-6 || 256-634-5 || 29163900 || p(1)-p(2) || v-v || Alachloor + || 15972-60-8 || 240-110-8 || 29242995 || p(1) || v || Aldicarb + || 116-06-3 || 204-123-2 || 29309085 || p(1)-p(2) || sb-v || Ametryn || 834-12-8 || 212-634-7 || 29336980 || p(1)-p(2) || v-v || è3 Amitraz + ç || è3 33089-61-1 ç || è3 251-375-4 ç || è3 29252900 ç || è3 p(1)-p(2) ç || è3 v-v ç || è2 Antrachinon ç || è2 84-65-1 ç || è2 201-549-0 ç || è2 29146100 ç || è2 p(1)-p(2) ç || è2 v-v ç || Arseenverbindingen || || || || p(2) || sb || Asbestvezels +: || 1332-21-4 en andere || || || || || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Crocidoliet # || 12001-28-4 || || 25241000 || i || v || Amosiet # || 12172-73-5 || || 25249000 || i || v || Anthofylliet # || 77536-67-5 || || 25249000 || i || v || Actinoliet # || 77536-66-4 || || 25249000 || i || v || Tremoliet # || 77536-68-6 || || 25249000 || i || v || Chrysotiel + || 12001-29-5 of 132207-32-0 || || 25249000 || i || v || è3 Atrazine + ç || è3 1912-24-9 ç || è3 217-617-8 ç || è3 29336910 ç || è3 p(1)ç || è3 v ç || azinfos-ethyl || 2642-71-9 || 220-147-6 || 29339990 || p(1)-p(2) || v-v || azinfos-methyl || 86-50-0 || 201-676-1 || 29339990 || p(1) || v || è1 Benfuracarb ç || è1 82560-54-1 ç || || è1 29329900 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç || Bensultap || 17606-31-4 || || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v || Benzeen(1) || 71-43-2 || 200-753-7 || 29022000 || i(2) || sb || Benzidine en de zouten daarvan + Benzidinederivaten + || 92-87-5, 36341-27-2 en andere || 202-199-1, 252-984-8 en andere || 29215990 || i(1)-i(2) i(2) || sb-v v || || — || — || || || || Binapacryl # || 485-31-4 || 207-612-9 || 29161950 || p(1)-p(2) i(2) || v-v v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ è2 Butralin ç || è2 33629-47-9 ç || è2 251-607-4 ç || è2 29214900 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç || Cadmium en cadmiumverbindingen || 7440-43-9 en andere || 231-152-8 en andere || 8107 32064930 en andere || i(1) || sb || Cadusafos + || 95465-99-9 || n.b. || 29309085 || p(1) || v || Calciferol || 50-14-6 || 200-014-9 || 29362990 || p(1) || v || Captafol # || 2425-06-1 || 219-363-3 || 29305000 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Carbaryl + || 63-25-2 || 200-555-0 || 29242995 || p(1)-p(2) || v-v || Carbofuran+ || 1563-66-2 || 216-353-0 || 29329985 || p(1) || v || Tetrachloorkoolstof || 56-23-5 || 200-262-8 || 29031400 || i(2) || v || Carbosulfan + || 55285-14-8 || 259-565-9 || 29329985 || p(1) || v || Cartap || 15263-53-3 || || 29302000 || p(1)-p(2) || v-v || Chinomethionaat || 2439-01-2 || 219-455-3 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v || Chloordecon || 143-50-0 || 205-601-3 || 29147000 || p(2) || sb || Chloordimeform # || 6164-98-3 || 228-200-5 || 29252100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Chloorfenapyr + || 122453-73-0 || || 29339990 || p(1) || v || chloorfenvinfos || 470-90-6 || 207-432-0 || 29199090 || p(1)-p(2) || v-v || Chloormefos || 24934-91-6 || 246-538-1 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v || Chloorbenzilaat # || 510-15-6 || 208-110-2 || 29181800 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Chloroform || 67-66-3 || 200-663-8 || 29031300 || i(2) || v || Chlozolinaat + || 84332-86-5 || 282-714-4 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v || Cholecalciferol || 67-97-0 || 200-673-2 || 29362990 || p(1) || v || Cumafuryl || 117-52-2 || 204-195-5 || 29322985 || p(1)-p(2) || v-v || Creosoot en aan creosoot verwante stoffen || 8001-58-9 || 232-287-5 || 27079100 || || || || 61789-28-4 || 263-047-8 || || || || || 84650-04-4 || 283-484-8 || 38070090 || || || || 90640-84-9 || 292-605-3 || || || || || 65996-91-0 || 266-026-1 || || i(2) || v || || 90640-80-5 || 292-602-7 || || || || || 65996-85-2 || 266-019-3 || || || || || 8021-39-4 || 232-419-1 || || || || || 122384-78-5 || 310-191-5 || || || || Crimidine || 535-89-7 || 208-622-6 || 29335995 || p(1) || v || Cyanazine || 21725-46-2 || 244-544-9 || 29336980 || p(1)-p(2) || v-v || Cyhalothrin || 68085-85-8 || 268-450-2 || 29269095 || p(1) || v || DBB (Di-μ-oxo-di-n-butylstanniohydroxyboraan/2,2-dibutyl-1,3,2,4-dioxastannaboretaan-4-ol) || 75113-37-0 || 401-040-5 || 29310095 || i(1) || v || Diazinon || 333-41-5 || 206-373-8 || 29335910 || p(1) || v || dichloorvos || 62-73-7 || 200-547-7 || 29199090 || p(1) || v || è2 Dicofol ç || è2 115-32-2 ç || è2 204-082-0 ç || è2 29062900 ç || è2 p(1)-p(2) ç || è2 v-v ç || Dicofol met < 78 % p,p’-dicofol of 1 g/kg DDT en aan DDT verwante verbindingen + || 115-32-2 || 204-082-0 || 29062900 || p(1)-p(2) || v-v || Dimethenamid + || 87674-68-8 || n.b. || 29349990 || p(1) || v || è2 Diniconazool-M ç || è2 83657-18-5 ç || è2 n.b. ç || è2 29339980 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç || Dinitro-ortho-kresol (DNOC) en de zouten daarvan (zoals het ammonium-, het kalium- en het natriumzout) # || 534-52-1 2980-64-5 5787-96-2 2312-76-7 || 208-601-1 221-037-0 — 219-007-7 || 29089990 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Dinobuton || 973-21-7 || 213-546-1 || 29209010 || p(1)-p(2) || v-v || Dinoseb en de zouten en esters daarvan # || 88-85-7 en andere || 201-861-7 en andere || 29089100 29153600 || p(1)-p(2) i(2) || v-v v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Dinoterb + || 1420-07-1 || 215-813-8 || 29089990 || p(1)-p(2) || v-v || è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç || è4 --- ç || Stuifpoeder-formuleringen die een combinatie bevatten van: || || || 38089990 || || || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ 7 % of meer benomyl, || 17804-35-2 || 241-775-7 || 29339990 || p(1) || v || 10 % of meer carbofuran en || 1563-66-2 || 216-353-0 || 29329985 || p(2) || v || 15 % of meer thiram # || 137-26-8 || 205-286-2 || 29303000 || || || Endosulfan + || 115-29-7 || 204-079-4 || 29209085 || p(1) || v || Ethion || 563-12-2 || 209-242-3 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v || Ethyleenoxide (oxiraan) # || 75-21-8 || 200-849-9 || 29101000 || p(1) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ è1 Fenarimol + ç || è1 60168-88-9 ç || è1 262-095-7 ç || è1 29335995 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç || Fenitrothion || 122-14-5 || 204-524-2 || 29201900 || p(1) || v || Fenpropathrin || 39515-41-8 || 254-485-0 || 29269095 || p(1)-p(2) || v-v || Fenthion + || 55-38-9 || 200-231-9 || 29309085 || p(1) || sb || Fentinacetaat + || 900-95-8 || 212-984-0 || 29310095 || p(1)-p(2) || v-v || Fentinhydroxide + || 76-87-9 || 200-990-6 || 29310095 || p(1)-p(2) || v-v || Fenvaleraat || 51630-58-1 || 257-326-3 || 29269095 || p(1) || v || Ferbam || 14484-64-1 || 238-484-2 || 29302000 || p(1)-p(2) || v-v || Fluoraceetamide # || 640-19-7 || 211-363-1 || 29241200 || p(1) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Flurenol || 467-69-6 || 207-397-1 || 29181985 || p(1)-p(2) || v-v || è2 Flurprimidol ç || è2 56425-91-3 ç || è2 n.b. ç || è2 29335995 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç || Furathiocarb || 65907-30-4 || 265-974-3 || 29329985 || p(1)-p(2) || v-v || Haloxyfop-R + || 95977-29-0 || n.b. || 29333999 || p(1) || v || (haloxyfop-P-methylester) || (72619-32-0) || (406-250-0) || (29333999) || || || HCH (hexachloorcyclohexaan) (mengsel van isomeren) # || 608-73-1 || 210-168-9 || 29035100 || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Hexachloorethaan || 67-72-1 || 200-666-4 || 29031980 || i(1) || sb || Hexazinon || 51235-04-2 || 257-074-4 || 29336980 || p(1)-p(2) || v-v || Iminoctadine || 13516-27-3 || 236-855-3 || 29252900 || p(1)-p(2) || v-v || Isoxathion || 18854-01-8 || 242-624-8 || 29349990 || p(1) || v || Lindaan (γ-HCH) # || 58-89-9 || 200-401-2 || 29035100 || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Malathion || 121-75-5 || 204-497-7 || 29309085 || p(1) || v || a) Maleïnehydrazide en de zouten daarvan, met uitzondering van de choline-, kalium- en natriumzouten; || 123-33-1 || 204-619-9 || 29339990 || p(1) || v || b) Choline-, kalium- en natriumzouten van maleïnehydrazide met meer dan 1 mg vrij hydrazine/kg, uitgedrukt op basis van het zuurequivalent || 61167-10-0, 51542-52-0, 28330-26-9 || 257-261-0, 248-972-7 || 29339990 || || || Kwikverbindingen, inclusief anorganische kwikverbindingen, alkylkwikverbindingen en alkyloxyalkyl- en arylkwikverbindingen # || 10112-91-1, 21908-53-2 en andere || 233-307-5, 244-654-7 en andere || 28520000 || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ è1Methamidofos[38] + ç || è1 10265-92-6 ç || è1 233-606-0 ç || è1 29305000 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç || Methamidofos (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 600 g werkzame stof/l) # || 10265-92-6 || 233-606-0 || 29305000 38085000 || p(2) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Methidathion || 950-37-8 || 213-449-4 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v || è1 Methomyl ç || è1 16752-77-5 ç || è1 240-815-0 ç || è1 29309085 ç || è1 p(1)-p(2) ç || è1 v-v ç || Methylparathion + # || 298-00-0 || 206-050-1 || 29201100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Metoxuron || 19937-59-8 || 243-433-2 || 29242190 || p(1)-p(2) || v-v || Monocrotofos # || 6923-22-4 || 230-042-7 || 29241200 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Monolinuron || 1746-81-2 || 217-129-5 || 29280090 || p(1) || v || Monomethyldibroomdifenylmethaan Handelsnaam: DBBT + || 99688-47-8 || 402-210-1 || 29036990 || i(1) || v || Monomethyldichloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 121 of Ugilec 21 + || — || 400-140-6 || 29036990 || i(1)-i(2) || v-v || Monomethyltetrachloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 141 + || 76253-60-6 || 278-404-3 || 29036990 || i(1)-i(2) || v-v || Monuron || 150-68-5 || 205-766-1 || 29242190 || p(1) || v || è2 Nicotine ç || è2 54-11-5 ç || è2 200-193-3 ç || è2 29399900 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç || Nitrofeen + || 1836-75-5 || 217-406-0 || 29093090 || p(1)-p(2) || v-v || Nonylfenolen C6H4(OH)C9H19 + || 25154-52-3 (fenol, nonyl-), || 246-672-0 || 29071300 || i(1) || sb || || 84852-15-3 (fenol, 4-nonyl-, vertakt) || 284-325-5 || || || || || 11066-49-2 (isononylfenol), || 234-284-4 || || || || || 90481-04-2, (fenol, nonyl-, vertakt), || 291-844-0 || || || || || 104-40-5(p-nonylfenol) en andere || 203-199-4 en andere || || || || Nonylfenolethoxylaten (C2H4O)nC15H24O + || 9016-45-9, 26027-38-3, 68412-54-4, 37205-87-1, 127087-87-0 en andere || || 34021300 || i(1) p(1)-p(2) || sb v-v || Octabroomdifenylether + || 32536-52-0 || 251-087-9 || 29093038 || i(1) || sb || omethoaat || 1113-02-6 || 214-197-8 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v || Oxydemeton-methyl + || 301-12-2 || 206-110-7 || 29309085 || p(1) || v || è1 Paraquat + ç || è1 4685-14-7 ç || è1 225-141-7 ç || è1 29333999 ç || è1 p(1)ç || è1 v ç || Parathion # || 56-38-2 || 200-271-7 || 29201100 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Pebulaat || 1114-71-2 || 214-215-4 || 29302000 || p(1)-p(2) || v-v || Pentabroomdifenylether + || 32534-81-9 || 251-084-2 || 29093031 || i(1) || sb || Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan # || 87-86-5 en andere || 201-778-6 en andere || 29081100 29081900 en andere || p(1)-p(2) || v-sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Perfluoroctaansulfonaten sulfonaat || 1763-23-1 || n.b. || 29049020 || i(1) || sb || (PFOS) 2795-39-3 || || 29049020 || || || C8F17SO2X || en andere || || en andere || || || (X = OH, metaalzout(O-M+), halogenide, amide en andere derivaten zoals polymeren + (a) || || || || || || Permethrin || 52645-53-1 || 258-067-9 || 29162000 || p(1) || v || FPhosalon + || 2310-17-0 || 218-996-2 || 29349990 || p(1) || v || Fosfamidon (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 1000 g werkzame stof/l) # || 13171-21-6 (mengsel, (E)- en (Z)- isomeren) || 236-116-5 || 29241200 38085000 || p(1)-p(2) || v-v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ || 23783-98-4 ((Z)-isomeer) || || || || || || 297-99-4 ((E)-isomeer) || || || || || Polybroombifenylen (PBB’s) # || 13654-09-6 36355-01-8 27858-07-7 en andere || 237-137-2 252-994-2 248- 696-7 || 29036990 en andere || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Polychloorterfenylen (PCT’s) # || 61788-33-8 || 262-968-2 || 29036990 || i(1) || v || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ è1 Procymidon + ç || è1 32809-16-8 ç || è1 251-233-1 ç || è1 29251995 ç || è1 p(1) ç || è1 v ç || è2 Propachloor ç || è2 1918-16-7 ç || è2 217-638-2 ç || è2 29242998 ç || è2 p(1) ç || è2 v ç || è2 Propanil ç || è2 709-98-8 ç || è2 211-914-6 ç || è2 29242998 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç || Profam || 122-42-9 || 204-542-0 || 29242995 || p(1) || v || Pyrazofos + || 13457-18-6 || 236-656-1 || 29335995 || p(1)-p(2) || v-v || Quintozeen + || 82-68-8 || 201-435-0 || 29049085 || p(1)-p(2) || v-v || Scilliroside || 507-60-8 || 208-077-4 || 29389090 || p(1) || v || è3 Simazine + ç || è3 122-34-9 ç || è3 204-535-2 ç || è3 29336910 ç || è3 p(1)-p(2) ç || è3 v-v ç || Strychnine || 57-24-9 || 200-319-7 || 29399900 || p(1) || v || Tecnazeen + || 117-18-0 || 204-178-2 || 29049085 || p(1)-p(2) || v-v || Terbufos || 13071-79-9 || 235-963-8 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v || Tetraethyllood # || 78-00-2 || 201-075-4 || 29310095 || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Tetramethyllood # || 75-74-1 || 200-897-0 || 29310095 || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Thalliumsulfaat || 7446-18-6 || 231-201-3 || 28332990 || p(1) || v || Thiocyclam || 31895-22-4 || 250-859-2 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v || Thiodikarb + || 59669-26-0 || 261-848-7 || 29309085 || p(1) || v || è1 Tolylfluanide + ç || è1 731-27-1 ç || è1 211-986-9 ç || è1 29309085 ç || è1 p(1) ç || è1 v ç || Triazofos || 24017-47-8 || 245-986-5 || 29339990 || p(1)-p(2) || v-v || è2Alle tributyltinverbindingen met inbegrip van:ç || || || è2 29310095 ç || è2 p(2) ç || è2 v ç || è2 Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ç è2 Tributyltinoxide ç || è2 56-35-9 ç || è2 200-268-0 ç || è2 29310095 ç è2 Tributyltinfluoride ç || è2 1983-10-4 ç || è2 217-847-9 ç || è2 29310095 ç è2 Tributyltinmethacrylaat ç || è2 2155-70-6 ç || è2 218-452-4 ç || è2 29310095 ç è2 Tributyltinbenzoaat ç || è2 4342-36-3 ç || è2 224-399-8 ç || è2 29310095 ç è2 Tributyltinchloride ç || è2 1461-22-9 ç || è2 215-958-7 ç || è2 29310095 ç è2 Tributyltinlinoleaat ç || è2 24124-25-2 ç || è2 246-024-7 ç || è2 29310095 ç è2 Tributyltin naftenaat # ç || è2 85409-17-2 ç || è2 287-083-9 ç || è2 29310095 ç Trichloorfon + || 52-68-6 || 200-149-3 || 29310095 || p(1)-p(2) || v-v || è2 Tricyclazool ç || è2 41814-78-2 ç || è2 255-559-5 ç || è2 29349990 ç || è2 p(1)ç || è2 v ç || Tridemorf || 24602-86-6 || 246-347-3 || 29349990 || p(1)-p(2) || v-v || è1 Trifluralin ç || è1 1582-09-8 ç || è1 216-428-8 ç || è1 29214300 ç || è1 p(1) ç || è1 v ç || è3Triorganotinverbindingen met uitzondering van tributyltinverbindingen +ç || è3 — ç || è3 — ç || è3 29310095 en andereç || è3 p(2) i(2) ç || è3 sb sbç || Tris (2,3-dibroompropyl)fosfaat # || 126-72-7 || 204-799-9 || 29191000 || i(1) || sb || Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/ Trisaziridinylfosfineoxide (1,1′,1″-fosforyltriaziridine) + || 545-55-1 || 208-892-5 || 29339990 || i(1) || sb || Vamidothion || 2275-23-2 || 218-894-8 || 29309085 || p(1)-p(2) || v-v || Vinclozolin || 50471-44-8 || 256-599-6 || 29349990 || p(1) || v || Zineb || 12122-67-7 || 235-180-1 || 29302000 of 38249097 || p(1) || v || (*) Subcategorie:
p(1) – bestrijdingsmiddel in de groep gewasbeschermingsmiddelen, p(2) – andere
bestrijdingsmiddelen met inbegrip van biociden, i(1) - industriële chemische
stof voor beroepsmatig gebruik, en i(2) – industriële chemische stof voor
gebruik door het publiek. (**) Gebruiksbeperking
krachtens de wetgeving van de Unie
Gemeenschap (voor de betrokken
subcategorie(ën): sb – strenge beperking, v – verbod ) . (1) Met uitzondering
van motorbrandstoffen die vallen onder Richtlijn 98/70/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine
en dieselbrandstof (PB L 350 van 28.12.1998, blz.58). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening
1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1). CAS-nummer = registratienummer van de Chemical
Abstracts Service. # Geheel of gedeeltelijk aan de
PIC-procedure onderworpen chemische stof. + Voor PIC-kennisgeving in
aanmerking komende chemische stof. DEEL 2 Lijst van
chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen (bedoeld in
artikel 1110) Deze lijst bevat
chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen. Er In het algemeen zijn geen chemische stoffen opgenomen die al
aan de PIC-procedure onderworpen zijn; deze worden in deel 3 van deze
bijlage vermeld. Chemische stof || CAS-nummer || Einecs-nummer || GN-code || Categorie (*) || Gebruiksbeperking (**) 2-Naftylamine (2-aminonaftaleen) en de zouten daarvan || 91-59-8, 553-00-4, 612-52-2 en andere || 202-080-4, 209-030-0, 210-313-6 en andere || 29214500 || i || v 4-Aminobifenyl (p-bifenylamine) en de zouten daarvan || 92-67-1, 2113-61-3 en andere || 202-177-1 en andere || 29214980 || i || v 4-Nitrobifenyl || 92-92-3 || 202-204-7 || 29042000 || i || v Acefaat || 30560-19-1 || 250-241-2 || 29309085 || p || v Alachloor || 15972-60-8 || 240-110-8 || 29242995 || p || v Aldicarb || 116-06-3 || 204-123-2 || 29309085 || p || sb è5 Amitraz ç || è5 33089-61-1 ç || è5 251-375-4 ç || è5 29252900 ç || è5 p ç || è5 v ç è6 Antrachinon ç || è6 84-65-1 ç || è6 201-549-0 ç || è6 29146100 ç || è6 p ç || è6 v ç Asbestvezels: Chrysotiel || 12001-29-5 of 132207-32-0 || || 25249000 || i || v è5 Atrazine ç || è5 1912-24-9 ç || è5 217-617-8 ç || è5 29336910 ç || è5 p ç || è5 v ç è7 Azinfos-methylç || è7 86-50-0 ç || è7 201-676-1 ç || è7 29339980 ç || è7 p ç || è7 v ç Benzidine en de zouten daarvan || 92-87-5, 36341-27-2 en andere || 202-199-1, 252-984-8 en andere || 29215990 || i || sb || — || — || || || Benzidinederivaten || || || || || è6 Butralin ç || è6 33629-47-9 ç || è6 251-607-4 ç || è6 29214900 ç || è6 p ç || è6 v ç è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç Carbaryl || 63-25-2 || 200-555-0 || 29242995 || p || v è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç Chloorfenapyr || 122453-73-0 || || 29339990 || p || sb Chlozolinaat || 84332-86-5 || 282-714-4 || 29349990 || p || v è7 Diazinon ç || è7 333-41-5 ç || è7 206-373-8 ç || è7 29335910 ç || è7 p ç || è7 sb ç è7 Dichloorvos ç || è7 62-73-7 ç || è7 200-547-7 ç || è7 29199000 ç || è7 p ç || è7 sb ç è6 Dicofol ç || è6 115-32-2 ç || è6 204-082-0 ç || è6 29062900 ç || è6 p ç || è6 v ç Dicofol met < 78 % p,p’-dicofol of 1 g/kg DDT en aan DDT verwante verbindingen || 115-32-3 || 204-082-0 || 29062900 || p || v Dimethenamid || 87674-68-8 || n.b. || 29349990 || p || v è6 Diniconazool-M ç || è6 83657-18-5 ç || è6 n.b. ç || è6 29339980 ç || è6 p ç || è6 v ç Dinoterb || 1420-07-1 || 215-813-8 || 29089990 || p || v Endosulfan || 115-29-7 || 204-079-4 || 29209085 || p || v è7 Fenarimol ç || è7 60168-88-9 ç || è7 262-095-7 ç || è7 29335995 ç || è7 p ç || è7 v ç è7 Fenitrothion ç || è7 122-14-5 ç || è7 204-524-2 ç || è7 29201900 ç || è7 p ç || è7 sbç Fenthion || 55-38-9 || 200-231-9 || 29309085 || p || sb fentineacetaat || 900-95-8 || 212-984-0 || 29310095 || p || v fentinehydroxide || 76-87-9 || 200-990-6 || 29310095 || p || v è6 Flurprimidol ç || è6 56425-91-3 ç || è6 n.b. ç || è6 29335995 ç || è6 p ç || è6 v ç è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || è8 --- ç || || è7 Methamidofos[39] ç || è7 10265-92-6 ç || è7 233-606-0 ç || è7 29305000 ç || è7 p ç || è7 v ç Methylparathion # || 298-00-0 || 206-050-1 || 29201100 || p || v Monomethyldibroomdifenylmethaan Handelsnaam: DBBT || 99688-47-8 || 401-210-1 || 29036990 || i || v Monomethyldichloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 121 of Ugilec 21 || — || 400-140-6 || 29036990 || i || v Monomethyltetrachloordifenylmethaan Handelsnaam: Ugilec 141 || 76253-60-6 || 278-404-3 || 29036990 || i || v è6 Nicotine ç || è6 54-11-5 ç || è6 200-193-3 ç || è6 29399900 ç || è6 p ç || è6 v ç Nitrofeen || 1836-75-5 || 217-406-0 || 29093090 || p || v Nonyfenolen C6H4(OH)C9H19 || 25154-52-3 (fenol, nonyl-), || 246-672-0 || 29071300 || i || sb || 84852-15-3 (fenol, 4-nonyl-, vertakt), || 284-325-5 || || || || 11066-49-2 (isononylfenol), || 234-284-4 || || || || 90481-04-2, (fenol, nonyl-, vertakt), || 291-844-0 || || || || 104-40-5 (p-nonylfenol) en andere || 203-199-4 en andere || || || Nonylfenolethoxylaten (C2H4O)nC15H24O || 9016-45-9, 26027-38-3, 68412-54-4, 37205-87-1, 127087-87-0 en andere || || 34021300 || i p || sb v Octabroomdifenylether || 32536-52-0 || 251-087-9 || 29093038 || i || sb Oxydemeton-methyl || 301-12-2 || 206-110-7 || 29309085 || p || v è7 Paraquat ç || è7 1910-42-5 ç || è7 217-615-7 ç || è7 29333999 ç || è7 p ç || è7 v ç Pentabroomdifenylether || 32534-81-9 || 251-084-2 || 29093031 || i || sb Perfluoroctaansulfonaten sulfonaat || 1763-23-1 || n.b. || 29049020 || i || sb (PFOS) C8F17SO2X (X = OH, metaalzout(O-M+), halogenide, amide en andere derivaten zoals polymeren) || 2795-39-3 en andere || || 29049020 en andere || || Fosalon || 2310-17-0 || 218-996-2 || 29349990 || p || v è7 Procymidon ç || è7 32809-16-8 ç || è7 251-233-1 ç || è7 29251995 ç || è7 p ç || è7 v ç è6 Propachloor ç || è6 1918-16-7 ç || è6 217-638-2 ç || è6 29242998 ç || è6 p ç || è6 v ç Pyrazofos || 13457-18-6 || 236-656-1 || 29335995 || p || v Quintozeen || 82-68-8 || 201-435-0 || 29049085 || p || v è5 Simazine ç || è5 122-34-9 ç || è5 204-535-2 ç || è5 29336910 ç || è5 p ç || è5 v ç Tecnazeen || 117-18-0 || 204-178-2 || 29049085 || p || v Thiodikarb || 59669-26-0 || 261-848-7 || 29309085 || p || v è7 Tolylfluanide ç || è7 731-27-1 ç || è7 211-986-9 ç || è7 29309085 ç || è7 p ç || è7 sbç Trichloorfon || 52-68-6 || 200-149-3 || 29310095 || p || v è5 Triorganotinverbindingen met uitzondering van tributyltinverbindingen ç || è5 — ç || è5 — ç || è5 29310095 en andereç || è5 p ç || è5 sbç è7 Vinclozolin ç || è7 50471-44-8 ç || è7 256-599-6 ç || è7 29349990 ç || è7 p ç || è7 v ç (*) Categorie: p =
bestrijdingsmiddel, i = industriële chemische stof. (**) Gebruiksbeperking (voor de
betrokken categorieën): sbs = strenge
beperking, v = verbod. CAS-nummer = registratienummer van de Chemical
Abstracts Service. # Chemische stof die geheel of
gedeeltelijk onder de internationale PIC-procedure valt. DEEL 3 Lijst van
chemische stoffen die krachtens het Verdrag van Rotterdam onder de
PIC-procedure vallen (bedoeld in
de artikelen 1312
en 1413) (De vermelde categorieën zijn dezelfde als die in het
verdrag.) Chemische stof || Relevant(e) CAS-nummer(s) || HS-code Zuivere stof || HS-code Mengsels, bereidingen die een dergelijke stof bevatten || Categorie 2,4,5-T en de zouten en esters daarvan || 93-76-5 # || 2918.91 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Aldrin (*) || 309-00-2 || 2903.52 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Binapacryl || 485-31-4 || 2916.19 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Captafol || 2425-06-1 || 2930.50 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Chloordaan (*) || 57-74-9 || 2903.52 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Chloordimeform || 6164-98-3 || 2925.21 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Chloorbenzilaat || 510-15-6 || 2918.18 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel DDT (*) || 50-29-3 || 2903.62 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Dieldrin (*) || 60-57-1 || 2910.40 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Dinitro-ortho-kresol (DNOC) en de zouten daarvan (zoals het ammonium-, het kalium- en het natriumzout) || 534-52-1, 2980-64-5, 5787-96-2, 2312-76-7 || 2908.99 || 3808.91 3808.92 3808.93 || Bestrijdingsmiddel Dinoseb en de zouten en esters daarvan || 88-85-7 # || 2908.91 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel 1,2-Dibroomethaan (EDB) || 106-93-4 || 2903.31 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Ethyleendichloride (1,2-dichloorethaan) || 107-06-2 || 2903.15 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Ethyleenoxide || 75-21-8 || 2910.10 || 3808.50 3824.81 || Bestrijdingsmiddel Fluoraceetamide || 640-19-7 || 2924.12 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel HCH (mengsel van isomeren) || 608-73-1 || 2903.51 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Heptachloor (*) || 76-44-8 || 2903.52 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Hexachloorbenzeen (*) || 118-74-1 || 2903.62 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Lindaan || 58-89-9 || 2903.51 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Kwikverbindingen, met inbegrip van anorganische kwikverbindingen, alkylkwikverbindingen en alkyloxyalkyl- en arylkwikverbindingen || 10112-91-1, 21908-53-2 en andere Zie ook www.pic.int/ || 2852.00 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Monocrotofos || 6923-22-4 || 2924.12 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Parathion || 56-38-2 || 2920.11 || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan || 87-86-5 # || 2908.11 2908.19 || 3808.50 3808.91 3808.92 3808.93 3808.94 3808.99 || Bestrijdingsmiddel Toxafeen (*) || 8001-35-2 || — || 3808.50 || Bestrijdingsmiddel Stuifpoeder-formuleringen die een combinatie bevatten van: 7 % of meer benomyl, 10 % of meer carbofuran en 15 % of meer thiram || 17804-35-2 1563-66-2 137-26-8 || — || 3808.92 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering Methamidofos (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 600 g werkzame stof/l) || 10265-92-6 || 2930.50 || 3808.50 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering Methylparathion (emulgeerbare concentraten (EC) met 19,5 % of meer werkzame stof en poeders met 1,5 % of meer werkzame stof) || 298-00-0 || 2920.11 || 3808.50 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering Fosfamidon (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 1000 g werkzame stof/l) || || 2924.12 || 3808.50 || Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering (mengsel, (E)- en (Z)-isomeren) || 13171-21-6 || || || ((Z)-isomeer) || 23783-98-4 || || || ((E)-isomeer) || 297-99-4 || || || Asbestvezels || || 2524.10 2524.90 || 6811.40 6812.80 6812.91 6812.92 6812.93 6812.99 6813.20 || Industriële chemische stof Crocidoliet || 12001-28-4 || 2524.10 || || Actinoliet || 77536-66-4 || 2524.90 || || Anthofylliet || 77536-67-5 || 2524.90 || || Amosiet || 12172-73-5 || 2524.90 || || Tremoliet || 77536-68-6 || 2524.90 || || Polybroombifenylen (PBB’s) || || || || – (hexa) || 36355-01-8 || — || 3824.82 || || || || || Industriële chemische stof – (octa) || 27858-07-7 || || || – (deca) || 13654-09-6 || || || Polychloorbifenylen (PCB's) (*) || 1336-36-3 || — || 3824.82 || Industriële chemische stof Polychloorterfenylen (PCT’s) || 61788-33-8 || — || 3824.82 || Industriële chemische stof Tetraethyllood || 78-00-2 || 2931.00 || 3811.11 || Industriële chemische stof Tetramethyllood || 75-74-1 || 2931.00 || 3811.11 || Industriële chemische stof è9 Alle tributyltinverbindingen met inbegrip van:ç || || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç || è9 Bestrijdingsmiddel ç è9 Tributyltinoxide ç || è9 56-35-9 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç è9 Tributyltinfluoride ç || è9 1983-10-4 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç è9 Tributyltinmethacrylaat ç || è9 2155-70-6 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç è9 Tributyltinbenzoaat ç || è9 4342-36-3 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç è9 Tributyltincholride ç || è9 1461-22-9 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç è9 Tributyltinlinoleaat ç || è9 24124-25-2 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç è9 Tributyltinnaftenaat ç || è9 85409-17-2 ç || è9 2931.00 ç || è9 3808.99 ç Tris(2,3-dibroompropyl)fosfaat || 126-72-7 || 2919.10 || 3824.83 || Industriële chemische stof (*) Voor deze stoffen geldt een
uitvoerverbod overeenkomstig de bepalingen van
artikel 1514,
lid 2, en bijlage V van de verordening. # Alleen de CAS-nummers van de
oorspronkelijke verbindingen zijn vermeld. ê689/2008 bijlage II
(aangepast) BIJLAGE II KENNISGEVING VAN UITVOER ÖDe volgende
informatie is vereist Õ Vereiste informatie
krachtens artikel 87: 1.
De identiteit van de uit te voeren stof: (a) de naam volgens de nomenclatuur van de
International Union of Pure and Applied Chemistry; (b) andere benamingen (zoals de ISO-naam,
gangbare namen, handelsnamen en afkortingen); (c) het nummer van de Europese inventaris van
bestaande chemische handelsstoffen (Einecs-nummer) en het nummer van de
Chemical Abstracts Service (CAS-nummer); (d) het CUS-nummer (volgens de Europese
douanelijst van chemische stoffen) en de code van de gecombineerde
nomenclatuur; (e) de voornaamste verontreinigingen van de
stof, indien deze met name relevant zijn. 2.
De identiteit van het uit te voeren Ö mengsel Õ preparaat: (a) de handelsnaam en/of omschrijving van het
Ö mengsel Õ preparaat; (b) voor elk van de in bijlage I opgenomen
stoffen het percentage en de bij punt 1 bedoelde gegevens; (c) het CUS-nummer (volgens de Europese
douanelijst van chemische stoffen) en de code van de gecombineerde
nomenclatuur. 3.
Identiteit van het uit te voeren artikel: (a) de handelsnaam en/of omschrijving van het
artikel; (b) voor elk van de in bijlage I opgenomen
stoffen het percentage en de bij punt 1 bedoelde gegevens. 4.
Informatie over de uitvoer: (a) het land van bestemming; (b) het land van herkomst; (c) de verwachte datum van eerste uitvoer dit
jaar; (d) de geraamde hoeveelheid van de chemische
stof die dit jaar naar het betrokken land zal worden uitgevoerd; (e) het voorgenomen gebruik in het land van
bestemming, indien bekend, met informatie over de categorie(ën) uit hoofde van
het Verdrag van Rotterdam waaronder het gebruik valt; (f) de naam, het adres en andere relevante
gegevens van de importeur of het importbedrijf; (g) de naam, het adres en andere relevante
gegevens van de exporteur of het exportbedrijf. 5.
Aangewezen nationale instanties: (a) de naam, het adres, het telefoon- en
telexnummer, het faxnummer of het e-mailadres van de aangewezen instantie in de
Europese Unie, waar nadere inlichtingen kunnen worden ingewonnen; (b) de naam, het adres, het telefoon- en
telexnummer, het faxnummer of het e-mailadres van de aangewezen instantie in
het invoerende land. 6.
Informatie over te nemen voorzorgsmaatregelen, met
inbegrip van de gevaren- en risicocategorie en veiligheidsaanbevelingen. 7.
Een overzicht van de fysisch-chemische,
toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen. 8.
Toepassing van de chemische stof in de Europese
Unie: (a) toepassingen, categorie(ën) in het kader
van het Verdrag van Rotterdam en communautaire
subcategorie(ën) van de Unie
waarvoor beperkende maatregelen (verbod of strenge beperking) gelden; (b) toepassingen waarvoor de chemische stof
niet aan strenge beperkingen onderworpen of verboden is (gebruikscategorieën en
-subcategorieën zoals gedefinieerd in bijlage I bij de verordening); (c) een raming van de hoeveelheden van de
chemische stof die worden geproduceerd, ingevoerd, uitgevoerd en gebruikt,
indien beschikbaar. 9.
Informatie over voorzorgsmaatregelen ter
vermindering van de blootstelling aan en emissie van de chemische stof. 10.
Een overzicht van de beperkende voorschriften en de
redenen daarvoor. 11.
Een overzicht van de in bijlage IV, punt 2, onder
a), c) en d), bedoelde informatie. 12.
Aanvullende informatie die door de uitvoerende
partij wordt verstrekt omdat deze van belang wordt geacht, of nadere
informatie, zoals gespecificeerd in bijlage IV, op verzoek van de invoerende
partij. ê689/2008 bijlage III
(aangepast) BIJLAGE III Door de aangewezen nationale
instanties van de lidstaten krachtens artikel 109
aan de Commissie te verstrekken informatie 1.
Een overzicht van de hoeveelheden onder bijlage I
vallende chemische stoffen (in de vorm van stoffen, Ö mengsels Õ preparaten
en artikelen voorwerpen)
die tijdens het voorgaande jaar zijn uitgevoerd: (a) het jaar waarin uitvoer plaatsvond; (b) een tabel met een overzicht van
hoeveelheden uitgevoerde chemische stoffen (in de vorm van stoffen, Ö mengsels Õ preparaten
en artikelen voorwerpen),
zoals hieronder is aangegeven. Chemische stof || Invoerend land || Hoeveelheid || || || || || || 2.
Een lijst van de importeurs Chemische stof || Invoerend land || Importeur of importbedrijf || Adres en andere relevante gegevens van de importeur of het importbedrijf || || || || || || || || || ê689/2008 bijlage IV
(aangepast) BIJLAGE IV Kennisgeving van een verboden of aan
strenge beperkingen onderworpen chemische stof aan het secretariaat van het
verdrag Vereiste
informatie voor kennisgevingen krachtens artikel 1110 De kennisgeving omvat: 3.
eigenschappen, identificatie en toepassingen: a) de gangbare naam; b) de chemische naam volgens een
internationaal erkende nomenclatuur (bijvoorbeeld van de International Union of
Pure and Applied Chemistry (IUPAC)), indien beschikbaar; c) de handelsnamen en namen van Ö mengsels Õ preparaten. d) codenummers: het nummer van de Chemical
Abstracts Service (CAS), de douanecode van het geharmoniseerde systeem en
andere nummers; e) informatie over de indeling in een
gevarencategorie indien voor de chemische stof eisen inzake de indeling gelden; f) de toepassing(en) van de chemische stof: –
in de Europese Unie, –
elders (voor zover bekend); g) de fysisch-chemische, toxicologische en
ecotoxicologische eigenschappen; 4.
definitieve regelgeving: a) specifieke informatie over de definitieve
regelgeving: (i) een samenvatting van de definitieve
regelgeving; (ii) de referentie van het
regelgevingsdocument; iii) de datum van inwerkingtreding van de
definitieve regelgeving; (iv) een vermelding of de definitieve
regelgeving al dan niet op basis van een evaluatie van de risico’s of gevaren
is vastgesteld en, zo ja, informatie over deze evaluatie met een referentie van
de betrokken documentatie; (v) redenen voor de definitieve regelgeving
die verband houden met de gezondheid van de mens, met inbegrip van de
gezondheid van consumenten en werknemers, of het milieu; (vi) een overzicht van de gevaren en risico’s
van de chemische stof voor de gezondheid van de mens, met inbegrip van de
gezondheid van consumenten en werknemers, of het milieu en de verwachte
effecten van de definitieve regelgeving; b) de categorie(ën) waarvoor de definitieve
regelgeving is vastgesteld en per categorie: (i) de op grond van de definitieve
regelgeving verboden toepassing(en); (ii) de nog niet verboden toepassing(en); (iii) een raming van de hoeveelheden van de
chemische stof die worden geproduceerd, ingevoerd, uitgevoerd en gebruikt,
indien beschikbaar; (c) een indicatie, voor zover mogelijk, of de
definitieve regelgeving ook voor andere staten en regio’s van nut kan zijn; (d) overige relevante informatie zoals: (i) een beoordeling van de
sociaaleconomische effecten van de definitieve regelgeving; (ii) informatie over alternatieven en de
risico’s daarvan, indien beschikbaar, zoals: –
strategieën voor geïntegreerde plaagbestrijding; –
industriële methoden en processen, waaronder
schonere technologie. ê689/2008 bijlage V BIJLAGE V Chemische stoffen en artikelen
waarvoor een uitvoerverbod geldt (bedoeld in artikel 1514) Deel 1 Persistente organische verontreinigende
stoffen zoals opgesomd in de bijlagen A en B bij het Verdrag van Stockholm
inzake persistente organische verontreinigende stoffen overeenkomstig de daarin
vervatte bepalingen. Beschrijving van chemische stof/artikel waarvoor een uitvoerverbod geldt || Eventuele nadere bijzonderheden bijkomende details (bv. naam van de chemische stof, Einecs-nummer, CAS-nummer, enz.) || Aldrin || Einecs-nr. 206-215-8, CAS-nr. 309-00-2, GN-code 29035200 || Chloordaan || Einecs-nr. 200-349-0, CAS-nr. 57-74-9, GN-code 29035200 || Dieldrin || Einecs-nr. 200-484-5, CAS-nr. 60-57-1, GN-code 29104000 || DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis(p-chloorfenyl)ethaan || Einecs-nr. 200-024-3, CAS-nr. 50-29-3, GN-code 29036200 || Endrin || Einecs-nr. 200-775-7, CAS-nr. 72-20-8, GN-code 29109000 || Heptachloor || Einecs-nr. 200-962-3, CAS-nr. 76-44-8, GN-code 29035200 || Hexachloorbenzeen || Einecs-nr. 200-273-9, CAS-nr. 118-74-1, GN-code 29036200 || Mirex || Einecs-nr. 219-196-6, CAS-nr. 2385-85-5, GN-code 29035980 || Toxafeen (camfechloor) || Einecs-nr. 232-283-3, CAS-nr. 8001-35-2, GN-code 38085000 || Polychloorbifenylen (PCB’s) || Einecs-nr. 215-648-1 en andere, CAS-nr. 1336-36-3 en andere, GN-code 29036990 Deel 2 Andere chemische stoffen dan persistente
organische verontreinigende stoffen zoals opgesomd in de bijlagen A en B
bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende
stoffen overeenkomstig de daarin vervatte bepalingen. Beschrijving van chemische stof/artikel waarvoor een uitvoerverbod geldt || Eventuele nadere bijzonderheden bijkomende details (bv. naam van de chemische stof, Einecs-nummer, CAS-nummer, enz.) Kwikhoudende cosmetische zeep || GN-codes 34011100, 34011900, 34012010, 34012090, 34013000 ê689/2008 bijlage VI BIJLAGE VI Lijst van de partijen bij het verdrag
die informatie vereisen over het douanevervoer
transitovervoer
van chemische stoffen die onder de PIC-procedure vallen (bedoeld in artikel 1615) Land || Vereiste informatie || || AANHANGSEL 1
CONCORDANTIETABEL Deze verordening || Verordening (EG) nr. 689/2008 Artikel 1 1.1 1.2 || Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 2 2.1 2.2 2.3 || Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 3 || Artikel 3 Artikel 4 || Artikel 4 Artikel 5 5.1 5.2 || Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 6 6.1 6.2 || Artikel 7 7.1 7.2 7.3 || Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Artikel 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 || Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 7.3 Artikel 7.4 Artikel 7.5 Artikel 7.6 Artikel 7.7 Artikel 7.8 Artikel 9 9.1 9.2 || Artikel 8.1 Artikel 8.2 Artikel 10 10.1 10.2 10.3 || Artikel 9.1 Artikel 9.2 Artikel 9.3 Artikel 11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 || Artikel 10.1 Artikel 10.2 Artikel 10.3 Artikel 10.4 Artikel 10.5 Artikel 10.6 Artikel 10.7 Artikel 10.8 Artikel 12 || Artikel 11 Artikel 13 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 || Artikel 12.1 Artikel 12.2 Artikel 12.3 Artikel 12.4 Artikel 12.5 Artikel 12.6 Artikel 14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 14.9 14.10 14.11 || Artikel 13.1 Artikel 13.2 Artikel 13.3 Artikel 13.4 Artikel 13.5 Artikel 13.6 Artikel 13.7 Artikel 13.8 Artikel 13.9 Artikel 13.10 Artikel 13.11 Artikel 15 15.1 15.2 || Artikel 14.1 Artikel 14.2 Artikel 16 16.1 16.2 16.3 16.4 || Artikel 15.1 Artikel 15.2 Artikel 15.3 Artikel 15.4 Artikel 17 17.1 17.2 17.3 17.4 || Artikel 16.1 Artikel 16.2 Artikel 16.3 Artikel 16.4 Artikel 18 18.1 18.2 18.3 || Artikel 17.1 Artikel 17.1 Artikel 19 19.1 19.2 19.3 19.4 || Artikel 17.2 Artikel 20 20.1 20.2 20.3 || Artikel 19.1 Artikel 19.2 Artikel 19.3 Artikel 21 || Artikel 20 Artikel 22 22.1 22.2 22.3 || Artikel 21.1 Artikel 21.2 Artikel 21.3 Artikel 23 23.1 23.2 23.3 23.4 || Artikel 22.1 Artikel 22.2 Artikel 22.3 Artikel 22.4 Artikel 24 24.1 24.2 24.3 || Artikel 25 || Artikel 26 26.1 26.2 26.3 || Artikel 27 27.1 27.2 27.3 || Artikel 28 28.1 28.2 28.3 || Artikel 29 29.1 29.2 || Artikel 24.1 Artikel 24.2 Artikel 30 || Artikel 31 || Artikel 18 Artikel 32 || Artikel 25 Artikel 33 || Artikel 26 Bijlage I || Bijlage I Bijlage II || Bijlage II Bijlage III || Bijlage III Bijlage IV || Bijlage IV Bijlage V || Bijlage V Bijlage VI || Bijlage VI FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR
VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en)
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
van de actie en van de financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheer-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderd(e)l(en) van
de uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting
van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde
gevolgen voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde
gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid
met het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage
van derden aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
Voorstel
voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in-
en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) in de
ABM/ABB-structuur[40]
Beleidsterrein
07 Milieu Activiteitscode
07 03: Tenuitvoerlegging van milieubeleid en -wetgeving van de Unie.
1.3.
Aard van het voorstel/initiatief
¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[41]
x Het voorstel/initiatief betreft de
verlenging van een bestaande actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie
1.4.
Doel
1.4.1.
De met het voorstel/initiatief beoogde strategische
meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
Dit
voorstel is gericht op twee strategische doelstellingen van de Commissie: -Beheersen
van risico's in de moderne wereld -Mondiale
solidariteit door
te garanderen dat de informatie-uitwisseling met en de nationale besluitvorming
van derde landen met betrekking tot de handel in gevaarlijke stoffen en
mengsels in overeenstemming is met het Verdrag van Rotterdam.
1.4.2.
Specifieke doelstelling(en) en betrokken
ABM/ABB-activiteiten
Specifieke doelstelling nr. Milieukwaliteit; chemische en industriële emissies Betrokken AMB/ABB-activiteit(en) Activiteitscode
07 03: Tenuitvoerlegging van milieubeleid en -wetgeving van de Unie.
1.4.3.
Verwachte resulta(a)t(en) en effect(en)
Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen Met
dit voorstel wordt beoogd Verordening (EG) nr. 689/2008 te herschikken om
rekening te houden met: (1) de
implementatie van het mondiaal geharmoniseerd classificatie- en
etiketteringssysteem voor chemische stoffen (GHS) in de wetgeving van de Unie
door de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1272/2008; (2) de
oprichting bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Agentschap voor
chemische stoffen ("het Agentschap") ; (3) de
wijzigingen die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon; (4) de
tot dusver bij de praktische uitvoering opgedane ervaring. De
verwachte resultaten/effecten zijn daarom: (1) toegankelijkere
en duidelijkere informatie over de onder het voorstel vallende gevaarlijke
stoffen door de uitvoering van het GHS, met name voor ontwikkelingslanden; (2) toegenomen
synergieën met de uitvoering van de REACH-verordening, de CLP-verordening en de
nieuwe verordening over biociden (zie het voorstel voor een nieuwe verordening
COM (2009)267) door administratief, technisch en wetenschappelijke werk over te
dragen van de Commissie aan het Agentschap; (3) sommige
voorgestelde wijzigingen zullen leiden tot een vermindering van de administratieve
lasten met betrekking tot uitvoer die is vrijgesteld van kennisgeving van
uitvoer. Het
voorstel zal daarom blijven beantwoorden aan de doelstellingen van het Verdrag
van Rotterdam, namelijk gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijke inspanningen
onder de bij de internationale handel in gevaarlijke chemische stoffen
betrokken partijen bevorderen teneinde de gezondheid van mens en milieu te
beschermen tegen eventuele schade en bij te dragen tot een milieuverantwoord
gebruik van die stoffen. Dit gebeurt door de uitwisseling van gegevens over hun
eigenschappen te vergemakkelijken, door te voorzien in een nationale
besluitvormingsprocedure betreffende de in- en uitvoer ervan en door de
betrokken besluiten aan de andere partijen mee te delen
1.4.4.
Resultaat- en effectindicatoren
Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. Net
als de huidige verordening is de voorgestelde verordening erop gericht
informatie te verstrekken aan derde landen en rekening te houden met hun
beslissingen inzake de invoer van stoffen die uit de EU worden uitgevoerd
hoewel ze op het eigen grondgebied verboden of aan strenge beperkingen zijn
onderworpen. Indicatoren voor de monitoring van de tenuitvoerlegging van het
voorstel zijn daarom: -
het aantal verzonden kennisgevingen betreffende de uitvoer en het aantal
ontvangen kennisgevingen van invoer; -
het aantal uitdrukkelijke toestemmingen waarom is verzocht; -
het aantal problemen dat zich heeft voorgedaan bij de uitvoering van de
voorgestelde verordening en waarover verslag is uitgebracht aan het door de
Commissie gecoördineerde netwerk van aangewezen nationale instanties; -
het aantal overtredingen van de bepalingen van de voorgestelde verordening dat
is vastgesteld door de nationale handhavingsinstanties; Van
deze indicatoren wordt een samenvatting gegeven in de rapportage door de
lidstaten, het Agentschap en de Commissie.
1.5.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet
worden voorzien
De
belangrijkste behoefte waarin moet worden voorzien, is het afstemmen van
Verordening (EG) nr. 689/2008, waarin wordt verwezen naar specifieke bepalingen
van Richtlijn 67/548/EEG en Richtlijn 1999/45/EG betreffende de indeling en het
kenmerken, op de in Verordening (EG) nr. 1272/2008 vastgestelde nieuwe
bepalingen betreffende de indeling en etikettering, waarmee het geharmoniseerd
systeem (GHS) voor de indeling en etikettering van chemische stoffen in de
wetgeving van de Unie wordt omgezet, teneinde marktdeelnemers in staat te
stellen één samenhangend indelings- en etiketteringssysteem toe te passen. Bovendien
biedt de overdracht van taken van de Commissie aan het Agentschap een beter
kader voor het verlenen van de administratieve, wetenschappelijke en technische
ondersteuning voor de uitvoering.
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
De
voorgestelde verordening wijzigt geen van de bij Verordening (EG) nr. 689/2008
gestelde doelen en bijgevolg is de toegevoegde waarde van de betrokkenheid van
de EU dezelfde als die in het kader van de huidige verordening. Verordening
(EG) nr. 689/2008 geeft uitvoering aan de verantwoordelijkheden van de Unie die
zijn overeengekomen in het Verdrag van Rotterdam. Zoals is gebleken ten tijde
van de vaststelling van Verordening (EG) nr. 689/2008 is een EU-verordening het
meest doeltreffende middel om aan die verplichtingen te voldoen.
1.5.3.
Lering die uit eerdere soortgelijke activiteiten is
getrokken
Uit
de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 689/2008
is gebleken dat het passend is bepaalde technische wijzigingen op te nemen in
de uitvoeringsbepalingen, zoals verduidelijkingen van de definities van
"stof", "mengsel" en "artikel", en het vereiste referentie-identificatienummer
voor niet aan kennisgeving van uitvoer onderworpen uitvoer. Het
wetenschappelijke en technische werk dat gepaard gaat met de uitvoering van
Verordening (EG) nr. 689/2008 wordt verricht door het Gemeenschappelijk Centrum
voor onderzoek van de Commissie vanwege zijn unieke opdracht binnen de
Commissie om wetenschappelijke en technische ondersteuning te leveren voor de
uitstippeling, ontwikkeling, uitvoering en monitoring van beleid van de EU. In
het verleden heeft het GCO ook ander wetenschappelijk en technisch werk met
betrekking tot industriële chemische stoffen (Richtlijn 67/548/EEG, Verordening
(EEG) nr. 793/93, Richtlijn 98/8/EG en Verordening (EG) nr. 1907/2006)
verricht, maar dit is of wordt overgedragen aan het Agentschap in Helsinki. De
oprichting van het Agentschap en de overdracht van taken van het GCO aan het
Agentschap zijn gebaseerd op een uitvoerige haalbaarheidsstudie waaruit is
gebleken dat het op lange termijn de voorkeur verdient de uitvoering van de
wetenschappelijke en technische taken die nodig zijn voor de uitvoering van de
wetgeving inzake chemische stoffen toe te vertrouwen aan een onafhankelijk
Agentschap in plaats van deze bij het GCO te houden. In de haalbaarheidsstudie
is geconcludeerd dat de beslissing niet kon worden genomen op basis van
onderliggende verschillen in kosten, maar wel op basis van structurele
verschillen: -
een onafhankelijk agentschap is geschikter om inkomsten uit vergoedingen voor
het uitvoeren van specifieke taken te ontvangen en te gebruiken; -
een onafhankelijk agentschap is geschikter om de stabiliteit op lange termijn
te waarborgen van het aantal personeelsleden dat aan specifieke taken is
toegewezen; -
een onafhankelijk agentschap kan beter voorzien in de planning en
beschikbaarheid op lange termijn van middelen voor vaste wetenschappelijke
taken die gedurende een lange periode moeten worden uitgevoerd; Het
GCO bleek dan weer het voordeel te hebben dat er synergieën konden worden
bereikt met andere werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van wetgeving
inzake chemische stoffen, waardoor in de haalbaarheidsstudie werd besloten dat
een onafhankelijk agentschap op de betrokken locatie van het GCO de ideale
oplossing zou zijn. De
analyse en conclusies ten aanzien van de oprichting van het Agentschap voor
bepaalde onderdelen van het chemischestoffenbeleid gaan evenzeer op voor
Verordening (EG) nr. 689/2008, met twee belangrijke verschilpunten: (1)
in de huidige herschikking van Verordening (EG) nr. 689/2008 wordt niet
voorzien in het vragen van vergoedingen, hoewel de haalbaarheid daarvan in een
later stadium zal worden bekeken; (2)
de bevoegdheden voor het uitvoeren van bepaald ander beleid op het gebied van
chemische stoffen liggen momenteel niet bij het GCO maar bij het Agentschap. Daarom
kan worden besloten dat het wetenschappelijke en technische werk dat nodig is
voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 689/2008 het best kan worden
verricht door een onafhankelijk agentschap, met name indien in een later
stadium vergoedingen zullen worden gevraagd en dat de beste locatie voor dat
agentschap Helsinki is, zodat kan worden gebruikgemaakt van de synergieën die
kunnen worden verkregen dankzij de andere werkzaamheden van het Agentschap op
het gebied van chemische stoffen. Het is duidelijk dat de taken toevertrouwen
aan een bestaand agentschap efficiënter is dan een nieuw agentschap oprichten,
aangezien de bestaande administratieve infrastructuur kan worden gebruikt en er
synergieën in termen van personeel en infrastructuur kunnen worden verwacht.
1.5.4.
Samenhang en eventuele synergie met andere
relevante instrumenten
Het
voorstel is volledig in overeenstemming met bestaande beleidsoriëntaties en
doelstellingen met het oog op de wereldwijde bescherming van de gezondheid van
de mens en het milieu, zoals die welke zijn vastgelegd in het zesde
milieuactieprogramma. Door
het wetenschappelijke en technische werk met betrekking tot de uitvoering van
de voorgestelde verordening aan het Agentschap toe te vertrouwen, worden
synergieën verwacht met de uitvoering van het door het Agentschap verrichte
werk met betrekking tot de REACH-verordening, de CLP-verordening en de nieuwe
verordening over biociden (voorstel voor een nieuwe verordening COM (2009)267).
1.6.
Duur van de actie en financiële gevolgen
¨ Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
¨ Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [dd/mm/jjjj] tot en met
[dd/mm/jjjj] –
¨ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ x Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur –
Tenuitvoerlegging met een aanloopperiode van 2012 tot
2013, –
gevolgd door volledige uitvoering vanaf 1.4.2013
(naar verwachting)
1.7.
Beheersvorm(en)[42]
xDirect gecentraliseerd beheer door de
Commissie xIndirect gecentraliseerd beheer door
uitvoeringstaken te delegeren aan: –
¨ uitvoerende agentschappen –
x door de Gemeenschappen opgerichte organen[43] –
¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die
worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het
Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) Verstrek, indien meer
dan één beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder
"Opmerkingen". Opmerkingen
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en
voorwaarden. (1) De
lidstaten en het Agentschap zenden de Commissie periodiek informatie over de
werking van de verordening, met inbegrip van informatie over douanetoezicht,
inbreuken, sancties en herstelmaatregelen. (2) De
Commissie stelt harerzijds regelmatig een rapport samen over de werking van de
verordening waarvoor zij verantwoordelijk is en verwerkt dit in een
syntheseverslag waarin de door de lidstaten en het Agentschap verwerkte
informatie wordt verwerkt. Voorts stelt de Commissie voor publicatie op
internet een samenvatting van het verslag op, die zij toezendt aan het Europees
Parlement en de Raad. (3) De
lidstaten, het Agentschap en de Commissie beschermen indien nodig de
vertrouwelijkheid van de gegevens en de eigendom ervan.
2.2.
Beheer- en controlesysteem
2.2.1.
Geconstateerde risico's
De
belangrijkste risico’s zijn: -
dat de exporteurs hun verplichtingen niet nakomen; -
dat de voorgestelde verordening in de lidstaten niet op eenvormige wijze wordt
uitgevoerd; -
dat er onvoldoende controlesystemen, bijvoorbeeld douanecontroles, zijn in de
lidstaten; -
dat het Agentschap er niet in slaagt zijn taken uit te voeren.
2.2.2.
Controlemiddel(en)
Verscheidene
beheers- en controlesystemen zijn of zullen worden opgezet om de correcte
uitvoering van de voorgestelde verordening te waarborgen: -
de lidstaten wordt gevraagd instanties aan te wijzen die belast zijn met het
controleren van de in- en uitvoer; -
de technische en wetenschappelijke coördinatie van het werk van de EU wordt
gemonitord door de vergadering van de aangewezen instanties, die wordt
voorgezeten door de Commissie. -
het dagelijkse beheer van de taken van het Agentschap valt onder de
verantwoordelijkheid van de uitvoerend directeur, die op zijn beurt verslag
uitbrengt aan de raad van bestuur van het Agentschap. Daarnaast
vormt dit financieel memorandum de basis voor de subsidie die het Agentschap
nodig heeft om zijn taken uit te voeren.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en
onregelmatigheden
Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. De
standaardmaatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden in de
Commissie zijn van toepassing op de door de Commissie in het kader van dit
voorstel uitgevoerde taken. Om
fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten te bestrijden is Verordening
(EG) nr. 1037/1999 onverkort op het Agentschap van toepassing. Het
Agentschap is toegetreden tot het interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999
betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF) en heeft de betreffende voorschriften vastgesteld, die
op alle medewerkers van het Agentschap van toepassing zijn. De
financieringsbesluiten en de eruit voortvloeiende uitvoeringsovereenkomsten en ‑instrumenten
bepalen dat de Rekenkamer en het OLAF indien nodig ter plaatse controles mogen
uitvoeren bij de ontvangers van de middelen van het Agentschap en bij degenen
die deze middelen toewijzen.
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.
Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en
betrokken begrotingsonderd(e)l(en) van de uitgaven
· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Beschrijving………………………...…….…] || GK/ NGK ([44]) || van EVA[45]- landen || van kandidaat-lidstaten[46] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement || [XX.YY.YY.YY] || GK/ NGK || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de rubrieken van het meerjarige
financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Rubriek……………………………………..] || GK/NGK || van EVA- landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 2 || 07. 03 70 01 Agentschap voor chemische stoffen – Activiteiten op het gebied van wetgeving inzake PIC – subsidiëring titels 1 en 2 || Gespl. || JA || NEE || NEE || NEE 2 || 07. 03 70 02 Agentschap voor chemische stoffen – Activiteiten op het gebied van wetgeving inzake PIC – subsidiëring titel 3 || Gespl. || JA || NEE || NEE || NEE
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de
uitgaven
in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Nummer || 2. Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen DG: Milieu || || || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || 2016[47] || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || 07.03.70.01 || Vastleggingen || (1) || 0,349 || 0,620 || 0,718 || 0,744 || 0,772 || Betalingen || (2) || 0,349 || 0,620 || 0,718 || 0,744 || 0,772 || 07.03.70.02 || Vastleggingen || (1a) || 1,122 || 1,012 || 0,563 || 0,463 || 0,363 || Betalingen || (2a) || 1,122 || 1,012 || 0,563 || 0,463 || 0,363 || Administratieve kredieten gefinancierd uit het budget van specifieke programma's[48] || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || || || TOTAAL kredieten voor DG Milieu || Vastleggingen || =1+1a +3 || 1,470 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 || Betalingen || =2+2a +3 || 1,470 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 || TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 1,469 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 || Betalingen || (5) || 1,469 || 1,632 || 1,281 || 1,207 || 1,135 || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 2 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 1,469 || 1,684 || 1,281 || 1,207 || 1,135 || Betalingen || =5+ 6 || 1,469 || 1,684 || 1,281 || 1,207 || 1,135 || Als het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || TOTAAL kredieten voor RUBRIEKEN 1 t/m 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoen euro (tot op 3 decimalen) || || || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || TOTAAL DG: Milieu || Personeel || 0,191 || 0,191 || 0,191 || 0,191 || Andere administratieve uitgaven || 0,025 || 0,025 || 0,025 || 0,025 || Totaal DG Milieu || Kredieten || 0,216 || 0,216 || 0,216 || 0,216 || DG: GCO || Personeel || 0,058 || 0,039 || || || Andere administratieve uitgaven || 0,088 || 0,059 || || || TOTAAL DG GCO || Kredieten || 0,146 || 0,098 || || || TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = Totaal betalingen) || 0,362 || 0,314 || 0,216 || 0,216 || || || || in miljoen euro (tot op 3 decimalen) || || || || || || || TOTAAL TOTAAL kredieten voor RUBRIEKEN 1 t/m 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 1,832 || 1,946 || 1,497 || 1,423 || Betalingen || 1,832 || 1,946 || 1,497 || 1,423 ||
3.2.2.
Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
–
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
x Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2012 || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL OUTPUTS Soort output[49] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Aantal outputs || Prijs || Totaal aantal outputs || Totale kosten DOELSTELLING nr. 1[50]… || || || || || || || || || || || || || || || || Computersystemen || || || 1 || 1,000 || 1 || 0,800 || 1 || 0,350 || 1 || 0,250 || || || || || || || || Kennisgeving van uitvoer || || || || 0,406 || 2000 || 0,768 || 5300 || 0,867 || 5800 || 0,893 || || || || || || || || - DGDs + PIC notifications || || || || 0,064 || 2 || 0,064 || 7 || 0,064 || 7 || 0,064 || || || || || || || || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || 1,470 || || 1,632 || || 1,281 || || 1,207 || || || || || || || || SPECIFIEKE DOELSTELLING Nr. 2… || || || || || || || || || || || || || || || || Output || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || || TOTALE KOSTEN || || 1,470 || || 1,632 || || 1,281 || || 1,207 || || || || || || || || De huidige kosten voor het administratieve,
wetenschappelijke en technische werk, die worden gedekt door de operationele
begroting 2010-2011 (070307) bedragen 444 000 euro voor 2010 en
400 000 euro voor 2011 en hebben betrekking op een administratieve
regeling met het GCO en een dienstencontract. De overdracht naar het Agentschap
zal in 2012 en 2013 naar verwachting hoge kosten voor de ontwikkeling van
nieuwe software creëren, die vanwege de ouderdom van de bestaande databank ook
nodig zou zijn voor elke alternatieve aanpak. Verwacht wordt dat de
werkingskosten na deze initiële fase slechts lichtjes, proportioneel aan de
toename van de werklast, zullen toenemen. In 2012-2013 is een investerings- en
overgangsfase nodig, met name voor IT-investeringen door het Agentschap. Zodra
de activiteiten van het Agentschap in 2013 zijn gestart, zullen de totale uitgaven
van het Agentschap stabiel zijn, terwijl een toename van het aantal verwerkte
kennisgevingen van uitvoer en verzoeken om uitdrukkelijke toestemming wordt
verwacht – de eenheidskost per output zal daarom dalen van 163 euro in 2014 tot
106 euro in 2020.
3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.1.
Samenvatting
–
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
–
x Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten
nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoen euro (tot
op 3 decimalen) || Jaar 2012 [51] || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL DG ENV RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personeel || 0,191 || 0,191 || 0,191 || 0,191 || || || || Andere administratieve uitgaven || 0,025 || 0,025 || 0,025 || 0,025 || || || || Subtotaal DG ENV RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,216 || 0,216 || 0,216 || 0,216 || || || || DG GCO RUBRIEK 5[52] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personeel || 0,058 || 0,039 || || || || || || Andere uitgaven van administratieve aard || 0,088 || 0,059 || || || || || || Subtotaal DG GCO RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,146 || 0,098 || || || || || || TOTAAL || 0,362 || 0,314 || 0,216 || 0,216 || || || || Het niveau van de
administratieve uitgaven in DG ENV zal hetzelfde blijven in het kader van de
herschikte verordening. De administratieve uitgaven van het GCO (geraamd op
146 000 euro in 2011) moeten worden gehandhaafd in 2012 en deels in 2013
om de continuïteit te waarborgen tot het Agentschap het beheer van het systeem
overneemt.
3.2.3.2.
Geraamde
personeelsbehoeften
–
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig. –
x Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1
decimaal) || || Jaar 2012 || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Posten van de personeelsformatie (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || || xx 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 1,5 || 1,5 || 1,5 || 1,5 || || || || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek onder contract) || || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[53] || || XX 01 02 01 (AC, INT, GND uit de "totale financiële middelen") || || || || || || || || XX 01 02 02 (AC, INT, JED, LA en GND in de delegaties) || || || || || || || || XX 01 04 yy[54] || - op de zetel[55] || || || || || || || || - in delegaties || || || || || || || || XX 01 05 02 (AC, INT, GND – onderzoek onder contract) || || || || || || || || 10 01 05 02 (AC, INT, GND – eigen onderzoek) || || || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || || TOTAAL || || || || || || || XX is het
beleidsterrein of de begrotingstitel. Voor de benodigde personele middelen zal
gebruik worden gemaakt van de middelen die reeds voor het beheer van deze actie
zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met
middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met
inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden
toegewezen. De huidige taakverdeling in de Commissie is
als volgt: - DG ENV ontwikkelt het beleid en is
verantwoordelijk voor de uitvoering van de PIC-verordening in de EU, met
inbegrip van de aanneming van wetgeving, en voor alle uit het verdrag
voortvloeiende internationale verplichtingen. DG ENV vertegenwoordigt de
Europese Unie op het niveau van het verdrag, met inbegrip van de Commissie ter
beoordeling van chemische stoffen, en voert de internationale onderhandelingen.
- Het GCO (Ispra) verricht het administratieve
en technische werk met betrekking tot de EDEXIM-databank. Aangezien DG ENV het volledige werkpakket
behoudt, zijn er geen wijzigingen wat betreft middelen nodig. Vanaf 2013 zullen
er echter besparingen zijn in het GCO door de overdracht van het werk aan het
Agentschap. Beschrijving van de
uit te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || DG ENV is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het beleid en voor de uitvoering van de PIC-verordening in de EU, met inbegrip van de aanneming van wetgeving, en voor alle uit het verdrag voortvloeiende internationale verplichtingen. DG ENV vertegenwoordigt de Europese Unie op het niveau van het verdrag, met inbegrip van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen en voert de internationale onderhandelingen. Extern personeel ||
3.2.4.
Verenigbaarheid met het huidige meerjarige
financiële kader
–
x Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige
meerjarige financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[56]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
3.2.5.
Bijdragen van derden aan de financiering
–
Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden. De verordening bevat een evaluatieclausule volgens
welke de Commissie na niet meer dan 5 jaar werking de mogelijkheid bekijkt om
het door het Agentschap verrichte werk te financieren door een systeem van
vergoedingen in plaats van door subsidiëring. Bij die evaluatie wordt rekening gehouden
met de impact van zulke vergoedingen op de betrokken marktdeelnemers. Indien de
Commissie besluit vergoedingen in te voeren, dan gebeurt dit door een wijziging
van het huidige voorstel, die moet worden goedgekeurd volgens de gewone
wetgevingsprocedure. Kredieten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal Vermeld de medefinancieringsbron || || || || || || || || TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
–
x Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor
de ontvangsten. –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
¨ voor de diverse ontvangsten in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[57] Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || … zoveel jaren invullen als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel …………. || || || || || || || || Vermeld voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", het (de)
betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. BIJLAGE 1
Ontwerp-begroting voor het Europees Agentschap voor chemische stoffen (in euro) Taken
met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming Uitgaven || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || 2021 Titel 1 || || || || || || || || || || Salarissen & vergoedingen || 251 100 || 471 800 || 505900 || 523 800 || 543 800 || 563 900 || 570 600 || 570 600 || 570 600 || 570 600 Andere personeelskosten || 33 600 || 45 600 || 67 800 || 70 200 || 72 900 || 75 600 || 76 500 || 76 500 || 76 500 || 76 500 Totaal titel 1 || 284 700 || 517 400 || 573 700 || 594 000 || 616 700 || 639 500 || 647 100 || 647 100 || 647 100 || 647 100 || || || || || || || || || || Titel 2 || || || || || || || || || || 20 Huur van gebouwen en bijhorende kosten* || 33 000 || 50 000 || 74 900 || 77 600 || 80 500 || 83 500 || 84 500 || 84 500 || 84 500 || 84 500 21 Informatie- & communicatietechnologie** || 21 100 || 33 700 || 49 700 || 51 400 || 53 400 || 55 400 || 56 000 || 56 000 || 56 000 || 56 000 22 Roerende goederen en bijbehorende kosten** || 5 100 || 8 800 || 10 400 || 10 700 || 11 100 || 11 600 || 11 700 || 11 700 || 11 700 || 11 700 23 Lopende administratieve uitgaven* || 4 700 || 9 900 || 9 500 || 9 800 || 10 200 || 10 500 || 10 700 || 10 700 || 10 700 || 10 700 25 Uitgaven voor vergaderingen* || 100 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 || 200 Totaal titel 2 || 64 000 || 102 600 || 144 700 || 149 700 || 155 400 || 161 200 || 163 100 || 163 100 || 163 100 || 163 100 || || || || || || || || || || Titel 3 || || || || || || || || || || Ontwikkeling van databases en softwaretools in verband met het beheer van PIC || 1 000 000 || 800 000 || 350 000 || 250 000 || 150 000 || 150 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 Informatie en publicaties || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 Helpdeskdiensten/Begeleiding || 0 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 || 20 000 Studies en consultants || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 || 100 000 Kosten voor dienstreizen || 5 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 || 10 000 Technische opleiding van personeel en stakeholders || 900 || 2 000 || 2 700 || 2 700 || 2 800 || 3 000 || 3 000 || 3 000 || 3 000 || 3 000 Vergaderingen van de aangewezen nationale instanties en groepen van deskundigen over de uitvoering van PIC || 5 700 || 70 000 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 || 70 200 Totaal titel 3 || 1 121 600 || 1012 000 || 562 900 || 462 900 || 363 000 || 363 200 || 313 200 || 313 200 || 313 200 || 313 200 || || || || || || || || || || Totaal || 1 470 300 || 1 632 000 || 1 281 300 || 1 206 600 || 1 135 100 || 1 163 900 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 Ontvangsten || || || || || || || || || || Subsidie van de Unie || 1 470 300 || 1 632 000 || 1 281 300 || 1 206 600 || 1 135 100 || 1 163 900 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 Totaal || 1 470 300 || 1 632 000 || 1 281 300 || 1 206 600 || 1 135 100 || 1 163 900 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 || 1 123 400 BIJLAGE II
Toegepaste methode en voornaamste onderliggende aannames bij de opstelling van
het financieel model van het Europees Agentschap voor chemische stoffen voor
activiteiten in verband met PIC Berekening van personeelskosten Omdat het Europees Bureau voor chemische
stoffen (ECB) van het GCO van de Commissie in Ispra momenteel een belangrijke
rol speelt bij de uitvoering van Verordening (EG) nr. 689/2008 is er
belangrijke ervaring voorhanden met betrekking tot de duur van bepaalde taken
en de kwalificaties die nodig zijn om ze uit te voeren (differentiatie tussen
verschillende personeelscategorieën). Behalve in dit personeel is in extra personele
middelen voorzien voor het beheer en de opleidingen, rekening houdend met
mogelijke schaalvoordelen, vooral met betrekking tot ondersteunende taken en
personeel uit bestaande regelingen die zijn ingesteld voor de uitvoering van de
REACH-verordening, de CLP-verordening en de verordening over biociden (bv. op
het gebied van internationale betrekkingen, externe communicatie,
helpdeskdiensten, juridische zaken, audit en interne controle, personeelszaken,
financiën, informatietechnologie (IT) en gebouwenbeheer). Op basis van de
huidige personeelsratio van het Agentschap bedragen deze extra personele
middelen 30 % van die welke voor de beleidstaken in verband met de
PIC-verordening vereist zijn. Er wordt voorgesteld het Agentschap in staat
te stellen vanaf januari 2012 zijn werkzaamheden aan te vatten, in de eerste
plaats het ontwikkelen van het IT-systeem, het opzetten van interne procedures,
en het opstarten van aanwervingsprocedures voor personeel voor 2012. Voor 2012 wordt voorgesteld dat het Agentschap
het grootste deel van het vereiste personeel kan aanwerven om van de kant van
het Agentschap een vlotte overdracht van de PIC-taken van de Commissie te
garanderen. Vanaf 1 april 2013 zou het Agentschap dan
verantwoordelijk worden voor de verschillende taken waarin het voorstel
voorziet. In bijlage III is de voorgestelde
personeelsformatie in verband met dit voorstel opgenomen. In de in bijlage I
opgenomen begroting is rekening gehouden met vast / tijdelijk personeel (d.w.z.
het personeel dat in de personeelsformatie is opgenomen). Alle geraamde
personele middelen zijn vermenigvuldigd met de gemiddelde jaarlijkse kosten per
rang, hetgeen de totale personeelskosten heeft opgeleverd. Bovendien is de
wegingsfactor voor Helsinki (119,8 % – prijscompensatie van toepassing op
alle personeel) toegepast. De andere
personeelskosten in titel 1 worden geacht 10 % te vertegenwoordigen van de
salariskosten van vast/tijdelijk personeel. Toegepaste
gemiddelde kosten voor vast/tijdelijk personeel per rang per jaar (bron: het
Agentschap) Rang || Bezoldiging AD 13 || 243 156 AD 12 || 195 900 AD 5-11 || 120 288 AST 7-8 || 104 778 AST 1-6 || 66 872 Toegepaste
gemiddelde kosten voor arbeidscontractanten per functiegroep per jaar (bron:
het Agentschap) Rang || Bezoldiging FG IV || 55 869 FG III || 55 287 FG II || 37 319 FG I || 34 813 Raming van
uitgaven voor gebouwen en uitrusting en diverse huishoudelijke uitgaven Alle uitgaven voor gebouwen, uitrusting,
meubilair, IT en andere administratieve uitgaven zijn geraamd op basis van het
aantal vereiste personeelsleden vermenigvuldigd met de gemiddelde kostencijfers
per persoon op basis van de huidige begroting van het Agentschap. Huishoudelijke uitgaven: De grootste kostenfactor voor het eerste jaar
is de ontwikkeling van een IT-systeem ter ondersteuning van de uitvoering van
PIC. Bovendien is gepland dat het Agentschap eens per jaar als gastheer voor
een technische vergadering met de lidstaten optreedt, over een
ondersteuningsgroep van deskundigen voor de ontwikkeling en het onderhoud van
de IT beschikt en personeel van de lidstaten kan opleiden. Er zijn ook doorlopende uitgaven voor
adviesbureaus ter ondersteuning van met name de jaarlijkse en regelmatige
rapportage van het Agentschap. Tot slot zijn de kosten voor dienstreizen per
personeelslid, vergeleken met de huidige taken van het Agentschap, hoger dan
gemiddeld vanwege het internationale karakter van het werk en de behoefte van
de Commissie aan wetenschappelijke en technische ondersteuning ter plaatse
tijdens internationale bijeenkomsten BIJLAGE III
Europees Agentschap voor chemische stoffen
PERSONEELSFORMATIE
Extra personeel om activiteiten in verband met PIC uit te voeren || 2012 || 2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || 2021 || || || || || || || || || || AD 13 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 AD 12 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 AD 5-11 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 AST 7-11 || 1 || 3 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 AST 1-6 || 1 || 1 || 2,7 || 3,0 || 3,3 || 3,6 || 3,6 || 3,6 || 3,6 || 3,6 || || || || || || || || || || Totaal || 3 || 5 || 6 || 6 || 6 || 7 || 7 || 7 || 7 || 7 [1] PB L 204 van 31.7.2008, blz. 1. [2] PB L 353 van 31.12. 2008, blz. 1. [3] PB L 60 van 10.3.2010, blz. 5. [4] Jurispr. (2006), blz. I-107. [5] PB C 175 van 27.7.2007,
blz. 40. [6] Advies van het Europees Parlement van 15 januari 2008
(nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van
5 juni 2008. [7] PB L 204 van 31.7.2008,
blz. 1. [8] PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1. Verordening
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1376/2007 van de Commissie
(PB L 307 van 24-11-2007, blz. 14). [9] PB L 63 van 6.3.2003, blz. 29. [10] PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1. [11] PB L 251 van 29-8-1992,
blz. 13. Verordening
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 300/2002 van de Commissie
(PB L 52 van 22-2-2002, blz. 1). [12] ECR[2006], blz. I-107. [13] PB L 396 van 30.12.2006,
blz. 1. [14] PB L 353 van 31.12. 2008, blz. 1. [15] PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7. Verordening
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 323/2007 van de Commissie
(PB L 85 van 27-3-2007, blz. 3). [16] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd
bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11). [17] PB L 55 van 28.2.2011,
blz. 13. [18] Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van
27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het
kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB 196 van 16.8.1967, blz. 1).
Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/121/EG van het Europees
Parlement en de Raad (PB L 396 van 30-12-2006, blz. 850). gerectificeerd
in PB L 136 van 29-5-2007, blz. 281. [19] Richtlijn 1999/45/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van
de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de
indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB
L 200 van 30.7.1999, blz. 1). Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 396 van
30-12-2006, blz. 1). gerectificeerd
in PB L 136 van 29-5-2007, blz. 3. [20] PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1. [21] PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1. [22] PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9. [23] PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20. Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees
Parlement en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1). [24] PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1183/2007 (PB L 278
van 22-10-2007, blz. 1). [25] PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1. gerectificeerd
in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 301/2008 van de Raad (PB
L 97 van 9.4.2008, blz. 85). [26] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening
laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie
(PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3). [27] PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1. Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/27/EG (PB L 81 van 20.3.2008,
blz. 45). [28] PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/29/EG (PB L 81 van 20.3.2008,
blz. 51). [29] PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004,
blz. 58). [30] PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1. [31] PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1. Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/31/EG van het Europees Parlement en de
Raad (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 57). [32] PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. [33] PB L 396 van 30.12.2006,
blz. 1. gerectificeerd
in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3. Verordening
gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1354/2007 van de Raad (PB L 304
van 22.11.2007, blz. 1). [34] PB L 302
van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij
Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006,
blz. 1). [35] PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26. [36] PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7. [37] Dit item heeft geen effect op het bestaande item voor cis-1,3-dichloorpropeen
(CAS-nummer 10061-01-5). [38] Dit item heeft geen effect op het bestaande item voor
oplosbare vloeibare formuleringen van methamidofos met meer dan 600 g
werkzame stof/l. [39] è7 Dit item heeft geen effect op het item in deel 3 van
bijlage I voor oplosbare vloeibare formuleringen van methamidofos met meer
dan 600 g werkzame stof/l. ç [40] ABM: activiteitsgestuurd beheer – ABB: activiteitsgestuurde
begroting. [41] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [42] Nadere informatie over de beheersvormen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn te vinden op de BudgWeb-website: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html. [43] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. [44] GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste
kredieten. [45] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [46] Kandidaat-lidstaten en indien van toepassing potentiële
kandidaat-lidstaten uit de Westelijke Balkan. [47] De jaarlijkse begroting blijft ongewijzigd vanaf 2018. [48] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere
"BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek. [49] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten
(bijv.: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde
wegen enz.). [50] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstelling(en)…". [51] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [52] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere
"BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek. [53] AC = arbeidscontractant; INT = uitzendkracht
("Intérimaire"); JED = "Jeune Expert en Délégation" (jonge
deskundige in delegatie); LA = plaatselijk functionaris (Local Agent); GND =
gedetacheerd nationaal deskundige (Seconded National Expert). [54] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere "BA"-onderdelen). [55] Vooral voor Structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor
Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF). [56] Zie de punten 19 en 24 van het interinstitutioneel
akkoord. [57] Wat de traditionele eigen middelen betreft (douanerechten,
suikerheffingen) zijn de aangegeven bedragen nettobedragen, dat wil zeggen de
brutobedragen na aftrek van 25% invorderingskosten.