EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IR0273

Advies van het Comité van de Regio's over „Een vervolg op het witboek van het Comité van de Regio's: bouwen aan een Europese cultuur van multilevel governance”

PB C 113 van 18.4.2012, p. 62–72 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/62


Advies van het Comité van de Regio's over „Een vervolg op het witboek van het Comité van de Regio's: bouwen aan een Europese cultuur van multilevel governance”

2012/C 113/12

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

wijst op de noodzaak van een vernieuwde communautaire methode waarvoor een inclusievere werkwijze wordt gevolgd en een systeem van multilevel governance wordt opgezet;

is ingenomen met de politieke consensus rond zijn zienswijze op Europese governance en met de steun van de EU-instellingen voor zijn initiatief;

heeft het initiatief genomen om voor de EU een scorebord voor multilevel governance in het leven te roepen. Dankzij dit scorebord kan ieder jaar worden nagegaan in hoeverre de beginselen en regelingen van multilevel governance op de beleidscyclus van de EU zijn toegepast, met de nadruk op de regionale dimensie van het onderzochte beleid en de geanalyseerde strategieën;

meent dat multilevel governance speciaal onder de aandacht zou kunnen worden gebracht op het eerstvolgende subsidiariteitscongres met het oog op de consolidering van zijn toezichthoudende activiteiten;

zal de komende maanden een Handvest van de EU voor multilevel governance uitwerken waardoor lokale en regionale overheden een grotere rol moeten gaan spelen in de democratie van Europa. De inclusieve en op participatie berustende methode die voor de uitwerking van dit handvest is gekozen, moet bevorderen dat lokale en regionale overheden dit als hun eigen project gaan beschouwen (ownership).

Rapporteur

Luc VAN DEN BRANDE (BE/EVP), voorzitter van het Verbindingsbureau Vlaanderen-Europa

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

bevestigt de politieke verbintenis die het met zijn Witboek over multilevel governance van 17 juni 2009 (1) is aangegaan. Na een politiek project "Samen bouwen aan Europa" te hebben voorgesteld, is het thans voornemens om toe te zien op de verwezenlijking van die doelstelling waarmee de eenwording van Europa is gebaat, waarbij tegengestelde trends worden bestreden (2).

A.    Algemene beginselen van multilevel governance

2.

Multilevel governance is een bestuursvorm die berust op gecoördineerd optreden van de EU, de lidstaten en de lokale en regionale overheden, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, en op partnerschap. In de praktijk komt dit laatste neer op een functionele en geïnstitutionaliseerde vorm van samenwerking om EU-beleid tot stand te brengen en ten uitvoer te leggen.

3.

Met het oog daarop wijst het CvdR opnieuw op de noodzaak van een vernieuwde communautaire methode. Die methode zou moeten worden gegrondvest op een meer inclusieve werkwijze en de toepassing van multilevel governance, wat de doeltreffendheid van het optreden van de EU zou vergroten door een nieuwe cultuur van interinstitutionele en politieke samenwerking waardoor verkozen vertegenwoordigers op alle bestuursniveaus – en in ieder geval verkozen vertegenwoordigers van regio's met wetgevende bevoegdheid - gemakkelijker kunnen deelnemen aan het Europese proces.

4.

Het CvdR is ingenomen met de politieke consensus rond zijn zienswijze op Europese governance en met de steun van de EU-instellingen voor zijn initiatief. Een echte cultuur van multilevel governance in Europa kan alleen tot stand worden gebracht als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

de grondslagen en onderliggende beginselen van multilevel governance moeten stevig worden verankerd in het institutioneel bestel en het beleid van de EU en van de lidstaten;

multilevel governance moet worden ingevoerd aan de hand van adequate regelingen en instrumenten;

voor de diverse bestuurslagen, en met name voor lokale en regionale overheden, moeten de voorwaarden voor financiële autonomie worden geschapen, alsook de voorwaarden voor een efficiënte onderlinge waarborging van middelen dankzij een evenwichtigere verdeling in de overheidsfinanciën.

5.

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is multilevel governance ontegenzeggelijk een sleutelbegrip geworden voor de werking van de EU, met name doordat het in het institutioneel bestel is verankerd en het streven naar territoriale samenhang en de subnationale dimensie van het subsidiariteitsbeginsel vast zijn komen te staan.

6.

De beste methode om het algemeen belang van Europa, de lidstaten en de lokale en regionale overheden te laten zegevieren, is daarom zonder meer de overweging dat het subsidiariteitsbeginsel moet worden gezien als een voortvloeisel uit de Europese meerwaarde en dat multilevel governance moet worden beschouwd als een flexibele en op participatie berustende bestuursvorm die de waarden van de EU kracht bijzet, evenals het besef van haar morele verantwoordelijkheid en verplichting om zich solidair te tonen, teneinde het hoofd te bieden aan de realiteit van een geglobaliseerde wereld waarin de onderlinge afhankelijkheid steeds groter en de concurrentie steeds feller wordt.

7.

Een bezinning op de vorm die het bestuur in Europa moet aannemen, leidt er altijd toe dat het basisvraagstuk van de naleving van het subsidiariteitsbeginsel in het kader van een dynamisch politiek en wetgevend proces, weer op de voorgrond wordt geplaatst. Dat beginsel en multilevel governance zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, omdat het bij subsidiariteit om de bevoegdheden van de verschillende bestuurlijke overheden gaat en bij multilevel governance om de wisselwerking daartussen.

8.

Wie de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid tegen de achtergrond van multilevel governance beziet, ontkomt niet aan de vaststelling dat het politieke optreden van de EU aan een horizontale aanpak en ontzuiling toe is: het welslagen van de overkoepelende strategieën die tegenwoordig de kern van de Europese agenda uitmaken, hangt steeds meer af van de kwaliteit van het gedeelde bestuur in Europa en van de strikte naleving van het subsidiariteitsbeginsel. Door dit laatste beginsel wordt voorkomen dat besluiten op één enkel bestuursniveau worden genomen en ontstaat de zekerheid dat beleid wordt uitgestippeld en toegepast op het bestuursniveau dat daarvoor het meest geschikt is.

9.

Het CvdR ziet erop toe dat zijn suggesties aansluiten bij de huidige context, nl. de omstandigheid dat de integratie van Europa een stadium heeft bereikt waarin een groter beroep wordt gedaan op het verantwoordelijkheidsbesef en de solidariteit van de politieke leiders van Europese, nationale, regionale en lokale overheden, in de geest van het beginsel van wederkerigheid  (3).

B.    Consolidering van de waarden en beginselen van multilevel governance: vooruitgang en versterking

Een nieuwe kijk op het beginsel van institutioneel evenwicht

10.

Het beginsel van institutioneel evenwicht  (4) dat ten grondslag ligt aan de structuur van de EU, is een wezenlijke garantie voor democratie in Europa. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, waardoor het CvdR het recht heeft gekregen om naar het Hof van Justitie te stappen als zijn institutionele prerogatieven in het gedrang komen, brengt met zich mee dat dit beginsel van institutioneel evenwicht, ten overstaan van het CvdR, onverkort moet worden toegepast.

11.

De uitwerking van een Handvest van de EU voor multilevel governance waardoor een gemeenschappelijke en door alle partijen onderschreven kijk op de Europese governance deel gaat uitmaken van de aan de EU onderliggende waarden, wordt een mijlpaal in de verwezenlijking van haar politieke project.

12.

Er bestaat geen samenhangend Europees bestuursrecht waardoor de toepassing van raadplegings-, coördinatie- en participatieprocedures vis-à-vis regio's en steden aan minimumnormen wordt verbonden. Daarom zou de Commissie op termijn de uitwerking van een rechtsinstrument op Europese administratieve procedures moeten overwegen. In dit rechtsinstrument zouden de waarden en grondbeginselen van dat toekomstige Handvest worden vertaald in procedures die meer op participatie berusten.

13.

Bij de herziening van de samenwerkingsovereenkomst tussen het CvdR en de Commissie waarover momenteel wordt onderhandeld, zou meer recht moeten worden gedaan aan de legitimiteit van lokale en regionale overheden en de verantwoordelijkheid van deze overheden voor de werking van de EU. Ook biedt de herziening van die samenwerkingsovereenkomst de gelegenheid om, in het algemene belang van de hele procedure voor besluitvorming in de EU, te garanderen dat de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, die immers sturing geven aan het optreden van de EU, worden nageleefd en dat het beginsel van multilevel governance als structurerende factor wordt bekrachtigd.

14.

De hierboven bedoelde herziening zou gepaard moeten gaan met een dynamisch proces dat leidt tot de goedkeuring, samen met de Commissie, van een roterend actieplan waarin wordt aangegeven bij welke initiatieven de kans op een territoriale impact het grootst is. Ook zou dit roterend actieplan een analyse vooraf en achteraf moeten omvatten waaraan het CvdR kan bijdragen dankzij de expertise van zijn leden en de inbreng van zijn platforms van lokale en regionale overheden (Europa 2020-platform, Platform voor subsidiariteitstoezicht, EGTS-platform) (5).

15.

Het Europees Parlement zou zich als instelling meer moeten inzetten voor het in praktijk brengen van de beginselen en regelingen van multilevel governance en de toepassing van de geïntegreerde benadering. Het voorstel van het Europees Parlement om een Europees keurmerk voor multilevel governance in te voeren, krijgt de steun van het CvdR (6).

16.

Het is een goede zaak dat de Raad in maart 2010 (7) voor het eerst een informele bijeenkomst van ministers heeft belegd over multilevel governance. In de conclusies daarvan wordt het CvdR uitdrukkelijk verzocht om "een voortdurende politieke evaluatie te vergemakkelijken van de vooruitgang die in de EU met multilevel governance wordt geboekt". Het CvdR doet een beroep op de toekomstige EU-voorzitterschappen om dergelijke bijeenkomsten te blijven houden. Dat het CvdR stelselmatiger voor Raads- en intergouvernementele bijeenkomsten wordt uitgenodigd, is overigens op zich al een bewijs dat multilevel governance veld wint.

17.

Toe te juichen valt dat een toenadering tot het voorzitterschap van de Europese Raad in het vooruitzicht is gesteld en dat dit voorzitterschap ontvankelijk is voor de gevolgen die strategische besluiten van staatshoofden en regeringsleiders voor lokale en regionale overheden hebben. Tegen die achtergrond is het aangewezen om vóór iedere voorjaarstop van de Europese Raad een ontmoeting te organiseren.

18.

Het CvdR overweegt om stelselmatiger met het Europese Hof van Justitie in samenspraak te gaan over de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en de verwezenlijking van de doelstelling van territoriale samenhang (met als aandachtspunt de behoorlijke omzetting van het EU-recht en de gevolgen daarvan voor lokale en regionale overheden) en de uitoefening van de vier vrijheden. Met de Rekenkamer zou vaker een dialoog moeten worden gevoerd over goed bestuur in Europese financiën en de impact van het beheer daarvan op de territoriale samenhang en het concurrentievermogen van steden en regio's.

Een op samenwerking gebaseerde aanpak met het oog op een slimme regelgeving

19.

Het CvdR stemt in met de bepleite nieuwe aanpak in de vorm van "slimme regelgeving", d.w.z. een regelgeving waarbij wordt uitgegaan van een beleidscyclus van de EU waarin wetgeving voortdurend aan nieuwe uitdagingen en omstandigheden wordt aangepast en waarin de naleving daarvan streng onder controle wordt gehouden. Voorbehoud is wel dat die aanpak gepaard gaat met meer aandacht voor de territoriale impact ervan (8).

20.

Het CvdR dringt er nogmaals op aan dat bij de komende herziening van het interinstitutioneel akkoord over betere wetgeving, daaraan een speciaal protocol wordt gehecht waarin is vastgelegd bij welke onderdelen daarvan het CvdR volwaardig zal worden betrokken. Daarbij moet worden gedacht aan alles wat specifiek te maken heeft met effectbeoordelingen en de ex post-evaluatie van wetgeving.

21.

Het is voornemens zich nog meer te gaan bezighouden met het vervolg dat aan het actieplan voor betere wetgeving wordt gegeven, met name door te bewerkstelligen dat zijn jaarverslag over subsidiariteitstoezicht in aanmerking wordt genomen als erkende bijdrage aan het verslag dat de Commissie ieder jaar over de verbetering van wetgeving uitbrengt.

22.

De door de Commissie voorgestelde richtsnoeren voor effectbeoordelingen zouden moeten worden herzien om te bevorderen dat territoriale gevolgen stelselmatig vooraf en achteraf worden beoordeeld en dat er territoriale indicatoren en indicatoren voor inclusieve governance worden uitgewerkt. Het CvdR zal specifieke voorstellen in die zin doen op grond van de lering die uit de inmiddels al op gang gebrachte samenwerking met de Commissie kan worden getrokken.

23.

Het CvdR staat onvoorwaardelijk achter het doel waarvoor de Stoiber-groep (groep op hoog niveau die belast is met de vermindering van de administratieve lasten) is opgericht en bevestigt zijn inzet in die groep voor de vermindering van de administratieve lasten voor lokale en regionale overheden.

24.

Te betreuren valt dat lokale en regionale overheden geen rol spelen in de comitéprocedure. De Commissie wordt dan ook dringend verzocht om deze leemte in te vullen, omdat deze leemte een wissel trekt op de behoorlijke toepassing van EU-wetgeving op lokaal een regionaal niveau.

Een manier om een groter maatschappelijk draagvlak voor de eenwording van Europa te creëren

25.

Het CvdR stemt in met de aanbevelingen van de discussiegroep die de Europese Raad heeft opgericht om de EU te helpen om op problemen van lange adem (in het vooruitzicht van de periode 2020-2030) te anticiperen en doeltreffender het hoofd te bieden aan de daarmee gepaard gaande uitdagingen. Door een nieuw "pact" voor te stellen, bekrachtigt deze discussiegroep het bestaansrecht van " … een systeem van multi-level governance, waarbij bevoegdheden worden gedeeld (in plaats van verdeeld) … " en dat " … het uitgangspunt (kan en moet) zijn voor de beleidsvorming en de betrekkingen van de EU op alle niveaus, tussen individuen en generaties en tussen plaatsen, regio's en lidstaten." Ook is het goed te spreken over de oproep van de Groep van Wijzen om voor meer overleg en betrokkenheid te zorgen, waardoor het politieke burgerschap kracht wordt bijgezet en het voor burgers gemakkelijker wordt om warm te lopen voor het Europese project (9).

26.

Het houdt steek om de vorderingen in het streven naar regionalisering en decentralisering in de EU jaarlijks te evalueren. Op die manier kan de vinger aan de pols worden gehouden van de dynamiek die moet leiden tot de politieke, juridische en fiscale autonomie van lokale en regionale overheden. Een dergelijke jaarlijkse evaluatie is vooral aangewezen als hulpmiddel bij het toezicht op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel. Ook zou moeten worden overwogen om daarvoor nauw samen te werken met het Congres van lokale en regionale overheden van de Raad van Europa.

27.

Het CvdR is voorstander van de invoering van een Erasmus-programma voor lokale en regionale verkozenen, waarvoor zou moeten worden samengewerkt met het Europees Parlement en de Commissie. Met het oog daarop zou een proefproject moeten worden gefinancierd, zoals terecht door het Europees Parlement is voorgesteld.

28.

Het CvdR is van plan om mee te werken aan de toepassing van het Europees burgerinitiatief, het nieuwe instrument waarmee democratie rechtstreeks in praktijk kan worden gebracht. Om te beginnen biedt het aan om zijn informatiekanalen en netwerken, alsook die van zijn leden te gebruiken om meer bekendheid te geven aan dit Europees burgerinitiatief, en om de Commissie op welke zinvol geachte manier dan ook te steunen, bijvoorbeeld als voorgestelde initiatieven ex ante moeten worden beoordeeld op hun ontvankelijkheid in het licht van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Vervolgens kan het CvdR helpen om informatie over op stapel staande of al begonnen Europese burgerinitiatieven te verzamelen et te verspreiden en om in en buiten Brussel debatten voor alle burgers te organiseren (10). Ten slotte wenst het CvdR volledig te worden betrokken bij de hoorzittingen die het Europees Parlement als reactie op succesvolle Europese burgerinitiatieven organiseert, en biedt het aan om daaraan zijn steun te verlenen.

29.

Het CvdR dringt met klem aan op samenwerking met de Commissie op dit gebied, evenals met de andere instellingen. De gebruikmaking van dit beleidsinstrument kan alleen worden bevorderd als wordt samengewerkt. Daarbij moet met name worden gedacht aan stimulansen voor debatten in de kringen van lokale en regionale overheden en regionale parlementen, waarvoor de aandacht van de lokale en regionale media moet worden getrokken.

30.

Opname van het Handvest van de grondrechten in het primair recht van de EU en het vooruitzicht op de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag van de rechten van de mens zijn bevorderlijk voor een multilevel-bescherming van die grondrechten. Daarom wil het CvdR worden betrokken bij de door de Raad gewenste interinstitutionele dialoog over het verslag dat de Commissie ieder jaar over de toepassing van het Handvest van de grondrechten uitbrengt. Volgens de Raad moet " … de daadwerkelijke uitvoering van het Handvest (…) worden geschraagd door maatregelen van alle instellingen, organen, bureaus en instanties van de EU" (11).

31.

Het CvdR wil nog meer gaan samenwerken met het Bureau voor de grondrechten van de EU, vooral in het kader van de organisatie van de jaarlijkse dialoog over de multilevel-bescherming en -bevordering van de grondrechten. Ook zal het nieuwe initiatieven ontplooien met het oog op het Europees Jaar van het burgerschap (2013).

32.

Verder dringt het aan op acties voor gedecentraliseerde communicatie in Europa's gemeenten en regio's over de verworvenheden van de EU en de gevolgen daarvan voor de burgers. Ook moeten er dringend voldoende financiële middelen worden vrijgemaakt voor de actie van het CvdR vis-à-vis lokale en regionale media met hoge kijk- en luistercijfers.

C.    Multilevel governance en de strategieën en het beleid van de EU

Het beginsel van multilevel governance als structurerende factor voor EU-beleid en –strategieën met een grote lokale of regionale impact

33.

Er moet voor worden ingestaan dat de voor de governance van de Europa 2020-strategie voorgestelde structuur en de bestuurlijke opzet die aan de hervorming van het cohesiebeleid zal worden gegeven, een tweeledige paradigmaverschuiving opleveren:

multilevel governance moet volledig deel gaan uitmaken van wettelijke bestuursrechtelijke bepalingen inzake beleid met een grote lokale of regionale impact, waarbij in de eerste plaats wordt gedacht aan het toekomstige cohesiebeleid;

het beginsel van multilevel-samenwerking tussen veel partners moet nog meer worden toegepast op de tenuitvoerlegging van multilevel governance.

Nieuwe bestuurlijke randvoorwaarden voor groei in Europa

34.

In deze tijd waarin Europa gebukt gaat onder een begrotingscrisis waarvan de sociaaleconomische gevolgen de eerste zorg van Europa's burgers zijn, is de vraag welke meerwaarde de EU heeft en of de EU over de middelen beschikt om aan die crisis het hoofd te bieden, van uitzonderlijk groot belang.

35.

Het CvdR stemt in met de door het Europees Parlement voorgestelde en door het Poolse EU-voorzitterschap toegepaste methode van het bijeenroepen van een "Conventie" - waarbij het CvdR dan wel moet worden betrokken - waarin de beleidsprioriteiten voor de uitgaven van de EU en hun financiering in de periode 2014-2020 in onderling overleg worden vastgelegd.

36.

Gezien de onmisbare bijdrage van lokale en regionale overheden aan de heropleving van de economie in de EU (een bijdrage die goed is voor 16 % van het BBP van de EU en 58 % van de overheidsinvesteringen in Europa), wenst CvdR bij deze aanpak te worden betrokken (12).

37.

De stand van zaken in de financiën van lokale en regionale overheden baart zorg. Die situatie is een rem op het herstel van Europa's economie en brengt daarom het welslagen van de Europa 2020-strategie in gevaar. Het CvdR vindt dan ook dat, met het oog op het komende meerjarige financiële kader, de inventaris zou moeten worden opgemaakt van de financiën van lokale en regionale overheden.

Territoriale pacten voor samenwerking bij de verwezenlijking van de zeven vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie

38.

Het CvdR stelt vast dat alle EU-instellingen overduidelijk de noodzaak inzien van multilevel governance voor de verwezenlijking van de hoofddoelstellingen en de vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie.

39.

Het steunt daarom met name de aanbeveling die de Europese Raad in zijn Conclusies van 25 maart 2011 (13) doet, gebaseerd op de erkenning van de noodzaak om het CvdR en de regio's, samen met andere belangrijke politieke en economische actoren, nauw bij de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie en de uitvoering van het Europees semester te betrekken.

40.

Het strekt tot tevredenheid dat sommige lidstaten in hun nationale hervormingsprogramma's beter rekening hebben gehouden met het potentieel van samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus. Jammer is wel dat er nog steeds een overduidelijk gebrek is aan geloofwaardige regelingen en procedures om het beginsel van multilevel governance in praktijk te brengen, zodat beleid echt op elkaar wordt afgestemd en de agenda's en begrotingen van de verschillende bestuursniveaus synchroon gaan lopen, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.

41.

Het CvdR dringt er dan ook bij de lidstaten op aan om lokale en regionale overheden volop bij de uitwerking en tenuitvoerlegging van hun nationale hervormingsprogramma's en programma's voor stabiliteit en convergentie te betrekken. Immers, de kloof tussen de algemene doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de in de nationale hervormingsprogramma's aangekondigde bijdragen kan alleen worden gedicht als de diverse bestuursniveau's samenwerken (14).

42.

De Commissie zou haar toezicht op het onderdeel "governance" van de nationale hervormingsprogramma's en de jaarlijkse voortgangsverslagen van de lidstaten moeten aanscherpen, teneinde de Raad in staat te stellen om uitdrukkelijke aanbevelingen te doen, ofwel de lidstaten ertoe aan te sporen om bij de tenuitvoerlegging van hun nationale hervormingsprogramma's méér bestuursniveaus méér te laten samenwerken.

43.

Het CvdR herbevestigt het streven om de uitvoering van de zeven vlaggenschipinitiatieven, van innoverende regelingen (15) in de geest van de lokale digitale agenda's, van de in de Digitale Agenda voor Europa voorgestelde "regelingen voor stakeholders" (16), van het door de Commissie gelanceerde platform voor slimme specialisatie en van de kerninitiatieven "Jeugd in beweging" en "Innovatie-Unie"gepaard te laten gaan met multilevel-overeenkomsten, zodat er op alle niveaus en tussen alle actoren en strategieën meer samenhang tot stand wordt gebracht (17).

44.

Het betreurt dat lokale en regionale overheden niet rechtstreeks worden betrokken bij alle stadia van de toepassing van de open coördinatiemethode om de Europa 2020-strategie ten uitvoer te leggen. Het pleit er met klem voor dat lokale en regionale overheden worden opgenomen in deze procedure.

45.

Een geïntegreerde benadering heeft meerwaarde, vooral omdat daardoor, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, de synergiewerking toeneemt tussen de strategie van de EU voor duurzame ontwikkeling en de Europa 2020-strategie enerzijds en het gebruik van de middelen van de structuurfondsen voor investeringen in energie anderzijds. Ook moet de doelstelling om de gevolgen van de klimaatverandering af te zwakken en de aanpassing aan de klimaatverandering te bevorderen, worden verwerkt in al het bestaande strategisch beleid van de EU, waarbij met name moet worden gedacht aan het GLB en het beleid voor plattelandsontwikkeling.

Nieuw paradigma voor het toekomstige cohesiebeleid

46.

De resultaten van de raadpleging over het vijfde cohesieverslag van de Commissie onderbouwen het pleidooi van het CvdR en van alle lokale en regionale overheden voor meer samenwerking, temeer daar de Raad - die onderkent dat multilevel governance van belang is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie via het nieuwe cohesiebeleid (18) - zich achter dit beginsel van samenwerking heeft geschaard.

47.

In de door de Raad in mei 2011 goedgekeurde Territoriale Agenda voor 2020 wordt multilevel governance terecht aangeduid als middel om territoriale samenhang te bewerkstelligen. De Commissie wordt daarin met name gevraagd om de territoriale dimensie te laten meespelen in haar effectbeoordelingen en om bekendheid te geven aan de inbreng van lokale en regionale overheden.

48.

Het strekt tot tevredenheid dat de Commissie voor de toekomstige regelgeving voor het cohesiebeleid na 2013 aan de verwachtingen van het CvdR heeft voldaan door de beginselen en mechanismen van multilevel governance en van een geïntegreerde en multifunctionele benadering  (19) over te nemen. Met het oog daarop heeft de Commissie in haar voorstel voor de nieuwe algemene verordening voor de structuurfondsen en het cohesiefonds rekening gehouden met de oproepen om

in het nieuwe artikel een uitdrukkelijke verwijzing op te nemen naar samenwerking en multilevel governance, ofwel de twee beginselen die moeten worden toegepast op alle fasen van de afwikkeling van partnerschapsovereenkomsten en operationele programma's;

die algemene beginselen ook een plaats te geven in alle andere artikelen van de verordening die relevant zijn voor partnerschapsovereenkomsten en operationele programma's;

er bij de lidstaten op aan te dringen om in hun jaarverslagen melding te maken van de vooruitgang die met de naleving van de beginselen van samenwerking en multilevel governance is geboekt;

de mogelijkheid in te lassen dat functionele operationele programma's worden uitgewerkt.

49.

Het CvdR is ingenomen met het voorstel van de Commissie om een gemeenschappelijk strategisch kader voor de diverse EU-initiatieven voor territoriale ontwikkeling (ELFPO, structuurfondsen, EFRO, ESF, cohesiefonds, EVF) in het leven te roepen en dringt erop aan dat lokale en regionale overheden ook in dat kader bij de uitwerking van partnerschapsovereenkomsten worden betrokken.

50.

Het CvdR verzoekt de Europese wetgever derhalve om die regelingen te bevestigen en kracht bij te zetten, met name door te regelen dat:

vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden zitting hebben in de delegatie van iedere lidstaat die met de Commissie over een partnerschapsovereenkomst moet onderhandelen;

de beginselen van samenwerking en multilevel governance stevig worden verankerd in toekomstige Europese regelgeving waarin de doelstellingen en criteria daarvan worden vastgelegd;

tussen de Commissie en het CvdR wordt gediscussieerd over het aspect "governance" in hun jaarverslagen, teneinde de vorderingen van de lidstaten te analyseren en na te gaan op welke struikelblokken zij daarbij zijn gestuit voordat zijn aanbevelingen door de Raad worden goedgekeurd;

er op den duur een meeteenheid voor samenwerking wordt vastgelegd, zodat kan worden uitgemaakt welke mate van participatie-governance de lidstaten hebben bereikt.

51.

Territoriale samenwerking moet worden gezien als een onlosmakelijk onderdeel van regionaal beleid, en de Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) als een kans bij uitstek om ervaring op te doen met multilevel governance  (20).

52.

Het CvdR is ermee ingenomen dat het voorstel dat de Commissie in oktober 2011 voor de herziening van de EGTS-Verordening heeft gedaan, strookt met het voornemen om de doelstelling van territoriale samenhang te verwezenlijken. Ook is het een goede zaak dat in dit voorstel een aantal van de al eerder door het CvdR gedane suggesties is overgenomen, met name als het gaat om de oprichting van bilaterale EGTS met instanties van landen buiten de EU (21). Verder vestigt het CvdR de aandacht op de mogelijkheden om EGTS te benutten als structuur voor samenwerking in ander sectorgebonden beleid van de EU dan alleen maar het regionaal beleid.

53.

Het CvdR wijst met nadruk op de rol die zijn EGTS-platform speelt in het promoten van dit instrument en als middel om operationele steun te verlenen aan de oprichting van nieuwe EGTS, met name door de uitwisseling van voorbeelden van geslaagde methoden.

54.

Het CvdR verzoekt de Commissie om bij de verdere ontwikkeling van macro-regionale strategieën vooral op het volgende te letten:

het beginsel van multilevel governance moet nauwgezet in acht worden genomen in de voor die strategieën ingestelde organen voor overleg, bijwerking, uitvoering en monitoring;

de oprichting van follow-up-instrumenten en financieringsprogramma's die, uitgaande van lokale en regionale ontwikkelingsstrategieën en -plannen, instaan voor een multilevel-benadering waardoor macro-regio's zich ook gaan ontwikkelen als "territoriale clusters";

de noodzaak om lokale en regionale overheden voor de uiteindelijke opzet van die strategieën in een structureel verband onder te brengen om concentratie van het bestuur bij de nationale overheid te voorkomen;

de tentoonspreiding van de Europese meerwaarde van die strategieën, met name in het kader van een Witboek.

Samen zorgen voor een eengemaakte markt

55.

Het CvdR stemt in met de twaalf "hefbomen" voor groei, concurrentievermogen en sociale vooruitgang van de Single Market Act en vindt net als de Raad dat er voor de eengemaakte markt behoefte is aan een krachtdadigere governance. Het verzoekt de Commissie om haar inspanningen in die zin voort te zetten (22).

56.

Het Europees Parlement merkt in zijn verslag over de governance en het partnerschap voor de eengemaakte markt op dat " … de binnenmarktvoorschriften vaak door lokale en regionale instanties worden uitgevoerd. Het CvdR verzoekt de Commissie en de lidstaten het partnerschap met de lokale en regionale instanties verder te ontwikkelen en te verbreden van het cohesiebeleid naar een internemarktbeleid" (23).

57.

Tegen die achtergrond dringt het CvdR erop aan dat een vervolg wordt gegeven aan de algemene toepassing van de Single Market Act om ervoor te zorgen dat daar samenhang in wordt gebracht en dat voor de verwezenlijking van de eengemaakte markt wordt samengewerkt. Daarin ligt volgens het CvdR een taak voor het Platform voor toezicht op de toepassing van de Europa 2020-strategie waarvan de heropleving van de eengemaakte markt onlosmakelijk deel uitmaakt.

58.

Het ORE-keurmerk ("Ondernemende Regio van Europa") helpt mee om toe te werken naar een strategische visie op geïntegreerde territoriale ontwikkeling. Voor die visie moet met name worden uitgegaan van de beginselen van de Small Business Act (SBA) (24). Overigens dringt het CvdR aan op de totstandbrenging van SBA-partnerschappen voor de tenuitvoerlegging van de SBA in de regio's en op de instelling van "mkb-gezanten" bij de nationale overheden, maar ook bij regionale/territoriale overheden. Ook wil het worden betrokken bij de werkzaamheden van de SBA-adviesgroep die zal worden opgericht.

59.

Lokale en regionale overheden en vooral regio's met wetgevende bevoegdheid moeten worden betrokken bij op participatie berustende systemen om de regelgeving betreffende de eengemaakte markt in nationaal recht om te zetten en zo goed mogelijk ten uitvoer te leggen.

Hoe het milieu er in de toekomst uit zal zien, de klimaatverandering en energiebeleid  (25)  (26)

60.

Het CvdR doet een dringende oproep aan internationale organisaties en de EU om niet voorbij te gaan aan de meerwaarde van lokale en regionale overheden voor de governance van milieu en duurzame ontwikkeling in de wereld. Daartoe moeten ook de multilaterale milieuovereenkomsten die zijn gesloten (zoals het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering of UNFCCC en het Verdrag inzake biologische diversiteit) en de Rio+20-agenda voor een groene economie en duurzame ontwikkeling worden gerekend (27).

61.

Resultaatgerichte overeenkomsten tussen lokale en nationale bestuursinstanties moeten worden gezien als een constructieve manier om aanpassingen aan de klimaatverandering door te voeren. Dergelijke overeenkomsten houden in dat iedere bestuurlijke overheid op vrijwillige basis kan beslissen om over te gaan tot maatregelen om gevolgen van de klimaatverandering te ondervangen en dat alle bestuurlijke overheden vervolgens samen de verantwoordelijkheid voor die respectieve bijdragen nemen en zich die bijdragen eigen maken (ownership) (28).

62.

Aan belang winnen ook "bondgenootschappen" inzake energie en klimaatverandering die, in één sector of dwars door alle sectoren heen, tussen regio's en bedrijven worden gesloten. Hieraan moet uitdrukkelijk steun worden verleend, met als oogpunt dat zo snel mogelijk partnerschappen worden aangegaan tussen lokale en regionale besluitvormers en kleine en middelgrote ondernemingen om verder te werken aan koolstofarme technologie en de toepassing daarvan.

63.

Verstedelijkte gebieden zijn verantwoordelijk voor 75 % van alle CO2-emissies. Globaal optreden vergt - om effectief te zijn - dat een multilevel governance-benadering wordt gevolgd, wat inhoudt dat alle inspanningen op lokaal, regionaal, nationaal en supranationaal bestuursniveau, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, worden gecoördineerd. In dit verband wijst het CvdR met klem op zijn voorstel om lokale en regionale overheden een territoriaal pact voor de toepassing van de Europa 2020-strategie te laten sluiten, waarin het een doeltreffend middel ziet om de klimaatverandering te bestrijden.

64.

Er moet zorgvuldig worden gekeken naar de gevolgen van de strategische richtsnoeren en wettelijke regelingen van de energiestrategie 2020 voor de administratieve en financiële lasten van lokale en regionale overheden. Ook moet worden toegezien op de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Het CvdR stemt van harte in met het voornemen om voor de toepassing van deze strategie innoverende instrumenten in het leven te roepen (29).

65.

Het CvdR bevestigt nogmaals zijn steun aan het Burgemeestersconvenant voor een gezamenlijke vermindering van de CO2-uitstoot en adviseert om het toepassingsgebied van dit convenant (qua thema's) uit te breiden tot ook nog andere vraagstukken inzake duurzame economie (bv. waterbeheer) en (qua geografie) naar de Mediterrane Unie en het Oostelijk Partnerschap en de politieke platforms waartoe het CvdR de aanzet heeft gegeven (ARLEM en CORLEAP), en naar een "Burgemeestersconvenant voor de wereld".

Het toekomstige GLB, visserijbeleid en maritieme beleid

66.

Multilevel governance is een conditio sine qua non voor een geslaagde herschikking van het GLB voor de periode na 2013: alleen door multilevel governance kan worden gegarandeerd dat lokale en regionale overheden kunnen meepraten over de wijze waarop dit gemeenschappelijke beleid wordt uitgevoerd en beheerd en over de richtsnoeren die daarbij moeten worden gevolgd. Ook ontstaat bij multilevel governance de zekerheid van synergiewerking tussen het plattelandsontwikkelings- en al het andere beleid van de EU, en dan met name het cohesiebeleid. (30)

67.

Het CvdR wil volop worden betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden van de adviesgroepen van de Commissie, omdat op die manier de laatste hand kan worden gelegd aan de regeling om lokale en regionale overheden al op voorhand bij de uitstippeling van het GLB en het beleid voor plattelandsontwikkeling te betrekken.

68.

Het nieuwe visserijbeleid moet worden geïnspireerd op de geïntegreerde benadering om ervoor te zorgen dat visvangst rendabel blijft en dat visbestanden duurzaam worden geëxploiteerd. De besluitvorming zou moeten worden gedecentraliseerd om de inconsequenties te verminderen die het gevolg zijn van micro-management in EU-verband. Daarbij zou in bepaalde gevallen gebruik moeten worden gemaakt van de comitéprocedure en zou het beheer van bepaalde visserij-activiteiten in het kader van de EU-regelgeving aan de regio's en de visserijsector zelf moeten worden overgelaten.

69.

Er moet coördinatie plaatsvinden tussen sectorgebonden beleidsgebieden die verband houden met het gebruik van mariene zones. Ook zou er één enkel Europees fonds voor maritieme aangelegenheden en visserij in het leven moeten worden geroepen, waarin alle voor die sectoren geldende instrumenten worden gebundeld. Daarom is het CvdR voorstander van de oprichting van een Europees marien platform waarin alle lokale en regionale overheden en betrokken actoren worden bijeengebracht. Op die manier wordt dit platform een instrument om verantwoordelijkheden te delen en geslaagde methoden bekend te maken (31).

Samen met de lokale en regionale overheden het programma van Stockholm uitvoeren

70.

Het is van belang om het CvdR bij de uitvoering van het actieplan van het programma van Stockholm en bij de uitwerking van evaluatie-methoden te betrekken, omdat de door lokale en regionale overheden opgedane ervaring dan beter in aanmerking wordt genomen.

71.

De legitimiteit van het optreden van de EU wordt groter naarmate lokale en regionale overheden worden betrokken bij de uitwerking van een Europees kader voor legale immigratie, de vaststelling van maatregelen om illegale immigratie te bestrijden, de bescherming van de grondrechten van immigranten en de ontwikkelingssamenwerking met de emigratielanden, op voorwaarde dat het subsidiariteitsbeginsel wordt nageleefd.

72.

Het CvdR wenst dat de eisen die aan de lokale en regionale overheden worden gesteld in verband met de op Europees of nationaal niveau vastgestelde wettelijke uitvoeringsmaatregelen, aan territoriale impactanalyses worden onderworpen.

73.

Het strekt tot tevredenheid dat de multilevel-benadering - dankzij de deelname van het CvdR aan de jaarlijkse interministeriële conferenties over integratie en zijn bijdragen aan het Europees Integratieforum, aan het handboek van de Commissie over integratie (waarvoor lokale en regionale overheden geslaagde methoden hebben aangedragen) en aan de vaststelling van jaarlijkse of meerjarenprioriteiten voor het Europese integratiefonds - ingang heeft gevonden in de Tweede Europese agenda voor integratie (32). Aan die benadering wordt vormgegeven doordat:

er tussen betrokken actoren van uiteenlopende bestuursniveaus territoriale pacten worden gesloten;

lokale en regionale actoren meewerken aan de uitstippeling van integratiebeleid in het kader van de EU-programma's;

de raadplegingsprocedures kracht wordt bijgezet middels strategische ontmoetingen met het CvdR;

een breed scala aan flexibele instrumenten wordt uitgewerkt, waarin Europese "bestanddelen" zijn verwerkt, ter ondersteuning van nationale en lokale beleidsvormen en methoden.

Multilevel governance-mechanismen ter ondersteuning van de uitbreidingsstrategie van de EU

74.

Het CvdR is voorstander van bijsturing van het instrument voor pretoetredingssteun (IAP) om daarmee tegemoet te komen aan de behoeften van de lokale en regionale overheden van de begunstigde landen en in te spelen op de ontwikkeling van de territoriale samenwerking, met name in het kader van het EGTS-instrument. Beide instrumenten zijn van cruciaal belang voor de consolidering van de pan-Europese dimensie van multilevel governance.

Een nabuurschapsbeleid dat kracht wordt bijgezet door multilevel governance

75.

Met ARLEM (Euro-mediterrane Vergadering van Lokale en Regionale Overheden) en CORLEAP (Conferentie van Lokale en Regionale Overheden van de Landen van het Oostelijk Partnerschap) is de institutionele kroon gezet op de beide processen die resp. tot de Mediterrane Unie en het Oostelijk Partnerschap hebben geleid.

76.

Beide politieke initiatieven die de territoriale dimensie van het nabuurschapsbeleid kracht bijzetten, hebben alleen kans van slagen als ze gepaard gaan met een multilevel-democratie en een inclusieve benadering. Ze voldoen aan een overduidelijke behoefte aan steun voor het streven naar blijvende politieke en administratieve structuren voor lokale en regionale overheden, een efficiënt gebruik van financiële instrumenten en systemen om de sociaaleconomische en territoriale ontwikkeling van de partnerlanden te bevorderen, met name dankzij de voordelen van interregionale samenwerking.

77.

Het CvdR zet zich ervoor in dat ARLEM een doorslaggevende rol speelt in de governance van de Mediterrane Unie. Met het oog daarop laat het vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden op de drie oevers van de Middellandse Zee deelnemen aan de politieke dialoog in verschillende van zijn organen. Ook biedt het CvdR hun het voordeel van toegang tot systemen en instrumenten die in het leven zijn geroepen om de samenwerking te vergroten.

78.

Het CvdR wenst de institutionele structuur die met CORLEAP aan het Oostelijk Partnerschap is gegeven, te consolideren door met de Commissie en de partnerlanden een vaste dialoog aan te gaan. In die dialoog kan worden gezocht naar concrete methoden om de lokale en regionale overheden van de partnerlanden van het Oostelijk Partnerschap aan de werkzaamheden van de vier platforms van het Oostelijk Partnerschap te laten deelnemen en bij de voorbereiding van associatie-overeenkomsten, strategische documenten en actieplannen te betrekken en om de nationale indicatieve programma's te laten uitvoeren en beoordelen.

Multilevel governance en globalisering: nieuw elan in het vooruitzicht

79.

Het CvdR pleit ervoor dat bij de herziening van het Europese ontwikkelingsbeleid van een territoriale benadering wordt uitgegaan en dat lokale en regionale overheden een grotere bijdrage gaan leveren aan de verwezenlijking van de Millenniumdoelen (33). Belangrijk in dit verband is dat de lokale en regionale overheden van de partnerlanden worden geholpen om hun technische en financiële capaciteit te vergroten.

80.

Het stelt vast dat decentrale samenwerking meerwaarde heeft. Dit geldt met name voor initiatieven als de "congressen over decentrale samenwerking" (die tot doel hebben om gedachtewisselingen en de politieke dialoog te vergemakkelijken tussen lokale en regionale overheden van de EU en van de ontwikkelingslanden en de instellingen van de EU), het portaal en de beurs voor decentrale samenwerking. Al die initiatieven zal kracht moeten worden bijgezet in het kader van een samenwerkingsverband tussen instellingen in Europa.

81.

Uit de belangrijke bijdragen van meerdere internationale organisaties aan de raadpleging over het Witboek over multilevel governance  (34) is gebleken dat hun belangstelling voor multilevel governance groot is, omdat zij daarin een middel zien om de territoriale dimensie van hun activiteiten verder uit te bouwen en in andere regio's ter wereld partnerschappen aan te gaan die de complementariteit van sectorgebonden beleid vergroten. Het CvdR acht dit een goede zaak.

82.

Tegen de achtergrond van de grotere rol voor lokale en regionale overheden in de globale governance stelt het CvdR het volgende vast:

de tendens om beter rekening te houden met de gevolgen van de globalisering voor lokale en regionale overheden, met name bij internationale organisaties. Ook gaan steeds meer stemmen op voor een globaal beleid voor evenwichtige ontwikkeling en territoriale samenhang in de wereld (35);

de ontegenzeggelijke invloed van "para-diplomatieke" activiteiten van lokale en regionale overheden, waarbij vooral moet worden gedacht aan de diplomatie van steden en die van regio's met wetgevende bevoegdheid;

het nut van de dialoog en de uitwisseling van ervaringen met de andere grote regio's ter wereld die op substatelijk niveau een Kamer hebben, zoals de UEMOA (West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie) en de MERCOSUR (Regionale Kamer);

nieuwe mogelijkheden om samen te werken en een politieke dialoog aan te gaan met het CvdR en lokale en regionale overheden, die worden voorgesteld door bepaalde internationale organisaties (OESO, IAB, UNEP, UNDP en UNHABITAT, UNESCO, FAO e.a.) (36).

83.

Het CvdR leidt uit het voorgaande af dat die waargenomen tendens om te decentraliseren en de opkomst van substatelijke actoren in de internationale gemeenschap onherroepelijk tot gevolg zullen hebben dat substatelijke actoren een rol gaan spelen in de governance van de mondialisering. Een en ander is bevorderlijk voor het ontstaan van een nieuw multilateralisme.

D.    Nieuwe etappes voor de consolidering van de toepassing van multilevel governance

84.

Het CvdR heeft het initiatief genomen om voor de EU een scorebord voor multilevel governance in het leven te roepen. Dankzij dit scorebord kan ieder jaar worden nagegaan in hoeverre de beginselen en regelingen van multilevel governance op de beleidscyclus van de EU zijn toegepast, met de nadruk op de territoriale dimensie van het onderzochte beleid en de geanalyseerde strategieën. Voor het eerste scorebord is nagegaan op welke obstakels de vier beleidsvormen/strategieën die in 2010 de hoofdmoot van het beleidsprogramma van de EU hebben gevormd (de Europa 2020-strategie, de energiestrategie 2011/2020, het programma van Stockholm en de voorjaarsagenda (37)), zijn gestuit en welke vorderingen met die beleidsvormen/strategieën zijn gemaakt.

85.

Het CvdR komt op grond van dit eerste scorebord tot de volgende bevindingen:

uit de methode die is uitgewerkt (38), kan worden afgeleid dat een multilevel governance-systeem het daglicht heeft gezien in het institutioneel bestel van de EU, ofwel een systeem waarin informatie moeiteloos en (meestal) op een open en transparante multilevel-manier wordt verstrekt, waarin overleg over het algemeen goed is geregeld en toegankelijk is voor alle belanghebbenden enz. Bij de beoordeling van aanvullende multilevel governance-systemen en praktijken worden echter wel ernstige tekortkomingen vastgesteld, die vooral betrekking hebben op het gebruik van regelingen en innoverende instrumenten om multilevel governance-vereisten inhoudelijk in beleid om te zetten;

het vergelijkende scorebord laat zien dat de hoogste cijfers zijn behaald met het politieke proces rond de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie. Anders gezegd is dus vastgesteld dat in dit proces methoden zijn gevolgd die meer dan andere beantwoorden aan de indicatoren voor de beoordeling van de kwaliteit van multilevel governance. De laagste cijfers zijn gegeven voor de multilevel governance in het kader van het voorjaarspakket 2010 voor de verwezenlijking van de Millenniumdoelen. Die lage beoordeling is vooral het gevolg van het gebrek aan transparantie in de manier waarop belanghebbenden daarbij zijn betrokken. Over het geheel genomen kan voor alle vier beleidsvraagstukken worden vastgesteld dat er nog ruimte is voor verbetering (39).

86.

De toepassing van multilevel governance zou speciaal onder de aandacht kunnen worden gebracht tijdens het eerstvolgende subsidiariteitscongres met het oog op een analyse van de met het eerste scorebord vastgestelde tendensen en de gevolgen daarvan voor de besluitvorming in de EU. Op die manier kan het toezicht van het CvdR op de toepassing van multilevel governance nog steviger worden onderbouwd.

87.

Het CvdR zal in de komende maanden vormgeven aan zijn ambitie voor een Handvest van de EU voor multilevel governance waardoor lokale en regionale overheden normaliter een grotere rol gaan spelen in de democratie van Europa. De inclusieve en op participatie berustende methode die voor de uitwerking van dit handvest is gekozen, moet bevorderen dat lokale en regionale overheden dit als hun eigen project gaan beschouwen (ownership).

Brussel, 16 februari 2012

De voorzitster van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO


(1)  CdR 89/2009 fin.

(2)  In zijn resolutie over de beleidsprioriteiten voor 2011 geeft het CvdR aan dat het "wil blijven ijveren voor de ontwikkeling van een Europese cultuur van multilevel governance en (dat het) aan de hand van het desbetreffende witboek (zal) beoordelen hoe het met multilevel governance in de EU is gesteld" (CdR 361/2010 fin). Dit proces wordt kracht bijgezet door een dialoog met Europese organisaties van lokale en regionale overheden en de voornaamste denktanks van Europa.

(3)  Volgens dit beginsel zijn bestuurlijke overheden die aan gemeenschappelijke besluitvorming deelnemen, verplicht om de legitimiteit en bekwaamheid van de andere deelnemers daaraan te bevorderen (Landy en Teles: "Beyond devolution: from subsidiarity to mutuality"). Multilevel governance moet met andere woorden niet worden gezien als het optreden van onderling concurrerende overheden. Integendeel, de verschillende bestuurlijke overheden moeten naar wederzijdse versterking streven.

(4)  Dit beginsel houdt in dat bevoegdheden volgens een bepaald systeem worden verdeeld over de instellingen van de EU, waarbij iedere instelling in het institutioneel bestel van de EU en bij de vervulling van de taken waarmee de EU is belast, een welbepaalde rol krijgt toebedeeld. Het Hof van Justitie waakt voor de toepassing van de rechtsstaat door de naleving van het beginsel van institutioneel evenwicht af te dwingen, wat betekent dat iedere instelling haar bevoegdheden moet uitoefenen zonder inbreuk te plegen op de bevoegdheden van de andere instellingen (zie Zaak 9/56, Meroni vs Hoge Autoriteit, (1957 en 1958) Jurispr. HvJ 133, at 152, en Zaak 70/88, Europees Parlement vs Raad (190) Jurispr. HvJ 1-2041, at I-2072, parr. 21 en 22).

(5)  Gezamenlijk perscommuniqué van José Manuel Barroso en Mercedes Bresso op 29 juni 2010 (zie MEMO 10/287 op: http://europa.eu/rapid/).

(6)  Resolutie van het EP van 14 december 2010 (mevrouw Manescu) over governance in het regionaal beleid van de EU: procedures van de Commissie voor assistentie en controle (2009/2231(NI)(P7_TA(2010)0468)).

(7)  Deze informele Raad van ministers van territoriaal beleid is op 17 maart 2010 op initiatief van het Spaanse EU-voorzitterschap bijeengeroepen in Malaga, in het verlengde van de territoriale dialoog van Palma (18 januari 2010).

(8)  Zie advies van het CvdR over slimme regelgeving (CdR 353/2010).

(9)  Passages uit het verslag van de discussiegroep in de Europese Raad "Project Europa 2030: uitdagingen en kansen", maart 2010. Dit verslag is op 8 mei 2010 voorgelegd aan Herman van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad.

(10)  Zie advies van het CvdR over het Europees burgerinitiatief (CdR 167/2010 fin) en het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over het burgerinitiatief (COM(2010) 119 definitief).

(11)  Conclusies van de Raad over acties en initiatieven van de Raad met het oog op de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de EU – 3092e vergadering van de Raad Algemene Zaken, Brussel, 23 mei 2011.

(12)  Zie CvdR-advies "De mobilisering van particuliere en openbare investeringen voor herstel en structurele verandering op lange termijn: de ontwikkeling van publiek-private partnerschappen" (CdR 21/2010 fin).

(13)  N.a.v. de Conclusies van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 (EUCO 10/1/11 rev.1) heeft het CvdR, in het kader van de werkzaamheden van het Europa 2020-platform, uit de in de nationale hervormingsprogramma's verwerkte gegevens afgeleid dat:

lokale en regionale overheden in twee derde van de lidstaten (19 van de 27) een rol hebben gespeeld in de opstelling van het nationale hervormingsprogramma;

lokale en regionale overheden in de meeste lidstaten zijn geraadpleegd over de opstelling van hun nationale hervormingsprogramma's en er in 8 van de 27 lidstaten rechtstreeks aan hebben meegewerkt;

in de nationale hervormingsprogramma's van 13 lidstaten (waaronder de vijf dichtstbevolkte lidstaten) initiatieven worden vermeld die gebaseerd zijn op multilevel governance;

twee lidstaten (BE et PT) per regio streefcijfers hebben vastgelegd;

één lidstaat (RO) uitdrukkelijk instemt met het voorstel van het CvdR om territoriale pacten te sluiten;

sommige lidstaten zich ten doel stellen om een "geïntegreerde benadering" toe te passen en de synergiewerking tussen de diverse bestuurslagen te vergroten door middel van beter werkende structuren voor coördinatie en dialoog.

(14)  Zie CvdR-advies over "De bijdrage van lokale en regionale overheden aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie" (CdR 72/2011 rev. 1) en de resolutie van het CvdR over "Een grotere betrokkenheid van lokale en regionale overheden bij de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie" (CdR 199/2010 fin).

(15)  Resolutie van het CvdR met het oog op een beter instrumentarium voor de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie: de richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten en de Europese Unie (CdR 175/2010 fin).

(16)  Werkdocument van de Commissie (SEC(2011) 708) (http://ec.europa.eu/information_society/digital-agenda/scoreboard/docs/scoreboard.pdf). In zijn advies 104/2010 fin dringt het CvdR in dit verband aan op een proactieve rol voor het CvdR, lokale en regionale overheden en hun verenigingen in de governance-cyclus voor de Europese digitale agenda.

(17)  CdR 373/2010 fin.

(18)  Zie Conclusies van de Raad over het vijfde cohesieverslag van de Commissie - 3068e bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken, Brussel, 21 februari 2011.

Zie CvdR-advies over de "Bijdrage van het cohesiebeleid aan de Europa 2020-strategie" (CdR 223/2010 fin).

(19)  Verkennend advies van het CvdR over "De toekomst van het cohesiebeleid" (CdR 210/2009 fin).

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank - Conclusies van het vijfde verslag over de economische, sociale en territoriale samenhang: de toekomst van het cohesiebeleid (COM(2010) 642 definitief).

(20)  Zie het initiatiefadvies van het CvdR over "Nieuwe perspectieven voor de herziening van de EGTS-Verorderning" (CdR 100/2010 fin).

(21)  Zie het initiatiefadvies van het CvdR over "Nieuwe perspectieven voor de herziening van de EGTS-Verordening" (CdR 100/2010 fin).

(22)  Zie Conclusies van de Raad over de Single Market Act – prioriteiten om de eengemaakte markt weer nieuw leven in te blazen – 3105e zitting van de Raad Algemene, Economische en Financiële Zaken, Brussel, 12 juli 2011.

Zie het advies van het CvdR over de Single Market Act (CdR 330/2010 fin).

(23)  Verslag over de governance en het partnerschap in de eengemaakte markt (2010/2289 (INI).

(24)  Zie ontwerpadvies van het CvdR over de evaluatie van de Small Business Act voor Europa (CdR 151/2011 rev.1).

(25)  Zie uitvoerige aanbevelingen voor de wijze waarop het beginsel van multilevel governance op alle fasen van de EU-beleidsvorming op milieugebied kan worden toegepast, die in het verkennend advies van het CvdR over de rol van lokale en regionale overheden in het toekomstige milieubeleid (CdR 164/2010 fin) worden gedaan.

(26)  Zie o.m. het Witboek van de Commissie "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem" (COM(2011) 144 definitief).

(27)  Advies van het CvdR over "De EU en internationaal biodiversiteitsbeleid na 2010" (CdR 112/2010 fin).

Advies van het CvdR over "Het internationaal klimaatbeleid na Kopenhagen" (CdR 245/2010 fin).

Ontwerpadvies van het CvdR over "Bijdrage van de lokale en regionale overheden van de EU aan de VN-Conferentie over duurzame ontwikkeling 2012 (Rio+20)" (CdR 187/2011 rev.1).

(28)  Advies van het CvdR over "Het internationale klimaatbeleid na Kopenhagen" (CdR 245/2010 fin).

(29)  Zie de verkennende adviezen van het CvdR over resp. "De rol van lokale en regionale overheden in het toekomstige milieubeleid" (CdR 164/2010 fin) en "Mainstreaming van de klimaatverandering en de begroting van de Europese Unie" (CdR 104/2011 fin).

(30)  Zie initiatiefadvies van het CvdR over "De toekomst van het GLB na 2013" (CdR 127/2010 fin).

(31)  Ziz CvdR-advies over de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid en over de mariene kennis 2020 (CdR 339/2010 fin).

(32)  Voorstel van de Commissie "Europese agenda voor de integratie van onderdanen van derde landen" (COM(2011) 455 final).

(33)  Zie CvdR-advies en Groenboek van de Commissie over EU-ontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van groei voor iedereen en duurzame ontwikkeling – Het EU-ontwikkelingsbeleid trefzekerder maken (CdR 408/2010 fin).

(34)  Raadplegingsrapport – Witboek van het CvdR over multilevel governance (CdR 25/2010 fin).

(35)  Zie activiteiten van FOGAR (globaal forum voor regionale organisaties).

(36)  Het CvdR wijst er nogmaals op dat de Rio+20-conferentie UNEP en de Raad voor duurzame ontwikkeling heeft belast met de oprichting van een vaste commissie voor subnationaal een lokaal bestuur waarin multilivel governance goed tot uitdrukking wordt gebracht en die een forum biedt voor permanent overleg en samenwerking met subnationale en lokale overheden overal ter wereld. Het CvdR kan hier model voor staan. Veelbelovend is ook dat Subnationale en lokale overheden onlangs in de zogenoemde VN-Rio-Verdragen meer erkenning hebben gekregen voor hun speciale status als bestuurlijke intstellingen. Een voorbeeld daarvan is hun erkenning als "bestuurlijke stakeholders" in de Overeenkomst van Cancun en Besluit X/22 van COP 10 CBD "Actieplan voor subnationale overheden, steden en andere lokale overheden". Het CvdR blijft bij zijn standpunt dat subnationale en lokale overheden, naast nationale regeringen en VN-agentschappen, een plaats moeten krijgen in het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling. Het betreurt in zijn ontwerpadvies over de "Bijdrage van de lokale en regionale overheden van de EU aan de VN-Conferentie over duurzame ontwikkeling 2012 (Rio+20)" (CdR 187/2011 rev.1) dat "subnationale en lokale overheden binnen de huidige mondiale governance-structuren, ondanks hun specifieke rol op bestuursgebied, in de VN-organen vaak enkel beschikken over een vertegenwoordiging op het niveau van het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en andere grote belangengroepen."

(37)  Dit eerste scorebord is gebaseerd op een studie waarmee het Europees instituut voor overheidsbestuur (EIPA) werd belast.

(38)  Er zijn zes categorieën vastgelegd onder twee titels voor concrete multilevel governance-praktijken (I. Procedures: informatie en overleg; beterokkenheid van belanghebbenden en verantwoording; II. Inhoud van EU-beleid: territoriaal beleid/geïntegreerd beleid/lokaal beleid; systemen voor slimme regelgeving en innoverende instrumenten voor tenuitvoerlegging en partnerschap). Ook is omschreven wat in iedere van die zes categorieën"goede praktijken" zijn, met inachtneming van de algemene beginselen en doelstellingen van multilevel governance. Ten slotte zijn er dan ook nog indicatoren om te kunnen meten in hoeverre die "goede praktijken" worden toegepast.

(39)  Uit de diverse subresultaten blijkt dat de multilevel governance-praktijken – behalve in het geval van het voorjaarspakket 2010 – beter zijn onder de categorie "Procedures" (informatie/overleg, betrokkenheid van stakeholders, verantwoording) dan onder de categorie "Inhoud van EU-beleid" (innoverende instrumenten voor tenuitvoerlegging, systemen voor slimme regelgeving, territoriaal beleid/geïntegreerd beleid). Voor de Europa 2020-strategie en het energie/klimaatpakket wordt de minimumdrempel van een 3/6 bereikt in de categorie "Procedures". Uit het scorebord blijkt echter ook dat het hoge cijfer voor de Europa 2020-strategie vooral wordt verklaard door de naar verhouding goede resultaten in de categorie "Procedures".

Als we van dichterbij kijken naar de drie bestanddelen van iedere subgroep, dan blijkt uit de diagrammen van het scorebord dat de betere resultaten voor de eerste subgroep "Procedures" in vergelijking met die van de categorie "Inhoud van EU-beleid" – behalve voor het voorjaarspakket 2010 – het gevolg zijn van de (erg) hoge cijfers voor "informatie/overleg" en tot op zekere hoogte van de alleen maar "bevredigende" beoordeling van "betrokkenheid van belanghebbenden". Over het algemeen doet "verantwoording" het niet erg goed. In de tweede subgroep "Inhoud van EU-beleid" doet alleen de Europa 2020-strategie het redelijk bij "systemen voor slimme regelgeving" en "innoverende instrumenten voor tenuitvoerlegging". Idem dito voor het energie/klimaat-pakket en het voorjaarspakket 2010 als het gaat om de praktijk "territoriaal beleid/geïntegreerd beleid". De resultaten bij alle andere praktijken zijn vrij slecht.


Top