EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011DC0218

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Versterking van de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering met het oog op de collegiale toetsing van de officiële ontwikkelingshulp van de EU

/* COM/2011/0218 def. 2 */

52011DC0218

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Versterking van de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering met het oog op de collegiale toetsing van de officiële ontwikkelingshulp van de EU /* COM/2011/0218 def. 2 */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Versterking van de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering met het oog op de collegiale toetsing van de officiële ontwikkelingshulp van de EU

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding 2

2. De ontwikkelingsfinanciering van de EU in de mondiale context 2

3. Prestaties van de EU in 2010 4

3.1. Meer middelen beschikbaar maken voor ontwikkeling en wereldwijde uitdagingen 4

3.1.1. Steun voor het mobiliseren van binnenlandse middelen voor ontwikkeling 4

3.1.2. De EU is de grootste donor, maar heeft haar doelen voor 2010 niet gehaald 5

3.1.3. Financiering van de EU voor klimaat- en biodiversiteitsmaatregelen 6

3.1.4. Innovatieve financieringsbronnen en -mechanismen voor ontwikkeling 7

3.1.5. Gebruik van officiële ontwikkelingshulp om meer particuliere geldstromen te genereren 8

3.1.6. Ondersteuning van de handelscapaciteit van ontwikkelingslanden door middel van Hulp voor handel 8

3.1.7. Anticiperen op toekomstige schuldencrises in ontwikkelingslanden is nodig 9

3.2. Impact van de hulp van de EU 9

3.2.1. Hulp beter benutten 9

3.2.2. Het mondiale financiële bestel en een grotere rol voor ontwikkelingslanden 10

4. Conclusies 10

INLEIDING

Naar aanleiding van de wereldwijde crises en nadat de EU zich er vorig jaar toe heeft verbonden om de ontwikkelingslanden te blijven helpen de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te behalen, wordt in deze mededeling en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie[1] een overzicht gegeven van de prestaties die de EU en de lidstaten hebben geleverd om hun gemeenschappelijke verbintenissen na te komen wat betreft het mobiliseren van nationale (belastingopbrengsten) en internationale middelen voor ontwikkeling, het vergroten van handelsmogelijkheden en investeringen, officiële ontwikkelingshulp, innovatieve financieringsbronnen en -mechanismen, doeltreffendheid van de hulp, schuldenlast, financiering van klimaatmaatregelen, en de stem en vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden in de internationale financiële instellingen. In deze mededeling en het werkdocument wordt getoond waar de EU succesvol is geweest en waar meer moet worden gedaan. Ook wordt een overzicht gegeven van de vooruitgang op het gebied van transparantie en verantwoordingsplicht in de internationale samenwerking: voor het eerst worden de antwoorden op de jaarlijkse vragenlijst gepubliceerd die door een aantal lidstaten en de Commissie zijn gegeven.

De mededeling dient ook als input voor de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen in Istanbul[2] en het vierde forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in Busan[3].

De mededeling recapituleert voorstellen voor maatregelen om de gemeenschappelijke EU-doelstellingen te bereiken, omschrijft hoe de kloof van naar schatting 50 miljard euro tussen de omvang van de huidige officiële ontwikkelingshulp en het streefcijfer voor 2015 zou kunnen worden overbrugd, en biedt een basis voor het verslag van de Raad aan de Europese Raad met het oog op de jaarlijkse collegiale toetsing van de wijze waarop de EU in 2015 aan haar doelstellingen voor officiële ontwikkelingshulp kan voldoen[4].

DE ONTWIKKELINGSFINANCIERING VAN DE EU IN DE MONDIALE CONTEXT

De EU speelt een leidende rol bij het streven naar een betere levensstandaard in de ontwikkelingslanden. Toen de wereldleiders het afgelopen najaar in New York bijeenkwamen voor de VN-wereldtop over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, droeg de EU actief bij tot de totstandkoming van een wereldwijde consensus voor gezamenlijke actie. Om armoede te bestrijden, is het essentieel meer ontwikkelingsfinanciering te mobiliseren uit alle beschikbare bronnen. Meer geld leidt op zich echter niet tot ontwikkeling. De ontwikkelingslanden dragen de primaire verantwoordelijkheid voor hun eigen ontwikkeling en de verbetering van het kader voor beleid en bestuur. De EU is niet alleen een genereuze donor, maar onderneemt ook in ruime mate actie om ontwikkelingslanden te steunen in hun streven naar duurzame ontwikkeling. Zij zet daartoe steunbeleid op met partnerlanden, ziet erop toe dat het interne beleid van de EU in overeenstemming is met haar ontwikkelingsdoelstellingen en helpt ontwikkelingslanden mondiale problemen het hoofd te bieden. Anders dan de meeste donoren heeft de EU voor zichzelf kwantitatieve en kwalitatieve streefcijfers vastgesteld, waaraan haar vorderingen kunnen worden afgemeten.

De verbintenissen van de EU zijn gebaseerd op de mondiale agenda voor ontwikkelingsfinanciering[5], die op diverse financieringsbronnen betrekking heeft. Deze agenda weerspiegelt echter niet in voldoende mate de verschuivingen die zich in het mondiale landschap voordoen, zoals de opkomst van nieuwe officiële donoren en investeerders, liefdadigheidsinstellingen, Zuid-Zuid-samenwerking en activiteiten van de particuliere sector. De officiële ontwikkelingshulp is de beste indicator van de vastberadenheid van de officiële donoren en het belangrijkste thema van dit document, maar niet de enige financieringsbron die voor ontwikkeling kan worden ingezet.

In de periode 2004–2010 waren de EU en de lidstaten goed voor 57% van de netto officiële ontwikkelingshulp van alle OESO/DAC- en EU-donoren en voor 65% van de wereldwijde stijging van de officiële ontwikkelingshulp met 25,7 miljard euro. In 2010 bedroeg de officiële ontwikkelingshulp van de OECD/DAC- en EU-donoren nominaal 97,2 miljard euro. De EU als geheel verstrekt daarvan 58%. De EU is al de grootste donor ter wereld en heeft beloofd samen met de lidstaten tegen 2015 0,7% van het gezamenlijke bruto nationaal inkomen (bni) aan officiële ontwikkelingshulp te besteden. Daarmee komt bovenop de huidige 53,8 miljard euro nog eens 50 miljard euro.

Grafiek: officiële ontwikkelingshulp van de EU en de EU-lidstaten en andere leden van de G8

[pic]

Bron: OESO/DAC. Tabel 1

Er zijn voor ontwikkelingslanden nog andere belangrijke financieringsbronnen beschikbaar dan alleen officiële ontwikkelingshulp. De wereldwijde overmakingen van migranten bedroegen in 2010 bijvoorbeeld naar schatting 245 miljard euro; particuliere liefdadigheidsinstellingen verstrekken volgens sommige berekeningen jaarlijks naar schatting circa 35 miljard euro[6]; de wereldwijde buitenlandse directe investeringen bedragen ongeveer evenveel als de officiële ontwikkelingshulp, en nieuwe economische machten zoals Brazilië, Rusland, India en China trekken steeds meer geld uit om ontwikkelingslanden te steunen. Hoewel deze middelen anders van aard zijn en anders worden beheerd dan officiële ontwikkelingshulp, kunnen zij tezamen, als zij als aanvulling op de officiële ontwikkelingshulp worden ingezet, beter voldoen aan de noodzaak om ontwikkeling te stimuleren en wereldwijde uitdagingen aan te pakken.

PRESTATIES VAN DE EU IN 2010

Met deze mededeling en de ondersteunende documentatie wordt geïllustreerd hoe de EU en haar lidstaten te werk zijn gegaan om aan hun diverse verbintenissen te voldoen. Er blijkt uit dat de EU over het algemeen met een gestage vooruitgang haar toezeggingen gestand doet, alhoewel de situatie van onderwerp tot onderwerp en van lidstaat tot lidstaat sterk kan verschillen.

Meer middelen beschikbaar maken voor ontwikkeling en wereldwijde uitdagingen

Steun voor het mobiliseren van binnenlandse middelen voor ontwikkeling

Over het algemeen wordt het genereren van middelen in het land zelf als de beste manier beschouwd om duurzame ontwikkeling tot stand te brengen en op den duur los te komen van de afhankelijkheid van hulp. De overheidsbegroting van de ontwikkelingslanden is verreweg de grootste bron van ontwikkelingsfinanciering. Door de financiële onafhankelijkheid van externe steun te vergroten, ontstaat de nodige begrotingsruimte voor de financiering van de millenniumdoelen en wordt de band tussen de staat en zijn burgers versterkt.

In 2010 zijn de EU en haar lidstaten hun methoden om op deze gebieden samen te werken met de partnerlanden blijven verfijnen, teneinde onder meer door middel van capaciteitsopbouw beter steun te kunnen bieden voor het mobiliseren van binnenlandse middelen in de ontwikkelingslanden. Dit is in overeenstemming met het beginsel van goed fiscaal bestuur (transparantie, uitwisseling van informatie en eerlijke belastingconcurrentie) en maakt deel uit van het streven van deze landen naar beter bestuur en beter beheer van de overheidsfinanciën. De EU zal deze beginselen blijven promoten en de ontwikkelingslanden blijven steunen bij de strijd tegen belastingontduiking en schadelijke belastingpraktijken, met als doel een transparant en coöperatief internationaal belastingklimaat tot stand te brengen.

De EU heeft reeds haar steun vermeerderd voor het transparantie-initiatief voor de winningsindustrieën (EITI), een nieuwe mondiale standaard voor transparantie en verantwoordingsplicht inzake inkomsten, en zal ontwikkelingslanden aanmoedigen zich in te zetten voor verbetering van het beheer van de aldaar actieve winningsindustrieën. De EU streeft ook naar sterkere beleidscoherentie op ontwikkelingsgebied, onder meer door te bevorderen dat multinationale ondernemingen per land financiële gegevens vrijgeven ter bevordering van transparantie en corporate governance. De Commissie overweegt op dit terrein wetgeving voor te stellen in het kader van de momenteel voor dit najaar geplande herziening van de transparantierichtlijn, in ieder geval voor ondernemingen die in de winningsindustrie actief zijn. Meer transparantie en betere corporate governance helpen ontwikkelingslanden de belastinginning te verbeteren en hun begrotingsmiddelen te maximaliseren, zodat de verstrekking van openbare voorzieningen en diensten verzekerd is.

De EU is de grootste donor, maar heeft haar doelen voor 2010 niet gehaald

De EU vormt ’s werelds meest ambitieuze groep van donoren. Zij heeft zich ertoe verbonden vanaf 2015 0,7% van haar gezamenlijke bni voor officiële ontwikkelingshulp uit te trekken, overeenkomstig het reeds lang bestaande streefcijfer van de VN. De leiders van de EU zijn dit gezamenlijke doel in 2005 overeengekomen op basis van de verschillende streefcijfers van de lidstaten afzonderlijk.

Onderdeel van de afspraak was dat tegen 2010 het tussentijdse collectieve streefcijfer van 0,56% van het bni zou worden gehaald. Hoewel het historische record werd behaald van 53,8 miljard euro aan officiële ontwikkelingshulp, ofwel 0,43% van het bni, en bovendien ondanks de teruggang van de economie nog eens 4,5 miljard euro werd gemobiliseerd, bleven de lidstaten 15 miljard euro onder het afgesproken tussentijdse streefcijfer steken.

Er zijn nog grote verschillen tussen de lidstaten: sommige trachten hun deel van de afspraak na te komen, terwijl andere niet voldoen aan hun eigen bijdrage tot het gezamenlijke EU-resultaat. Dit ondermijnt het beginsel dat de lasten binnen de EU op eerlijke wijze moeten worden verdeeld, en kan ertoe hebben geleid dat lidstaten die meer dan 0,7% van hun bni aan ontwikkelingshulp besteedden, hun bijdragen hebben gekort. Als niet elke lidstaat van de EU zijn deel van de afspraak nakomt, zal de EU het collectieve streefcijfer voor 2015 niet halen. Het is in dit verband bijzonder zorgwekkend dat enkele lidstaten voor 2011 en daarna verlagingen van hun officiële ontwikkelingshulp hebben aangekondigd, waardoor de gemeenschappelijke inspanningen op EU-niveau in het gedrang komen. De Europese Commissie heeft voor 2010 14,95 miljard euro aan netto-uitbetalingen voor officiële ontwikkelingshulp gemeld. Dit bedrag omvat 5,15 miljard euro aan concessionele EIB-leningen anders dan subsidies, voornamelijk gefinancierd uit de eigen middelen van de EID en daarnaast uit het Europees Ontwikkelingsfonds en de EU-begroting.

Grafiek: officiële ontwikkelingshulp van de lidstaten in 2010, in % van het bni

[pic]

Bron: OESO/DAC en jaarlijkse vragenlijst EU over ontwikkelingsfinanciering

Officiële ontwikkelingshulp aan Afrika : de EU en de lidstaten zijn samen nog steeds de grootste hulpdonor voor Afrika. In 2009 hebben zij de Afrikaanse landen meer dan 20,5 miljard euro aan hulp gegeven. De verbintenis voor 2005, namelijk om de officiële ontwikkelingshulp aan Afrika ten zuiden van de Sahara te verhogen en ten minste 50% van de totale stijging van de hulp voor Afrika te bestemmen, is echter slechts voor een deel verwezenlijkt. De officiële ontwikkelingshulp aan Afrika ten zuiden van de Sahara is weliswaar sinds 2004 met 2,7 miljard euro toegenomen, maar van de totale reële stijging van de officiële ontwikkelingshulp is slechts 26% aan het Afrikaanse continent toegewezen.

Officiële ontwikkelingshulp aan minst ontwikkelde landen : de EU had in 2008 toegezegd dat zij vanaf 2010 collectief ten minste 0,15% van het gezamenlijke bni zou uittrekken voor officiële ontwikkelingshulp aan de minst ontwikkelde landen. Dit doel is op een haar na gehaald: de gezamenlijke officiële ontwikkelingshulp van de EU aan de minst ontwikkelde landen bedroeg in 2010 (volgens voorlopige cijfers) 0,13% van het bni. Acht lidstaten haalden in 2009 afzonderlijk de drempelwaarde en nog eens drie verstrekten ten minste een derde van hun totale officiële ontwikkelingshulp aan minst ontwikkelde landen en toonden daarmee hun bereidheid om de armste landen te helpen.

Financiering van de EU voor klimaat- en biodiversiteitsmaatregelen

De ontwikkelingslanden hebben meer steun nodig om zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering en die gevolgen te verminderen. In de aanloop naar de UNFCCC-conferentie van Kopenhagen in 2009 verbond de EU zich ertoe in 2010–2012 7,2 miljard bij te dragen voor snelstartfinanciering voor klimaatmaatregelen in ontwikkelingslanden [7]. In 2010 heeft de EU in haar geheel, overeenkomstig het algemene streefcijfer voor 2010–2012, 2,34 miljard euro verstrekt[8]. De EU onderzoekt tevens hoe zij kan voldoen aan de verbintenis die de ontwikkelde landen bij de overeenkomsten van Cancún zijn aangegaan om vanaf 2020 gezamenlijk 100 miljard USD per jaar te mobiliseren uit diverse (openbare, particuliere, bilaterale, multilaterale en innovatieve) bronnen om aan de behoeften van de ontwikkelingslanden te voldoen[9]. Het blijft een belangrijke uitdaging om vergelijkbare en transparante methoden te vinden om de financiering van klimaatmaatregelen te meten, erover verslag uit te brengen en ze te verifiëren. Hoewel de EU en de lidstaten aanzienlijke vorderingen hebben gemaakt met de transparante verslaglegging over hun uitvoering van de snelstartfinanciering, is het met name met het oog op de financiering op de langere termijn belangrijk om op dit terrein voor verdere verbetering te zorgen, teneinde het vertrouwen in het internationale proces te bewaren.

Ook de bescherming van de biologische diversiteit staat hoog op de agenda van de EU. Op de conferentie van Nagoya over biologische diversiteit in 2010 zegde de EU toe de financiële middelen tegen 2020 aanzienlijk uit te breiden, teneinde het strategische plan voor 2011–2020 effectief uit te voeren en met spoed doeltreffende maatregelen te nemen om het verlies van biodiversiteit tegen te gaan en zo bij te dragen tot het welzijn van de mens en de uitbanning van armoede. Enkele lidstaten hebben aangekondigd dat zij hun verbintenissen voor het behoud van de biologische diversiteit in ontwikkelingslanden aanzienlijk zouden verhogen.

Innovatieve financieringsbronnen en -mechanismen voor ontwikkeling

Aangezien de hulp nooit voldoende zal zijn om de ontwikkelingslanden de financiering te bieden die zij nodig hebben om aan de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en andere internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelen te voldoen, heeft de EU zich ertoe verbonden serieuze aandacht te schenken aan innovatieve financieringsmechanismen waarmee zodanige inkomsten kunnen worden gegenereerd dat in voorspelbare financiering voor duurzame ontwikkeling kan worden voorzien[10]. Sommige lidstaten maken reeds gebruik van allerlei innovatieve bronnen en mechanismen waarmee tot dusver voor ontwikkeling zo’n 13 miljard euro bijeen is gebracht. Hoewel bepaalde lidstaten verdere bronnen en mechanismen in overweging nemen, is er nog geen gemeenschappelijke EU-aanpak ten aanzien van innovatieve bronnen en mechanismen met het hoogste potentieel om inkomsten op te brengen. Mechanismen voor de besteding van inkomsten uit innovatieve bronnen moeten voldoen aan de internationaal overeengekomen beginselen inzake doeltreffendheid van hulp en voorkomen dat parallelle bestedingskanalen ontstaan.

Gebruik van officiële ontwikkelingshulp om meer particuliere geldstromen te genereren

Samenwerking met de particuliere sector als stuwende kracht voor inclusieve groei en duurzame ontwikkeling biedt voor de EU reeds lange tijd een sterk potentieel. De EU en de lidstaten maken gebruik van allerlei stimuleringsmaatregelen (investeringsgaranties, speciale fondsen, preferentiële leningen, steun voor gezamenlijke ondernemingen enz.) om particuliere kapitaalstromen naar ontwikkelingslanden te stimuleren en een sterker internationaal kader voor verantwoord ondernemen te steunen. Om extra financiering te mobiliseren (ook vanuit de particuliere sector) ter dekking van de investeringsbehoeften van onze partnerlanden zouden de EU en de lidstaten meer gebruik kunnen maken van een mix van leningen en subsidies of middelen in eigenvermogens- of risicodelingsinstrumenten. Dit is een aandachtspunt in de komende beleidsvoorstellen inzake het toekomstige ontwikkelingsbeleid van de EU.

Overmakingen van migranten , waarvan de EU de particuliere aard onderstreept, vormen eveneens een belangrijke kapitaalstroom naar ontwikkelingslanden waarmee tot hun ontwikkeling kan worden bijgedragen. De overmakingen van de EU naar ontwikkelinglanden zijn zelfs volgens conservatieve schattingen[11] van dezelfde omvang als de totale officiële ontwikkelingshulp van de EU. Schommelingen in deze kapitaalstromen kunnen grote gevolgen hebben voor de levensomstandigheden van de begunstigden in de ontwikkelingslanden. De EU heeft beloofd deze overmakingen goedkoper en gemakkelijker te maken[12]. De EU en de lidstaten zijn daartoe in 2010 op een aantal fronten actief gebleven, zoals verbetering van gegevens, vergroting van transparantie en concurrentie in de markt voor betaaldiensten, financiering van projecten op het gebied van geldovermakingen, ondersteuning van financiële diensten in ontwikkelingslanden en verbetering van de financiële kennis van migranten. De kosten van het overmaken van geld zijn in sommige EU-lidstaten gedaald, maar in andere weer gestegen[13]. De resterende uitdagingen zijn: i) exacte gegevens te verkrijgen over de belangrijkste corridors, de verzendkosten en de informele kapitaalstromen vanuit de EU, ii) de kosten ook voor de begunstigden in de ontwikkelingslanden terug te dringen, iii) faciliteringsomgevingen op te zetten en iv) de financiële toegankelijkheid en de financiële kennis te verbeteren.

Ondersteuning van de handelscapaciteit van ontwikkelingslanden door middel van Hulp voor handel

De handel op regionale en internationale markten biedt een enorm potentieel voor de ondersteuning van inclusieve groei en is een belangrijke drijvende kracht achter veel successen op ontwikkelingsgebied. De EU heeft de ontwikkelingslanden altijd gesteund om handel toe te passen als instrument voor ontwikkeling. In het kader van de gemeenschappelijke strategie Hulp voor handel heeft de EU afgesproken actie te ondernemen om de hulp voor handel te versterken en het effect ervan te vergroten. De gezamenlijke hulp voor handel van de EU was in het jaar 2009 goed voor 10,5 miljard euro[14], waarmee het absolute record van het jaar daarvoor werd geëvenaard. De handelsgerelateerde bijstand van de EU en de lidstaten – een onderdeel van hulp voor handel – is in 2009 aanzienlijk gestegen tot in totaal 3 miljard euro, ver boven het uitgavenstreefcijfer van 2 miljard euro per jaar (vanaf 2010).

Sinds 2009 is Afrika de grootste ontvanger van zowel de gezamenlijke handelsgerelateerde bijstand als van hulp voor handel van de EU. De gegevens over 2009 duiden ook op een sterke verhoging van de hulp voor handel aan de groep van landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, namelijk 3,6 miljard euro. Het aandeel van de EU en de lidstaten in de hulp voor handel aan de minst ontwikkelde landen bleef stabiel, namelijk 22%.

De rapportage van de plaatselijke kantoren van de EU wijst op een bescheiden verbetering ten aanzien van de processen die aan zowel de omvang als de effectiviteit van hulp voor handel ten grondslag liggen, zoals: aandacht voor handel in de beleidsdialoog tussen de EU-donoren en partners, vergroting van de vraag van de partnerlanden naar hulp voor handel, coördinatie met het oog op de formulering en uitvoering van handelsstrategieën, beoordeling van de handelsbehoeften, gezamenlijke activiteiten en harmonisatie, alsmede opneming van de strategische prioriteiten voor de regionale economische integratie in de nationale ontwikkelingsplannen en de handelsstrategie. Op al deze punten is aanhoudende en intensieve aandacht nodig. Het verbeterde geïntegreerde kader voor handelsgerelateerde bijstand biedt een bijzondere gelegenheid om deze landen te helpen meer aandacht te bieden aan handelsgerelateerde vraagstukken en de hulp voor handel doeltreffender te maken.

Anticiperen op toekomstige schuldencrises in ontwikkelingslanden is nodig

De EU en de lidstaten doen het nodige om hun bijdrage te leveren aan de volledige tenuitvoerlegging van het multilaterale initiatief voor schuldvermindering en het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast (HIPC). Bij de toename van het inzetten van een mix van leningen en subsidies ter ondersteuning van de ontwikkelingslanden zal gelet moeten worden op de houdbaarheid van de schuld en het risico van schuldennood in landen met een laag of middeninkomen. Om nieuwe schuldencrises te voorkomen, moet de capaciteit voor schuldbeheer worden vergroot en steun worden verleend voor verantwoorde leningverstrekking en leningopneming.

Impact van de hulp van de EU

Hulp beter benutten

De EU heeft een sterke stimulans gegeven aan de internationale inspanningen om hulp effectiever te benutten. De beginselen inzake de doeltreffendheid van hulp, zoals vastgelegd in de verklaring van Parijs en de actieagenda van Accra, zijn opgenomen in het operationele kader van de EU inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp[15]. Dit kader omvat verbintenissen en mijlpalen, aan de hand waarvan de EU en de lidstaten hun vorderingen bij de besteding van de officiële ontwikkelingshulp doeltreffender kunnen afmeten. Hoewel er verbetering optreedt wat een aantal indicatoren betreft, moet meer gedaan worden om het algemene doel van optimale benutting van de uitgaven te bereiken. Er moet worden gestreefd naar een versterking van de ontwikkelingsimpact van de totale hulp van de EU. Dit punt zal nader aan de orde komen in de mededelingen over de gezamenlijke hulpprogrammering van de EU en over het gemeenschappelijke standpunt voor de conferentie van Busan later in 2011. In Busan zal de wijze waarop de beginselen inzake de doeltreffendheid van hulp worden uitgevoerd, worden getoetst in het bredere kader van ontwikkeling in het algemeen. Het is een uitdaging voor de toekomst om de beginselen inzake doeltreffendheid van hulp toe te passen in hulp met een grote impact en deze beginselen op landenniveau verder te versterken.

Het mondiale financiële bestel en een grotere rol voor ontwikkelingslanden

De EU heeft zich altijd uitgesproken voor een sterkere rol van de ontwikkelingslanden in de internationale financiële instellingen. In 2010 hebben de IMF en de Wereldbank hun organisatie ingrijpend hervormd; in het kader daarvan zijn de stemmen en de quota van ontwikkelingslanden en overgangslanden verhoogd. De EU moet ertoe bijdragen dat deze hervormingen in beide instellingen snel worden doorgevoerd. Voor de volgende aandeelhouderstoetsing van de Wereldbank moeten volgens de EU de bijdragen aan de Internationale Ontwikkelingsassociatie (de instantie van de Wereldbank voor concessionele leningen) permanent en in voldoende mate worden opgenomen in de formule voor de berekening van stemrechten, teneinde alle aandeelhouders de correcte stimulans te bieden om de financiële duurzaamheid van de instellingen op de lange termijn te verzekeren. De EU moet bovendien de interne coördinatie versterken om in de internationale financiële instellingen met één stem te kunnen spreken over belangrijke vraagstukken.

CONCLUSIES

Op basis van haar bevindingen in het verslag over de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering beveelt de Commissie de onderstaande maatregelen aan.

1. De EU en de lidstaten moeten meer steun bieden aan de inspanningen van de ontwikkelingslanden om binnenlandse middelen te mobiliseren voor ontwikkeling overeenkomstig de beginselen van goed bestuur in belastingaangelegenheden .

2. Aangezien de lidstaten het tussentijdse streefcijfer inzake officiële ontwikkelingshulp voor 2010 (0,56% van het bni) niet hebben gehaald, moeten zij overeenkomstig hun verbintenis van 2005:

3. de collectieve verbintenis van de EU om de officiële ontwikkelingshulp tegen 2015 tot 0,7% van het gezamenlijke bni te verhogen, bevestigen. Gezien de duidelijke aanwijzingen dat het ontwikkelingsbeleid op EU-niveau een hoge toegevoegde waarde kan bieden, moet de omvang van de officiële ontwikkelingshulp die de EU zelf verleent, meetellen wat deze verhoging betreft[16];

4. bevestigen dat zij hun individuele streefcijfer voor officiële ontwikkelingshulp zullen bereiken, aangezien iedere lidstaat die zijn aandeel in de overeengekomen streefcijfers niet haalt, afbreuk doet aan de collectieve inspanningen van de EU om de 0,7% te halen:

5. de EU-15 moet zo snel mogelijk het peil van 0,51% van het bni bereiken en tegen 2015 0,7%. Lidstaten die dat peil reeds hebben bereikt, moeten beloven hun inspanningen vol te houden;

6. de EU-12 moet ernaar streven zo spoedig mogelijk 0,17% van het bni te besteden en 0,33% tegen 2015;

7. op nationaal niveau concrete maatregelen nemen om het doel te behalen, onder meer door meerjarige actieplannen vast te stellen en de streefcijfers voor officiële ontwikkelingshulp in de nationale wetgeving vast te leggen;

8. prognoses over hun individuele maatregelen verstrekken, waarin de verwachte verhogingen van hun officiële ontwikkelingshulp tot 2015 worden aangegeven, en deze gegevens opgeven voor het jaarlijkse verslag van de Raad aan de Europese Raad over officiële ontwikkelingshulp.

9. De lidstaten moeten de collectieve verbintenis om de officiële ontwikkelingshulp aan Afrika te verhogen, bevestigen en met resultaten komen: de officiële ontwikkelingshulp van de EU aan Afrika is niet in dezelfde mate gestegen als haar totale algemene officiële ontwikkelingshulp. De lidstaten moeten hun inspanningen opvoeren om ten minste de helft van de verhoging van de officiële ontwikkelingshulp aan Afrika voor hun rekening te nemen. De EU en de lidstaten moeten hun activiteiten coördineren om meer officiële ontwikkelingshulp te verlenen aan de meest noodlijdende Afrikaanse landen.

10. De lidstaten moeten hun verbintenis om de officiële ontwikkelingshulp aan de minst ontwikkelde landen te verhogen, bevestigen en met resultaten komen: de verhoging van de hulp moet op gecoördineerde wijze gericht worden op armoedebestrijding en ten minste 0,15% van het bni moet voor de minst ontwikkelde landen worden bestemd. Alle lidstaten van de EU moeten aan dit doel bijdragen.

11. De EU en de lidstaten moeten overwegen de uitvoering van hun verbintenissen inzake de doeltreffendheid van hulp te versterken, door er met name naar te streven dat hun partnerlanden hun eigen ontwikkeling volledig kunnen sturen en de hulp beheren door onder meer:

12. de hulp van de EU in haar geheel in sterkere mate gezamenlijk te programmeren , waarvoor de Commissie later in 2011 een voorstel zal indienen;

13. het bestaande versnelde initiatief van de EU met betrekking tot de taakverdeling te versterken door het uit te breiden tot een meer algemeen steunnetwerk voor de uitvoering van het operationele kader van de EU inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp;

14. op basis van de ervaring van de EU met de uitvoering van haar verbintenissen inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp samen ernaar te streven dat in Busan een resultaat wordt bereikt dat erop gericht is dat de doeltreffendheidsmaatregelen maximaal bijdragen tot de ontwikkelingsresultaten in de partnerlanden. De Commissie zal later in 2011 een voorstel indienen voor een gemeenschappelijk standpunt van de EU met het oog op de conferentie van Busan.

15. In de context van hulp voor handel moeten de EU en de lidstaten:

16. hun steun in het kader van hulp voor handel aan de minst ontwikkelde landen verbeteren , bijvoorbeeld door meer aandacht te besteden aan het vermogen van deze landen om strategieën voor handelsontwikkeling te formuleren en uit te voeren met het oog op inclusieve en duurzame groei. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de inzet van het verbeterde geïntegreerde kader voor handelsgerelateerde bijstand aan de minst ontwikkelde landen als instrument om de coördinatie tussen betrokkenen en de ontwikkeling van strategieën te verbeteren;

17. de doeltreffendheid van hulp voor handel verbeteren op landenniveau, bijvoorbeeld door betere beoordeling van de handelsbehoeften, grotere effectiviteit van de platforms waarmee de ontwikkeling van handelsgerelateerde strategieën wordt ondersteund en gebruikmaking van de mogelijkheden voor meer gezamenlijke activiteiten;

18. de steun voor regionale integratie opvoeren , onder meer door bijstand op nationaal niveau;

19. de partnerlanden steunen bij het monitoren van hun resultaten, de impact van hulp voor handel en de vorderingen van hun strategieën voor handelsontwikkeling.

20. Innovatieve financieringsbronnen bieden grote mogelijkheden om de kloof op het gebied van ontwikkelingsfinanciering te helpen overbruggen. De lidstaten moeten hun inspanningen concentreren op innovatieve mechanismen met een aanzienlijk potentieel om inkomsten te genereren en erop toezien dat een substantieel deel van die inkomsten voor de ontwikkelingslanden wordt gebruikt.

21. Officiële ontwikkelingshulp en de financiering van klimaatmaatregelen vullen elkaar aan; beide helpen de ontwikkelingslanden een “klimaatbestendige” toekomst op te bouwen:

22. zowel de EU-donoren als de ontwikkelingslanden moeten een overkoepelende klimaatvriendelijke ontwikkelingsstrategie formuleren, die aanpassings- en compensatiemaatregelen omvat;

23. de EU-donoren moeten andere actoren aanmoedigen acties voor de financiering van klimaatmaatregelen op te zetten die aan de afgesproken beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp voldoen;

24. volgens de overeenkomsten van Cancún moet het bij de financiering van klimaatmaatregelen vooral gaan om “nieuwe en aanvullende” financiering, over de invulling waarvan de standpunten sterk uiteenlopen. Er moet verder worden gestreefd naar een solide aanpak die ervoor zorgt dat de financiering van klimaatmaatregelen geen afbreuk doet aan de bestrijding van armoede en de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, zoals door de Europese Raad in 2009 afgesproken.

[1] Verslag over de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering (SEC(2011) 500 final « EU Accountability Report 2011 on Financing for Development »).

[2] Mei 2011.

[3] November 2011.

[4] Conclusies van de Europese Raad van 17.6.2010, punt 20.

[5] Consensus van Monterrey 2002, verklaring van Doha over ontwikkelingsfinanciering 2008.

[6] http://www.hudson.org/files/pdf_upload/Index_of_Global_Philanthropy_and_Remittances_2010.pdf

[7] In het kader van de collectieve verbintenis van de ontwikkelde landen om voor die periode nieuwe aanvullende middelen ten bedragen van 30 miljard USD te verstrekken.

[8] Volgens de antwoorden van de lidstaten op het jaarlijkse onderzoek van de Commissie over ontwikkelingsfinanciering (zie deel II, bijlage 4, van SEC(2011) 501 final). De door de lidstaten opgegeven cijfers zijn licht aangepast ten opzichte van de voorlopige gegevens die waren verstrekt voor het verslag van de EU voor Cancún over snelstartfinanciering, dat de Raad op 6 december 2010 heeft goedgekeurd.

[9] Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie Scaling up international climate finance after 2012 van 8.4.2011 (SEC(2011) 487).

[10] Conclusies van de Raad van 15.6.2010 over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.

[11] http://data.worldbank.org/data-catalog/world-development-indicators.

[12] Conclusies van de Raad van 11.11.2008: gemeenschappelijk standpunt van de EU voor de conferentie van Doha over ontwikkelingsfinanciering.

[13] http://remittanceprices.worldbank.org/

[14] Gegevens voor 2010 nog niet beschikbaar.

[15] Geconsolideerde tekst van 11.1.2011, secretariaat-generaal van de Raad 18239/10.

[16] Evaluatie van de EU-begroting (COM(2010) 700 van 19.10.2000).

Top