Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010XC0217(03)

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina

PB C 40 van 17.2.2010, p. 5–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 40/5


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina

2010/C 40/04

De Commissie heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de EU aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina „(het betrokken land”).

1.   Klacht

De klacht werd op 4 januari 2010 ingediend door Industrias Quimicas del Ebro, SA; MAL Magyar Aluminium; PQ Silicas B.V.; Silkem d.o.o. en Zeolite Mira Srl Unipersonale („de klagers”), die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de totale EU-productie van zeoliet A-poeder.

2.   Onderzocht product

Het onderzochte product is zeoliet A-poeder, ook zeoliet NaA-poeder of zeoliet 4A-poeder genoemd („het onderzochte product”).

3.   Bewering dat er sprake is van dumping  (2)

Bij het product dat met dumping zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina, momenteel ingedeeld in GN-code ex 2842 10 00. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over binnenlandse prijzen voor het betrokken land is de bewering dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd gebaseerd op de vergelijking van de door berekening vastgestelde normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten, administratiekosten (VAA-kosten) en winst) met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de EU.

De aldus berekende dumpingmarge blijkt voor het betrokken exportland significant te zijn.

4.   Bewering dat er sprake is van schade

De klagers hebben bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Uit het door de klagers verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de EU, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de EU en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de EU is ontstaan. Indien de conclusies bevestigend luiden, zal onderzocht worden of het in het belang van de EU is maatregelen in te stellen.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van dumping

Producenten-exporteurs (3) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

5.1.1.   Onderzochte producenten-exporteurs

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs in Bosnië-Herzegovina nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in het betrokken land, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van dit land van uitvoer. Alle producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, per fax of per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.

De producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

5.1.2.   Onderzochte niet-verbonden importeurs  (4)  (5)

Mogelijk is een groot aantal niet-verbonden importeurs bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie zich beperken tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs die zullen worden onderzocht door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij doen dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming in verband met het onderzochte product;

de hoeveelheid (in tonnen) van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land die in het kalenderjaar 2009 in de EU is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro’s;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (6) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en de resultaten voor deze partijen kunnen minder gunstig zijn dan indien zij wel medewerking hadden verleend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), over de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en over de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor het vaststellen van schade

Onder schade wordt verstaan: aanmerkelijke schade, of de dreiging van aanmerkelijke schade, voor de bedrijfstak van de EU of een aanmerkelijke vertraging van de vestiging van de bedrijfstak van de EU. De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van positief bewijsmateriaal en omvat een objectieve bepaling van de omvang van de invoer met dumping en de gevolgen daarvan voor de prijzen in het land van invoer en voor de bedrijfstak van de EU. Om vast te stellen of de bedrijfstak van de EU aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de EU-producenten van het onderzochte product uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek van de Commissie.

5.2.1.   Onderzochte EU-producenten

Mogelijk is een groot aantal EU-producenten bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie het onderzoek beperken tot een redelijk aantal EU-producenten door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt producenten in de EU, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. De partijen doen dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product;

de waarde (in euro’s) van de verkoop van het onderzochte product in de EU gedurende het kalenderjaar 2009;

de hoeveelheid (in tonnen) van de verkoop van het onderzochte product in de EU gedurende het kalenderjaar 2009;

de hoeveelheid (in tonnen) van het onderzochte product die gedurende het kalenderjaar 2009 is geproduceerd;

indien van toepassing, de hoeveelheid (in tonnen) van het in het betrokken land geproduceerde onderzochte product die gedurende het kalenderjaar 2009 in de EU is ingevoerd;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (7) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product (ongeacht of het in de EU of in het betrokken land is geproduceerd);

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De conclusies van de Commissie voor niet-medewerkende EU-producenten worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens en de resultaten voor deze partijen kunnen minder gunstig zijn dan indien zij wel medewerking hadden verleend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van EU-producenten nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van EU-producenten.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de EU-producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume in de EU dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende EU-producenten en verenigingen van EU-producenten meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen EU-producenten en aan alle haar bekende verenigingen van EU-producenten. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de EU

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad sprake is van dumping en schade, zal worden nagegaan of de instelling van antidumpingmaatregelen op grond van artikel 21 van de basisverordening niet in strijd met het belang van de EU is. EU-producenten, importeurs en hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties worden uitgenodigd om contact op te nemen binnen 15 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken met betrekking tot de vraag of de instelling van maatregelen in het belang van de EU is,. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal door de Commissie uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

5.5.    Mogelijkheid om door de diensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op de eerste fase van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een later ingediend verzoek om te worden gehoord gelden de termijnen die de Commissie in de correspondentie met de partijen vermeldt.

5.6.    Procedure voor de indiening van schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle opmerkingen van belanghebbenden, waaronder informatie voor de selectie van de steekproeven, ingevulde vragenlijsten en updates daarvan moeten zowel op papier als in elektronische vorm worden ingediend, onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Als een belanghebbende om technische redenen zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis stellen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (8).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, zal deze vertrouwelijke informatie mogelijk buiten beschouwing worden gelaten.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

6.   Niet-medewerking

Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op basis van de beschikbare gegevens worden getrokken, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

7.   Hearing

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. De bevoegde ambtenaar fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op de eerste fase van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een later ingediend verzoek om te worden gehoord gelden de termijnen die de Commissie in de correspondentie met de partijen vermeldt.

De bevoegde ambtenaar zal ook gelegenheid bieden tot een hearing waarin de partijen hun standpunten kenbaar kunnen maken en tegenargumenten kunnen aanvoeren over kwesties die onder andere betrekking hebben op dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de EU. Een dergelijke hearing zou normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de bekendmaking van de voorlopige bevindingen plaatsvinden.

Belanghebbenden die contact willen opnemen vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel: (http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/ho/index_en.htm).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk 9 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (9).


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Dumping is de praktijk waarbij een product („het betrokken product”) wordt uitgevoerd tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het land van uitvoer gehanteerd. De term „soortgelijk product” betekent een product dat in ieder opzicht gelijk is aan het betrokken product of, bij gebrek daaraan, een product dat sterk op het betrokken product lijkt.

(3)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de EU uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product. Exporteurs die zelf geen producent zijn, komen normaliter niet in aanmerking voor een individuele recht.

(4)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen aan de steekproef deelnemen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen enkel geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) de één de werkgever is van de ander; d) enig persoon direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) een derde direct of indirect zeggenschap heeft over beiden; g) zij direct of indirect, zeggenschap hebben over een derde; of h) zij leden zijn van dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of -dochter, vii) zwager en schoonzuster (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(5)  De gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(6)  Voor de definitie van een verbonden partij zie voetnoot 4.

(7)  Voor de definitie van een verbonden partij zie voetnoot 4.

(8)  Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). De inhoud ervan is beschermd overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(9)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


Top