Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0726

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt

    /* COM/2010/0726 def. - COD 2010/0363 */

    52010PC0726

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt /* COM/2010/0726 def. - COD 2010/0363 */


    [pic] | EUROPESE COMMISSIE |

    Brussel, 8.12.2010

    COM(2010) 726 definitief

    2010/0363 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt

    {SEC(2010) 1510 definitief}{SEC(2010) 1511 definitief}

    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Een van de positieve gevolgen van de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkten in de afgelopen tien jaar is de ontwikkeling van elektriciteitsbeurzen en gestandaardiseerde "over the counter"- of OTC-contracten die uiteenlopende marktspelers aantrekken, met inbegrip van producenten en leveranciers, grootverbruikers, "zuivere" handelaren, financiële instellingen en andere handelsfacilitators.

    Concurrerende en geïntegreerde Europese energiemarkten dragen bij tot innovatie en efficiëntie. Diepe en liquide groothandelsmarkten voor elektriciteit en gas versterken het vertrouwen van bedrijven dat zij flexibel kunnen inspelen op veranderingen in de marktomstandigheden. Dat bevordert investeringen in nieuwe productie-installaties en infrastructuur, die nodig zijn in het kader van de omvorming van de Europese energievoorziening. De prijzen op de groothandelsmarkten zijn ook bepalend voor de energiekosten van huishoudens en bedrijven.

    Burgers, bedrijven en autoriteiten moeten dan ook vertrouwen hebben in de integriteit van de groothandelsmarkten voor energie. Potentiële oneerlijke handelspraktijken moeten doeltreffend worden aangepakt, zo niet ondermijnen zij het vertrouwen van het publiek, ontmoedigen zij investeringen, vergroten zij de volatiliteit van de energieprijzen en kunnen zij in het algemeen tot hogere energieprijzen leiden.

    In december 2007 heeft de Commissie het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) en de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (ERGEG) om advies gevraagd over vraagstukken in verband met de transparantie van de groothandelsmarkt voor energie en marktmisbruik. Beide instanties hebben de Commissie aangeraden om voor alle elektriciteits- en gasproducten die niet onder de marktmisbruikrichtlijn[1] vallen voorstellen op te stellen en te evalueren om een specifiek basiskader voor marktmisbruik vast te stellen in de wetgeving betreffende de energiesector. Dit advies was gebaseerd op hun bevinding dat de bestaande regeling tot leemten in de toepasselijke regelgeving heeft geleid en het transparantieniveau heeft beperkt.

    2. RAADPLEGING VAN BETROKKEN PARTIJEN

    In mei 2009 heeft het directoraat-generaal Energie (toen DG TREN) een workshop georganiseerd om de standpunten van de betrokken partijen te verzamelen en te overleggen over de beste manier waarop een toezichtsregeling tot stand kan worden gebracht om de integriteit en de transparantie van de energiemarkten te garanderen. In oktober 2009 werd een tweede workshop met deelnemers uit de hele sector georganiseerd, tijdens welke de fundamentele bouwstenen van een sectorale marktintegriteitsregeling werden voorgesteld.

    Het directoraat-generaal Energie heeft op het Europese regelgevingsforum voor elektriciteit in december 2009 (Forum van Florence) en op het Europese regelgevingsforum voor gas in januari 2010 (Forum van Madrid) een ontwerp-discussiedocument[2] voorgesteld. Belanghebbenden werd verzocht om vóór februari 2010 hun voorstellen en standpunten over de voorgelegde beleidsopties kenbaar te maken. Van 31 mei 2010 tot 23 juli 2010 werd een volledige openbare raadpleging gehouden.

    Alle informatie over de raadpleging en de tijdens de bijeenkomsten met de belanghebbenden gebruikte documenten en presentaties zijn op de website van DG ENER[3] geplaatst.

    3. EFFECTBEOORDELING

    Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling waarin uitvoerig wordt ingegaan op de mogelijkheden om de integriteit en de transparantie van de energiemarkt te garanderen. Het effectbeoordelingsverslag is op de website van de Commissie geplaatst[4].

    4. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    4.1. Rechtsgrondslag

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 194, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Overeenkomstig dit artikel dient het beleid van de Unie met betrekking tot de totstandbrenging en de werking van de interne markt onder meer de werking van de energiemarkt te waarborgen, waardoor dit de meest geschikte rechtsgrondslag voor een verordening ter zake is.

    Een verordening is het meest geschikte rechtsinstrument voor de vaststelling van samenhangende voorschriften voor grensoverschrijdende energiemarkten, met een Europese toezichtsfunctie en gecoördineerde handhaving in de lidstaten.

    4.2. Subsidiariteit en evenredigheid

    4.2.1. Subsidiariteitsbeginsel

    Het subsidiariteitsbeginsel, zoals vastgesteld in artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is van toepassing in zoverre het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

    Groothandelsmarkten voor energie zijn essentieel voor het welzijn van de Europese burger, voor het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en voor het welslagen van het Europese energiebeleid. Zoals de financiële regelgevers en de energieregulators in hun advies aan de Commissie hebben verklaard, kunnen zij door een combinatie van onvoldoende informatie en onvolledige regelgeving geen doeltreffend antwoord bieden op de bezwaren inzake marktmisbruik.

    Wanneer wordt gekeken naar de plaats waar de energie wordt verhandeld en waar deze wordt geproduceerd en verbruikt, zijn de energiemarkten van de EU zijn steeds meer grensoverschrijdend. Bijgevolg worden de prijzen bepaald door de vraag en het aanbod in verschillende landen[5]. Dit zal nog worden versterkt door de marktkoppeling tussen de elektriciteitsbeurzen in de hele EU[6] die naar planning tegen 2015 tot stand zal worden gebracht, alsmede door de overstap naar een op hubs gebaseerde aardgashandel en tarieven voor binnenkomende of uitgaande gastransmissie.

    Transacties op de groothandelsmarkten voor energie omvatten zowel transacties op georganiseerde beurzen als "over the counter"- of OTC-transacties die door brokers worden afgehandeld. Met name OTC-transacties worden vaak afgewikkeld buiten het land waarop ze betrekking hebben. Dergelijke transacties beïnvloeden ook de handel op de elektriciteitsbeurzen. Het spreekt vanzelf dat gevallen van marktmisbruik op een bepaalde markt niet tot één lidstaat beperkt blijven. Zij hebben onvermijdelijkerwijs gevolgen voor de hele Europese Unie, net zoals concurrentiebeperkend gedrag op de energiemarkten gevolgen kan hebben voor de handel tussen de lidstaten en voor klanten op de hele interne markt[7].

    Er is dan ook behoefte aan samenhangende voorschriften voor de hele interne markt en een mechanisme dat overheidsinstanties toegang geeft tot informatie uit de hele Unie om hen een goed inzicht te geven in de marktontwikkelingen.

    Op nationaal niveau worden pogingen ondernomen om toezicht op de energiemarkten tot stand te brengen[8]. Gezien de organisatiestructuur van de energiemarkten is het voor de afzonderlijke lidstaten niet vanzelfsprekend toegang te krijgen tot de gegevens die zij nodig hebben om ervoor te zorgen dat marktmisbruik op een doeltreffende wijze wordt opgespoord en ontmoedigd. Als de EU geen maatregelen treft, kunnen nog veel meer van dergelijke initiatieven worden ondernomen, waardoor marktdeelnemers eventueel worden geconfronteerd met strijdige, niet-gecoördineerde regelingen.

    Gezien de grensoverschrijdende aard van het probleem is het duidelijk dat EU-actie een belangrijke rol kan spelen om de integriteit van de Europese energiemarkten te waarborgen. Coördinatie op EU-niveau kan ervoor zorgen dat de voordelen van de interne energiemarkt niet worden tenietgedaan door marktgedragingen die het vertrouwen van de burger en het bedrijfsleven in het prijsvormingsproces ondermijnen, wanneer die gedragingen zich in een andere lidstaat voordoen dan die waar de gevolgen worden gevoeld.

    De verordening schept een kader van voorschriften die op elkaar zijn afgestemd, aan de specifieke kenmerken van de energiemarkten zijn aangepast en zo zijn opgevat dat zij marktmisbruik op een doeltreffende wijze aan het licht brengen en ontmoedigen. Zij voorziet in nauwe samenwerking tussen het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER - hierna "het Agentschap")[9], enerzijds, en de krachtens Richtlijn 2009/72/EG en Richtlijn 2009/73/EG aangewezen nationale regelgevende instanties en andere instanties, anderzijds, om toezicht te houden op de elektriciteits- en aardgasmarkten en te zorgen voor een effectieve en gecoördineerde handhaving.

    De autoriteiten van de lidstaten hebben niet alleen groot belang bij de resultaten op hun markten, maar hebben ook een goed beeld van de ontwikkeling van de marktresultaten in hun rechtsgebied. Inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel is dan ook essentieel voor een doeltreffend EU-optreden. Deze verordening maakt een efficiënter toezicht op nationaal niveau gemakkelijker, doordat nationale instanties toegang krijgen tot uitgebreide gegevens, en zorgt ervoor dat het Agentschap een passende Europa-brede kijkt geeft op de elektriciteits- en aardgasmarkten en de nodige deskundigheid aanreikt met betrekking tot de werking van de Europese markten en systemen voor elektriciteit en aardgas.

    4.2.2. Evenredigheidsbeginsel

    Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, als vastgesteld bij artikel 3, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gaat het voorstel niet verder dan wat nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken, met name wat het effect ervan betreft op partijen die handelen in groothandelsenergieproducten, teneinde de beoogde doelstelling van een goede functionering van de interne energiemarkt te waarborgen door de integriteit en transparantie van de groothandelsenergiemarkten te garanderen.

    4.3. Gedetailleerde toelichting

    4.3.1. Duidelijke en onderling samenhangende regels

    Bij de verordening worden regels vastgesteld die marktmisbruik op groothandelsmarkten voor elektriciteit en gerelateerde producten, alsmede op groothandelsmarkten voor aardgas en gerelateerde producten, duidelijk verbieden. Deze voorschriften houden een duidelijk verbod in op handel met voorwetenschap en op marktmanipulatie. De regels zijn zo geformuleerd dat zij in overeenstemming zijn met de richtlijn betreffende marktmisbruik en niet van toepassing zijn op financiële instrumenten die reeds onder genoemde richtlijn vallen.

    Bijgevolg worden de door het CEER en de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas gesignaleerde leemten opgevuld, met een uitdrukkelijk verbod op marktmisbruik op groothandelsmarkten voor energie.

    4.3.2. Aanpasbare en verenigbare regels

    De verordening geeft de Commissie de mogelijkheid deze regels verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Uit de openbare raadpleging is gebleken dat de sector te vinden is voor een dergelijke aanpak, die het mogelijk maakt rekening te houden met de veranderlijke specifieke kenmerken van de energiemarkten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de goedkeuring van netwerkcodes in het kader van het derde pakket maatregelen betreffende de liberalisering van de energiemarkt de werking van grensoverschrijdende markten aanzienlijk zal veranderen. Dankzij deze aanpak kunnen financiële regelgevers met dergelijke gedetailleerde regelgeving rekening houden bij de toepassing van de marktmisbruikrichtlijn op energiegerelateerde financiële instrumenten.

    4.3.3. Maatregelen voor effectieve opsporing en ontmoediging van marktmisbruik

    Markttoezicht

    Om marktmisbruik te kunnen opsporen, is een doeltreffende markttoezichthouder met toegang tot alle transactiegegevens nodig. Markttoezicht op EU-niveau kan het holistische overzicht bieden dat noodzakelijk is voor de bewaking van de energiemarkten. Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER - hierna "het Agentschap) beschikt over de deskundigheid inzake energiemarkten en de institutionele contacten met nationale energieregulators die nodig zijn om die rol te kunnen vervullen.

    De verordening belast het Agentschap met het verzamelen, evalueren en delen van gegevens betreffende de groothandelsmarkten voor energie. De autoriteiten van de lidstaten, inclusief de nationale regelgevende instanties, de financiële regulators en de mededingingsautoriteiten, hebben een direct belang bij de marktresultaten en hebben ook een essentieel inzicht in de onder hun jurisdictie vallende markten. Daarom staat samenwerking tussen het Agentschap en de nationale autoriteiten centraal in het beoogde markttoezicht.

    Melding van gegevens

    De verordening verplicht marktdeelnemers het Agentschap informatie te verstrekken over hun groothandelstransacties met betrekking tot energieproducten. De vorm en de inhoud van de te verstrekken informatie en het tijdstip waarop deze verstrekt dient te worden, worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen van de Commissie, die op basis van ontwerprichtsnoeren van het Agentschap worden opgesteld. Deze richtsnoeren voorzien in meerdere kanalen voor het melden van gegevens. Zo worden de lasten voor de marktdeelnemers tot een minimum beperkt en wordt een dubbele meldingsplicht vermeden voor entiteiten die reeds onder de marktmisbruikrichtlijn vallen.

    Onderzoek en tenuitvoerlegging

    In het kader van het markttoezicht worden gevallen van vermoedelijk marktmisbruik doeltreffend onderzocht en worden waar nodig passende sancties opgelegd. In dat verband voorziet de verordening in een leidende rol voor de nationale regelgevende instanties en moeten de lidstaten hen de nodige bevoegdheden verlenen om vermoedelijke gevallen van marktmisbruik te kunnen onderzoeken en passende regels vast te stellen voor de sancties die moeten worden toegepast bij inbreuken op de verordening.

    De verordening erkent ook dat samenwerking essentieel is gezien de grensoverschrijdende aard van de energiemarkten. In dat verband wordt het Agentschap een belangrijke rol toebedeeld. Het zorgt er in nauw overleg met de energieregulators en de financiële toezichthouders voor dat vermoedelijke gevallen van marktmisbruik op een samenhangende wijze worden aangepakt. Daarbij wijst het de nationale regelgevende instanties op mogelijk marktmisbruik en vergemakkelijkt het de uitwisseling van informatie.

    Deze coördinerende functie is met name belangrijk wanneer een onderzoek betrekking heeft op meerdere lidstaten of wanneer onduidelijk is waar het vermoede marktmisbruik zich precies heeft voorgedaan. De verordening voorziet in de mogelijkheid om een door het Agentschap gecoördineerde onderzoeksgroep op te richten die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken nationale regelgevende instanties.

    5. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het aangehechte financieel memorandum bevat een overzicht van de gevolgen van dit voorstel.

    2010/xxxx (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie[10],

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[11],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[12],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de consument vertrouwen heeft in de integriteit van de elektriciteits- en gasmarkten en dat de op de groothandelsmarkten voor energie vastgestelde prijzen een eerlijke wisselwerking tussen vraag en aanbod weerspiegelen.

    (2) In het advies van het Comité van Europese effectenregelgevers en van de Europese Groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas werd bevestigd dat de huidige wetgeving het wellicht niet mogelijk maakt om integriteitsproblemen op de elektriciteits- en de gasmarkten op passende wijze aan te pakken en werd derhalve aanbevolen een passend rechtskader voor de energiesector te scheppen waardoor marktmisbruik kan worden voorkomen.

    (3) De energiemarkten zijn in de hele Unie steeds nauwer met elkaar verbonden. Marktmisbruik in één lidstaat heeft gevolgen voor de groothandelsprijzen voor elektriciteit en gas over de nationale grenzen heen. Daarom kan de taak om de integriteit van de markten te garanderen niet uitsluitend aan de afzonderlijke lidstaten worden overgelaten.

    (4) Groothandelsmarkten voor energie omvatten zowel grondstoffenmarkten als derivatenmarkten en de prijsvorming in de ene sector beïnvloedt die in de andere.

    (5) Tot nu toe is het toezicht op de energiemarkt beperkt gebleven tot bepaalde lidstaten en specifieke sectoren. Afhankelijk van het algemene marktkader en de algemene regelgevingssituatie kan dit ertoe leiden dat handelsactiviteiten onder verschillende rechtsstelsels vallen, waarbij het toezicht op de markt wordt uitgevoerd door verschillende instanties die eventueel in verschillende lidstaten zijn gevestigd. Een dergelijke situatie kan onduidelijkheid scheppen over de verantwoordelijke instantie en kan er zelfs toe leiden dat helemaal geen markttoezicht meer gebeurt.

    (6) Gedrag dat de integriteit van de energiemarkt ondermijnt, is op enkele van de belangrijkste energiemarkten momenteel niet uitdrukkelijk verboden.

    (7) Op de groothandelsmarkten voor energie wordt gehandeld in zowel derivaten als in grondstoffen. Het is dan ook belangrijk dat de voor de derivatenmarkten gehanteerde definitie van marktmisbruik, wat handel met voorwetenschap en marktmanipulatie omvat, verenigbaar is met die welke voor de grondstoffenmarkten wordt gebruikt.

    (8) In Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit[13] en in Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten[14] wordt erkend dat gelijke toegang tot informatie over de fysieke status en efficiëntie van het systeem noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat marktdeelnemers de totale vraag en het totale aanbod kunnen inschatten en de redenen voor wijzigingen van de groothandelsprijs kunnen bepalen.

    (9) Het gebruik van voorwetenschap of een poging daartoe om voor eigen rekening of voor die van een derde te handelen, moet duidelijk worden verboden. Het gebruik van voorwetenschap kan ook betrekking hebben op groothandelstransacties in energieproducten door personen die weten of zouden moeten weten dat de informatie waarover zij beschikken, voorwetenschap betreft.

    (10) Manipulatie op de groothandelsmarkten voor energie houdt in dat de prijzen op een kunstmatig niveau worden gehouden dat niet wordt gerechtvaardigd door de reële beschikbaarheid, productiekosten, opslag- of transportcapaciteit en vraag.

    (11) De definities van voorwetenschap en marktmanipulatie moeten nader worden omschreven om de specifieke kenmerken van de dynamische en veranderlijke groothandelsmarkten voor energie in aanmerking te nemen. De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om met betrekking tot dergelijke gedetailleerde voorschriften gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag.

    (12) Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators[15] draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 194 van het Verdrag vastgestelde doelstellingen. Indien dit artikel van kracht ware geweest toen Verordening (EG) nr. 713 werd vastgesteld, was het de rechtsgrondslag geweest voor de oprichting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (het Agentschap).

    (13) Efficiënt markttoezicht is essentieel om marktmisbruik op de groothandelsmarkten voor energie aan het licht te brengen en te ontmoedigen. Het Agentschap is de aangewezen instantie om een dergelijk toezicht uit te voeren, aangezien het niet alleen een algemeen beeld heeft van de elektriciteits- en gasmarkten in de hele Unie, maar ook over de nodige deskundigheid beschikt met betrekking tot de werking van de Europese markten en systemen voor elektriciteit en gas. Aangezien de nationale regelgevende instanties een goed beeld hebben van de ontwikkelingen op de energiemarkten in hun lidstaat, moeten zij een belangrijke rol krijgen bij het efficiënte toezicht op de markten.

    (14) Efficiënt markttoezicht vereist regelmatige toegang tot transactiegegevens. Daarom moeten marktdeelnemers die groothandelstransacties voor energieproducten aangaan, verplicht worden deze informatie aan het Agentschap ter beschikking te stellen.

    (15) Met het oog op voldoende flexibiliteit bij het verzamelen van informatie over groothandelstransacties in energieproducten moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin zij bepaalt welke marktdeelnemer welke informatie op welk moment en in welke vorm dient mee te delen. Meldingsverplichtingen mogen voor marktdeelnemers geen nodeloze kosten met zich meebrengen. Personen die transacties meedelen aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten[16], en aan transactieregisters en bevoegde autoriteiten overeenkomstig het bepaalde in Verordening ../.. van het Europees Parlement en de Raad betreffende OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters mogen daarom geen extra rapportageverplichtingen hebben uit hoofde van deze verordening.

    (16) Teneinde het efficiënte toezicht op alle aspecten van de groothandel in energieproducten te vergemakkelijken, moet het Agentschap mechanismen vaststellen die andere betrokken instanties toegang verlenen tot de informatie die het over groothandelstransacties in energieproducten ontvangt, met name de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) die is opgericht bij Verordening (EU) ---/---- van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten [EAEM-verordening – Voorstel 2009/0144 (COD) van de Commissie], de nationale regelgevende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, de mededingingsautoriteiten van de lidstaten en andere betrokken instanties.

    (17) Het Agentschap moet waken over de operationele veiligheid van de door het Agentschap ontvangen gegevens, moet ongeoorloofde toegang tot de bijgehouden informatie voorkomen en moet procedures vaststellen die voorkomen dat de door het Agentschap verzamelde gegevens worden misbruikt door personen die vergunning tot toegang hebben gekregen. Het Agentschap dient zich er bovendien van te vergewissen dat de instanties die toegang hebben tot de door het Agentschap bijgehouden gegevens een even hoog beveiligingsniveau in stand kunnen houden.

    (18) Wanneer informatie niet commercieel gevoelig is, moet het Agentschap deze informatie bekend kunnen maken aan de marktdeelnemers en het ruimere publiek. Een dergelijke transparantie kan het vertrouwen in de markt helpen versterken en kan bijdragen tot de kennis over de werking van groothandelsmarkten voor energie.

    (19) De handhaving van deze verordening in de lidstaten moet aan de nationale regelgevende instanties worden toevertrouwd. Daartoe moeten zij de onderzoeksbevoegdheden krijgen die noodzakelijk zijn voor de efficiënte vervulling van deze opdracht.

    (20) Het Agentschap moet toezien op de gecoördineerde tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening in de hele Unie en op de samenhang daarvan met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)[17]. Aangezien marktmisbruik op de groothandelsmarkten voor energie vaak gevolgen heeft voor meerdere lidstaten, moet het Agentschap een belangrijke rol worden toebedeeld bij het garanderen van de efficiënte en samenhangende uitvoering van onderzoeken. Daartoe moet het de werkzaamheden kunnen coördineren van de onderzoeksgroepen die zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken nationale regelgevende instanties en, in voorkomend geval, van andere instanties.

    (21) De nationale regelgevende instanties en de bevoegde financiële autoriteiten moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat marktmisbruik op groothandelsmarkten voor energie, die zowel grondstoffen- als derivatenmarkten omvatten, op een gecoördineerde manier wordt aangepakt.

    (22) Het is belangrijk dat geheimhoudingsplicht geldt voor personen die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen.

    (23) Het is van belang dat de sancties voor inbreuken op deze verordening evenredig en afschrikkend zijn, en een afspiegeling vormen van de ernst van de overtredingen en de winst die potentieel door de handel met voorwetenschap of de marktmanipulatie werd gerealiseerd. Ter erkenning van de wisselwerking tussen de handel in elektriciteits- en gasderivaten enerzijds en de handel in elektriciteit en gas zelf anderzijds, moeten de sancties voor inbreuken op deze richtlijn in overeenstemming zijn met de sancties die de lidstaten bij de omzetting van Richtlijn 2003/6/EG hebben vastgesteld.

    (24) Aangezien de doelstelling van deze verordening, met name het scheppen van een geharmoniseerd kader tot waarborging van de transparantie en integriteit van de energiemarkten, onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en beter op EU-niveau kan worden nagestreefd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan voor de verwezenlijking van deze doelstelling nodig is,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp, toepassingsgebied en verband met andere wetgeving van de Unie

    Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld die misbruik op groothandelsmarkten voor energie verbieden en die samenhangend zijn met de voorschriften welke van toepassing zijn op de financiële markten. De verordening voorziet in toezicht op de groothandelsmarkt voor energie door het Agentschap.

    Deze verordening is van toepassing op groothandel in energieproducten. De bepalingen van de artikelen 3 en 4 zijn niet van toepassing op groothandel in energieproducten van financiële aard, waarop de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 2003/6/EG van toepassing zijn. Deze verordening laat Richtlijnen 2003/6/EG en 2004/39/EG evenals de toepassing van het bepaalde in de Europese mededingingswetgeving op de onder deze verordening vallende praktijken onverlet.

    Het Agentschap, de nationale regelgevende instanties en de bevoegde financiële autoriteiten werken samen om ervoor te zorgen dat de toepasselijke regelgeving op gecoördineerde wijze wordt gehandhaafd wanneer acties betrekking hebben op één of meerdere financiële instrumenten waarop de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 2003/6/EG van toepassing zijn alsook op één of meer voor de groothandel bestemde energieproducten waarop de bepalingen van de artikelen 3 en 4 van toepassing zijn.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de doeleinden van deze verordening wordt verstaan onder:

    1. "voorwetenschap": nauwkeurige informatie die niet openbaar is gemaakt, die direct of indirect verband houdt met één of meerdere voor de groothandel bestemde energieproducten en die, wanneer zij openbaar zou worden gemaakt, de prijzen van dergelijke voor de groothandel bestemde energieproducten aanzienlijk kan beïnvloeden.

    Voor de toepassing van de eerste alinea is informatie waarvan een redelijk handelende marktdeelnemer waarschijnlijk gebruik zal maken om er zijn transactiebeslissing met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct ten dele op te baseren, informatie die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een aanzienlijke invloed zou hebben op de prijzen van dergelijke voor de groothandel bestemde energieproducten. Dergelijke informatie omvat onder meer informatie betreffende de capaciteit van faciliteiten voor de productie, de opslag, het verbruik en de transmissie van elektriciteit of gas alsook informatie die verplicht openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Europese of nationale wettelijke of reglementaire bepalingen, marktvoorschriften, contracten of gebruiken op de betrokken groothandelsmarkt voor energie.

    Een voorbeeld om het voorgaande te illustreren: informatie die verplicht openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 714/2009 of Verordening (EG) nr. 715/2009, met inbegrip van richtsnoeren en netwerkcodes die op grond van die verordeningen zijn vastgesteld, kunnen voorwetenschap vormen;

    2. "marktmanipulatie":

    1. het aangaan van transacties of het geven van handelsorders met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten:

    2. die onjuiste of misleidende signalen geven of waarschijnlijk zullen geven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten; of

    3. die de prijs van een of meerdere voor de groothandel bestemde energieproducten op een abnormaal of kunstmatig niveau veiligstellen of dat proberen te doen, door één persoon of door meerdere personen die samenwerken, tenzij de persoon die de transacties aangegaan is of de handelsorders geplaatst heeft, aantoont dat zijn beweegredenen om de betrokken transacties aan te gaan of de handelsorders te plaatsen, gerechtvaardigd zijn en in overeenstemming zijn met de gebruikelijke marktpraktijken op de desbetreffende groothandelsmarkt voor energie; of

    4. waarbij gebruik wordt gemaakt van of gepoogd wordt gebruik te maken van oneigenlijke constructies of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding;

    5. het verspreiden van informatie die onjuiste of misleidende signalen geeft of waarschijnlijk zal geven met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten, met inbegrip van de verspreiding van geruchten en valse of misleidende berichten waarvan de persoon die de informatie verspreid heeft, wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend was. Ten aanzien van journalisten die in hun beroepshoedanigheid handelen, moet deze verspreiding van informatie worden beoordeeld met inachtneming van de gedragsregels die voor hun beroepsgroep gelden, tenzij deze personen direct of indirect voordeel of winst behalen uit de verspreiding van deze informatie.

    Een voorbeeld van marktmanipulatie is het laten uitschijnen dat de beschikbare productiecapaciteit voor elektriciteit, de beschikbare hoeveelheid gas of de beschikbare transmissiecapaciteit afwijkt van de werkelijke fysieke beschikbaarheid;

    3. "poging tot marktmanipulatie":

    6. het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of het ondernemen van enigerlei andere actie met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct met de bedoeling:

    7. onjuiste of misleidende signalen te geven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten;

    8. de prijs van een of meerdere voor de groothandel bestemde energieproducten op een abnormaal of kunstmatig niveau vast te leggen; of

    9. gebruik te maken van oneigenlijke constructies of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct;

    10. het verspreiden van informatie via de media, met inbegrip van het internet en alle andere middelen, met de bedoeling onjuiste of misleidende signalen te geven met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten.

    4. "voor de groothandel bestemde energieproducten": de volgende contracten en derivaten, ongeacht de plaats en wijze van verhandeling:

    11. contracten voor de levering van aardgas of elektriciteit;

    12. derivaten met betrekking tot aardgas of elektriciteit;

    13. contracten met betrekking tot het transport van aardgas of elektriciteit;

    14. derivaten met betrekking tot het transport van aardgas of elektriciteit.

    Contracten voor de levering van aardgas of elektriciteit aan eindgebruikers zijn geen voor de groothandel bestemde energieproducten;

    5. "groothandelsmarkt voor energie": elke markt in de Unie waarop voor de groothandel bestemde energieproducten worden verhandeld;

    6. "bevoegde financiële autoriteit": een bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig de in artikel 11 van Richtlijn 2003/6/EG vastgestelde procedure;

    7. "nationale regelgevende instantie": een nationale regelgevende instantie die is aangewezen overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad[18] of artikel 39, lid 1, van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad[19];

    8. "transmissienetbeheerder": als bedoeld in artikel 2, lid 4, van Richtlijn 2009/72/EG en artikel 2, lid 4, van Richtlijn 2009/73/EG.

    Artikel 3

    Verbod op handel met voorwetenschap en verplichte openbaarmaking van voorwetenschap

    1. Het is personen met voorwetenschap over een voor de groothandel bestemd energieproduct verboden:

    15. gebruik te maken van deze voorwetenschap door, voor eigen rekening of voor rekening van derden, direct of indirect voor de groothandel bestemde energieproducten waarop deze voorwetenschap betrekking heeft te verwerven of te vervreemden, of te trachten deze te verwerven of te vervreemden;

    16. deze informatie aan een derde mede te delen, tenzij dit gebeurt in het kader van de normale uitoefening van hun werk, beroep of functie. In dat geval dienen zij de betrokken informatie volledig en op efficiënte wijze openbaar te maken. Wanneer de informatie bewust openbaar wordt gemaakt, moet deze aan iedereen tegelijkertijd worden medegedeeld. In het geval van niet-opzettelijke openbaarmaking wordt de informatie zo snel mogelijk na de niet-opzettelijke openbaarmaking aan iedereen medegedeeld. Deze bepaling is niet van toepassing indien de persoon die de informatie ontvangt een geheimhoudingsplicht heeft, ongeacht of die gebaseerd is op wet- of regelgeving, statutaire bepalingen of een overeenkomst;

    17. op grond van voorwetenschap een derde aan te bevelen of ertoe aan te zetten om voor de groothandel bestemde energieproducten waarop die voorwetenschap betrekking heeft, te verwerven of te vervreemden, of door een andere persoon te doen verwerven of vervreemden.

    2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt voor de volgende personen die voorwetenschap hebben met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct:

    18. leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van een onderneming;

    19. personen die een participatie in het kapitaal van een onderneming hebben;

    20. personen die toegang hebben tot de informatie vanwege de uitoefening van hun werk, beroep of functie;

    21. personen die dergelijke informatie hebben verkregen op basis van criminele activiteiten;

    22. personen die weten of behoren te weten dat het voorwetenschap betreft.

    3. Indien de persoon die met betrekking tot een voor de groothandel bestemd energieproduct voorwetenschap heeft, een rechtspersoon is, is het in lid 1 vastgestelde verbod tevens van toepassing op de natuurlijke personen die deelnemen aan de beslissing om de transactie voor rekening van die rechtspersoon uit te voeren.

    4. Marktdeelnemers maken voorwetenschap openbaar over bedrijfsactiviteiten of faciliteiten die de betrokken deelnemers bezitten of controleren of voor de operationele aangelegenheden waarvan de deelnemers geheel dan wel gedeeltelijk verantwoordelijk zijn. Dergelijke informatie omvat informatie over de productie-, opslag-, verbruiks- en transmissiecapaciteit voor elektriciteit of aardgas.

    Een marktdeelnemer kan op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van voorwetenschap uitstellen teneinde zijn rechtmatige belangen te beschermen, mits dit naar alle waarschijnlijkheid geen misleiding van het publiek tot gevolg heeft, en op voorwaarde dat de marktdeelnemer het vertrouwelijke karakter van deze informatie kan waarborgen en op basis van de desbetreffende informatie geen handelsbeslissingen neemt met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten. Gelet op artikel 7, lid 4, verstrekt de marktdeelnemer in deze situatie de betrokken informatie onverwijld aan het Agentschap en aan de betrokken nationale regelgevende instantie.

    De eerste en de tweede alinea laten de verplichtingen onverlet die voor marktdeelnemers voortvloeien uit Richtlijn 2009/72/EG, Richtlijn 2009/73/EG, Verordening (EG) nr. 714/2009 en Verordening (EG) nr. 715/2009, met inbegrip van richtsnoeren en netwerkcodes die op grond van die richtlijnen en verordeningen zijn vastgesteld, met name wat het tijdstip en de methode van openbaarmaking van informatie betreft.

    5. Dit artikel is niet van toepassing op transacties die worden verricht ter nakoming van een opeisbaar geworden verplichting tot verwerving of vervreemding van voor de groothandel bestemde energieproducten als deze verplichting voortvloeit uit een overeenkomst die werd gesloten voordat voorwetenschap werd verkregen.

    Lid 1, onder a) en c), is niet van toepassing op transmissienetbeheerders bij de aankoop van gas of elektriciteit om de veilige en beveiligde werking van het net te waarborgen ter inachtneming van de verplichting die voortvloeit uit artikel 12, onder d) en e), van Richtlijn 2009/72/EG en artikel 13, lid 1, onder a) en c), van Richtlijn 2009/73/EG.

    Artikel 4

    Verbod op marktmanipulatie

    Het is verboden de groothandelsmarkten voor energie te manipuleren of trachten te manipuleren.

    Artikel 5

    Nadere omschrijving van de definitie van voorwetenschap en marktmanipulatie

    1. Teneinde toekomstige ontwikkelingen op de groothandelsmarkten voor energie in aanmerking te nemen, stelt de Commissie gedelegeerde handelingen vast overeenkomstig artikel 15 en onder de in de artikelen 16 en 17 bepaalde voorwaarden, ter specificatie van de in artikel 2, leden 1 tot en met 5, vastgestelde definities.

    2. In de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt op zijn minst rekening gehouden met:

    23. de specifieke werking van de groothandelsmarkten voor energie en de wisselwerking tussen de grondstoffenmarkten en de derivatenmarkten;

    24. het mogelijke effect op de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten van de werkelijke of de geplande productie en het werkelijke of het geplande verbruik en gebruik van transmissie- en opslagcapaciteit;

    25. de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 714/2009 en Verordening (EG) nr. 715/2009 vastgestelde netwerkcodes en kaderrichtsnoeren.

    Artikel 6

    Markttoezicht

    1. Het Agentschap houdt toezicht op de handel in voor de groothandel bestemde energieproducten en voorkomt handel met voorwetenschap en marktmanipulatie. Het verzamelt gegevens voor de evaluatie van en het toezicht op de groothandelsmarkten voor energie als bedoeld in artikel 7.

    2. Het Agentschap werkt voor het in lid 1 bedoelde toezicht op de groothandelsmarkten voor energie samen met de nationale regelgevende instanties. Daartoe dienen de nationale regelgevende instanties toegang te hebben tot de relevante informatie die het Agentschap overeenkomstig lid 1 en met inachtneming van de bepalingen van artikel 8, lid 2, verzamelt.

    3. Het Agentschap legt de Commissie op zijn minst eenmaal per jaar een verslag voor over de werkzaamheden die het op grond van deze verordening verricht. Dergelijke verslagen wijzen de Commissie op tekortkomingen in de marktregels, -normen en -procedures die handel met voorwetenschap en marktmanipulatie kunnen vergemakkelijken of de interne markt kunnen ondermijnen. De verslagen kunnen gecombineerd worden met het in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 713/2009 bedoelde verslag.

    Het Agentschap kan aanbevelingen doen met betrekking tot transactiegegevens, met inbegrip van handelsorders, waarvan het meent dat zij noodzakelijk zijn om de groothandelsmarkten voor energie op een doeltreffende en doelmatige wijze te kunnen opvolgen. Alvorens dergelijke aanbevelingen vast te stellen, raadpleegt het Agentschap de betrokken partijen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 713/2009. Het Agentschap overlegt in het bijzonder met de EAEM, de nationale regelgevende instanties en de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten.

    Artikel 7

    Gegevensverzameling

    1. Het Agentschap moet kunnen beschikken over overzichten van op de groothandelsmarkt voor energie verrichte transacties, met inbegrip van handelsorders. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 15 en met inachtneming van de in de artikelen 16 en 17 genoemde voorwaarden gedelegeerde handelingen vast waarin zij aangeeft welke informatie op welk moment en in welke vorm moet worden verstrekt en waarin zij in voorkomend geval drempelwaarden bepaalt voor de melding van transacties en de soorten contracten specificeert waarvoor transacties moeten worden gemeld.

    2. De in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handelingen waarborgen dat de in lid 3, onder a), b) en c), bedoelde personen, die transacties hebben gemeld overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG[20] of Verordening (EG)---/---- van het Europees Parlement en de Raad betreffende OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters [verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur – 2010/0250(COD)], geen meldingsverplichting bovenop de in de hierboven genoemde wetgeving neergelegde verplichtingen krijgen opgelegd.

    Onverlet de eerste alinea kan bij de gedelegeerde handelingen als bedoeld in lid 1 een niet bindend kader worden ingesteld om georganiseerde markten en systemen voor matching of melding van orders in staat te stellen het Agentschap een overzicht van voor de groothandel bestemde energietransacties te bezorgen.

    3. Voor de toepassing van lid 1 wordt informatie verstrekt door:

    26. de marktdeelnemer;

    27. een derde partij die voor rekening van de marktdeelnemer optreedt;

    28. een georganiseerde markt of een systeem voor de matching of melding van orders;

    29. transactieregisters die zijn geregistreerd of erkend op grond van Verordening (EG) ---/---- van het Europees Parlement en de Raad [verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur – 2010/0250(COD)];

    30. een bevoegde instantie die deze informatie heeft verkregen overeenkomstig artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2004/39/EG of artikel 6, lid 2, van Verordening (EG)---/---- [verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur – 2010/0250(COD)].

    4. Met het oog op toezicht op de handel op groothandelsmarkten voor energie verstrekken de marktdeelnemers aan het Agentschap en de nationale regelgevende instanties informatie over de productie-, opslag-, verbruiks- en transmissiecapaciteit van faciliteiten voor elektriciteit of aardgas.

    De Commissie neemt overeenkomstig artikel 15 en met inachtneming van de in de artikelen 16 en 17 bepaalde voorwaarden gedelegeerde handelingen aan waarin zij vaststelt wanneer welke informatie op welke wijze moet worden verstrekt.

    Artikel 8

    Delen van informatie tussen het Agentschap en andere instanties

    1. Het Agentschap stelt mechanismen vast voor het delen van de overeenkomstig artikel 6, lid 1, en artikel 7 ontvangen informatie met de nationale regelgevende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten, de mededingingsautoriteiten van de lidstaten en andere betrokken instanties. Het Agentschap geeft enkel toegang tot de in lid 1 bedoelde mechanismen aan instanties die systemen hebben opgezet welke ervoor zorgen dat het Agentschap aan de eisen van artikel 9, lid 1, kan voldoen.

    2. Transactieregisters die zijn geregistreerd of erkend op grond van Verordening (EG)---/---- [verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur– 2010/0250(COD)] stellen alle door hen verzamelde informatie over voor de groothandel bestemde energieproducten ter beschikking van het Agentschap.

    De bevoegde financiële autoriteiten bezorgen het Agentschap verslagen over transacties met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten die zij hebben ontvangen op grond van artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2004/39/EG en artikel 6, lid 2 van Verordening (EG) ---/--- [verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur – 2010/0250(COD)].

    Artikel 9

    Gegevensbescherming en operationele betrouwbaarheid

    1. Het Agentschap waarborgt het vertrouwelijke karakter, de integriteit en de bescherming van de informatie die op grond van artikel 7 wordt ontvangen. Het Agentschap neemt maatregelen om elk misbruik van de in zijn systemen bewaarde informatie te voorkomen.

    Waar nodig houdt het Agentschap zich aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[21].

    Het Agentschap stelt bronnen van operationele risico's vast en beperkt deze tot een minimum door de ontwikkeling van passende systemen, controles en procedures.

    2. Het Agentschap kan beslissen delen van de verkregen informatie openbaar te maken op voorwaarde dat geen commercieel gevoelige informatie over afzonderlijke marktdeelnemers of transacties wordt bekendgemaakt.

    Artikel 10

    Tenuitvoerlegging van het verbod op marktmisbruik

    1. De nationale regelgevende instanties zien erop toe dat de in de artikelen 3 en 4 vastgestelde verbodsbepalingen worden toegepast.

    Iedere lidstaat zorgt ervoor dat de nationale regelgevende instanties over de onderzoeksbevoegdheden beschikken die zij nodig hebben om deze taak te kunnen vervullen. Deze bevoegdheden worden op evenredige wijze uitgeoefend. Zij kunnen als volgt worden uitgeoefend:

    31. rechtstreeks;

    32. in samenwerking met andere instanties of ondernemingen op de markt;

    33. middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

    2. De in lid 1 bedoelde onderzoeksbevoegdheden omvatten het recht om:

    34. toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift hiervan te ontvangen;

    35. inlichtingen te verlangen van iedere persoon, met inbegrip van degenen die successievelijk betrokken zijn bij het doorgeven van handelsorders of het uitvoeren van de desbetreffende transacties, alsook hun opdrachtgevers, en in voorkomend geval een dergelijke persoon op te roepen en te horen;

    36. inspecties ter plaatse te verrichten;

    37. bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer te verlangen;

    38. te verlangen dat elke praktijk die in strijd is met deze verordening of de bijbehorende gedelegeerde handelingen, wordt beëindigd;

    39. een rechter te vragen om vermogensbestanddelen te bevriezen of in beslag te nemen;

    40. een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te verlangen.

    3. Personen die beroepshalve transacties in voor de groothandel bestemde energieproducten tot stand brengen en een redelijk vermoeden hebben dat een transactie in strijd is met artikel 3 of 4, stellen de nationale regelgevende instantie daarvan onverwijld in kennis.

    Personen die beroepshalve transacties met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten tot stand brengen, stellen doeltreffende maatregelen en procedures vast, en houden deze ook in stand, om inbreuken op de bepalingen van de artikelen 3 en 4 op te sporen.

    Artikel 11

    Samenwerking op EU-niveau

    1. Het Agentschap zorgt ervoor dat de nationale regelgevende instanties hun uit deze verordening voortvloeiende taken op een gecoördineerde wijze vervullen.

    De nationale regelgevende instanties werken onderling en met het Agentschap samen om hun taken overeenkomstig deze verordening te vervullen.

    2. Wanneer de nationale regelgevende instanties redelijke vermoedens hebben dat in hun lidstaat of in een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze verordening, verstrekken zij het Agentschap daarover zo specifiek mogelijke informatie.

    Wanneer een nationale regelgevende instantie vermoedt dat in een andere lidstaat handelingen worden uitgevoerd die van invloed zijn op de groothandelsmarkten voor energie of op de prijs van voor de groothandel bestemde energieproducten in de lidstaat van de instantie, kan zij het Agentschap verzoeken maatregelen te treffen overeenkomstig lid 4.

    3. Teneinde ervoor te zorgen dat marktmisbruik op groothandelsmarkten voor energie op een gecoördineerde wijze wordt aangepakt:

    41. stellen de nationale regelgevende instanties de bevoegde financiële autoriteit van hun lidstaat en het Agentschap in kennis van redelijke vermoedens dat op groothandelsmarkten voor energie handelingen worden of zijn uitgevoerd die als marktmisbruik worden beschouwd in de zin van Richtlijn 2003/6/EG en die gevolgen hebben voor financiële instrumenten die onder artikel 9 van genoemde richtlijn vallen;

    42. het Agentschap stelt de EAEM en de betrokken bevoegde financiële autoriteit in kennis van redelijke vermoedens dat op groothandelsmarkten voor energie handelingen worden of zijn uitgevoerd die als marktmisbruik worden beschouwd in de zin van Richtlijn 2003/6/EG en die gevolgen hebben voor financiële instrumenten die onder artikel 9 van genoemde richtlijn vallen;

    43. de bevoegde financiële autoriteit van een lidstaat stelt de EAEM en het Agentschap in kennis van redelijke vermoedens dat in een andere lidstaat op de groothandelsmarkten voor energie handelingen worden of zijn uitgevoerd die in strijd zijn met de artikelen 3 en 4.

    4. Teneinde de in lid 1 vastgestelde taken te kunnen vervullen, is het Agentschap, wanneer het vermoedt dat de bepalingen van deze verordening zijn geschonden, gemachtigd om:

    44. een of meer nationale regelgevende instanties te verzoeken informatie over de desbetreffende inbreuk te verstrekken;

    45. een of meer nationale regelgevende instanties te verzoeken een onderzoek naar de vermoede inbreuk in te stellen en passende maatregelen te treffen om een dergelijke inbreuk ongedaan te maken;

    46. indien het van mening is dat de mogelijke inbreuk grensoverschrijdende gevolgen heeft of heeft gehad, een onderzoeksgroep van vertegenwoordigers van de betrokken nationale regelgevende instanties bijeen te roepen om na te gaan of er sprake is van een inbreuk op de bepalingen van de onderhavige verordening en in welke lidstaat de inbreuk heeft plaatsgevonden; wanneer passend kan het Agentschap ook verzoeken om vertegenwoordigers van de bevoegde financiële autoriteit of andere betrokken instanties van een of meer lidstaten in de onderzoeksgroep op te nemen.

    5. De nationale regelgevende instanties geven gevolg aan een overeenkomstig lid 4 gedaan verzoek van het Agentschap.

    De nationale regelgevende instanties die een informatieverzoek ontvangen overeenkomstig lid 4, onder a), dan wel een verzoek om een onderzoek in te stellen naar een vermoede inbreuk overeenkomstig lid 4, onder b), nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan dat verzoek gevolg te geven. Wanneer een nationale regelgevende instantie niet onmiddellijk de nodige informatie kan verstrekken, stelt zij het Agentschap onverwijld van de redenen hiervan in kennis.

    De nationale regelgevende instanties nemen deel aan onderzoeksgroepen die worden bijeengeroepen overeenkomstig lid 4, onder c), en verlenen daarbij alle nodige bijstand. De onderzoeksgroep wordt gecoördineerd door het Agentschap.

    6. De laatste zin van artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 713/2009 is niet van toepassing op het Agentschap wanneer dit zijn taken overeenkomstig de onderhavige verordening uitvoert.

    Artikel 12

    Beroepsgeheim

    1. Alle uit hoofde van deze richtlijn ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder het in de leden 2, 3 en 4 bedoelde beroepsgeheim.

    2. Het beroepsgeheim geldt voor:

    47. personen die voor het Agentschap werken of gewerkt hebben;

    48. door het Agentschap gemachtigde accountants en deskundigen;

    49. personen die voor de nationale regelgevende instanties werken of hebben gewerkt;

    50. door de nationale regelgevende instanties gemachtigde accountants en deskundigen aan wie vertrouwelijke informatie wordt meegedeeld overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

    3. De vertrouwelijke informatie waarvan de in lid 2 bedoelde personen beroepshalve kennis krijgen, mag aan geen enkele andere persoon of instantie worden bekendgemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele marktdeelnemers of markten niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht, onder de overige bepalingen van deze verordening of onder andere toepasselijke EU-wetgeving vallen.

    4. Onverminderd zaken die onder het strafrecht vallen, mogen het Agentschap, de nationale regelgevende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten, de EAEM en de instanties of natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen, deze uitsluitend gebruiken bij de uitoefening van hun taken en voor de uitoefening van hun functies. Andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen mogen deze informatie gebruiken voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt was of in het kader van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden. Een autoriteit die informatie ontvangt van het Agentschap, de nationale regelgevende instanties, de bevoegde financiële autoriteiten, de EAEM, instanties of natuurlijke of rechtspersonen, mag deze voor andere doeleinden gebruiken indien de informatieverstrekker daarmee heeft ingestemd.

    Artikel 13

    Sancties

    De lidstaten stellen de regels inzake sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de daadwerkelijke toepassing van die sancties te garanderen. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [22]... in kennis van deze bepalingen en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

    Artikel 14

    Betrekkingen met derde landen

    Onverminderd de bevoegdheden van de Europese instellingen, met inbegrip van de Europese dienst voor extern optreden, kan het Agentschap contacten leggen met toezichthouders in derde landen. Het kan bestuursrechtelijke regelingen treffen met internationale organisaties en overheidsdiensten van derde landen.

    Artikel 15

    Uitoefening van de delegatie

    1. De bevoegdheden om de in de artikelen 5 en 7 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, worden aan de Commissie toegekend voor een periode van onbepaalde duur.

    2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daar op hetzelfde moment van in kennis.

    3. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de voorwaarden van de artikelen 16 en 17.

    Artikel 16

    Intrekking van de delegatie

    1. De in de artikelen 5 en 7 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

    2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

    3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

    Artikel 17

    Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

    1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

    2. Wanneer bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

    3. Wanneer het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt die niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan waarom zij dit doet.

    Artikel 18

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, […]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De voorzitter De voorzitter […] […]

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    6. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    6.1. Benaming van het voorstel/initiatief

    Verordening (EG) nr. xxx van het Europees Parlement en de Raad betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt

    6.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[23]

    Beleidsterrein: Energie

    Activiteit: Interne energiemarkt

    6.3. Aard van het voorstel/initiatief

    ( Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

    ( Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[24]

    ( Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

    ( Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

    6.4. Doelstellingen

    6.4.1. De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Het tot stand brengen van diepe, liquide en geïntegreerde energiemarkten strookt met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei in Europa. Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen zijn "onderling verbonden markten nodig, waarop groei en innovatie worden gestimuleerd door concurrentie en toegangsmogelijkheden voor de consument."[25] De totstandbrenging van een passend kader dat de integriteit en de transparantie van de Europese OTC-energiemarkt waarborgt, zal bijdragen tot de gewenste marktintegratie en de verwezenlijking van overkoepelende Europese beleidsdoelstellingen.

    6.4.2. Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

    Van het ACER wordt verwacht dat het op de groothandelsmarkten voor energie grensoverschrijdend marktverstorend gedrag met betrekking tot verschillende grondstoffen aan het licht brengt en voorkomt. Tevens wordt verwacht dat de acties van het ACER pogingen tot marktverstoring zullen ontmoedigen.

    6.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

    Het ACER zal marktmisbruik op efficiënte wijze kunnen opsporen en ontmoedigen door regelmatig en tijdig toezicht op de groothandelsmarkten voor energie, inclusief gegevens over groothandelstransacties en de exploitatie van energieactiva (uitgesplitste productiecijfers, onderbrekingen, stroomgegevens, opslagoperaties, enz.). Dit zal het vertrouwen van de marktdeelnemers bevorderen en het algemene vertrouwen in de goede werking van de markten vergroten. Bovendien wordt verwacht dat lagere risicopremies tot lagere energieprijzen voor alle energieverbruikers zullen leiden.

    6.4.4. Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    - Het aantal verzamelde en geobserveerde transacties

    - Het aantal vastgestelde gevallen van marktmisbruik

    - Ontwikkeling van de spread tussen de bied- en laatprijzen in de tijd (als maatstaf voor marktrisicopremies)

    6.5. Motivering van het voorstel/initiatief

    6.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    De "verordening betreffende de integriteit en de transparantie van de energiemarkt" heeft ten doel een doeltreffend en doelmatig kader te scheppen dat ervoor zorgt dat de Europese energiemarkten correct werken, d.w.z. dat de resultaten niet worden vervalst door marktmisbruik, maar op reële marktontwikkelingen zijn gebaseerd. Centraal in dit kader staat de instelling van een Europese markttoezichtsfunctie. Deze toezichtsfunctie zal worden uitgeoefend door het recent opgerichte Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators[26] (ACER).

    Om zijn doelstellingen te kunnen verwezenlijken, zal het ACER een specifieke eenheid moeten oprichten, bestaande uit deskundigen met een ruime ervaring op het gebied van energiemarkten en financiële OTC-markten. Het zal tevens een IT-infrastructuur nodig hebben waarmee het grote hoeveelheden gegevens kan verwerken, alsook gespecialiseerde software voor automatische gegevensanalyse.

    6.5.2. Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de EU

    Het regelmatige toezicht op groothandelstransacties en de fundamentele marktinformatie zijn essentieel voor de integriteit en de reglementaire transparantie van de OTC-energiemarkten.

    Aangezien de OTC-markten voor elektriciteit en aardgas nauw met elkaar verbonden zijn, heeft manipulatie op de ene markt meteen gevolgen voor de andere. Aangezien deze grondstoffen en hun derivaten vaak in verschillende landen via verschillende handelskanalen verhandeld worden, kan manipulatie waarbij van verschillende grondstoffentransacties en/of platforms gebruik wordt gemaakt maar doeltreffend worden opgespoord als het markttoezicht wordt gecentraliseerd. Uit de effectbeoordeling van dit initiatief is gebleken dat de markt niet in een centrale toezichtsfunctie zal voorzien en dat dit het best op Europees niveau kan worden georganiseerd via een bestaand agentschap dat actief is op het gebied van energie. Door de markttoezichtsfunctie aan het ACER toe te vertrouwen, kan de waardevolle deskundigheid van zijn personeel inzake energie worden benut en kunnen de kosten van het toezicht tot een minimum worden beperkt doordat bepaalde reeds begrote algemene kosten van het ACER gedeeld zullen worden.

    6.5.3. Belangrijkste uit soortgelijke activiteiten getrokken lering

    Er bestaat geen soortgelijke ervaring.

    6.5.4. Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    De verbodsbepalingen inzake marktmisbruik zijn in overeenstemming met vergelijkbare voorschriften in de toepasselijke financiële regelgeving, met name de marktmisbruikrichtlijn. Bovendien voorziet het voorstel in een echte Europese toezichtsfunctie voor groothandelstransacties op de energiemarkten.

    6.6. Duur van de actie en van de financiële gevolgen

    ( Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    De financiële gevolgen van het initiatief voor de jaren 2012 en 2013 komen bovenop de fondsen die al zijn gereserveerd in de huidige meerjarige financiële kader.

    6.7. Beheersvorm(en)[27]

    De middelen zullen worden beheerd door het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators.

    7. BEHEERSMAATREGELEN

    7.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    Het ACER brengt de Commissie geregeld verslag uit over zijn activiteiten met betrekking tot het toezicht op groothandelstransacties, over de gevallen van marktmisbruik die het heeft vastgesteld en over de onderzoeksresultaten van wetshandhavingsinstanties.

    7.2. Beheers- en controlesysteem

    7.2.1. Geconstateerde risico's

    Risico op misbruik van gegevens

    7.2.2. Controlemiddel(en)

    Het wetgevingsvoorstel bevat een aantal maatregelen inzake gegevensbescherming en operationele aansprakelijkheid. De oprichtingsbepalingen van het ACER voorzien ook nog in bijkomende controlemaatregelen. Zie ook artikel 34 van Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators.

    7.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    Het toezicht op het beheer van de aan het Agentschap toevertrouwde middelen wordt uitgeoefend door de Rekenkamer (artikel 21), het Europees Parlement (artikel 21) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (artikel 23).

    8. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    8.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) van de uitgaven

    51. Bestaande begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financiële kader | Begrotingsonderdeel | Soort krediet | Bijdrage |

    Nummer [Omschrijving……………………...……..…] | GK/NGK ([28]) | van EVA[29]-landen | van kandidaat-lidstaten[30] | van derde landen | in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement |

    1 A | 32.04.10. – Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators | GK | JA | NEE | NEE | JA |

    8.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    8.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader: | Nummer | [Rubriek …1 A …………...……………………………………………………………….] |

    Eerste helft 2012 | 0 | 0 |

    Tweede helft 2012 | +5 | 3 | 2 |

    Eerste helft 2013 | +5 | 6 | 4 |

    Tweede helft 2013 | +5 | 9 | 6 |

    52. Voor de berekening zijn we ervan uitgegaan dat extra personele middelen voor 60% zullen bestaan uit tijdelijke functionarissen (127 000 euro per jaar) en 40% uit nationale deskundigen (74 000 euro per jaar). Met deze verdeling wordt niet alleen een beroep gedaan op de bestaande deskundigheid inzake energiemarkten waarover de nationale energieregulators (NRI's) beschikken, maar ook op deskundigen die specifieke kennis hebben opgedaan op het gebied van groothandel in grondstoffen en/of derivaten. Het is weinig waarschijnlijk dat dergelijke deskundigen bij de NRI's te vinden zijn, waardoor ze als tijdelijke functionarissen zullen moeten worden aangeworven.

    Jaar 2012 | Jaar 2013 | … invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) |

    ( Formatieplaatsen (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) |

    Invullen: medefinancieringsbron | | | | | | | | | |TOTAAL medegefinancierde kredieten | | | | | | | | | |

    8.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    53. (Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

    [1] Advies van CEER en ERGEG aan de Europese Commissie in het kader van het derde energiepakket. Drie afzonderlijke documenten (ref.: CESR/08-527, CESR/08-998, CESR/08-739) die tussen oktober 2008 en januari 2009 aan de Commissie werden voorgelegd.

    [2] http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/forum_electricity_florence_en.htm

    [3] http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/consultations/2010_07_23_energy_markets_en.htm

    [4] http://ec.europa.eu/governance/impact/index_en.htm

    [5] Dit wordt ondersteund door de sterke prijscorrelatie tussen buurlanden. Zo is de correlatie tussen de Nederlandse en de Duitse day-ahead-elektriciteitsprijzen gestegen van 0,57 in 2004 en 0,67 in 2005 tot 0,85 in 2008 en 0,91 in 2009. Hierop wordt nader ingegaan in het effectbeoordelingsverslag.

    [6] Presentatie op het Forum van Florence "Target Model for Interregional Congestion Management" (Streefmodel voor interregionaal congestiebeheer), 10 december 2009, http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/forum_electricity_florence_en.htm.

    [7] Onderzoek naar het functioneren van de gas- en elektriciteitsmarkten van 2005, uit hoofde van artikel 17 van Verordening 1/2003/EG - http://ec.europa.eu/competition/sectors/energy/inquiry/index.html#final - en beschikking van de Commissie van 28.11.2008 met betrekking tot de zaken COMP/39.388 – Duitse groothandelsmarkt voor elektriciteit en COMP/39.389 – Duitse markt voor de balancering van elektriciteit.

    [8] De Franse energieregulator (CRE) heeft ruime toezichtsbevoegdheden met betrekking tot de groothandelsmarkten (met inbegrip van contante en OTC-derivatentransacties) en is begonnen met het opvragen van gegevens over met de Franse markt verband houdende transacties bij marktdeelnemers in heel Europa. De Duitse Monopolkommission heeft verzocht om een onafhankelijke markttoezichthouder in Duitsland op te richten die toegang heeft tot gegevens over transacties op en buiten de beurs voor levering in Duitsland. In maart 2009 heeft Ofgem, de Britse energieregulator, een document over het voorkomen van marktmisbruik gepubliceerd.

    [9] Het Agentschap werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, waarvan artikel 95 van het Verdrag op het moment van de vaststelling de rechtsgrondslag vormde. Het Agentschap draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 194 van het Verdrag. Indien dit artikel van kracht was geweest op de dag dat Verordening (EG) nr. 713 werd goedgekeurd, was het de rechtsgrondslag voor de oprichting van het Agentschap geweest.

    [10] PB C van, blz. .

    [11] PB C van, blz. .

    [12] PB C van, blz. .

    [13] PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15.

    [14] PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36.

    [15] PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.

    [16] PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

    [17] PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

    [18] PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55.

    [19] PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94.

    [20] PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

    [21] PB L 8 van 12.1.2001, blz.1.

    [22] Verwijzing naar het PB één jaar na de goedkeuring van deze verordening invullen.

    [23] ABM: activiteitsgestuurd management (Activity-Based Management) – ABB: activiteitsgestuurde begroting (Activity-Based Budgeting).

    [24] Als bedoeld in artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

    [25] COM(2010) 2020 van 3 maart 2010: "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", bladzijde 24.

    [26] Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, PB volume 52, 14 augustus 2009.

    [27] Nadere informatie over beheerswijzen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn te vinden op de BudgWeb-site: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html.

    [28] GK= gedifferentieerde kredieten / NGK= niet-gedifferentieerde kredieten.

    [29] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

    [30] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten uit de Westelijke Balkan.

    [31] AC = arbeidscontractant; INT= uitzendkracht; JED= jonge deskundige in een delegatie; LA= plaatselijke functionaris; GND = gedetacheerd nationaal deskundige.

    Top