This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52010PC0462
Proposal for a DECISION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the European Year for Active Ageing (2012)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012)
/* COM/2010/0462 def. - COD 2010/0242 */
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012) /* COM/2010/0462 def. - COD 2010/0242 */
[pic] | EUROPESE COMMISSIE | Brussel, 6.9.2010 COM(2010) 462 definitief 2010/0242 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012) (voor de EER relevante tekst) SEC(2010) 1002 TOELICHTING 1. CONTEXT VAN HET VOORSTEL De Europese Unie bevindt zich in een proces van aanzienlijke vergrijzing van de bevolking, zoals de Commissie in 2008 ook benadrukt heeft in haar tweede demografische verslag over "Meeting social needs in an ageing society" . Volgens de laatste ramingen van Eurostat van 2008 zullen er in 2060 in de Europese Unie nog maar twee personen in de werkende leeftijd (15-64 jaar ) zijn voor iedere persoon van 65 en ouder; deze verhouding is nu nog vier op een. De sterkste versnelling van deze trend is te verwachten in de periode 2015-35, wanneer de babyboomers met pensioen gaan. Deze verschuiving is toe te schrijven aan een combinatie van lage geboortecijfers en stijgende levensverwachting. Europeanen leven langer en blijven langer gezond dan ooit tevoren. De gemiddelde levensverwachting is sinds 1960 met acht jaar gestegen, en zal volgens demografische voorspellingen in de komende veertig jaar met nog eens vijf jaar toenemen. Dit is een historisch succes dat gevierd mag worden. De bevolkingspiramide van de EU vertoont een duidelijke toename van de omvang van de leeftijdscohorten kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, de zogenaamde babyboom. Vanaf 2012 zal de Europese bevolking in de werkende leeftijd beginnen te slinken, terwijl de bevolking van 60 jaar en ouder elk jaar met ongeveer twee miljoen zal blijven toenemen, volgens een scenario dat rekening houdt met de waarschijnlijke ontwikkeling van de immigratie- en geboortecijfers[1]. Deze demografische veranderingen bieden zowel uitdagingen als mogelijkheden. De vergrijzing van de bevolking kan de overheidsbegrotingen en pensioenstelsels onder toenemende druk zetten, en ook leiden tot personeelsproblemen bij sociale en zorgdiensten voor ouderen. Ouderdom wordt nog steeds vaak geassocieerd met ziekte en hulpbehoevendheid, en ouderen kunnen zich uitgesloten voelen, niet alleen van het familie- en gemeenschapsleven, maar ook van de arbeidsmarkt. De angst bestaat dat de oudere generaties een te zware last worden voor de jongere mensen in de werkende leeftijd en dat dit tot spanningen tussen de generaties zal leiden. Deze zienswijze gaat echter voorbij aan de aanzienlijke feitelijke en potentiële bijdrage die ouderen – en met name de babyboomers – kunnen leveren aan de samenleving. Een belangrijke mogelijkheid om de uitdaging van de vergrijzing aan te gaan en de solidariteit tussen de generaties in stand te houden, is dan ook ervoor te zorgen dat de babyboomercohorten langer aan het werk blijven en in het algemeen zo lang mogelijk gezond, actief en zelfstandig blijven. In het kader van de Werkgelegenheidsstrategie zijn de lidstaten begonnen met het keren van de trend van vroegtijdige pensionering, waardoor in de EU-27 de arbeidsparticipatie van de leeftijdsgroep van 55-64 jaar is toegenomen van 36,9% in 2000 tot 46% in 2009. Om oudere werknemers aan te moedigen om aan het werk te blijven, moeten met name de arbeidsomstandigheden verbeterd en aan de gezondheidstoestand en specifieke behoeften van oudere werknemers aangepast worden, en moeten deze hun kennis en vaardigheden kunnen bijwerken door betere toegang tot levenslang leren; ook dienen de belasting- en uitkeringsstelsels te worden herzien om te zorgen voor effectieve prikkels om langer te blijven werken. Actief ouder worden is ook een effectieve manier om armoede op oudere leeftijd tegen te gaan. In 2008 liep 19% van de bevolking van 65 jaar en ouder in de Europese Unie een armoederisico. Een aanzienlijk aantal ouderen beleeft hun oude dag als een periode van marginalisering. Meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor ouderen zouden kunnen helpen enkele van de oorzaken van armoede onder deze leeftijdsgroep aan te pakken, en actieve deelname aan vrijwilligersactiviteiten zou het isolement van ouderen kunnen verminderen. Ouderen vertegenwoordigen een enorm potentieel voor de samenleving als vrijwilligers of verzorgers, en dit potentieel zou beter gemobiliseerd kunnen worden door de bestaande obstakels voor onbetaald werk weg te nemen en een passend kader te bieden. De mededeling van de Commissie " Europa 2020 – een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei " geeft wegen aan om uit de crisis te geraken en de EU-economie voor te bereiden op het volgende decennium. In de context van inclusieve groei wijst de Commissie op het belang van het bevorderen van een gezond en actief ouder wordende bevolking, onder andere met het oog op de doelstellingen de werkgelegenheid te bevorderen, te investeren in vaardigheden, en armoede terug te dringen. Het voorgestelde Europees Jaar voor actief ouder worden zou de inspanningen van lidstaten, regionale en lokale overheden, sociale partners en maatschappelijke organisaties om actief ouder worden te bevorderen, en om meer te doen aan het mobiliseren van het potentieel van de babyboomercohorten, aanmoedigen en ondersteunen. Het Jaar zou beschouwd moeten worden als een hoogtepunt van een aanhoudende inspanning gedurende de periode 2011-2014, waarin de EU bij veel van haar programma's en beleidsmaatregelen speciale aandacht zou moeten besteden aan het thema actief ouder worden, en een kader zou moeten ontwikkelen waarbinnen nieuwe initiatieven en partnerschappen ter ondersteuning van actief ouder worden op alle niveaus (lidstaat, regionaal, lokaal, sociale partners, maatschappelijke organisaties) aangemoedigd kunnen worden en meer bekendheid kunnen krijgen. In 2011 zouden overheden, sociale partners en maatschappelijke organisaties op alle niveaus aangemoedigd worden om zichzelf specifieke doelen in verband met actief ouder worden te stellen; de nadruk zou liggen op concrete resultaten in de loop van het Europees Jaar. Deze doelen zouden worden gedocumenteerd op een Europese website, die dan als website voor het Europees Jaar zou kunnen dienen, en ook als instrument voor monitoring en evaluatie. In 2012 zou het Europees Jaar dan met name gericht zijn op het beginnen met de uitvoering van de in 2011 gestelde doelen, de bewustmaking van het publiek, en de bekendmaking van deze initiatieven door media-activiteiten en andere multiplicatoren. Ook zouden de resultaten van onder bestaande begrotingsonderdelen en programma's gefinancierde projecten met betrekking tot actief ouder worden gepresenteerd worden. 2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN DE BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN TE VERWACHTEN EFFECT 2.1. Raadplegingen De Commissie, die zich verplicht heeft tot een inclusieve aanpak bij de ontwikkeling en uitvoering van EU-beleid, heeft de betrokken partijen gevraagd naar hun ideeën over het thema actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties, en welke vorm een eventueel Europees Jaar zou kunnen aannemen, met het oog op het verkrijgen van input voor haar formele voorstel, het verbeteren van de transparantie en het bevorderen van coördinatie in een vroeg stadium. Aanvankelijk vond de raadpleging plaats in de vorm van een onlinevragenlijst die lidstaten, sociale partners, NGO's en andere belanghebbende partijen en deskundigen de mogelijkheid bood hun zienswijze te geven. Deze vragenlijst was ruim twee maanden lang beschikbaar op de website "Uw stem in Europa", het toegangspunt van de Europese Commissie voor een grote verscheidenheid van raadplegingen. De vragenlijst betrof met name de volgende thema's: risico's en mogelijkheden van de vergrijzing ten aanzien van de solidariteit tussen de generaties, aanbevolen beleidsmaatregelen, de specifieke rol van de EU bij het bevorderen van de juiste beleidsreacties, onderwerpen en activiteiten voor een Europees Jaar, en het actief betrekken van stakeholders. De respondenten stemden over het algemeen in met het idee van een Europees Jaar over het thema actief ouder worden. Zij waren positief over het bewustmakingsaspect en het streven centrale thema's nadrukkelijker op de politieke en openbare beleidsagenda's te plaatsen. Zij waren ook van mening dat het Jaar mensen die al aan deze thema's werken erkenning en steun zou bieden, de uitwisseling van goede praktijken zou ondersteunen, en een aanzet zou geven tot innovatieve benaderingen en nieuwe synergieën tussen organisaties die al actief zijn op dit terrein. De respondenten meenden ook dat een Europees Jaar een effect op langere termijn zou moeten hebben, onder andere door initiatieven van langere adem. Alle categorieën respondenten (maatschappelijke organisaties, overheden, sociale partners, enz.) toonden grote bereidheid om deel te nemen aan een Europees Jaar, gaven aan welke activiteiten zij planden die in een dergelijk jaar zouden passen, en stelden nieuwe projecten voor. 2.2. Te verwachten effect Beleidsinitiatieven met betrekking tot actief ouder worden vallen over het algemeen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, die momenteel hun inspanningen opvoeren om het potentieel van ouderen te mobiliseren. De reacties van de nationale autoriteiten van de lidstaten op het idee van actie op het niveau van de Unie, en met name op het idee van een Europees Jaar, waren desalniettemin in grote meerderheid positief. Zij meenden dat de Europese Unie hun initiatieven zou kunnen ondersteunen door een positiever klimaat te creëren, met meer bewustwording onder beleidmakers en het grote publiek, door te helpen beleidmakers en stakeholders op alle niveaus te mobiliseren, door van elkaar leren in heel Europa te ondersteunen, door de vorderingen te monitoren, en door te helpen bij het bepalen van gemeenschappelijke doelstellingen en streefcijfers. De huidige activiteiten op EU-niveau sluiten kennelijk niet goed aan op wat er eigenlijk gedaan moet worden, namelijk: 1) de bewustwording bevorderen, onder het grote publiek, beleidmakers en andere stakeholders, van het belang actief ouder worden en van de noodzaak meer te doen om het potentieel van de babyboomercohorten te mobiliseren; 2) de uitwisseling van informatie en ervaring tussen lidstaten en stakeholders stimuleren; 3) lidstaten en stakeholders gelegenheid geven om beleid te ontwikkelen door specifieke activiteiten en door zich vast te leggen op specifieke doelstellingen. Brede steun op alle niveaus van de samenleving en van een grote verscheidenheid van betrokken partijen zal noodzakelijk zijn. De voornaamste uitdaging is het mobiliseren van stakeholders op een wijze die zal leiden tot significante actie op nationaal, regionaal, lokaal en bedrijfsniveau in de hele EU. Met meer politiek momentum en politieke zichtbaarheid voor het beleid inzake actief ouder worden kunnen beleidmakers aangemoedigd worden om ambitieuzere initiatieven te nemen. In een Europees Jaar met op EU-niveau gecoördineerde activiteiten zou de Commissie ervoor kunnen zorgen dat de specifieke activiteiten van het Europees Jaar consistent zijn met andere EU-initiatieven en programma's. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Artikel 151 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de Unie en de lidstaten zich "de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, alsmede een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting" ten doel stellen. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, dient de Unie het optreden van de lidstaten te ondersteunen en aan te vullen ten aanzien van (onder andere) de verbetering van het arbeidsmilieu, de integratie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten, en de bestrijding van sociale uitsluiting (artikel 153, lid 1, van het VWEU). De in artikel 151 genoemde doelstellingen vormen de basis voor het voorstel voor een besluit inzake het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012), dat bedoeld is om de inspanningen van de lidstaten, hun regionale en lokale overheden, de sociale partners en maatschappelijke organisaties om actief ouder worden te bevorderen, aan te moedigen en te ondersteunen. Het hoofddoel van het voorstel valt binnen de sfeer van artikel 153, lid 1, aangezien het voorstel gericht is op het verbeteren van de algemene bewustwording, het stimuleren van het debat en van het van elkaar leren van lidstaten en stakeholders, teneinde betere mogelijkheden en arbeidsomstandigheden te creëren voor de arbeidsparticipatie van oudere werknemers en sociale uitsluiting te bestrijden. Het is met name de bedoeling actief ouder worden te bevorderen, enerzijds op de arbeidsmarkt, door betere voorwaarden voor de participatie van oudere werknemers te creëren, en anderzijds in de samenleving, door sociale uitsluiting te bestrijden door middel van vrijwilligerswerk, gezond ouder worden en zelfstandig blijven wonen. De rechtsgrondslag voor dit voorstel voor een besluit is dan ook artikel 153, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel voor een besluit is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangezien de doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar niet volledig verwezenlijkt kunnen worden op het niveau van de lidstaten, gezien de behoefte aan transnationale uitwisseling van informatie en de verspreiding van goede praktijken in de gehele EU, en daarom, vanwege de schaal van de voorgestelde actie, beter op EU-niveau verwezenlijkt kunnen worden. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De Commissie verzoekt niet om aanvullende financiering voor het Europees Jaar. De bestaande flexibiliteit inzake de jaarlijkse of meerjaarlijkse bepaling van de prioriteiten op basis van de begrotingsonderdelen en programma's van het directoraat-generaal Werkgelegenheid en andere relevante programma's bieden voldoende financiële marge om het Jaar te kunnen organiseren op een schaal vergelijkbaar met die van eerdere Jaren. Ook de administratieve middelen kunnen uit de bestaande administratieve budgetten worden geput. 2010/0242 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012) (voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 153, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2], Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3], Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: 1. Overeenkomstig artikel 147 van het Verdrag draagt de Unie bij tot een hoog werkgelegenheidsniveau door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en hun maatregelen te steunen en, indien nodig, aan te vullen. 2. Overeenkomstig artikel 153, lid 1, van het Verdrag wordt het optreden van de lidstaten door de Unie ondersteund en aangevuld met betrekking tot het arbeidsmilieu, de integratie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten, en de bestrijding van sociale uitsluiting. 3. Overeenkomstig artikel 25 van het Handvest van de grondrechten erkent en eerbiedigt de Unie het recht van ouderen een waardig en zelfstandig leven te leiden en aan het maatschappelijk en cultureel leven deel te nemen. 4. Achtereenvolgende Europese Raden hebben erkend dat actie moet worden ondernomen met betrekking tot het effect van de vergrijzing van de bevolking op de Europese sociale modellen. Een belangrijk aspect van de reactie op deze snelle verandering van de leeftijdsopbouw is het bevorderen van actief ouder worden, met andere woorden ervoor zorgen dat de babyboomercohorten, die over het algemeen gezonder en beter opgeleid zijn dan die leeftijdsgroep ooit geweest is, ruime mogelijkheden hebben om te blijven werken en actief deel te nemen aan het maatschappelijk leven. 5. Het groeiende aandeel ouderen in de Europese bevolking maakt het belangrijker dan ooit gezond ouder worden te bevorderen. Gezond ouder worden kan de arbeidsparticipatie van ouderen verhogen, hen in staat stellen langer een actieve rol in de samenleving te blijven spelen, hun individuele levenskwaliteit verbeteren, en de druk op de stelsels van gezondheids- en sociale zorg verminderen. 6. De Commissie heeft haar visie op de demografische uitdagingen waarmee de EU wordt geconfronteerd en de mogelijkheden om die aan te pakken gepresenteerd in haar mededelingen "De demografische toekomst van Europa – probleem of uitdaging?" van 12 oktober 2006 en "Opvangen van de gevolgen van de vergrijzing in de EU" van 21 april 2009. 7. De Raad heeft op 22 februari 2007 een resolutie aangenomen betreffende "Kansen en uitdagingen ten gevolge van de demografische veranderingen in Europa: de bijdrage van ouderen aan de economische en sociale ontwikkeling", waarin benadrukt werd dat ouderen meer mogelijkheden moeten krijgen om een actieve rol te spelen, dat de groeiende vraag van ouderen naar bepaalde goederen en diensten nieuwe economische mogelijkheden biedt (de zogenaamde "zilveren economie"), en dat gewerkt moet worden aan een positief beeld van ouderen. 8. De Raad heeft op 8 juni 2009 conclusies aangenomen betreffende "Gelijke kansen voor vrouwen en mannen: actief en waardig ouder worden", waarin erkend wordt dat oudere vrouwen en mannen in de gehele EU met serieuze uitdagingen geconfronteerd worden als zij een actief leven willen leiden en waardig ouder willen worden, en waarin de lidstaten en de Commissie uitgenodigd worden een aantal maatregelen te nemen. 9. De Raad heeft op 20 november 2009 conclusies aangenomen betreffende "Gezond en waardig ouder worden", waarin de Commissie uitgenodigd wordt om onder andere "… bewustmakingsactiviteiten te ontwikkelen om actief ouder worden te bevorderen, waaronder mogelijk, in 2012, een Europees Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties." 10. De Commissie heeft in haar mededeling "Europa 2020 – een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" benadrukt hoe belangrijk het is voor de Europese Unie dat de ouder wordende bevolking gezond en actief blijft, in het belang van sociale samenhang en hogere productiviteit. Zij heeft een kerninitiatief voorgesteld onder de titel "Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen", in het kader waarvan lidstaten met name beleid inzake actief ouder worden zouden moeten bevorderen, en een ander kerninitiatief betreffende een "Europees platform tegen armoede". De verwezenlijking van deze beleidsdoelen vereist actie op alle overheidsniveaus en van verschillende niet-gouvernementele stakeholders; deze actie kan op het niveau van de Unie ondersteund worden door activiteiten van het Europees Jaar die gericht zijn op bewustmaking en stimulering van de uitwisseling van goede praktijken. Nationale coördinatoren dienen erop toe te zien dat de nationale actie gecoördineerd is en aansluit op de algemene doelstellingen van het Europees Jaar. Er is ook voorzien in deelname van andere instellingen en stakeholders. 11. De Raad heeft op 7 juni 2010 conclusies betreffende "actief ouder worden" aangenomen, waarin de Commissie verzocht wordt "werk te maken van de voorbereiding van een Europees Jaar voor actief ouder worden in 2012, waarin de voordelen van actief ouder worden en de bijdrage ervan (aan) de intergenerationele solidariteit kunnen worden belicht en veelbelovende initiatieven ter ondersteuning van actief ouder worden op alle niveaus kunnen worden bekendgemaakt." 12. De Commissie heeft in haar voorstel voor een besluit van de Raad betreffende "Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten" van 27 april 2010, waarin lidstaten onder richtsnoeren 7 en 8 opgeroepen worden tot het opvoeren van de arbeidsmarktparticipatie door maatregelen ter bevordering van actief ouder worden, het verhogen van de arbeidsparticipatiegraad van oudere werknemers door innovatieve arbeidspatronen, en het verbeteren van de inzetbaarheid van oudere werknemers door bij- en nascholing en deelname aan regelingen voor een leven lang leren. Richtsnoer 10 benadrukt de noodzaak van verbetering van de socialezekerheidsstelsels, de mogelijkheden om een leven lang te leren en de actieve integratiemaatregelen, met het doel mensen nieuwe kansen te bieden in verschillende fasen van hun leven en hen te behoeden voor het risico van sociale uitsluiting. 13. In haar mededeling "Een digitale agenda voor Europa", het eerste EU2020-kerninitiatief, dat op 19 mei 2010 is goedgekeurd, benadrukte de Commissie het belang van ICT voor gezond ouder worden, en stelde zij met name voor om het AAL-initiatief (Ambient Assisted Living, een initiatief om patiënten de kans te bieden om dankzij thuis- en mantelzorg in hun eigen woonomgeving te blijven functioneren) te versterken. In deze mededeling werd ook aanbevolen gezamenlijke actie te ondernemen om de digitale competenties van alle Europeanen te verbeteren, met inbegrip van ouderen, die oververtegenwoordigd zijn in de 150 miljoen burgers, ongeveer 30% van het totaal, die nog nooit gebruik hebben gemaakt van internet. 14. De Commissie voert momenteel het Europees actieplan voor mensen met een handicap uit, dat ook voor ouderen relevante acties omvat, gezien de correlatie tussen handicaps en ouderdom. Met name de acties met betrekking tot toegankelijkheid, op basis van de "Design for All"-benadering, zijn relevant. Bovendien hebben de EU en alle lidstaten het VN-Verdrag voor de rechten van personen met een handicap ondertekend, dat eveneens voor ouderen relevante bepalingen bevat. 15. Het thema actief ouder worden komt aan de orde bij een groot aantal activiteiten van de Unie, zoals het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Progress-programma, het programma voor een leven lang leren, het volksgezondheidsprogramma, de specifieke programma's voor informatie- en communicatietechnologie en voor sociaaleconomische en menswetenschappen in het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, het actieplan voor "Gezond ouder worden in de informatiemaatschappij", het gemeenschappelijke onderzoeks- en innovatieprogramma voor Ambient Assisted Living (AAL), het Programma concurrentievermogen en innovatie, met ICT-proefprojecten voor gezond ouder worden, en het Actieplan voor stedelijke mobiliteit. Medefinanciering door de Unie van activiteiten van het Europees Jaar zal in overeenstemming zijn met de prioriteiten en regels die van toepassing zijn, op jaar- of meerjarenbasis, op bestaande programma's en autonome begrotingsonderdelen op de terreinen werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen. Waar dat zinvol is, kunnen ook programma's en beleidsmaatregelen op andere terreinen, zoals onderwijs en cultuur, gezondheid, onderzoek, de informatiemaatschappij, en regionaal en vervoersbeleid het Europees Jaar ondersteunen. 16. De doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar voor actief ouder kunnen niet volledig worden verwezenlijkt op het niveau van de lidstaten, gezien de noodzaak van transnationale uitwisseling van informatie en van verspreiding van goede praktijken in de gehele Unie, en kunnen daarom, gezien de schaal van de voorgestelde actie, beter op het niveau van de Unie verwezenlijkt worden. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gaat dit besluit niet verder dan noodzakelijk is om deze doelstellingen te verwezenlijken, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Onderwerp 2012 wordt uitgeroepen tot het Europees Jaar voor actief ouder worden (hierna "het Europees Jaar" genoemd). Artikel 2 Doelstellingen Het algemene doel van het Europees Jaar is de inspanningen aan te moedigen en te ondersteunen van lidstaten, hun regionale en lokale overheden, de sociale partners en de maatschappelijke organisaties om actief ouder worden te bevorderen, en meer te doen om het potentieel van snel groeiende bevolkingsgroep van tegen de zestig en ouder te mobiliseren, en aldus de solidariteit tussen de generaties in stand te houden. Actief ouder worden betekent dat gezorgd moet worden voor meer mogelijkheden en betere arbeidsomstandigheden om oudere werknemers in staat te stellen een rol te blijven spelen op de arbeidsmarkt, dat sociale uitsluiting bestreden moet worden door actieve deelname aan het maatschappelijk leven te stimuleren, en dat gezond ouder worden aangemoedigd moet worden. Op basis daarvan zijn de volgende doelstellingen bepaald: 1) de algemene bewustwording van de waarde van actief ouder worden bevorderen, om duidelijk te maken dat ouderen een nuttige bijdrage leveren aan de samenleving en de economie, om actief ouder worden te bevorderen en om het potentieel van ouderen beter te mobiliseren; 2) het debat stimuleren en het van elkaar leren tussen lidstaten en stakeholders op alle niveaus ontwikkelen, teneinde beleid inzake actief ouder worden te bevorderen, goede praktijken te inventariseren en te verspreiden, en samenwerking en synergieën aan te moedigen; 3) een kader bieden voor toezeggingen en concrete actie om lidstaten en stakeholders op alle niveaus in staat te stellen beleidsmaatregelen te ontwikkelen door middel van specifieke activiteiten en zich te verplichten tot het nastreven van specifieke doelstellingen in verband met actief ouder worden. Artikel 3 Inhoud van de maatregelen 17. De te nemen maatregelen om de in artikel 2 aangegeven doelstellingen te verwezenlijken, omvatten de volgende activiteiten op het niveau van de Unie en op nationaal, regionaal of lokaal niveau: 18. conferenties, evenementen en initiatieven ter bevordering van het debat, de bewustwording en het aangaan van specifieke verplichtingen; 19. voorlichtings-, promotie- en educatieve campagnes; 20. uitwisseling van informatie, ervaring en goede praktijken; 21. onderzoeken en enquêtes op het niveau van de Unie of op nationale schaal, en verspreiding van de resultaten. 22. De Commissie of de lidstaten kunnen ook van andere activiteiten vaststellen dat die bijdragen tot de doelstellingen van het Europees Jaar, en toestaan dat de naam van het Europees Jaar gebruikt wordt bij het promoten van deze activiteiten, voor zover die bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 aangegeven doelstellingen. 23. De Commissie en de lidstaten houden bij de organisatie en tenuitvoerlegging van het Europees Jaar rekening met het aspect gendermainstreaming. Artikel 4 Coördinatie met de lidstaten Iedere lidstaat benoemt een nationale coördinator die verantwoordelijk is voor de organisatie van de deelname van die lidstaat aan het Europees Jaar. De nationale coördinatoren zien er ook op toe dat de nationale activiteiten passend gecoördineerd worden. Artikel 5 Coördinatie op het niveau van de Unie De Commissie organiseert vergaderingen van de nationale coördinatoren met het oog de coördinatie op het niveau van de Unie en voor de uitwisseling van informatie, onder andere over de gestelde beleidsdoelen en de gemaakte vorderingen in de lidstaten. Ook de bestaande beleidscommissies en adviesgroepen houden zich bezig met coördinatie op het niveau van de Unie. De Commissie organiseert ook vergaderingen van vertegenwoordigers van Europese organisaties en organen die actief zijn op het gebied van actief ouder worden en die de Commissie kunnen bijstaan bij het organiseren van het Europees Jaar. Het Europees Parlement, de lidstaten, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's zullen bij de activiteiten betrokken worden. Artikel 6 Samenhang en complementariteit De Commissie draagt er samen met de lidstaten zorg voor dat de in dit besluit bepaalde maatregelen niet in tegenspraak zijn met andere Unie-, nationale en regionale regelingen en initiatieven die bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van het Europees Jaar. Artikel 7 Evaluatie De Commissie legt uiterlijk op 30 juni 2014 een verslag voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algemene boordeling van de in dit besluit vastgelegde initiatieven. Artikel 8 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie . Artikel 9 Dit besluit is gericht tot de lidstaten. Gedaan te …, Voor het Europees Parlement Voor de Raad De Voorzitter De Voorzitter [1] 2nd European Demography Report: Meeting Social Needs in an Ageing Society, SEC(2008) 2911http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=en&catId=502&newsId=419&furtherNews=yes. [2] PB C […] van […], blz. […]. [3] PB C […] van […], blz. […].