EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009XC0214(04)

Deense nationale procedure voor de toekenning van beperkte verkeersrechten

PB C 37 van 14.2.2009, p. 24–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 37/24


Deense nationale procedure voor de toekenning van beperkte verkeersrechten

(2009/C 37/07)

Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 847/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake onderhandelingen over en de uitvoering van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen, publiceert de Europese Commissie de volgende nationale procedure voor de verdeling van luchtverkeersrechten onder de in aanmerking komende communautaire luchtvaartmaatschappijen waar die rechten beperkt zijn overeenkomstig luchtvaartovereenkomsten met derde landen.

Denemarken — Ministerie van Vervoer

Februari 2008

Richtsnoeren voor de toekenning van beperkte luchtverkeersrechten

1.

Deze richtsnoeren zijn vastgesteld op basis van Verordening (EG) nr. 847/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake onderhandelingen over en de uitvoering van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen. Zij moeten worden gebruikt wanneer meer dan één luchtvaartmaatschappij Deense verkeersrechten wenst te gebruiken die beperkt zijn overeenkomstig een bilaterale luchtvaartovereenkomst tussen Denemarken en derde landen, meer bepaald in gevallen waarin deze rechten te beperkt zijn om te voldoen aan alle wensen van alle potentiële kandidaten met betrekking tot de levering van luchtdiensten overeenkomstig bedoelde overeenkomst. De richtsnoeren moeten ook van toepassing zijn wanneer krachtens die luchtvaartovereenkomst slechts één luchtvaartmaatschappij kan worden aangewezen, zelfs wanneer verscheidene luchtvaartmaatschappijen hun belangstelling hebben doen blijken.

2.

Wanneer de beperkte verkeersrechten in het bezit zijn van de drie Scandinavische landen van de Gemeenschap, moet de kwestie worden behandeld overeenkomstig deze richtsnoeren wanneer de relevante luchtroute in Denemarken start of aankomt. In dergelijke gevallen moet er overleg zijn met de relevante autoriteiten van Noorwegen en Zweden.

3.

In deze richtsnoeren wordt onder „luchtvaartmaatschappij” verstaan, een luchtvaartmaatschappij die in Denemarken is gevestigd en die een exploitatievergunning is verleend overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad.

4.

Informatie betreffende verkeersrechten overeenkomstig de door Denemarken gesloten bilaterale overeenkomsten in verband met luchtdiensten, de verdeling van dergelijke rechten overeenkomstig deze richtsnoeren en de onderhandelingen over luchtdiensten zal worden verstrekt door het Ministerie van Vervoer en worden gepubliceerd op de website daarvan (www.trm.dk).

5.

Aanvragen voor de verdeling van verkeersrechten overeenkomstig deze richtsnoeren worden behandeld door het Ministerie van Vervoer en besluiten over de toekenning van dergelijke rechten moeten worden gepubliceerd.

6.

Een luchtvaartmaatschappij die beperkte verkeersrechten wenst te gebruiken, moet een schriftelijke aanvraag indienen bij het Ministerie van Vervoer. De aanvraag moet in het Deens of het Engels zijn opgesteld en moet de volgende informatie bevatten:

a)

een afschrift van de exploitatievergunning van de luchtvaartmaatschappij, wanneer die niet verleend is door de Deense autoriteiten;

b)

een beschrijving van de geplande luchtdiensten (bv. type luchtvaartuig, nationaliteit en registratiekentekens, vertrek- en aankomsttijden, luchtroute en vluchten op weekdagen);

c)

informatie betreffende de geplande leasing van luchtvaartuigen, met of zonder bemanning;

d)

informatie betreffende eventuele samenwerking met andere luchtvaartmaatschappijen en de aard en omvang daarvan;

e)

de geplande datum voor de start van de luchtdiensten;

f)

het type vluchten (bv. passagiers- of vrachtvluchten);

g)

eventuele aansluitende vluchten;

h)

het tariefbeleid voor de desbetreffende luchtdienst.

Het ministerie kan kandidaten verzoeken aanvullende informatie toe te zenden.

Het ministerie zal de relevante autoriteiten van Noorwegen en Zweden op de hoogte stellen van alle ontvangen aanvragen.

7.

Aanvragen worden behandeld overeenkomstig een transparante en niet-discriminerende procedure. In deze procedure gaat speciale aandacht uit naar luchtdiensten die:

van optimaal nut zijn voor de gebruikers;

de meest effectieve mededinging tussen communautaire luchtvaartmaatschappijen bevorderen;

vervoersdiensten leveren in alle categorieën van algemene luchtdiensten met hantering van het laagste redelijke tarief;

een gezonde ontwikkeling van de luchtvaartsector in de Gemeenschap, alsmede van handel en toerisme, bevorderen; en/of

beantwoorden aan de doelstellingen van het openbare vervoersbeleid, bijvoorbeeld inzake regionale ontwikkeling.

8.

Bij de behandeling van aanvragen moet met name worden gelet op de volgende aspecten:

welke diensten worden aangeboden;

de vluchtfrequenties;

het type luchtvaartuigen en zitplaatsen;

het feit of de vluchten rechtstreeks, dan wel met een tussenlanding worden ingelegd;

aanvang van de luchtdienst;

de spreiding van de vluchten over het jaar;

het type luchtdiensten (bv. passagiers of vracht);

de toegang van de gebruiker tot de luchtdiensten (bestelling en aankoop van tickets);

de beschikbaarheid van aansluitende vluchten;

het tariefbeleid;

de milieueffecten.

Ook met andere aspecten kan rekening worden gehouden als zij door de kandidaat vóór de vaststelling van het besluit zijn medegedeeld.

9.

Bij de behandeling van aanvragen moet rekening worden gehouden met de behoefte aan continuïteit van de luchtdiensten.

10.

In het besluit over de verdeling van de luchtdiensten overeenkomstig deze richtsnoeren moeten de overwegingen waarop het besluit is gebaseerd worden gespecificeerd.

11.

Toegekende verkeersrechten mogen uitsluitend mits een speciale toestemming worden overgedragen.

12.

Een luchtvaartmaatschappij die overeenkomstig deze richtsnoeren gemachtigd is geworden verkeersrechten te gebruiken, moet de desbetreffende luchtdiensten starten binnen de eerstvolgende dienstregelingsperiode. Wanneer zij dat niet doet, komt de vergunning te vervallen.

13.

Een vergunning komt eveneens te vervallen wanneer:

a)

de luchtdiensten worden onderbroken en niet binnen een periode van zes maanden worden hervat, als tenminste de onderbreking niet is veroorzaakt door uitzonderlijke omstandigheden die niet aan de luchtvaartmaatschappij zijn toe te schrijven;

b)

de luchtvaartmaatschappij waaraan de vergunning is verleend het Ministerie van Vervoer ervan op de hoogte stelt dat zij niet langer van de verleende vergunning gebruik wenst te maken.

14.

Het Ministerie van Vervoer kan de vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken, wanneer:

a)

de luchtdiensten niet worden geëxploiteerd overeenkomstig de vergunningsvoorwaarden of het bepaalde in de bilaterale overeenkomst waarop die diensten zijn gebaseerd;

b)

de luchtvaartmaatschappij waaraan de vergunning is verleend, niet voldoet aan andere bepalingen die gelden voor luchtdiensten; of

c)

als er speciale gronden zijn voor intrekking van de vergunning.

15.

Wanneer een overeenkomstig deze richtsnoeren verleende vergunning komt te vervallen of wordt ingetrokken, kan het Ministerie van Vervoer zich beraden over de kwestie van een nieuwe vergunning.

16.

Deze richtsnoeren laten verkeersrechten onverlet die reeds van kracht zijn en daadwerkelijk worden gebruikt op een wijze die in overeenstemming is met de communautaire wetgeving en het nationale mededingingsrecht.


Top