Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0538

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze {SEC(2008) 2389} {SEC(2008) 2390}

    /* COM/2008/0538 def. */

    52008PC0538

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze {SEC(2008) 2389} {SEC(2008) 2390} /* COM/2008/0538 def. */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 5.9.2008

    COM(2008) 538 definitief

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze

    (door de Commissie ingediend) {SEC(2008) 2389}{SEC(2008) 2390}

    TOELICHTING

    Doelstelling

    1. Het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze werd op 30 juni 2005 gesloten in het kader van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht. Het verdrag is bedoeld om partijen die betrokken zijn bij business-to-business overeenkomsten en internationale geschillen meer zekerheid en voorspelbaarheid te bieden door een optioneel wereldwijd gerechtelijk alternatief tot stand te brengen voor het bestaande arbitragesysteem.

    2. Het sluiten van het verdrag door de Gemeenschap zou de rechtsonzekerheid voor de EU-ondernemingen die zaken doen buiten de EU, verkleinen door te garanderen dat de bedingen van forumkeuze in hun internationale handelsovereenkomsten worden geëerbiedigd en te garanderen dat de beslissingen van de in die bedingen aangewezen rechterlijke instanties voor erkenning in aanmerking zouden komen in de andere verdragsluitende partijen.

    3. De Europese Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap over het verdrag onderhandeld op grond van een besluit van de Raad en het daaruit voortvloeiende verdrag is in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad.

    Totstandbrenging van een gemeenschappelijke justitiële ruimte binnen de Gemeenschap

    4. De Europese Gemeenschap heeft zich ten doel gesteld een werkelijke Europese justitiële ruimte tot stand te brengen, die is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen.

    5. Het sluiten van het verdrag door de Gemeenschap zou de doelstellingen helpen bereiken van bestaande communautaire regels over erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, met name Verordening (EG) nr. 44/2001 de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (“de verordening Brussel I”), door in de Gemeenschap een geharmoniseerd stel regels vast te stellen ten aanzien van derde landen die partij zullen worden bij het verdrag.

    Het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze van 2005

    6. Het doel van het verdrag is de internationale handel en investeringen te bevorderen via betere justitiële samenwerking door uniforme regels vast te stellen over op exclusieve forumkeuzebedingen gebaseerde rechterlijke bevoegdheid en over erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen van de in de verdragsluitende staten gekozen rechterlijke instanties. Het doel van het verdrag is de rechtszekerheid en voorspelbaarheid in de tenuitvoerlegging van beslissingen in verband met internationale handel te verbeteren.

    7. Het verdrag streeft een evenwicht na tussen de noodzaak de partijen te waarborgen dat alleen de door hen gekozen rechterlijke instanties de zaak zullen behandelen en dat de daaruit voortvloeiende rechterlijke beslissing in het buitenland zal worden erkend en ten uitvoer gelegd, en de noodzaak staten toe te staan een aantal aspecten van hun beleid voort te zetten met name op het gebied van de bescherming van de zwakkere partijen, de bescherming tegen ernstige onbillijkheid in bepaalde situaties en de gewaarborgde inachtneming van bepaalde gronden voor exclusieve rechterlijke bevoegdheid van staten.

    8. De verhouding tussen de bepalingen van het verdrag en bestaande en toekomstige communautaire bepalingen is vastgesteld in artikel 26, lid 6, van het verdrag, dat als volgt luidt:

    “Dit verdrag laat de toepassing van de regels van een regionale organisatie voor economische integratie die partij bij dit verdrag is, onverlet, ongeacht of die vóór of na het verdrag zijn vastgesteld

    a) wanneer geen van de partijen in een verdragsluitende staat verblijft die geen lid is van een regionale organisatie voor economische integratie;

    b) wat de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen tussen lidstaten van de regionale organisatie voor economische integratie betreft.”

    9. Bijgevolg doet het verdrag afbreuk aan de toepassing van de verordening Brussel I wanneer ten minste een van de partijen in een verdragsluitende staat verblijft, met uitzondering van de daarin vastgestelde regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging.

    10. Het verdrag biedt een regionale organisatie voor economische integratie de mogelijkheid om het verdrag samen met haar lidstaten te sluiten (artikel 29) of alleen, met het gevolg dat het voor haar lidstaten bindend wordt (artikel 30).

    Voorstellen van de Commissie

    11. Volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie[1] vallen de kwesties van de internationale rechterlijke bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen met betrekking tot derde landen onder de exclusieve externe bevoegdheid van de Gemeenschap. Bijgevolg zal de Europese Gemeenschap het verdrag sluiten overeenkomstig artikel 30 daarvan.

    12. Op grond van artikel 30 van het verdrag kan de Europese Gemeenschap bij de ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat zij de bevoegdheid uitoefent over alle door het verdrag beheerste aangelegenheden en dat haar lidstaten geen partijen bij het verdrag zullen zijn, maar dat het verdrag voor die lidstaten wel bindend zal zijn. Gelet op het politieke belang voor derde landen van de ondertekening van het verdrag door de Gemeenschap, is het raadzaam een dergelijke verklaring af te leggen bij de ondertekening om te verduidelijken waarom de lidstaten van de Europese Gemeenschap, die de bevoegdheid aan de Europese Gemeenschap hebben overgedragen, het verdrag niet ondertekenen.

    13. De Commissie heeft over het sluiten van het verdrag door de Europese Gemeenschap een effectbeoordeling gemaakt, die aan dit voorstel is gehecht. De conclusie van de effectbeoordeling is dat het sluiten van het verdrag bevorderlijk kan zijn voor de rechtszekerheid en voorspelbaarheid voor Europese bedrijven ten aanzien van derde landen.

    14. In de effectbeoordeling wordt er ook op gewezen dat het nodig zou kunnen zijn dat de Gemeenschap op grond van artikel 21 van het verdrag een verklaring aflegt en daardoor aangelegenheden van de werkingssfeer van het verdrag uitsluit die verband houden met verzekeringsovereenkomsten waarbij de verzekeringnemer in de EU woont en het risico, de verzekerde gebeurtenis of het verzekerde voorwerp of goed uitsluitend verband houdt met de EU, alsook aangelegenheden die verband houden met auteursrecht en naburige rechten wanneer de geldigheid van die rechten verband houdt met een lidstaat.

    15. Verklaringen krachtens artikel 21 van het verdrag kunnen te allen tijde worden afgelegd. Dergelijke verklaringen worden best op het tijdstip van de sluiting van het verdrag door de Gemeenschap afgelegd, aangezien de haalbaarheid en de omvang van dergelijke uitsluitingen verder moeten worden onderzocht. Hiervoor zijn ook de besprekingen van de follow-up van het komende verslag van de Commissie over de toepassing van de verordening Brussel I van belang.

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 61, onder c), en artikel 300,

    Gezien het voorstel van de Commissie[2],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Commissie beijvert zich om een gemeenschappelijke justitiële ruimte tot stand te brengen, die is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen.

    (2) Het op 30 juni 2005 in het kader van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht gesloten Verdrag inzake bedingen van forumkeuze (hierna "het verdrag" genoemd) is een waardevolle bijdrage aan het bevorderen van de partijautonomie in internationale handelstransacties en aan het ontwikkelen van de voorspelbaarheid van gerechtelijke oplossingen in dergelijke transacties.

    (3) Het verdrag heeft gevolgen voor de secundaire communautaire wetgeving betreffende de op de keuze van partijen gebaseerde rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van de daaruit voortvloeiende rechterlijke beslissingen, met name Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken[3].

    (4) De Gemeenschap is exclusief bevoegd voor alle door het verdrag beheerste aangelegenheden.

    (5) Op grond van artikel 30 van het verdrag kan de Gemeenschap het verdrag ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of tot het verdrag toetreden.

    (6) [Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen deel aan de goedkeuring en de toepassing van dit besluit.]

    (7) Denemarken neemt, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, niet deel aan de aanneming van dit besluit. Dit besluit bindt Denemarken dan ook niet en is niet op deze lidstaat van toepassing,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Onder voorbehoud van een mogelijke sluiting op een latere datum wordt de ondertekening van het op 30 juni 2005 in Den Haag gesloten Verdrag inzake bedingen van forumkeuze namens de Gemeenschap goedgekeurd. De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon aan te wijzen die de bevoegdheid heeft namens de Europese Gemeenschap het op 30 juni 2005 in Den Haag gesloten Verdrag inzake bedingen van forumkeuze te ondertekenen met inachtneming van de voorwaarden van artikel 2.

    De tekst van het verdrag wordt aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    Wanneer zij het verdrag ondertekent, legt de Gemeenschap overeenkomstig artikel 30 van het verdrag de volgende verklaring af:

    “De Europese Gemeenschap verklaart, overeenkomstig artikel 30 van het verdrag, dat zij bevoegd is voor alle door dit verdrag beheerste aangelegenheden. Haar lidstaten zullen dit verdrag niet ondertekenen, ratificeren, aanvaarden of goedkeuren, maar het verdrag is bindend voor hen doordat de Europese Gemeenschap het ondertekent.

    Voor de toepassing van deze verklaring omvat de term “Europese Gemeenschap” niet Denemarken overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap [en het Verenigd Koninkrijk en Ierland overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap]”.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    BIJLAGE

    VERDRAG INZAKE BEDINGEN VAN FORUMKEUZE

    De staten die partij zijn bij dit verdrag,

    Wensende de internationale handel en investeringen te bevorderen via betere justitiële samenwerking,

    In de overtuiging dat die samenwerking kan worden verbeterd via uniforme regels over rechterlijke bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen in burgerlijke of handelszaken,

    In de overtuiging dat die betere samenwerking met name een internationale rechtsregeling vereist die zekerheid biedt, de doeltreffendheid van exclusieve forumkeuzebedingen tussen partijen bij handelstransacties waarborgt en de erkenning en tenuitvoerlegging regelt van rechterlijke beslissingen die voortvloeien uit op dergelijke bedingen gebaseerde procedures,

    Hebben besloten dit verdrag te sluiten en hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen -

    HOOFDSTUK I – WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

    Artikel 1 Werkingssfeer

    1. Dit verdrag is in internationale rechtszaken van toepassing op in burgerlijke of handelszaken gesloten exclusieve forumkeuzebedingen.

    2. Voor de toepassing van hoofdstuk II is een rechtszaak internationaal tenzij de partijen in dezelfde verdragsluitende staat verblijven en de verhouding tussen de partijen en alle andere voor het geschil relevante elementen, ongeacht de plaats van de gekozen rechterlijke instantie, alleen met die staat verband houden.

    3. Voor de toepassing van hoofdstuk III is een rechtszaak internationaal wanneer om de erkenning of tenuitvoerlegging van een buitenlandse rechterlijke beslissing wordt verzocht.

    Artikel 2 Uitsluitingen van de werkingssfeer

    1. Dit verdrag is niet van toepassing op exclusieve forumkeuzebedingen -

    a) waarbij een natuurlijke persoon partij is die hoofdzakelijk handelt voor persoonlijke, gezins- of huishoudingsdoeleinden (een verbruiker);

    b) die betrekking hebben op arbeidsovereenkomsten, met inbegrip van collectieve overeenkomsten.

    2. Dit verdrag is niet van toepassing op de volgende aangelegenheden -

    a) de staat en de bevoegdheid van natuurlijke personen;

    b) onderhoudsverplichtingen;

    c) andere familierechtelijke aangelegenheden, met inbegrip van huwelijksvermogensstelsels en andere uit het huwelijk of soortgelijke betrekkingen voortvloeiende rechten of plichten;

    d) testamenten en erfenissen;

    e) insolventie, gerechtelijk akkoord en soortgelijke aangelegenheden;

    f) personen- en goederenvervoer;

    g) verontreiniging van de zee, beperking van de aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, algemene zeeschade, en slepen en bergen in noodsituaties;

    h) antitrustzaken (mededinging);

    i) aansprakelijkheid voor nucleaire schade;

    j) door of namens natuurlijke personen ingestelde vorderingen voor persoonlijke schade;

    k) niet uit een contractuele verhouding voortvloeiende delictuele vorderingen voor schade aan lichamelijke zaken;

    l) zakelijke rechten op onroerende goederen, en huur en pacht van onroerende goederen;

    m) de geldigheid, nietigheid of ontbinding van rechtspersonen, en de geldigheid van besluiten van hun organen;

    n) de geldigheid van andere intellectuele-eigendomsrechten dan het auteursrecht en naburige rechten;

    o) inbreuken op andere intellectuele-eigendomsrechten dan het auteursrecht en naburige rechten, uitgezonderd wanneer inbreukprocedures voor contractbreuk tussen de partijen met betrekking tot dergelijke rechten worden ingeleid, of voor een dergelijke contractbreuk hadden kunnen worden ingeleid;

    p) de geldigheid van inschrijvingen in openbare registers.

    3. In afwijking van lid 2 worden procedures niet van de werkingssfeer van dit verdrag uitgesloten wanneer een op grond van dat lid uitgesloten aangelegenheid alleen in een prejudiciële vraag aan bod komt en niet als voorwerp van de procedure. Inzonderheid sluit het enkele feit dat een krachtens lid 2 uitgesloten aangelegenheid in het verweer aan bod komt, procedures niet van dit verdrag uit wanneer die aangelegenheid niet het voorwerp is van de procedure.

    4. Dit verdrag is niet van toepassing op arbitrage en verwante procedures.

    5. Procedures worden niet van de werkingssfeer van dit verdrag uitgesloten door het enkele feit dat een staat, met inbegrip van een regering, een overheidsinstantie of een persoon die namens een staat optreedt, daarbij partij is.

    6. Niets in dit verdrag doet afbreuk aan de voorrechten en immuniteiten van staten of internationale organisaties, voor henzelf en voor hun eigendom.

    Artikel 3 Exclusieve forumkeuzebedingen

    Voor de toepassing van dit verdrag -

    a) betekent "exclusief forumkeuzebeding" een tussen twee of meer partijen gesloten beding dat aan de vereisten onder c) voldoet en waarin voor het beslechten van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, de rechterlijke instanties van een verdragsluitende staat of één of meer specifieke rechterlijke instanties van een verdragsluitende staat worden aangewezen met uitsluiting van de bevoegdheid van andere rechterlijke instanties;

    b) wordt een forumkeuzebeding waarin de rechterlijke instanties van een verdragsluitende staat of één of meer specifieke rechterlijke instanties van een verdragsluitende staat worden aangewezen, geacht exclusief te zijn, tenzij de partijen uitdrukkelijk anders hebben bepaald;

    c) moet een exclusief forumkeuzebeding -

    i) schriftelijk worden gesloten of door documenten gestaafd; of

    ii) worden gesloten of gestaafd met elk ander communicatiemiddel dat informatie op een zodanige manier toegankelijk maakt, dat die later nog kan worden geraadpleegd;

    d) zal een exclusief forumkeuzebeding dat deel uitmaakt van een overeenkomst als een van de andere bepalingen van de overeenkomst onafhankelijk beding worden beschouwd. De geldigheid van het exclusief forumkeuzebeding kan niet worden betwist op de enkele grond dat de overeenkomst niet geldig is.

    Artikel 4 Andere definities

    1. In dit verdrag betekent "rechterlijke beslissing" elke beslissing van een rechterlijke instantie over het bodemgeschil, ongeacht de daaraan gegeven benaming, zoals beschikking of bevel, alsmede een uitspraak van de rechterlijke instantie (of van een gerechtelijk ambtenaar) over de kosten of uitgaven, op voorwaarde dat die uitspraak betrekking heeft op een beslissing over het bodemgeschil die krachtens dit verdrag kan worden erkend of ten uitvoer gelegd. Een voorlopige beschermingsmaatregel is geen rechterlijke beslissing.

    2. Voor de toepassing van dit verdrag wordt een organisatie of rechtspersoon geacht haar of zijn verblijfplaats te hebben in de staat -

    a) waar de statutaire zetel is gevestigd;

    b) naar het recht waarvan de organisatie of rechtspersoon is opgericht;

    c) waar het hoofdbestuur is gelegen; of

    d) waar het hoofdkantoor is gelegen.

    HOOFDSTUK II – RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID

    Artikel 5 Bevoegdheid van de gekozen rechterlijke instantie

    1. De in een exclusief forumkeuzebeding aangewezen rechterlijke instantie(s) van een verdragsluitende staat zijn bevoegd een geschil te beslechten waarop het beding van toepassing is, tenzij het beding nietig is krachtens het recht van die staat.

    2. Een rechterlijke instantie die krachtens het eerste lid bevoegd is, kan haar bevoegdheid niet afwijzen op grond van het feit dat het geschil door een rechterlijke instantie van een andere staat moet worden beslecht.

    3. De voorgaande leden doen geen afbreuk aan de regels -

    a) inzake de materiële rechterlijke bevoegdheid en inzake de rechterlijke bevoegdheid op basis van de waarde van de vordering;

    b) over de interne toewijzing van rechterlijke bevoegdheid aan de rechterlijke instanties van een verdragsluitende staat. Wanneer de gekozen rechterlijke instantie zelf bevoegd is om te bepalen of zij een zaak al dan niet naar een andere rechterlijke instantie verwijst, moet de keuze van de partijen echter in overweging worden genomen.

    Artikel 6 Verplichtingen van een niet-gekozen rechterlijke instantie

    Een rechterlijke instantie van een andere verdragsluitende staat dan die van de gekozen rechterlijke instantie schorst of staakt de procedure waarop een exclusief forumkeuzebeding van toepassing is, tenzij -

    a) het beding nietig is krachtens het recht van de staat van de gekozen rechterlijke instantie;

    b) een partij krachtens het recht van de staat van de rechterlijke instantie waar de vordering aanhangig is, niet de bevoegdheid had om het beding te sluiten;

    c) het uitvoeren van het beding zou leiden tot een kennelijke onrechtvaardigheid of kennelijk in strijd zou zijn met de openbare orde van de staat van de rechterlijke instantie waar de vordering aanhangig is;

    d) het beding, om uitzonderlijke redenen buiten de macht van de partijen, redelijkerwijs niet kan worden uitgevoerd; of

    e) de gekozen rechterlijke instantie besloten heeft de zaak niet te behandelen.

    Artikel 7 Voorlopige beschermingsmaatregelen

    Voorlopige beschermingsmaatregelen vallen niet onder dit verdrag. Dit verdrag vereist noch belet dat een rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat voorlopige beschermingsmaatregelen toekent, weigert of intrekt en heeft geen invloed op de vraag of een partij een rechterlijke instantie kan verzoeken dergelijke maatregelen toe te kennen, te weigeren of in te trekken.

    HOOFDSTUK III – ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING

    Artikel 8 Erkenning en tenuitvoerlegging

    1. Een door een in een exclusief forumkeuzebeding aangewezen rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat gegeven rechterlijke beslissing wordt overeenkomstig dit hoofdstuk in andere verdragsluitende staten erkend en ten uitvoer gelegd. Erkenning of tenuitvoerlegging mogen alleen op de in dit verdrag vermelde gronden worden geweigerd.

    2. Onverminderd de rechtsmiddelen die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, staan geen rechtsmiddelen open tegen de beslissing over het bodemgeschil van de rechterlijke instantie van oorsprong. De geadieerde rechterlijke instantie is gebonden aan de feitelijke overwegingen op grond waarvan de rechterlijke instantie van oorsprong haar bevoegdheid heeft aangenomen, tenzij de beslissing bij verstek werd gegeven.

    3. Een rechterlijke beslissing wordt alleen erkend wanneer zij in de staat van oorsprong effect sorteert, en wordt alleen ten uitvoer gelegd wanneer zij in de staat van oorsprong uitvoerbaar is.

    4. Erkenning of tenuitvoerlegging kan worden uitgesteld of geweigerd wanneer in de staat van oorsprong tegen de rechterlijke beslissing een rechtsmiddel is ingesteld of wanneer de termijn voor het instellen van gewone rechtsmiddelen nog niet is verstreken. Een weigering sluit een later verzoek om erkenning of tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing niet uit.

    5. Dit artikel is ook van toepassing op een door een rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat gegeven beslissing ingevolge een verwijzing van de zaak door de gekozen rechterlijke instantie in die verdragsluitende staat, zoals toegestaan door artikel 5, lid 3. Wanneer de gekozen rechterlijke instantie bevoegd was om de zaak al dan niet naar een andere rechterlijke instantie te verwijzen, kunnen erkenning en tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing echter worden geweigerd tegen een partij die in de staat van oorsprong tijdig bezwaar had gemaakt tegen de verwijzing.

    Artikel 9 Weigering van erkenning of tenuitvoerlegging

    Erkenning of tenuitvoerlegging kunnen worden geweigerd wanneer -

    a) het beding krachtens het recht van de staat van de gekozen rechterlijke instantie nietig was, tenzij de gekozen rechterlijke instantie bepaald heeft dat het beding geldig is;

    b) een partij krachtens het recht van de aangezochte staat niet de bevoegdheid had om het beding te sluiten;

    c) het stuk dat het geding heeft ingeleid of een gelijkwaardig stuk, met inbegrip van de essentiële elementen van de vordering,

    i) niet tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan de verweerder is betekend of ter kennis gebracht, tenzij de verweerder voor de rechterlijke instantie van oorsprong verschenen is en er zijn zaak bepleit heeft zonder de betekening of kennisgeving te betwisten, op voorwaarde dat het op grond van het recht van de staat van herkomst toegestaan was de betekening of kennisgeving te betwisten; of

    ii) in de aangezochte staat aan de verweerder werd betekend of ter kennis gebracht op een manier die onverzoenbaar is met algemene beginselen inzake betekening en kennisgeving van stukken van de aangezochte staat;

    d) de rechterlijke beslissing werd verkregen via bedrog in de procedure;

    e) de erkenning of tenuitvoerlegging kennelijk onverenigbaar zouden zijn met de openbare orde van de aangezochte staat, met inbegrip van situaties waarin de specifieke procedure die heeft geleid tot de rechterlijke beslissing, onverenigbaar was met de algemene beginselen inzake behoorlijke procesgang van die staat;

    f) de rechterlijke beslissing onverenigbaar is met een in de aangezochte staat in een geschil tussen dezelfde partijen gegeven rechterlijke beslissing; of

    g) de rechterlijke beslissing onverenigbaar is met een rechterlijke beslissing die vroeger in een andere staat tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits de vroegere beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte staat.

    Artikel 10 Prejudiciële vragen

    1. Wanneer een op grond van artikel 2, lid 2, of van artikel 21 uitgesloten aangelegenheid in een prejudiciële vraag aan de orde is gekomen, wordt de uitspraak over die vraag niet op grond van dit verdrag erkend of ten uitvoer gelegd.

    2. Erkenning of tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing kan worden geweigerd wanneer en voor zover de rechterlijke beslissing was gebaseerd op een uitspraak over een krachtens artikel 2, lid 2, uitgesloten aangelegenheid.

    3. In het geval van een uitspraak over de geldigheid van een ander intellectuele-eigendomsrecht dan het auteursrecht en naburige rechten, kan erkenning of tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing alleen op grond van het vorige lid worden geweigerd of uitgesteld wanneer -

    a) die uitspraak onverenigbaar is met een rechterlijke beslissing of een beslissing van een bevoegde instantie over die aangelegenheid, gegeven in de staat krachtens het recht waarvan het intellectuele-eigendomsrecht is ontstaan; of

    b) de procedure over de geldigheid van het intellectuele-eigendomsrecht in die staat aanhangig is.

    4. Erkenning of tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing kan worden geweigerd wanneer en voor zover de rechterlijke beslissing was gebaseerd op een uitspraak over een aangelegenheid die overeenkomstig een door de aangezochte staat krachtens artikel 21 afgelegde verklaring is uitgesloten.

    Artikel 11 Schade

    1. Erkenning of tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing kan worden geweigerd wanneer en voor zover er in de rechterlijke beslissing een schadevergoeding wordt toegekend, met inbegrip van als voorbeeld of als straf bedoelde schadevergoedingen, waarmee een partij niet wordt vergoed voor reëel verlies of geleden schade.

    2. De geadieerde rechterlijke instantie houdt rekening met het feit of en in welke mate de door de rechterlijke instantie van oorsprong toegekende schadevergoeding dient om de kosten en de uitgaven in verband met de procedure te dekken.

    Artikel 12 Gerechtelijke schikkingen (transactions judiciaires)

    Gerechtelijke schikkingen (transactions judiciaires) die zijn goedgekeurd door een in een exclusief forumkeuzebeding aangewezen rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat of die in de loop van een procedure voor die rechterlijke instantie tot stand zijn gekomen, en die in de lidstaat van oorsprong op dezelfde manier uitvoerbaar zijn als een rechterlijke beslissing, worden krachtens dit verdrag op dezelfde manier ten uitvoer gelegd als een rechterlijke beslissing.

    Artikel 13 Over te leggen documenten

    1. De partij die om erkenning of tenuitvoerlegging verzoekt, moet het volgende overleggen -

    a) een volledig en voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de rechterlijke beslissing;

    b) het exclusief forumkeuzebeding, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan, of ander bewijs van het bestaan ervan;

    c) wanneer de rechterlijke beslissing bij verstek werd gegeven, het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van een document dat aantoont dat het stuk waarmee het geding werd ingeleid of een gelijkwaardig stuk, aan de niet-verschenen partij is betekend of ter kennis gebracht;

    d) de documenten die nodig zijn om aan te tonen dat de rechterlijke beslissing in de staat van oorsprong effect sorteert of, in voorkomend geval, uitvoerbaar is;

    e) in het in artikel 12 bedoelde geval, een certificaat van een rechterlijke instantie van de staat van oorsprong waaruit blijkt dat de gerechtelijke schikking of een deel ervan op dezelfde wijze als een rechterlijke beslissing uitvoerbaar is in de staat van oorsprong.

    2. Wanneer de geadieerde rechterlijke instantie uit de rechterlijke beslissing niet kan afleiden of de voorwaarden van dit hoofdstuk zijn nageleefd, mag die rechterlijke instantie overlegging van alle nodige documenten vragen.

    3. Een verzoek tot erkenning of tenuitvoerlegging mag vergezeld gaan van een document, afgegeven door een rechterlijke instantie (of gerechtelijk ambtenaar) van de staat van oorsprong in de door de Haagse Conferentie voor International Privaatrecht aanbevolen en bekendgemaakte vorm.

    4. Wanneer de in dit artikel bedoelde documenten niet in een officiële taal van de aangezochte staat zijn gesteld, gaan zij vergezeld van een gewaarmerkte vertaling in een officiële taal, tenzij het recht van de aangezochte staat anders bepaalt.

    Artikel 14 Procedure

    De procedures voor erkenning, verklaring van uitvoerbaarheid of registratie voor tenuitvoerlegging, en tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing worden beheerst door het recht van de aangezochte staat tenzij dit verdrag anders bepaalt. De geadieerde rechterlijke instantie gaat met bekwame spoed te werk.

    Artikel 15 Scheidbaarheid

    Erkenning of tenuitvoerlegging van een scheidbaar deel van een rechterlijke beslissing wordt toegestaan wanneer om erkenning of tenuitvoerlegging van dat deel wordt verzocht, of wanneer de rechterlijke beslissing slechts gedeeltelijk krachtens dit verdrag kan worden erkend of ten uitvoer gelegd.

    HOOFDSTUK IV – ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 16 Overgangsbepalingen

    1. Dit verdrag is van toepassing op exclusieve forumkeuzebedingen die zijn gesloten na de inwerkingtreding ervan voor de staat van de gekozen rechterlijke instantie.

    2. Dit verdrag is niet van toepassing op procedures die zijn ingesteld vóór de inwerkingtreding ervan voor de staat van de rechterlijke instantie waar de vordering aanhangig is.

    Artikel 17 Verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten

    1. Procedures op grond van een verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst worden niet van de werkingssfeer van dit verdrag uitgesloten op grond van het feit dat de verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst verband houdt met een aangelegenheid waarop dit verdrag niet van toepassing is.

    2. Erkenning en tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing betreffende aansprakelijkheid op basis van een verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst kan niet worden beperkt of geweigerd op grond van het feit dat de aansprakelijkheid op basis van de overeenkomst de aansprakelijkheid omvat voor het schadeloosstellen van de verzekerde of herverzekerde op het gebied van -

    a) een aangelegenheid waarop dit verdrag niet van toepassing is; of

    b) een schadevergoeding waarop artikel 11 van toepassing kan zijn.

    Artikel 18 Geen legalisatie

    Alle krachtens dit verdrag verstuurde en neergelegde documenten worden vrijgesteld van legalisatie of een soortgelijke formaliteit, met inbegrip van een apostille.

    Artikel 19 Verklaringen die de rechterlijke bevoegdheid beperken

    Een staat mag verklaren dat zijn rechterlijke instanties kunnen weigeren geschillen te beslechten waarop een exclusief forumkeuzebeding van toepassing is, wanneer, met uitzondering van de plaats van de gekozen rechterlijke instantie, er geen verband bestaat tussen die staat en de partijen bij het geschil.

    Artikel 20 Verklaringen die erkenning en tenuitvoerlegging beperken

    Een staat mag verklaren dat zijn rechterlijke instanties kunnen weigeren een door een rechterlijke instantie van een andere verdragsluitende staat gegeven beslissing te erkennen of ten uitvoer te leggen wanneer de partijen verbleven in de aangezochte staat en de verhouding tussen de partijen en alle andere voor het geschil relevante elementen, met uitzondering van de plaats van de gekozen rechterlijke instantie, verband hielden met de aangezochte staat.

    Artikel 21 Verklaringen in verband met specifieke aangelegenheden

    1. Wanneer een staat sterk gebaat is bij het niet-toepassen van dit verdrag op een bepaalde aangelegenheid, mag die staat verklaren dat hij dit verdrag niet op die aangelegenheid zal toepassen. De staat die een dergelijke verklaring aflegt, waarborgt dat de verklaring niet ruimer is dan nodig en dat de uitgesloten specifieke aangelegenheid duidelijk en nauwkeurig wordt omschreven.

    2. Met betrekking tot die aangelegenheid, is dit verdrag niet van toepassing -

    a) in de verdragsluitende staat die de verklaring heeft afgelegd;

    b) in andere verdragsluitende staten, wanneer in een exclusief forumkeuzebeding de rechterlijke instanties of één of meer specifieke rechterlijke instanties van de staat die de verklaring heeft afgelegd, worden aangewezen.

    Artikel 22 Wederzijdse verklaringen over niet-exclusieve forumkeuzebedingen

    1. Een verdragsluitende staat mag verklaren dat zijn rechterlijke instanties rechterlijke beslissingen van rechterlijke instanties van andere verdragsluitende staten zullen erkennen en ten uitvoer leggen, die zijn aangewezen in een door twee of meer partijen gesloten forumkeuzebeding dat voldoet aan de vereisten van artikel 3, onder c), en waarin, voor de beslechting van geschillen die in verband met een specifieke rechtsverhouding zijn gerezen of kunnen rijzen, één of meer rechterlijke instanties van één of meer verdragsluitende staten worden aangewezen (een niet-exclusief forumkeuzebeding).

    2. Wanneer in een andere verdragsluitende staat wordt verzocht om erkenning of tenuitvoerlegging van een beslissing die is gegeven in een verdragsluitende staat die een dergelijke verklaring heeft afgelegd, wordt de beslissing krachtens dit verdrag erkend en ten uitvoer gelegd wanneer -

    a) de rechterlijke instantie van oorsprong in een niet-exclusief forumkeuzebeding werd aangewezen;

    b) er geen rechterlijke beslissing is van een andere rechterlijke instantie waarvoor een procedure kan worden ingesteld overeenkomstig het niet-exclusief forumkeuzebeding, en er evenmin bij een andere dergelijke rechterlijke instantie een procedure aanhangig is tussen dezelfde partijen die hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust; en

    c) de rechterlijke instantie van oorsprong de rechterlijke instantie was waarbij de vordering eerst aanhangig was.

    Artikel 23 Eenvormige uitlegging

    Bij de uitlegging van dit verdrag moet rekening worden gehouden met het internationale karakter ervan en met de noodzaak eenvormigheid te bereiken in de wijze waarop het wordt toegepast.

    Artikel 24 Beoordeling van de werking van dit verdrag

    De secretaris-generaal van de Haagse Conferentie voor Internationaal privaatrecht treft op gezette tijden regelingen om -

    a) de werking van dit verdrag, met inbegrip van de verklaringen, te beoordelen; en

    b) de wenselijkheid van wijzigingen van dit verdrag te onderzoeken.

    Artikel 25 Niet-uniforme rechtsstelsels

    1. In een verdragsluitende staat waarin twee of meer rechtsstelsels van toepassing zijn in verschillende territoriale eenheden, wordt ten aanzien van een in dit verdrag behandelde aangelegenheid -

    a) elke verwijzing naar het recht of de procedure van een staat gelezen als een verwijzing, in voorkomend geval, naar het in de betrokken territoriale eenheid geldende recht of de daar geldende procedure;

    b) elke verwijzing naar verblijf in een staat gelezen als een verwijzing, in voorkomend geval, naar verblijf in de betrokken territoriale eenheid;

    c) elke verwijzing naar de rechterlijke instantie of rechterlijke instanties van een staat gelezen als een verwijzing, in voorkomend geval, naar de rechterlijke instantie of rechterlijke instanties in de betrokken territoriale eenheid;

    d) elke verwijzing naar een verband met een staat gelezen als een verwijzing, in voorkomend geval, naar een verband met de betrokken territoriale eenheid.

    2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is een verdragsluitende staat met twee of meer territoriale eenheden waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn, niet gebonden om dit verdrag toe te passen op situaties waarbij alleen dergelijke verschillende territoriale eenheden betrokken zijn.

    3. Een rechterlijke instantie in een territoriale eenheid van een verdragsluitende staat met twee of meer territoriale eenheden waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn, is niet verplicht een rechterlijke beslissing van een andere verdragsluitende staat te erkennen of ten uitvoer te leggen om de enkele reden dat de rechterlijke beslissing in een andere territoriale eenheid van dezelfde verdragsluitende staat krachtens dit verdrag is erkend of ten uitvoer gelegd.

    4. Dit artikel is niet van toepassing op een regionale organisatie voor economische integratie.

    Artikel 26 Verhouding tot andere internationale instrumenten

    1. Dit verdrag moet zoveel mogelijk worden uitgelegd op een manier die verenigbaar is met andere voor verdragsluitende staten geldende verdragen, ongeacht of deze vóór of na dit verdrag zijn gesloten.

    2. Dit verdrag laat de toepassing van een verdrag door een verdragsluitende staat onverlet, ongeacht of dat verdrag vóór of na dit verdrag is gesloten, in gevallen waarin geen van de partijen zijn verblijfplaats heeft in een verdragsluitende staat die geen partij is bij dat verdrag.

    3. Dit verdrag laat de toepassing door een verdragsluitende staat van een verdrag dat werd gesloten vóór de inwerkingtreding van dit verdrag voor die verdragsluitende staat, onverlet wanneer het toepassen van dit verdrag onverenigbaar zou zijn met de verplichtingen van die verdragsluitende staat tegenover een niet-verdragsluitende staat. Dit lid is niet van toepassing op verdragen tot herziening of vervanging van een verdrag dat werd gesloten vóór de inwerkingtreding van dit verdrag voor die verdragsluitende staat, behalve voor zover de herziening of vervanging nieuwe onverenigbaarheden met dit verdrag creëert.

    4. Dit verdrag laat de toepassing van een verdrag door een verdragsluitende staat onverlet, ongeacht of dat verdrag vóór of na dit verdrag is gesloten, voor het verkrijgen van erkenning of tenuitvoerlegging van een beslissing die is gegeven door een rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat die ook partij bij dat verdrag is. De rechterlijke beslissing mag echter niet in mindere mate worden erkend of ten uitvoer gelegd dan krachtens dit verdrag.

    5. Dit verdrag laat de toepassing door een verdragsluitende staat van een verdrag dat voor een specifieke aangelegenheid de rechterlijke bevoegdheid of de erkenning of tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen regelt, onverlet, zelfs indien het na dit verdrag is gesloten en zelfs indien alle betrokken staten partij bij dit verdrag zijn. Dit lid is alleen van toepassing wanneer de verdragsluitende staat een verklaring heeft afgelegd over het in dit lid bedoelde verdrag. Indien een dergelijke verklaring is afgelegd, zijn andere verdragsluitende staten niet verplicht om dit verdrag op die specifieke aangelegenheid toe te passen voor zover er een onverenigbaarheid is, wanneer in een exclusief forumkeuzebeding de rechterlijke instanties, of één of meer specifieke rechterlijke instanties van de verdragsluitende staat die de verklaring heeft afgelegd, worden aangewezen.

    6. Dit verdrag laat de toepassing van de regels van een regionale organisatie voor economische integratie die partij bij dit verdrag is, onverlet, ongeacht of die vóór of na dit verdrag zijn vastgesteld -

    a) wanneer geen van de partijen in een verdragsluitende staat verblijft die geen lid is van een regionale organisatie voor economische integratie;

    b) wat de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen tussen lidstaten van de regionale organisatie voor economische integratie betreft.

    HOOFDSTUK V – SLOTBEPALINGEN

    Artikel 27 Ondertekening, ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding

    1. Dit verdrag staat open voor ondertekening door alle staten.

    2. Dit verdrag dient te worden geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd door de staten die het hebben ondertekend.

    3. Dit verdrag staat open voor toetreding door alle staten.

    4. De akten van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij het ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden, depositaris van dit verdrag.

    Artikel 28 Verklaringen met betrekking tot niet-uniforme rechtsstelsels

    1. Indien een staat twee of meer territoriale eenheden heeft waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn op aangelegenheden die bij dit verdrag worden geregeld, kan hij op het tijdstip van de ondertekening, ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat dit verdrag van toepassing is op al zijn territoriale eenheden, of slechts op één of meer daarvan, en kan hij te allen tijde deze verklaring wijzigen door het indienen van een andere.

    2. Een dergelijke verklaring wordt ter kennis gebracht van de depositaris en vermeldt uitdrukkelijk de territoriale eenheden waarop dit verdrag van toepassing is.

    3. Wanneer een staat geen verklaring aflegt op grond van dit artikel, is dit verdrag van toepassing op alle territoriale eenheden van die staat.

    4. Dit artikel is niet van toepassing op een regionale organisatie voor economische integratie.

    Artikel 29 Regionale organisaties voor economische integratie

    1. Ook een regionale organisatie voor economische integratie die alleen door soevereine staten is opgericht en die bevoegd is voor sommige of alle door dit verdrag beheerste aangelegenheden, mag dit verdrag ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of tot het verdrag toetreden. In dat geval heeft de regionale organisatie voor economische integratie de rechten en verplichtingen van een verdragsluitende staat, voor zover de organisatie bevoegd is voor de aangelegenheden die door het verdrag worden beheerst.

    2. Op het tijdstip van ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding stelt de regionale organisatie voor economische integratie de depositaris schriftelijk in kennis van de door dit verdrag beheerste aangelegenheden ten aanzien waarvan bevoegdheid aan die organisatie door haar lidstaten is overgedragen. De organisatie stelt de depositaris onverwijld schriftelijk in kennis van enigerlei wijziging in de bevoegdheidsverdeling als gespecificeerd in de meest recente kennisgeving op grond van dit lid.

    3. Voor de inwerkingtreding van dit verdrag wordt een door een regionale organisatie voor economische integratie neergelegd instrument niet meegeteld tenzij de regionale organisatie voor economische integratie overeenkomstig artikel 30 verklaart dat haar lidstaten geen partij zullen zijn bij dit verdrag.

    4. Elke verwijzing in dit verdrag naar een "verdragsluitende staat" of naar "staat" heeft in voorkomend geval eveneens betrekking op een regionale organisatie voor economische integratie die partij is bij het verdrag.

    Artikel 30 Toetreding van een regionale organisatie voor economische integratie zonder haar lidstaten

    1. Op het tijdstip van ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding kan een regionale organisatie voor economische integratie verklaren dat zij bevoegd is voor alle door dit verdrag beheerste aangelegenheden en dat haar lidstaten geen partij zullen zijn bij dit verdrag maar dat het verdrag voor hen wel bindend zal zijn krachtens de ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding van de organisatie.

    2. Wanneer een regionale organisatie voor economische integratie overeenkomstig lid 1 een verklaring heeft afgelegd, heeft elke verwijzing in dit verdrag naar een "verdragsluitende staat" of naar "staat" in voorkomend geval eveneens betrekking op de lidstaten van de organisatie.

    Artikel 31 Inwerkingtreding

    1. Dit verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van de tweede akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding als bedoeld in artikel 27.

    2. Daarna treedt dit verdrag in werking -

    a) voor elke staat of regionale organisatie voor economische integratie die het nadien ratificeert, aanvaardt of goedkeurt, dan wel tot het verdrag toetreedt, op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van zijn, respectievelijk haar akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;

    b) voor een territoriale eenheid waarop dit verdrag overeenkomstig artikel 28, lid 1, van toepassing is verklaard, op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de kennisgeving van de in genoemde bepaling bedoelde verklaring.

    Artikel 32 Verklaringen

    1. De in de artikelen 19, 20, 21, 22 en 26 bedoelde verklaringen kunnen bij de ondertekening, ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding of te allen tijde daarna worden afgelegd, en kunnen te allen tijde worden gewijzigd of ingetrokken.

    2. Verklaringen, wijzigingen en intrekkingen worden ter kennis gebracht van de depositaris.

    3. Een verklaring die op het tijdstip van ondertekening, ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding is afgelegd, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit verdrag voor de betrokken staat van kracht.

    4. Een later afgelegde verklaring en elke wijziging of intrekking van een verklaring wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum waarop de depositaris de kennisgeving heeft ontvangen.

    5. Een verklaring krachtens de artikelen 19, 20, 21 en 26 is niet van toepassing op exclusieve forumkeuzebedingen die zijn gesloten voordat zij van kracht wordt.

    Artikel 33 Opzegging

    1. Dit verdrag kan bij schriftelijke kennisgeving aan de depositaris worden opgezegd. De opzegging kan worden beperkt tot bepaalde territoriale eenheden van een niet-uniform rechtsstelsel waarop dit verdrag van toepassing is.

    2. De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van twaalf maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de depositaris. Wanneer in de kennisgeving een langere termijn voor de inwerkingtreding van de opzegging is gespecificeerd, wordt deze van kracht na het verstrijken van deze langere termijn na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

    Artikel 34 Kennisgevingen door de depositaris

    De depositaris stelt de leden van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht en andere staten en regionale organisaties voor economische integratie die dit verdrag in overeenstemming met de artikelen 27, 29 en 30 hebben ondertekend, geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd, dan wel tot het verdrag zijn toegetreden, in kennis van het volgende -

    a) de ondertekeningen, ratificaties, aanvaardingen, goedkeuringen en toetredingen bedoeld in de artikelen 27, 29 en 30;

    b) de datum waarop dit verdrag in overeenstemming met artikel 31 in werking treedt;

    c) de kennisgevingen, verklaringen, wijzigingen en intrekkingen van verklaringen bedoeld in de artikelen 19, 20, 21, 22, 26, 28, 29 en 30;

    d) de opzeggingen bedoeld in artikel 33.

    Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit verdrag hebben geplaatst.

    Gedaan te Den Haag, op 30 juni 2005, in de Engelse en Franse taal, welke beide teksten gelijkelijk authentiek zijn, in één exemplaar dat zal worden nedergelegd in het archief van de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, die via diplomatieke kanalen een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan doet toekomen aan elke staat die lid van de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht was op de datum van de eenentwintigste zitting ervan en aan elke staat die aan deze zitting heeft deelgenomen.

    [1] Arrest van het Hof van 31 maart 1971, zaak 22-70, Commissie/Raad, AETR, Advies 1/03 van het Hof van 7 februari 2006 over de bevoegdheid van de Gemeenschap tot sluiting van het nieuwe verdrag van Lugano betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.

    [2] PB C […] van […], blz. […].

    [3] PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1)

    Top