Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IP0637

    E-justitie Resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2008 houdende aanbevelingen aan de Commissie over e-justitie (2008/2125(INI))
    BIJLAGE

    PB C 45E van 23.2.2010, p. 63–70 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.2.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 45/63


    E-justitie

    P6_TA(2008)0637

    Resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2008 houdende aanbevelingen aan de Commissie over e-justitie (2008/2125(INI))

    (2010/C 45 E/12)

    Het Europees Parlement,

    gelet op artikel 192, tweede alinea van het EG-Verdrag,

    gezien de werkzaamheden van de werkgroep van de Raad voor juridische dataverwerking (e-justitie),

    gezien de mededeling van de Commissie van 30 mei 2008 getiteld „Naar een Europese strategie inzake e-justitie” (COM(2008)0329),

    gezien de op dit gebied lopende werkzaamheden van het Europees comité voor een doelmatige rechtspleging (CEPEJ) van de Raad van Europa,

    gelet op de artikelen 39 en 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0467/2008),

    A.

    overwegende dat de Raad in 2007 heeft besloten te beginnen met de werkzaamheden voor de ontwikkeling op Europees niveau van de toepassing van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) op het gebied van justitie, met name door het creëren van een Europese portaal,

    B.

    overwegende dat naar schatting ongeveer 10 miljoen mensen in Europa betrokken zijn bij grensoverschrijdende procesvoering, en dat het dan ook van vitaal belang is dat meer gebruik wordt gemaakt van informatietechnologie (IT) om te zorgen voor betere toegang tot het justitiële apparaat voor de burger, rationalisatie en vereenvoudiging van juridische procedures, het bekorten van proceduretermijnen en verlaging van de kosten van grensoverschrijdende procesvoering,

    C.

    overwegende dat e-justitie een ruime definitie heeft waarin het meer in het algemeen gaat over het gebruik van elektronische technologieën op het gebied van justitie en dat deze definitie ook een aantal zaken omvat die niet noodzakelijk in verband staan met het concept „e-justitie” zoals opgevat door de Commissie in bovengenoemde mededeling van 30 mei 2008 en door de werkgroep e-justitie van de Raad,

    D.

    overwegende dat IT, mits goed toegepast, een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan verbetering van de toegang tot en de efficiëntie van het justitiële en het rechtssysteem in Europa; overwegende dat met een steeds verder geïntegreerde markt en de groeiende mobiliteit in Europa, problemen die inherent zijn aan een grensoverschrijdend juridisch stelsel, zoals taal, afstand en onbekendheid met andere rechtsstelsels, zich steeds vaker zullen voordoen; voorts overwegende dat deze problemen tot op zekere hoogte kunnen worden verminderd door adequate toepassing van ICT, dat niet alleen de toegang van de Europese burger tot het rechtstelsel kan verbeteren maar ook een bijdrage kan leveren aan de efficiëntie van de interne markt,

    E.

    overwegende dat de toepassing van elektronische technologie op het gebied van justitie — zoals wordt benadrukt in het verslag van de CEPEJ inzake het gebruik van ICT in het Europese rechtswezen — niet altijd positieve gevolgen heeft en dat acties op uniforme en gerichte wijze moeten worden uitgevoerd om goede resultaten te verkrijgen,

    F.

    overwegende dat op lange termijn de toepassing van IT bij geschilbeslechting fundamentele veranderingen in het procesrecht vereist en in de wijze waarop wetgeving wordt geconcipieerd en opgesteld en dat efficiënte toegang tot recht en rechtspleging het koppelen van registers vergt (handels- en bedrijfsregisters, kadasters, testamentregisters, enz.); voorts overwegende dat het Parlement al betrokken is geweest bij het meer compatibel maken van de toegang tot rechtspleging met de toepassing van IT bij de behandeling van wetgeving voor geringe vorderingen, het Europese betalingsbevel en bemiddeling; overwegende dat de toepassing van IT op alle terreinen wordt aangemoedigd, zoals bij de verschaffing, de distributie en de betekening van stukken, de bewijslevering en de behandeling van aanvragen voor rechtsbijstand, en dan ook weerspiegeld moet worden in alle toekomstige wetgevingsvoorstellen; overwegende dat optreden op het terrein van elektronische besluiten, transparantie van activa van debiteuren en bewijsvoering eveneens kunnen worden overwogen,

    G.

    overwegende dat het een goed idee is een portaal/netwerk voor e-justitie te creëren, maar dat ervoor moet worden gezorgd dat in de noden van zowel EU-burgers als EU-rechtsbeoefenaars wordt voorzien en dat de toegang tot justitie wordt vergemakkelijkt door duidelijke en gemakkelijke middelen beschikbaar te stellen om informatiebronnen te raadplegen; overwegende dat de verhoudingen tussen EU-burgers en nationale overheden daardoor zouden moeten worden bevorderd en dat slachtoffers van misdrijven, verdachten of mensen die zich gewoon tot justitie wenden in hun dagelijks leven voordeel moeten kunnen halen uit de instrumenten voor EU-justitie; tevens overwegende dat het portaal/netwerk, om echt functioneel te zijn, als proefproject in het kader van de trans-Europese netwerken moet worden opgenomen, zoals aangestipt in artikel 154 van het EG-Verdrag en ontwikkeld door interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) zoals bedoeld in de mededeling van de Commissie van 29 september 2008 (COM(2008)0583),

    H.

    overwegende dat slechts 50 % van de Europese burgers toegang heeft tot het internet en dat de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van e-justitie-diensten daarom gepaard moet gaan met een strikte naleving van de beginselen van doorzichtigheid, gelijkheid voor de wet en overheidscontrole, en op zijn minst in de overgangsfase een facultatieve aanvulling moet vormen op de tot nu toe in de lidstaten toegepaste praktijken,

    I.

    overwegende dat bestaande portalen in een beginfase verkeren en onoverzichtelijk en gebruikersonvriendelijk zijn en dat de knapste IT-koppen moeten worden ingeschakeld om de toegang te verbeteren tot informatie, elektronische systemen en registers en overwegende dat één enkel Europese justitieportaal, met een gedifferentieerde toegang voor medewerkers van justitie en andere ambtenaren enerzijds en beroepsbeoefenaren op onder andere juridisch gebied anderzijds, alsmede voor burgers, een systeem van identiteitsbeheer moet omvatten, teneinde het terrein voor de burgers te scheiden van het terrein voor beroepsbeoefenaren; overwegende dat hoewel het van vitaal belang is het Europees Justitiële Netwerk uit te bouwen en te verbeteren, meer dan ooit de nadruk moet liggen op toegang tot het recht voor burgers en bedrijfsleven,

    J.

    overwegende dat de tenuitvoerlegging van een Europese rechtsruimte tot op zekere hoogte wordt afgeremd door het kleine aantal gerechtelijke instanties dat kan deelnemen aan de opleiding Europees recht, en dat elektronische hulpmiddelen aanzienlijk kunnen bijdragen tot de brede verspreiding van een Europese gerechtelijke cultuur die de basis is van de toekomstige Europese rechtsruimte,

    K.

    overwegende dat rekening gehouden moet worden met het feit dat er significante ongelijkheden in de kennis over het Gemeenschapsrecht bestaan bij de nationale rechters in de Europese Unie, zoals het Parlement heeft onderstreept in zijn resolutie van 9 juli 2008 over de taak van de nationale rechter binnen het Europees gerechtelijk apparaat (1),

    L.

    overwegende dat onmiddellijk dient te worden begonnen met de aanpak van centrale kwesties voor e-justitie, zoals die van de taal,

    M.

    overwegende dat de ministers van justitie voorstanders zijn van een decentrale aanpak voor de ontwikkeling van e-justitie op Europees niveau, met een zeker mate van centrale coördinatie, zodat informatie op Europese schaal kan worden uitgewisseld, terwijl een onafhankelijk beheer van nationale systemen mogelijk blijft en de rompslomp wordt vermeden die inherent is aan de vorming van een nieuw, centraal EU e-justitie-systeem en dat sommige lidstaten al bilaterale samenwerking hebben ingevoerd; overwegende dat de werkgroep van de Raad tot de slotsom is gekomen dat e-justitie-initiatieven voor de lidstaten een niet-verplichtend karakter dienen te hebben, zodat ze niet gedwongen worden nieuwe nationale systemen in te voeren of bestaande systemen drastisch te wijzigen,

    N.

    overwegende dat informatietechnologie een doeltreffend instrument is gebleken in de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, zoals bijvoorbeeld duidelijk wordt uit de resultaten van het Schengeninformatiesysteem en de verdere ontwikkeling ervan; dat optimaal gebruik zou moeten worden gemaakt van geavanceerde technologische middelen bij het voorkomen of bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit en dat projecten als het Europees Strafregister Informatiesysteem op een zo breed mogelijke steun zouden moeten kunnen rekenen, ook op financieel vlak,

    O.

    overwegende dat de huidige methode om bewijsmateriaal voor strafzaken in andere lidstaten te verzamelen nog steeds van de trage en ondoeltreffende middelen gebruik maakt die door de wederzijdse rechtshulp in strafzaken ter beschikking worden gesteld en dat, in voorkomend geval en uitsluitend indien dit niet nadelig is voor de rechtspositie van de persoon die getuigt, het gebruik van technologische instrumenten als videoconferentie een heuse stap vooruit zou zijn in het kader van de bewijsverkrijging op afstand,

    P.

    overwegende dat de ontwikkeling van een Europese rechtsruimte ook inhoudt dat de grondrechten van EU-burgers en hun procedurele waarborgen worden versterkt en dat de toepassing van de strategie volledig in overeenstemming met de allerstrengste normen voor gegevensbescherming moet gebeuren,

    Q.

    overwegende dat wetgevende maatregelen die gericht zijn op het verhogen van kennis inzake de strafrechtstelsels van de andere lidstaten zouden moeten samengaan met het online ter beschikking stellen van deze kennis,

    1.   steunt de plannen van de Commissie, en met name het voorstel tot bevordering van het Europese Interoperabiliteitskader (EIF) in het kader van het IDABC-programma en de voortgaande werkzaamheden voor e-handtekening en e-identiteit;

    2.   verzoekt de Commissie een ruimte van e-justitie toe te voegen aan de Europese ruimte van rechtvaardigheid, vrijheid en veiligheid door:

    a)

    concrete stappen te zetten met het oog op de tenuitvoerlegging van de Europese ruimte van e-justitie,

    b)

    de aspecten die betrekking hebben op het EU-beleid duidelijk vast te stellen door bijvoorbeeld een andere definitie van „e-justitie” te gebruiken of door het begrip te koppelen aan „EU”: EU e-justitie of EU-justitie,

    c)

    het portaal/netwerk voor e-justitie te gebruiken voor de noden van zowel EU-burgers als EU-rechtsbeoefenaars en door duidelijke en gemakkelijke middelen te waarborgen die toegang tot informatiebronnen verschaffen met gebruikmaking van de trans-Europese netwerken zoals aangestipt in artikel 154 van het EG-Verdrag en ontwikkeld door ISA,

    d)

    bij de ontwikkeling van een Europese gerechtelijke cultuur veelvuldig gebruik te maken van elektronische hulpmiddelen,

    e)

    het potentieel van nieuwe technologieën ten volle te benutten ter voorkoming en bestrijding van transnationale criminaliteit,

    f)

    onverwijld te voorzien in (meer) nieuwe instrumenten zoals videoconferentie om de bewijsverkrijging in andere lidstaten te verbeteren,

    g)

    de grondrechten, procedurele waarborgen in strafzaken en gegevensbescherming als integrerend onderdeel van het opstellen en toepassen van het actieplan voor EU-justitie te versterken;

    3.   is van opvatting dat de werkzaamheden van de instellingen sterker gericht dienen te zijn op de burger;

    4.   uit zijn voldoening over het enthousiasme waarmee lidstaten bilaterale projecten hebben opgezet waaraan later door alle lidstaten deelgenomen kan worden en die hopelijk de optimale oplossing voor de EU als geheel vormen, maar waarschuwt voor de mogelijke versnippering die het gevolg kan zijn van een dergelijke aanpak en vertrouwt dat hiervoor gewaakt zal worden;

    5.   verzoekt de Commissie de nodige aandacht te besteden aan de ontwikkeling van instrumenten voor e-opleiding van magistraten in het kader van e-justitie;

    6.   constateert dat deze aanbevelingen in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel en de grondrechten van de burgers;

    7.   is van oordeel dat het verlangde voorstel geen financiële gevolgen heeft;

    8.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en bijgaande gedetailleerde aanbevelingen te doen toekomen aan de Commissie en de Raad, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0352.


    BIJLAGE

    GEDETAILLEERDE AANBEVELINGEN OVER DE INHOUD VAN HET VERLANGDE VOORSTEL

    Aanbeveling 1 (vorm en werkingssfeer van het nieuwe instrument)

    Gezien het ontbreken van een door de Raad aangenomen resolutie over een actieplan dat samen met de Commissie ten uitvoer zou worden gelegd, wordt de Commissie verzocht een actieplan voor te bereiden voor e-justitie op Europees niveau. Het dient te bestaan uit een reeks afzonderlijke acties zoals hierna in detail wordt omschreven, waarvan er een aantal kan resulteren in wetgevingsvoorstellen, bijvoorbeeld voor administratieve samenwerking in het kader van artikel 66 van het Verdrag, terwijl andere kunnen uitmonden in aanbevelingen en weer andere in administratieve besluiten en beschikkingen.

    (Concrete acties voor het toepassen van een Europese ruimte van justitie) De eerste stap in deze richting is natuurlijk ervoor zorgen dat alle gerechtelijke instanties in de EU over een computer, e-mailadres en internetverbinding beschikken. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het helaas niet. Vaak beschikken gerechtelijke instanties niet over deze onontbeerlijke middelen of, als dit wel het geval is, kunnen of willen ze die niet gebruiken. Deze situatie moet worden verholpen.

    (De reikwijdte van e-justitie duidelijk vaststellen) Om misverstanden te vermijden, is het goed de aspecten die betrekking hebben op het EU-beleid duidelijk vast te stellen door bijvoorbeeld een andere definitie te gebruiken of door aan de formulering „e-justitie” het acroniem „EU” toe te voegen, zodat gesproken wordt van EU e-justitie of EU-justitie;

    Aanbeveling 2 (minimuminhoud van het nieuwe instrument)

    Het actieplan moet tenminste bestaan uit de volgende acties:

    1.   Actieplan voor EU-justitie

    Om fragmentering te vermijden en de coördinatie en samenhang te verhogen, moet de Commissie samen met het Parlement een actieplan inzake EU-justitie opstellen dat gericht is op de behoeften van burgers en rechtsbeoefenaars en waarbij een strategie wordt voorgesteld voor de optimale toepassing van de Europese ruimte van justitie. In dit opzicht zouden de EU-instellingen en de lidstaten getrouw samen moeten werken (artikel 10 van het EG-Verdrag) door zich ertoe te verbinden elkaar op de hoogte te brengen van alle relevante informatie die nieuw ingevoerde wetgeving bevat, zoals mutatis mutandis al gebeurt in de interne markt met informatie-uitwisseling over nationale technische regelgeving. Tezelfdertijd, hoewel alle maatregelen welkom zijn om een uniforme interpretatie van de informatie te verkrijgen, moet erop worden gelet dat het gebruik van automatische vertalingssystemen duidelijk wordt gedefinieerd en begrensd, omdat deze systemen soms „vertalingen” opleveren die misleidend kunnen blijken.

    2.   Actie voor toekomstbestendige wetgeving

    De Commissie dient een geschikt apparaat op te zetten om ervoor te zorgen dat alle toekomstige wetgeving op het terrein van het civiele recht geconcipieerd wordt met het oog op online-toepassingen. Er kunnen bijvoorbeeld stappen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de voorgestelde Europese besloten vennootschap kan worden opgericht met gebruikmaking van online-toepassingen, en dat voorstellen voor de erkenning van instrumenten, bijvoorbeeld de instrumenten met betrekking tot de wettelijke bescherming van volwassenen en andere authentieke akten, worden aangepast om online te kunnen worden gebruikt. Als voorstellen worden gedaan over door de burger in te vullen formulieren moeten deze formulieren van het begin af aan worden ontworpen en geformatteerd voor elektronisch gebruik en beschikbaar zijn in alle officiële talen van de lidstaten. Er dient actie te worden ondernomen om de behoefte aan input-free-tekst zoveel mogelijk te beperken en er zonodig voor te zorgen dat online-hulp beschikbaar is in alle officiële talen en dat online elektronische vertaaldiensten beschikbaar zijn. Op dezelfde basis dient er wat betreft de verzending van stukken voor gezorgd te worden dat per e-mail documenten kunnen worden verzonden en mededelingen kunnen worden gedaan en dat handtekeningen elektronisch kunnen worden geplaatst, en dat indien er behoefte bestaat aan mondelinge getuigenissen, het gebruik van videoconferenties wordt aangemoedigd.

    Alle toekomstige voorstellen dienen vergezeld te gaan van een met redenen omklede verklaring van de Commissie dat een onderzoek naar de e-justitie-vriendelijkheid heeft plaatsgevonden.

    De Commissie dient een controle uit te voeren van alle bestaande wetgeving op het terrein van het civiel recht en zonodig wijzigingen voor te stellen om bestaande wetgeving compatibel te maken met alle eisen van e-justitie. Meer in het bijzonder wordt de Commissie verzocht in dit verband prioritair een onderzoek in te stellen naar de Europese procedures voor geringe vorderingen, het Europees betalingsbevel en de alternatieve geschilbeslechting (ADR) om burgers en bedrijven in de gelegenheid te stellen hiertoe online rechtstreekse toegang te hebben. Ook de verordening over de betekening van stukken (1) en de verordening over het verzamelen van bewijs in civiele zaken (2) dienen aan een nader onderzoek te worden onderworpen. Het doel daarvan moet zijn een scala aan effectieve en simpele instrumenten te verkrijgen die nuttig en bruikbaar zijn voor de gewone burger en kleine ondernemingen, en niet uitsluitend een systeem dat gunstig is voor commerciële partijen met grote vorderingen.

    3.   Actie inzake de civiele procedure

    De Commissie en de Raad dienen aan het Europees Parlement verslag uit te brengen over de hervorming en de harmonisatie van het procesrecht en de bewijsvoering in grensoverschrijdende zaken en zaken bij het Hof van Justitie, die betrekking hebben op ontwikkelingen op het terrein van de informatietechnologie. Het doel dient te zijn te komen tot een eenvoudiger, voordeliger en snellere civiele procesvoering in grensoverschrijdende zaken.

    4.   Actie inzake het verbintenissenrecht en het consumentenrecht

    Hier moet de nadruk liggen op preventief recht en gestreefd worden naar grotere helderheid en simpelheid en het voorkomen van valkuilen, problemen en kosten, die vooral aan de orde komen in het internationaal privaatrecht.

    In dit verband wordt de Commissie verzocht aan de slag te gaan met standaardeisen en -voorwaarden voor e-commerce. Dit zou tenslotte elektronische handelaren in de gelegenheid stellen een „blue button” aan te bieden waarmee consumenten (of handelaren) bij hun transacties de toepassing kunnen accepteren van een uniforme Europese verbintenissenwet. Dit kan gekoppeld worden aan een online-klachtensysteem en toegang tot een goedgekeurde online-ADR.

    5.   Actie inzake talen, meertaligheid en interoperabiliteit

    Er dient een programma te worden gelanceerd voor een onderzoek naar de beste manier om online-vertaalinstrumenten te kunnen aanbieden voor de Europese e-justitie-portalen. Gelijktijdig moet een werkgroep worden opgericht voor de vereenvoudiging en standaardisering van de terminologie. Iedere lidstaat moet een databank van juridische vertalers en tolken opzetten.

    6.   Actie inzake Europese e-justitie-portalen

    De bovengenoemde acties moeten gegevens aanleveren aan een coördinatie- en beleidseenheid, die tevens verantwoordelijk is voor de coördinatie van de bijdragen van de diverse lidstaten en ervoor zorgt dat deze interoperabel zijn.

    De coördinatie- en beleidseenheid moet tevens de verantwoordelijkheid dragen voor het ontwerp en de exploitatie van het Europese e-justitie-portaal, dat terreinen moet omvatten voor burgers, beroepsbeoefenaren, medewerkers van justitie en ambtenaren, en verslag uitbrengen aan de commissaris, belast met justitie, vrijheid en veiligheid, het Europees Parlement en de Raad. Er dient zo spoedig mogelijk een begin te worden gemaakt (uiterlijk in 2009-2010) met haalbaarheidsstudies over de toepassing van elektronische handtekeningen in een juridische omgeving, toegang op afstand tot nationale registers (insolventieregisters, kadasters, handelsregisters, enz.) en de oprichting van een veilig netwerk, rekening houdend met de reeds door de Raad behaalde resultaten (koppeling van insolventieregisters, mogelijke samenwerking met EULIS en EBR). De haalbaarheidsstudie voor een virtueel uitwisselingsplatform dient in 2011 te beginnen. De haalbaarheidsstudies dienen de regels inzake bekendmaking en toegang tot informatie die in de diverse lidstaten zijn vastgesteld om de gegevensbescherming en de rechtszekerheid van de informatie te garanderen, in acht te nemen.

    Bij het uitvoeren van deze studies dient rekening te worden gehouden met de reeds verrichte werkzaamheden in het notariaat op dit punt (handtekeningenherkenning, e-Notary, testamentenregister, enz.). Het doel is te zorgen voor gebruikersvriendelijke instrumenten voor burgers, bedrijfsleven, vakmensen, justitie en ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de rechtsbedeling.

    a)   Het Europese e-justitie-portaal voor burgers

    Dit meertalige portaal moet gericht zijn op het verlenen van alle mogelijke hulp aan burgers en bedrijven die op zoek zijn naar rechtsbijstand en eenvoudig juridisch advies over grensoverschrijdende juridische problemen.

    Afgezien van toegang tot juridische databanken en elektronische hulpmiddelen (geringe vorderingen, betalingsbevel), online ADR-regelingen (zoals SOLVIT) en ombudsmannen, moet het intelligente systemen omvatten voor het assisteren van burgers bij het omgaan met juridische problemen. Dergelijke systemen moeten een leidraad zijn voor (a) het vinden van een jurist in een andere lidstaat die hun taal spreekt (advocaat, notaris, rechtskundig adviseur, enz. en uitleg over wat hun functies inhouden), (b) vaststellen of juridische hulp beschikbaar is en (c) vaststellen welke stappen moeten worden genomen om bepaalde formaliteiten in de diverse lidstaten te kunnen uitvoeren (bijvoorbeeld hoe een bedrijf moet worden opgericht, opening van een rekening, opstellen van een testament, een huis kopen of verkopen, enz.). Ze dienen tevens een richtsnoer te zijn voor het type probleem dat aan de orde is, voor de procedurele stappen die genomen moeten worden, enz.

    Indien mogelijk dient eenvoudig gratis rechtsadvies via e-mail te kunnen worden verstrekt onder het toezicht van nationale brancheorganisaties. In elk geval moeten registers beschikbaar zijn van juristen, notarissen, deurwaarders en procureurs, auditors, deskundigen met een nationale vergunning en juridische vertalers en tolken, in alle lidstaten, alsmede koppelingen mogelijk zijn naar de bevoegde brancheorganisaties. Duidelijke gidsen voor het rechtssysteem van alle lidstaten moeten eveneens voorhanden zijn.

    Het moet mogelijk zijn snel toegang te krijgen tot dringende rechtshulp en politie.

    Bovendien moet het portaal toegang bieden tot diverse registers en de publicatie mogelijk maken van nationale wettelijke bekendmakingen.

    b)   Het beveiligde Europese e-justitie-portaal

    Het portaal moet ontworpen worden als instrument voor rechters, rechtbankmedewerkers, ambtenaren van de nationale ministeries van justitie en beroepsjuristen waarbij de beveiliging gegarandeerd wordt door middel van diverse toegangsrechten.

    Afgezien van het verschaffen van toegang tot juridische en wetgevingsdatabanken en het grootst mogelijke scala aan nationale registers, dient het ook veilige communicatie, videoconferenties en een uitwisseling van documenten mogelijk te maken tussen rechtbanken en tussen rechtbanken en procespartijen (virtualisatie van de procesgang). Derhalve moet ook verificatie van elektronische handtekeningen mogelijk worden en worden voorzien in adequate controlesystemen.

    Het portaal moet ook een middel bieden om informatie uit te wisselen over bijvoorbeeld personen die niet met kinderen mogen werken of mogen optreden als bedrijfsleider.

    De contactpunten van het Europees Justitieel Netwerk in burgerlijke en handelszaken in de lidstaten dienen er tot slot toe te worden aangespoord een actieve rol te spelen bij de ontwikkeling van e-justitie op Europees niveau, door bij te dragen aan het ontwerpen en opzetten van de toekomstige portalen, inclusief het e-justitie-portaal van de burgers, als een onderdeel van het communautaire beleid inzake e-justitie, met name om de burgers rechtstreekse toegang tot justitie te verschaffen. Als een eerste stap zou op de websites van de nationale Ministeries van Justitie moeten worden voorzien in een link naar de website van het Europees Justitieel Netwerk.

    Het portaal zou EU-burgers informatie moeten verschaffen over het strafrechtstelsel van de lidstaten, met name aangaande hun rechten, waarbij praktische informatie wordt gegeven, onder meer tot welke instantie ze zich moeten wenden en op welke manier, hoe ze formulieren kunnen verkrijgen, maar ook rechtsbijstand en lijsten met advocaten die buitenlandse klanten verder kunnen helpen. Het portaal zou daarenboven rechtsbeoefenaars toegang tot de EU-wetgeving en de relevante wetgeving van de lidstaten moeten bieden. De websites van de Europese opleiding van rechters (EJT), het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (EJN), het Europees netwerk voor de opleiding van rechters (EJTN) en andere organen bieden nu al heel wat nuttige informatie. Deze informatie is echter fragmentarisch en moeilijk te vinden. Relevante rechterlijke beslissingen zouden beschikbaar moeten worden gesteld. Al deze informatie moet online en offline beschikbaar zijn en er moet vooral aandacht uitgaan naar de synchronisatiemechanismen voor het bijwerken van de informatie (RSS-feed).

    7.   Opleiding voor rechters

    Om de Europese gerechtelijke cultuur te verspreiden en daarbij zoveel mogelijk leden van de rechterlijke macht te bereiken vanaf het moment dat ze bij het gerecht in dienst zijn, zou hun een soort van overlevingspakket moeten worden gegeven in de vorm van een CD of USB-stick met daarop het EU-Verdrag en het EG-Verdrag, maar ook de basisteksten inzake rechtshulp en informatie over de rechtssystemen van de andere lidstaten. Er moet ook worden gedacht aan EU-publicaties met praktische informatie voor de burgers over EU-rechtshulp en het strafrecht van andere lidstaten. Bovendien moeten elektronische leermiddelen die door het EJTN, dat verantwoordelijk is voor de opleidingscentra voor rechters in de hele EU, worden aangeboden voldoende aandacht en steun krijgen van de Commissie en de Raad.

    8.   Voorkomen en bestrijden van transnationale criminaliteit

    Voorlopig is de belangrijkste toepassing van e-justitie op het vlak van strafrecht de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem. Om te functioneren moet dit systeem door een elektronische structuur worden ondersteund die alle nationale strafregisters met elkaar kan verbinden (3). Deze structuur moet zo snel mogelijk worden uitgewerkt. Een andere relevante toepassing van IT in het kader van de ruimte van rechtvaardigheid, vrijheid en veiligheid is het Schengeninformatiesysteem (SIS), een grote database die het de betreffende instanties in de lidstaten mogelijk maakt informatie uit te wisselen en op verscheidene manieren samen te werken, onder meer door Europese aanhoudingsbevelen op een veilige en uiterst snelle manier door te geven. Zoals uit het standpunt van het Parlement van 2 september 2008 blijkt (4), speelt Eurojust een centrale rol bij het bestrijden van transnationale criminaliteit op Europees niveau. De coördinerende acties ervan zijn essentieel bij de bestrijding van ernstige vormen van misdaad waarbij steeds vaker technologische middelen worden aangewend. Mede dankzij de innovatieve IT-infrastructuur voor gegevensverwerking (het E-POC-systeem) bereikte Eurojust in 2008 de kaap van 1 000 behandelde zaken. Deze resultaten moeten worden vermeerderd en moeten worden gefinancierd met middelen van de EU.

    9.   Videoconferentie

    Het gebruik van videoconferentie is in bepaalde lidstaten vrij normaal in het kader van strafrechtelijk onderzoek. Het staat toe bewijsmateriaal te verzamelen door verklaringen van verdachten, getuigen of deskundigen af te nemen hoewel ze fysiek niet aanwezig zijn en het staat tegelijkertijd toe de gepaste bescherming te bieden voor wie het nodig heeft. Het Europees Verdrag van 2000 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken biedt voorschriften in verband met het horen van getuigen, verdachten en deskundigen door middel van videoconferentie. Het is nu door 24 lidstaten geratificeerd. Het Europees Parlement verzoekt de lidstaten het ratificatieproces zo snel mogelijk te voltooien. Er zijn nog geen statistische gegevens beschikbaar over de toepassing van videoconferentie in de praktijk. Videoconferentie lijkt nog steeds niet ten volle benut te worden, onder meer door het gebrek aan de vereiste elektronische ondersteuning. Ondersteuning en financiële steun door de EU moeten zo snel mogelijk worden geleverd.

    10.   Versterking van de grondrechten en procedurele waarborgen

    Elke vorm van technologische vooruitgang is goed, zolang die de grondrechten niet in gevaar brengt. Tegen deze achtergrond moet bij het opstellen en toepassen van de strategie en het Actieplan vooral de aandacht worden gevestigd op grondrechten en met name op procedurele waarborgen en gegevensbescherming, waarbij EU-burgers het recht krijgen informatie die wordt opgeslagen en uitgewisseld door de betreffende instanties te raadplegen en waarbij ze op de hoogte worden gebracht van de mogelijke rechtsmiddelen. Een echte strategie inzake e-justitie kan niet werken zonder harmonisatie van procedurele waarborgen en waarborgen inzake gegevensbescherming die op de samenwerking op strafrechtelijk gebied van toepassing zijn.


    (1)  Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37).

    (2)  Verordening (EG) Nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 1).

    (3)  Het Parlement steunt dit project en hoopt dat het ten uitvoer wordt gebracht en dat rekening wordt gehouden met zijn standpunt van 9 oktober 2008 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) (P6_TA(2008)0465).

    (4)  Standpunt van het Europees Parlement van 2 september 2008 over het initiatief van de Republiek Slovenië, de Franse Republiek, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Zweden, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk België, de Republiek Polen, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Slowaakse Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Oostenrijk en de Portugese Republiek met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ (P6_TA(2008)0384).


    Top