Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008DC0319

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Het proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied

    /* COM/2008/0319 def. */

    52008DC0319

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Het proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied /* COM/2008/0319 def. */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 20.5.2008

    COM(2008) 319 definitief

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    Het proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    Het proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied

    1. Alle mediterrane partners van de EU onderhouden nauwe historische en culturele banden met Europa. Het Europees-mediterrane partnerschap biedt de mogelijkheid tal van strategische regionale vraagstukken aan de orde te stellen op het gebied van veiligheid, milieubescherming, beheer van maritieme hulpbronnen, economische relaties via de handel in goederen, diensten en investeringen, energieleveranties (producerende en doorvoerende landen), vervoer, migratiestromen (oorsprong en doorreis), convergentie van regelgeving, culturele en religieuze diversiteit en wederzijds begrip. Het centrale karakter van het Middellandse Zeegebied voor Europa, het belang van onze banden, de diepgang van onze culturele en historische betrekkingen en de urgentie van de gemeenschappelijke strategische uitdagingen waarmee wij worden geconfronteerd, moeten echter opnieuw worden bezien en een sterkere politieke prominentie krijgen.

    2. De Europese Raad van 13 en 14 maart 2008 heeft de Commissie verzocht de Raad de nodige voorstellen voor te leggen tot nadere omschrijving van wat het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" zal worden genoemd.

    3. De Commissie heeft een analyse gemaakt van de verwezenlijkingen in het kader van het proces van Barcelona en de bijdrage daarvan tot de dialoog, vrede, stabiliteit en welvaart in deze regio, waarin zowel de EU is gelegen als enkele van haar nauwste partners. Daarbij is mede rekening gehouden met de tekortkomingen en problemen in het kader van dit proces van multilaterale samenwerking, dat de EU sinds 1995 nastreeft. In deze mededeling worden al deze factoren in aanmerking genomen en voorstellen gedaan voor de verdere ontwikkeling van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied".

    4. De Commissie heeft overleg gepleegd met alle betrokken partners in de Europese Unie en het Middellandse Zeegebied, teneinde een duidelijker beeld te krijgen van hun prioriteiten en na te gaan op welke wijze een nieuwe politieke en praktische impuls aan dit proces kan worden gegeven.

    Ruim tien jaar Europees-mediterrane samenwerking

    5. Het Middellandse Zeegebied is een gebied dat van bijzonder strategisch belang is voor de Europese Unie, zowel in politiek als in economisch opzicht. Het proces van Barcelona is reeds sedert 1995 het centrale instrument voor de Europees-mediterrane betrekkingen. Het proces van Barcelona vertegenwoordigt 39 regeringen en ruim 700 miljoen mensen en biedt een kader voor doorlopende betrokkenheid en ontwikkeling.

    6. Het proces van Barcelona is het enige forum waarbinnen alle mediterrane partners van gedachten kunnen wisselen en betrokken kunnen worden bij een constructieve dialoog. De politieke dialoog is een steeds terugkerend agendapunt tijdens de bijeenkomsten van ministers en hoge ambtenaren van de EU en de mediterrane partners. Het proces van Barcelona vertegenwoordigt de sterke betrokkenheid bij de regionale stabiliteit en de democratie door regionale samenwerking en integratie, en beoogt op basis van die consensus voort te bouwen op de weg naar politieke en sociaal-economische hervorming en modernisering. Door het aanhoudende conflict in het Midden-Oosten is het partnerschap zwaar op de proef gesteld wat betreft de mogelijkheden om de dialoog tussen alle partners gaande te houden.

    7. Het partnerschap begeleidt ook inspanningen ter versterking van de democratie en het politieke pluralisme door de betrokkenheid bij de politiek te stimuleren en door steeds de mensenrechten en de vrijheden te bevorderen. Het streven hervormingen te stimuleren en nauwer betrokken te zijn bij het versterken van het bestuur en de participatieve democratie, wordt echter bemoeilijkt door gebeurtenissen wereldwijd en in de regio.

    8. Een zeer positief element in de afgelopen tien jaar was dat de dialoog met de verschillende politieke en economische actoren (maatschappelijke organisaties, waaronder vrouwenorganisaties en media) een meer centrale rol is gaan spelen in het proces.

    9. De verschillende samenwerkingsovereenkomsten en -programma's op het gebied van onderwijs en opleiding hebben bijgedragen tot capaciteitsopbouw in de betrokken landen en vertegenwoordigen een belangrijk hulpmiddel voor de ontwikkeling van het menselijk kapitaal en de bevordering van culturele en maatschappelijke waarden in de regio. De Stichting Anna Lindh voor de dialoog tussen culturen illustreert, als enige door alle partners gefinancierde instelling, de gezamenlijke gehechtheid aan het tot stand brengen van dialoog en het bevorderen van wederzijds begrip inzake culturele vraagstukken, en is een voorbeeld dat interculturele dialoog een belangrijke rol speelt bij het bevorderen van vreedzame co-existentie.

    10. De EU blijft de voornaamste partner van de landen in het Middellandse Zeegebied, zowel wat de handel in goederen als in diensten betreft. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met het tot stand brengen van een Europees-mediterrane vrijhandelszone tegen 2010. De geleidelijke vrijhandel met de EU heeft de export en de investeringen gestimuleerd, maar de dienstensector, en in mindere mate de landbouw, die tweederde van het BBP voor zijn rekening neemt, valt pas sinds kort onder de Europees-mediterrane vrijhandelszone. Er is langzame, maar gestage vooruitgang geboekt op het gebied van de Zuid-Zuid-integratie van de economie, maar het potentieel wordt nog niet volledig benut. Er zijn verbeteringen geboekt op het gebied van de macro-economische stabiliteit en ook is de inflatie de afgelopen tien jaar fors afgenomen, terwijl de indicatoren van de menselijke ontwikkeling laten zien dat de gezondheidssituatie en de algemene levensverwachting zijn verbeterd.

    11. Het is echter ook waar dat verdere en snellere hervormingen nodig zijn, willen de mediterrane partners van de EU de voordelen plukken van de mondialisering, vrijhandel met de EU en regionale integratie. De economische hervormingen, de geleidelijke vrijhandel in industrieproducten met de EU en de verbeteringen van het economisch bestuur zijn ontoereikend gebleken om de binnenlandse en buitenlandse investeringen aan te trekken die nodig zijn om de levensstandaard in de regio te stimuleren. De groei is behoorlijk, maar ontoereikend. De hervormingen zijn bemoedigend, maar voldoen niet aan de verwachtingen. Vrijhandel met de EU is gunstig voor de export en de investeringen. Het gecombineerde effect van deze tekortkomingen is dat het proces trager verloopt dan verwacht. Als gevolg van de ontoereikende groei en de voortdurende demografische expansie is de welvaartskloof tussen de EU en de meeste mediterrane landen toegenomen en is er geen echte economische convergentie. De formule handel plus investeringen plus samenwerking is nog even relevant als in 1995. Hoewel de EU meer kan doen om de handel, investeringen en samenwerking in de regio te bevorderen, moeten de landen de kansen vooral aanpakken als onderdeel van hun binnenlands economisch beleid.

    12. Samengevat, in de loop van het partnerschap zijn de multilaterale en bilaterale betrekkingen sterk gestimuleerd, maar nu is er behoefte aan een kwalitatieve en kwantitatieve verandering om de investeringen en werkgelegenheid te bevorderen en het gebruik van menselijke hulpbronnen te optimaliseren.

    13. Enkele tekortkomingen moeten worden aangepakt, wil het partnerschap de multilaterale steunpilaar worden voor onderling overeengekomen beleid op het gebied van de politieke, economische, sociale en culturele samenwerking en inzake veiligheid en onderwijs. Er is behoefte om het centrale belang van het Middellandse Zeegebied te bevestigen op de politieke agenda van alle deelnemers. Er is wederzijdse bezorgdheid over het door de mediterrane partners geconstateerde gebrek aan gedeelde verantwoordelijkheid. Een ander terrein dat moet worden aangepakt is het gebrek aan institutioneel evenwicht tussen de EU enerzijds en de mediterrane partners anderzijds. Een bijkomend tekort van het proces van Barcelona is de geringe zichtbaarheid en de perceptie van de burger dat er weinig wordt gedaan om zijn dagelijkse problemen en zijn reële behoeften aan te pakken. Meer engagement en nieuwe prikkels zijn nu nodig om de doelstellingen van de verklaring van Barcelona om te zetten in tastbare verwezenlijkingen.

    Reikwijdte en voornaamste doelstellingen

    14. De uitdaging van een nieuw initiatief is het versterken van de multilaterale betrekkingen, de bevordering van de gedeelde verantwoordelijkheid voor het proces en de verbetering van de zichtbaarheid voor de burger. Nu moeten wij het proces van Barcelona een nieuwe impuls geven.

    15. Er moet verder worden gebouwd op de succesvolle elementen van het bestaande proces van Barcelona en deze moeten worden versterkt. De verklaring van Barcelona, de doelstellingen en samenwerkingsgebieden daarvan blijven dus geldig en de "drie samenwerkingshoofdstukken" (politieke dialoog, economische samenwerking en vrijhandel, en menselijke, sociale en culturele dialoog) blijven de ruggengraat vormen van de Europees-mediterrane betrekkingen. Het vijfjarige werkprogramma dat in 2005 op de topontmoeting in Barcelona is goedgekeurd (inclusief het in die fase geïntroduceerde vierde samenwerkingshoofdstuk "migratie, sociale integratie, justitie en veiligheid"), het in november 2007 in Lissabon door de ministers van Buitenlandse Zaken goedgekeurde jaarlijkse werkprogramma voor 2008 en de conclusies van de sectorale bijeenkomsten van de ministers blijven van kracht.

    16. Gezien de standpunten, zoals die tot uitdrukking zijn gebracht door de meeste EU-lidstaten en mediterrane partners, is de Commissie van mening dat de huidige structuren van het proces van Barcelona, en met name de Europees-mediterrane bijeenkomsten van hoge ambtenaren, de bijeenkomsten van het Europees-mediterrane comité en de bijeenkomsten van deskundigen, moeten blijven bestaan en waar mogelijk moeten worden versterkt. De politieke en economische dialoog is een voornaam kenmerk van de multilaterale dimensie van de Europees-mediterrane betrekkingen en moeten in stand worden gehouden.

    17. Het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" moet een multilateraal partnerschap worden. Door de aandacht te richten op regionale en transnationale projecten moet het potentieel inzake regionale integratie en cohesie worden verhoogd. Het proces zal alle EU-lidstaten en de Europese Commissie omvatten, alsmede de andere leden en waarnemers van het proces van Barcelona (Mauritanië, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Egypte, Jordanië, Palestijnse Autoriteit, Israël, Libanon, Syrië, Turkije en Albanië) en andere landen die aan de Middellandse Zee zijn gelegen (Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Monaco).

    18. Het proces zal een aanvulling vormen op de bilaterale betrekkingen met deze landen, die worden gecontinueerd in het kader van de bestaande beleidskaders, zoals het Europees Nabuurschapsbeleid en, in het geval van Mauritanië, het ACS-kader. Het zal ook een aanvulling vormen op de regionale dimensie van het uitbreidingsbeleid van de EU, dat toetredingsonderhandelingen en het pretoetredingsproces omvat. Verder moet het aansluiten en een aanvulling vormen op de strategie EU-Afrika.

    19. Dit nieuwe initiatief zal op tenminste drie belangrijke manieren een nieuwe impuls geven aan het proces van Barcelona:

    - door de betrekkingen van de EU met de mediterrane partners politiek op een hoger niveau te brengen;

    - door te voorzien in meer gedeelde verantwoordelijkheid voor onze multilaterale betrekkingen; en

    - door het concrete karakter en de zichtbaarheid van de betrekkingen te verhogen door meer regionale en subregionale projecten, die van belang zijn voor de burgers van de regio.

    Alle dimensies van het proces staan op gelijke voet open voor alle deelnemers.

    Betrekkingen op een hoger niveau brengen

    20. Een duidelijk signaal van de intentie om de betrekkingen op een hoger niveau te brengen is het voorgestelde besluit om tweejaarlijkse topontmoetingen van staatshoofden en regeringsleiders te houden. Tijdens de eerste topontmoeting, die op 13 juli 2008 gepland is in Parijs, onder het op handen zijnde Franse voorzitterschap, zal het formele besluit worden genomen om het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" te starten en zullen ook de structuren, de werking en de voornaamste doelstellingen van het proces worden vastgesteld. De conclusies van de topontmoeting moeten ook een politieke verklaring omvatten en mogelijk een korte opsomming van concrete regionale projecten die kunnen worden opgezet. De conclusies moeten unaniem worden aangenomen.

    21. Voor de volgende topontmoetingen geldt hetzelfde formaat: aannemen van een politieke verklaring, goedkeuring van een breed tweejarig werkprogramma voor het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" en bereiken van overeenstemming over enkele concrete regionale projecten. De bijeenkomsten van de ministers van Buitenlandse Zaken zullen ook plaatshebben tussen de verschillende topontmoetingen om de vorderingen met de tenuitvoerlegging van de conclusies van de topontmoetingen te bespreken en de volgende topontmoetingen voor te bereiden.

    22. In principe moeten de topontmoetingen beurtelings plaatshebben in EU-lidstaten en mediterrane partnerlanden. De landen die de topontmoetingen of de bijeenkomsten van ministers in het kader van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" organiseren, nodigen alle landen uit die partij zijn bij het initiatief.

    23. De Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering heeft opnieuw bevestigd dat zij de parlementaire dimensie is van het proces van Barcelona en een kader biedt voor debat, open dialoog en vrije uitwisseling van gedachten. Zij geeft een impuls aan het partnerschap door resoluties aan te nemen en aanbevelingen te doen. De rol van de Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering is de legitieme parlementaire vertegenwoordiging van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. De Commissie is een ferm voorstandster van de versterking van de rol van de Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering in de betrekkingen met de mediterrane partners.

    Meer gedeelde verantwoordelijkheid

    24. Tijdens overleg en contacten van de Commissie is duidelijk naar voren gekomen dat alle landen het eens zijn over de behoefte aan het bouwen van een sterker partnerschap via een grotere gedeelde verantwoordelijkheid voor de verschillende processen. Twee voorstellen hebben de algemene steun gekregen van de partners: de instelling van het gedeeld voorzitterschap en de oprichting van een gezamenlijk secretariaat.

    Gedeeld voorzitterschap

    25. De instelling van het gedeeld voorzitterschap moet bijdragen tot een grotere evenwichtigheid van onze samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid. Beide partijen zijn medevoorzitter van het partnerschap als geheel. Een van de medevoorzitters is afkomstig uit de EU, de andere uit een van de mediterrane partnerlanden.

    26. De instelling van een gedeeld voorzitterschap moet wat de EU-zijde betreft verenigbaar zijn met de bepalingen inzake externe vertegenwoordiging van de Europese Unie in het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Voor de eerste topontmoeting zal het roterende EU-voorzitterschap de rol op zich nemen van voorzitter aan de EU-zijde. Vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal het voorzitterschap aan de EU-zijde in handen zijn van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie (op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders), en de Hoge Vertegenwoordiger / vicevoorzitter van de Commissie op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken.

    27. Gezien het complexe regionale klimaat is voor de keuze van de medevoorzitter van de mediterrane partners consensus vereist. Het gedeeld voorzitterschap aan de mediterrane zijde is voor een periode van twee jaar. Het land dat het gedeeld voorzitterschap aan mediterrane zijde op zich neemt, treedt op als gastheer voor het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied".

    Institutioneel bestuur en Secretariaat

    28. Een ander belangrijk instrument voor het versterken van de gedeelde verantwoordelijkheid en het bevorderen van een meer evenwichtig partnerschap is een verbeterd systeem van institutioneel bestuur en de oprichting van een nieuw secretariaat. Om het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" zichtbaarder te maken en meer relevantie te geven, moet het een sterke projectgerichtheid hebben.

    29. Verbeterd institutioneel bestuur: een versterkt, evenwichtiger en verbeterd bestuur moet worden bereikt door het oprichten van een comité van speciaal benoemde vertegenwoordigers uit alle lidstaten, mediterrane partnerlanden en de Commissie. Zij vormen een in Brussel zetelend comité, het "gezamenlijk permanent comité", dat zal bestaan uit permanente vertegenwoordigers van de verschillende missies in Brussel.

    30. Het gezamenlijk permanent comité :

    - wordt gestuurd door de vertegenwoordigers van de covoorzitters;

    - bereidt de bijeenkomsten voor van hoge ambtenaren en het Europees-mediterrane comité en zorgt voor de nodige follow-up;

    - verleent bijstand aan de medevoorzitters bij de voorbereiding van de topontmoetingen en de bijeenkomsten van de ministers van Buitenlandse Zaken;

    - kan optreden als mechanisme voor snelle reactie indien zich in de regio een crisissituatie voordoet waarover overleg met de Europees-mediterrane partners moet worden gepleegd;

    - de leden en medevoorzitters van het permanent comité zijn dezelfde als die van de bijeenkomsten van hoge ambtenaren / het Europees-mediterrane comité;

    - de oprichting van het permanente Europees-mediterrane comité, dat regelmatig bijeenkomt, kan tot gevolg hebben dat de bijeenkomsten van hoge ambtenaren / het Europees-mediterrane comité minder frequent zijn.

    31. Het Secretariaat: Rekening houdend met de tot uitdrukking gebrachte standpunten komt de Commissie tot de conclusie dat het secretariaat van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" belast moet worden met het formuleren van voorstellen voor gezamenlijke initiatieven waarover de politieke organen een besluit moeten nemen en de zorg voor de nodige follow-up van projectgerelateerde besluiten die door de staatshoofden en regeringsleiders worden genomen.

    32. Het Secretariaat zou een eigen rechtspersoonlijkheid kunnen hebben met een autonome status. Details zullen ter goedkeuring worden voorgelegd op de bijeenkomst van de Europees-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken in november 2008.

    - Taken: Het Secretariaat moet (uit diverse bronnen, zoals de sectorale bijeenkomsten van ministers, nationale en regionale autoriteiten, regionale groepen, particuliere sector, maatschappelijke organisaties) initiatieven verzamelen voor projecten, deze aan een onderzoek onderwerpen en het Europees-mediterrane comité, dat als clearinginstelling fungeert, voorstellen voorleggen voor projecten. Wanneer de voorstellen eenmaal zijn aangenomen door het Europees-mediterrane comité, worden zij, via de conferenties van ministers van Buitenlandse Zaken, voorgelegd op de topontmoetingen. Zodra zij zijn goedgekeurd, kan de top het Secretariaat de opdracht geven voor de nodige follow-up te zorgen wat betreft het starten van projecten en het zoeken naar partners voor hun tenuitvoerlegging. De financiering en tenuitvoerlegging van projecten wordt door de verschillende betrokken partners per afzonderlijk geval en volgens de eigen procedures voortgezet. Het Secretariaat brengt verslag uit aan het Europees-mediterrane comité.

    - Samenstelling: Het Secretariaat zal zijn samengesteld uit ambtenaren die door de deelnemers aan het proces worden uitgezonden. Het doel is voldoende betrokkenheid van de mediterrane partners om de gedeelde verantwoordelijkheid en participatie te verhogen. Er zal een secretaris-generaal zijn van de ene zijde en een adjunct-secretaris-generaal van de andere zijde; deze worden in onderling overleg unaniem verkozen. De secretaris-generaal benoemt het personeel van het Secretariaat op basis van competentie en geografisch evenwicht. De organisatie van het Secretariaat en de samenstelling van het personeel moet worden goedgekeurd door het Europees-mediterrane comité.

    - Financiering: De detachering van ambtenaren wordt door de verschillende overheidsadministraties gefinancierd. De lopende kosten van het Secretariaat (ondersteunend personeel, apparatuur enz.) worden op basis van gelijkwaardigheid gefinancierd door de EU en de mediterrane partners.

    - Over de hoofdzetel wordt in onderling overleg een besluit genomen. Het land dat als gastheer optreedt, stelt kosteloos gebouwen ter beschikking voor het Secretariaat.

    Projecten

    33. De projectdimensie dient in het kader van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" centraal te staan. De programma's die in het kader van dit initiatief worden ontwikkeld, moeten in sterke mate het potentieel hebben om de regionale cohesie en economische integratie te bevorderen en de interconnectie van infrastructuurvoorzieningen te ontwikkelen. Het betreft zichtbare en relevante projecten voor de burgers in de regio.

    34. Tijdens het selectieproces wordt rekening gehouden met:

    - het regionale, subregionale en transnationale karakter van de voorgestelde projecten, met inbegrip van de mogelijkheden voor samenwerking tussen een beperkt aantal landen;

    - de grootte, de relevantie en het belang van de projecten voor alle partners;

    - het potentieel van de projecten wat betreft de bevordering van evenwichtige en duurzame ontwikkeling, regionale integratie, cohesie en interconnectie;

    - de financiële haalbaarheid, met inbegrip van de maximalisering van de financiering door en participatie van de particuliere sector; en

    - de mate waarin de projecten zijn uitgekristalliseerd en of zij snel kunnen worden opgestart.

    35. Een aantal projectvoorstellen dat op de behoeften van de regio is afgestemd en aan de bovengenoemde criteria voldoet, moet gereed zijn voor bespreking tijdens de topontmoeting van 13 juli. De Commissie heeft vier van dergelijke projecten geïdentificeerd die zij in hoge mate relevant acht voor de bevordering van groei, werkgelegenheid, meer regionale cohesie en duurzaamheid voor het Middellandse Zeegebied. Deze projecten zijn opgenomen in bijlage I bij deze mededeling en worden ter overweging voorgelegd aan de partners.

    36. De prioriteiten die worden genoemd in het Regionale Indicatieve Programma zijn nog steeds van toepassing en iedere mogelijke bijdrage van de Gemeenschap aan nieuwe regionale projecten in bijlage I wordt niet gefinancierd op basis van de bestaande bilaterale toewijzingen in het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument of het pretoetredingsinstrument (of, zoals in het geval van Mauritanië, het Europees Ontwikkelingsfonds).

    Financiering

    37. De EU en haar lidstaten verstrekken reeds aanzienlijke financiële middelen voor het Middellandse Zeegebied (zie bijlage II voor details). Met het oog op toegevoegde waarde naast bestaande regelingen moet het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" aldus worden opgezet dat aanvullende financiering kan worden vrijgemaakt voor de regio, met name via regionale projecten. De toegevoegde waarde hangt sterk af van de capaciteit om meer financiële middelen aan te trekken voor regionale projecten.

    38. Hoewel EU-fondsen niet vooraf voor een bepaald doel kunnen worden bestemd, kunnen bepaalde projecten die beantwoorden aan de doelstellingen van regionale EU-programma's in aanmerking worden genomen voor financiering. Voor zover sprake is van financiering uit de EU-begroting, blijven de normale selectieprocedures en regels van toepassing.

    39. De Commissie is van oordeel dat de extra financiering voor regionale projecten en activiteiten voornamelijk afkomstig zou moeten zijn uit de volgende bronnen:

    - participatie van de particuliere sector;

    - bilaterale samenwerking met de EU-lidstaten;

    - bijdragen van de mediterrane partners;

    - internationale financiële instellingen, regionale banken en andere bilaterale fondsen;

    - de Europees-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP); deze is in 2002 opgericht als instrument voor de bevordering van de particuliere sector in het Middellandse Zeegebied, om een hogere economische groei te vergemakkelijken. In het kader van FEMIP werden EIB-leningen gecombineerd met middelen uit de EU-begroting om technische bijstand, risicokapitaal en rentesubsidies te verstrekken. De faciliteit werd in 2005 naar aanleiding van een herziening versterkt;

    - het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (voor de periode 2007-2010 is jaarlijks al circa 50 miljoen euro geprogrammeerd), de nabuurschapsinvesteringsfaciliteit, het instrument voor grensoverschrijdende samenwerking van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en andere instrumenten die gelden voor de onder dit initiatief vallende landen.

    Conclusies en volgende stappen

    40. De Commissie nodigt de Europese Raad uit op de bijeenkomst in juni 2008 de in deze mededeling vervatte voorstellen te bepreken en goed te keuren. Deze kunnen dan het overeengekomen standpunt van de EU vormen, dat zal worden voorgelegd op de openingszitting van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied", die op 13 juli 2008 in Parijs is gepland. De Commissie zal het Europees Parlement en de Europees-mediterrane Parlementaire Vergadering ten volle betrekken bij de lopende discussies over dit nieuwe initiatief.

    * * *

    BIJLAGE I PROJECTVOORSTELLEN

    Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied.

    Voorbeelden van initiatieven.

    De Commissie heeft vier voorbeelden van initiatieven geïdentificeerd die voldoen aan de vereisten die in de mededeling worden genoemd. Het betreft een indicatieve, niet-volledige lijst, die openstaat voor andere suggesties en voorstellen. De initiatieven beantwoorden aan de behoefte om te zorgen voor versterkte samenwerking op zowel regionaal als subregionaal niveau, hebben een reëel potentieel op het gebied van regionale integratie en zijn zowel inclusief als niet-discriminatoir. De initiatieven zijn samenhangend en vormen een aanvulling op een breed scala van activiteiten en programma's, die door de Commissie zowel op regionaal als bilateraal niveau zijn uitgevoerd in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap. Op één na (civiele bescherming) hebben alle projecten een reëel potentieel om financiële middelen vrij te maken van de verschillende internationale financiële instellingen, de oprichting van partnerschappen tussen de publieke en de particuliere sector te stimuleren en investeringen van de particuliere sector aan te trekken.

    Maritieme autowegen. De vervoerssector is geïdentificeerd als een van de prioriteiten van het Europees-mediterrane partnerschap. Het concept 'maritieme autowegen' is in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap ontstaan als combinatie van geïntegreerde diensten voor goederenvervoer, op grote vervoersassen die tevens een maritiem traject omvatten , en is erop gericht te zorgen voor een grotere fluïditeit van het handelsverkeer over de Middellandse Zee. Het initiatief van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" biedt de kans te zorgen voor het versnellen van het proces, het vergemakkelijken van de inzetbaarheid van actoren en financiële middelen, en het opstarten van de ontwikkeling van andere assen/verbindingen/havens/markten. In deze context moeten de Europees-mediterrane vervoerswerkgroepen 'maritieme autowegen' en 'infrastructuur' ondersteund worden, zodat zij hun werkzaamheden inzake identificatie van prioritaire havens kunnen voortzetten. Wanneer deze eenmaal zijn geselecteerd, moeten de nodige financiële middelen worden vrijgemaakt voor de verwezenlijking (combinatie van nationale, multilaterale en particuliere middelen en communautaire fondsen, met name het Investeringsfonds voor het nabuurschapsbeleid). Aansluiting op de autoweg van de Arabische Maghreb (AMA) . De aanleg van de autoweg van de Arabische Maghreb (AMA) is een van de belangrijkste infrastructuurinitiatieven van de Unie van de Arabische Maghreb (UMA). Dit initiatief beoogt een regionale economische integratiezone tot stand te brengen tussen de vijf lidstaten van de Unie van de Arabische Maghreb (Mauritanië, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië). Drie van deze landen (Marokko, Algerije, Tunesië) hebben al aanzienlijke vorderingen gemaakt met de verwezenlijking op nationale basis . Om die inspanningen af te ronden en dit initiatief al haar reikwijdte en zin te verlenen moeten deze drie landen nu nog besluiten over de onderlinge verbinding van hun respectieve netwerken op een reeds vastgesteld tracé. De aanleg van de internationale vertakkingen kan het doel van vergemakkelijking van het goederen- en personenverkeer echter pas bereiken, als dit gepaard gaat met maatregelen van de overheid om het handelsverkeer te liberaliseren en verschillende niet-tarifaire obstakels uit de weg te ruimen. De mogelijkheid van het instellen van een concessiestelsel zou eventueel de belangstelling van de particuliere sector kunnen wekken.

    Sanering van de Middellandse Zee en goed ecologisch beheer. De kwaliteit van het milieu in het Middellandse Zeegebied wordt steeds verder aangetast door niet-duurzame ontwikkeling. De Europees-mediterrane ministers van Milieu hebben in 2006 besloten het Initiatief Horizon 2020 te starten en een tijdschema goedgekeurd voor de periode 2007-2013. Het voornaamste doel van dit programma is meer vaart te zetten achter de lopende initiatieven om de Middellandse Zee te saneren. Er worden drie belangrijke componenten ontwikkeld: steun voor de tenuitvoerlegging van het Initiatief Horizon 2020 en bevordering van goed ecologisch beheer, steun voor investeringen om de vervuiling tegen te gaan en opzetten van een systeem voor de uitwisseling van milieugegevens in het Middellandse Zeegebied (Mediterranean Shared Environmental Information System, SEIS). Diverse regionale en bilaterale programma's zijn in voorbereiding of worden reeds uitgevoerd in het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), en zullen een directe bijdrage leveren tot de doelstellingen om de Middellandse Zee te saneren. In deze context is de toegevoegde waarde van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" tweeledig: ten eerste versterkt het de politieke dimensie van de sanering van de Middellandse Zee, ten tweede vergemakkelijkt het proces de financiële hefboomwerking van investeringen om vervuiling tegen te gaan en projecten voor capaciteitsopbouw.

    Civiele bescherming. Op Europees niveau is in 2001 een Waarnemings- en informatiecentrum (MIC) opgericht, dat gericht is op versterking van de samenwerking bij verzoeken om bijstand van de civiele bescherming. De versterking van dit type samenwerking in het Middellandse Zeegebied is van bijzonder belang, aangezien het Middellandse Zeebekken is blootgesteld aan grote en verhoogde risico's op catastrofes, met name vanwege de gevolgen van de klimaatverandering. Een specifieke dimensie van dit vraagstuk is maritieme veiligheid en de rol van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA). Op regionaal niveau heeft het Europees-mediterrane programma voor de preventie van en de voorbereiding op en respons bij rampen tot doel diepgaande kennis te ontwikkelen over de blootstelling aan catastrofes en de reactiecapaciteit in de regio, de versterking van de maatregelen voor de preventie van bestaande risico's op internationaal, nationaal en lokaal niveau, en de verbetering van de reactiecapaciteit van de betrokken actoren. Dit programma is dus gericht op de versterking van de samenwerking tussen de voornaamste actoren op het gebied van civiele bescherming en het geleidelijk nader tot elkaar brengen van de mediterrane partnerlanden van het Waarnemings- en informatiecentrum (MIC). In het kader van dit programma wordt nauw samengewerkt met het Europees mechanisme voor civiele bescherming en toegezien op voldoende synergie met de activiteiten van de Commissie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties. Het betreft bijgevolg een maatregel tot politieke versterking van het Europees-mediterrane partnerschap, met een echte regionale toegevoegde waarde en bundelend effect vanuit politiek oogpunt, een maatregel die zichtbaar is voor de burgers en in potentie subregionale integratie tot gevolg heeft. De nieuwe politieke impuls die uitgaat van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" is zeer gunstig voor de draagwijdte van dit programma en zal, voor zover van toepassing, extra fondsen aantrekken.

    Mediterrane plan voor zonne-energie . De Europees-mediterrane ministers van Energie hebben in 2007 opnieuw gewezen op de algemene doelstellingen van de onderlinge samenwerking, namelijk verdere integratie van de energiemarkten en het bevorderen van duurzame ontwikkeling, inclusief zonne-energie. De ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het mediterrane plan voor zonne-energie valt binnen dit raamwerk. De actieve bevordering van zonne-energie in de regio is in het belang van alle partijen. De EU beschikt over hoogwaardige technologie op dit gebied en wil deze graag verder ontwikkelen. Op termijn kan de EU eventueel zonne-elektriciteit importeren. Het plan moet in eerste instantie zorgen voor het mobiliseren van de hoogste politieke autoriteiten en de multilaterale en financiële instellingen in het kader van een regionale conferentie. De Europese Commissie kan een bijdrage leveren aan de totstandkoming van dit plan door enerzijds een kader te bieden voor de nodige dialoog over het energiebeleid en de sectorale strategieën en anderzijds te zorgen voor de follow-up van de tenuitvoerlegging van het plan. Deze werkzaamheden kunnen gezamenlijk worden verricht met het Secretariaat van het "proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied", door bijvoorbeeld gebruik te maken van het project voor technische bijstand MED-EMIP[1]. Andere participaties kunnen eveneens worden overwogen.

    ***

    BIJLAGE II Financiële steun van de EU voor het proces van Barcelona

    In de periode 2000-2006 heeft de Gemeenschap het proces van Barcelona gesteund via de begrotingslijn MEDA. Sinds 2007 is de steun verstrekt in het kader van de begrotingslijn voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) voor de landen die betrokken zijn bij het proces van Barcelona.

    In de periode 2000-2006 heeft de Commissie in het kader van de bilaterale samenwerking en regionale programma's 4,6 miljard euro beschikbaar gemaakt voor de acht partnerlanden van het proces van Barcelona*. In 2007 heeft de Commissie in het kader van het ENPI 1,3 miljard euro beschikbaar gemaakt voor de tien** partnerlanden.

    Totale financiële steun in de periode 2000-2007 is 5,9 miljard euro .

    Details per land:

    [pic]

    * Algerije, Westelijke Oever en Gaza, Egypte, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië.

    ** Israël en Libië krijgen sinds 2007 bilaterale bijstand.

    [pic]

    Steun voor de Palestijnen

    De Palestijnen ontvangen, behalve financiële steun afkomstig van de begrotingslijnen MEDA en ENPI, ook financiële middelen van verschillende andere begrotingslijnen, waaronder die voor het vredesproces, UNRWA (sociale dienstverlening voor 4,5 miljoen vluchtelingen), ECHO (humanitaire hulp) en de begrotingslijn voor voedselhulp en voedselzekerheid.

    Op basis van deze verschillende begrotingslijnen is in de periode 2000-2007 in totaal 2,4 miljard euro beschikbaar gemaakt . Dit komt overeen met gemiddeld 300 miljoen euro per jaar.

    De financiële steun voor de Palestijnen is de afgelopen jaren fors gestegen vanwege de toenemende behoeften en de politieke situatie.

    Terwijl de gemiddelde jaarlijkse steun van de Gemeenschap 245 miljoen euro bedroeg in de periode 2000-2004, steeg deze in 2005 tot 280 miljoen euro, in 2006 tot 340 miljoen euro en in 2007 tot 550 miljoen euro. Ook de lidstaten zijn belangrijke donoren: hun bijdragen bedroegen in 2005 315 miljoen euro, in 2006 385 miljoen euro en in 2007 405 miljoen euro.

    De totale steun van de EU voor de Palestijnen bedroeg in 2007 derhalve 955 miljoen euro (tegenover 725 miljoen euro in 2006 en 595 miljoen euro in 2005).

    [1] "Euro-Mediterranean Energy Market Integration Project", in 2008 van start gegaan met MEDA-fondsen.

    Top