EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0797

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) {SEC(2007) 1661 SEC(2007) 1662}

/* COM/2007/0797 def. - COD 2007/0278 */

52007PC0797

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) {SEC(2007) 1661 SEC(2007) 1662} /* COM/2007/0797 def. - COD 2007/0278 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 12.12.2007

COM(2007) 797 definitief

2007/0278 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010)

(door de Commissie ingediend) {SEC(2007) 1661SEC(2007) 1662}

TOELICHTING

1. INLEIDING

De bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie (EU) en haar lidstaten. Toen in maart 2000 het initiatief tot de Lissabonstrategie werd genomen, verzocht de Europese Raad de lidstaten en de Commissie om zodanige stappen te ondernemen dat de armoede in 2010 definitief zou zijn uitgebannen. Tijdens daaropvolgende bijeenkomsten van de Europese Raad werd deze doelstelling steeds bekrachtigd. Uit de raadpleging om de balans van de sociale realiteit op te maken, waarmee de Commissie in 2006 een begin heeft gemaakt, is duidelijk gebleken hoe belangrijk het is dat in Europa oude en nieuwe vormen van armoede en sociale uitsluiting aangepakt worden.

Momenteel lopen in de Europese Unie 78 miljoen mensen het gevaar om tot armoede te vervallen. Een gedeelte van de bevolking van alle lidstaten gaat gebukt onder uitsluiting en achterstelling en heeft dikwijls maar in beperkte mate toegang tot basisvoorzieningen. Voorts zijn er aanwijzingen die erop duiden dat diepe armoede steeds ernstiger vormen aanneemt en dat het aantal mensen dat in absolute armoede verkeert is toegenomen.

Deze situatie is duidelijk in tegenspraak met de belangrijkste gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie en moet met doortastende en overtuigende maatregelen bestreden worden. De open coördinatiemethode (OCM) voor sociale bescherming en sociale integratie – waartoe de Europese Raad van Lissabon de eerste aanzet heeft gegeven – is een belangrijk hulpmiddel gebleken waarmee op EU-niveau aan de lidstaten advies en ondersteuning kan worden geboden bij hun streven naar een grotere sociale cohesie in Europa. Gezamenlijke verantwoordelijkheid en de inzet van de relevante actoren zijn echter een cruciale voorwaarde om deze methode effectief te kunnen toepassen.

In haar sociale agenda voor 2005-2010 heeft de Commissie daarom een voorstel aangekondigd om 2010 uit te roepen tot het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Het Europees Jaar zal de activiteiten in het kader van de open coördinatiemethode aanvullen en zal bijdragen tot het versterken van de politieke bereidheid van de EU en haar lidstaten om doortastend op te treden bij de uitbanning van armoede en de bestrijding van sociale uitsluiting.

2. EEN EUROPEES JAAR VAN DE BESTRIJDING VAN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING

2.1. Algemene doelstellingen

Het voorstel om 2010 uit te roepen tot het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting moet de politieke verbintenis van de EU om een beslissende rol te spelen bij de uitbanning van armoede en sociale uitsluiting opnieuw bevestigen en meer gewicht geven.

Het Europees Jaar dient het publiek beter van armoede en sociale uitsluiting in Europa bewust te maken en duidelijk te maken dat armoede en uitsluiting een ontwrichtende uitwerking hebben op de maatschappelijke en economische ontwikkeling. Het moet ertoe bijdragen dat er vraagtekens worden gezet bij de opvatting dat de bestrijding van armoede slechts een verliespost voor de samenleving is en dat opnieuw het belang van collectieve verantwoordelijkheid wordt onderstreept, niet alleen gedragen door de beleidsmakers maar ook door de publieke en private actoren.

Ook moet het Europees Jaar een stem geven aan de mensen die onder armoede en sociale uitsluiting gebukt gaan, bijvoorbeeld door meer gewicht te geven aan de organisaties waarvan zij deel uitmaken en door hen te betrekken bij activiteiten die bedoeld zijn om een beslissende rol te spelen bij de uitbanning van armoede.

De EU moet eveneens haar verantwoordelijkheid voor de wereldwijde bestrijding van armoede opnieuw beklemtonen. Een beter besef van de onderlinge afhankelijkheid in de wereld en van de noodzaak tot duurzame ontwikkeling en solidariteit tussen en binnen de generaties moeten deel uitmaken van de algemene bewustmaking. Meer besef van armoede in de wereld zal nauw gekoppeld worden aan de bewustmaking van kwesties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking en het voornaamste doel daarvan, namelijk de bestrijding van de armoede.

Het Europees Jaar zal op deze wijze de inzet van de EU voor solidariteit, sociale rechtvaardigheid en meer cohesie opnieuw bevestigen en zal de samenhang en ondersteuning van de overkoepelende doelstellingen van de Europese Unie stimuleren, met name ten aanzien van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid en de strategie voor duurzame ontwikkeling.

2.2. Specifieke doelstellingen — Erkenning — Verantwoordelijkheid — Cohesie — Inzet

Behalve de algemene doelstellingen liggen er vier specifieke doelstellingen ten grondslag aan het voorstel voor een Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting:

erkenning — De erkenning van het recht van mensen die zich in een situatie van armoede en sociale uitsluiting bevinden, op een waardig leven en volwaardige rol in de samenleving.

verantwoordelijkheid — Een grotere gezamenlijke verantwoordelijkheid voor beleid en activiteiten op het gebied van de sociale integratie, met het accent op ieders verantwoordelijkheid bij de bestrijding van armoede en marginalisering.

cohesie — Bevordering van een op grotere cohesie gerichte samenleving door een betere publieke voorlichting over de voordelen voor iedereen van een samenleving zonder armoede waarin niemand veroordeeld is om in de marge te leven.

inzet — Herbevestiging van de krachtige politieke inzet van de EU voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en stimuleren van deze inzet op alle bestuursniveaus.

2.3. Uitvoering van de activiteiten

Het Europees Jaar zal de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie ondersteunen en het is de bedoeling dat het een duidelijke toegevoegde waarde qua beleidseffect en -effectiviteit oplevert.

Voorgesteld wordt om tijdens het Europees Jaar overeenkomstig de in het kader van het proces van sociale bescherming en sociale integratie vastgestelde prioriteiten de volgende thema's centraal te stellen:

- kinderarmoede en het "overerven" van armoede van generatie op generatie;

- een op integratie gerichte arbeidsmarkt;

- onvoldoende toegang tot onderwijs en scholing;

- de genderdimensie van armoede;

- toegang tot basisvoorzieningen;

- de bestrijding van discriminatie en de bevordering van de inburgering van immigranten en de integratie van etnische minderheden in de samenleving en op de arbeidsmarkt;

- inspelen op de behoeften van mensen met een handicap en andere kwetsbare groepen.

Bij de planning van de activiteiten voor het Europees Jaar zullen de lidstaten deze thema's aanpassen aan de nationale, regionale en lokale situatie en uitdagingen, zonder daarbij met de territoriale cohesie samenhangende aspecten uit het oog te verliezen. In alle prioriteiten zal recht worden gedaan aan de betrokkenheid en participatie van de belanghebbenden.

De Commissie en de lidstaten zullen bij de uitvoering van de activiteiten van het Europees Jaar rekening houden met de verschillende wijze waarop vrouwen en mannen armoede en sociale uitsluiting ervaren. Ook zullen zij erop toezien dat de genderdimensie in alle prioriteiten van het Europees Jaar wordt geïntegreerd om zo de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen.

2.4. Samenwerking met de deelnemende landen

De Europese Unie kan weliswaar een kader voor coördinatie op diverse niveaus bieden, maar tastbare vooruitgang kan slechts worden bereikt door een aanzienlijke inbreng van de deelnemende landen op nationaal niveau. De op Europees niveau vastgestelde activiteiten waarmee een samenhangende benadering bij het streven naar een op integratie gerichte samenleving wordt gegarandeerd, moeten daarom aan de specifieke kenmerken van elk deelnemend land worden aangepast.

De betrokkenheid van de deelnemende landen maakt de invoering van coördinatiemechanismen op zowel nationaal als EU-niveau noodzakelijk om zo de noodzakelijke synergieën en hefboomeffecten te bereiken. Er zal een uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaand comité worden ingesteld om de Commissie bij de uitvoering van de activiteiten in het kader van het Europees Jaar terzijde te staan.

Het comité zal toezicht houden op de uitvoering van de activiteiten aan de hand van door de Commissie in het strategisch kaderdocument vastgelegde gemeenschappelijke richtsnoeren zodat de samenhang met het Gezamenlijk verslag over de sociale integratie wordt gewaarborgd. Dit document zal als referentiepunt voor de lidstaten dienen en naast de voor het Jaar vastgelegde doelstellingen de voornaamste prioriteiten voor het Europees Jaar bevatten.

Met het oog op een doeltreffende aanpak zal de EU ernaar streven met zeer diverse belanghebbende partijen samen te werken en hen uitnodigen om deel te nemen aan de lopende dialoog over de prioriteiten van het Europees Jaar en de uitvoering ervan. De Commissie zal voorts zorg dragen voor de nodige contacten met het Comité voor sociale bescherming, zodat dit comité regelmatig en adequaat op de hoogte wordt gehouden van de uitvoering van de activiteiten in het kader van het Europees Jaar.

De Commissie kan voor het Europees Jaar ook samenwerken met de daartoe in aanmerking komende internationale organisaties, met name de Raad van Europa, de Internationale Arbeidsorganisatie en de Verenigde Naties. Op nationaal niveau is iedere lidstaat verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van nationale, regionale en lokale maatregelen.

De uitvoering op nationaal niveau moet in overeenstemming zijn met de voor het Europees Jaar in het bovengenoemde strategisch kaderdocument vastgestelde beleidsdoelstellingen.

Elke lidstaat dient bij de Commissie een nationaal programma voor de uitvoering van het Europees Jaar in. In deze programma's zijn de in het besluit tot instelling van het Europees Jaar omschreven en in het strategisch kaderdocument nader uitgewerkte algemene doelstellingen en fundamentele uitgangspunten opgenomen. De opstelling ervan zal in nauwe coördinatie en samenhang met de nationale strategieën voor sociale bescherming en sociale integratie plaatsvinden.

Ieder programma dient in nauwe samenwerking met de door de aan het Europees Jaar deelnemende landen aangewezen nationale uitvoeringsorganen (NUO’s) gepland, goedgekeurd en uitgevoerd worden. De NUO's zijn bestuursorganen of equivalente instanties die over deskundigheid en bewezen ervaring op het gebied van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting beschikken en die een belangrijke rol spelen bij de opstelling van, het toezicht op en de beoordeling van nationale actieplannen voor sociale integratie. De NUO's zijn verantwoordelijk voor de selectie van nationale, regionale en lokale initiatieven, die in overeenstemming zijn met de door de Commissie vastgestelde beleidsdoelstellingen.

Bij de vaststelling en uitvoering van hun nationale strategieën plegen de NUO's overleg en werken zij nauw samen met een nationale adviesgroep – NAG – waarin een breed scala aan belanghebbenden zitting hebben, zoals maatschappelijke organisaties die de belangen van mensen die in armoede leven vertegenwoordigen, vertegenwoordigers van het nationale parlement, van de sociale partners en de regionale en lokale autoriteiten.

3. COMPLEMENTARITEIT

De Commissie draagt er zorg voor dat de gedurende het Europees Jaar gefinancierde activiteiten ook andere relevante communautaire initiatieven en activiteiten aanvullen, die nauw verband houden met sociale integratie, zoals bijvoorbeeld de structuurfondsen, met name het ESF, de routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, het Progress-programma, de onderwijs- en scholingsprogramma's, het Europees pact voor de jeugd, het programma "Jeugd in actie", het gezondheidsprogramma, het immigratie- en asielbeleid, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het zevende kaderprogramma voor onderzoek.

Daarom zullen coördinatiemechanismen worden ingevoerd om overlappingen te voorkomen en om de steun voor het promoten van de kernboodschappen van het Europees Jaar te kanaliseren.

De Commissie zal eveneens zorgen voor complementariteit met andere initiatieven door samenwerking met internationale organisaties en derde landen, waaronder ontwikkelingslanden, op gebieden die van belang zijn voor de doelstellingen van het Europees Jaar.

4. TOEGEVOEGDE WAARDE OP EU-NIVEAU (SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID)

Uit de ervaring met eerdere Europese Jaren op sociaal gebied is gebleken hoe belangrijk zij zijn bij de bewustmaking van het publiek, de bevordering van participatie, de verbetering van de politieke inzet op alle niveaus en de bijdrage aan beleidsveranderingen.

De voor het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting voorgestelde maatregelen zijn bedoeld om waarde toe te voegen op EU-niveau door:

- een betere bewustmaking van het publiek van de oorzaken, de verspreiding en de talloze schakeringen van armoede binnen de huidige Europese Unie en van de resultaten van het Europese sociale model. Dit biedt een unieke kans voor een "participatieve" beoordeling van het effect van beleid tot bevordering van sociale integratie, onder meer door de ondersteuning van innovatieve acties op nationaal en lager niveau.

- een debat op gang te brengen om mensen die zich momenteel buitengesloten voelen bij de samenleving te betrekken, en een groter aantal belanghebbende partijen in staat te stellen te participeren door hun standpunten over de mogelijke aanpak van armoede en uitsluiting naar voren te brengen, publiciteit te geven aan hun acties, hun onderlinge complementariteit te versterken en concrete voorstellen over deze problematiek uit te wisselen;

- de bevordering van een hechtere samenleving en een betere integratie van de sociale dimensie in het Europees en nationaal beleid voor economische groei en werkgelegenheid en de strategie voor duurzame ontwikkeling, alsook een nauwere aansluiting bij en grotere synergieën met EU-initiatieven en -programma's, zoals de structuurfondsen, tot stand te brengen;

- te zorgen voor een krachtige politieke bereidheid van de kant van de diverse EU-actoren om een halt toe te roepen aan armoede en sociale uitsluiting, daarbij voortbouwend op de reeds in het kader van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie gedane toezeggingen.

Bij het streven naar deze resultaten is er voor de EU een doorslaggevende en onontbeerlijke rol weggelegd bij de coördinatie, ondersteuning en aanvulling van de op nationaal en lokaal niveau uit te voeren acties. Het voorstel beantwoordt daarom aan het subsidiariteitsbeginsel in artikel 5 van het Verdrag.

In het voorstel voor het Europees Jaar wordt er tegelijkertijd de nadruk op gelegd hoe belangrijk het is de verschillende tradities en nationale situaties in de lidstaten te respecteren, zowel met het oog op een flexibele uitvoering als om conflicten met de in bepaalde lidstaten reeds bestaande goede werkwijzen te vermijden. Zodoende respecteert het voorstel eveneens het evenredigheidsbeginsel.

5. EXTERNE RAADPLEGING

Bij de opstelling van dit voorstel hebben de diensten van de Commissie de voornaamste belanghebbende partijen om hun mening over de doelstellingen en de uitvoering van het Europees Jaar gevraagd.

Tussen april en juni 2007 vond er een externe raadpleging van de daartoe in aanmerking komende belanghebbende partijen plaats. Deze was gebaseerd op een vragenlijst waarin de deelnemers werd verzocht om hun mening over de volgende kwesties kenbaar te maken: doelstellingen; deelname van de belanghebbende partijen; de globale opzet en het kader van de acties en de soorten acties; en de voor een effect op de lange termijn benodigde follow-up.

Uit de resultaten van de raadpleging blijkt duidelijk dat het voorstel voor een Europees Jaar voor de bestrijding van de armoede en de sociale uitsluiting een warm onthaal vindt bij alle belanghebbende partijen. Uit de reacties blijkt onmiskenbaar hoe belangrijk een Europees Jaar voor communicatie en mobilisatie kan zijn; voorts worden er waardevolle suggesties met betrekking tot het doel en de opzet van het initiatief gedaan. Ook wordt er gewezen op de toegevoegde waarde ervan voor de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie. Aan de hand van de bevindingen van de raadpleging zijn de doelstellingen en acties voor het Europees Jaar vastgesteld.

Een raadpleging kan nooit een eenmalige procedure zijn; voor een effectieve voorbereiding moet een raadpleging in diverse fasen plaatsvinden. De aanloopfase van het Europees Jaar zal tal van belanghebbenden verdere mogelijkheden bieden (zoals onder meer de jaarlijkse rondetafelconferentie over armoede en sociale uitsluiting) om een bijdrage te leveren aan de opzet en de voorbereiding ervan.

6. EFFECTBEOORDELING

Bij dit voorstel voor een besluit van het Parlement en de Raad is een door de Commissie uitgevoerde effectbeoordeling van het Europees Jaar gevoegd. In overeenstemming met de voorschriften voor evaluaties vooraf bevat het een uitvoerige toelichting van de behoeften waarin moet worden voorzien, de te verwezenlijken doelstellingen, de verwachte resultaten en de benodigde indicatoren aan de hand waarvan deze worden gemeten. Ook wordt hierin nagegaan wat de toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Gemeenschap is, welke risico's er aan de voorstellen zijn verbonden, welke alternatieve opties er bestaan en welke lessen er getrokken zijn uit soortgelijke ervaringen in het verleden. Ten slotte bevat de beoordeling een schatting van de omvang van de overeenkomstig het kosteneffectiviteitsbeginsel toe te wijzen kredieten, personele middelen en andere administratieve uitgaven alsook een beschrijving van het in te voeren toezichtsysteem.

7. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

In artikel 1 wordt 2010 uitgeroepen tot het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.

In artikel 2 worden de doelstellingen van het Europees Jaar vastgesteld.

In artikel 3 wordt de inhoud van de acties vermeld en wordt de lezer voor nadere bijzonderheden naar de bijlage verwezen.

Artikel 4 bepaalt dat het genderaspect in alle met het Europees Jaar verband houdende activiteiten moet worden geïntegreerd.

In artikel 5 wordt beschreven hoe de samenwerking en de tenuitvoerlegging op communautair niveau verlopen en wordt vastgesteld hoe de acties op Europees niveau in het kader van het Europees Jaar worden uitgevoerd.

In artikel 6 wordt vastgesteld hoe de samenwerking en de tenuitvoerlegging met en binnen de deelnemende landen verloopt en hoe de acties in het kader van het Europees Jaar worden uitgevoerd.

In artikel 7 wordt voorzien in de instelling van een comité dat tot taak heeft de Commissie bij te staan bij beslissingen inzake de uitvoering van het Europees Jaar.

In artikel 8 worden de financiële regelingen voor de op communautair en nationaal niveau uit te voeren acties vastgesteld.

In artikel 9 wordt de procedure voor de selectie van de acties op communautair en op nationaal niveau vastgesteld.

In artikel 10 wordt bepaald dat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, moet zorgen voor samenhang en complementariteit met andere communautaire acties en initiatieven.

In artikel 11 worden de voorwaarden voor deelname van derde landen beschreven.

In artikel 12 wordt de begroting voor de acties vastgesteld.

In artikel 13 wordt bepaald dat de Commissie met internationale organisaties kan samenwerken.

Artikel 14 voorziet in maatregelen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.

In artikel 15 wordt het kader voor toezicht op en evaluatie van het Europees Jaar vastgesteld.

In artikel 16 wordt de inwerkingtreding van het besluit geregeld.

2007/0278 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3],

Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij de goedkeuring van het Verdrag van Amsterdam in 1997 werd de bestrijding van de sociale uitsluiting als een van de onder de sociale bepalingen – met name de artikelen 136 en 137 – vallende gebieden opgenomen in het EG-Verdrag en hiermee werden een rechtskader en een rechtsgrondslag voor een nieuwe beleidsinzet op dit gebied vastgelegd.

(2) In maart 2000 stelde de Europese Raad van Lissabon vast dat het aantal mensen dat onder de armoedegrens leefde en sociaal was uitgesloten, onaanvaardbaar hoog was. De bevordering van de sociale integratie in de Europese Unie werd derhalve van groot belang geacht voor het verwezenlijken van haar strategische doel voor de komende tien jaar, namelijk economische groei, meer en betere banen en een hechtere sociale cohesie.

(3) Tijdens de Europese Raad van Lissabon werden de lidstaten en de Commissie opgeroepen tot stappen die een doorslaggevend effect moesten hebben op de uitbanning van armoede in het jaar 2010. De Raad van Lissabon bereikte aldus overeenstemming over de invoering van een open coördinatiemethode (OCM) op dit gebied.

(4) Van meet af aan was de open coördinatiemethode (OCM) voor sociale bescherming en sociale integratie een belangrijk hulpmiddel waarmee deze beleidsinzet kan worden ondersteund en waarmee de EU de lidstaten een betere ondersteuning kan bieden bij hun streven naar een grotere sociale cohesie in Europa.

(5) Dankzij de OCM kunnen de lidstaten van elkaar leren en is het besef gegroeid dat uitsluiting en armoede veel verschijningsvormen kent. De OCM schept hierdoor de voorwaarden om meer resultaten in de praktijk te behalen en om het belang dat de EU aan sociale waarden hecht duidelijker kenbaar te maken aan de Europese burgers.

(6) Aanzienlijke bevolkingsgroepen zien zich ondanks deze resultaten nog steeds geconfronteerd met achterstelling en een beperkte toegang tot basisvoorzieningen of voelen zich uitgesloten van de samenleving, terwijl 78 miljoen mensen het risico lopen tot armoede te vervallen.

(7) Daarnaast zijn er tekenen die erop duiden dat de problematiek van ernstige armoede steeds belangrijker wordt en dat het aantal mensen dat gebukt gaat onder absolute armoede toeneemt, niet in de laatste plaats omdat de welvaartsverdeling in de Europese Unie steeds ongelijker wordt.

(8) De bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie en haar lidstaten.

(9) Armoede en uitsluiting nemen complexe en veelgeschakeerde vormen aan en houden verband met inkomen en levensstandaard, toegang tot gezondheidszorg en andere voorzieningen van goede kwaliteit en tot onderwijs- en arbeidskansen.

(10) De sociale agenda 2005-2010, die de strategie van Lissabon aanvult en ondersteunt, vervult een essentiële rol bij de bevordering van de sociale dimensie van de economische groei. Een van de prioriteiten van de sociale agenda is de bevordering van gelijke kansen voor iedereen als drijvende kracht achter een hechtere samenleving.

(11) Verscheidene landen wijzen in hun nationale actieplannen voor sociale integratie op het grote risico van armoede en/of uitsluiting waarmee sommige groepen geconfronteerd worden, zoals kinderen, alleenstaande ouders, bejaarden, migranten en etnische minderheden, mensen met een handicap, thuislozen, gevangenen, vrouwen en kinderen die het slachtoffer van geweld zijn, en zware drugsgebruikers.

(12) Ook al maakt werk voor het individu de kans op armoede geringer, toch is werk niet altijd voldoende om mensen uit hun armoede te bevrijden; ook werkenden staan nog steeds aan het risico van armoede bloot. Armoede onder werkenden houdt met laagbetaald, laaggeschoold, onzeker en dikwijls deeltijdwerk verband, maar ook met de kenmerken van het huishouden waarin de betrokken persoon woont, zoals het aantal afhankelijke personen en de arbeidsintensiteit van het huishouden. Kwalitatief hoogwaardig werk is daarom een essentiële voorwaarde om mensen uit armoede te bevrijden.

(13) Het ontbreken van basiscompetenties en -kwalificaties vormt eveneens een belangrijke belemmering voor integratie in de samenleving. Er bestaat dus een steeds groter gevaar dat er een nieuwe kloof ontstaat in de maatschappij tussen degenen die toegang hebben tot een leven lang leren en zo hun arbeidskansen en aanpassingsvermogen verbeteren en hun persoonlijke ontwikkeling en actieve deelname aan de samenleving bevorderen enerzijds en degenen die hiervan uitgesloten blijven anderzijds. Mensen die geen toereikende kwalificaties bezitten zullen meer moeilijkheden ondervinden om aan het arbeidsproces te gaan deelnemen en een goede baan te vinden en lopen een groter risico om gedurende lange perioden inactief te zijn of om in laagbetaalde banen terecht te komen.

(14) De toegang tot informatie- en communicatietechnologie en de mogelijkheid hiervan gebruik te maken worden een steeds belangrijker voorwaarde voor integratie. Een in 2006 te Riga goedgekeurde ministeriële verklaring bevat een oproep voor een informatiemaatschappij voor allen.

(15) Een brede steun onder de bevolking voor het optreden van de Gemeenschap op het gebied van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is een beslissende factor voor het welslagen ervan. Het Europees Jaar moet een katalyserende rol vervullen bij het bewustmakings- en activeringsproces. Het moet ertoe bijdragen dat de politieke aandacht gefocust is en dat alle betrokkenen worden gestimuleerd om vorderingen te maken met de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie.

(16) Gezien de uiteenlopende mate van vooruitgang in de verschillende landen en de uiteenlopende nationale sociaaleconomische en culturele contexten en gevoeligheden moet het merendeel van de activiteiten van het Europees Jaar op nationaal niveau gedecentraliseerd worden door middel van een systeem van indirect gecentraliseerd management overeenkomstig de procedures van artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan[5].

(17) De Commissie dient echter toe te zien op de vaststelling van de beleidsprioriteiten op nationaal niveau, zodat de samenhang met de voor het Europees Jaar overeengekomen strategische doelstellingen en uiteindelijk met de voor de open coördinatie vastgelegde gemeenschappelijke doelstellingen gewaarborgd wordt.

(18) Deelname aan het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting moet open staan voor de lidstaten, de EVA/EER-landen, overeenkomstig de voorwaarden die bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) zijn vastgesteld, de kandidaat-lidstaten waarvoor een pretoetredingsstrategie geldt en de landen van de Westelijke Balkan, overeenkomstig de voorwaarden in de respectieve overeenkomsten, en de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, overeenkomstig de bepalingen van het strategiedocument van mei 2004 en de nationale actieplannen.

(19) Samenhang en complementariteit met andere communautaire acties zijn noodzakelijk, in het bijzonder met het Progress-programma, de structuurfondsen en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), acties op het gebied van de bestrijding van discriminatie en de bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen en van de grondrechten, op het gebied van onderwijs en scholing, cultuur en interculturele dialoog, jeugd, burgerschap, immigratie en asiel, en onderzoek.

(20) In dit besluit worden de financiële middelen voor de gehele looptijd van het programma vastgesteld. Dit bedrag vormt voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[6].

(21) De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

(22) Daar de doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar niet volledig door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt vanwege de behoefte aan onder meer multilaterale samenwerkingsverbanden, transnationale informatie-uitwisseling en de verspreiding van goede werkwijzen in de gehele Gemeenschap, kunnen deze gezien de omvang van de actie beter op communautair niveau worden verwezenlijkt en kan de Gemeenschap maatregelen treffen in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag genoemde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

BESLUITEN:

Artikel 1

Het Europees Jaar

Met het oog op de ondersteuning van het optreden van de Gemeenschap op het gebied van de bestrijding van sociale uitsluiting wordt het jaar 2010 uitgeroepen tot het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (hierna het "Europees Jaar" genoemd).

Artikel 2

Doelstellingen

Hier volgen de doelstellingen van het Europees Jaar:

a) erkenning — De erkenning van het recht van mensen die zich in een situatie van armoede en sociale uitsluiting bevinden, op een waardig leven en volwaardige rol in de samenleving. Het Europees Jaar draagt bij tot de erkenning van de situatie van mensen die armoede lijden en tot de bevordering van hun effectieve toegang tot sociale, economische en culturele rechten alsook tot middelen en diensten en draagt tevens bij tot de bestrijding van stereotypen en stigmatisering;

b) verantwoordelijkheid — Een grotere gezamenlijke verantwoordelijkheid voor beleid en acties op het gebied van de sociale integratie, met het accent op ieders verantwoordelijkheid bij de bestrijding van armoede en marginalisering. Het Europees Jaar stimuleert bewustmaking, participatie en betrokkenheid en biedt de gewone burgers nieuwe kansen om een bijdrage te leveren;

c) cohesie — Bevordering van een op grotere cohesie gerichte samenleving door een betere publieke voorlichting over de voordelen die iedereen ten goede zouden komen als armoede is uitgebannen en niemand veroordeeld is om in de marge te leven. Het Europees Jaar bevordert een samenleving die voor allen, ongeacht hun achtergrond, levenskwaliteit, maatschappelijk welzijn en gelijke kansen ondersteunt en verbetert door duurzame ontwikkeling, solidariteit tussen en binnen de generaties en samenhang van het beleid met activiteiten van de EU op de gehele wereld te waarborgen;

d) inzet — Herbevestiging van de krachtige politieke inzet van de EU voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en stimuleren van deze inzet op alle bestuursniveaus. Door voort te bouwen op de resultaten en mogelijke tekortkomingen van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie geeft het Europees Jaar meer gewicht aan politieke inzet voor de preventie en bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en geeft het een impuls aan de verdere ontwikkeling van het optreden van de Europese Unie op dit gebied.

Artikel 3

Inhoud van de acties

1. De acties tot verwezenlijking van de in artikel 2 vermelde doelstellingen kunnen onder meer bestaan uit:

a) bijeenkomsten en evenementen;

b) voorlichtings-, promotie- en educatieve campagnes;

c) enquêtes en studies op communautair of nationaal niveau.

2. De bijlage bij dit besluit (hierna "de bijlage" genoemd) bevat de bijzonderheden van de in lid 1 vermelde acties.

Artikel 4

Gendermainstreaming

Bij de uitvoering van het Europees Jaar wordt rekening gehouden met de verschillende wijze waarop vrouwen en mannen armoede en sociale uitsluiting ervaren.

Artikel 5

Samenwerking en uitvoering op communautair niveau

1. De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden volgens de procedure overeenkomstig artikel 7 vastgesteld.

2. De Commissie ziet erop toe dat de onder dit besluit vallende communautaire acties in overeenstemming met de bijlage worden uitgevoerd.

3. De Commissie doet met name het nodige om de samenhang en de complementariteit tussen het communautaire optreden en de initiatieven overeenkomstig artikel 10 te garanderen en zo de in artikel 2 vermelde doelstellingen te verwezenlijken.

4. Zij houdt geregeld gedachtewisselingen met de betrokken partijen, met name op Europees niveau, over de opzet, de uitvoering, de follow-up en de beoordeling van het Europees Jaar.

5. De Commissie legt de nodige contacten met het Comité voor sociale bescherming, zodat dit comité regelmatig en op adequate wijze op de hoogte wordt gehouden van de uitvoering van de in dit besluit genoemde activiteiten.

Artikel 6

Samenwerking en uitvoering op nationaal niveau:

1. Elke lidstaat wijst een nationaal uitvoeringorgaan aan, dat belast is met de organisatie van zijn deelname aan het Europees Jaar en met de coördinatie op nationaal niveau. Dit nationaal uitvoeringsorgaan is verantwoordelijk voor het vaststellen van het nationaal programma en de prioriteiten voor het Europees Jaar, alsook voor de selectie van individuele acties waarvoor communautaire financiering zal worden aangevraagd. De nationale strategie en prioriteiten voor het Europees Jaar zullen overeenkomstig de in artikel 2 vermelde doelstellingen worden vastgesteld.

2. De procedure voor de toewijzing van communautaire financiering voor activiteiten op nationaal niveau is in deel II van de bijlage vastgelegd.

3. Voor de uitvoering van zijn taken pleegt het nationale uitvoeringsorgaan regelmatig overleg en werkt nauw samen met een nationale adviesgroep; in deze groep heeft een breed scala aan belanghebbende partijen zitting, zoals maatschappelijke organisaties en organisaties die de belangen van mensen die onder armoede en sociale uitsluiting gebukt gaan, verdedigen of vertegenwoordigen, vertegenwoordigers van het nationale parlement, van de sociale partners en de regionale en lokale autoriteiten.

Artikel 7

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité dat bestaat uit een vertegenwoordiger per land en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. De vertegenwoordiger van elk land wordt aangewezen uit de leden van het in artikel 6 genoemde nationale uitvoeringsorgaan.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 8

Financiële bepalingen

1. De in deel I van de bijlage beschreven acties op communautair niveau kunnen voor ten hoogste 80% gesubsidieerd worden of leiden tot een uit de middelen van de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde overheidsopdracht.

2. Lokale, regionale of nationale acties kunnen uit de algemene begroting van de Europese Unie worden medegefinancierd voor ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten van de overeenkomstig de procedure van deel II van de bijlage uitgevoerde acties.

Artikel 9

Procedure voor de indiening en selectie van de aanvragen

1. De Commissie neemt besluiten betreffende de financiering van acties ingevolge artikel 8, leden 1 en 2, overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure.

2. Aanvragen om financiële steun voor maatregelen ingevolge artikel 8, lid 3, worden door de nationale uitvoeringsorganen bij de Commissie ingediend overeenkomstig de in deel II van de bijlage beschreven procedure.

Artikel 10

Samenhang en complementariteit

1. De Commissie zorgt samen met de deelnemende landen voor samenhang tussen de in dit besluit vastgestelde maatregelen en andere communautaire, nationale en regionale acties en initiatieven.

2. Zij dragen zorg voor een volledige complementariteit tussen het Europees Jaar en andere bestaande communautaire, nationale en regionale initiatieven en middelen, voor zover deze tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar kunnen bijdragen.

Artikel 11

Deelnemende landen

Het Europees Jaar staat open voor de deelname van:

a) de lidstaten;

b) de kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene bepalingen en voorwaarden voor deelname van deze landen aan communautaire programma's, die respectievelijk in de kaderovereenkomst en de besluiten van de Associatieraden zijn vastgesteld;

c) de landen van de Westelijke Balkan, overeenkomstig de regelingen die met die landen moeten worden vastgesteld in het kader van de kaderovereenkomsten over de algemene beginselen voor hun deelname aan communautaire programma's;

d) EVA-landen die partij zijn bij de EER-overeenkomst, overeenkomstig de bepalingen van die overeenkomst;

e) de partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene bepalingen en voorwaarden ten aanzien van de deelname van deze landen aan communautaire programma's zoals vastgesteld in het strategiedocument van mei 2004 en de nationale actieplannen. Financiële steun van de Gemeenschap voor acties in ENB-partnerlanden valt in deze context onder het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, overeenkomstig de prioriteiten en procedures vastgesteld in het kader van de algemene samenwerking met deze landen.

Artikel 12

Begroting

1. Het financiële kader voor de uitvoering van de in dit besluit genoemde activiteiten voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 bedraagt 17 miljoen euro, waarvan 6,5 miljoen euro bestemd is voor de periode tot en met 31 december 2009.

2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het financieel kader 2007-2013.

Artikel 13

Internationale samenwerking

De Commissie kan voor het Europees Jaar samenwerken met de daartoe in aanmerking komende internationale organisaties, met name de Raad van Europa, de Internationale Arbeidsorganisatie en de Verenigde Naties.

Artikel 14

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1. De Commissie zorgt er bij de uitvoering van de uit hoofde van dit besluit gefinancierde acties voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te nemen, doeltreffende controles te verrichten en onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen; en, indien er onregelmatigheden worden geconstateerd, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.

2. Voor de uit hoofde van dit besluit gefinancierde communautaire acties wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer, die als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou kunnen hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten.

3. De voor een actie verleende financiële steun wordt door de Commissie verminderd, opgeschort of teruggevorderd indien zij onregelmatigheden constateert, en in het bijzonder in geval van niet-naleving van dit besluit, de individuele beschikking of het contract waarbij de financiële steun in kwestie werd toegekend, of indien blijkt dat een belangrijke wijziging in de actie is aangebracht die strijdig is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden ervan en waarvoor de Commissie niet om goedkeuring is verzocht.

4. Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien de stand van uitvoering van een actie slechts een gedeelte van de toegekende steun rechtvaardigt, verzoekt de Commissie de begunstigde haar binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen mede te delen. Indien de begunstigde geen geldige verantwoording verstrekt, kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.

5. Onverschuldigd betaalde bedragen worden aan de Commissie terugbetaald. Over niet tijdig terugbetaalde bedragen wordt volgens de voorwaarden van het Financieel Reglement rente aangerekend.

Artikel 15

Toezicht en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2011 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit voorziene maatregelen.

Artikel 16

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel, […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE

Bijzonderheden van de in artikel 3 genoemde acties

I. ACTIES OP COMMUNAUTAIR NIVEAU

1. Bijeenkomsten en evenementen

De organisatie van bijeenkomsten en evenementen op communautair niveau, die bedoeld zijn om bekendheid te geven aan de thema’s van het Europees Jaar en aan armoede en sociale uitsluiting en om een forum voor de uitwisseling van ideeën te bieden. Deze bijeenkomsten van de daartoe in aanmerking komende belanghebbende partijen zullen samen met mensen die in armoede leven en de hen vertegenwoordigende maatschappelijke organisaties worden gepland en een goede gelegenheid vormen om tekortkomingen van het beleid en alledaagse problemen te bespreken.

2. Voorlichtings- en promotiecampagnes, onder meer bestaande uit:

- de organisatie van diverse solidariteitsinitiatieven tot bestrijding van armoede en bevordering van sociale integratie die gewone burgers de kans bieden om rechtstreeks of via hun organisaties desnoods een bescheiden bijdrage te leveren in welke vorm dan ook; mediacampagnes kunnen fondsenwerving in het kader van het Europees Jaar ondersteunen;

- het ontwerpen van een in verschillende formaten beschikbaar logo en bedenken van slagzinnen voor het Europees Jaar, die in het kader van alle activiteiten in verband met het Europees Jaar gebruikt kunnen worden;

- een voorlichtingscampagne op communautair niveau en de lokalisering van die campagne op nationaal niveau via zowel traditionele als nieuwe communicatiekanalen en nieuwe technologieën.

- productie van in de hele Gemeenschap verkrijgbare communicatie- en mediamiddelen om de belangstelling van het publiek te wekken;

- adequate maatregelen en initiatieven om bekendheid te geven aan de resultaten en een betere profilering van de communautaire programma’s en acties en initiatieven die tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar bijdragen;

- geschikte initiatieven van onderwijsinstellingen tot verspreiding van informatie over het Europees Jaar;

- de organisatie van Europese wedstrijden om de resultaten en de ervaringen in verband met de thema's van het Europees Jaar voor het voetlicht te brengen;

- nauwe contacten met organisaties en sectoren die in de regel niet betrokken zijn bij met armoede en sociale uitsluiting samenhangende kwesties (bijvoorbeeld sport, kunst), onder meer in de vorm van benefietwedstrijden en -voorstellingen en "ambassadeurs";

- de ontwikkeling van inhoud voor de website Europa.

3. Overige activiteiten

- de gehele Gemeenschap omvattende enquêtes en studies voor de beoordeling van en de rapportage over de voorbereiding, doeltreffendheid, reikwijdte en follow-up van het Europees Jaar op de lange termijn. Met het oog op het bereiken van een nieuwe consensus over politieke oplossingen zal een van deze enquêtes een reeks vragen bevatten om de publieke opinie te peilen ten aanzien van beleid tot preventie en bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, zoals bijvoorbeeld socialebeschermingsstelsels, alsook ten aanzien van de mogelijke rol van de Europese Unie bij de bestrijding van armoede en uitsluiting. Deze enquête zal in 2009 worden uitgevoerd, zodat de resultaten ervan tijdens de openingsconferentie van het Europees Jaar bekend kunnen worden gemaakt;

- samenwerking met de particuliere sector, omroeporganisaties en andere media als partners bij de verspreiding van informatie over het Europees Jaar en bij activiteiten die gericht zijn op een dialoog op de lange termijn over sociale kwesties;

- technische bijstand ten behoeve van de overdracht van leerervaringen;

- een evaluatieverslag over de doeltreffendheid en reikwijdte van het Europees Jaar.

In het bijzonder zou er kunnen worden ingehaakt op de organisatie van evenementen op Europees en internationaal niveau.

De Commissie kan gebruik maken van technische en/of administratieve bijstand, die zowel haar als de deelnemende landen ten goede komt, bijvoorbeeld door de financiering van externe deskundigen op een specifiek gebied.

4. Financiering

Financiering kan bestaan uit:

- het aankopen van goederen en diensten, in het bijzonder op het gebied van communicatie, via aanbestedingen;

- het inhuren van adviesdiensten via aanbestedingen;

- subsidies voor uitgaven voor speciale manifestaties op Europees niveau die de aandacht op het Europees Jaar vestigen en er bekendheid aan te geven. Deze financiering mag niet meer dan 80% van de totale uitgaven van de ontvanger bedragen.

II. MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP NATIONAAL NIVEAU

Bij deze acties wordt er rekening mee gehouden dat er mogelijkheden tot financiering moeten worden geboden, zodat organisaties "in het veld" en projecten waarbij de meest gemarginaliseerde groepen zijn betrokken, kunnen deelnemen.

1. Acties op lokaal, regionaal of nationaal niveau kunnen in aanmerking komen voor financiering uit de Gemeenschapsbegroting ten bedrage van ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten per deelnemend land. De nationale medefinanciering moet even groot zijn als die van de EU en voor ten minste 50% uit publieke of particuliere middelen afkomstig zijn. Bij het selecteren van acties kunnen de nationale uitvoeringsorganen zelf beslissen of zij al dan niet – en zo ja, voor welk bedrag – medefinanciering van de voor de uitvoering van afzonderlijke acties verantwoordelijke organisatie aanvragen.

2. Na vaststelling van dit besluit stelt de Commissie een strategisch kaderdocument op aan de hand waarvan – naast de in artikel 2 genoemde doelstellingen – de voornaamste prioriteiten voor de uitvoering van de activiteiten in het kader van het Europees Jaar worden afgebakend, met inbegrip van minimumnormen wat betreft deelname aan nationale organen en acties.

3. In aansluiting op het strategisch kaderdocument stelt ieder nationaal uitvoeringsorgaan in nauwe coördinatie en samenhang met de nationale strategieën voor sociale bescherming en sociale integratie een nationaal programma voor de uitvoering van het Europees Jaar op.

4. Elk nationaal uitvoeringsorgaan dient één enkele aanvraag voor communautaire financiering in. Deze subsidieaanvraag bevat een beschrijving van het nationale programma en de nationale prioriteiten voor het Europees Jaar, de in het desbetreffende deelnemende land voor financiering voorgedragen acties en de voor de uitvoering van elk van de afzonderlijke acties verantwoordelijke organisaties. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een gedetailleerde begroting waarin de totale kosten van de voorgestelde activiteiten uiteengezet worden, alsmede het bedrag aan en de bronnen van medefinanciering.. Ook de en door het nationale uitvoeringsorgaan gemaakte kosten voor personeel en administratie kunnen als subsidiabele kosten opgevoerd worden.

5. Globale subsidies worden slechts aan de deelnemende landen verstrekt indien er in het nationaal programma voor de uitvoering van het Europees Jaar in voldoende mate aan de in artikel 2 vastgelegde en het strategisch kaderdocument nader uitgewerkte doelstellingen wordt voldaan.

6. De Commissie beoordeelt de door de nationale uitvoeringsorganen ingediende aanvragen voor communautaire financiering en kan zo nodig wijzigingen ervan verlangen.

7. Acties in het kader van punt 1 betreffen onder meer:

a) met de doelstellingen van het Europees Jaar verband houdende bijeenkomsten en evenementen, zoals nationale evenementen bij de opening en ter promotie van het Europees Jaar, die een katalysatoreffect bewerkstelligen en ruimte bieden voor een debat over concrete maatregelen tot bestrijding van armoede en sociale uitsluiting;

b) seminars voor de uitwisseling van leerervaringen op nationaal, regionaal en lokaal niveau;

c) andere evenementen die verband houden met de voorbereiding van initiatieven op EU-niveau (zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse Europese rondetafelconferentie over armoede en sociale uitsluiting en de Europese bijeenkomst van mensen die in armoede leven);

d) voorlichtings-, educatieve en promotiecampagnes en andere activiteiten in scholen en maatregelen met een krachtig multiplicatoreffect, waaronder de toekenning van prijzen en de organisatie van wedstrijden, om op nationaal, regionaal en lokaal niveau algemene bekendheid te geven aan de beginselen en onderliggende waarden van het Europees Jaar;

e) andere enquêtes en studies dan die in deel I, punt 3, zijn vermeld, om de voornaamste thema's van het Europees Jaar diepgaander te onderzoeken;

f) scholingsmogelijkheden voor ambtenaren, de sociale partners, de media, vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties en andere actoren om hun kennis te verdiepen van verschijnselen van armoede en sociale uitsluiting, van Europees en nationaal op sociale integratie gericht beleid en van de diverse beschikbare beleidsinstrumenten, zodat zij beter kunnen inspelen op armoedegerelateerde kwesties en zij worden aangemoedigd om een actieve rol te spelen bij de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting;

g) samenwerking met de media;

h) de ontwikkeling van experimentele regionale en lokale actieplannen ten behoeve van sociale integratie.

III ACTIES DIE NIET VOOR FINANCIËLE STEUN UIT DE ALGEMENE BEGROTING VAN DE EUROPESE UNIE IN AANMERKING KOMEN

De Gemeenschap biedt niet-financiële ondersteuning, met inbegrip van schriftelijke toestemming tot het gebruik van het specifiek voor het Europees Jaar ontworpen logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar, aan initiatieven van publieke of particuliere organisaties, voor zover die organisaties de Commissie kunnen waarborgen – op basis van specifieke, in het strategisch kaderdocument vermelde criteria – dat de desbetreffende initiatieven tijdens het Europees Jaar worden uitgevoerd en dat zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van een of meer doelstellingen ervan.

Ook kunnen initiatieven die in samenhang of samenwerking met het Europees Jaar in derde landen worden georganiseerd, voor niet-financiële ondersteuning van de Gemeenschap in aanmerking komen en daarbij kan gebruik worden gemaakt van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar.

IV. PRIORITEITEN IN HET KADER VAN DE ACTIVITEITEN VAN HET EUROPEES JAAR

In het licht van de vele facetten van armoede en sociale uitsluiting en met het oog op de integratie van preventie en bestrijding van armoede en uitsluiting in ander beleid dienen de activiteiten in het kader van het Europees Jaar een duidelijke toegevoegde waarde voor en een effectieve aanvulling op de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie te bieden. Deze activiteiten moeten daarom gericht zijn op een beperkt aantal prioritaire aandachtsgebieden.

In overeenstemming met de uitgevoerde analyse en de in het Gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie in kaart gebrachte prioriteiten moeten tijdens het Europees Jaar de volgende thema's centraal staan:

- kinderarmoede en "overerving" van armoede van generatie op generatie;

- een op integratie gerichte arbeidsmarkt;

- achterstelling in onderwijs en scholing, ook bij de verwerving van digitale vaardigheden;

- armoede en de genderdimensie;

- toegang tot basisvoorzieningen, zoals behoorlijke huisvesting;

- de bestrijding van discriminatie en de bevordering van de inburgering van immigranten en de integratie van etnische minderheden in de samenleving en op de arbeidsmarkt;

- inspelen op de behoeften van mensen met een handicap en andere kwetsbare groepen;

Bij de planning van de activiteiten voor het Europees Jaar overeenkomstig de bovengenoemde prioriteiten passen de deelnemende landen deze aan de nationale, regionale en lokale situatie en uitdagingen aan, waarbij ook met de met territoriale cohesie samenhangende aspecten rekening wordt gehouden.

In het licht van de in artikel 2 van het besluit vermelde doelstellingen dient voor het aspect participatie in alle prioriteiten plaats te worden ingeruimd.

Krachtens artikel 4 van het besluit moeten de Commissie en de lidstaten bij de uitvoering van de activiteiten in het kader van het Europees Jaar rekening houden met de verschillende wijze waarop vrouwen en mannen armoede en sociale uitsluiting ervaren. Met het oog op de bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen moeten zij er voorts voor zorgen dat er in alle prioriteiten recht wordt gedaan aan de genderdimensie.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:

Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

Beleidsterrein: Werkgelegenheid en sociale zaken

Activiteit: Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

Nieuw begrotingsonderdeel 04 04 12 ten behoeve van de ondersteuning van in het kader van het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting uitgevoerde activiteiten.

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

01.01.2009 – 31.12.2010

3.3 Begrotingskenmerken (voeg zo nodig rijen toe):

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financieel kader |

04 04 12 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | JA | JA | JA | 1a |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten en betalingskredieten(lopende prijzen)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Totale personele middelen in VTE | 5 | 5 | 3 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoeften waarin op de korte of lange termijn moet worden voorzien

De Commissie is voornemens de kwestie van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en het streven naar een meer op integratiegerichte samenleving onder de aandacht van een groot aantal betrokken partijen in de lidstaten te brengen en de maatregelen te coördineren om de oorspronkelijke politieke verbintenis van de EU aan het begin van de Lissabonstrategie om een beslissende rol te spelen bij de uitbanning van armoede en sociale uitsluiting opnieuw te bevestigen en er meer gewicht aan te geven.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

De doelstellingen van het Europees Jaar, die op de afzonderlijke burger gericht zijn, kunnen beter worden verwezenlijkt en hebben meer effect op communautair niveau dan op het niveau van de lidstaten. De voorgenomen acties gaan niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. De Commissie zal er zorg voor dragen dat de gedurende het Europees Jaar gefinancierde activiteiten andere communautaire initiatieven en activiteiten aanvullen.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Het Europees Jaar dient een debat op gang te brengen en oplossingen aan te reiken om een zinvolle participatie van mensen die gebukt gaan onder armoede en sociale uitsluiting, mogelijk te maken, om meer gewicht te geven aan de organisaties waarvan zij deel uitmaken en hen te betrekken bij activiteiten die bedoeld zijn om een beslissende rol te spelen bij de uitbanning van de armoede. Het Europees Jaar zal bijdragen tot een groter effect van de open coördinatiemethode in de praktijk.

5.4. Wijze van uitvoering

Gecentraliseerd beheer, rechtstreeks door de Commissie en gedelegeerd aan nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

Onderstaande tabel bevat voorbeelden van indicatoren.

DOELSTELLINGEN | INDICATOREN (INDICATIEF) |

Specifieke doelstellingen | Indicatoren |

Erkenning — De erkenning van het recht van mensen die zich in een situatie van armoede en sociale uitsluiting bevinden, op een waardig leven en volwaardige rol in de samenleving | Kennis van/inzicht in de diverse facetten van armoede en de onderliggende oorzaken ervan bij burgers en beleidsmakers Kansen om met de media een regelmatige dialoog over sociale kwesties tot stand te brengen Verandering van de beeldvorming van in armoede levende mensen wat betreft stereotypen en stigmatisering en beleving van in armoede levende mensen van de eigen situatie |

Verantwoordelijkheid – Het debat stimuleren over hoe de participatie in de samenleving kan worden versterkt | Specifieke kansen voor een debat over de meest in aanmerking komende mechanismen en modellen voor de deelname van kansarme groepen aan het beleidsvormingsproces Brede en doeltreffende participatie op basis van gemeenschappelijke richtsnoeren bij de voorbereidende werkzaamheden voor het Europees Jaar Effectieve leer- en scholingsmogelijkheden |

Cohesie — Bevordering van een op grotere integratie en cohesie gerichte samenleving | Evenementen, studies en campagnes om een breed participatief debat aan te zwengelen over de rol van de EU bij de verwezenlijking van een op meer cohesie gerichte samenleving Kansen om organisaties die zich in de regel niet met kwesties op het gebied van armoede en sociale uitsluiting bezighouden, bij het debat te betrekken Publiciteit voor EU-programma's en -acties tot bevordering van sociale cohesie en duurzame ontwikkeling en maatregelen van de EU inzake wereldwijde armoedebestrijding Ontwikkeling van innovatieve initiatieven, met name tot bevordering van sectoroverschrijdende benaderingen van sociale integratie |

Inzet — Herbevestiging van de krachtige politieke inzet | Evaluatie van de resultaten van de open coördinatiemethode Analyse op zowel EU- als nationaal niveau om goed onderbouwd beleid en verdere beleidsontwikkeling krachtiger te ondersteunen Kansen voor een nieuwe politieke bereidheid op de lange termijn van de EU om de armoede de wereld uit te helpen |

Operationele Indicatoren |

Voorlichtings- en promotiecampagnes | Hoeveelheid en aard van de voorlichtings- en promotieactiviteiten Grotere bewustmaking en steun van het publiek Invloed op het beleidsproces en het openbare debat Reikwijdte en toonzetting van de berichtgeving van de media over de in het kader van het Europese Jaar ondersteunde evenementen (kwalitatief en kwantitatief) Belang van timing en relevantie van overgebrachte boodschap Aantal en soorten hulpmiddelen om de belangstelling van het grote publiek te wekken Bereikt percentage van de bevolking Toegang tot en gebruik van de informatiehulpmiddelen die in het kader van het Europees Jaar over relevante EG-programma's zijn ontwikkeld en verspreid Kennis van deze activiteiten bij de deelnemers aan programma’s en acties van het Europees Jaar Gebruik van logo en slagzinnen bij de activiteiten van het Europees Jaar Gebruik van de website van het Europees Jaar |

Enquêtes en studies | Bereik van de publicaties Verbetering van de kennisbasis Relevantie van de aanbevelingen Gebruik bij de programmeringsbesluiten |

Evenementen en initiatieven op communautair niveau | Aantal deelnemers en hun profiel Tevredenheidsgraad Soort leereffecten Berichtgeving door de media Toegenomen bewustwording van het publiek Kwaliteit van de overgebrachte boodschap Invloed op het beleidsproces en het openbare debat |

Evenementen en initiatieven op nationaal niveau | Aantal en soorten initiatieven (officiële opening en promotie van het Europees Jaar); ruimte voor debat; bijeenkomsten voor intercollegiale toetsing; educatieve campagnes en acties in scholen; uitloven van prijzen of organisatie van wedstrijden; enquêtes en studies; scholingsmogelijkheden,, enz.; Aantal deelnemers en hun profiel Belang van de timing Relevantie van het thema/de thema's voor de doelstellingen van het Europees Jaar; Tevredenheidsgraad Soort leereffecten Berichtgeving door de media Kwaliteit van de overgebrachte boodschap Toegenomen bewustwording Invloed op het beleidsproces en het openbare debat Verbetering van de kennisbasis Projecten waarbij initiatiefnemers of netwerken uit verschillende sectoren betrokken zijn Deel van de totale begroting dat gebruikt is om deze operationele doelstelling te steunen Multiplicatoreffect (aantal acties en initiatieven op nationaal, regionaal en lokaal niveau die in het kader van het Europees Jaar worden gesponsord, maar waar geen financiële steun van het Europees Jaar aan wordt toegekend) |

Technische bijstand ten behoeve van de overdracht van leerervaringen | Aantal en soorten initiatieven Aantal deelnemers en hun profiel Belang van de timing Tevredenheidsgraad Soort leereffecten |

6.2. Evaluatie

6.2.1. Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling van het Europees Jaar is bij dit voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad gevoegd.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

In 2009 wordt met een externe evaluatie begonnen ten behoeve van de verzameling van basisgegevens voor het toezicht op de uitvoering van het Europees Jaar; zo nodig worden tussentijdse resultaten verstrekt. De bevindingen van de evaluatie worden medio 2011 verwacht.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De Commissie draagt er bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde activiteiten zorg voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap beschermd worden door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, door daadwerkelijke controles en door de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, en, indien er onregelmatigheden aan het licht komen, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.

Voor de uit hoofde van dit besluit gefinancierde communautaire maatregelen wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer, die als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou kunnen hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten.

8. MIDDELEN

Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel (XX 01 01) | A*/AD | 1 | 1 | 1 |

B*, C*/AST | 2 | 2 | 1 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) | 2 | 2 | 1 |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel | 0 | 0 | 0 |

TOTAAL | 5 | 5 | 3 |

Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

A-ambtenaren: coördinatie van het Europees Jaar op Europees niveau en in samenwerking met de nationale uitvoeringsorganen, comité, uitschrijven van aanbestedingen, toezicht op subsidies voor de lidstaten, voorlichtingscampagne, evenementen, studies en communicatie

B-ambtenaren: financieel toezicht op de offertes en subsidies, algemene bijstand aan A-ambtenaren voor alle te verrichten taken

C-ambtenaren: bijstand bij alle bovengenoemde taken.

Herkomst van het (statutaire) personeel

ٱ Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

0 Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor 2008

0 Post die in het kader van de JBS/VOB-procedure in 2009 zal worden aangevraagd (maar 1 arbeidscontractant FG IV of gedetacheerde nationale deskundige van 2009 tot en met 2011 + 1 arbeidscontractant FG II of III in 2009-2010)

3 binnen de beherende dienst in te delen posten in 2009 en 2010 en 2 posten in 2011 (interne herindeling)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

1. Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) |

Uitvoerende agentschappen | 0 | 0 | 0 |

Andere technische en administratieve bijstand | 0 | 0 | 0 |

- intern |

- extern |

Totaal technische en administratieve bijstand | 0 | 0 | 0 |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,351 | 0,351 | 0,234 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | 0,126 | 0,126 | 0,063 |

Totaal personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | 0,477 | 0,477 | 0,297 |

Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,017 | 0,069 | 0,086 |

XX 01 02 11 02 –Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 – Comités | 0,019 | 0,038 | 0,019 | 0,076 |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 –Informatiesystemen |

2. Totaal andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | 0,036 | 0,107 | 0,019 | 0,162 |

3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totale andere administratieve uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | 0,036 | 0,107 | 0,019 | 0,162 |

Berekening – Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

Dienstreizen: gemiddeld 3 dienstreizen in 32 landen (27 ls + andere deelnemende landen) x 900 euro

Comité: 4 vergaderingen x 32 deelnemers (27 ls + andere deelnemende landen) x 700 euro

De benodigde personele en administratieve middelen zullen worden betaald uit de algemene begroting van het referentie-DG dat in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure als ordonnateur optreedt.[pic]

[1] PB C […] van […], blz. […].

[2] PB C […] van […], blz. […].

[3] PB C […] van […], blz. […].

[4] PB C […] van […], blz. […].

[5] Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006 (PB L 390 van 31.12.2006); Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 478/2007 van de Commissie van 23 april 2007 PB L 111 van 28.4.2007).

[6] PB C 139 van 14.6.2006, blz.1.

Top