Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0323

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1947/2005 betreffende door Finland verleende nationale steun voor zaaizaad en zaaigraan {SEC(2007) 799}

    /* COM/2007/0323 def. - CNS 2007/0109 */

    52007PC0323




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 13.6.2007

    COM(2007) 323 definitief

    2007/0109 (CNS)

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

    over de resultaten van de door Finland verleende steun voor bepaalde hoeveelheden zaaizaad en bepaalde hoeveelheden zaaigraan

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1947/2005 betreffende door Finland verleende nationale steun voor zaaizaad en zaaigraan

    (door de Commissie ingediend) {SEC(2007) 799}

    INHOUD

    1. INLEIDING 3

    2. DE FINSE STEUNREGELING VOOR DE PRODUCTIE VAN ZAAIZAAD 3

    2.1. Steun voor zaaigraan 3

    2.2. Steun voor gras- en klaverzaaizaad 4

    2.2.1. Productie 4

    2.2.2. Tenuitvoerlegging 5

    2.2.3. Wijziging van de steun 5

    2.2.4. Differentiatie van de steun naar regio 5

    2.2.5. Zaadrassen van de verschillende soorten die in aanmerking komen voor steun (bijlage V) 6

    2.2.6. Rode klaver ( Trifolium pratense L. ) – bijlage VI, tabel 1 6

    2.2.7. Timothee ( Phleum pratense L. ) – bijlage VI, tabel 2 6

    2.2.8. Beemdlangbloem ( Festuca pratensis huds. ) – bijlage VI, tabel 3 7

    2.2.9. Kropaar ( Dactilis glomerata L. ) – bijlage VI, tabel 4 7

    2.2.10. Engels raaigras ( Lolium perenne L. ) – bijlage VI, tabel 5 7

    3. INVOER VAN ZAAIZAAD IN FINLAND 8

    3.1. Invoer van zaaigraan – bijlage VII, tabellen 1 en 2 8

    3.2. Invoer van gras- en klaverzaaizaad – bijlage VII, tabel 3 8

    4. ANDERE STEUNREGELINGEN IN FINLAND 8

    5. ASPECTEN BETREFFENDE DE PRODUCTIE VAN GRAS- EN KLAVERZAAIZAAD IN FINLAND EN DE EU-15. 9

    6. BEDRIJFSTOESLAGREGELING 10

    7. SAMENVATTING EN OPMERKINGEN 10

    7.1. Rechtsgrondslag 10

    7.2. Tenuitvoerlegging van de regeling 10

    7.3. Andere steunregelingen 10

    7.4. Bedrijfstoeslagregeling 11

    7.5. Productie in andere landen 11

    7.6. Productie van zaaigraan 11

    7.7. Invoer in Finland 11

    8. VOORSTEL 12

    Noot: | De bijlagen die in dit rapport worden vermeld, zijn opgenomen in het werkdocument van de Commissie dat als bijlage bij dit rapport is gevoegd. (http://ec.europa.eu/agriculture/markets/seeds/index_en.htm) |

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

    over de resultaten van de door Finland verleende steun voor bepaalde hoeveelheden zaaizaad en bepaalde hoeveelheden zaaigraan

    1. INLEIDING

    Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad[1], heeft Finland toestemming gekregen om tot en met 31 december 2005 steun te verlenen voor de productie van zaaigraan enerzijds (Beschikking 2001/60//EG van 9 januari 2001[2])(zie bijlage I) en voor de productie van rode klaver, timothee, beemdlangbloem, kropaar en Engels raaigras anderzijds (Beschikking 2001/61/EG van 9 januari 2001[3]) (zie bijlage II).

    Krachtens artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1947/2005 van de Raad dient de Commissie vóór 1 januari 2006 op basis van tijdig door Finland meegedeelde informatie bij de Raad een verslag in te dienen betreffende de resultaten van de toegestane steun voor de productie van bepaalde hoeveelheden zaaizaad en zaaigraan, vergezeld van de nodige voorstellen.

    Dit verslag is gebaseerd op regelmatig door de Finse autoriteiten ingediende gegevens.

    2. DE FINSE STEUNREGELING VOOR DE PRODUCTIE VAN ZAAIZAAD

    Beide machtigingen hebben uitsluitend betrekking op de in de Finse nationale rassenlijst opgesomde rassen van graangewassen, grassen en klaver die, afgezien van beperkte in de grensregio's geproduceerde hoeveelheden, alleen in Finland worden verbouwd.

    De machtiging voor zaaigraan voorziet in een maximale subsidiabele hoeveelheid van 100 000 ton en een steunbedrag van maximaal 2,523 euro/100 kg, wat overeenstemt met een totaalbedrag van maximum 2,523 miljoen euro (zie bijlage I).

    In de machtiging voor steun voor de productie van gras- en klaverzaaizaad, worden per gewas een maximumoppervlakte en een maximumbedrag per hectare vastgesteld. Het betrokken totaalbedrag komt neer op maximaal 1,814 miljoen euro (zie bijlage II).

    2.1. Steun voor zaaigraan

    In de periode 2000–2005 steeg de productie van zaaigraan met 23%, van 57 309 ton tot 70 531 ton.

    In dezelfde periode steeg de productie van gerstzaad met 62%; voor zomertarwe en wintertarwe bedroeg de stijging respectievelijk 163% en 70%. De productie van haverzaad daarentegen daalde met 32%, die van roggezaad met 10%.

    Tabel 1 bevat de door de Finse autoriteiten meegedeelde informatie voor de periode 2000–2005.

    Tabel 1 De gecertificeerde zaaigraanproductie (in ton) in Finland in de periode 2000–2005

    De steun is vastgesteld per 100 kg en het geraamde steungemiddelde voor de periode 2000–2005 bedraagt ca. 68 euro per hectare. Zoals blijkt uit tabel 2 wijst de tendens op een stijging.

    Tabel 2 Raming van het steunniveau voor zaaigraan per hectare op basis van de gemiddelde historische opbrengst en een steunniveau van 2,523 euro per 100 kg

    In de periode 2000–2005 is het gemiddelde opbrengstniveau in de sector zaaigraanproductie met 44 % gestegen; het steunniveau per hectare nam overeenkomstig toe.

    De zaaigraanrassen waarvoor tussen 2000 en 2005 nationale steun werd verleend, zijn opgenomen in bijlage III. Uit de lijst blijkt dat het aantal rassen, met name wat gerst betreft, aanzienlijk is toegenomen.

    2.2. Steun voor gras- en klaverzaaizaad

    2.2.1. Productie

    De productie van gras- en klaverzaaizaad is in de periode 2000–2005 geëvolueerd van een piek van 4 685 ton in 2001 tot een dieptepunt van 1 654 ton in 2004, voornamelijk als gevolg van weersveranderingen. Uit tabel 3 blijkt echter dat de productie in 2004 aanmerkelijk beneden het gemiddelde van de vorige zes jaren lag (ongeveer 3 163 ton). Het belangrijkste ras is timothee.

    Tabel 3 De gecertificeerde gras- en klaverzaaizaadproductie (in ton) in Finland in de periode 2000–2005

    Ras | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | % verschil 2000/2005 |

    Rode klaver | 53 | 125 | 68 | 62 | 4 | 52 | –2% |

    Timothee | 2 151 | 3 781 | 3 541 | 2 594 | 1 319 | 1 908 | –11% |

    Beemdlangbloem | 423 | 732 | 468 | 454 | 318 | 700 | 66% |

    Kropaar | 6 | 3 | 0 | 2 | 0 | 0 |

    Engels raaigras | 45 | 44 | 31 | 38 | 13 | 43 | –6% |

    Totaal | 2 678 | 4 685 | 4 108 | 3 150 | 1 654 | 2 703 | 1% |

    Bron: door Finland meegedeelde gegevens |

    2.2.2. Tenuitvoerlegging

    In de periode 2000–2005 hebben de Finse autoriteiten de regeling voor de toekenning van de steun op eigen initiatief op een aantal punten bijgestuurd: aanpassing van de steun per hectare wanneer de maximum toegestane oppervlakte wordt overschreden en een differentiatie van de steun naar regio.

    2.2.3. Wijziging van de steun

    In de periode 2000–2005 lag het door Finland voor de teelt van zaaizaad goedgekeurde areaal bij herhaling boven het in Beschikking 2001/61/EG vastgestelde maximum.

    In dergelijke gevallen werden twee methodes gehanteerd voor de verdeling van de steun.

    Aanvankelijk, van 2000 tot 2002, werd een totaalbedrag berekend door de maximumoppervlakte te vermenigvuldigen met de in de beschikking van de Commissie vastgestelde maximumsteun per hectare. Dit totaal werd vervolgens gedeeld door de goedgekeurde reële oppervlakte die hoger lag dan de toegestane oppervlakte. Het resultaat was een kleiner steunbedrag per hectare.

    In 2003 werd het begrip ‘steuneenheidcoëfficiënt' ingevoerd en gedefinieerd als "dat deel van een eenheid die in aanmerking komt voor steun en waarvoor een steunaanvraag is ingediend, waarvoor steun wordt betaald."

    Indien de nationale maximumoppervlakte wordt overschreden, wordt de subsidiabele oppervlakte berekend door gebruik te maken van de steuneenheidcoëfficiënt en door de voor elke aanvrager goedgekeurde oppervlakte lineair te verminderen.

    In de praktijk heeft het gebruik van een steuneenheidcoëfficiënt die kleiner is dan één tot gevolg dat een individuele landbouwer slechts steun ontvangt voor een deel van elke hectare waarvoor hij steun heeft aangevraagd.

    2.2.4. Differentiatie van de steun naar regio

    In 2004 en 2005 verschilde het niveau van de aan zaadproducenten toegekende steun naar gelang van de regio (zie bijlage IV). Bij de bepaling van het steunbedrag werden twee categorieën gehanteerd: één voor de regio’s A en B in het zuiden van Finland en een andere categorie voor de regio’s C1 tot en met C4 in de noordelijke helft van Finland.

    Dit regionale onderscheid werd ingevoerd naar aanleiding van aanvullende nationale steun voor milieumaatregelen in de landbouw, die alleen in de regio's A en B wordt toegekend, en dient bijgevolg om overcompensatie te voorkomen.

    2.2.5. Zaadrassen van de verschillende soorten die in aanmerking komen voor steun (bijlage V)

    In de periode 2002–2005 is de lijst van de zaadrassen van elke soort die in aanmerking komen voor nationale steun, aanzienlijk uitgebreid, voornamelijk wat betreft timothee en rode klaver.

    Voor de jaren 2000 tot en met 2005 wordt in bijlage VI een overzicht gegeven van de evolutie per soort waarvoor steun wordt verleend, gedetailleerde productiegegevens, de na inspectie goedgekeurde oppervlakte, de opbrengst, de oppervlakte die overeenstemt met de maximale steun en de steun per hectare. De hiernavolgende opmerkingen zijn gebaseerd op een analyse van deze cijfers. In de analyse wordt verwezen naar de gemiddelde opbrengst voor de EU-15, die is opgenomen in tabel 1 van bijlage VIII.

    2.2.6. Rode klaver (Trifolium pratense L.) – bijlage VI, tabel 1

    Tussen 2000 en 2005 vertoonde de totale productie van rode klaver in Finland aanzienlijke schommelingen, gaande van 125 ton in 2001 tot slechts 4 ton in 2004. De daling is hoofdzakelijk te wijten aan een sterke terugval van de opbrengst (van 188 naar 10 kg/ha) en slechts in beperkte mate aan een daling van het areaal.

    In de periode 2004–2005 varieerde de gemiddelde opbrengst in de EU-15 tussen 260 kg/ha in 2004 en 380 kg/ha in 2000.

    Bovendien lag de na inspectie goedgekeurde oppervlakte twee keer, in 2001 en 2002, hoger dan het toegestane maximum, waardoor minder steun per hectare werd verleend.

    2.2.7. Timothee (Phleum pratense L.) – bijlage VI, tabel 2

    Ook de productie van timothee schommelde in de periode 2000–2005, tussen 3 781 ton in 2001 en 1 319 ton in 2004. Variaties inzake zowel opbrengst als oppervlakte liggen aan de basis van de verschillende productievolumes. De opbrengst varieerde tussen 527 kg/ha in 2001 en 236 kg/ha in 2004.

    De gemiddelde opbrengst in de EU-15 varieerde in de periode 2000–2005 tussen 280 kg/ha en 530 kg/ha. De cijfers voor de Finse productie van timothee zijn vergelijkbaar met het gemiddelde van de EU-15 in die periode.

    Bovendien lag de na inspectie goedgekeurde oppervlakte waarop timothee werd verbouwd, tijdens deze hele periode hoger dan het bij Beschikking 2001/61/EG van de Commissie toegestane maximum, vooral in de jaren 2001, 2002 en 2003 waarin de oppervlakte het toegestane maximum met meer dan 40% overschreed.

    De overschrijding van de toegestane maximumoppervlakte heeft in de periode 2000–2002 geleid tot een vermindering van de steun per hectare. Vanaf 2003 werd een steuneenheidcoëfficiënt gehanteerd: 0,70 in 2003, 0,89 in 2004 en 0,97 in 2005.

    2.2.8. Beemdlangbloem (Festuca pratensis huds.) – bijlage VI, tabel 3

    De productie van beemdlangbloemzaad varieerde tussen 732 ton in 2001 en 318 ton in 2004.

    De oogstcijfers voor de periode van 2000 tot 2005 vertonen enige schommelingen, met een opbrengst die varieert tussen 444 kg/ha in 2001 en ongeveer 200 kg/ha in 2004.

    De gemiddelde opbrengst in de EU-15 varieerde in de periode 2000–2005 tussen 530 kg/ha en 750 kg/ha.

    Bovendien lag de na inspectie goedgekeurde oppervlakte elk jaar hoger dan het toegestane maximum, met een aanzienlijke overschrijding van meer dan 44% in 2003.

    Hierdoor verminderde het steunniveau tussen 2000 en 2002. Er werd een steuneenheidcoëfficiënt toegepast: 0,68 in 2003, 0,75 in 2004 en 0,74 in 2005.

    2.2.9. Kropaar (Dactilis glomerata L.) – bijlage VI, tabel 4

    De productie varieerde van 6 ton in 2000 tot nul in 2004 en 2005.

    De opbrengst van kropaarzaad lag tussen 339 kg/ha in 2003 en 23 kg/ha in 2002.

    Het gemiddelde voor de EU-15 varieerde in de periode 2000–2005 tussen 790 kg/ha en 1 020 kg/ha.

    Tussen 2000 en 2003 bleef de na inspectie goedgekeurde oppervlakte voor kropaarzaad binnen het bij Beschikking 2001/61//EG van de Commissie vastgestelde maximum en in 2004 en 2005 werd geen oppervlakte goedgekeurd. Bijgevolg bleef het steunbedrag in de periode 2000–2003 ongewijzigd.

    De belangstelling voor de teelt van kropaarzaad neemt duidelijk af.

    2.2.10. Engels raaigras (Lolium perenne L.) – bijlage VI, tabel 5

    De productie varieerde van 45 ton in 2000 tot 13 ton in 2004.

    De opbrengst van raaigraszaden in Finland lag tussen 651 kg/ha in 2001 en 180 kg/ha in 2004.

    Binnen de EU-15 varieerde de gemiddelde opbrengst in de periode 2000–2005 van 1 090 kg/ha tot 1 510 kg/ha.

    Tussen 2000 en 2005 bleef de na inspectie goedgekeurde oppervlakte beneden het bij beschikking van de Commissie vastgestelde maximum. De steun per hectare bleef ongewijzigd op het maximumniveau.

    3. INVOER VAN ZAAIZAAD IN FINLAND

    3.1. Invoer van zaaigraan – bijlage VII, tabellen 1 en 2

    De invoer van zaaigraan is gestegen van 39 ton in 2000 tot 118 ton in 2004, maar daalde in 2005 tot 5 ton (bijlage VII, tabel 1).

    In 2000 bedroeg de invoer 0,07% van de productie, in 2005 zelfs nog minder.

    De totale hoeveelheid gecertificeerd zaaigraan die op de Finse markt werd aangeboden, binnenlandse productie en invoer samen (er werd geen zaaigraan uitgevoerd), bedroeg 57 347 ton in 2000 en 70 536 ton in 2005 (bijlage VII, tabel 2).

    De Finse invoer van zaaigraan is in een deel van de betrokken periode geleidelijk toegenomen, met een tijdelijke piek in 2003, maar vertegenwoordigt, zelfs in 2003, nog steeds slechts een klein deel van het op de Finse markt beschikbare zaaigraan.

    3.2. Invoer van gras- en klaverzaaizaad – bijlage VII, tabel 3

    De invoer van gras- en klaverzaad is tussen 2000 en 2005 aanzienlijk teruggelopen. De totale hoeveelheid is gedaald met 79%, van 712 ton in 2000 tot 152 ton in 2005. In 2002 werd een dieptepunt bereikt met 142 ton. De daling is hoofdzakelijk terug te voeren op een daling in de invoer van timothee en beemdlangbloem.

    De Finse productie van gecertificeerd graszaaizaad schommelde in de periode 2000–2005 tussen 2 678 ton in 2000 en 2 703 ton in 2005. Het aandeel van de invoer bedroeg in 2000, 2003 en 2005 respectievelijk 27%, 5% en 6% van de binnenlandse productie van gras- en klaverzaaizaad.

    Uit de cijfers in tabel 4 van bijlage VII blijkt dat de toename van de invoer in 2004 deels de terugval van de lokale productie in dat jaar heeft gecompenseerd. In deze omstandigheden mag redelijkerwijs worden aangenomen dat zaaizaad voor de Finse markt ook buiten Finland kan worden geproduceerd.

    Ten slotte wijst het feit dat binnenlandse productie van gras- en klaverzaaizaad kan worden vervangen door invoer wanneer de binnenlandse productie te laag is, erop dat de binnenlandse productie en de invoer concurrenten zijn op dezelfde markt.

    4. ANDERE STEUNREGELINGEN IN FINLAND

    Steunregelingen op grond van de Toetredingsakte

    Op grond van artikel 142 van de Toetredingsakte is voor Zweden en Finland een regeling voor steun op lange termijn ingesteld om de moeilijke klimaatomstandigheden te compenseren (steun voor de noordelijke gebieden). In Finland geldt de regeling in de regio's C1 tot C4 (zie bijlage IV) en neemt de steun toe naarmate men noordelijker gaat. De steun wordt toegekend per dier, per hectare of in de vorm van een slachtpremie in de regio's C3 en C4.

    Op basis van artikel 141 van de Toetredingsakte bestaat er een steunregeling op grond waarvan aan de veeteelt en tuinbouw degressieve nationale overgangssteun wordt verleend in de regio's A en B (zie bijlage IV). De steun bestaat uit verhoogde investeringssteun en inkomenssteun.

    Andere steunregelingen

    Naast de hierboven vermelde regelingen werd in Finland ook nationale steun verleend voor milieumaatregelen in de landbouw. Op grond van de beschikking betreffende steun in het kader van artikel 141 kon aanvullende steun voor milieumaatregelen worden verleend in de vorm van aanmoedigingspremies, met een maximum van 130% van de basissteun. De aanmoedigingspremies kwamen bovenop de medegefinancierde steun voor milieumaatregelen in de landbouw en varieerden naargelang van het gewas.

    Ten slotte werd in maart 2005 een nationale regeling voor de probleemgebieden goedgekeurd. Deze regeling voorziet in de betaling van een basisbedrag, in sommige gevallen aangevuld met extra steun voor gebieden die in aanmerking komen voor een medegefinancierde compenserende vergoeding. Deze betalingen komen bovenop de medegefinancierde compenserende vergoeding.

    Bijlage XI biedt een beknopt overzicht van de financiële steun die een producent in 2005 uit verschillende programma’s kan ontvangen, afgezien van de nationale steun voor de productie van gras- en klaverzaaizaad en zaaigraan.

    5. ASPECTEN BETREFFENDE DE PRODUCTIE VAN GRAS- EN KLAVERZAAIZAAD IN FINLAND EN DE EU-15.

    Voor de periode 2000–2005 wordt in bijlage VIII een overzicht gegeven van de productie, de gemiddelde prijzen en de gemiddelde opbrengst in de EU-15. De bijlage bevat eveneens een vergelijking met de Finse cijfers.

    Op basis van het overzicht kan worden gesteld dat:

    - de Finse zaadopbrengst meestal lager ligt dan het gemiddelde voor de EU-15, behalve voor timothee waarvoor de opbrengst door de bank genomen vergelijkbaar is (bijlage VIII, tabel I);

    - de gemiddelde prijzen in Finland doorgaans hoger liggen dan in de EU-15, vooral voor rode klaver (bijlage VIII, tabel 2);

    - de Finse marktopbrengsten uit de zaadproductie doorgaans lager zijn dan het gemiddelde van de EU-15 (bijlage VIII, tabel 3);

    - het Finse gemiddelde steunbedrag per hectare voor de productie van zaaizaad, met inbegrip van communautaire en nationale steun voor de periode 2000–2004, ruim boven het gemiddelde voor de EU-15 ligt, behalve voor kropaar (bijlage VIII, tabel 6);

    - de totale ontvangsten (markt en steun) die Finland in de periode 2000–2004 per hectare uit de productie van zaaizaad haalde, boven het gemiddelde in de EU-15 liggen voor rode klaver en timothee, maar voor beemdlangbloem en Engels raaigras doorgaans beneden het gemiddelde in de EU-15 blijven. Voor de Finse kropaarproductie zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar om een vergelijking te maken met de cijfers van de EU-15 (bijlage VIII, tabel 7).

    6. BEDRIJFSTOESLAGREGELING

    Vanaf begin 2006 past Finland de bedrijfstoeslagregeling toe op basis van een dynamisch en hybride regionaal model. Finland is ingedeeld in drie regio’s waarbij ca. 80% van de GLB-steun wordt overgeheveld naar de regionale forfaitaire steunregeling. Terzelfder tijd blijven sommige betalingen gekoppeld en worden deze betaald als aanvulling op de forfaitaire steun. Het is de bedoeling om, door een geleidelijke verlaging van de aanvullende steun, tegen 2016 in alle sectoren nog enkel forfaitaire steun uit te keren.

    De steun voor akkerbouwgewassen en de communautaire steun voor de productie van zaaizaad is volledig losgekoppeld, met uitzondering van de steun voor de productie van timothee ( Phleum Pratense L. ) die gekoppeld blijft overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad. Het behoud van gekoppelde steun voor de productie van timothee zal de hoge productie van dit zaaizaad in Finland meer dan waarschijnlijk bestendigen.

    7. SAMENVATTING EN OPMERKINGEN

    7.1. Rechtsgrondslag

    De bepalingen van de basisverordening die krachtens de Toetredingsakte zijn ingevoerd en op grond waarvan Finland nationale steun kan verlenen, lijken bedoeld als overgangsmaatregel, daar de tekst de Commissie niet alleen de mogelijkheid biedt bij de Raad een verslag in te dienen maar ook "eventuele voorstellen" over de nationale steunregeling te formuleren.

    7.2. Tenuitvoerlegging van de regeling

    Binnen de in de Beschikkingen 2001/60/EG en 2001/61/EG vastgestelde maxima voor arealen en bedragen mag Finland steun verlenen aan de telers.

    In de periode 2000–2002 blijkt de steun te zijn verdeeld over het totale productiegebied. Soms was dit gebied groter dan het toegestane areaal, waardoor het steunbedrag kleiner werd. Na 2002 werd de steuneenheidcoëfficiënt ingevoerd.

    7.3. Andere steunregelingen

    De meeste in hoofdstuk 4 opgesomde steunregelingen zijn, met uitzondering van de steunregeling op grond van artikel 141 van de Toetredingsakte, in de eerste plaats bedoeld als compensatie voor de zware klimaatomstandigheden waarin de Finse landbouwers moeten werken.

    De motivering voor de invoering van een groot aantal van deze regelingen en de nationale steun voor de productie van zaaizaad is dezelfde. Ook de cumulatieve aard van de om klimaatredenen ingevoerde regelingen ligt voor de hand. Aangezien de steunregelingen hetzelfde doel hebben, dient de relatie tussen de nationale steunregeling voor zaaizaad en zaaigraan (die reeds 12 jaar bestaat) en de andere steunregelingen te worden herbekeken.

    7.4. Bedrijfstoeslagregeling

    Finland heeft ervoor geopteerd om vanaf 1 januari 2006 een dynamische en hybride regionale regeling in te voeren, waarbij de communautaire steun voor de sectoren akkerbouw en zaaizaad wordt ontkoppeld, behalve voor timotheezaad waarvoor de koppeling van de steun behouden blijft. Een continue voortzetting van de nationale steunregeling voor de productie van zaaizaad en zaaigranen zou een permanente herkoppeling van de sector inhouden en de voordelen van de hervorming van 2003 teniet doen. Bovendien zou dit consequenties kunnen hebben in het kader van de WTO-regelingen.

    Bovendien wordt timotheezaad in Finland in nagenoeg optimale en redelijk competitieve omstandigheden verbouwd. Het behoud van gekoppelde steun voor de productie van timothee zal de hoge productie van dit zaaizaad in Finland meer dan waarschijnlijk bestendigen.

    7.5. Productie in andere landen

    Op basis van de stijging van de invoer van gras- en klaverzaaizaad in 2004 (een jaar waarin de lokale productie aanzienlijk terugviel) en de piek van de invoer van zaaigraan in 2003, lijkt het mogelijk ook buiten Finland graszaad, klaverzaad en zaaigraan voor de Finse markt te produceren dat tegen de specifieke Finse klimaatomstandigheden is opgewassen.

    7.6. Productie van zaaigraan

    De productie van zaaigraan is toegenomen in de periode 2000–2005. Het gemiddelde opbrengstniveau in deze sector is bovendien met 44 % gestegen; het steunniveau per hectare is overeenkomstig gestegen.

    Bovendien is het aantal rassen waarvoor nationale steun wordt verleend, in de periode 2000–2005 aanzienlijk toegenomen.

    7.7. Invoer in Finland

    In de periode 2000–2005 werd slechts een zeer kleine hoeveelheid zaaigraan ingevoerd. De hoeveelheid nam enigszins toe in deze periode, maar daalde in 2005 tot een zeer laag niveau.

    De hoeveelheid ingevoerd gras- en klaverzaaizaad daalde tijdens de periode 2000–2005 met 79% en bedroeg 6 % van de nationale productie.

    Het feit dat binnenlandse productie door invoer kan worden vervangen wanneer de binnenlandse productie laag is, toont aan dat binnenlandse productie en invoer met elkaar concurreren op dezelfde markten.

    Het kan bijgevolg niet worden uitgesloten dat de nationale steun voor de productie van zaaizaad en zaaigraan een belemmering voor de invoer vormt, omdat de Finse zaadproductie een kunstmatig concurrentievoordeel geniet tegenover invoer uit andere lidstaten.

    8. VOORSTEL

    Een op de resultaten van dit verslag gebaseerd voorstel voor een verordening van de Raad is bijgevoegd.

    Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

    TOELICHTING

    In artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1947/2005 van de Raad is bepaald dat de Commissie bij de Raad een van de nodige voorstellen vergezeld verslag moet indienen over de resultaten van de nationale steun die Finland mag toekennen voor bepaalde hoeveelheden zaaizaad en bepaalde hoeveelheden zaaigraan.

    De bevindingen betreffende de resultaten van de Finse steun voor de productie van zaaizaad en zaaigraan worden toegelicht in het verslag "over de resultaten van de door Finland verleende steun voor bepaalde hoeveelheden zaaizaad en bepaalde hoeveelheden zaaigraan". In het verslag worden de ontwikkelingen beschreven die in de periode 2000–2005 in de sectoren zaaizaad en zaaigraan in Finland hebben plaatsgevonden.

    Vooral omdat andere steunprogramma’s beschikbaar zijn om de Finse landbouwers te compenseren voor de klimaatomstandigheden waarin zij moeten werken, omdat dubbele compensatie moet worden voorkomen en omdat de nationale steunregeling de concurrentie kan verstoren, wordt voorgesteld om Finland met ingang van 2011 de mogelijkheid te ontnemen om nationale steun voor zaaizaad en zaaigraan te verlenen, af te schaffen, behalve voor timotheezaad, waarvoor de steun met ingang van 2006 reeds is stopgezet. Artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1947/2005 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2358/2006 en (EEG) nr. 1674/72 wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

    2007/0109 (CNS)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1947/2005 betreffende door Finland verleende nationale steun voor zaaizaad en zaaigraan

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 36 en artikel 37, lid 2, derde alinea,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement[4];

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1947/2005 van de Raad van 23 november 2005 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2358/71 en (EEG) nr. 1674/72[5], mag Finland vanwege zijn specifieke klimaat steun verlenen voor bepaalde hoeveelheden in Finland geproduceerd zaaizaad en zaaigraan, op voorwaarde dat de Commissie daarvoor toestemming geeft.

    (2) Op basis van de door Finland meegedeelde informatie heeft de Commissie bij de Raad een verslag[6] ingediend overeenkomstig artikel 8, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1947/2005. Uit dit verslag blijkt dat Finse producenten van zaaizaad en zaaigraan op grond van andere steunregelingen compensatie kunnen ontvangen voor de moeilijke klimaatomstandigheden waarin zij werken.

    (3) Uit het verslag blijkt tevens dat de in Finland geproduceerde hoeveelheid zaaigraan is gestegen en dat de ingevoerde hoeveelheid zaaigraan beperkt blijft ten opzichte van de in het land zelf geproduceerde hoeveelheid. Voorts bevat het verslag aanwijzingen dat wanneer de binnenlandse productie daalt, de invoer stijgt en omgekeerd, waaruit kan worden geconcludeerd dat de binnenlandse productie door invoer kan worden vervangen en de Finse nationale steunregeling de concurrentie met ingevoerde producten kan verstoren.

    (4) Timotheezaad wordt in Finland in nagenoeg optimale en competitieve omstandigheden verbouwd. Het behoud van gekoppelde steun voor de timotheeproductie is een stimulans voor de productie van timotheezaad in Finland. De verlening van nationale steun voor timotheezaad moet derhalve worden stopgezet.

    (5) Om de bovenvermelde redenen en omwille van de goede werking van de interne markt is het aangewezen Finland niet langer de mogelijkheid te bieden nationale steun te verlenen voor de productie van zaaizaad en zaaigraan. Om de Finse producenten evenwel de gelegenheid te bieden zich op een situatie zonder nationale steun voor te bereiden, is het dienstig om gedurende een laatste extra overgangsperiode steun te blijven verlenen voor de productie van zaaizaad- en zaaigraan, met uitzondering van timotheezaad; na afloop van deze overgangsperiode zal de steun worden afgeschaft.

    (6) Met het oog op een tussentijdse herziening van de nationale steunregeling dient Finland een gedetailleerd verslag over de resultaten van de verleende nationale steun over te leggen.

    (7) Verordening (EG) nr. 1947/2005 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1947/2005 wordt vervangen door:

    "2. Mits de Commissie daarvoor toestemming geeft, mag Finland tot en met de oogst van 2010 steun verlenen voor bepaalde hoeveelheden zaaizaad, met uitzondering van zaad van timothee ( Phleum pratense L. ), respectievelijk bepaalde hoeveelheden zaaigraan die alleen in Finland worden geproduceerd.

    Uiterlijk op 31 december 2008 legt Finland een gedetailleerd verslag over de resultaten van de toegestane steun aan de Commissie over."

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, …

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    [1] PB L 246 van 5.11.1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1). Ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EG) nr. 1947/2005 van de Raad (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 3).

    [2] PB L 21 van 23.1.2001, blz. 17.

    [3] PB L 21 van 23.1.2001, blz. 18.

    [4] PB C … van …, blz. …

    [5] PB L 312 van 29.11.2005, blz. 3.

    [6] COM(2007) …

    Top