EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006PC0066

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende structurele bedrijfsstatistieken

/* COM/2006/0066 def. - COD 2006/0020 */

52006PC0066

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende structurele bedrijfsstatistieken /* COM/2006/0066 def. - COD 2006/0020 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 20.2.2006

COM(2006) 66 definitief

2006/0020 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende structurele bedrijfsstatistieken

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

Motivering en doel van het voorstel De vraag naar statistische gegevens ten behoeve van het vaststellen en volgen van het beleid neemt voortdurend toe. Daarom wordt met dit voorstel de bestaande verordening verbeterd: grotere aandacht voor de dienstensector, nieuwe bijlagen over de bedrijvendemografie en de zakelijke dienstverlening en invoering van een nieuw instrument waarmee op nieuwe gebruikersbehoeften kan worden gereageerd. Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken vormde het gemeenschappelijke kader voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van bedrijven in de Gemeenschap. Deze verordening werd vier keer gewijzigd. Nu opnieuw wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze verordening te worden overgegaan. De herschikking is gericht op voortzetting van de bestaande statistische ondersteuning van besluiten op de huidige beleidsgebieden en op aanvullende eisen als gevolg van nieuwe beleidsinitiatieven van de Gemeenschap en de voortdurende herijking van de statistische prioriteiten en van de relevantie van de geproduceerde statistieken, teneinde zo goed mogelijk gebruik te maken van de beschikbare middelen en de lasten van de respondenten te minimaliseren. Waar mogelijk worden in de herschikte verordening ter compensatie van nieuwe eisen vereenvoudigingen en een verlichting van de belasting voorgesteld. Tijdens zijn 53e en 54e vergadering heeft het Comité statistisch programma in het kader van de bespreking van het jaarprogramma voor 2005 het streven van Eurostat negatieve prioriteiten vast te stellen met instemming begroet, maar benadrukt dat dit proces nog moet worden verbeterd. In overeenstemming met het statistisch programma van de Commissie voor 2005 worden in de herschikking nieuwe prioriteiten gecombineerd met negatieve prioriteiten. |

Algemene context Voor veel diensten bestaan geen gedetailleerde statistische gegevens; dit geldt met name voor de zakelijke dienstverlening aangezien deze sector zeer heterogeen is. Zo telt de industrie in Verordening nr. 58/97 van de Raad 241 afzonderlijke activiteiten, tegen de sector van de marktdiensten maar 32. Het voorstel betreft onder meer de aanpassing van de bestaande verordeningen om de dienstensector met de industrie op gelijke voet te brengen en de noodzaak de verzameling van gegevens anders aan te pakken. Om gedegen beleidsaanbevelingen ter ondersteuning van het ondernemerschap te kunnen geven, zijn geharmoniseerde gegevens over de bedrijvendemografie, zoals gegevens over de oprichting en opheffing van ondernemingen, hun overlevingskansen en hun effect op de werkgelegenheid nodig. Er is een flexibel instrument nodig om snel te kunnen reageren op nieuwe statistische behoeften als gevolg van veranderende economische of technische omstandigheden. Momenteel biedt geen enkele wetstekst een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van statistieken over de zakelijke dienstverlening en de bedrijvendemografie of voor een specifieke gegevensverzameling. |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken (PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1). Deze verordening is inhoudelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 410/98 van de Raad van 16 februari 1998 (PB L 52 van 21.2.1998, blz. 1), Verordening (EG) nr. 1614/2002 van de Commissie van 6 september 2002 (PB L 244 van 12.9.2002, blz. 7), Verordening (EG) nr. 2056/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 317 van 21.11.2002, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1). Dit voorstel voor een verordening vervangt Verordening nr. 58/97 van de Raad en haar wijzigingen; tegelijkertijd worden nieuwe wijzigingen voorgesteld. Een omvangrijke herziening van de NACE-classificatie is in voorbereiding. Er is over gesproken of, gezien de talrijke verwijzingen naar de NACE, in de herziene SBS-verordening al rekening zou kunnen worden gehouden met de toekomstige NACE-versie. Om praktische redenen werd hiervan afgezien, ook al omdat er bij de NACE-herziening voor moet worden gezorgd dat alle verwijzingen naar vroegere versies worden omgezet. |

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU Belangrijke beleidsprioriteiten zoals het door de vergadering van de Europese Raad van maart 2000 in Lissabon in gang gezette proces, kunnen erg veel baat hebben bij actuele statistieken. De Europese Raad verklaarde bovendien tijdens zijn vergadering van maart 2001 in Stockholm dat de totstandbrenging van een doeltreffend functionerende interne markt voor diensten tot de topprioriteiten voor Europa behoort. Statistische gegevens zijn van wezenlijk belang voor een beter begrip van de werkelijke krachten achter het concurrentievermogen. Ook zijn zij een essentieel instrument bij beslissingen van ondernemingen, beleidsmakers en andere belanghebbenden en kunnen zij helpen bij het toezicht op de vooruitgang die wordt geboekt bij de uitvoering van maatregelen op de beleidsterreinen in de Mededeling van de Commissie aan de Raad over de concurrentiepositie van bedrijfsgerelateerde diensten en hun bijdrage aan de prestaties van het Europese bedrijfsleven. Bij Beschikking 2000/819/EG van 20 december 2000 heeft de Raad een meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf, goedgekeurd, teneinde vorderingen te maken bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europese Handvest voor kleine ondernemingen. Voor de uitvoering van dit programma zijn indicatoren voor het meten van succesvol ondernemerschap nodig. Bovendien heeft de Commissie op 6 april 2005 een voorstel voor een nieuw kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie 2007-2013 goedgekeurd (COM(2005) 121 definitief). De gegevens over de bedrijvendemografie maken deel uit van de structurele indicatoren voor het toezicht op de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Ten slotte verlangt het Groenboek van de Commissie over ondernemerschap in Europa, met in aansluiting hierop het Actieplan voor ondernemerschap, een benchmarking van het nationale beleid ten aanzien van de stimulering van ondernemerschap als bron van werkgelegenheid. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Het Comité statistisch programma heeft de strategie ten aanzien van dienstenstatistieken al in september 2002 goedgekeurd. Gewezen werd op de behoefte aan een duidelijke prioriteit voor de dienstenstatistiek en op de noodzaak op andere gebieden negatieve prioriteiten vast te stellen. Zo zouden de verzoeken om nieuwe statistieken op dienstengebied kunnen worden gecompenseerd met een geringere belasting van de geënquêteerden op andere gebieden. De desbetreffende werkgroepen, onder auspiciën van de Groep directeuren bedrijfsstatistiek die achter het actieplan stond, kregen de opdracht het voorstel verder uit te werken. De voorgestelde herschikte verordening werd opgesteld op basis van de resultaten van modelstudies, schriftelijk overleg met de gegevensverschaffers en de directoraten-generaal die de gegevens zullen gebruiken, en raadpleging van de werkgroepen ter zake (zakelijke dienstverlening en bedrijvendemografie), de Stuurgroep structurele bedrijfsstatistieken (vergaderingen in november 2003 en april en november 2004), de Groep directeuren bedrijfsstatistiek (vergadering in oktober 2004) en de betrokken directoraten-generaal van de Commissie. |

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden Volgens alle geraadpleegde groepen is er behoefte aan een herziening van de verordening over de structurele bedrijfsstatistieken Een van de elementen is de uitbreiding voor de dienstensector. Het is de bedoeling dat alle gegevens op 4-cijferniveau van de NACE Rev. 1.1 worden aangeleverd, zodat een fijnere analyse van de dienstensector kan worden gemaakt, met name van de activiteiten in verband met computers en de zakelijke dienstverlening, (bijlage I, sectie 9). Er is een nieuwe bijlage over zakelijke dienstverlening aan de verordening toegevoegd (bijlage VIII). Deze betreft gegevens over de omzet ingedeeld naar producttype en plaats van vestiging van de klanten, teneinde meer informatie te vergaren over de zakelijke dienstverlening en de werking van de interne markt op dit gebied. Bijlage VIII wordt in het algemeen gesteund door de lidstaten. Ook krijgt de verordening een nieuwe bijlage over de bedrijvendemografie (bijlage IX). Hiermee worden gegevens verzameld over de bedrijvendemografie, d.w.z. over oprichtingen en opheffingen van ondernemingen en over het overleven van jonge ondernemingen en de effecten hiervan op de werkgelegenheid. Bijlage IX heeft de instemming van alle lidstaten. Om het hoofd te bieden aan nieuwe statistische behoeften wordt een ad-hocmodule voor flexibele enquêtes ingevoerd. Sommige lidstaten hebben problemen met deze module en vroegen om de mogelijkheid van een medefinanciering voor deze gegevensverzamelingen door de Commissie. Variabelen die speciaal betrekking hebben op het bruto-exploitatieoverschot en de arbeidsinput zijn van de sectorspecifieke bijlagen van de verordening (bijlagen II-IV) overgebracht naar de gemeenschappelijke module (bijlage I) teneinde meer gegevens over de dienstensector te verkrijgen. De uitbreiding van de gemeenschappelijke module tot afdeling 90 (Inzameling en verwerking van afvalwater en afval) en de groepen 92.1 (Activiteiten op het gebied van film en video) en 92.2 (Radio en televisie), alsook de geplande modelstudies voor de secties M (Onderwijs), N (Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening) en O (Overige gemeenschapsvoorzieningen en sociaal-culturele en persoonlijke diensten) werden in het algemeen gesteund, hoewel men dacht dat het moeilijk zou zijn gegevens over niet-marktdiensten te verzamelen. In verband met de eis om waar mogelijk over te gaan tot vereenvoudiging en vermindering van de belasting zijn de volgende variabelen in overleg met de verstrekkers en gebruikers van de gegevens geschrapt: - speur- en ontwikkelingswerk, - aankopen van energieproducten (bijlagen II en IV), - handelsvormen van ondernemingen (bijlage III), - waarde van door financiële leasing verworven materiële goederen (bijlagen II-IV), - alle facultatieve variabelen, - alle variabelen waarover in het kader van een andere verordening gegevens worden verzameld, dan wel waarvoor maar weinig gegevens beschikbaar waren of waarvan de kwaliteit van die gegevens niet goed was en waaraan de gebruikers maar in beperkte mate behoefte hadden. Aangezien sommige lidstaten vermoedden dat de kwaliteit van de gegevens te gering zou zijn, werd aan artikel 6 van de verordening een vierde lid toegevoegd teneinde de mogelijkheid open te houden om in specifieke gevallen aan te geven dat de nauwkeurigheid van de gegevens gering is. De omzet hoeft voortaan niet meer ieder jaar naar type activiteit te worden uitgesplitst (bijlagen II-IV), maar wel moeten jaarlijks algemene omzetgegevens worden verstrekt. Volgens de lidstaten waren de variabelen te gedetailleerd om jaarlijks kwalitatief goede gegevens te kunnen verstrekken. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er was geen behoefte aan externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling De krachtens deze verordening verlangde informatie kan nodig zijn voor het opstellen, volgen en evalueren van het Gemeenschapsbeleid, vooral op het gebied van de interne markt, maar ook op dat van het financiële, ondernemingen- en werkgelegenheidsbeleid en het beleid inzake de informatiemaatschappij. De nieuwe informatie kan bijdragen tot verbeteringen bij het opstellen en volgen van het beleid, onder meer waar het gaat om maatregelen in verband met de duurzame ontwikkeling. Ook zal het mogelijk zijn de bedrijvendemografie te volgen, en de effecten hiervan voor de werkgelegenheid en op sociaal gebied. De informatie die dankzij deze verordening beschikbaar komt, zal bedrijven helpen bij hun besluitvorming over investeringen en bij het afzetten van hun prestaties tegen het gemiddelde voor de bedrijfstak. Zo zal de verordening bijdragen tot stimulering van het concurrentievermogen van ondernemingen. In combinatie met de verbetering van het beleid, zal het effect op de economie positief zijn. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

Samenvatting van de voorgestelde maatregelen Door de gecodificeerde en herschikte verordening wordt het kader voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap verder uitgebreid. In verband met nieuw economisch, sociaal, concurrentie-, milieu- en ondernemingenbeleid en nieuwe richtsnoeren op die gebieden zijn initiatieven en besluiten nodig die berusten op degelijke statistische informatie. De in het kader van de bestaande verordening inzake structurele bedrijfsstatistieken en andere Gemeenschapswetgeving verstrekte of in de lidstaten beschikbare informatie is ontoereikend, niet geschikt of onvoldoende vergelijkbaar om te kunnen worden gebruikt als betrouwbare basis voor de werkzaamheden van de Commissie. |

Rechtsgrondslag Het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, en met name artikel 285, lid 1. |

Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voorzover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt: |

Er is Gemeenschapswetgeving over structurele bedrijfsstatistieken nodig om gemeenschappelijke statistische normen voor de gegevens vast te stellen, zodat de in verschillende landen verzamelde gegevens goed vergelijkbaar zijn. Deze vergelijkbaarheid wordt verlangd door alle gebruikers, niet alleen op Gemeenschapsniveau, maar ook in de lidstaten. In de verordening wordt een reeks relevante statistische gegevens, met de belangrijkste definities, vastgelegd om er zo voor te zorgen dat de statistieken vergelijkbaar zijn. Dit is van wezenlijk belang voor de berekening van EU-aggregaten, waarnaar bij de gebruikers veel vraag is. Voortgaan met de huidige situatie kan tot gevolg hebben dat de gebruikers niet meer de informatie krijgen die zij nodig hebben. Om de haar door de Verdragen toevertrouwde taken, met name met betrekking tot de interne markt, te kunnen uitoefenen, heeft de Commissie relevante, zinvolle, actuele, betrouwbare en vergelijkbare structurele bedrijfsstatistieken nodig. |

Zonder verordening krijgen de lidstaten te kampen met het ontbreken van geharmoniseerde structurele bedrijfsstatistieken betreffende de EU, wat hun belangen ernstig zou schaden. Deze verordening levert de basis voor gegevens die nodig zijn voor de opstelling van het beleid. Ondernemingen en hun organisaties hebben dergelijke informatie nodig om inzicht te verwerven in hun markten en om hun activiteiten en prestaties op regionaal, nationaal en internationaal niveau te kunnen vergelijken met die van concurrenten. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. |

De structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen in de Gemeenschap kunnen het best worden gevolgd door de opstelling van statistieken op basis van gemeenschappelijke methodologische principes en gemeenschappelijke definities van kenmerken. Alleen een gecoördineerde opstelling kan leiden tot geharmoniseerde statistieken die betrouwbaar en gedetailleerd genoeg zijn om te voorzien in de behoeften van de Commissie en het bedrijfsleven. |

Alleen op basis van geharmoniseerde statistieken kunnen aggregaten voor de gehele Gemeenschap worden berekend. |

De nationale statistieken moeten worden gecoördineerd en geharmoniseerd, zodat Europese statistieken kunnen worden opgesteld. Alleen de Europese Unie is hiertoe in staat. |

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

De voorgestelde verordening en alle uitvoeringsmaatregelen zijn outputmaatregelen, waarbij de statistische kenmerken worden gedefinieerd, maar die de lidstaten volledig vrij laten in de wijze waarop zij de gegevens verkrijgen. De verordening gaat niet verder dan nodig is en er wordt rekening mee gehouden dat de belasting voor de betrokken partijen zo klein mogelijk en evenredig moet zijn. De voorgestelde verordening verhindert niet dat de lidstaten desgewenst ook andere of gedetailleerdere statistieken verzamelen |

Bij de herschikking is er rekening mee gehouden dat de bestaande statistische ondersteuning van besluiten op de huidige beleidsgebieden moet worden voortgezet en dat moet worden voldaan aan de aanvullende eisen als gevolg van nieuwe beleidsinitiatieven van de Gemeenschap en de voortdurende herijking van de statistische prioriteiten en van de relevantie van de geproduceerde statistieken. De herschikking is gericht op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en op minimalisering van de lasten van de respondenten. Waar mogelijk worden in de herschikte verordening ter compensatie van nieuwe eisen vereenvoudigingen en een verlichting van de belasting voorgesteld. |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld instrument: verordening. |

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. De in de verordening bedoelde statistieken moeten rechtstreeks en onmiddellijk in de lidstaten ten uitvoer worden gelegd. Zij hebben betrekking op specifiek geïdentificeerde statistische eenheden in de lidstaten, het doel is duidelijk, de maatregelen zijn onmiddellijk van toepassing en de in de enquête op te nemen elementen worden in de verordening gespecificeerd, evenals de methoden, het tijdschema en de frequentie. Daarom zijn er in het algemeen voor de harmonisatie geen nationale maatregelen nodig en hoeven de nationale instanties waarop de maatregelen van toepassing zijn, ze alleen maar toe te passen. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

De kosten van de verplichte gegevensverzameling worden door de lidstaten gedragen. Voor de modelstudies, waarin wordt getest of het haalbaar is bepaalde gegevens te verzamelen die onze belangrijkste gebruikers weliswaar wenselijk achten, maar die moeilijk te verzamelen zijn, is medefinanciering noodzakelijk. De bijdrage van de Commissie zal, na een oproep tot het indienen van voorstellen, de vorm aannemen van subsidies die worden toegekend op basis van vooraf door de lidstaten ingediende subsidieaanvragen, waarin ook een verklaring omtrent de geraamde kosten is opgenomen. Volgens artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek worden onder nationale instanties verstaan de nationale instituten voor de statistiek en andere instanties die door de lidstaten met de productie van communautaire statistieken belast zijn. Voor de medefinanciering van modelstudies zijn voor de periode 2007-2009 vastleggingskredieten ter hoogte van € 4,950 miljoen voorzien. Technische en administratieve bijstand en ondersteunende uitgaven zijn niet voorzien. Voor het beheer van het programma en de behoeften in verband daarmee zal het huidige personeel worden ingezet; er is geen nieuw personeel nodig. De werkzaamheden van Eurostat in verband met de ontwikkeling en documentering van de communautaire methoden en de verwerking, analyse en verspreiding van de gegevens worden volledig door de Gemeenschap gedragen. Er zullen vermoedelijk slechts zeer weinig bijkomende kosten zijn. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

Simulatie, proefperiode en overgangsperiode |

Het voorstel omvat een simulatie of een testfase. |

Het voorstel voorziet in een overgangsperiode. |

Vereenvoudiging |

Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de wetgeving. |

Er zijn 25 variabelen uit de verordening geschrapt. De verordening is geherstructureerd om de behoeften aan gegevens te dekken; de opzet van de verschillende bijlagen is gelijkgetrokken. De wetgeving is gestroomlijnd, vooral wat het gebruik van de uitvoeringsbevoegdheden betreft. De omvang en het gebruik van de comitéprocedure is uitvoerig weergegeven en waar nodig zijn met het oog op de duidelijkheid dwarsverbanden gelegd. |

Intrekking van bestaande wetgeving Wanneer het voorstel wordt goedgekeurd, moet de bestaande wetgeving worden ingetrokken. |

Herschikking Het voorstel impliceert een herschikking van de huidige wetgeving. |

Europese Economische Ruimte De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte. |

1. ê 58/97 (aangepast)

2006/0020 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffendeinzake structurele bedrijfsstatistieken

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met nameinzonderheid op artikel 213 Ö 285, lid 1 Õ,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Ö Europees Õ Economisch en Sociaal Comité[2],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

ò (nieuw)

(1) Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken[3] is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd[4]. Nu opnieuw wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot een herschikking van deze verordening te worden overgegaan.

(2) Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 werd een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de verzameling, opstelling, toezending en evaluatie van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap.

ê 58/97 overweging 1

(1) Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 14 november 1989 betreffende de binnenlandse handel in het kader van de interne markt[5] de Commissie met name heeft verzocht de statistische gegevens over de handel te verbeteren door deze in overeenstemming te brengen met de communautaire definities en er, voor zover nodig, voor te zorgen dat er meer gegevens worden verstrekt aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen;

ê 58/97 overweging 2

(2) Overwegende dat de Raad in Beschikking 92/326/EEG[6] een tweejarenprogramma (1992-1993) voor de ontwikkeling van een Europese dienstenstatistiek heeft vastgesteld, inclusief de totstandbrenging van geharmoniseerde statistieken op nationaal en regionaal niveau, met name voor de handel en distributie;

ê 58/97 overweging 3

(3) Overwegende dat de Raad in Richtlijn 78/660/EEG[7] maatregelen heeft vastgesteld voor de verbetering van de coördinatie van de nationale voorschriften inzake de indeling en de inhoud van de jaarrekening en het jaarverslag, de waarderingsmethoden, alsmede de openbaarmaking van deze stukken, met name voor wat betreft bepaalde vennootschapsvormen;

ê 58/97 overweging 4

(4) Overwegende dat de Gemeenschap inmiddels belangrijke vooruitgang heeft geboekt in het integratieproces; dat door het nieuwe economisch, sociaal, concurrentie-, milieu- en ondernemingenbeleid en de richtsnoeren op die gebieden initiatieven en besluiten nodig zijn die berusten op degelijke statistische informatie; dat de in het kader van de huidige communautaire wetgeving of in de verschillende Lid-Staten beschikbare informatie onvoldoende, ongeschikt of onvoldoende vergelijkbaar is om als betrouwbare basis voor de werkzaamheden van de Commissie te worden gebruikt;

ò (nieuw)

(3) Bij Beschikking nr. 2367/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2003-20075 werd een statistisch programma vastgesteld dat de voornaamste beleidsprioriteiten van de Gemeenschap op het gebied van de Economische en Monetaire Unie, de uitbreiding van de Europese Unie en de concurrentiepositie, het regionaal beleid, de duurzame ontwikkeling en de sociale agenda omvatte. De statistiek van de economische activiteit van ondernemingen vormt een essentieel onderdeel van dit programma.

(4) De verordening moet ervoor zorgen dat de bestaande statistische ondersteuning van besluiten op de huidige beleidsgebieden kan worden voortgezet en dat kan worden voldaan aan aanvullende eisen als gevolg van nieuwe beleidsinitiatieven van de Gemeenschap en een voortdurende herijking van de statistische prioriteiten en van de relevantie van de geproduceerde statistieken, teneinde zo goed mogelijk gebruik te maken van de beschikbare middelen en de lasten voor de respondenten te minimaliseren.

ê 58/97 overweging 5

(5) Overwegende dat de Raad in Besluit 93/379/EEG[8] een meerjarenprogramma van communautaire acties heeft vastgesteld ter versterking van de prioritaire krachtlijnen en ter verzekering van de continuïteit en de consolidatie van het beleid ten aanzien van de ondernemingen, met name het midden- en kleinbedrijf, in de Gemeenschap; dat statistieken noodzakelijk zijn om de impact van de maatregelen die zijn genomen met het oog op de in het besluit neergelegde doelstellingen, te evalueren, met name statistieken die vergelijkbaar zijn voor ondernemingen in alle sectoren, statistieken met betrekking tot de nationale en internationale onderaannemingsrelaties tussen ondernemingen en verbeterde statistieken over het midden- en kleinbedrijf; dat de verplichting om deze statistieken toe te zenden voor het midden- en kleinbedrijf geen buitensporige kosten mag meebrengen;

ê 58/97 overweging 6

(6) Overwegende dat de Raad in Beschikking 93/464/EEG[9] een kaderprogramma heeft goedgekeurd van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie (1993-1997);

ê 58/97 overweging 7

(7) Overwegende dat er behoefte is aan statistische informatie over het gedrag van ondernemingen, met name op het gebied van opleiding, onderzoek- en ontwikkelingswerk, innovatie, milieubescherming, investeringen, alsmede over de milieu-industrie, het toerisme en de high-techindustrie; dat de behoefte aan vergelijkbare informatie over de structuur van de verdiende lonen van de werknemers en de arbeids- en opleidingskosten van ondernemingen door de verdere ontwikkeling van de Europese Gemeenschap en de werking van de interne markt toeneemt;

ê 58/97 overweging 8

(8) Overwegende dat er behoefte is aan volledige en betrouwbare statistische bronnen met het oog op een juiste toepassing van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal produkt tegen marktprijzen[10];

ê 58/97 overweging 9

(9) Overwegende dat voor de opstelling van de nationale en regionale rekeningen, overeenkomstig het Europees stelsel van economische rekeningen (ESER[11]), vergelijkbare, volledige en betrouwbare statistische bronnen dienen te worden ontwikkeld;

ê 58/97 overweging 10

(10) Overwegende dat er behoefte is aan regionale indicatoren en rekeningen;

ê 58/97 overweging 11

(11) Overwegende dat de Commissie voor het vervullen van de haar in de Verdragen opgedragen taken en met name voor de totstandbrenging van de interne markt volledige, actuele, betrouwbare en vergelijkbare informatie over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen in de Gemeenschap nodig heeft;

ê 58/97 overweging 12

(12) Overwegende dat normalisatie nodig is, teneinde te voorzien in de communautaire behoeften aan informatie op het gebied van economische convergentie;

ê 58/97 overweging 13

(13) Overwegende dat ondernemingen en hun beroepsverenigingen dergelijke informatie nodig hebben om inzicht te verwerven in hun markten en om hun activiteiten en prestaties op regionaal, nationaal en internationaal niveau te vergelijken met die van concurrenten in dezelfde sector;

ê 58/97 overweging 14

(14) Overwegende dat gemeenschappelijke statistische normen ten behoeve van de opstelling van geharmoniseerde gegevens uitsluitend op communautair niveau efficiënt kunnen worden vastgesteld; dat de uitvoering van dergelijke normen in elke Lid-Staat onder de bevoegdheid van de voor de opstelling van officiële statistieken verantwoordelijke organisaties en instellingen dient te geschieden;

ê 58/97 overweging 15

(15) Overwegende dat de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen in de Gemeenschap het best kunnen worden nagegaan door de opstelling van statistieken op basis van gemeenschappelijke methodologische principes en gemeenschappelijke definities van kenmerken; dat geharmoniseerde statistieken die de voor de behoeften van de Commissie en de ondernemingen vereiste betrouwbaarheid, actualiteit, flexibiliteit en uitvoerigheid bezitten, alleen mogelijk zijn door een gecoördineerde aanpak bij de opstelling ervan;

ê 58/97 overweging 16

(16) Overwegende dat de definitie van eenheid van economische activiteit (EEA) [12] een entiteit betreft die met een of meer bedrijfsonderdelen van de onderneming samenvalt; dat om de EEA waarneembaar te maken de onderneming moet beschikken over een informatiesysteem met behulp waarvan voor iedere EEA ten minste de produktiewaarde, het intermediair verbruik, de personeelskosten, het exploitatieoverschot, alsmede het personeelsbestand en de bruto-investeringen in vaste activa kunnen worden verschaft of berekend; dat EEA's die onder een bepaalde post van de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap[13] (NACE Rev.1) zijn ondergebracht, ook produkten kunnen voortbrengen die niet tot de betrokken homogene produktengroep behoren, maar voortvloeien uit nevenactiviteiten waarover uit de beschikbare boekhoudkundige bescheiden geen afzonderlijke gegevens kunnen worden afgeleid; dat uit een en ander geconcludeerd kan worden dat onderneming en EEA een en dezelfde zijn wanneer een onderneming niet in staat is om de gegevens betreffende alle hierboven vermelde variabelen voor een of meer bedrijfsonderdelen te verschaffen of te berekenen;

ê 58/97 overweging 17

(17) Overwegende dat de in het kader van een communautair stelsel verzamelde statistische gegevens van voldoende kwaliteit dienen te zijn en dat deze kwaliteit en de daarmee gepaard gaande lasten van Lid-Staat tot Lid-Staat vergelijkbaar moeten zijn en dat derhalve gezamenlijke criteria moeten worden vastgesteld om in deze behoeften te voorzien;

ê 58/97 overweging 18

(18) Overwegende dat het noodzakelijk is de administratieve procedures voor ondernemingen, met name het midden- en kleinbedrijf te vereenvoudigen, onder meer door het gebruik van nieuwe technologieën voor de gegevensverzameling en -verwerking te stimuleren; dat het dan ook nodig is de gegevens die noodzakelijk zijn voor de opstelling van de ondernemingsstructuurstatistieken, rechtstreeks bij de ondernemingen op te vragen, met behulp van methoden en technieken die de garantie bieden dat de betreffende gegevens volledig, betrouwbaar en actueel zijn, zonder dat er voor de betrokken partijen, met name het midden- en kleinbedrijf sprake is van lasten die niet in verhouding staan tot de resultaten die de gebruikers van de betrokken statistieken redelijkerwijs mogen verwachten;

ê 58/97 overweging 19

(19) Overwegende dat de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) is ondertekend en dat er in verband met het beheer en de ontwikkeling daarvan een aanzienlijke behoefte bestaat aan statistieken over de omvang van de markten van de ondertekenaars en hun marktaandeel;

ê 58/97 overweging 20

(20) Overwegende dat een gemeenschappelijk juridisch kader noodzakelijk is voor alle statistieken inzake ondernemingsactiviteiten en bedrijfssectoren, inclusief de activiteiten en sectoren waarvoor nog geen statistieken bestaan;

ê 58/97 overweging 21

(21) Overwegende dat in Richtlijn 64/475/EEG[14] en Richtlijn 72/221/EEG[15] werd beoogd een geheel van coherente statistieken te verschaffen, maar dat geen rekening kon worden gehouden met economische en technische veranderingen die zich sedert de aanneming ervan hebben voorgedaan en dat de toepassing van deze richtlijnen derhalve moet worden beëindigd;

ê 58/97 overweging 22

(22) Overwegende dat de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom[16] ingestelde Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen, teneinde de regels betreffende de verzameling en de statistische verwerking van gegevens, alsmede de verwerking en de toezending van de resultaten nader te verduidelijken, de bevoegdheid moet krijgen om de uitvoeringsbepalingen van deze verordening vast te stellen,

ò (nieuw)

(5) De vraag naar gegevens over diensten, en met name zakelijke diensten, neemt voortdurend toe. Er zijn statistieken nodig voor de economische analyse en de vaststelling van het beleid inzake deze sector die de meest dynamische van de moderne economie is, vooral wat haar groeipotentieel en haar vermogen banen te creëren betreft. Tijdens de vergadering van de Europese Raad in maart 2000 te Lissabon werd gewezen op het belang van de dienstensector. Meting van de omzet met een uitsplitsing naar afzonderlijke diensten is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed begrip van de rol van de dienstverlening in de economie. De Europese Raad van maart 2001 te Stockholm kwam tot de conclusie dat de totstandbrenging van doeltreffend functionerende interne markten voor diensten tot de topprioriteiten van Europa behoort. Statistieken over de grensoverschrijdende handel met een uitsplitsing naar afzonderlijke diensten zijn van essentieel belang voor het toezicht op de werking van de interne markten voor diensten, de evaluatie van het concurrentievermogen van de dienstverlening en de beoordeling van de gevolgen van belemmeringen op de handel in diensten.

(6) Er is behoefte aan gegevens over de bedrijvendemografie, vooral omdat deze deel uitmaken van de structurele indicatoren, die zijn vastgesteld met het oog op het toezicht op de prestaties in verband met de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Bovendien zijn geharmoniseerde gegevens over de bedrijvendemografie en het effect ervan op de werkgelegenheid nodig voor de verwezenlijking van beleidsaanbevelingen ter ondersteuning van het ondernemerschap.

(7) Er is binnen het statistische kader behoefte aan een flexibel werktuig om snel en tijdig te kunnen reageren op nieuwe behoeften van gebruikers die voortvloeien uit de steeds dynamischer, innovatiever en complexer wordende kenmerken van de kenniseconomie. Koppeling van dergelijke specifieke gegevensverzamelingen met de lopende verzameling van gegevens in het kader van de structurele bedrijfsstatistiek levert toegevoegde waarde op voor de bij beide enquêtes verzamelde informatie en kan de totale belasting van de respondenten verminderen door te vermijden dat meer dan eens dezelfde gegevens worden verzameld.

(8) Er moet worden voorzien in een procedure voor de goedkeuring van maatregelen voor de uitvoering van deze verordening, zodat de regels voor de verzameling en de statistische verwerking van gegevens, en voor de verwerking en de toezending van de resultaten nader kunnen worden toegelicht.

(9) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden6.

(10) Indien de Commissie het op grond van de evaluatie van de modelstudies over de niet-marktactiviteiten in de secties M, N en O van de NACE Rev. 1.1 overeenkomstig bijlage I, sectie 10, punt 1, en bijlage IX, sectie 12, noodzakelijk acht het huidige toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden, moet zij hiertoe een voorstel doen volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag.

(11) Daar de doelstellingen van dit optreden, namelijk het verschaffen van geharmoniseerde gegevens over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de effecten van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

ê 58/97 (aangepast)

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Ö Onderwerp Õ

Doel van dDeze verordening is het scheppen van Ö schept Õ een gemeenschappelijk kader voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap.

Artikel 2

ê 58/97

Het opstellen van de statistieken is in het bijzonder bestemd voor het analyseren van:

i)a) de structuur en de ontwikkeling van de activiteiten van ondernemingen;

ii)b) de aangewende productiefactoren en andere elementen op basis waarvan de activiteiten, de prestaties en het concurrentievermogen van ondernemingen kunnen worden gemeten;

iii)c) de regionale, nationale, communautaire en internationale ontwikkeling van ondernemingen en markten;

iv)d) het beleid van ondernemingen;

v)e) het midden- en kleinbedrijf;

ê 58/97 (aangepast)

vi)f) de specifieke kenmerken van ondernemingen in verband met bepaalde samenvoegingen Ö bij een bepaalde indeling Õ van de activiteiten.

Artikel Ö 2 Õ 3

Ö Toepassingsgebied Õ

1. Deze verordening heeft betrekking op alle marktactiviteiten in de secties C tot en met K, M, N en O van de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE (Rev. 1) Ö Rev. 1.1 Õ).

2. Statistische eenheden van de typen die omschreven worden in deel I van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 696/937 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het produktiestelsel in de Gemeenschap en die zijn ingedeeld bij een van de in lid 1 genoemde activiteiten, worden door de verordening bestreken. Het gebruik van bijzondere eenheden voor de opstelling van de statistieken wordt toegelicht in de bijlagen van deze verordening.

Artikel Ö 3 Õ 4

Ö Modules Õ

1. De statistieken die worden opgesteld voor de in artikel Ö 1 Õ 2 omschreven gebieden, worden samengevoegd in modules. De modules worden gedefinieerd in de bijlagen bij deze verordening.

ê 58/97

2. De modules in deze verordening zijn:

ê 58/97 (aangepast)

a) een gemeenschappelijke module voor de jaarlijkse structurele bedrijfsstatistieken in bijlage Ö I Õ 1,;

b) een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van de nijverheid Ö industrie Õ in bijlage Ö II Õ 2,;

c) een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van de handel in bijlage Ö III Õ 3,;

d) een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van de bouwnijverheid in bijlage Ö IV Õ 4,;

ê 410/98 (aangepast)

e) een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken voor het verzekeringswezen in bijlage Ö V Õ 5,;

ê2056/2002 art. 1 punt 1 (aangepast)

f) een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van kredietinstellingen in bijlage Ö VI Õ 6,;

g) een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van pensioenfondsen in bijlage Ö VII Õ 7,;

ò(nieuw)

h) een gedetailleerde module voor de structurele bedrijfsstatistieken van de zakelijke dienstverlening in bijlage VIII;

i) een gedetailleerde module voor de structurele statistieken van de bedrijvendemografie in bijlage IX;

j) een flexibele module voor het houden van kleine specifieke gegevensverzamelingen over kenmerken van ondernemingen.

ê 58/97

2.3. Elke module behelst de onderstaande gegevens:

ê 58/97 (aangepast)

i)a) de activiteiten waarvoor de statistieken moeten worden opgesteld, overeenkomstig het in artikel Ö 2 Õ 3, lid 1, genoemde toepassingsgebied;

ii)b) de typen statistische eenheden die moeten worden gebruikt voor de opstelling van de statistieken, overeenkomstig de in artikel Ö 2 Õ 3, lid 2, genoemde lijst van statistische eenheden;

iii)c) de lijsten van kenmerken waarvoor statistieken moeten worden opgesteld voor de in artikel Ö 1 Õ 2 genoemde gebieden en de referentieperioden voor deze kenmerken;

iv) een lijst van op te stellen statistieken met betrekking tot de ondernemingsdemografie,

ê 58/97

v)d) de frequentie van de opstelling van de statistieken: jaarlijks of meerjaarlijks. In het laatste geval dient de opstelling minstens eenmaal in de tien jaar te geschieden;

vi)e) het tijdschema met de eerste referentiejaren waarvoor de statistieken moeten worden opgesteld;

vii)f) de normen in verband met de representativiteit en de kwaliteitsbeoordeling;

viii)g) de termijn vanaf het einde van de referentieperiode waarbinnen de statistieken moeten worden ingediend;

ix)h) de maximale duur van de overgangsperiode die kan worden toegestaan.

ò(nieuw)

4. De frequentie, de onderwerpen, de lijst van kenmerken, de referentieperiode, de bestreken activiteiten en de kwaliteitsnormen voor de in lid 2, onder j), bedoelde flexibele module worden ten minste twaalf maanden voor het begin van de referentieperiode vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

Het toepassingsgebied van de flexibele module is beperkt teneinde de belasting voor de ondernemingen en de kosten van de gegevensverzameling door de lidstaten te beperken.

De kosten van dergelijke gegevensverzamelingen kunnen volgens vaste procedures worden medegefinancierd door de Commissie.

ò (nieuw)

Artikel 4

Modelstudies

1. De Commissie stelt overeenkomstig de specificaties in de bijlagen een reeks modelstudies vast die door de lidstaten worden uitgevoerd. De Commissie doet een oproep tot het indienen van voorstellen, waarna zij nationale instanties in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad8 subsidies verleent.

2. De modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het verzamelen van gegevens nodig en mogelijk is. De Commissie evalueert de resultaten van de modelstudies waarbij zij de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afweegt tegen de kosten van het verzamelen en de lasten voor de ondernemingen.

3. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de resultaten van de modelstudies.

4. Op basis van de evaluatie van de modelstudies stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 12, lid 2, de nodige uitvoeringsmaatregelen vast.

ê 58/97 (aangepast)

Artikel Ö 5 Õ 6

Ö Verkrijging van gegevens Õ

1. De lidstaten verschaffen zich de nodige gegevens voor de waarneming van de kenmerken in de lijsten waarnaar in de modules bedoeld in artikel Ö 3 Õ 5 wordt verwezen.

2. Uitgaande van het beginsel van de administratieve vereenvoudiging kunnen de lidstaten voor het zich verschaffen van de nodige gegevens gebruik maken van een combinatie van de hieronder genoemde bronnen:

ê 58/97

a) verplichte vragenlijsten. De juridische eenheden waarvan de statistische eenheden die door de lidstaten zijn aangewezen om gegevens te verstrekken, deel uitmaken of waaruit deze zijn samengesteld, zijn verplicht binnen de aangegeven termijnen betrouwbare en volledige informatie te leveren;

b) andere bronnen waarvan de nauwkeurigheid en kwaliteit ten minste gelijkwaardig is;

c) statistische schattingsmethoden wanneer bepaalde kenmerken niet zijn waargenomen voor alle eenheden.

ê 58/97 (aangepast)

3. Teneinde de last voor de respondenten te beperken, hebben de nationale instanties en de communautaire instantie, met inachtneming van de beperkingen en voorwaarden die door iedere lidstaat en de Commissie worden gesteld, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, toegang tot administratieve bestanden op de verschillende gebieden van hun eigen openbaar bestuur, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn om te voldoen aan de in artikel Ö 6 Õ 7 genoemde eisen op het gebied van nauwkeurigheid.

ê 58/97

4. Binnen hun respectieve bevoegdheden stimuleren de lidstaten en de Commissie de voorwaarden voor een intensiever gebruik van elektronische datatransmissie en automatische gegevensverwerking.

ê 58/97 (aangepast)

Artikel Ö 6 Õ 7

Ö Nauwkeurigheid Õ

ê 58/97

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de ingediende gegevens in overeenstemming zijn met de structuur van de populatie van de in de bijlagen gedefinieerde statistische eenheden.

2. Bij de kwaliteitsbeoordeling worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen ervan en tegen de lasten voor het bedrijfsleven, in het bijzonder de kleine bedrijven.

3. De lidstaten verstrekken de Commissie desgewenst alle daartoe noodzakelijke informatie.

ò(nieuw)

4. Wanneer een lidstaat in bepaalde gevallen voor een specifieke klasse van de NACE Rev. 1.1 aangeeft dat de nauwkeurigheid gering is, kan de Commissie (Eurostat) overwegen de toegezonden gegevens alleen voor de berekening van communautaire aggregaten te gebruiken.

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

Artikel Ö 7 Õ 8

Ö Vergelijkbaarheid Õ

1. Op basis van de verzamelde en geschatte gegevens produceren de lidstaten vergelijkbare resultaten overeenkomstig de uitsplitsing die voor elke module bedoeld in artikel Ö 3 en de desbetreffende bijlage Õ 5 is vastgesteld.

2. Om Ö de berekening van Õ communautaire Ö aggregaten Õ samengevoegde statistieken mogelijk te maken, produceren de lidstaten nationale resultaten overeenkomstig de niveaus van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1), als aangegeven in de modules Ö in Õ van de bijlagen, dan wel als bepaald volgens de procedure van artikel Ö 12, lid 2 Õ 13.

Artikel Ö 8 Õ 9

Ö Toezending van de resultaten Õ

1. De lidstaten verstrekken de in artikel Ö 7 Õ 8 bedoelde resultaten, met inbegrip van de vertrouwelijke gegevens, aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig de vigerende communautaire bepalingen betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens Ö , en met name Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad9 Õ waarbij de vertrouwelijke behandeling van gegevens wordt geregeld. De vigerende communautaire bepalingen zijn van toepassing op de resultaten voor zover deze vertrouwelijke gegevens bevatten.

2. De resultaten worden in een daartoe dienstig geacht technisch formaat ingediend binnen een termijn die voor elke module Ö bedoeld in artikel 3 wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2, Õ in artikel 5 wordt vermeld en die ten hoogste 18 maanden bedraagt, te rekenen vanaf het einde van de referentieperiode. Voorts wordt een klein aantal op schatting berustende voorlopige resultaten ingediend binnen een termijn die voor elke module bedoeld in artikel 5 Ö 3 volgens die procedure wordt vastgesteld Õ wordt vermeld en die vanaf het einde van de referentieperiode ten hoogste tien maanden bedraagt.

Artikel Ö 9 Õ 10

Ö Informatie over de tenuitvoerlegging Õ

De lidstaten verschaffen de Commissie desgewenst alle nodige informatie over de tenuitvoerlegging van deze verordening in de lidstaten.

Artikel Ö 10 Õ 11

Ö Overgangsperioden Õ

1. Tijdens de overgangsperioden kunnen Ö volgens de procedure van artikel 12, lid 2, Õ afwijkingen van de bepalingen van de bijlagen worden toegestaan indien de nationale statistische stelsels ingrijpend moeten worden gewijzigd.

2. Aan een lidstaat kan een extra overgangsperiode ð kunnen extra overgangsperioden ï worden toegestaantoegekend voor de opstelling van de statistieken, wanneer die lidstaat de bepalingen van deze verordening niet kan naleven wegens de afwijkingen die hem zijn toegestaantoegekend in het kader van Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad10 van 22 juli 1993 betreffende de communautaire coördinatie van de inrichting van ondernemingsregisters voor statistische doeleinden.

3. De Lid-Staten moeten uiterlijk bij het verstrijken van de overgangsperiode geheel voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

Artikel Ö 11 Õ 12

Ö Uitvoeringsmaatregelen Õ

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 de uitvoeringsbepalingen Ö procedures voor de uitvoering Õ van deze verordening vast, met inbegrip van de maatregelen voor de aanpassing aan de economische en technische ontwikkeling inzake het verzamelen en statistisch verwerken van Ö de Õ gegevens, Ö en voor Õ alsmede het verwerken en toezenden van de resultaten Ö worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2 Õ, rekening houdende met het beginsel dat de baten van de maatregel hoger moeten zijn dan de kosten, en op voorwaarde dat de tenuitvoerlegging daarvan ten opzichte van de initiële bepalingen van deze verordening geen aanzienlijke extra middelen van de lidstaten of van de ondernemingen vergt. Ö De uitvoeringsmaatregelen betreffen Õ met name:

i)a) het bijwerken van de lijsten van kenmerken, de statistieken inzake de ondernemingsdemografie en de voorlopige resultaten, voor zover dit bijwerken na een kwantitatieve beoordeling niet leidt tot een toename van het aantal geënquêteerde eenheden of een belasting voor de eenheden die niet in verhouding staat tot de verwachte resultaten (artikelen Ö 3 Õ 4 en Ö 8 Õ 9 Ö , bijlage I, sectie 6, bijlage III, sectie 6, bijlage IV, sectie 6, en bijlage IX, sectie 10 Õ);

ii)b) de frequentie waarmee deze statistieken worden opgesteld (artikel 4 Ö 3, bijlage III, sectie 3, punt 3, en bijlage IV, sectie 3, punt 3 Õ);

iii)c) de definities van de kenmerken en het belang daarvan voor bepaalde activiteiten (artikel 4 Ö 3 en bijlage I, sectie 4, punt 1 Õ);

iv)d) de definitie van de referentieperiode (artikel Ö 3 Õ 4);

v)e) het eerste referentiejaar voor de opstelling van de voorlopige resultaten (artikel 9 Ö 8 en bijlage I, sectie 5 Õ);

vi)f) criteria voor de kwaliteitsbeoordeling (artikel 7 Ö 6 en bijlage II, sectie 6 Õ);

vii)g) de uitsplitsing van de resultaten, in het bijzonder de te gebruiken classificaties en de combinaties van de grootteklassen (artikel 8 Ö 7, bijlage VIII, sectie 4, punten 2 en 3, en bijlage IX, sectie 8, punten 2 en 3 Õ);

viii)h) de dienstig geachte technische vorm voor de toezending van de resultaten (artikel 9 Ö 8, bijlage I, sectie 9, punt 2, en bijlage VI, sectie 8 Õ);

ix)i) het wijzigen van de termijnen voor de indiening van de gegevens (artikel 9 Ö 8, bijlage I, sectie 9, punt 1, en bijlage VI, sectie 7 Õ);

x)j) de overgangsperiode en afwijkingen van de bepalingen van deze verordening gedurende de overgangsperiode (artikel 11 Ö 10, bijlage II, sectie 10, bijlage VII, sectie 10, en bijlage VIII, sectie 8 Õ);

ò (nieuw)

k) de aanpassing van de indeling van de activiteiten aan wijzigingen of herzieningen van de NACE;

l) de frequentie, de onderwerpen, de lijst van kenmerken, de referentieperiode, de bestreken activiteiten en de kwaliteitsnormen voor de in artikel 3, lid 2, onder j), bedoelde flexibele module;

m) de procedures die moeten worden gevolgd in verband met de specifieke gegevensverzamelingen bedoeld in bijlage II, secties 3 en 4, bijlage III, sectie 3, punt 3, en bijlage IV, sectie 3, punt 3.

ê 1882/2003 art. 3 en bijlage III punt 69 (aangepast)

Artikel Ö 12 Õ 13

Ö Comité Õ

ê 1882/2003 art. 3 en bijlage III punt 69

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom ingestelde Comité statistisch programma, hierna "het comité" genoemd.

ê 1882/2003 art. 3 en bijlage III punt 69 (aangepast)

2. Wanneer naar dit Ö lid Õ artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG11 van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

ê 1882/2003 art. 3 en bijlage III punt 69

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

ê 58/97 (aangepast)

Artikel Ö 13 Õ 14

Ö Verslag Õ

1. De Commissie dient binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens eens in de drie jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken en in het bijzonder over de kwaliteit van die statistieken en over de lasten voor het bedrijfsleven.

2. In die verslagen stelt de Commissie eventuele passende wijzigingen voor.

ê 58/97 (aangepast)

Artikel 15

De Richtlijnen 64/475/EEG en 72/221/EEG zijn niet meer van toepassing na de indiening van alle gegevens voor het referentiejaar 1994.

ò (nieuw)

Artikel 14

Intrekking

Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen overeenkomstig de concordantietabel in bijlage XI.

ê 58/97 (aangepast)

Artikel Ö 15 Õ 16

Ö Inwerkingtreding Õ

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Ö Unie Õ Gemeenschappen.

ê 58/97

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De Voorzitter […] […]

ê 58/97 (aangepast)

BIJLAGE Ö I Õ 1

GEMEENSCHAPPELIJKE MODULE VOOR DE JAARLIJKSE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEK Ö BEDRIJFSSTATISTIEKEN Õ

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de ondernemingen van de lidstaten.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel Ö 1, onder a), b), c) en e) Õ 2, onder i), ii) en iii), van de verordening bedoelde gebieden en met name op de analyse van de toegevoegde waarde en de belangrijkste elementen hiervan.

Sectie 3

Toepassingsgebied

1. De statistieken worden opgesteld voor de in sectie 9 vermelde activiteiten.

2. Met betrekking tot de in sectie 10 vermelde kenmerken wordenzullen modelstudies worden uitgevoerd.

Sectie 4

Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld.

ê 58/97 (aangepast)

2. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van deze verordening de titels vast van de kenmerken waarvoor statistieken moeten worden opgesteld over de activiteiten in sectie J van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1), die het meest overeenstemmen met de in de punten 3 tot en met 5 genoemde statistieken Ö , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2 Õ .

ê 58/97

3. Jaarlijkse demografische statistieken:

ê 58/97 (aangepast)

Code | Titel | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

11 21 0 | Aantal lokale eenheden |

ê 58/97

4. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 1 (aangepast)

ð nieuw

Code | Titel |

Ö Boekhoudgegevens Õ | Opmerking |

12 11 0 | Omzet |

12 12 0 | Productiewaarde |

12 15 0 | Toegevoegde waarde tegen factorkosten |

ð 12 17 0 ï | ð Bruto-exploitatieoverschot ï |

13 11 0 | Totale aankoop van goederen en diensten |

13 12 0 | Aankoop van goederen en diensten, ingekocht voor wederverkoop in de oorspronkelijke staat |

ð 13 13 1 ï | ðBetalingen voor uitzendkrachten ï |

13 31 0 | Personeelskosten |

13 32 0 | Lonen |

13 33 0 | Wettelijke-socialezekerheidskosten |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

16 13 0 | Aantal werknemers |

ð 16 13 1 ï | ð Aantal werknemers in deeltijd ï |

ð 16 14 0 ï | ð Aantal werknemers in voltijdequivalenten ï |

ê 58/97

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

ê 58/97 (aangepast)

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

13 32 0 | Lonen |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen | Facultatief |

ÖGegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

ê 58/97

6. Met betrekking tot de in sectie 10 vermelde kenmerken worden modelstudies uitgevoerd.

Sectie 5

Eerste referentiejaar

ê 58/97 (aangepast)

è1 2056/2002 art. 2 punt 1

ð nieuw

Het eerste referentiejaar waarvoor de statistieken worden opgesteld is het kalenderjaar ð 2006 voor de kenmerken 12 17 0, 13 13 1, 16 13 1 en 16 14 0 en ï 1995 ð voor alle andere kenmerken. De gegevens worden opgesteld volgens de indeling in sectie 9. ï è1 Het eerste referentiejaar waarvoor statistieken over de klassen in groep 65.2 en afdeling 67 van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) worden opgesteld, wordt echter volgens de procedure van artikel 13 Ö 12, lid 2, Õ van deze verordening vastgesteld. ç

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

SECTIE 6

Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk van de ð hoofdkenmerken ï kenmerken in sectie 4, punt 4, opgesomde kenmerken geven de lidstaten de mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met een betrouwbaarheidsniveau van 95%. De Commissie licht dit toe in het in artikel Ö 13 Õ 14 van de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere lidstaat. ð De hoofdkenmerken worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening ï

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

SECTIE 7

Productie van de resultaten

1. De resultaten worden uitgesplitst op het niveau van de samenvoegingen van activiteiten als omschreven in sectie 9 Ö genoemde activiteitenklassen Õ.

2. Voor elke groep van de secties C tot en met ð K ï G en ð van afdeling 90, Inzameling en verwerking van afvalwater en afval, ï van de NACE Ö Rev.1.1 Õ (Rev. 1) ð alsmede voor groep 92.1, Activiteiten op het gebied van film en video, en groep 92.2, Radio en televisie, ï voor de in sectie 9 omschreven samenvoegingen van activiteiten voor de overige secties worden bepaalde resultaten tevens uitgesplitst naar grootteklasse.

3. De resultaten van de regionale statistieken worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdelingen) en op niveau 2 van de Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) Ö 12 Õ .

ê 2056/2002 art. 2 punt 2 (aangepast)

Sectie 8

Toezending van de resultaten

1. De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, behalve voor klasse 65.11 van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) en voor de in de bijlagen Ö V, VI en VII Õ 5, 6 en 7 bedoelde NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-activiteiten. Voor klasse 65.11 geldt een toezendingstermijn van tien maanden. De toezendingstermijn voor de in de bijlagen Ö V, VI en VII Õ 5, 6 en 7 bedoelde activiteiten is in deze bijlagen vastgesteld. De toezendingstermijn voor de resultaten voor groep 65.2 en afdeling 67 van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) wordt echter volgens de procedure van artikel 13 Ö 12, lid 2, Õ van deze verordening vastgesteld.

2. Behalve voor de afdelingen 65 en 66 van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) worden binnen een termijn van tien maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, voorlopige nationale resultaten of schattingenramingen toegezonden voor de bedrijfsstatistieken die betrekking hebben op de volgende kenmerken:

Ö Code Õ | Ö Titel Õ |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

12 11 0 | Omzet |

ÖGegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

ê 2056/2002 art. 2 punt 2 (aangepast)

ð nieuw

Deze voorlopige resultaten of schattingenramingen worden ð vanaf het referentiejaar 2006 ï uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen). ð Tot en met het referentiejaar 2005 worden ze voor de secties H, I, en K van de NACE Rev. 1.1 uitgesplitst volgens de indeling in sectie 9 ï, behalve voor de secties H, I, en K van de NACE (Rev. 1), waarvoor ze worden uitgesplitst volgens de samenvoegingen van activiteiten in sectie 9. Voor afdeling 67 van de NACE Ö Rev.1.1 Õ (Rev. 1) wordt de toezendingstermijn voor voorlopige resultaten of schattingenramingen vastgesteld volgens de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van deze verordening.

ê 58/97 (aangepast)

Sectie 9

Ö Indeling Õ Samenvoegingen van activiteiten

De volgende samenvoegingen van activiteiten verwijzen naar de NACE (Rev. 1)-nomenclatuur.

ò(nieuw)

1. Vanaf het referentiejaar 2006 worden de gegevens opgesteld aan de hand van de volgende NACE Rev. 1.1-indeling van activiteiten. Het eerste referentiejaar waarvoor statistieken voor de klassen van groep 65.2 en afdeling 67 van de NACE Rev. 1.1 moeten worden opgesteld, wordt echter volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening vastgesteld.

Voor de opstelling van communautaire statistieken verstrekken de lidstaten nationale resultaten voor de secties C tot en met K van de NACE Rev. 1.1, uitgesplitst naar klassen, alsmede voor onderstaande klassen van sectie O van de NACE Rev. 1.1.

Klasse | Titel |

90.01 | Afvalwaterinzameling en -behandeling |

90.02 | Afvalinzameling en -verwerking |

90.03 | Straatreiniging, sanering en dergelijke activiteiten |

92.11 | Productie van films en video's |

92.12 | Distributie van films en video's |

92.13 | Vertoning van films |

92.20 | Radio en televisie |

2. Tot en met het referentiejaar 2005 worden de gegevens opgesteld aan de hand van de volgende indeling van activiteiten in de NACE Rev. 1.1:

ê 58/97 (aangepast)

SECTIES C, D, E en F

Winning van delfstoffen; industrie; productie en distributie van elektriciteit, gas en water; bouwnijverheid.

Voor de opstelling van communautaire statistieken verstrekken de lidstaten nationale resultaten die naar de klassen van de NACE Ö Rev.1.1 Õ (Rev. 1) worden uitgesplitst.

SECTIE G

Groothandel en kleinhandel; reparatie van auto's, motorrijwielen en consumentenartikelen.

Voor de opstelling van communautaire statistieken verstrekken de lidstaten nationale resultaten die naar de klassen van de NACE Ö Rev.1.1 Õ (Rev. 1) worden uitgesplitst.

SECTIE H

Hotels en restaurants

55.1 + 55.2 | Hotels + Kampeerterreinen en overige accommodaties voor kortstondig verblijf |

55.3 + 55.4 + 55.5 | Restaurants + Drankgelegenheden + Kantines en catering |

SECTIE I

Vervoer, opslag en communicatie

60.1 | Vervoer per spoor |

60.21 + 60.22 + 60.23 | Overig vervoer te land m.u.v. goederenvervoer over de weg |

60.24 | Goederenvervoer over de weg |

60.3 | Vervoer via pijpleidingen |

61.1 | Zee- en kustvaart |

61.2 | Binnenvaart |

62 | Luchtvaart |

63.1 + 63.2 + 63.4 | Vervoerondersteunende activiteiten m.u.v reisbureaus en reisorganisatoren; hulp aan toeristen, n.e.g. |

63.3 | Reisbureaus en reisorganisatoren; hulp aan toeristen, n.e.g. |

64.11 | Nationale posterijen |

64.12 | Koeriers exclusief de nationale posterijen |

64.2 | Telecommunicatie |

ê2056/2002 art. 2 punt 3 (aangepast)

SECTIE J

Financiële intermediairs

Voor de opstelling van communautaire statistieken verstrekken de lidstaten nationale resultaten die naar de klassen van de NACE Ö Rev.1.1 Õ (Rev. 1) wordenzijn uitgesplitst.

ê 58/97

SECTIE K

ê2056/2002 art. 2 punt 3

Exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening

70 | Exploitatie van en handel in onroerend goed |

71.1 + 71.2 | Verhuur van auto's + Verhuur van overige transportmiddelen |

71.3 | Verhuur van overige machines en werktuigen |

71.4 | Verhuur van overige roerende goederen, n.e.g. |

72 | Activiteiten in verband met computers |

73 | Speur- en ontwikkelingswerk |

74.11 + 74.12 + 74.14 + 74.15 | Rechtskundige dienstverlening + Accountants, boekhouders en belastingconsulenten + Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering en beheer + Beheersactiviteiten van holdings |

74.13 | Markt- en opinieonderzoekbureaus |

74.2 + 74.3 | Architecten, ingenieurs en aanverwante technische adviesbureaus + Technische testen en toetsen |

74.4 | Reclamewezen |

74.5 | Arbeidsbemiddeling |

74.6 | Opsporings- en beveiligingsdiensten |

74.7 | Industriële reiniging |

74.8 | Diverse zakelijke dienstverlening |

Sectie 10

Verslagen en modelstudies

ê 58/97 (aangepast)

è1 2056/2002 art. 2 punt 4

ð nieuw

ð 1. De Commissie laat voor activiteiten in het kader van de secties M, N en O van de NACE Rev. 1.1 een reeks modelstudies uitvoeren om na te gaan of het haalbaar is markt- en niet-marktactiviteiten in deze secties in het toepassingsgebied op te nemen. Indien de Commissie het op basis van de evaluatie van de modelstudies over de niet-marktactiviteiten in de secties M, N en O van de NACE Rev. 1.1 noodzakelijk acht het huidige toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden, doet het hiertoe een voorstel volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag. ï è 1 De lidstaten dienen bij de Commissie een verslag in over de definitie, de structuur en de beschikbaarheid van informatie over de statistische eenheden die zijn ingedeeld in de secties M, N en O van de NACE (Rev. 1). ç De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor deze activiteiten een programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor deze activiteiten. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor het bedrijfsleven.

ê 58/97

2. Voor de in sectie 9 vermelde activiteiten dienen de Lid-Staten bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

Code | Titel | Opmerking |

12 18 0 | Financieel overschot | Alleen rechtspersonen |

14 11 0 | Omzet uit intracommunautaire leveringen van goederen en diensten |

14 12 0 | Omzet uit extracommunautaire uitvoer van goederen en diensten |

14 21 0 | Intracommunautaire aankoop van goederen en diensten |

14 22 0 | Extracommunautaire invoer van goederen en diensten |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen | Regionale aspecten |

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

2. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor ð kenmerken betreffende de financiële rekeningen, de investeringen in immateriële goederen en de organisatievormen voor het productiestelsel ï deze kenmerken een Ö reeks Õ programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies ð worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de sectoren ï worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor deze uitsplitsing. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen.

ê 58/97

3. Voor de secties G tot en met K van de NACE (Rev. 1) dienen de Lid-Staten bij de Commissie een verslag in over de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn om de resultaten uit te splitsen volgens het criterium van het bestaan van meerderheidszeggenschap door een niet-gevestigde onderneming, overeenkomstig de definities van de GATS. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor deze uitsplitsing een programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor deze uitsplitsing. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen.

ê 58/97

4. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken betreffende de in de punten 1, 2 en 3 vermelde activiteiten, kenmerken en indelingen, en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze activiteiten, kenmerken en uitsplitsingen of een gedeelte daarvan aan de lijsten in de secties 4, 7 en 9.

ê 58/97 (aangepast)

Sectie 11

Overgangsperiode

VoorWat de gemeenschappelijke module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf het eerste referentiejaar voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.

ê 58/97 (aangepast)

BIJLAGE II2

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEKENBEDRIJFSSTATISTIEK VAN DE INDUSTRIE

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de industriesector.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel Ö 1 Õ 2, onder a)i), b)ii), c)iii), d)iv) en e)v), van de verordening bedoelde gebieden en met name op:

- een centrale lijst van statistieken voor een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, de prestaties en de concurrentiepositie van de industriële activiteiten,

- een aanvullende lijst van statistieken voor de bestudering van specifieke onderwerpen.

ê 58/97 (aangepast)

SECTIE 3

Toepassingsgebied

De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in de secties C, D en E van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1). Deze secties omvatten de activiteiten op het gebied van de winning van delfstoffen (C), de industrie (D) en de productie Ö en distributie Õ van elektriciteit, gas en water (E). De ondernemingsstatistieken hebben betrekking op de populatie van alle ondernemingen die naar hun hoofdactiviteit in de secties C, D en E ingedeeld zijn.

ê 58/97

Sectie 4

Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld en of zij met een jaarlijkse of meerjaarlijkse frequentie worden opgesteld. De cursief gedrukte statistieken en kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module.

2. Jaarlijkse demografische statistieken:

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

Code | Titel | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

11 12 0 | Aantal geboorten van ondernemingen |

11 13 0 | Aantal sterften van ondernemingen |

11 21 0 | Aantal lokale eenheden |

11 31 0 | Aantal eenheden van economische activiteit |

ê 58/97

3. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

ê 58/97 (aangepast)

è1 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 2a)

è2 2056/2002 art. 3 punt 1

ð nieuw

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

12 11 0 | Omzet |

12 12 0 | Productiewaarde |

12 13 0 | Brutowinst op voor wederverkoop bestemde goederen |

12 15 0 | Toegevoegde waarde tegen factorkosten |

12 17 0 | Bruto-exploitatieoverschot |

13 11 0 | Totale aankoop van goederen en diensten |

13 12 0 | Aankoop van goederen en diensten, ingekocht voor wederverkoop in de oorspronkelijke staat |

13 13 1 | Betalingen voor uitzendkrachten |

13 21 3 | Voorraadwijziging van eindproducten en onderhouden werk in de eenheid |

13 32 0 | Lonen |

13 33 0 | Wettelijke-socialezekerheidskosten |

13 41 1 | Betalingen voor langetermijnhuur en operationele leasing van goederen |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

Ö 15 11 0 Õ | Ö Bruto-investeringen in materiële goederen Õ |

15 12 0 | Bruto-investeringen in grond |

15 13 0 | Bruto-investeringen in bestaande bouwwerken |

15 14 0 | Bruto-investeringen in de bouw en verbouwing van gebouwen |

15 15 0 | Bruto-investeringen in machines en werktuigen |

15 21 0 | Verkoop van materiële investeringsgoederen |

15 31 0 | Waarde van door financiële leasing verworven materiële goederen |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

16 13 0 | Aantal werknemers |

16 13 1 | Aantal werknemers in deeltijd |

è1 --- ç | è1 --- ç |

16 14 0 | Aantal werknemers in voltijdequivalenten |

16 15 0 | Aantal door werknemers gewerkte uren |

Ö Specificatie van de omzet naar type activiteit Õ |

è1 18 11 0 ç | è1 Omzet uit hoofdactiviteit op het niveau van de NACE Rev.1 Ö .1 Õ met drie cijfers ç |

18 12 0 | Omzet uit industriële activiteiten |

18 15 0 | Omzet uit dienstenactiviteiten |

18 16 0 | Omzet uit handelsactiviteiten met betrekking tot aankoop en wederverkoop en uit intermediaire activiteiten |

Ö Aankoop van energieproducten Õ |

20 11 0 | Aankoop van energieproducten (waarde) | Sectie E uitgesloten |

Ö Milieugegevens Õ |

21 11 0 | Investeringen in apparatuur en installaties ter voorkoming van verontreiniging en Ö speciaal Õ toebehoren ter bestrijding van verontreiniging (hoofdzakelijk end-of-pipeapparatuur)* |

è2 21 12 0 ç | è2 Investeringen in apparatuur en installaties voor schonere technologieën (geïntegreerde technologie) * ç |

22 11 0 | Totale O & O-uitgaven binnenshuis[17] |

22 12 0 | Totaal aantal O&O-werknemers[18] |

* Indien in een lidstaat de totale omzet of het aantal werkzame personen in een afdeling van de secties C, D en E van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) minder dan 1 % van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de gegevens die voor het opstellen van statistieken over de kenmerken 21 11 0 Ö en Õ 21 12 0, 22 11 0 en 22 12 0 benodigd zijn, niet te worden verzameld voor de toepassing van deze verordening. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 13 Ö 12, lid 2, Õ van deze verordening verzoeken dat deze gegevens op ad-hocbasis worden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Gemeenschap noodzakelijk is.

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 2 b) (aangepast)

è1 2056/2002 art. 3 punt 3

ð nieuw

4. Ondernemingskenmerken waarvoor meerjaarlijkse statistieken moeten worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

15 42 0 | Bruto-investeringen in concessies, octrooien, licenties, handelsmerken en soortgelijke rechten |

15 44 1 | Investeringen in aangekochte programmatuur |

15 44 2 | Investeringen in door de eenheid zelf geproduceerde programmatuur | Facultatief |

16 13 5 | Aantal thuiswerkers | Afdelingen 17/18/19/21/22/25/28/31/32/36 |

Ö Specificatie van de omzet naar type activiteit Õ |

ð 18 12 0 ï | ð Omzet uit industriële activiteiten ï |

ð 18 15 0 ï | ð Omzet uit dienstenactiviteiten ï |

ð 18 16 0 ï | ð Omzet uit handelsactiviteiten met betrekking tot aankoop en wederverkoop en uit intermediaire activiteiten ï |

Aankoop van energieproducten |

20 11 1 | Aankoop van vaste brandstoffen (waarde) | Sectie E uitgesloten |

20 11 2 | Aankoop van aardolieproducten (waarde) | Sectie E uitgesloten |

20 11 3 | Aankoop van aardgas en van gasderivaten (waarde) | Sectie E uitgesloten |

20 11 4 | Aankoop van duurzame energiebronnen (waarde) | Sectie E uitgesloten |

20 11 5 | Aankoop van warmte (waarde) | Sectie E uitgesloten |

20 11 6 | Aankoop van elektriciteit (waarde) | Sectie E uitgesloten |

Ö Milieugegevens Õ |

è1 21 14 0 ç | è1 Totale lopende uitgaven voor milieubescherming* ç |

Ö Onderaanneming Õ |

23 11 0 | Betalingen aan onderaannemersonderafnemers |

* Indien in een lidstaat de totale omzet of het aantal werkzame personen in een afdeling van de secties C, D en E van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) minder dan 1 % van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de gegevens die voor het opstellen van statistieken over kenmerk 21 14 0 benodigd zijn, niet te worden verzameld voor de toepassing van deze verordening. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 13 Ö 12, lid 2, Õ van deze verordening verzoeken dat deze gegevens op ad-hocbasis worden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Gemeenschap noodzakelijk is.

ê 58/97 (aangepast)

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

13 32 0 | Lonen |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

6. Kenmerken van de eenheden van economische activiteit waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

12 11 0 | Omzet |

12 12 0 | Productiewaarde |

13 32 0 | Lonen |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

ê 58/97

7. Met betrekking tot de in sectie 9 vermelde kenmerken worden modelstudies uitgevoerd.

Sectie 5

Eerste referentiejaar

1. Het eerste referentiejaar waarvoor de jaarlijkse statistieken worden opgesteld, is het kalenderjaar 1995. De eerste referentiejaren voor de met een meerjaarlijkse frequentie op te stellen statistieken worden hieronder gespecificeerdgespecialiseerd met de codes waarmeewaaronder de kenmerken worden aangeduidgenoemd:

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

Ö Kalenderjaar Õ | Ö Code Õ |

1997 | 20 21 0 - 20 31 0,15 42 0 ð en ï 15 44 1 en 15 44 2 |

1999 | 23 11 0 |

2000 | 16 13 5 |

ð 2004 ï | ð 18 12 0, 18 15 0 en 18 16 0 ï |

ê 58/97

2. Meerjaarlijkse statistieken worden ten minste iedere vijf jaar opgesteld.

ê2056/2002 art. 3 punt 5

3. Het eerste referentiejaar waarvoor de statistieken voor de kenmerken 21 12 0 en 21 14 0 worden opgesteld, is het kalenderjaar 2001.

4. De statistieken voor kenmerk 21 12 0 worden jaarlijks opgesteld. De statistieken voor kenmerk 21 14 0 worden om de drie jaar opgesteld.

ê 58/97 (aangepast)

Sectie 6

Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk hoofdkenmerk geven de lidstaten de mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met een betrouwbaarheidsniveau van 95%. De Commissie licht dit toe in het in artikel Ö 13 Õ 14 van de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere lidstaat. De hoofdkenmerken worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van de verordening.

Sectie 7

Productie van de resultaten

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 2 (c) (aangepast)

ð nieuw

1. Behoudens voor de kenmerken 18 11 0, ð 18 12 0, 18 15 0 en 18 16 0 ï 20 11 1, 20 11 2, 20 11 3, 20 11 4, 20 11 5, 20 11 6, 22 11 0 en 22 12 0, worden de resultaten van de statistieken uitgesplitst op het NACE Rev.1 Ö .1 Õ-niveau met vier cijfers (klassen)

De kenmerken 18 11 0, ð 18 12 0, 18 15 0 en 18 16 0 ï 20 11 1, 20 11 2, 20 11 3, 20 11 4, 20 11 5, 20 11 6, 22 11 0 and 22 12 0 worden uitgesplitst op het NACE Rev.1 Ö .1 Õ-niveau met drie cijfers (groepen).

ê 58/97 (aangepast)

2. Bepaalde resultaten worden eveneens uitgesplitst naar grootteklasse en op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 2 (c)

---

ê 58/97 (aangepast)

34. De resultaten van de op basis van de eenheden van economische activiteit opgestelde statistieken worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klasse).

45. De resultaten van de regionale statistieken worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met de eerste twee cijfers (afdelingen) en op niveau 2 van de Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS).

ê 2056/2002 art. 3 punt 6 (aangepast)

56. De resultaten voor de kenmerken 21 11 0, 21 12 0 en 21 14 0 worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdelingen).

ê 2056/2002 art. 3 punt 7 (aangepast)

67. De resultaten voor de kenmerken 21 11 0, 21 12 0 en 21 14 0 worden uitgesplitst in de volgende milieugebieden: Bescherming van omgevingslucht en klimaat, Afvalwaterbeheer, Afvalbeheer, en Overige milieubeschermende maatregelen. De resultaten voor de milieugebieden worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdelingen).

ê 58/97

Sectie 8

Toezending van de resultaten

De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

Voorlopige nationale resultaten of schattingenramingen worden binnen een termijn van tien maanden gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, toegezonden voor de in de sectie 4, punt 3, bedoelde ondernemingsstatistieken die voor de onderstaande kenmerken zijn opgesteld:

ê 58/97 (aangepast)

Ö Code Õ | Ö Titel Õ |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 11 0 | (Aantal ondernemingen) |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

12 11 0 | (Omzet) |

12 12 0 | (Productiewaarde) |

13 11 0 | (Totale aankoop van goederen en diensten) |

13 32 0 | (Lonen) |

15 11 0 | (Bruto-investeringen in materiële goederen) |

ÖGegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | (Aantal werkzame personen) |

Deze voorlopige resultaten worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

ê 58/97

Sectie 9

Verslagen en modelstudies

De lidstaten dienen bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

ê 58/97 (aangepast)

è1 2056/2002 art. 3 punt 8

ð nieuw

Code | Titel | Opmerking |

12 16 0 | Inkomsten uit gewone activiteiten | Alleen rechtspersonen |

12 18 0 | Financieel overschot | Alleen rechtspersonen |

12 19 0 | Bruto-overschot van de gewone activiteiten | Alleen rechtspersonen |

12 20 0 | Winst of verlies of jaarbasis | Alleen rechtspersonen |

14 11 0 | Omzet uit intracommunautaire leveringen van goederen en diensten |

14 12 0 | Omzet uit extracommunautaire uitvoer van goederen en diensten |

14 21 0 | Intracommunautaire aankoop van goederen en diensten |

14 22 0 | Extracommunautaire invoer van goederen en diensten |

15 43 0 | Marketing-uitgaven |

15 61 0 | Aankoop van aandelen en deelnemingen | Alleen rechtspersonen |

15 62 0 | Verkoop van aandelen en deelnemingen | Alleen rechtspersonen |

Ö Milieugegevens Õ |

è1 21 11 0 ç | è1 Investeringen in apparatuur en installaties ter voorkoming van verontreiniging en speciaal toebehoren ter bestrijding van verontreiniging (hoofdzakelijk end-of-pipe-apparatuur) ç | è1 Alleen de specifieke uitsplitsing naar de milieugebieden Biodiversiteit en landschap en Bodem en grondwater ç |

21 12 0 | Investeringen in apparatuur en installaties voor schonere technologieën (geïntegreerde technologie) | è1 Alleen de specifieke uitsplitsing naar de milieugebieden Biodiversiteit en landschap en Bodem en grondwater ç |

21 14 0 | Totale lopende uitgaven voor milieubescherming | è1 Alleen de specifieke uitsplitsing naar de milieugebieden Biodiversiteit en landschap en Bodem en grondwater ç |

Ö Onderaanneming Õ |

23 12 0 | Inkomsten uit onderaanneming |

ê 58/97 (nieuw)

Ö Voor deze kenmerken wordt een reeks modelstudies vastgesteld door de Commissie. ÕDe Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening voor deze kenmerken een programma van modelstudies vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de opstelling van de resultaten voor deze kenmerken. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken voor deze kenmerken en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze kenmerken of een gedeelte daarvan aan de lijsten in sectie 4.

ê 58/97 (aangepast)

è1 2056/2002 art. 3 punt 9

Sectie 10

Overgangsperiode

VoorWat deze gedetailleerde module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf de eerste referentiejaren voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.è1 Voor het opstellen van de statistieken voor de kenmerken 21 12 0 en 21 14 0 kan deze overgangsperiode volgens de procedure van artikel 13 Ö 12, lid 2, Õ van deze verordening met nog eens vier jaar worden verlengd. ç

ê 58/97 (aangepast)

BIJLAGE Ö III Õ 3

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEKENBEDRIJFSSTATISTIEK VAN DE HANDEL

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de handelssector.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel Ö 1 Õ 2, onder a)i), b)ii), c)iii) en, d)vi) Ö en e) Õ, van de verordening bedoelde gebieden en met name op:

- de structuur en de ontwikkeling van de handel;

- de handel zelf en de verkoopvormen, alsmede de in- en verkooppatronen.

Sectie 3

Toepassingsgebied

ê 58/97 (aangepast)

1. De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in sectie G van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1). Deze sector bestrijkt de activiteiten van handel en van de reparatie van auto's, de herstelling van motorvoertuigen, motorrijwielen en consumentenartikelenhuishoudelijke artikelen. De ondernemingsstatistieken hebben betrekking op de populatie van alle ondernemingen die naar hun hoofdactiviteit in sectie G zijn ingedeeld.

2. Indien het totale bedrag van de omzet en het aantal werkzame personen in een afdeling van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1), sectie G, in een lidstaat normaal gezien minder dan 1% van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de in deze bijlage bedoelde gegevens die niet onder bijlage Ö I Õ 1 vallen, niet te worden verzameld voor de toepassing van de verordening.

ê 58/97 (aangepast)

3. De Commissie kan Volgensovereenkomstig de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van de verordening Ö kan worden verzocht Õ verzoeken dat de gegevens als bedoeld in lid 2 op ad-hocbasis te verzamelenworden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Gemeenschap noodzakelijk is.

Sectie 4

Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld en of zij met een jaarlijkse of meerjaarlijkse frequentie worden opgesteld. De cursief gedrukte statistieken en kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module.

2. Jaarlijkse demografische statistieken:

ê 58/97 (aangepast)

Code | Titel | Opmerking |

Demografischc Ö Structuurgegevens Õ |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

11 21 0 | Aantal lokale eenheden |

ê 58/97

3. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 3 (aangepast)

ð nieuw

Code | Titel | Opmerking |

BoekhoudgegevensBoekhoudkundige gegevens |

12 11 0 | Omzet |

12 12 0 | Productiewaarde |

12 13 0 | Brutowinst op voor wederverkoop bestemde goederen |

12 15 0 | Toegevoegde waarde tegen factorkosten |

12 17 0 | Bruto-exploitatieoverschot |

13 11 0 | Totale aankoop van goederen en diensten |

13 12 0 | Aankoop van goederen en diensten, ingekocht voor wederverkoop in de oorspronkelijke staat |

13 21 0 | Voorraadwijziging van goederen en diensten |

13 21 1 | Voorraadwijziging van goederen en diensten, ingekocht voor wederverkoop in de oorspronkelijke staat |

13 31 0 | Personeelskosten |

13 32 0 | Lonen |

13 33 0 | Wettelijke-socialezekerheidskosten |

Gegevens over de kapitaalrekening |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

15 12 0 | Bruto-investeringen in grond |

15 13 0 | Bruto-investeringen in bestaande bouwwerken |

15 14 0 | Bruto-investeringen in de bouw en verbouwing van gebouwen |

15 15 0 | Bruto-investeringen in machines en werktuigen |

15 21 0 | Verkoop van materiële investeringsgoederen |

15 31 0 | Waarde van door financiële leasing verworven materiële goederen |

Gegevens over het personeelsbestand |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

16 13 0 | Aantal werknemers |

16 13 1 | Aantal werknemers in deeltijd |

ð 16 14 0 ï | ð Aantal werknemers in voltijdequivalenten ï |

ð 16 15 0 ï | ð Aantal door werknemers gewerkte uren ï |

Specificatie van de omzet naar type activiteit |

18 10 0 | Omzet uit landbouw, bosbouw, visserij en industriële activiteiten |

18 15 0 | Omzet uit dienstenactiviteiten |

18 16 0 | Omzet uit handelsactiviteiten met betrekking tot aankoop en wederverkoop en uit intermediaire activiteiten |

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

4. Ondernemingskenmerken waarvoor meerjaarlijkse statistieken moeten worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Informatie over de bedrijfskosten, met uitzondering van personeelskosten |

13 41 0 | Bedrijfskosten met betrekking tot gebouwen en apparatuur | Facultatief |

13 42 0 | Verkoopkosten | Facultatief |

13 43 0 | Overige bedrijfskosten | Facultatief |

Informatie over de handelsvormen van ondernemingen | Alleen afdeling 52 |

17 32 0 | Aantal detailhandelswinkels |

17 33 0 | Categorie van de verkoopruimte van detailhandelswinkels |

17 34 0 | Aantal vaste marktverkooppunten en/of -kramen |

Specificatie van de omzet naar type activiteit |

18 10 0 | Omzet uit landbouw, bosbouw, visserij en industriële activiteiten |

18 15 0 | Omzet uit dienstenactiviteiten |

18 16 0 | Omzet uit handelsactiviteiten met betrekking tot aankoop en wederverkoop en uit intermediaire activiteiten |

Specificatie van de omzet naar type product |

18 21 0 | Specificatie van de omzet naar product (overeenkomstig sectie G van de CPA) |

Informatie over het type leverancier en het type klant |

Percentage van de omzet naar type klant, met name: | Alleen afdeling 51 |

25 11 1 | Wederverkoop: detailhandel | Facultatief |

25 11 2 | Professionele gebruikers (groothandel, overige) | Facultatief |

25 11 3 | Eindverbruikers (detailhandelsactiviteiten) | Facultatief |

Percentage van de aankoop naar type leverancier, met name: | Alleen afdeling 52 |

25 21 1 | Groothandelaars, inkoopverenigingen | Facultatief |

25 21 2 | Producenten | Facultatief |

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

13 32 0 | Lonen |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen | Facultatief |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

ê 58/97 (aangepast)

6. Kenmerken waarvoor meerjaarlijkse regionale statistieken moeten worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

BoekhoudgegevensBoekhoudkundige gegevens |

12 11 0 | Omzet | Alleen de afdelingen 50 en 52 |

Informatie over de handelsvormen van ondernemingen |

17 33 1 | Verkoopruimte | Alleen afdeling 52 |

ê 58/97

7. Met betrekking tot de in sectie 9 vermelde kenmerken worden modelstudies uitgevoerd.

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

SECTIE 5

Eerste referentiejaar

1. Het eerste referentiejaar waarvoor statistieken worden opgesteld, is het kalenderjaar ð 2006 voor de kenmerken 16 14 0 en 16 15 0 en ï 1995 ð voor alle andere kenmerken. ï De eerste referentiejaren voor de met een meerjaarlijkse frequentie op te stellen statistieken worden hieronder gespecificeerd voor elk van de Ö afdelingen Õ sectoren van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) waarvoor de gegevens worden verzameld en voor de meerjaarlijksemeerjarige regionale statistieken:

Ö Kalenderjaar Õ | Ö Indeling Õ |

1997 | Afdeling 52 |

1998 | Afdeling 51: |

1999 | Regionale statistiek: |

2000 | Afdeling 50: |

ê 58/97 (aangepast)

2. De frequentie voor meerjaarlijkse statistieken bedraagt vijf jaar.

Sectie 6

Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk hoofdkenmerk geven de lidstaten de mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met een betrouwbaarheidsniveau van 95%. De Commissie licht dit toe in het in artikel Ö 13 Õ 14 van de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere lidstaat. De hoofdkenmerken worden door de Commissie vastgesteld volgensovereenkomstig de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van de verordening.

Sectie 7

Productie van de resultaten

ê 58/97 (aangepast)

1. Met het oog op het opmaken van communautaire aggregatentotalen produceren de lidstaten nationale resultatendeelresultaten uitgesplitst naar de klassen van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1).

2. Sommige resultaten worden tevens uitgesplitst naar grootteklasse voor elke groep van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1).

3. De resultaten van de regionale statistieken worden tegelijkertijd uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met de eerste drie cijfers (groepen) en op niveau 2 van de Nomenclatuur van territoriale eenheden (NUTS).

4. Het toepassingsgebied van de meerjaarlijksemeerjarige regionale statistieken stemt overeen met de populatie van de lokale eenheden die naar hoofdactiviteit zijn ingedeeld in sectie G. Het kan echter beperkt blijven tot de lokale eenheden die afhankelijk zijn van de ondernemingen die zijn ingedeeld in sectie G van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) indien die populatie meer dan 95% van het totale toepassingsgebied bedraagt. Dit cijfer wordt berekend op basis van het werkgelegenheidskenmerk in het ondernemingsregister.

ê 58/97

Sectie 8

Toezending van de resultaten

1. De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

2. Voorlopige nationale resultaten of schattingenramingen worden binnen een termijn van tien maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, toegezonden voor de ondernemingsstatistieken die zijn opgesteld voor de onderstaande kenmerken:

ê 58/97 (aangepast)

Ö Code Õ | Ö Titel Õ |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

12 11 0 | (Omzet) |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | (Aantal werkzame personen) |

Deze voorlopige resultaten worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

ê 58/97

SECTIE 9

Verslagen en modelstudies

De Lid-Staten dienen bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

Code | Titel | Opmerking |

12 18 0 | Financieel overschot | Alleen rechtspersonen |

13 41 0 | Bedrijfskosten met betrekking tot gebouwen en apparatuur |

13 42 0 | Verkoopkosten |

13 43 0 | Overige bedrijfskosten |

14 11 0 | Omzet uit intracommunautaire leveringen van goederen en diensten |

14 12 0 | Omzet uit extracommunautaire uitvoer van goederen en diensten |

14 21 0 | Intracommunautaire aankoop van goederen en diensten |

14 22 0 | Extracommunautaire invoer van goederen en diensten |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen | Regionale aspecten |

15 41 0 | Aankoop van immateriële vastliggende middelen |

17 11 0 | Aantal ondernemingen dat een affiliatie- of samenwerkingsovereenkomst met andere ondernemingen heeft |

17 31 0 | Informatie over de handelsvormen van ondernemingen | Alleen afdeling 52 |

25 11 1 | Wederverkoop: detailhandel |

25 11 2 | Professionele gebruikers (groothandel, overige) |

25 11 3 | Eindverbruikers (detailhandelsactiviteiten) |

25 21 1 | Groothandelaars, inkoopverenigingen |

25 21 2 | Producenten |

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening een reeks modelstudies voor deze kenmerken vast, welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de opstelling van de resultaten voor deze kenmerken. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor de ondernemingen. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken voor deze kenmerken en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze kenmerken op een gedeelte daarvan aan de lijsten in sectie 4.

ê 58/97 (aangepast)

Sectie 910

OVERGANGSPERIODE

VoorWat deze gedetailleerde module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf het eerste referentiejaar voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.

ê 58/97 (aangepast)

BIJLAGE Ö IV Õ 4

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEKENBEDRIJFSSTATISTIEK VAN DE BOUWNIJVERHEID

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de sector bouwnijverheid in de lidstaten.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel Ö 1 Õ 2, onder a)i), b)ii), c)iii), d)iv) en e)v), van de verordening bedoelde gebieden en met name op:

- een centrale lijst van statistieken voor een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, de prestaties en het concurrentievermogen van de activiteiten van de bouwnijverheid,

- een aanvullende lijst van statistieken voor de bestudering van specifieke onderwerpen.

Sectie 3

Toepassingsgebied

ê 58/97 (aangepast)

1. De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in sectie F van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1). De ondernemingsstatistieken hebben betrekking op de populatie van alle ondernemingen die naar hun hoofdactiviteit in sectie F zijn ingedeeld.

2. Indien het totale bedrag van de omzet en het aantal werkzame personen in een afdeling van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1), sectie F, in een lidstaat normaal gezien minder dan 1% van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de in deze bijlage bedoelde gegevens die niet onder bijlage Ö I Õ 1 vallen, niet te worden verzameld voor de toepassing van de verordening.

ê 58/97 (aangepast)

3. De Commissie kan Volgensovereenkomstig de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van de verordening Ö kan worden verzocht Õ verzoeken dat de gegevens als bedoeld in lid 2 op ad-hocbasis te verzamelenworden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Gemeenschap noodzakelijk is.

Sectie 4

Kenmerken

1. Onderstaande lijst van kenmerken en statistieken vermeldt, voor zover dit nodig is, de typen statistische eenheden waarvoor de statistieken worden opgesteld en of zij met een jaarlijkse of meerjaarlijkse frequentie worden opgesteld. De cursief gedrukte statistieken en kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module.

2. Jaarlijkse demografische statistieken:

ê 58/97 (aangepast)

Code | Titel | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

11 12 0 | Aantal geboorten van ondernemingen |

11 13 0 | Aantal sterften van ondernemingen |

11 21 0 | Aantal lokale eenheden |

ê 58/97 (aangepast)

è1 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 4(a)

ð nieuw

3. Ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

12 11 0 | Omzet |

12 12 0 | Productiewaarde |

12 13 0 | Brutowinst op voor wederverkoop bestemde goederen | Groepen 45.1 en 45.2 - facultatief |

è1 --- ç | è1 --- ç | è1 --- ç |

12 15 0 | Toegevoegde waarde tegen factorkosten |

12 17 0 | Bruto-exploitatieoverschot |

13 11 0 | Totale aankoop van goederen en diensten |

13 12 0 | Aankoop van goederen en diensten, ingekocht voor wederverkoop in de oorspronkelijke staat | Groepen 45.1 en 45.2 - facultatief |

13 13 1 | Betalingen voor uitzendkrachten |

13 21 3 | Voorraadwijziging van eindproducten en onderhouden werk in de eenheid |

13 32 0 | Lonen |

13 33 0 | Wettelijke-socialezekerheidskosten |

13 41 1 | Betalingen voor langetermijnhuur en operationele leasing van goederen |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

ð 15 11 0 ï | ð Bruto-investeringen in materiële goederen ï |

15 12 0 | Bruto-investeringen in grond |

15 13 0 | Bruto-investeringen in bestaande bouwwerken |

15 14 0 | Bruto-investeringen in de bouw en verbouwing van gebouwen |

15 15 0 | Bruto-investeringen in machines en werktuigen |

15 21 0 | Verkoop van materiële investeringsgoederen |

15 31 0 | Waarde van door financiële leasing verworven materiële goederen |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

16 13 0 | Aantal werknemers |

ð 16 13 1 ï | ð Aantal werknemers in deeltijd ï |

16 14 0 | Aantal werknemers in voltijdequivalenten |

16 15 0 | Aantal door werknemers gewerkte uren |

Ö Specificatie van de omzet naar type activiteit Õ |

è1 18 11 0 ç | è1 Omzet uit hoofdactiviteit op het niveau van de NACE Rev.1 Ö .1 Õ met drie cijfers ç |

18 12 1 | Omzet uit industriële activiteiten met uitzondering van de bouwnijverheid |

18 12 2 | Omzet uit bouwnijverheid |

18 15 0 | Omzet uit dienstenactiviteiten |

18 16 0 | Omzet uit handelsactiviteiten met betrekking tot aankoop en wederverkoop alsmede intermediatie (tussenpersonen) |

18 31 0 | Omzet uit burgerlijke en utiliteitsbouw | Alleen de groepen 451 en 452 |

18 32 0 | Omzet uit grond-, weg- en waterbouw | Alleen de groepen 451 en 452 |

Ö Aankoop van energieproducten Õ |

20 11 0 | Aankoop van energieproducten (waarde) |

22 11 0 | Totale O & O-uitgaven binnenshuis |

22 12 0 | Totaal aantal O & O-werknemers |

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 4 (b) (aangepast)

ð nieuw

4. Ondernemingskenmerken waarvoor meerjaarlijkse statistieken moeten worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

15 42 0 | Bruto-investeringen in concessies, octrooien, licenties, handelsmerken en soortgelijke rechten | Facultatief |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

15 44 1 | Investeringen in aangekochte programmatuur |

15 44 2 | Investeringen in door de eenheid zelf geproduceerde programmatuur | Facultatief |

16 13 1 | Aantal werknemers in deeltijd |

20 11 1 | Aankoop van vaste brandstoffen (waarde) | Facultatief |

20 11 2 | Aankoop van aardolieproducten (waarde) | Facultatief |

20 11 3 | Aankoop van aardgas en van gasderivaten (waarde) | Facultatief |

20 11 4 | Aankoop van duurzame energiebronnen (waarde) | Facultatief |

20 11 5 | Aankoop van warmte (waarde) | Facultatief |

20 11 6 | Aankoop van elektriciteit (waarde) | Facultatief |

ð Specificatie van de omzet naar type activiteit ï |

ð 18 12 1 ï | ð Omzet uit industriële activiteiten met uitzondering van de bouwnijverheid ï |

ð 18 12 2 ï | ð Omzet uit bouwnijverheid ï |

ð 18 15 0 ï | ð Omzet uit dienstenactiviteiten ï |

ð 18 16 0 ï | ð Omzet uit handelsactiviteiten met betrekking tot aankoop en wederverkoop alsmede intermediatie (tussenpersonen) ï |

ð 18 31 0 ï | ð Omzet uit burgerlijke en utiliteitsbouw ï | ðAlleen de groepen 45.1 en 45.2 ï |

ð 18 32 0 ï | ð Omzet uit grond-, weg- en waterbouw ï | ðAlleen de groepen 45.1 en 45.2 ï |

Ö Onderaanneming Õ |

23 11 0 | Betalingen aan onderaannemersonderafnemers |

23 12 0 | Inkomsten uit onderaanneming |

ê 58/97 (aangepast)

ð nieuw

5. Kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

13 32 0 | Lonen |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

6. Kenmerken van de eenheden van economische activiteit waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

12 11 0 | Omzet |

12 12 0 | Productiewaarde |

13 32 0 | {Lonen |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

ÖGegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

7. Met betrekking tot de in sectie 9 vermelde kenmerken worden modelstudies uitgevoerd.

SECTIE 5

Eerste referentiejaar

1. Het eerste referentiejaar waarvoor statistieken worden opgesteld, is het kalenderjaar ð 2006 voor kenmerk 16 13 1 en ï 1995 ð voor alle andere kenmerken. ï De eerste referentiejaren voor de met een meerjaarlijkse frequentie op te stellen statistieken worden hieronder gespecificeerd met de codes waarmee de kenmerken worden aangeduid.

ð Kalenderjaar ï | ð Code ï |

1997 | 20 21 0 - 20 31 0 15 42 0, 15 44 1 en 15 44 2 |

1998 | 16 13 1 en 16 13 2 |

1999 | 23 11 0 en 23 12 0 |

ð 2004 ï | ð 18 21 1, 18 12 2, 18 15 0, 18 16 0, 18 31 0 en 18 32 0 ï |

ê 58/97 (aangepast)

2. Meerjaarlijkse statistieken worden ten minste iedere vijf jaar opgesteld.

Sectie 6

Verslag over de kwaliteit van de statistieken

Voor elk hoofdkenmerk geven de lidstaten de mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met een betrouwbaarheidsniveau van 95%. De Commissie licht dit toe in het in artikel Ö 13 Õ 14 van de verordening bedoelde verslag, daarbij rekening houdend met de toepassing van genoemd artikel in iedere lidstaat. De hoofdkenmerken worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van de verordening.

Sectie 7

Productie van de resultaten

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 4 (c) (aangepast)

ð nieuw

1. Behoudens voor de kenmerken 18 11 0, 20 11 1, 20 11 2, 20 11 3, 20 11 4, 20 11 5, 20 11 6, 22 11 0, 22 12 0, 15 42 0, ð en ï 15 44 1 en 15 44 2 worden de resultaten van de statistieken uitgesplitst op het NACE Rev.1 Ö .1 Õ-niveau met vier cijfers (klassen).

De resultaten voorvan de kenmerken 18 11 0, 20 11 1, 20 11 2, 20 11 3, 20 11 4, 20 11 5, 20 11 6, 15 42 0, 15 44 1 ð , 18 12 1, 18 12 2, 18 15 0, 18 16 0, 18 31 0 en 18 32 0 ïen 15 44 2 worden uitgesplitst op het NACE Rev.1 Ö .1 Õ -niveau met drie cijfers (groepen).

De resultaten van de kenmerken 22 11 0 en 22 12 0 worden uitgesplitst op het NACE Rev.1-niveau met twee cijfers (afdelingen).

ê 58/97 (aangepast)

2. Sommige resultaten worden eveneens uitgesplitst naar grootteklasse en op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

ê 1614/2002 art. 1 en bijlage I punt 4 (c)

---

ê 58/97 (aangepast)

34. De resultaten van de op basis van de eenheden van economische activiteit opgestelde statistieken worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klassen).

45. De resultaten van de regionale statistieken worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ(Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdelingen) en op niveau 2 van de Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS).

ê 58/97

Sectie 8

Toezending van de resultaten

De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

Voorlopige nationale resultaten of schattingenramingen worden binnen een termijn van tien maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, toegezonden voor de ondernemingsstatistieken die voor de onderstaande kenmerken zijn opgesteld:

ê 58/97 (aangepast)

Ö Code Õ | Ö Titel Õ | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 11 0 | (Aantal ondernemingen) |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

12 11 0 | (Omzet) |

12 12 0 | (Productiewaarde) |

13 11 0 | (Totale aankoop van goederen en diensten) |

13 32 0 | (Lonen) |

Ö Gegevens over de kapitaalrekening Õ |

15 11 0 | (Bruto-investeringen in materiële goederen) |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | (Aantal werkzame personen) |

Deze voorlopige resultaten worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met drie cijfers (groepen).

ê 58/97

Sectie 9

Verslagen en modelstudies

De Lid-Staten dienen bij de Commissie een verslag in betreffende de beschikbaarheid van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de resultaten voor de volgende kenmerken:

Code | Titel | Opmerking |

12 16 0 | Inkomsten uit gewone activiteiten | Alleen rechtspersonen |

12 18 0 | Financieel overschot | Alleen rechtspersonen |

12 19 0 | Bruto-overschot van de gewone activiteiten | Alleen rechtspersonen |

12 20 0 | Winst of verlies of jaarbasis | Alleen rechtspersonen |

14 11 0 | Omzet uit intracommunautaire leveringen van goederen en diensten |

14 12 0 | Omzet uit extracommunautaire uitvoer van goederen en diensten |

14 21 0 | Intracommunautaire aankoop van goederen en diensten |

14 22 0 | Extracommunautaire invoer van goederen en diensten |

15 42 0 | Bruto-investeringen in concessies, octrooien, licenties, handelsmerken en soortgelijke rechten |

15 43 0 | Marketing-uitgaven |

15 44 2 | Investeringen in door de eenheid zelf geproduceerde programmatuur |

15 61 0 | Aankoop van aandelen en deelnemingen | Alleen rechtspersonen |

15 62 0 | Verkoop van aandelen en deelnemingen | Alleen rechtspersonen |

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 van de verordening een reeks modelstudies voor deze kenmerken vast welke door de Lid-Staten uiterlijk voor het referentiejaar 1998 dienen te worden voltooid. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het mogelijk is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de opstelling van de resultaten voor deze kenmerken, zulks met inachtneming van de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens vergeleken met de kosten van het verzamelen en de daaruit voor de bedrijven voortvloeiende lasten. De Commissie stelt de Raad in kennis van de mogelijkheden voor de opstelling van statistieken voor deze kenmerken en voegt daarbij een aanbeveling betreffende de toevoeging van al deze kenmerken op een gedeelte daarvan aan de lijsten in sectie 4.

ê 58/97 (aangepast)

Sectie 910

OVERGANGSPERIODE

VoorWat deze gedetailleerde module betreft, bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf de eerste referentiejaren voor de opstelling van de in sectie 5 genoemde statistieken.

ê 410/98 (aangepast)

BIJLAGE Ö V Õ 5

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEKENBEDRIJFSSTATISTIEK VAN HET VERZEKERINGSWEZEN

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van het verzekeringswezen. Deze module bevat een gedetailleerde lijst van kenmerken waarvoor statistieken moeten worden opgesteld ter verbetering van de kennis van de nationale, communautaire en internationale evolutie van het verzekeringswezen.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel Ö 1 Õ 2, onder Ö a), b) en c) Õ i), ii) en iii), van deze verordening bedoelde gebieden en met name op:

1. een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van verzekeringsondernemingen,

2. de ontwikkeling en spreiding van het gehele verzekeringsbedrijf en van het verzekeringsbedrijf per product, het consumentengedrag, de internationale activiteiten, het aantal werknemers, de beleggingen, het eigen vermogen en de technische voorzieningen.

Sectie 3

Toepassingsgebied

ê 410/98 (aangepast)

1. De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in afdeling 66, met uitzondering van klasse 66.02, van de NACE Rev. 1Ö .1 Õ.

ê 410/98

2. Er worden statistieken opgesteld voor de volgende ondernemingen:

- ondernemingen van de schadeverzekeringsbranche: alle ondernemingen bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 91/674/EEG13;

- ondernemingen van de levensverzekeringsbranche: alle ondernemingen bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 91/674/EEG;

- gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen: alle ondernemingen bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c), van Richtlijn 91/674/EEG;

- "Lloyd's underwriters": alle ondernemingen bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 91/674/EEG;

- meerbrancheondernemingen: alle ondernemingen die zowel het levensverzekerings- als het schadeverzekeringsbedrijf uitoefenen.

ê 410/98 (aangepast)

3. Bovendien worden de bijkantoren van verzekeringsondernemingen, bedoeld in titel III van de Richtlijnen 73/239/EEG14 en 79/267/EEG15, blz. 1. van de Raad, waarvan de activiteiten binnen een van de in lid 1 bedoelde klassen van de NACE Rev. 1Ö .1 Õ vallen, gelijkgesteld aan de overeenkomstige ondernemingen zoals gedefinieerd in lid 2.

ê 410/98 (aangepast)

ð nieuw

4. Voor de doeleinden van de geharmoniseerde communautaire statistiek staat het de lidstaten vrij de in artikel 3 van Richtlijn 73/239/EEG en in artikel 2, leden 2 en 3, alsmede in de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 79/267/EEG bedoelde ondernemingen buiten beschouwing te laten.

Sectie 4

Kenmerken

1. ð De cursief gedrukte kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module in bijlage I. ï De in lijst A (punt 3) en in lijst B (punt 4) bedoelde kenmerken en statistieken worden opgesteld in overeenstemming met sectie 5. Wanneer kenmerken rechtstreeks aan de jaarrekening worden ontleend, wordt een boekjaar dat in de loop van een referentiejaar wordt afgesloten, aan dat referentiejaar gelijkgesteld.

2. In lijst A en lijst B worden kenmerken die betrekking hebben op ondernemingen van de levensverzekeringsbranche aangeduid met een 1, die welke betrekking hebben op ondernemingen van de schadeverzekeringsbranche met een 2, die welke betrekking hebben op meerbrancheondernemingen met een 3, die welke betrekking hebben op gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen met een 4, die welke betrekking hebben op het levensverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen met een 5 en die welke betrekking hebben op het schadeverzekeringsbedrijf (met inbegrip van de geaccepteerde herverzekeringen) van meerbrancheondernemingen met een 6.

3. Lijst A omvat de volgende informatie:

i)a) van de kenmerken genoemd in artikel 6 van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de levensverzekerings- en de schadeverzekeringsbranche, meerbrancheondernemingen en gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen: activa: posten C I (waaronder afzonderlijk terreinen en gebouwen die door de verzekeringsonderneming voor haar eigen activiteit worden gebruikt), C II, C II 1 + C II 3 als aggregaatsamengevoegd, C II 2 + C II 4 als aggregaatsamengevoegd, C III, C III 1, C III 2, C III 3, C III 4, C III 5, C III 6 + C III 7 als aggregaatsamengevoegd, C IV, D; passiva: posten A, A I, A II + A III + A IV als aggregaatsamengevoegd, B, C 1 a) (afzonderlijk voor het levensverzekerings- en het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen), C 2 a) (afzonderlijk voor het levensverzekerings- en het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen), C 3 a) (afzonderlijk voor het levensverzekerings- en het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen), C 4 a), C 5, C 6 a), D a), G III (zonder afzonderlijke vermelding van converteerbare leningen), G IV;

ii)b) van de kenmerken genoemd in artikel 34, punt I, van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de schadeverzekeringsbranche en gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen en voor het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: posten 1 a), 1 b), 1 c), 1 d), 2, 4 a) aa), 4 a) bb), 4 b) aa), 4 b) bb) 7, (brutobedrag), 7 d), 9, 10 (bruto- en nettobedrag afzonderlijk);

iii)c) van de kenmerken genoemd in artikel 34, punt II, van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de levensverzekeringsbranche en van het levensverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: posten 1 a), 1 b), 1 c) (brutobedrag en aandeel herverzekeraars afzonderlijk), 2, 3, 5 a), aa), 5 a) bb), 5 b) aa), 5 b) bb), 6 a) aa), 6 a) bb), 8 (brutobedrag), 8 d), 9, 10, 12, 13 (bruto- en nettobedrag afzonderlijk);

iv)d) van de kenmerken genoemd in artikel 34, punt III, van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de levensverzekerings- en de schadeverzekeringsbranche, meerbrancheondernemingen en gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen: posten 3, 4 (alleen voor ondernemingen van de levensverzekeringsbranche en meerbrancheondernemingen), 5, 6 (alleen voor ondernemingen van de schadeverzekeringsbranche, meerbrancheondernemingen en gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen), 7, 8, 9 + 14 + 15 als aggregaatsamengevoegd, 10 (vóór belastingen), 13, 16;

v)e) van de kenmerken bedoeld in artikel 63 van Richtlijn 91/674/EEG:

- voor ondernemingen van de levensverzekerings- en de schadeverzekeringsbranche en voor het levensverzekerings- en het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: geboekte brutopremies directe verzekering naar (sub)categorie van de CPA (5-cijferniveau en de subcategorieën 66.03.21 en 66.03.22);

- voor ondernemingen van de schadeverzekeringsbranche en voor het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: brutokosten schaden, directe verzekering, brutobedrijfskosten directe verzekering en herverzekeringssaldo directe verzekering, alle Ö kenmerken Õ variabelen naar (sub)categorie van de CPA (5-cijferniveau en de subcategorieën 66.03.21 en 66.03.22);

- voor ondernemingen van de levensverzekeringsbranche en voor het levensverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: geboekte brutopremies directe verzekering, ingedeeld als in punt II, onder 1;

vi)f) van de kenmerken bedoeld in artikel 64 van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de levensverzekerings- en de schadeverzekeringsbranche, meerbrancheondernemingen en gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen: provisies met betrekking tot het directe verzekeringsbedrijf (met uitzondering van gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen) en het totale bedrag aan provisies;

vii)g) onderstaande aanvullende kenmerken:

Code | Titel | Betrokken onderneming/bedrijf |

Structuurgegevens |

11 11 0 | Aantal ondernemingen | (1, 2, 3, 4) |

11 11 1 | Aantal ondernemingen naar rechtsvorm | (1, 2, 3, 4) |

11 11 2 | Aantal ondernemingen naar grootteklasse van de geboekte brutopremies | (1, 2, 3) |

11 11 3 | Aantal ondernemingen naar grootteklasse van de bruto technische voorzieningen | (1) |

11 11 5 | Aantal ondernemingen naar land van vestiging van de moederonderneming | (1, 2, 3, 4) |

11 41 0 | Totaal aantal bijkantoren in andere landen | (1, 2, 3) |

Boekhoudgegevens/technisch deel van de winst- en verliesrekening |

32 11 4 | Geboekte brutopremies naar rechtsvorm | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 11 5 | Geboekte brutopremies directe verzekering naar land van vestiging van de moederonderneming | (1, 2, 5, 6) |

32 11 6 | Geboekte brutopremies voor geaccepteerde herverzekeringen naar land van vestiging van de moederonderneming | (1, 2, 4, 6) |

32 18 2 | Aandeel van herverzekeraars in de geboekte brutopremies naar land van vestiging van de moederonderneming | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 16 0 | Overige posten in de technische rekening, brutobedrag | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 18 0 | Herverzekeringssaldo | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 18 8 | Aandeel van herverzekeraars in het brutobedrag van de overige posten in de technische rekening | (1, 2, 4, 5, 6) |

BoekhoudgegevensÖ / Õ niet-technisch deel van de winst- en verliesrekening |

32 19 0 | Subtotaal II (nettosaldo van de technische rekening) | (3) |

Aanvullende gegevens betreffende de winst- en verliesrekening |

32 61 4 | Externe uitgaven aan goederen en diensten | (1, 2, 3, 4) |

13 31 0 | Personeelskosten | (1, 2, 3, 4) |

32 61 5 | Interne en externe kosten schadebeheer | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 61 6 | Acquisitiekosten | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 61 7 | Beheerskosten | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 61 8 | Overige technische lasten (bruto) | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 61 9 | Lasten beleggingenbeheer | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 71 1 | Opbrengsten van deelnemingen | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 71 3 | Opbrengsten van terreinen en gebouwen | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 71 4 | Opbrengsten van andere beleggingen | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 71 5 | Terugneming van waardecorrecties op beleggingen | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 71 6 | Winst verkregen uit realisatie van beleggingen | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 72 1 | Lasten in verband met het beheer van beleggingen, inclusief rentelasten | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 72 2 | Waardecorrecties op beleggingen | (1, 2, 4, 5, 6) |

32 72 3 | Verlies uit realisatie van beleggingen | (1, 2, 4, 5, 6) |

Gegevens per product per (sub)categorie van de CPA |

33 12 1 | Aandeel van herverzekeraars in geboekte brutopremies direct verzekeringsbedrijf (5-cijferniveau, subcategorieën 66.03.21, 66.03.22) | (1, 2, 5, 6) |

Internationale activiteiten (geografische verdeling van de geboekte contracten in het kader van het recht van vestiging) |

34 31 1 | Geboekte directe brutopremies direct verzekeringsbedrijf naar CPA-categorie (5-cijferniveau) en lidstaat | (1, 2, 5, 6) |

Internationalisering (geografische verdeling van de geboekte contracten in het kader van het vrij verrichten van diensten) |

34 32 1 | Geboekte directe brutopremies direct verzekeringsbedrijf naar CPA-categorie (5-cijferniveau) en lidstaat | (1, 2, 5, 6) |

Gegevens over het personeelsbestand |

16 11 0 | Aantal werkzame personen | (1, 2, 3, 4) |

Gegevens over de balans (activa/passiva) |

36 30 0 | Balans, totaal | (1, 2, 3, 4) |

37 33 1 | Brutobedrag van de voorziening voor te betalen schaden in het directe verzekeringsbedrijf | (2, 6) |

37 30 1 | Netto technische voorzieningen, totaal | (1, 2, 3, 4) |

4. Lijst B bevat de volgende informatie:

i)a) van de kenmerken genoemd in artikel 34, punt I, van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de schadeverzekeringsbranche en gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen en voor het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: posten 3, 5, 6, 8;

ii)b) van de kenmerken genoemd in artikel 34, punt II, van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de levensverzekeringsbranche en van het levensverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: posten 4, 6 b), 7, 11;

iii)c) van de kenmerken genoemd in artikel 63 van Richtlijn 91/674/EEG, voor ondernemingen van de levensverzekerings- en de schadeverzekeringsbranche en voor het levensverzekerings- en het schadeverzekeringsbedrijf van meerbrancheondernemingen: geografische verdeling van de geboekte brutopremies direct verzekeringsbedrijf in de lidstaat waar het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd, andere lidstaten, andere EER-landen, Zwitserland, de Verenigde Staten, Japan en andere derde landen;

iv)d) onderstaande aanvullende kenmerken:

Code | Titel | Betrokken onderneming/bedrijf | Opmerkingen |

Boekhoudgegevens/technisch deel van de winst- en verliesrekening |

32 13 2 | Brutobetalingen aan schaden in het lopende boekjaar | (2, 4, 6) |

Internationale activiteiten (algemeen) |

34 12 0 | Geografische verdeling van de geboekte brutopremies voor geaccepteerde herverzekeringen | (1, 2, 4, 5, 6) |

34 13 0 | Geografische verdeling van het aandeel van herverzekeraars in geboekte brutopremies | (1, 2, 4, 5, 6) |

Gegevens over de balans (activa/passiva) |

36 11 2 | Terreinen en gebouwen (actuele waarde) | (1, 2, 3, 4) |

36 12 3 | Beleggingen in verbonden ondernemingen en deelnemingen (actuele waarde) | (1, 2, 3, 4) |

36 13 8 | Overige financiële beleggingen (actuele waarde) | (1, 2, 3, 4) |

36 21 0 | Beleggingen waarvan verzekeringsnemers (levensverzekering) het risico dragen - terreinen en gebouwen | (1, 3) |

36 22 0 | Beleggingen waarvan verzekeringsnemers (levensverzekering) het risico dragen - overige financiële beleggingen | (1, 3) |

37 10 1 | Totaal eigen vermogen, ingedeeld naar rechtsvorm | (1, 2, 3, 4) |

37 33 3 | Brutobedrag van de voorziening voor te betalen schaden, in verband met het directe verzekeringsbedrijf, naar (sub)categorie van de CPA (5-cijferniveau) en de subcategorieën 66.03.21, 66.03.22 | (2, 6) |

Overige gegevens |

39 10 0 | Aantal uitstaande contracten aan het eind van het boekjaar, in verband met het directe verzekeringsbedrijf, voor alle individuele levensverzekeringscontracten en voor de volgende subcategorieën van de CPA: 66.01.1, 66.03.1, 66.03.4 en 66.03.5 | (1, 2, 5, 6) |

39 20 0 | Aantal verzekerde personen aan het eind van het boekjaar, in verband met het directe verzekeringsbedrijf, voor alle collectieve levensverzekeringscontracten, voor de volgende subcategorie van de CPA: 66.03.1 | (1, 2, 5, 6) |

39 30 0 | Aantal verzekerde voertuigen aan het eind van het boekjaar, in verband met het directe verzekeringsbedrijf, voor de volgende subcategorie van de CPA: 66.03.2 | (2, 6) | Facultatief |

39 40 0 | Bruto verzekerd bedrag aan het eind van het boekjaar, in verband met het directe verzekeringsbedrijf, voor de volgende subcategorieën van de CPA: 66.01.1 en 66.01.4 | (1, 5) | Facultatief |

39 50 0 | Aantal ontvangen schadeclaims gedurende het boekjaar, in verband met het directe verzekeringsbedrijf, voor de volgende subcategorie van de CPA: 66.03.2 | (2, 6) | Facultatief |

Sectie 5

Eerste referentiejaar

HetDe eerste referentiejaarreferentiejaren waarvoor jaarstatistieken worden opgesteld, iszijn het kalenderjaar 1996 voor de kenmerken en statistieken van lijst A en het kalenderjaar 2000 voor de kenmerken en statistieken van lijst B.

Sectie 6

Productie van de resultaten

ê 410/98 (aangepast)

De resultaten worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klassen).

ê 410/98 (aangepast)

Sectie 7

Toezending van de resultaten

De resultaten voor de in sectie 3 bedoelde ondernemingen, met uitzondering van de gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen, worden toegezonden binnen een termijn van twaalf maanden, gerekend vanaf het einde van het referentiejaar; voor de gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen worden de resultaten toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van de referentieperiode.

Sectie 8

Comité voor het verzekeringswezen

De Commissie licht het bij Richtlijn 91/675/EEG16 ingestelde Comité voor het verzekeringswezen in over de praktische uitvoering van deze module en over alle maatregelen voor aanpassingen aan economische en technische ontwikkelingen inzake de verzameling en statistische bewerking van de gegevens en de verwerking en de toezending van de resultaten, waartoe overeenkomstig artikel Ö 12, lid 2, ) Õ 13 van deze verordening wordt besloten.

Sectie 9

Overgangsperiode

VoorWat deze gedetailleerde module betreft, geldt een overgangsperiode van maximaal drie jaar, gerekend vanaf het begin van het eerste referentiejaar voor de opstelling van elk van de in sectie 5 genoemde statistieken.

ê 2056/2002 art. 2 punt 2 en bijlage (aangepast)

BIJLAGE Ö VI Õ 6

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEKEN VAN KREDIETINSTELLINGEN

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, de prestaties en het concurrentievermogen van de sector kredietinstellingen. Deze module bevat een gedetailleerde lijst van kenmerken waarvoor statistieken moeten worden opgesteld teneinde de kennis van de nationale, communautaire en internationale ontwikkeling van kredietinstellingen te verbeteren.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel Ö 1 Õ 2, onder Ö a), b) en c) Õ i), ii) en iii), van deze verordening bedoelde gebieden en met name op:

1. een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van kredietinstellingen;

2. de ontwikkeling en spreiding van het gehele kredietbedrijf en van het kredietbedrijf per product, de internationale activiteiten, het aantal werknemers, het eigen vermogen en andere activa en passiva.

Sectie 3

Toepassingsgebied

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

1. De statistieken worden opgesteld voor de activiteiten van kredietinstellingen in de klassen 65.12 en 65.22 van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1).

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage

2. De statistieken worden opgesteld voor de activiteiten van alle kredietinstellingen bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), en lid 2, van Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen17 (met uitzondering van de centrale banken).

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

3. Bijkantoren van kredietinstellingen als bedoeld in artikel 24 van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen18, wier activiteiten in de klassen 65.12 en 65.22 van de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1) vallen, worden gelijkgesteld aan de in lid 2 gespecificeerde kredietinstellingen.

Sectie 4

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

Kenmerken

De kenmerken worden hieronder vermeld. De cursief gedrukte kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module in bijlage Ö I Õ 1. Wanneer kenmerken rechtstreeks aan de jaarrekening worden ontleend, wordt een boekjaar datworden boekjaren die in de loop van een referentiejaar wordt afgesloteneindigen, aan dat referentiejaar gelijkgesteld.

De lijst omvat:

i)a) van de kenmerken genoemd in artikel 4 van Richtlijn 86/635/EEG: activa: post 4; passiva: posten 2 a) + 2 b) als aggregaat, posten 7 + 8 + 9 + 10 + 11 + 12 + 13 + 14 als aggregaat;

ii)b) van de kenmerken genoemd in artikel 27 van Richtlijn 86/635/EEG: post 2, posten 3 a) + 3 b) + 3 c) als aggregaat, post 3 a), post 4, post 5, post 6, post 7, posten 8 a) + 8 b) als aggregaat, post 8 b), post 10, posten 11 + 12 als aggregaat, posten 9 + 13 + 14 als aggregaat, posten 15 + 16 als aggregaat, post 19, posten 15 + 20 + 22 als aggregaat, post 23;

iii)c) onderstaande aanvullende kenmerken:

Code | Titel | Opmerking |

Structuurgegevens |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

11 11 1 | Aantal ondernemingen naar rechtsvorm |

11 11 4 | Aantal ondernemingen naar land van vestiging van de moederonderneming |

11 11 6 | Aantal ondernemingen naar grootteklasse van het balanstotaal |

11 11 7 | Aantal ondernemingen naar categorie kredietinstelling |

11 21 0 | Aantal lokale eenheden |

11 41 1 | Totaal aantal bijkantoren buiten de EER naar Ö locatie Õ land |

11 51 0 | Totaal aantal financiële dochtermaatschappijen in andere landen naar Ö locatie Õ land |

Boekhoudgegevens: winst- en verliesrekening |

42 11 0 | Rente en soortgelijke baten |

42 11 1 | Rente en soortgelijke baten van vastrentende waardepapieren |

42 12 1 | Rente en soortgelijke lasten in verband met uitgegeven obligaties |

12 12 0 | Productiewaarde |

13 11 0 | Totale aankoop van goederen en diensten |

13 31 0 | Personeelskosten |

12 14 0 | Toegevoegde waarde tegen basisprijzen | Facultatief |

12 15 0 | Toegevoegde waarde tegen factorkosten |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

Boekhoudgegevens: balans |

43 30 0 | Balanstotaal (KI) |

43 31 0 | Balanstotaal naar land van vestiging van de moederonderneming |

43 32 0 | Balanstotaal naar rechtsvorm |

Gegevens naar product |

44 11 0 | Rente en soortgelijke baten naar (sub)categorieën van de CPA | Facultatief |

44 12 0 | Rente en soortgelijke lasten naar (sub)categorieën van de CPA | Facultatief |

44 13 0 | Ontvangen provisie naar (sub)categorieën van de CPA | Facultatief |

44 14 0 | Betaalde provisie naar (sub)categorieën van de CPA | Facultatief |

Gegevens over de interne markt en internationalisering |

45 11 0 | Geografische verdeling van totaal aantal bijkantoren in de EER |

45 21 0 | Geografische verdeling van rente en soortgelijke baten |

45 22 0 | Geografische verdeling van balanstotaal |

45 31 0 | Geografische verdeling van rente en soortgelijke baten in verband met het vrije verkeer van diensten (in andere EER-lidstaten) | Facultatief |

45 41 0 | Geografische verdeling van rente en soortgelijke baten van de activiteit van bijkantoren (in niet-EER-lidstaten) | Facultatief |

45 42 0 | Geografische verdeling van rente en soortgelijke baten in verband met het vrije verkeer van diensten (in niet-EER-lidstaten) | Facultatief |

Gegevens over het personeelsbestand |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

16 11 1 | Aantal werkzame personen naar categorie kredietinstelling |

16 11 2 | Aantal werkzame vrouwen |

16 13 0 | Aantal werknemers |

16 13 6 | Aantal vrouwen in loondienst |

16 14 0 | Aantal werknemers in voltijdequivalenten |

Overige gegevens |

47 11 0 | Aantal rekeningen naar (sub)categorieën van de CPA | Facultatief |

47 12 0 | Aantal vorderingen op cliënten naar (sub)categorieën van de CPA | Facultatief |

47 13 0 | Aantal gelduitgifteautomaten van kredietinstellingen |

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

iv)d) kenmerken waarvoor jaarlijks regionale statistieken worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 21 0 | Aantal lokale eenheden |

Ö Boekhoudgegevens Õ |

13 32 0 | Lonen | Facultatief |

Ö Gegevens over het personeelsbestand Õ |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage

Sectie 5

Eerste referentiejaar

Het eerste referentiejaar waarvoor jaarstatistieken voor de in sectie 4 genoemde kenmerken worden opgesteld, is het kalenderjaar 2001.

Sectie 6

Productie van de resultaten

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

1. De resultaten worden uitgesplitst naar de NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-klassen 65.12 en 65.22.

2. De resultaten van de regionale statistieken worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klassen) en op niveau 1 van de nomenclatuur van territoriale eenheden (NUTS).

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

Sectie 7

Toezending van de resultaten

De toezendingstermijn wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van de verordening en bedraagt niet meer dan tien maanden, gerekend vanaf het einde van het referentiejaar.

Sectie 8

Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek

De Commissie licht het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek in over de praktische uitvoering van deze module en over alle maatregelen voor de aanpassing aan de economische en technische ontwikkeling inzake het verzamelen en statistisch verwerken van gegevens, alsmede het verwerken en toezenden van de resultaten.

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage

SECTIE 9

Modelstudies

1. Voor de activiteiten die door deze bijlage worden bestreken, stelt de Commissie de volgende, door de lidstaten uit te voeren modelstudies vast:

a) informatie over derivaten en posten buiten de balanstelling,

b) informatie over de distributienetten,

c) informatie die nodig is voor het uitsplitsen van de transacties van kredietinstellingen naar prijzen en volumes.

2. Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het verkrijgen van gegevens nodig en mogelijk is. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten voor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor het bedrijfsleven.

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage

Sectie 10

Overgangsperiode

Voor deze gedetailleerde module geldt een overgangsperiode van maximaal drie jaar, gerekend vanaf het begin van het in sectie 5 genoemde eerste referentiejaar voor de opstelling van de statistieken.

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

BIJLAGE Ö VII Õ 7

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEKEN VAN PENSIOENFONDSEN

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de pensioenfondsensector. Deze module bevat een gedetailleerde lijst van kenmerken waarvoor statistieken moeten worden opgesteld, teneinde de kennis van de nationale, communautaire en internationale ontwikkeling van de pensioenfondsensector te verbeteren.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel Ö 1 Õ 2, onder Ö a), b) en c) Õ i), ii) en iii), van deze verordening bedoelde gebieden en met name op:

1. een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, de prestaties en het concurrentievermogen van pensioenfondsen;

2. de ontwikkeling en spreiding van het gehele pensioenfondsenbedrijf, de bij pensioenfondsen aangeslotenen, de internationale activiteiten, het aantal werknemers, de investeringen en passiva.

Sectie 3

Toepassingsgebied

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

1. De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten in klasse 66.02 van de Ö NACE Rev. 1.1 Õ (Rev. 1). Deze klasse omvat de activiteiten van zelfstandige pensioenfondsen.

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

2. Een aantal statistieken wordt opgesteld voor ondernemingen met niet-zelfstandige, als hulpactiviteit beheerde pensioenfondsen.

Sectie 4

Kenmerken

1. In onderstaande lijst van kenmerken worden, waar zulks relevant is, de typen statistische eenheden vermeld waarvoor de statistieken worden opgesteld. De cursief gedrukte kenmerken zijn tevens opgenomen in de lijsten van de gemeenschappelijke module in bijlage Ö I Õ 1. Wanneer kenmerken rechtstreeks aan de jaarrekening worden ontleend, wordt een boekjaar datworden boekjaren die in de loop van een referentiejaar wordt afgesloteneindigen, aan dat referentiejaar gelijkgesteld.

2. Demografische en ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld (alleen voor zelfstandige pensioenfondsen)

Code | Titel | Opmerking |

Structuurgegevens |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

11 11 8 | Aantal ondernemingen naar omvang van Ö de Õ investeringen |

11 11 9 | Aantal ondernemingen naar grootteklasse van het aantal deelnemers |

11 61 0 | Aantal pensioenregelingen | Facultatief |

Boekhoudgegevens: winst- en verliesrekening (inkomsten en uitgaven) |

12 11 0 | Omzet |

48 00 1 | Pensioenbijdragen van Ö deelnemers Õ aangeslotenen |

48 00 2 | Pensioenbijdragen van werkgevers |

48 00 3 | Ontvangen pensioenoverdrachten |

48 00 4 | Overige pensioenbijdragen |

48 00 5 | Pensioenbijdragen aan vaste-uitkeringsregelingen |

48 00 6 | Pensioenbijdragen aan beschikbarepremieregelingen |

48 00 7 | Pensioenbijdragen aan hybride regelingen |

48 01 0 | Opbrengsten van beleggingen (PF) |

48 01 1 | Kapitaalwinst en -verlies |

48 02 1 | Ontvangen verzekeringsuitkeringen |

48 02 2 | Overige inkomsten (PF) |

12 12 0 | Productiewaarde |

12 14 0 | Toegevoegde waarde tegen basisprijzen | Facultatief |

12 15 0 | Toegevoegde waarde tegen factorkosten |

48 03 0 | Totale pensioenuitgaven |

48 03 1 | Periodieke pensioenuitkeringen |

48 03 2 | Pensioenuitkeringen ineens |

48 03 3 | Overdrachten naar andere regelingen |

48 04 0 | Nettoverandering in technische voorzieningen (reserves) |

48 05 0 | Betaalde verzekeringspremies |

48 06 0 | Totale exploitatiekosten |

13 11 0 | Totale aankoop van goederen en diensten |

13 31 0 | Personeelskosten |

15 11 0 | Bruto-investeringen in materiële goederen |

48 07 0 | Totaal belastingen |

Balansgegevens: activa |

48 11 0 | Terreinen en gebouwen (PF) |

48 12 0 | Beleggingen in gelieerde ondernemingen en deelnemingen (PF) |

48 13 0 | Aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren |

48 13 1 | Op een gereglementeerde markt verhandelde aandelen |

48 13 2 | Op een gereglementeerde, in het MKB gespecialiseerde markt verhandelde aandelen |

48 13 3 | Niet-openbaar verhandelde aandelen |

48 13 4 | Overige niet-vastrentende waardepapieren |

48 14 0 | Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten |

48 15 0 | Obligaties en andere vastrentende waardepapieren |

48 15 1 | Overheidsobligaties en andere door de overheid uitgegeven vastrentende waardepapieren | Facultatief |

48 15 2 | Overige obligaties en overige vastrentende waardepapieren | Facultatief |

48 16 0 | Deelnemingen in gemeenschappelijke beleggingen (PF) |

48 17 0 | Hypothecaire leningen en andere, niet anderszins gedekte leningen |

48 18 0 | Overige investeringen |

48 10 0 | Totale investeringen van pensioenfondsen |

48 10 1 | Totale investeringen in de "bijdragende onderneming" |

48 10 4 | Totale investeringen tegen marktwaarde |

48 20 0 | Overige activa |

Balansgegevens: passiva |

48 30 0 | Eigen vermogen |

48 40 0 | Nettobedrag van de technische voorzieningen (PF) |

48 50 0 | Overige passiva |

Gegevens over de interne markt en internationalisering |

48 61 0 | Geografische verdeling van Ö de Õ omzet |

48 62 0 | Aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren naar locatie | Facultatief |

48 63 0 | Totale investeringen naar locatie | Facultatief |

48 64 0 | Totale investeringen naar euro- en niet-eurobestanddelen |

Gegevens over het personeelsbestand |

16 11 0 | Aantal werkzame personen |

Overige gegevens |

48 70 0 | Aantal deelnemers |

48 70 1 | Aantal deelnemers bij vaste-uitkeringsregelingen |

48 70 2 | Aantal deelnemers bij beschikbarepremieregelingen |

48 70 3 | Aantal deelnemers bij hybride regelingen |

48 70 4 | Aantal bijdragende deelnemers |

48 70 5 | Aantal niet meer bijdragende deelnemers met pensioenaanspraken |

48 70 6 | Aantal pensioenontvangers |

3. Demografische en ondernemingskenmerken waarvoor jaarlijks statistieken worden opgesteld (alleen voor ondernemingen met niet-zelfstandige pensioenfondsen)

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

Code | Titel | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 15 0 | Aantal ondernemingen met niet-zelfstandige pensioenfondsen |

Ö Boekhoudgegevens: winst- en verliesrekening (inkomsten en uitgaven) Õ |

48 08 0 | Omzet van niet-zelfstandige pensioenfondsen | Facultatief |

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage

Sectie 5

Eerste referentiejaar

Het eerste referentiejaar waarvoor jaarstatistieken voor de in sectie 4 genoemde kenmerken worden opgesteld, is het kalenderjaar 2002.

Sectie 6

Productie van de resultaten

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

1. De resultaten voor de in sectie 4, punt 2, genoemde kenmerken worden uitgesplitst op het NACE Ö Rev. 1.1 Õ (Rev. 1)-niveau met vier cijfers (klassen).

2. De resultaten voor de in sectie 4, punt 3, genoemde kenmerken worden uitgesplitst op het Ö niveau van de NACE Rev. 1.1-secties Õ NACE (Rev. 1)-niveau met twee cijfers (afdelingen).

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage

Sectie 7

Toezending van de resultaten

De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 12 maanden, gerekend vanaf het einde van de referentieperiode.

Sectie 8

Comité voor het verzekeringswezen

De Commissie licht het Comité voor het verzekeringswezen in over de praktische uitvoering van deze module en over alle maatregelen voor de aanpassing aan de economische en technische ontwikkeling inzake het verzamelen en statistisch verwerken van gegevens, alsmede het verwerken en toezenden van de resultaten.

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage

Sectie 9

Modelstudies

Voor de activiteiten die door deze bijlage worden bestreken, stelt de Commissie de volgende, door de lidstaten uit te voeren modelstudies vast:

1. Gedetailleerde informatie over grensoverschrijdende activiteiten van pensioenfondsen

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

Code | Titel | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 71 0 | Aantal ondernemingen met deelnemers in andere EER-landenlidstaten |

11 72 0 | Aantal ondernemingen met bijdragende deelnemers in andere EER-landenlidstaten |

Ö Gegevens over de interne markt en internationalisering Õ |

48 65 0 | Geografische verdeling van het aantal deelnemers naar geslacht |

48 65 1 | Geografische verdeling van het aantal deelnemers bij vaste-uitkeringsregelingen |

48 65 2 | Geografische verdeling van het aantal deelnemers bij beschikbarepremieregelingen |

48 65 3 | Geografische verdeling van het aantal deelnemers bij hybride regelingen |

48 65 4 | Geografische verdeling van het aantal bijdragende deelnemers |

48 65 5 | Geografische verdeling van het aantal niet meer bijdragende deelnemers met pensioenaanspraken |

48 65 6 | Geografische verdeling van het aantal pensioenontvangers |

48 65 7 | Geografische verdeling van het aantal ontvangers van een afgeleid pensioen |

Ö Overige gegevens Õ |

48 70 7 | Aantal aangesloten vrouwen |

2. Aanvullende informatie over niet-zelfstandige pensioenfondsen

Code | Titel | Opmerking |

Ö Structuurgegevens Õ |

11 15 1 | Aantal ondernemingen met niet-zelfstandige pensioenfondsen naar grootteklasse van het aantal deelnemers |

Ö Balansgegevens: passiva Õ |

48 40 1 | Nettobedrag van de technische voorzieningen van niet-zelfstandige pensioenfondsen |

Ö Overige gegevens Õ |

48 72 0 | Aantal deelnemers van niet-zelfstandige pensioenfondsen |

Ö Gegevens over de interne markt en internationalisering Õ |

48 66 1 | Geografische verdeling van het aantal bijdragende deelnemers van niet-zelfstandige pensioenfondsen |

48 66 2 | Geografische verdeling van het aantal niet meer bijdragende deelnemers met pensioenaanspraken van niet-zelfstandige pensioenfondsen |

48 66 3 | Geografische verdeling van het aantal ontvangers van een pensioen van een niet-zelfstandig pensioenfonds |

48 66 4 | Geografische verdeling van het aantal ontvangers van een afgeleid pensioen van een niet-zelfstandig pensioenfonds |

Ö Boekhoudgegevens: winst- en verliesrekening (inkomsten en uitgaven) Õ |

48 09 0 | Pensioenbetalingen door niet-zelfstandige pensioenfondsen |

ê 2056/2002 art. 1 punt 2 en bijlage (aangepast)

3. Informatie over derivaten en posten buiten de balanstelling

Deze modelstudies worden uitgevoerd om na te gaan in hoeverre het verzamelen van gegevens nodig en mogelijk is. Daarbij worden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten vanvoor het verzamelen van de gegevens en de lasten voor het bedrijfsleven.

Sectie 10

Overgangsperiode

Voor deze gedetailleerde module geldt een overgangsperiode van maximaal drie jaar, gerekend vanaf het begin van het eerste referentiejaar voor de opstelling van elk van de in sectie 5 genoemde statistieken. Deze periode kan volgens de procedure van artikel Ö 12, lid 2, Õ 13 van deze verordening met maximaal drie jaar worden verlengd.

ò (nieuw)

BIJLAGE VIII

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE BEDRIJFSSTATISTIEKEN VAN DE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

SECTIE 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken inzake de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van de sector zakelijke dienstverlening.

SECTIE 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel 1, onder a), b), c), d) en f), van de verordening bedoelde gebieden en met name op:

- een lijst van kenmerken voor een gedetailleerde analyse van de structuur, de activiteiten, de prestaties en het concurrentievermogen van de zakelijke dienstverlening.

Sectie 3

Toepassingsgebied

De statistieken worden opgesteld voor alle activiteiten bedoeld in afdeling 72 en in de klassen 74.11, 74.12, 74.13, 74.14, 74.20, 74.30, 74.40 en 74.50 van de NACE Rev. 1.1. Bij deze sectoren gaat het om de Activiteiten in verband met computers en een deel van de Overige zakelijke dienstverlening. De statistieken in deze module hebben betrekking op de populatie van alle ondernemingen met 10 of meer werkzame personen, waarvan de hoofdactiviteit in bovengenoemde afdeling of klassen is ingedeeld.

SECTIE 4

Kenmerken

1. In onderstaande lijst van kenmerken en statistieken wordt aangegeven welke statistieken er moeten worden opgesteld en of deze met een jaarlijkse of een tweejaarlijkse frequentie moeten worden opgesteld.

2. Kenmerken waarvoor voor ondernemingen behorend tot afdeling 72 of klasse 74.40 of 74.50 van de NACE Rev. 1.1 jaarlijks statistieken moeten worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Structuurgegevens |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

Specificatie van de omzet naar type product |

12 11 0 | Specificatie van de omzet naar product (overeenkomstig de CPA 19) | De uitsplitsing van de producten wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening |

Informatie over de plaats van vestiging van de cliënt |

12 11 0 | Omzet naar plaats van vestiging van de cliënt, met name: Ingezeten Niet-ingezeten, waarvan Intra-EU Extra-EU |

3. Kenmerken waarvoor voor ondernemingen behorend tot klasse 74.11, 74.12, 74.13, 74.14, 74.20 of 74.30 van de NACE Rev. 1.1 tweejaarlijkse statistieken moeten worden opgesteld:

Code | Titel | Opmerking |

Specificatie van de omzet naar type product |

Structuurgegevens |

11 11 0 | Aantal ondernemingen |

12 11 0 | Specificatie van de omzet naar product (overeenkomstig de CPA) | De uitsplitsing van de producten wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening |

Informatie over de plaats van vestiging van de cliënt |

12 11 0 | Omzet naar plaats van vestiging van de cliënt, met name: Ingezeten Niet-ingezeten, waarvan Intra-EU Extra-EU |

Sectie 5

Eerste referentiejaar

Het eerste referentiejaar waarvoor voor de activiteiten vallend onder afdeling 72 en de klassen 74.40 en 74.50 van de NACE Rev. 1.1 jaarlijkse statistieken en voor de activiteiten van de klassen 74.11, 74.12 en 74.14 van de NACE Rev. 1.1 tweejaarlijkse statistieken moeten worden opgesteld, is het kalenderjaar waarin deze verordening in werking treedt. Het eerste referentiejaar waarvoor voor de activiteiten behorend tot de klassen 74.13, 74.20 en 74.30 van de NACE Rev. 1.1 tweejaarlijkse statistieken moeten worden opgesteld, is het kalenderjaar na het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

SECTIE 6

Productie van de resultaten

1. Met het oog op de opstelling van communautaire statistieken produceren de lidstaten nationale resultaten uitgesplitst naar afdeling 72 en de klassen 74.11, 74.12, 74.13, 74.14, 74.20, 74.30, 74.40 en 74.50 van de NACE Rev. 1.1.

2. Voor afdeling 72 en de klassen 74.11, 74.12, 74.13, 74.14, 74.20, 74.30, 74.40 en 74.50 van de NACE Rev. 1.1 worden de omzetgegevens ook uitgesplitst naar product en plaats van vestiging van de cliënt.

Sectie 7

Toezending van de resultaten

De resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

Sectie 8

Overgangsperiode

Voor deze gedetailleerde module bedraagt de overgangsperiode maximaal twee jaar, gerekend vanaf de eerste referentiejaren (zie sectie 5) voor de opstelling van de in sectie 4 genoemde statistieken. Deze periode kan volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening met maximaal twee jaar worden verlengd.

BIJLAGE IX

GEDETAILLEERDE MODULE VOOR DE STRUCTURELE STATISTIEKEN VAN DE BEDRIJVENDEMOGRAFIE

Sectie 1

Doelstellingen

Deze bijlage heeft ten doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor het verzamelen, opstellen, toezenden en beoordelen van communautaire statistieken over de bedrijvendemografie.

Sectie 2

Gebieden

De op te stellen statistieken hebben betrekking op de in artikel 1, onder a), b), c), d), e) en f), van de verordening bedoelde gebieden, en met name op:

- een lijst van kenmerken voor een gedetailleerde analyse van de populaties van actieve ondernemingen, oprichtingen en opheffingen van ondernemingen en overlevende jonge ondernemingen en de effecten hiervan op de structuur, de activiteiten en de ontwikkeling van de bedrijvenpopulatie.

Sectie 3

Toepassingsgebied

1. De statistieken worden opgesteld voor de in sectie 10 vermelde activiteiten.

2. Met betrekking tot de in sectie 12 vermelde statistische eenheden, activiteiten en demografische gebeurtenissen worden modelstudies uitgevoerd.

Sectie 4

Definities

In deze bijlage wordt verstaan onder:

- referentieperiode: het jaar waarin de populaties van actieve ondernemingen, oprichtingen en opheffingen van ondernemingen en overlevende ondernemingen worden waargenomen. De referentieperiode wordt in sectie 5 met "t" aangeduid.

SECTIE 5

Kenmerken

1. Voor de volgende kenmerken worden jaarlijkse demografische statistieken opgesteld; statistische eenheid is hierbij de onderneming:

Code | Titel |

Structuurgegevens |

11 91 0 | Populatie van actieve ondernemingen in t |

11 92 0 | Aantal oprichtingen van ondernemingen in t |

11 93 0 | Aantal opheffingen van ondernemingen in t |

11 94 1 | Aantal in t-1 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

11 94 2 | Aantal in t-2 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

11 94 3 | Aantal in t-3 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

11 94 4 | Aantal in t-4 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

11 94 5 | Aantal in t-5 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

2. Ondernemingskenmerken voor de populatie van actieve ondernemingen, oprichtingen en opheffingen van ondernemingen en overlevende ondernemingen waarvoor jaarlijks statistieken moeten worden opgesteld:

Code | Titel |

Gegevens over het personeelsbestand |

16 91 0 | Aantal werkzame personen in de populatie van actieve ondernemingen in t |

16 91 1 | Aantal werknemers in de populatie van actieve ondernemingen in t |

16 92 0 | Aantal werkzame personen in de populatie van in t opgerichte ondernemingen |

16 92 1 | Aantal werknemers in de populatie van in t opgerichte ondernemingen |

16 93 0 | Aantal werkzame personen in de populatie van in t opgeheven ondernemingen |

16 93 1 | Aantal werknemers in de populatie van in t opgeheven ondernemingen |

16 94 1 | Aantal werkzame personen in de populatie van in t-1 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 94 2 | Aantal werkzame personen in de populatie van in t-2 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 94 3 | Aantal werkzame personen in de populatie van in t-3 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 94 4 | Aantal werkzame personen in de populatie van in t-4 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 94 5 | Aantal werkzame personen in de populatie van in t-5 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 95 1 | Aantal werkzame personen in het geboortejaar in de populatie van in t-1 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 95 2 | Aantal werkzame personen in het geboortejaar in de populatie van in t-2 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 95 3 | Aantal werkzame personen in het geboortejaar in de populatie van in t-3 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 95 4 | Aantal werkzame personen in het geboortejaar in de populatie van in t-4 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

16 95 5 | Aantal werkzame personen in het geboortejaar in de populatie van in t-5 opgerichte ondernemingen die in t nog bestaan |

SECTIE 6

Eerste referentiejaar

Het eerste referentiejaar waarvoor jaarlijkse statistieken worden opgesteld, is:

Kalenderjaar | Code |

2004 | 11 91 0, 11 92 0, 11 93 0, 16 91 0, 16 91 1, 16 92 0, 16 92 1, 16 93 0 en 16 93 1 |

2005 | 11 94 1, 16 94 1 en 16 95 1 |

2006 | 11 94 2, 16 94 2 en 16 95 2 |

2007 | 11 94 3, 16 94 3 en 16 95 3 |

2008 | 11 94 4, 16 94 4 en 16 95 4 |

2009 | 11 94 5, 16 94 5 en 16 95 5 |

SECTIE 7

Verslag over de kwaliteit van de statistieken

De lidstaten stellen kwaliteitsverslagen op waarin zij aangeven in hoeverre de kenmerken 11 91 0 en 16 91 0 vergelijkbaar zijn met de kenmerken 11 11 0 en 16 11 0 in bijlage I bij deze verordening, en in voorkomend geval of de geleverde gegevens zijn opgesteld in overeenstemming met de gemeenschappelijke methoden die zijn neergelegd in de in sectie 11 bedoelde handleiding.

Sectie 8

Productie van de resultaten

1. De resultaten worden uitgesplitst op het niveau van de in sectie 10 opgenomen indeling van activiteiten.

2. Sommige resultaten, vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening, worden ook uitgesplitst in grootteklassen overeenkomstig de in sectie 10 gespecificeerde mate van gedetailleerdheid. Voor sectie K van de NACE Rev. 1.1 behoeven de resultaten alleen in groepen te worden uitgesplitst.

3. Sommige resultaten, vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening, worden ook uitgesplitst naar rechtsvorm overeenkomstig het in sectie 10 genoemde niveau, behalve die voor sectie K van de NACE Rev. 1.1, die alleen in groepen behoeven te worden uitgesplitst.

Sectie 9

Toezending van de resultaten

Voor de kenmerken betreffende de sterfte van ondernemingen (11 93 0, 16 93 0, 16 93 1) worden binnen een termijn van 18 maanden gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode voorlopige resultaten toegezonden. Binnen 30 maanden gerekend vanaf dezelfde referentieperiode worden, nadat de sterfte van de onderneming na twee jaar van inactiviteit is bevestigd, herziene resultaten voor die kenmerken toegezonden. Alle andere resultaten worden toegezonden binnen een termijn van 18 maanden, gerekend vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode.

SECTIE 10

Indeling van activiteiten

Onderstaande indeling van activiteiten heeft betrekking op de NACE Rev. 1.1.

Sectie C

Winning van delfstoffen

Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten op het niveau van de NACE Rev. 1.1-sectie.

Sectie D

Industrie

Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten op het niveau van de NACE Rev. 1.1-subsecties.

Secties E en F

Productie en distributie van elektriciteit, gas en water; Bouwnijverheid

Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten op het niveau van de NACE Rev. 1.1-secties.

Sectie G

Groothandel en kleinhandel; reparatie van auto's, motorrijwielen en consumentenartikelen

Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten voor de NACE Rev. 1.1-codes G, 50, 51, 52, 52.1, 52.2, 52.3+52.4+52.5, 52.6 en 52.7.

Sectie H

Hotels en restaurants

Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten voor de NACE Rev. 1.1-codes 55, 55.1+55.2 en 55.3+55.4+55.5.

Sectie I

Vervoer, opslag en communicatie

Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten voor de NACE Rev. 1.1-codes I, 60, 61, 62, 63, 64, 64.1 en 64.2.

Sectie J

Financiële intermediairs

Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten op het niveau van de NACE Rev. 1.1-afdelingen.

Sectie K

Exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening

Klasse 74.15 van de NACE Rev. 1.1 valt buiten het toepassingsgebied van deze bijlage. Om de opstelling van communautaire statistieken mogelijk te maken, verstrekken de lidstaten nationale resultaten op het niveau van de NACE Rev. 1.1-klassen.

Speciale aggregaten

Om de opstelling van communautaire statistieken over de bedrijvendemografie voor de sector informatie- en communicatietechnologie mogelijk te maken, wordt een aantal speciale aggregaten van de NACE Rev. 1.1 toegezonden. Deze aggregaten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van deze verordening.

SECTIE 11

Handleiding met aanbevelingen

De Commissie publiceert, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een handleiding, die aanvullende richtsnoeren voor de ingevolge deze bijlage geproduceerde communautaire statistieken bevat. De handleiding wordt gepubliceerd bij de inwerkingtreding van deze verordening.

SECTIE 12

Modelstudies

Voor de activiteiten die door deze bijlage worden bestreken, stelt de Commissie de volgende, door de lidstaten uit te voeren modelstudies vast:

- productie van de gegevens waarbij de lokale eenheid als statistische eenheid wordt gekozen;

- productie van gegevens over andere demografische gebeurtenissen dan oprichtingen en opheffingen van ondernemingen en het overleven van jonge ondernemingen;

- productie van gegevens over de secties M, N en O van de NACE Rev. 1.1.

Indien de Commissie het op basis van de evaluatie van de modelstudies over de niet-marktactiviteiten in de secties M, N en O van de NACE Rev. 1.1 noodzakelijk acht het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden, doet zij hiertoe een voorstel volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag.

Sectie 13

Overgangsperiode

Voor deze gedetailleerde module bedraagt de overgangsperiode maximaal vier jaar, gerekend vanaf de eerste referentiejaren voor de opstelling van de in sectie 6 genoemde statistieken.

ñ

BIJLAGE X

Ingetrokken verordening met de achtereenvolgende wijzigingen daarvan

Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad (PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1)

Verordening (EG, Euratom) nr. 410/98 van de Raad (PB L 52 van 21.2.1998, blz. 1)

Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1614/2002 van de Commissie (PB L 244 van 12.9.2002, blz. 7)

Verordening (EG) nr. 2056/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 317 van 21.11.2002, blz. 1)

Punt 69 van bijlage III van Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1)

_____________

BIJLAGE XI

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad | Deze verordening |

Artikel 1 | Artikel 1 |

Artikel 2 | Artikel 1 |

Artikel 3 | Artikel 2 |

Artikel 4, lid 1 | Artikel 3, lid 1 |

Artikel 4, lid 2 | Artikel 3, lid 3 |

Artikel 5 | Artikel 3, lid 2 |

- | Artikel 3, lid 4 |

- | Artikel 4 |

Artikel 6 | Artikel 5 |

Artikel 7, leden 1-3 | Artikel 6, leden 1-3 |

- | Artikel 6, lid 4 |

Artikel 8 | Artikel 7 |

Artikel 9 | Artikel 8 |

Artikel 10 | Artikel 9 |

Artikel 11 | Artikel 10 |

Artikel 12, punten i) tot en met x) | Artikel 11, punten a) tot en met j) |

- | Artikel 11, leden k), l) en m) |

Artikel 13 | Artikel 12 |

Artikel 14 | Artikel 13 |

Artikel 15 | - |

- | Artikel 14 |

Artikel 16 | Artikel 15 |

Bijlage 1, secties 1-9 | Bijlage I, secties 1-9 |

Bijlage 1, sectie 10, punten 1 en 2 | Bijlage I, sectie 10, punten 1 en 2, deels geschrapt |

Bijlage 1, sectie 10, punten 3 en 4 | - |

Bijlage 1, sectie 11 | Bijlage I, sectie 11 |

Bijlage 2 | Bijlage II |

Bijlage 3, secties 1-8 | Bijlage III, secties 1-8 |

Bijlage 3, sectie 9 | - |

Bijlage 3, sectie 10 | Bijlage III, sectie 9 |

Bijlage 4, secties 1-8 | Bijlage IV, secties 1-8 |

Bijlage 4, sectie 9 | - |

Bijlage 4, sectie 10 | Bijlage IV, sectie 9 |

- | Bijlage V |

- | Bijlage VI |

- | Bijlage VII |

- | Bijlage VIII |

- | Bijlage IX |

FINANCIEEL MEMORANDUM

BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een Verordening (EG) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende structurele bedrijfsstatistieken

ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

Statistiek

BEGROTINGSONDERDELEN

3.1 Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

29 02 01 Beleid inzake statistische informatie

29 01 01 Uitgaven voor personeel in actieve dienst voor het beleidsterrein statistiek

3.2 Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

Jaarlijkse gegevensverzameling en opstelling van statistieken vanaf het jaar na de inwerkingtreding van de verordening.

3.3 Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe ):

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

29 02 01 | Niet-verplicht | GK[19] | NEE | JA | JA | Nr. 3 Intern beleid |

29 01 01 | Niet-verplicht | NGK | NEE | JA | JA | Nr. 3 Intern beleid |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1 Financiële middelen

4.1.1 Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt nr. | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Totaal |

Beleidsuitgaven[20] |

VK | 8.1 | a | 2,000 | 1,950 | 1,000 | 0 | 0 | 0 | 4,950 |

BK | b | 1,000 | 2,000 | 1,450 | 0,500 | 4,950 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[21] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

VK | a+c | 2,000 | 1,950 | 1,000 | 0 | 0 | 0 | 4,950 |

BK | b+c | 1,000 | 2,000 | 1,450 | 0,500 | 0 | 0 | 4,950 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[22] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 0,540 | 0,540 | 0,540 | 0,216 | 0,216 | 0,216 | 2,268 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 2,540 | 2,490 | 1,540 | 0,216 | 0,216 | 0,216 | 7,218 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 1,540 | 2,540 | 1,990 | 0,716 | 0,216 | 0,216 | 7,218 |

Medefinanciering

miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Totaal |

Lidstaat | f | 0,200 | 0,195 | 0,100 | 0 | 0 | 0 | 0,495 |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | 2,740 | 2,685 | 1,640 | 0,216 | 0,216 | 0,216 | 7,713 |

4.1.2 Verenigbaarheid met de financiële programmering

Het voorstel is verenigbaar met de mededeling van de Commissie van februari 2004 over de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 (COM (2004) 101). Toekenning van de kredieten voor de tijd vanaf 2007 is afhankelijk van de goedkeuring van de financiële vooruitzichten voor de volgende programmeringsperiode.

4.1.3 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

4.2 Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 e.v. |

Totale personele middelen in VTE | 5 | 5 | 5 | 2 | 2 | 2 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1 Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Met deze gecodificeerde en herschikte versie van de verordening van de Raad en het Europees Parlement wordt beoogd de beschikbare gegevens over de structuur, de economische activiteit, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap aan de nieuwe beleidsbehoeften van de Gemeenschap aan te passen.

5.2 Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Er is Gemeenschapswetgeving over structurele bedrijfsstatistieken nodig om gemeenschappelijke statistische normen voor de gegevens vast te stellen, zodat de in verschillende lidstaten verzamelde gegevens goed vergelijkbaar zijn. Deze vergelijkbaarheid wordt verlangd door alle gebruikers, niet alleen op Gemeenschapsniveau, maar ook in de lidstaten. In de verordening wordt een reeks relevante statistische gegevens gedefinieerd om er zo voor te zorgen dat de statistieken vergelijkbaar zijn. Dit is van wezenlijk belang voor de berekening van EU-aggregaten, waarnaar bij de gebruikers veel vraag is. Voortgaan met de huidige situatie kan tot gevolg hebben dat de gebruikers niet meer de informatie krijgen die zij nodig hebben. Om de haar door de Verdragen toevertrouwde taken, met name met betrekking tot de interne markt, te kunnen uitoefenen, heeft de Commissie relevante, zinvolle, actuele, betrouwbare en vergelijkbare structurele bedrijfsstatistieken nodig.

5.3 Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Met de wijziging wordt beoogd de gegevens over de dienstensector op hetzelfde niveau te brengen als dat voor gegevens over de industrie, gegevens te krijgen over de bedrijvendemografie en een flexibel instrument te creëren waarmee ten behoeve van de gebruikers specifieke enquêtes kunnen worden uitgevoerd.

Aan de hand van modelstudies zal worden nagegaan of het haalbaar is geharmoniseerde statistische informatie te verzamelen

- voor activiteiten die vallen onder de secties M, N en O van de NACE Rev. 1.1 (bijlage I, sectie 10, punt 1);

- voor kenmerken betreffende financiële rekeningen, investeringen in immateriële goederen en organisatievormen voor het productiestelsel (bijlage I, sectie 10, punt 2);

- voor milieukenmerken en voor onderaanbesteding in de industrie (bijlage II, sectie 9);

- voor informatie over derivaten en posten buiten de balanstelling, informatie over de distributienetten en informatie uitgesplitst naar prijzen en volumes voor kredietinstellingen (bijlage VI, sectie 9);

- voor informatie over grensoverschrijdende activiteiten van pensioenfondsen, informatie over niet-zelfstandige pensioenfondsen en informatie over derivaten en posten buiten de balanstelling voor pensioenfondsen (bijlage VII, sectie 9);

- voor gegevens waarbij de lokale eenheid als statistische eenheid is gekozen, activiteiten die vallen onder de secties M, N en O van de NACE Rev. 1.1 en bedrijvendemografische kenmerken met uitzondering van oprichtingen, opheffingen en overleven (bijlage IX, sectie 12).

Deze informatie is nodig voor het opstellen, volgen en evalueren van het Gemeenschapsbeleid, vooral op het gebied van de interne markt, maar ook op dat van het economische, financiële, ondernemingen- en werkgelegenheidsbeleid en het beleid inzake de informatiemaatschappij.

5.4 Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n) [23].

Gecentraliseerd beheer , rechtstreeks door de Commissie

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1 Toezicht

Ingevolge artikel 13 van de voorgestelde verordening zal de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken, waarbij vooral aandacht zal worden besteed aan de kwaliteit van die statistieken en aan de belasting van het bedrijfsleven. In deze verslagen zal de Commissie rekening houden met het resultaat van de modelstudies en zo nodig wijzigingen voorstellen.

6.2 Evaluatie

6.2.1 Evaluatie vooraf

Voor de nieuwe modules over de zakelijke dienstverlening (bijlage VIII) en de bedrijvendemografie (bijlage IX) is de haalbaarheid van de gegevensverzameling in modelstudies - op vrijwillige basis - getest. Hierbij werden de voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens afgewogen tegen de kosten van het verzamelen en de belasting van het bedrijfsleven.

Rechtsgrond voor de modelstudies was bijlage 1, sectie 10, van Verordening (EG) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken. De modelstudies hebben overtuigend aangetoond dat de gegevens kunnen worden verzameld, dat de statistieken op kosteneffectieve wijze kunnen worden opgesteld en dat de resultaten van groot belang zijn voor gebruikers binnen en buiten de Europese Commissie.

Er zijn al diverse publicaties met de resultaten van de gegevensverzameling geproduceerd. Er zijn gedetailleerde publicaties over de bedrijvendemografie en de zakelijke dienstverlening en diverse Statistics in Focus verschenen. Ook zijn er gegevens opgenomen in de gratis databank van Eurostat (Theme: Industry, trade and services, Domain: Structural business statistics).

De belangrijkste beperking is dat het waarnemingsgebied niet alle lidstaten omvat. Voor het Gemeenschapsbeleid, en met name voor de evaluatie van de werking van de interne markt, is het van wezenlijk belang voor alle lidstaten gegevens te hebben.

De voordelen van de beschikbaarheid van de gegevens zijn in het kader van modelstudies afgewogen tegen de kosten van het verzamelen en de belasting van de bedrijven. Deze belasting was moeilijk kwantificeerbaar omdat hiervoor in de lidstaten maar weinig gegevens voorhanden zijn. De informatie die wordt verzameld, is evenwel ook in de lidstaten nodig. Het wijzigingsvoorstel leidt tot vereenvoudigingen en lastenverlichting ter compensatie van de nieuwe eisen. Uit de bijlagen I tot en met IV zijn diverse kenmerken geschrapt. De bedrijvendemografie wordt opgesteld aan de hand van bestaande gegevens en zal voor de nationale autoriteiten en het bedrijfsleven geen significante extra belasting betekenen.

De tenuitvoerlegging van nieuwe statistieken leidt in de aanloopfase altijd tot opzetkosten en kosten voor onderzoek en ontwikkeling. Voor de modelstudies heeft de Commissie een financiële bijdrage geleverd om de lidstaten te helpen de kosten te dekken. De herschikte verordening is een antwoord op de door directoraten-generaal van de Commissie te kennen gegeven grote nood.

De voordelen zijn ook moeilijk in cijfers uit te drukken. De afgelopen jaren hebben de lidstaten en Eurostat evenwel een toename van het aantal verzoeken om nieuwe informatie geregistreerd; deze waren afkomstig van internationale organisaties, economen, banken, universiteiten en andere bureaus voor de statistiek.

6.2.2 Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Ingevolge artikel 13 van de voorgestelde verordening is het de bedoeling binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de verordening een verslag over de tenuitvoerlegging van de verordening aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen. Hierin zal vooral aandacht worden besteed aan de belasting van het bedrijfsleven.

6.2.3 Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Het eerste verslag zal binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening worden opgesteld; vervolgens verschijnt om de drie jaar een verslag.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Het initiatief van de Commissie tot hervorming van het financieel beheer leidde tot een verbeterd systeem voor intern beheer en interne controle. In dit systeem is de capaciteit voor interne audits uitgebreid.

Het jaarlijks toezicht op de met de uitvoering van de internecontrolenormen van de Commissie geboekte vooruitgang moet het bestaan en de werking van procedures voor de preventie en opsporing van fraude en onregelmatigheden waarborgen.

Er zijn nieuwe regels en procedures aangenomen voor de belangrijkste begrotingsprocessen: aanbestedingen, subsidies, vastleggingen, contracten en betalingen. De procedurehandleidingen worden beschikbaar gesteld aan iedereen die betrokken is bij financiële verrichtingen en zijn bedoeld om de verantwoordelijkheden beter af te bakenen, de workflows te vereenvoudigen en de belangrijkste controlepunten aan te geven. Voor het gebruik ervan wordt opleiding verstrekt. De handleidingen worden regelmatig herzien en bijgewerkt.

8. MIDDELEN

8.1 Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, miljoen euro (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | 2007 | 2008 | 2009 | TOTAAL |

Actie: Modelstudies over milieukenmerken en onderaanbesteding in de industrie (bijlage II, sectie 9) |

Actie: Modelstudies over gegevensverzameling over derivaten en posten buiten de balanstelling, informatie over de distributienetten en informatie uitgesplitst naar prijzen en volumes voor kredietinstellingen (bijlage VI, sectie 9) |

Actie: Modelstudies over informatie over grensoverschrijdende activiteiten van pensioenfondsen, informatie over niet-zelfstandige pensioenfondsen en informatie over derivaten en posten buiten de balanstelling voor pensioenfondsen (bijlage VII, sectie 9) |

Actie: Modelstudies over bedrijvendemografie (bijlage IX, sectie 12) |

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel[24] (XX 01 01) | A*/AD | 3 | 3 | 3 |

B*, C*/AST | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[25] |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[26] |

TOTAAL | 5 | 5 | 5 | 2 | 2 | 2 |

8.2.2 Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Het huidige personeel zal worden ingezet voor het beheer en de behoeften van het programma; er is geen nieuw personeel nodig.

8.2.3 Herkomst van het (statutaire) personeel

( 3 A-posten die momenteel zijn toegewezen voor het beheer van het programma, worden elders in de eenheid heringedeeld.

( 1 B-post wordt binnen de beherende eenheid heringedeeld (interne herindeling), 1 extra B-post, die niet binnen het onderwerp kan worden heringedeeld wegens de extra belasting in verband met vereenvoudiging en uitbreiding.

8.2.4 Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand |

- intern |

- extern |

Totaal Technische en administratieve bijstand |

8.2.5 Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,540 | 0,540 | 0,540 | 0,216 | 0,216 | 0,216 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,540 | 0,540 | 0,540 | 0,216 | 0,216 | 0,216 |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

€ 108 000 per persoon per jaar

Berekening – Uit artikel XX 01 01 gefinancierd personeel Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 – Comités[28] |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen.

[1] PB

[2] PB

[3] PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[4] Zie bijlage X.

[5] PB nr. C 297 van 25.11.1989, blz. 2.

[6] PB nr. L 179 van 1.7.1992, blz. 131.

[7] PB nr. L 222 van 14. 8. 1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/8/EG (PB nr. L 82 van 25.3.1994, blz. 33).

5 PB L 358 van 31.1.2002, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 787/2004/EG (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 12).

[8] PB nr. L 161 van 2.7. 1993, blz. 68.

[9] PB nr. L 219 van 28.8.1993, blz. 1.

[10] PB nr. L 49 van 21.2.1989, blz. 26.

[11] Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.

[12] Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap, PB nr. L 76 van 30.3.1993, blz. 1.

[13] Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB nr. L 293 van 24.10.1990), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2002 van 19 december 2001 (PB nr. L 6 van 10.1.2002, blz. 3).

[14] Richtlijn 64/475/EEG van de Raad van 30 juli 1964 tot organisatie van gecoördineerde jaarlijkse enquêtes naar de investeringen in de industrie (PB nr. L 131 van 13. 8.1964, blz. 2193). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1985.

[15] Richtlijn 72/221/EEG van de Raad van 6 juni 1972 inzake het houden van gecoördineerde jaarlijkse enquêtes inzake de industriële bedrijvigheid (PB nr. L 133 van 10.6.1972, blz. 57). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1985.

[16] PB nr. L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

6 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

7 PB nr. L 76 van 30.3.1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

8 PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

9 PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1.

10 PB nr. L 196 van 5.8.1993, blz. 1.

11 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

12 Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelliment en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS), PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1.

[17] Indien in een lidstaat de totale omzet of het aantal werkzame personen in een afdeling van de secties C, D en E van de NACE (Rev. 1) minder dan 1 % van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de gegevens die voor het opstellen van statistieken over de kenmerken 21 11 0, 21 12 0, 22 11 0 and 22 12 0 benodigd zijn, niet te worden verzameld voor de toepassing van deze verordening. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 13 van deze verordening verzoeken dat deze gegevens op ad-hocbasis worden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Gemeenschap noodzakelijk is.

[18] Indien in een lidstaat de totale omzet of het aantal werkzame personen in een afdeling van de secties C, D en E van de NACE (Rev. 1) minder dan 1 % van het totaal van de Europese Gemeenschap bedraagt, behoeven de gegevens die voor het opstellen van statistieken over de kenmerken 21 11 0, 21 12 0, 22 11 0 and 22 12 0 benodigd zijn, niet te worden verzameld voor de toepassing van deze verordening. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 13 van deze verordening verzoeken dat deze gegevens op ad-hocbasis worden verzameld, indien dat uit beleidsoverwegingen voor de Gemeenschap noodzakelijk is.

13 PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7.

14 PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3.

15 PB L 63 van 13.3.1979, blz. 1.

16 PB L 374 van 31.12.1991, blz. 32.

17 PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28).

18 PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/28/EG (PB L 275 van 27.10.2000, blz. 37).

19 Verordening (EEG) nr. 3696/93 van de Raad betreffende de statistische classificatie van producten, gekoppeld aan de economische activiteiten in de Europese Economische Gemeenschap (CPA) (PB L 342 van 31.12.1993, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 204/2002 van de Commissie (PB L 36 van 6.2.2002, blz. 1).

[19] Gesplitste kredieten

[20] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[21] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[22] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[23] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

[24] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt - personeelscategorie wordt vastgesteld door het tot aanstelling bevoegde gezag.

[25] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[26] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[27] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[28] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

Top