Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006DC0316

    Groenboek over de rol van hetmaatschappelijk middenveld in hetdrugsbeleid van de Europese Unie

    /* COM/2006/0316 def. */

    52006DC0316




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 26.6.2006

    COM(2006) 316 definitief

    GROENBOEK

    over de rol van het maatschappelijk middenveld in het drugsbeleid van de Europese Unie

    (door de Commissie ingediend)

    INHOUDSOPGAVE

    1. Achtergrond 5

    2. Het begrip "maatschappelijk middenveld" 6

    3. De samenwerking van de Commissie met het maatschappelijkmiddenveld tot nu toe 7

    4. Het juridisch en het beleidskader van de Unie op het gebied van drugs 7

    5. Belanghebbenden in het maatschappelijk middenveld 8

    6. De koers voor de toekomst: verschillende mogelijkheden 9

    6.1. Drugsforum 9

    6.2. Thematische koppeling van bestaande netwerken 10

    7. Conclusie 11

    BIJLAGE - Voorbeelden van de manier waarop de Commissie samenwerkt met het maatschappelijk middenveld 12

    GROENBOEK

    over de rol van het maatschappelijk middenveld in het drugsbeleid van de Europese Unie

    Doelstelling

    De wereldwijde gevolgen van de productie en consumptie van illegale drugs vormen een van de ernstigste problemen waarmee de samenleving en regeringen te kampen hebben. Deze gevolgen manifesteren zich als ziekte, criminaliteit, corruptie, politieke en sociale instabiliteit en de uitholling van waarden die gewone mensen als een vanzelfsprekend deel van een waardig en veilig leven beschouwen.

    De lidstaten van de Europese Unie zijn zich hier meer en meer van bewust en realiseren zich dat intensievere samenwerking en betere coördinatie op het gebied van het drugsbeleid geboden zijn als zij de burgers het hoge niveau van bescherming en volksgezondheid willen bieden dat hoort bij een geciviliseerde samenleving en dat niet mag ontbreken omdat de Europese Unie anders haar draagvlak verliest: het Europese maatschappelijk middenveld.

    Dit groenboek heeft ten doel na te gaan hoe de partijen die direct te maken hebben met de drugsproblematiek nauwer kunnen worden betrokken bij de ontwikkeling van het drugsbeleid op EU-niveau, zoals is aangekondigd in het EU-drugsactieplan 2005-2008[1] en is terug te vinden in het Europees transparantie-initiatief[2]. Daartoe wordt een brede raadplegingsronde georganiseerd over de vraag hoe er een gestructureerde en continue dialoog over deze problematiek tot stand kan worden gebracht tussen de Commissie en het maatschappelijk middenveld, die een zekere meerwaarde biedt doordat de specifieke ervaring en kennis van het maatschappelijk middenveld door middel van constructief advies in praktische en duurzame vorm kan worden gebruikt in het beleidsvormingsproces op EU-niveau. In dit stadium is het in de eerste plaats de bedoeling dit te realiseren met betrekking tot het EU-drugsactieplan.

    Dit groenboek schetst de huidige situatie en levert ideeën voor de toekomst. De Commissie roept alle betrokken partijen op uiterlijk 30 september 2006 opmerkingen en suggesties te sturen naar:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheid

    Eenheid C2 – Coördinatie drugsbeleid

    LX 46 1/88 – 1049 Brussel, België

    Email: JLS-drugspolicy@cec.eu.int

    Fax: +32-2-295 32 05

    De reacties zullen in de taal waarin zij worden ingediend en met vermelding van de auteur worden gepubliceerd op de website van de Commissie, tenzij de auteur anoniem wenst te blijven of de Commissie verzoekt zijn reactie als vertrouwelijk te behandelen. De Commissie zal een verslag opstellen over de binnengekomen bijdragen en voorstellen voor verdere stappen doen, die ook op de website van de Commissie worden gepubliceerd.

    Achtergrond

    Drugsgerelateerde gezondheids- en sociale risico's en drugsgerelateerde criminaliteit zijn problemen waar veel burgers zich zorgen over maken. Uit opiniepeilingen blijkt dat drugs worden gezien als een van de belangrijkste problemen waarmee de EU zich moet bezighouden[3]. De EU speelt daar sinds de jaren negentig op in met drugsstrategieën en actieplannen ter uitvoering daarvan. De huidige drugsstrategie bestrijkt het tijdvak 2005-2012[4] en wordt uitgevoerd door middel van het actieplan 2005-2008. De Commissie zal jaarlijks een voortgangsverslag opstellen en een eindevaluatie van het huidige actieplan maken alvorens een nieuw actieplan voor 2009-2012 voor te stellen.

    In de EU-drugsstrategie zijn de grondbeginselen van het Europese drugsbeleid terug te vinden: een evenwichtige, geïntegreerde en multidisciplinaire aanpak waarin maatregelen om het drugsaanbod te verminderen en maatregelen om de vraag naar drugs terug te dringen elkaar aanvullen en als even belangrijk worden beschouwd. De drugsstrategie is een integrerend onderdeel van het Haags programma ter versterking van de vrijheid, de veiligheid en het recht in de EU[5]. De EU-drugsstrategie is gericht op een hoog niveau van gezondheidsbescherming, sociale cohesie en openbare veiligheid.

    Het EU-drugsactieplan 2005-2008 is expliciet gericht op meer betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en bepaalt: "De Commissie stelt een groenboek op over manieren om doeltreffend met het maatschappelijk middenveld samen te werken"[6].

    Bij de voorbereiding van het huidige actieplan (2005-2008) werd een informele raadpleging gehouden via een speciale website. In de conclusies over die raadpleging heeft de Commissie toegezegd dat zij zich zou inspannen om de samenwerking met het maatschappelijk middenveld op drugsgebied te structureren zodat er een continue uitwisseling van ideeën, ervaringen en beproefde methoden kan plaatsvinden tussen de betrokken partijen en zij op EU-niveau input en feedback kunnen geven over de drugsproblematiek[7].

    In zijn aanbeveling over de EU-drugsstrategie (2005-2012) heeft het Europees Parlement aangedrongen op meer betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, NGO's, het vrijwilligerswezen en het publiek, waaronder drugsgebruikers zelf, bij het oplossen van drugsgerelateerde problemen[8]. Ook het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) heeft gewezen op het belang van een actieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld.

    In januari 2006 heeft de Commissie een conferentie georganiseerd waaraan meer dan honderd vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld hebben deelgenomen om na te gaan op welke manier organisaties van burgers nauwer kunnen worden betrokken bij de verschillende aspecten van het drugsbeleid op EU-niveau. De belangrijkste uitkomst was (1) dat er een degelijk bemand forum nodig was om dit te bewerkstelligen en (2) dat een dergelijk forum werkelijk representatief moet zijn voor de personen en organisaties die het zegt te vertegenwoordigen. Daarbij werd erkend dat het moeilijk zou zijn om de representativiteit van dit forum vast te stellen. De deelnemers pleitten er ook voor het maatschappelijk middenveld meer te betrekken bij het toezicht op de uitvoering van het EU-drugsactieplan en bij het stellen van prioriteiten voor de toekomst[9].

    Het gewijzigde voorstel voor een besluit van het EP en de Raad tot vaststelling van het specifieke financiële programma voor drugspreventie en –voorlichting voor de periode 2007-2013[10] is ook gericht op de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de uitvoering en ontwikkeling van het EU-actieplan.

    Het begrip "maatschappelijk middenveld"

    Er bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van het begrip "maatschappelijk middenveld". De Commissie gebruikt de term vaak als aanduiding van een breed scala organisaties die zowel sociale als economische partijen vertegenwoordigen. Voor het onderwerp dat in dit groenboek wordt behandeld, wordt echter een enger begrip gebruikt. De horizontale groep Drugs van de Raad heeft in haar debat over dit onderwerp in september 2005 voorgesteld het maatschappelijk middenveld te definiëren als de verenigingen en personen die actief zijn tussen staat en markt, en niet-gouvernementele, vrijwilligers- en gemeenschapsorganisaties[11]. Een belangrijk punt daarbij is dat ook individuele burgers die zich sterk inzetten voor of een aanzienlijke bijdrage leveren aan de samenleving op een bepaald terrein onder dit begrip vallen.

    De lidstaten spelen weliswaar een sleutelrol bij het mogelijk maken en kanaliseren van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, maar het EU-niveau wordt ook steeds belangrijker. De recente ontwikkelingen hebben immers laten zien dat de betrokkenheid van de Europese burgers van doorslaggevend belang is voor de doeltreffendheid en de acceptatie van de EU[12]. De betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld moet vooral leiden tot:

    - praktisch advies bij het opstellen en uitvoeren van beleid;

    - een effectieve informatiestroom in twee richtingen;

    - netwerken tussen maatschappelijke organisaties.

    In verschillende fasen van het beleidsvormingsproces is sprake van burgerparticipatie. Het maatschappelijk middenveld kan de legitimiteit en de controleerbaarheid van het bestuur versterken, de informatiestroom verbeteren en spreken voor degenen op wie het beleid betrekking heeft en die anders misschien niet zouden worden gehoord.

    De samenwerking van de Commissie met het maatschappelijk middenveld tot nu toe

    De ontwikkeling van een nauwere samenwerking met het maatschappelijk middenveld maakt deel uit van de ontwikkeling van de Europese governance en van het streven Europa dichter bij de burgers te brengen[13]. De regels voor deze samenwerking zijn vastgelegd in verschillende documenten van de Commissie.

    De houding van de Commissie ten aanzien van het maatschappelijk middenveld en andere belangengroepen werd voor het eerst officieel verwoord in de mededeling over een open en gestructureerde dialoog tussen de Commissie en belangengroeperingen van 1992[14], waarin openheid en gelijke toegang als uitgangspunten voor deze betrekkingen werden genoemd. De afgelopen jaren heeft de Commissie haar beleid inzake de participatie van maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden verder ontwikkeld, bijvoorbeeld in het Witboek over Europese governance en in de algemene beginselen en minimumnormen voor raadpleging van de betrokken partijen.

    Het uitbreiden van de mogelijkheden voor belanghebbenden om actief deel te nemen aan de ontwikkeling van het beleid van de EU is een van de "strategische doelstellingen 2005-2009" die de Commissie heeft gekoppeld aan het "partnerschap voor Europese vernieuwing"[15]. " Wezenlijke bestanddelen van partnerschap zijn overleg en participatie" heeft de Commissie daarbij gezegd.

    NB. In bijlage 1 zijn voorbeelden te vinden van de manier waarop de samenwerking tussen het maatschappelijk middenveld en de Commissie op sommige gebieden verloopt.

    HET JURIDISCH EN HET BELEIDSKADER VAN DE UNIE OP HET GEBIED VAN DRUGS

    Hoewel er geen gemeenschappelijk Europees drugsbeleid is zoals er bijvoorbeeld een gemeenschappelijk landbouwbeleid is, is het in de loop van de tijd duidelijk geworden dat de ernstige en complexe problematiek rond drugs niet door de lidstaten afzonderlijk kan worden aangepakt, maar een effectieve samenwerking op EU-niveau vereist. Daarom heeft de EU een gemeenschappelijke aanpak ontwikkeld in de vorm van de EU-drugsstrategie en de EU-actieplannen. Bovendien bieden sommige verdragsbepalingen een duidelijke basis voor Europese maatregelen als aanvulling op wat er op nationaal niveau gebeurt.

    Het juridisch kader[16] wordt gevormd door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag), dat de Gemeenschap de bevoegdheid geeft om een belangrijke rol te spelen op een beperkt aantal drugsgerelateerde gebieden zoals het witwassen van geld, de handel in precursoren en de bescherming van de volksgezondheid. Op dat laatste gebied speelt de Gemeenschap een aanvullende rol bij het optreden van de lidstaten ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie. Voorbeelden van Gemeenschapswetgeving zijn: een richtlijn over het voorkomen van het witwassen van geld, gebaseerd op artikel 57, een verordening over precursoren, gebaseerd op artikel 95, en een aanbeveling van de Raad betreffende de preventie en beperking van gezondheidsschade die samenhangt met drugsverslaving, gebaseerd op artikel 152 van het EG-Verdrag. Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is een communautair orgaan dat is opgericht binnen het kader van het EG-Verdrag.

    Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag) is gericht op meer samenwerking bij de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, ook als het gaat om maatregelen op drugsgebied. Op deze gebieden beschikken zowel de Commissie als de lidstaten over het initiatiefrecht. De EU heeft bijvoorbeeld een kaderbesluit over illegale drugshandel vastgesteld op basis van de artikelen 31 en 34 (titel VI)[17] van het EU-Verdrag en een besluit van de Raad over nieuwe psychoactieve stoffen op basis van de artikelen 29, 31 en 34 (titel VI)[18].

    Belanghebbenden in het maatschappelijk middenveld

    Dit groenboek is een eerste poging om de dialoog over drugs met het Europees maatschappelijk middenveld te structureren. Er zijn vele redenen om het maatschappelijk middenveld meer te betrekken bij de planning, de uitvoering en de evaluatie van het beleid. Overleg en dialoog met het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden in de fase van de beleidsontwikkeling leiden tot een beter beleidsresultaat en tot een grotere betrokkenheid van de belanghebbenden. Het maatschappelijk middenveld ziet de EU vaak als iets dat ver weg is. Bovendien ontbreekt het vaak aan de infrastructuur en de kennis die nodig is om actief te kunnen zijn op Europees niveau. Toch wordt het soort maatregelen dat in het EU-drugsactieplan wordt geformuleerd, vooral als het gaat om het bereiken van de doelstellingen op het gebied van drugspreventie en de behandeling en rehabilitatie van drugsgebruikers, op lokaal niveau in belangrijke mate uitgevoerd door het maatschappelijk middenveld. Het maatschappelijk middenveld treedt op als dienstverlener of als belangenvertegenwoordiger van degenen die beroepsmatig op dit gebied actief zijn. NGO's en vrijwilligersgroeperingen zijn vaak goed in het ontwikkelen van vernieuwende benaderingen op basis van een realistisch beeld van wat er werkelijk nodig is. Veel maatschappelijke organisaties werken met de meest kwetsbare groep binnen de drugsproblematiek.

    Het maatschappelijk middenveld kent op elk gebied een grote diversiteit. Aan deze diversiteit moet niet worden voorbijgegaan bij het opbouwen van overlegstructuren met het maatschappelijk middenveld op Europees niveau, maar daarbij moet wel de afweging worden gemaakt dat er een effectief en georganiseerd debat moet kunnen worden gevoerd. Het maatschappelijk middenveld kent op het gebied van drugs vaak filosofische, ideologische, morele en wetenschappelijke scheidslijnen, en bij verdere stappen om het maatschappelijk middenveld op EU-niveau te betrekken bij het beleid moeten keuzes worden gemaakt over wie er bij het proces moeten worden betrokken en welke bijdrage zij kunnen leveren. Uit het resultaat van de EU-conferentie met het maatschappelijk middenveld van januari 2006 blijkt dat op deze vragen nog geen duidelijk antwoord is te geven.

    Er zijn ook groepen en verenigingen die drugsgebruikers of hun familie steunen of op een andere manier vertegenwoordigen, en nog vele andere partijen in het maatschappelijk middenveld die weliswaar niet direct of hoofdzakelijk met het drugsbeleid te maken hebben, maar wel een waardevolle bijdrage aan een dialoog kunnen leveren. Dat is met name het geval op het gebied van HIV/aids.

    Maatschappelijke organisaties zijn meestal actief op het gebied van het terugdringen van de vraag naar drugs, maar hun rol bij het verminderen van het aanbod moet ook niet worden onderschat (zij werken b.v. mee aan het aanpakken van de lokale drugsmarkt). Er zijn ook veel verenigingen die via hun ontwikkelingswerk ruime ervaring op drugsgebied hebben opgedaan in andere landen.

    De koers voor de toekomst: verschillende mogelijkheden

    Dit hoofdstuk is gebaseerd op de feedback die de Commissie heeft ontvangen in het kader van de informele raadpleging van het maatschappelijk middenveld bij de voorbereiding van dit groenboek en op de conclusies van de conferentie van januari 2006. In beide gevallen kwam duidelijk naar voren dat het belangrijkste punt voor het maatschappelijk middenveld is dat er een permanente, gestructureerde dialoog met de Commissie komt.

    De Commissie organiseert nu een openbare raadpleging over twee mogelijkheden om deze dialoog te organiseren, namelijk: 1) door middel van een drugsforum en 2) via de thematische koppeling van bestaande netwerken.

    Drugsforum

    Een drugsforum moet een breed platform voor een gestructureerde dialoog zijn, maar tegelijkertijd moet het aantal leden worden beperkt omdat het forum anders onbeheersbaar wordt en geen bruikbare resultaten oplevert. Het is niet de bedoeling een assemblee van het maatschappelijk middenveld in het leven te roepen als platform voor uiteenlopende ideologieën, maar om een instrument te creëren dat praktisch advies levert als hulpmiddel bij het uitstippelen en uitvoeren van het beleid .

    Het forum wordt geen formele structuur binnen de Commissie, maar een platform voor regelmatig informeel overleg. De gespreksonderwerpen zouden voornamelijk worden bepaald door het EU-drugsactieplan, hoewel andere onderwerpen van algemeen belang op het gebied van drugs ook moeten kunnen worden besproken. Het forum moet niet in de plaats komen van of hetzelfde doen als de bestaande dialoog tussen het maatschappelijk middenveld en nationale of lokale overheden. De Europese meerwaarde moet centraal staan.

    Verschillende belanghebbenden en beleidsopties moeten evenwichtig vertegenwoordigd zijn, om eenzijdige standpunten te voorkomen.

    Het forum wordt voorgezeten door de Commissie, die tevens wordt belast met bepaalde praktische aspecten en moet zorgen voor de continuïteit van de werkzaamheden.

    Het lidmaatschap van het forum geldt gedurende een bepaalde periode. Deelnemers moeten aan bepaalde criteria voldoen. Hieronder volgt een niet-volledige lijst van deze criteria:

    - de organisatie moet beantwoorden aan het begrip "maatschappelijk middenveld" zoals dat is gedefinieerd in punt 2;

    - de organisatie moet haar hoofdkwartier in een EU-lidstaat of een kandidaat-land hebben. Organisaties die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen kunnen eventueel ook deelnemen;

    - er wordt prioriteit gegeven aan organisaties in de vorm van transnationale netwerken die een aantal lidstaten en/of kandidaat-landen bestrijken;

    - de kernactiviteiten van de organisatie moeten verband houden met drugs. Er worden organisaties geselecteerd die zich bezighouden met verschillende aspecten van de problematiek (zoals behandeling en preventie), zodat de drugsproblematiek in brede zin aan bod komt;

    - geloofwaardigheid: er moet een duidelijk overzicht beschikbaar zijn van de activiteiten van de organisaties;

    - Representativiteit: de organisaties moeten erkend zijn als woordvoerder van degenen die zij zeggen te vertegenwoordigen.

    Aan de hand van deze criteria selecteert de Commissie leden voor het forum op basis van een open uitnodiging, nadat zij de reacties op dit groenboek heeft geanalyseerd en haar verslag heeft gepubliceerd.

    Thematische koppeling van bestaande netwerken

    Als alternatief voor of als aanvulling op een drugsforum kan de thematische koppeling tussen de verschillende netwerken worden versterkt. In Europa zijn talloze netwerken actief op het gebied van drugs. Deze zijn vaak wel erg efficiënt in het uitwisselen van informatie over beproefde methoden, goede reacties, enz. tussen de leden van het netwerk onderling, terwijl de verspreiding buiten het netwerk, zoals de feedback naar de Commissie, voor verbetering vatbaar is.

    Samenwerking in de vorm van thematisch gekoppelde netwerken zou een informele, eenvoudige en kosteneffectieve manier kunnen zijn om structuur te brengen in de informatiestromen en tot een effectiever overleg met het maatschappelijk middenveld te komen.

    De thematische netwerken zouden onder andere bedoeld zijn om de Commissie – en ook de lidstaten en de andere Europese instellingen - bij te staan bij kwesties die specifieke ervaring of deskundigheid vereisen en waarin zij een zekere meerwaarde kunnen bieden. Zij zouden tevens als enig contactpunt met de Commissie kunnen dienen, mits zij als representatief worden beschouwd. Het contactpunt zou ook samen met de Commissie kunnen zoeken naar mogelijke financieringsbronnen binnen de Gemeenschap en deze informatie kunnen verspreiden onder de leden van het netwerk.

    Als praktisch voorbeeld van de koppeling van dergelijke netwerken zou kunnen worden gedacht aan de behandeling van drugsverslaafden, waarbij Europese netwerken van therapeutische centra, substitutietherapie, professionals op het gebied van de behandeling van drugsverslaafden enz. van gedachten zouden kunnen wisselen over de manier waarop het maatschappelijk middenveld de toegang tot en de kwaliteit van behandelingsvoorzieningen zou kunnen verbeteren en beproefde methoden zouden kunnen bespreken (doelstelling 12 van het EU-drugsactieplan). Deze besprekingen zouden in verschillende vormen kunnen plaatsvinden (uitwisseling van ideeën via internet, bijeenkomsten, enz.).

    Conclusie

    Zoals aangekondigd in het EU-drugsactieplan wordt in dit groenboek in grote lijnen geschetst wat er moet gebeuren om effectiever met het maatschappelijk middenveld samen te werken. Er worden een aantal mogelijkheden beschreven om een meer gestructureerde en permanente dialoog over het drugsbeleid op te zetten tussen de Commissie en het maatschappelijk middenveld.

    De Commissie zou graag opmerkingen, standpunten en ideeën ontvangen over het ontwikkelen van een dialoog over het drugsbeleid tussen de Commissie en het maatschappelijk middenveld en met name antwoord krijgen op de volgende vragen: Wat zijn volgens u de voordelen, de meerwaarde of de zwakke punten van het drugsforum zoals dat wordt omschreven in dit groenboek? Bent u het eens met de hoofdpunten? Wat zijn volgens u de voordelen, de meerwaarde of de zwakke punten van de thematische koppeling van de bestaande netwerken zoals die in dit groenboek wordt omschreven, en voor welke thematische gebieden zou dit kunnen worden toegepast? Bent u het eens met de hoofdpunten? Ziet u het drugsforum en de thematische koppeling van bestaande netwerken als elkaar aanvullende of als alternatieve mogelijkheden? Geef a.u.b. voor beide gevallen aan hoe dit zou kunnen worden geregeld. Worden er in de bijlage voorbeelden van overlegmethoden genoemd die volgens u in het bijzonder geschikt zijn als basis voor het structureren van de dialoog over drugs? Zo ja, waarom? Geeft u de voorkeur aan een andere mogelijkheid, die niet in dit groenboek wordt genoemd? Zo ja, waarom? Specificeer a.u.b. Zou uw organisatie willen deelnemen aan een gestructureerde dialoog met de Europese Commissie? |

    1. BIJLAGE Voorbeelden van de manier waarop de Commissie samenwerkt met het maatschappelijk middenveld

    De Commissie heeft een lange traditie van raadpleging en overleg met het maatschappelijk middenveld en heeft daarvoor verschillende methoden ontwikkeld. Hieronder worden enkele concrete voorbeelden genoemd van de manier waarop de dialoog is georganiseerd. De Commissie zou graag opmerkingen ontvangen over werkwijzen op andere gebieden die van nut zouden kunnen zijn voor de structurering van de dialoog over drugsgerelateerde onderwerpen.

    2. Raadpleging via internet

    Bij de invoering van de minimumnormen voor raadpleging die ervoor moeten zorgen dat belanghebbenden op transparante en coherente wijze worden geraadpleegd, heeft de Commissie een centraal toegangspunt op internet in het leven geroepen: "Uw stem in Europa"[19]. Behalve voor raadpleging kan de site ook worden gebruikt voor discussies over het Europese beleid en voor input en feedback aan de Commissie. Er kan ook worden ingetekend op informatie over toekomstige raadplegingen en debatten.

    3. Open raadpleging met geïnteresseerden, met verplichte registratie

    DG Trade combineert raadpleging via internet met een open raadpleging van geïnteresseerde belanghebbenden. Deze dialoog is in 1998 opgezet en staat open voor maatschappelijke non-profitorganisaties in de EU en de kandidaat-landen. Hij is bedoeld om op grote schaal overleg te plegen, in te gaan op handelspolitieke aangelegenheden en de beleidsvorming en de transparantie te verbeteren.

    De deelnemers moeten zich registreren in een speciale database, die ook wordt gebruikt om met hen te communiceren.

    4. Representatieve netwerken van het maatschappelijk middenveld (NGO's)

    Als onderdeel van het communautaire actieprogramma ter bevordering van het actief Europees burgerschap steunt DG Onderwijs en cultuur een breed scala van maatschappelijke organisaties die streven naar meer burgerparticipatie in het Europese project. Daarbij gaat het om NGO's, platforms, netwerken, vakbonden, denktanks, verenigingen en federaties van algemeen Europees belang. De Commissie heeft in dit verband een informeel netwerk op Europees niveau opgezet en organiseert regelmatig bijeenkomsten waar belangrijke punten op het gebied van het actieve burgerschap worden besproken. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld om tips en ideeën te verzamelen voor een meer gestructureerde impactanalyse van alle initiatieven die op een bepaald gebied worden ontwikkeld. Tevens bieden de bijeenkomsten een forum waar belangrijke horizontale kwesties kunnen worden besproken.

    DG Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen is belast met de contacten met een platform van Europese sociale NGO's dat in 1995 is opgericht. Een groep NGO's was destijds samengekomen om een NGO-forum te organiseren om het groenboek over het Europees sociaal beleid te bespreken. Deze samenwerking werd op informele basis voortgezet en heeft geleid tot gemeenschappelijke standpunten over het voorstel voor een Europees forum voor sociaal beleid.

    Deze groep telt nu 39 leden die actief zijn in de sociale sector. Deze leden vormen de koepel van meer dan 1700 organisaties, verenigingen en andere vrijwilligersgroeperingen op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau, die een brede laag van het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen.

    5. Combinatie van twee fora op verschillende niveaus

    6. Forum gezondheidsbeleid en Open forum

    Volksgezondheidsaangelegenheden worden op twee niveaus met het maatschappelijk middenveld besproken: via het EU-Forum gezondheidsbeleid en via het Open forum.

    Het Forum gezondheidsbeleid is het resultaat van een raadpleging die de Commissie heeft georganiseerd na de mededeling over de gezondheidsstrategie in Europa en het voorstel voor een communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid[20]. In het Forum gezondheidsbeleid komen Europese koepelorganisaties samen die belanghebbenden in de gezondheidssector vertegenwoordigen en die ervoor moeten zorgen dat de volksgezondheidsstrategie van de EU transparant is en beantwoordt aan wat het publiek belangrijk vindt. Het forum komt tweemaal per jaar bijeen in Brussel en streeft ernaar vier soorten organisaties te vertegenwoordigen:

    1. non-gouvernementele organisaties op het gebied van volksgezondheid en patiëntenorganisaties;

    2. organisaties die beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg vertegenwoordigen en vakbonden;

    3. gezondheidszorgverstrekkers en ziektekostenverzekeraars;

    4. het bedrijfsleven met belangen op het gebied van de volksgezondheid.

    Momenteel zijn 50 Europese organisaties lid van het forum. Deze organisaties hebben in alle of bijna alle EU-lidstaten nationale leden. Organisaties die geen lid zijn maar wel zijn geïnteresseerd in de werkzaamheden van het Forum gezondheidsbeleid kunnen op verzoek worden opgenomen in een database van organisaties die op de hoogte worden gehouden van de werkzaamheden van het forum (via notulen, overleg, enz.).

    In het Open forum worden de werkzaamheden van het Forum gezondheidsbeleid uitgebreid tot een breder scala van belanghebbenden, voornamelijk op nationaal niveau , door middel van een conferentie-tentoonstelling . Dit Open forum moet een platform bieden om te netwerken en ideeën uit te wisselen met bepaalde groepen en organisaties die doorgaans geen rol spelen in de ontwikkeling van het EU-beleid. Het Open forum werd in november 2005 voor de tweede keer georganiseerd met ongeveer 370 deelnemers.

    7. HIV denktank en forum van het maatschappelijk middenveld

    De Commissie heeft een coördinatiestructuur opgezet om te helpen bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid op het gebied van HIV/aids in Europa. Deze structuur bestaat uit de HIV/aids-denktank en een HIV/aids-forum van het maatschappelijk middenveld.

    In de denktank zitten vertegenwoordigers van de lidstaten, de kandidaat-landen en de EVA-landen. Daarnaast nemen vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, relevante internationale organisaties, Belarus, Moldavië, Rusland, Zwitserland en Oekraïne als waarnemers deel aan de vergaderingen.

    Het HIV/aids-forum telt 30 leden: NGO's en maatschappelijke organisaties uit heel Europa. Het forum streeft naar meer informeel overleg met het maatschappelijk middenveld, verstrekt advies en signaleert de knelpunten van het HIV/aidsbeleid door te reageren op de beleidsvoorstellen, activiteiten en prioriteiten in het kader van het volksgezondheidsprogramma. Het forum is geen formele structuur binnen de Commissie, maar de Commissie organiseert de vergaderingen en vergoedt de reiskosten. Het lidmaatschap moet worden aangevraagd, de leden worden gekozen door de Commissie.

    De deelnemers moeten maatschappelijke organisaties zijn die zich als patiëntenorganisatie, als NGO die werkt met de betrokken doelgroep of als Europees netwerk voornamelijk met HIV/aids bezighouden. Zij moeten voldoende aanwezig zijn in het veld en over goede contacten met andere lokale NGO's beschikken, zodat zij een goed beeld kunnen schetsen van de situatie in het land en voor dat land kunnen optreden als contactpunt[21].

    [1] PB C 168 van 8.7.2005

    [2] COM(2006) 194 def.

    [3] http://europa.eu.int/comm/public_opinion/archives/eb/eb63/eb63_en.htm

    [4] Cordrogue 77, 22.11.2004

    [5] Het Haags programma: Versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie; PB C 53 van 3.3.2005.

    [6] Doelstelling 3, maatregel 1 van het EU-drugsactieplan.

    [7] http://europa.eu.int/comm/justice_home/news/consulting_public/drugs/summary_contributions_en.pdf.

    [8] Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad en de Europese Raad betreffende de Europese strategie inzake drugsbestrijding (2005-2012) (2004/2221(INI).

    [9] Zie http://europa.eu.int/comm/justice_home/news/information_dossiers/drugs_conference_06/index_en.htm

    [10] COM(2006) 230 def. van 24.5.2006.

    [11] Cordrogue 80, 30.11.2005

    [12] COM(2006) 35 def.

    [13] COM(2001) 428 def.

    [14] PB C 63 van 5.3.1993.

    [15] COM (2005) 12 def.

    [16] Zie http://europa.eu.int/eur-lex/lex/en/treaties/index.htm voor de tekst van de verdragen.

    [17] Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25.10.04 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel; PB L 335 van 11.11.2004.

    [18] Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen; PB L 127 van 20.5.2005

    [19] Zie http://europa.eu.int/yourvoice/index_en.htm

    [20] COM(2000) 285 def.

    [21] Zie http://forum.europa.eu.int/Public/irc/sanco/ehf/library

    Top