This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006DC0193
Report from the Commission to the European Parliament and the Council on the implementation of Community actions in support of consumer policy 2004-2005 as established by Decision 20/2004//EC
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid 2004-2005 als vastgesteld bij Besluit nr. 20/2004/EG
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid 2004-2005 als vastgesteld bij Besluit nr. 20/2004/EG
/* COM/2006/0193 def. */
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid 2004-2005 als vastgesteld bij Besluit nr. 20/2004/EG /* COM/2006/0193 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 4.5.2006 COM(2006) 193 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van de communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid 2004-2005 als vastgesteld bij Besluit nr. 20/2004/EG INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 4 2. Bevordering van een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming 4 2.1. Actie 1: Wetenschappelijk advies, risicoanalyses enz. met betrekking tot de gezondheid en de veiligheid van de consument 4 2.2. Actie 2: Voorbereiden van wetgevingsinitiatieven en andere (zelf)regulerende initiatieven 5 2.3. Actie 3: Volgen en beoordelen van marktontwikkelingen die gevolgen voor de economische en andere belangen van consumenten hebben 5 2.4. Actie 4: Verzamelen en uitwisselen van gegevens om de ontwikkeling van het consumentenbeleid en de integratie van de belangen van de consument in ander EU-beleid te onderbouwen 5 3. Bevordering van een doeltreffende handhaving van de voorschriften inzake consumentenbescherming 6 3.1. Actie 5: Coördinatie van het toezicht en de handhavingsactiviteiten 6 3.2. Actie 7: Monitoring en evaluatie van de veiligheid van niet-voedingsproducten en diensten 6 3.3. Actie 8: Volgen van alternatieve systemen voor geschillenbeslechting 7 3.4. Actie 9: (gezamenlijke actie) Financiële bijdragen voor overheidsinstanties en non-profitorganisaties die communautaire netwerken vormen die informatie en bijstand aan consumenten verlenen 7 3.5. Actie 10: (gezamenlijke actie) Financiële bijdragen voor specifieke surveillance- en handhavingsacties 7 4. Acties ter bevordering van een gepaste rol voor consumentenorganisaties bij het beleid van de EU 8 4.1. Actie 13: Scholing van personeelsleden van regionale, nationale en Europese consumentenorganisaties en andere acties inzake capaciteitsopbouw 8 4.2. Actie 14: Voorlichting over consumentenrechten 8 4.3. Actie 15: Consumenteneducatie, onder andere acties gericht op jonge consumenten, en ontwikkeling van interactieve online-instrumenten voor consumenteneducatie 9 4.4. Actie 16 en 17: Financiële bijdrage aan het functioneren van Europese consumentenorganisaties 9 5. Acties ten behoeve van verscheidene doelstellingen 9 5.1. Actie 18: Financiële bijdrage aan specifieke projecten op communautair of nationaal niveau ter ondersteuning van het consumentenbeleid 9 5.2. Actie 19: Evaluatie van acties die krachtens dit algemene kader zijn ondernomen 10 6. Conclusie 10 VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van de communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid 2004-2005 als vastgesteld bij Besluit nr. 20/2004/EG (Voor de EER relevante tekst) 1. INLEIDING Besluit nr. 20/2004/EG van 8 december 2003 stelt een algemeen kader vast voor communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode 2004-2007. Overeenkomstig artikel 13 geeft dit tussentijds verslag een overzicht van de uitvoering van het besluit in 2004 en 2005[1]. De jaarlijkse vastleggingskredieten (inclusief bijdrage EVA) bedroegen voor 2004 en 2005 ongeveer 20,6 miljoen euro (waarvan ongeveer 19,5 miljoen euro beleidskredieten en 1,1 miljoen euro administratieve kredieten). Sinds 2005 voldoen ook Bulgarije en Roemenië aan de deelnamecriteria; in december 2005 droegen zij 157 907 euro bij. In 2004 is 93% van de beleidskredieten en 85% van de administratieve kredieten gebruikt. In 2005 bedroeg het uitvoeringspercentage voor beide ongeveer 97%. De Commissie keurde het in artikel 11 van het besluit vermelde werkprogramma op 31 maart 2004 goed en keurde in december 2004 een bijgewerkte versie goed. Het werkprogramma voor 2005 is op 5 april 2005 goedgekeurd en op 17 februari 2006 bijgewerkt. Dit verslag geeft een overzicht van de uitgaven voor elk van de doelstellingen in artikel 3 en voor elk van de acties in de bijlage bij het besluit. Het raadgevend comité van de lidstaten is geraadpleegd over het jaarlijkse werkprogramma en over de uitvoering van de acties 9, 10, 16, 17 en 18. 2. BEVORDERING VAN EEN HOOG GEMEENSCHAPPELIJK NIVEAU VAN CONSUMENTENBESCHERMING 2.1. Actie 1: Wetenschappelijk advies, risicoanalyses enz. met betrekking tot de gezondheid en de veiligheid van de consument In 2004 en 2005 is ongeveer 280 000 euro uitgetrokken voor vergaderingen van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten en als bijdrage voor andere wetenschappelijke comités die consumentenkwesties behandelen. Dit bedrag is gebruikt om 137 vergaderingen te beleggen, waarop 55 verslagen en wetenschappelijke adviezen zijn goedgekeurd. In het kader van de lopende werkzaamheden om informatie over het effect van chemische stoffen op de menselijke gezondheid (met name via consumentenproducten) te verzamelen, is een bijdrage van 500 000 euro geleverd voor de tweede fase van de projecten CHEM RISK en CHEM TEST. Voorts is 41 371 euro besteed aan een beoordeling van indicatoren van toxische effecten van chemische stoffen op de voortplanting. 2.2. Actie 2: Voorbereiden van wetgevingsinitiatieven en andere (zelf)regulerende initiatieven Met het oog op de herziening van de bestaande consumentenbeschermingswetgeving is bijna 500 000 euro uitgegeven voor een geannoteerd compendium/databank en een vergelijkend onderzoek van de toepassing van het consumentenacquis in de lidstaten. Doel is de desbetreffende rechtspraak te onderzoeken en lacunes of zwakke plekken in het acquis en eventuele overblijvende handelsbelemmeringen op te sporen. De resultaten zullen in het najaar van 2006 beschikbaar zijn. Er zijn veertien workshops georganiseerd over verschillende kwesties in verband met het gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees verbintenissenrecht, voor in totaal 358 000 euro. Een conferentie van het Britse voorzitterschap over deze kwesties is medegefinancierd ten belope van 40 000 euro. Voorts is 163 000 euro bijgedragen aan andere door het voorzitterschap van de Raad georganiseerde conferenties over actuele kwesties in verband met het consumentenbeleid. In november 2005 heeft het nieuwe netwerk van hoge ambtenaren voor het consumentenbeleid strategische opties voor het consumentenbeleid voor 2007-2013 besproken (21 000 euro). 2.3. Actie 3: Volgen en beoordelen van marktontwikkelingen die gevolgen voor de economische en andere belangen van consumenten hebben Om de attitudes en verwachtingen van consumenten met betrekking tot etiketten op voedings- en niet-voedingsproducten en de informatie daarop te beoordelen, is voor ongeveer 450 000 euro een doelgroeponderzoek verricht. Ter voorbereiding van vergelijkende prijsonderzoeken van diensten aan consumenten in de EU-landen is voor 264 000 euro een studie opgezet. Doel is een methode te ontwikkelen en na te gaan welke diensten prioritair voor dergelijke prijsvergelijkingen in aanmerking komen. De resultaten zullen in 2006 beschikbaar zijn. Er is ongeveer 2 000 euro besteed om toegang te verkrijgen tot databanken van prijzen. In maart 2005 is een brainstorming met economische deskundigen over consumentenschade georganiseerd (26 200 euro). 2.4. Actie 4: Verzamelen en uitwisselen van gegevens om de ontwikkeling van het consumentenbeleid en de integratie van de belangen van de consument in ander EU-beleid te onderbouwen Om de beleidsontwikkeling en de aandacht voor de consument op voor de consument belangrijke EU-beleidsgebieden te bevorderen, is ongeveer 2,1 miljoen euro uitgetrokken voor consumentenperceptie- en -opinieonderzoek over financiële diensten, diensten van algemeen belang en passagiersrechten. In 2005 is ongeveer 440 000 euro uitgegeven voor een herhaling van het doelgroeponderzoek over diensten van algemeen belang om de ontwikkelingen op dit gebied te volgen. Voorts is ongeveer 650 000 euro besteed aan een onderzoek naar consumentenperceptie en -gedrag met betrekking tot grensoverschrijdend winkelen. Er is ongeveer 1,25 miljoen euro uitgegeven voor een onderzoek naar de consumententevredenheid over bepaalde diensten in alle EU-landen, en ongeveer 403 000 euro voor een analyse van consumentenschade. Als aanvulling op eerdere studies is een analyse van de nationale voorschriften en rechtspraak over handelspraktijken in de nieuwe lidstaten besteld (90 000 euro). Het opinieonderzoek over passagiersrechten heeft nuttige informatie opgeleverd voor verdere maatregelen met betrekking tot passagiersrechten in het kader van het EU-vervoersbeleid. Het perceptieonderzoek over diensten van algemeen belang is verwerkt in het verslag “Evaluatie van het functioneren van netwerkindustrieën die diensten van algemeen belang verlenen” van 2005. De onderzoeksgegevens van de voorbije jaren werden gebundeld en gepubliceerd in “Consumers in Europe – Facts and figures” (56 000 euro). Dit verslag en de onderzoeksresultaten zijn beschikbaar op de Europa-website. 3. BEVORDERING VAN EEN DOELTREFFENDE HANDHAVING VAN DE VOORSCHRIFTEN INZAKE CONSUMENTENBESCHERMING 3.1. Actie 5: Coördinatie van het toezicht en de handhavingsactiviteiten Er is ongeveer 220 000 euro uitgegeven voor een haalbaarheidsstudie en een proefmodel voor een databank en een IT-systeem ter ondersteuning van de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking inzake consumentenbescherming. De resultaten zijn aan de lidstaten gepresenteerd en de systeemontwikkeling is in 2006 van start gegaan. 3.2. Actie 7: Monitoring en evaluatie van de veiligheid van niet-voedingsproducten en diensten In het kader van de maatregelen ter ondersteuning van de toepassing van de richtlijn inzake algemene productveiligheid is een vergelijkende inventaris opgemaakt van de benaderingen en methoden voor de veiligheidsbeoordeling van consumentenproducten. Deze inventaris zal in 2006 zijn afgerond. Doel is te vergelijken hoe toezichts- en handhavingsautoriteiten en keurings- en certificeringsinstanties in de EU-lidstaten en de EER-landen de gezondheids- en risicobeoordeling van consumentenproducten aanpakken. Er zijn ook middelen uitgetrokken voor de ontwikkeling van een IT-toepassing waarmee producenten en distributeurs kunnen voldoen aan hun verplichting overeenkomstig de richtlijn om gevaarlijke producten aan de nationale toezichthoudende autoriteiten te melden. De basisapplicatie wordt begin 2006 getest en zal naar verwachting in de loop van 2006 volledig operationeel worden. Tijdens workshops met de RAPEX-contactpunten in november 2004 zijn de richtsnoeren voor de kennisgeving van gevaarlijke producten besproken. Op dit gebied is in totaal 376 850 euro uitgegeven. Er is 200 000 euro besteed aan een inventaris en een vergelijkend onderzoek van de nationale maatregelen tot omzetting van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en van de toepassing daarvan in de praktijk. De resultaten daarvan zullen worden gebruikt voor de controle op de omzetting en uitvoering in 2006. Er is 207 345 euro besteed aan een studie met het oog op de ontwikkeling van opties en een prototype voor een IT-systeem voor informatie-uitwisseling tussen de nationale autoriteiten die deel uitmaken van het netwerk als bedoeld in artikel 10 van de richtlijn. De resultaten daarvan zijn in oktober 2005 aan de lidstaten gepresenteerd. In 2006 zullen verdere beslissingen worden genomen. In maart 2005 is de programmering van de markttoezichtactiviteiten besproken tijdens een conferentie met de lidstaten (125 000 euro). In augustus 2005 is op een vergadering van deskundigen gediscussieerd over opties voor de verbetering van de gegevensbank over letsels (6 000 euro). Vervolgens is voor ongeveer 100 000 euro een haalbaarheidsstudie opgezet. Er zijn technische beoordelingen verricht ter ondersteuning van productveiligheidsnormen voor kindveilige aanstekers, kinderhekjes en kindveilige trappen (ongeveer 48 000 euro). Voorts is 70 000 euro uitgetrokken voor technische IT-ondersteuning voor het RAPEX-systeem. 3.3. Actie 8: Volgen van alternatieve systemen voor geschillenbeslechting Voor 185 400 euro is een vergelijkend onderzoek verricht naar de verhaalmiddelen waarover consumenten in de EU-lidstaten, de Verenigde Staten, Canada en Australië beschikken. 3.4. Actie 9: (gezamenlijke actie) Financiële bijdragen voor overheidsinstanties en non-profitorganisaties die communautaire netwerken vormen die informatie en bijstand aan consumenten verlenen In 2004 is in het kader van de gezamenlijke acties met de nationale autoriteiten in totaal ongeveer 4,7 miljoen euro bijgedragen aan de netwerken voor consumentenbijstand. Het gaat om bijdragen aan de overgangsfase van het EEJ-net in de EU-15, Noorwegen en IJsland in 2004 (bijna 737 000 euro), het eerste jaar van het geïntegreerde European Consumer Helpnet (2005) en de uitbreiding daarvan tot zes nieuwe lidstaten (Tsjechië, Polen, Estland, Litouwen, Cyprus en Letland). In 2005 is ongeveer 4 miljoen euro uitgetrokken voor het Helpnet, onder andere voor nieuwe kantoren in Malta en Slowakije en voor de ontwikkeling van IT-tools en een logo. Dankzij de samensmelting van de netwerken kunnen consumenten die problemen met grensoverschrijdende aankopen ondervinden, voortaan terecht bij één gecentraliseerde dienst, wat kosteneffectiever is. 3.5. Actie 10: (gezamenlijke actie) Financiële bijdragen voor specifieke surveillance- en handhavingsacties In 2004 is een gezamenlijke actie met de Duitse, Oostenrijkse, Belgische, Estse en Luxemburgse autoriteiten medegefinancierd ten belope van 110 000 euro. Het gaat om de ontwikkeling van een nieuw, webgebaseerd informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht. Doel is onder meer de invoer van resultaten van productveiligheidstests door bedrijven en de analyse van statistische gegevens te vergemakkelijken. Deze werkzaamheden worden naar verwachting eind 2006 afgerond. In 2005 is een gezamenlijke actie met vijftien lidstaten medegefinancierd ten belope van 1 miljoen euro om “best practice” op verscheidene gebieden van het markttoezicht te ontwikkelen. Een gezamenlijke actie met de Italiaanse, Duitse, Cypriotische, Finse en Franse autoriteiten is medegefinancierd ten belope van 77 128 euro. Het gaat om het opzetten van een onlineregistratiesysteem voor ongevallen en letsels bij kinderen van 0 tot 3 jaar ten gevolge van het inslikken van niet-voedingsvoorwerpen. In het kader van deze actie, die de naam “Suzy Safe” heeft gekregen, worden gegevens van consumentenverenigingen en nationale markttoezichtautoriteiten verzameld, wordt geprobeerd vast te stellen om welke soort producten het gaat, wordt het effect van sociaal-economische ongelijkheid op het letselrisico beoordeeld en worden kwesties in verband met consumenteneducatie behandeld. De eerste resultaten worden begin 2007 verwacht. 4. ACTIES TER BEVORDERING VAN EEN GEPASTE ROL VOOR CONSUMENTENORGANISATIES BIJ HET BELEID VAN DE EU 4.1. Actie 13: Scholing van personeelsleden van regionale, nationale en Europese consumentenorganisaties en andere acties inzake capaciteitsopbouw In 2004 en 2005 is ongeveer 1,3 miljoen euro besteed aan achttien opleidingssessies voor consumentenorganisaties. Ruim 400 personeelsleden van deze organisaties, van wie de helft uit de nieuwe lidstaten, Roemenië en Bulgarije, kregen een opleiding in management, lobbying en EU-wetgeving. Bij de evaluaties achteraf toonden de deelnemers zich zeer tevreden over de opleidingscursussen. Deze sessies helpen met name de capaciteiten en vaardigheden van personeelsleden van organisaties in de nieuwe lidstaten verbeteren. In 2004 werden workshops voor deskundigen van consumentenorganisaties georganiseerd over chemische stoffen in consumentenproducten en de monitoring van productveiligheid (87 500 euro). 4.2. Actie 14: Voorlichting over consumentenrechten Er is bijna 2 miljoen euro besteed aan een voorlichtingscampagne over consumentenrechten en ter bevordering van consumentenorganisaties in Polen. Commissaris Danuta Huebner gaf op 16 maart 2005 in Warschau het startsein voor deze campagne. De Poolse consumentenvereniging meldde een aanzienlijke stijging van het aantal sympathisanten en vragen van consumenten. In 2005 is ongeveer 2 miljoen euro besteed aan soortgelijke campagnes in Tsjechië, Slowakije en Slovenië. Voorts is 130 000 euro uitgetrokken voor enquêtes om het effect van deze campagnes te meten. Voor het onderhoud en het actualiseren van de pagina’s over consumentenzaken op de Europa-website is 126 000 euro uitgetrokken. Er is 25 000 euro besteed aan de herdruk van de strategie voor het consumentenbeleid, de papieren publicatie van de consumentenenquête over diensten van algemeen belang, en de opslag, distributie en illustratie van de publicaties. Voor de publicatie van een brochure over de nieuwe voorschriften inzake oneerlijke handelspraktijken is 50 000 euro uitgetrokken. 4.3. Actie 15: Consumenteneducatie, onder andere acties gericht op jonge consumenten, en ontwikkeling van interactieve online-instrumenten voor consumenteneducatie In 2004 en 2005 is 3,2 miljoen euro besteed aan de tweede en derde editie van de Europese consumentenagenda, die vooral voor jonge consumenten tussen 16 en 18 jaar bestemd is. Van de editie 2005-2006 zijn ongeveer 940 000 exemplaren gedrukt en verdeeld. Aan de derde editie van de agenda (2006-2007), die ruim een miljoen jongeren zal bereiken, werken nationale en regionale autoriteiten mee. De resultaten van een in 2005 verrichte evaluatie van de eerste edities van de agenda waren grotendeels positief. De in 2005 voor de EU-15 ontwikkelde webgebaseerde instrumenten voor de educatie van volwassen consumenten zijn voor ongeveer 400 000 euro aangepast aan de nieuwe lidstaten. Voor een vergadering van deskundigen hierover is 1 800 euro uitgegeven. Er is ongeveer 50 000 euro uitgetrokken voor een behoeftenanalyse voor de ontwikkeling van een Europese geïntegreerde masteropleiding consumentenzaken. 4.4. Actie 16 en 17: Financiële bijdrage aan het functioneren van Europese consumentenorganisaties Er zijn subsidies voor exploitatiekosten toegekend aan de Europese vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in normalisatie (ANEC) (ongeveer 1,2 miljoen euro in 2004 en 1,3 miljoen euro in 2005) en het Europees Bureau van consumentenverenigingen (BEUC) (ongeveer 1,2 miljoen euro in 2004 en 1,25 miljoen euro in 2005). Ten opzichte van de vorige jaren zijn deze subsidies opgetrokken om de integratie van consumentenverenigingen uit de nieuwe lidstaten op EU-niveau mogelijk te maken. 5. ACTIES TEN BEHOEVE VAN VERSCHEIDENE DOELSTELLINGEN 5.1. Actie 18: Financiële bijdrage aan specifieke projecten op communautair of nationaal niveau ter ondersteuning van het consumentenbeleid Na de oproep tot het indienen van voorstellen in 2004 zijn in totaal vijftien specifieke projecten medegefinancierd voor een totaal bedrag van ongeveer 2,3 miljoen euro. De voornaamste begunstigden waren nationale consumentenorganisaties en andere ngo’s. Vijf projecten werden voor 75% medegefinancierd (uitsluitend voor nieuwe lidstaten). In de oproep tot het indienen van voorstellen van 2005 werden de vereisten voor grensoverschrijdende partnerschappen verscherpt en werd meer nadruk gelegd op de verspreiding van de resultaten. Er werden vier projecten geselecteerd, die voor in totaal ongeveer 2,35 miljoen euro werden medegefinancierd. Twee van deze projecten betroffen capaciteitsopbouw voor consumentenverenigingen in de nieuwe lidstaten. De contracten zullen worden ondertekend zodra een uitvoerige begrotingscontrole is verricht en de eindbegroting is goedgekeurd. De financiële bijdrage is binnen drie maanden na de indieningstermijn vastgesteld en de lijst van de projecten is op de Europa-website gepubliceerd. Om het uitbouwen van netwerken en het zoeken naar partners te vergemakkelijken, is een internetforum opgezet. Dit forum bleek een nuttig, voor iedereen toegankelijk instrument om vragen om verduidelijking te beantwoorden, maar leverde weinig resultaten op bij het zoeken naar partners. De externe kosten voor de evaluatie van de projectapplicaties bedroegen 6 000 euro. In het verlengde van de aanbevelingen van de bijeenkomst van consumentenorganisaties kwam een ad-hocwerkgroep van het Europese consumentencomité in februari 2005 samen om te bespreken hoe specifieke projecten kunnen worden verbeterd. 5.2. Actie 19: Evaluatie van acties die krachtens dit algemene kader zijn ondernomen Er is 149 730 euro uitgegeven voor een beoordeling van de CLAB-databank van oneerlijke bedingingen in overeenkomsten. Daarbij zijn twijfels gerezen over de kosteneffectiviteit en de doeltreffendheid van het beheer van de databank. Voor CLAB zijn geen verdere uitgaven geprogrammeerd. Er is ongeveer 85 000 euro uitgetrokken voor een evaluatie van de financiële bijdragen aan Europese consumentenorganisaties in de periode 2000-2003. De resultaten zullen in 2006 beschikbaar zijn. In 2005 is 230 000 euro besteed aan een evaluatie van de Europese consumentenagenda en een beoordeling van het effect de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006 op het nationale consumentenbeleid. In het kader van de acties 6, 11 en 12 zijn geen acties gefinancierd. 6. CONCLUSIE Doel van Besluit nr. 20/204/EG was de uitgaven strikt te koppelen aan de doelstellingen van het consumentenbeleid. De acties met het oog op het opbouwen van een kennisbasis voor de beleidsvorming nemen een steeds belangrijker plaats in onder de gefinancierde acties. Ze worden in grote mate benut om de integratie van consumentenbelangen in ander EU-beleid te bevorderen. Er zijn nieuwe gezamenlijke acties met de lidstaten opgezet, met name op het gebied van markttoezicht. Door het samensmelten van de Europese centra voor consumentenbijstand is de kosteneffectiviteit verhoogd. Nu deze centra in het kader van gezamenlijke acties met de lidstaten worden beheerd, beschikken ze over een stevigere financiële basis. Er zijn nieuwe initiatieven op het gebied van consumentenvoorlichting en -educatie opgezet en er zijn veel inspanningen geleverd om de kwaliteit van specifieke projectapplicaties te verbeteren. Er is meer prioriteit toegekend aan nieuwe instrumenten voor de ondersteuning van nationale consumentenverenigingen, zoals acties inzake capaciteitsopbouw. Op dit moment is het nog te vroeg om de meeste van de nieuwe ervaringen te evalueren, aangezien de resultaten pas de komende twee jaar beschikbaar zullen zijn. [1] Om praktische redenen werd beslist het verslag in te dienen na de volledige uitvoering van de begroting voor 2005. Het verslag is dus een meerjarenverslag over de volledige uitvoering van de begroting in 2004 en 2005.