This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006AR0395
Opinion of the Committee of the Regions on Community postal services
Advies van het Comité van de Regio's over De postdiensten in de Gemeenschap
Advies van het Comité van de Regio's over De postdiensten in de Gemeenschap
PB C 197 van 24.8.2007, p. 37–47
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 197/37 |
Advies van het Comité van de Regio's over „De postdiensten in de Gemeenschap”
(2007/C 197/07)
— |
Het Comité is van mening dat het tijdpad voor de verwezenlijking van de interne markt voor postdiensten in 2009, zoals voorgesteld in Richtlijn 2002/39 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere blootstelling van de gemeenschappelijk postmarkt aan mededinging, moet worden verlengd tot 31 december 2010, met een overgangsperiode tot 2012 voor lidstaten die zulks nodig achten. Daarbij moet de Commissie van tevoren klaarheid te scheppen in de juridische aspecten van de verschillende voor de financiering van de universeledienstverplichtingen geopperde varianten. Ook zal de Commissie in haar eerstvolgende verslag, dat uiterlijk op 31 december 2010 moet worden uitgebracht, na uitgebreid overleg met belanghebbenden en adequate studies, een oordeel vellen over de doeltreffendheid van de in de richtlijn voorgestelde financieringsmethoden en over de vraag of de reikwijdte van de universele dienst al dan niet zodanig is dat daarmee aan de behoeften van de cliënten kan worden voldaan. |
— |
Het postnet kan als geheel, inclusief gefranchisede postkantoren, niet alleen postdiensten leveren, maar ook fungeren als platform voor de verlening van andere openbare diensten. Dan kan worden tegemoetgekomen aan de basisbehoeften in berg-, plattelands- en afgelegen gebieden, doordat elektronische toegang worden geboden tot basisdiensten. |
— |
De nieuwkomers hebben nieuwe banen geschapen op de reeds geliberaliseerde markten, maar ook — in indirecte zin — in van de postsector afhankelijke bedrijfstakken. Alleen dreigen banen in de postbezorging (die tot dusverre werd gekenmerkt door vaste banen en gegarandeerde inkomens) door de voorgestelde liberalisering af te glijden naar arbeidsonzekerheid en lage lonen. |
I. Beleidsaanbevelingen
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap
COM (2006) 594 final — 2006/0196 (COD)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
1. |
is van mening dat goede postdiensten van essentieel belang zijn voor alle vormen van economische en sociale activiteit en niet zijn weg te denken uit de communicatie binnen de EU; |
2. |
benadrukt de sleutelrol van postdiensten voor de territoriale en sociale cohesie in de EU, en in het bijzonder van de universele dienstverlening waardoor hoogwaardige, betrouwbare en financieel toegankelijke postdiensten, ongeacht de geografische en financiële omstandigheden, beschikbaar worden gemaakt; |
3. |
onderstreept zijn steun en inzet voor de voltooiing van de Europese interne markt door een gereguleerde liberalisering van de postmarkt waarop de levering van deze universele dienst duurzaam wordt gegarandeerd; |
4. |
is van mening dat het tijdpad voor de verwezenlijking van de interne markt voor postdiensten in 2009, zoals voorgesteld in Richtlijn 2002/39 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere blootstelling van de postmarkt in de Gemeenschap aan mededinging, moet worden verlengd tot 31 december 2010, met een overgangsperiode tot 2012 voor lidstaten die zulks nodig achten. De Commissie dient van tevoren klaarheid te scheppen in de juridische aspecten van de verschillende voor de financiering van de universeledienstverplichtingen geopperde varianten. Ook zal de Commissie in haar eerstvolgende verslag, dat uiterlijk op 31 december 2010 moet worden uitgebracht, na uitgebreid overleg met belanghebbenden en adequate studies, een oordeel vellen over de doeltreffendheid van de in de richtlijn voorgestelde financieringsmethoden en over de vraag of de reikwijdte van de universele dienst al dan niet zodanig is dat daarmee aan de behoeften van de cliënten kan worden voldaan; |
5. |
is van mening dat de Europese en nationale regulering van postdiensten de consument de verlening van universele diensten moet garanderen, waarbij de postbedrijven de mogelijkheid moeten hebben om flexibel op veranderende marktomstandigheden en consumentenbehoeften in te spelen; |
6. |
sluit zich aan bij de opvatting dat de mondialisering, de marktvraag naar hoogwaardige diensten, en de technologische vooruitgang tot gevolg hebben dat de postdienstensector aan snelle veranderingen onderhevig is. Het Comité benadrukt dat een hoogwaardige, moderne en technologisch geavanceerde universele postdienst een voorwaarde is voor de voltooiing van de interne markt, voor toekomstige economische groei en voor sociale inclusie. Vooral in afgelegen en geïsoleerde verstedelijkte gebieden leunen consumenten en kleine bedrijven sterk op postdiensten. Tegelijkertijd zijn er nu echter, dankzij nieuwe moderne technologieën, ook nieuwe manieren om berichten over te brengen, iets waarmee bij het bepalen van de reikwijdte van de universele dienst rekening dient te worden gehouden; |
7. |
wijst erop dat traditionele postzendingen in een aantal lidstaten langzamerhand worden vervangen door nieuwe vormen van communicatie. Dit heeft voor de postbedrijven geleid tot sterk geslonken volumes te verwerken post, iets waarmee bij de vaststelling van de reikwijdte en de financieringswijze van deze universele dienstverplichting rekening dient te worden gehouden; |
8. |
adviseert om meer aandacht te schenken aan het mogelijke banenverlies als gevolg van het liberaliseringsproces, ook al zullen er waarschijnlijk dankzij de komst van nieuwe concurrenten op de markt daarnaast eveneens nieuwe arbeidsplaatsen worden gecreëerd; |
9. |
stelt voor dat de lidstaten en de Commissie verder kijken naar mogelijkheden tot het opzetten van omscholingsprogramma's voor de huidige werknemers van de postsector, aangezien hen — werknemers van de huidige monopolisten — als gevolg van de toetreding van nieuwe spelers tot de markt mogelijk ontslag wacht; |
10. |
stelt vast dat de nieuwkomers nieuwe banen hebben geschapen op de reeds geliberaliseerde markten, maar ook — in indirecte zin — in van de postsector afhankelijke bedrijfstakken. Alleen dreigen banen in de postbezorging (die tot dusverre werd gekenmerkt door vaste banen en gegarandeerde inkomens) door de voorgestelde liberalisering af te glijden naar arbeidsonzekerheid en lage lonen; |
11. |
verzoekt de lidstaten en de Commissie om de mogelijkheden te onderzoeken die voortvloeien uit het in franchise geven van een verkooppunt voor postdiensten, zoals in enkele Noordelijke landen met zeer goed gevolg is gedaan. In deze landen is gebleken dat een gefranchised postkantoor in combinatie met een andere bedrijfsactiviteit een zeer klantvriendelijke manier is om postdiensten te verlenen; |
12. |
is van mening dat het postnet als geheel, inclusief gefranchisede postkantoren, niet alleen postdiensten kan leveren, maar ook kan fungeren als platform voor de verlening van andere openbare diensten. Dan kan worden tegemoetgekomen aan de basisbehoeften in berg-, plattelands- en afgelegen gebieden, doordat elektronische toegang worden geboden tot basisdiensten; |
13. |
merkt op dat onduidelijk blijft of de informatie die de lidstaten krachtens artikel 6 over de universele dienst moeten verschaffen, slaat op de door de overheid te bepalen speciale kenmerken van de universele dienst of op de voorwaarden waaronder het postbedrijf de universele dienst moet verlenen. Dit artikel dient dan ook te worden gewijzigd om volledig duidelijk te maken voor welke partijen lidstaten maatregelen kunnen nemen; |
14. |
merkt op dat er in artikel 7 van de richtlijn wel degelijk alternatieven worden aangereikt in de vorm van mogelijke overheidscompensatie door middel van rechtstreekse overheidssubsidies, of — indirect — in de vorm van financiering via de procedures voor overheidsopdrachten; |
15. |
verzoekt om een verdere toelichting op de financieringsalternatieven zoals voorgesteld in artikel 7;
|
16. |
is van mening dat er in artikel 9 onvoldoende rekening wordt gehouden met de van lidstaat tot lidstaat verschillende omstandigheden die het scala aan alternatieve oplossingen beperken. Het Comité stelt daarom voor om in de richtlijn de mogelijkheid op te nemen dat verschillende procedures voor de afgifte van vergunningen of het verlenen van toestemming kunnen worden gecombineerd en gecoördineerd, rekening houdend met de specifieke lokale omstandigheden in elke lidstaat; |
17. |
is van mening dat er aan de operationele betrouwbaarheid van ondernemingen die als leverancier van de universele dienst zijn aangewezen, geen hogere eisen mogen worden gesteld dan aan postbedrijven in het algemeen. Indien er strengere eisen worden gesteld aan de leverancier van de universele dienst, zal dat leiden tot hogere kosten; |
18. |
onderschrijft het standpunt dat het in een volledig vrije markt, zowel voor het financiële evenwicht van de universele dienst als voor het inperken van mogelijke marktverstoringen, van belang is om slechts ten behoeve van de in de desbetreffende nationale wetgeving gedefinieerde bescherming of bevordering van openbaredienstverplichtingen, af te wijken van het beginsel dat prijzen een weerspiegeling dienen te zijn van normale marktomstandigheden en kostenstructuren. Dat onderstreept het feit dat lidstaten, indien mogelijk, uniforme tarieven dienen te hanteren voor post tegen enkelstukstarieven, de dienst waarvan consumenten en kleine ondernemingen het meest gebruikmaken. Bovendien mogen die beginselen universeledienstverleners niet beletten om op vrijwillige basis uniforme tarieven aan te rekenen; |
19. |
vindt het van buitengewoon belang dat de prijsstellingsbeginselen voor de universele dienst in overeenstemming zijn met artikel 12 en dat de regulering ervan duidelijk genoeg en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is; |
20. |
adviseert de Commissie om opheldering te geven over wat nu precies wordt bedoeld met kostenoriëntering van prijzen, alsook met de vereiste dat prijzen het behalen van doelmatigheidsvoordelen moeten stimuleren. In de richtlijn en de preambule ervan moet bovendien uitdrukkelijk worden vastgelegd dat de vereisten met betrekking tot de prijsvorming voor de universele dienst, postbedrijven er niet toe mogen verplichten om hun prijzen te verlagen om de eenvoudige reden dat er dankzij een doelmatigere bedrijfsvoering meer winst wordt gemaakt; |
21. |
vindt het van buitengewoon belang dat de vereisten met betrekking tot de redelijkheid en kostengerichtheid van de prijzen voor universele diensten duidelijk genoeg worden gereguleerd, zodat deze niet kunnen worden gebruikt als een instrument voor prijstoezicht, maar uitsluitend worden bezien in het licht van de beginselen van het mededingingsrecht; |
22. |
is van mening dat de tarifering van andere dan universele diensten niet gereguleerd mag worden; |
23. |
merkt op dat artikel 14, lid 2, inzake de bedrijfsboekhouding uniformer is dan de huidige regeling, omdat geen gescheiden boekhouding voor de universele dienst of de berekening van de kosten nodig is als het postbedrijf voor de levering van de universele dienst geen externe financiering ontvangt; |
24. |
is van mening dat in de richtlijn duidelijk melding moet worden gemaakt van het beginsel dat een postbedrijf geen gescheiden boekhouding voor de kosten van de universele dienst hoeft te voeren als de lidstaat in kwestie geen financieringssysteem heeft ingericht voor de universele dienst of als de universele dienst volledig aan de marktwerking wordt overgelaten; |
25. |
is van mening dat het in artikel 14, lid 8 genoemde beginsel dat een nationale regelgevende instantie bij de toepassing van artikel 14 naar eigen goeddunken kan handelen — bijvoorbeeld om een gescheiden bedrijfsboekhouding verplicht te stellen — overbodig is. Tevens vindt het dat de keuzemogelijkheid voor de nationale regelgevende instantie om de bepalingen van artikel 14 niet toe te passen, dient te worden geschrapt. In plaats hiervan dient in de alinea duidelijk te worden gemaakt dat de verplichting om een gescheiden boekhouding te voeren, niet van toepassing is als de lidstaat geen financieringsmechanisme overeenkomstig artikel 7 heeft ingesteld of als er geen leverancier voor de universele dienst is aangewezen; |
26. |
acht het van essentieel belang dat de kosten van de universele dienst als zodanig worden geïdentificeerd en dat er terdege met deze kosten rekening wordt gehouden als de kans groot is dat het als leverancier van de universele dienst aangewezen bedrijf volgens het beginsel van de kostenoriëntering zal tariferen. |
II. Aanbevelingen voor wijzigingen
Wijziging 1
Overweging 12 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
De impact van een volledige openstelling van de markt kan niet door de Commissie in een wetsvoorstel worden voorspeld. De tweede zin van de overweging is echter wél een duidelijke juridische uitspraak.
Wijziging 2
Overweging 17 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijziging 3
Overweging 24 van Richtlijn 97/67/EC
Text proposed by the Commission |
CoR Amendment |
||||
|
|
Motivering
Er dient goed te worden gekeken naar de gevolgen van het streven naar steeds verdergaande liberalisering voor de op de leveranciers van de universele dienst toepasselijke tariefbeginselen. Er moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd om de leverancier van de universele dienst in staat te stellen om de concurrentie het hoofd te bieden en op een gewijzigde marktvraag in te spelen.
Wijziging 4
Artikel 3 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Wijziging 5
Artikel 4, lid 2, van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Dit is om te verduidelijken dat lidstaten niet langer noodzakelijkerwijze een leverancier van de universele dienst hoeven aan te wijzen als duidelijk is geworden dat de universele dienst door de markt zelf kan worden gegarandeerd.
Wijziging 6
Artikel 7 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Motivering
Dit wijzigingsvoorstel zorgt voor samenhang met Wijziging 2 betreffende Overweging 17 van Richtlijn 97/67/EG. De Commissie moet een verslag uitbrengen over de doeltreffendheid van de diverse alternatieve financieringsmogelijkheden. De voorbehouden diensten moeten tot 2012 voor de lidstaten die zulks nodig achten, onder dezelfde voorwaarden worden gehandhaafd als die van Richtlijn 97/67/EG.
Wijziging 7
Artikel 9 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Motivering
Eind 2009 zal de Commissie een nieuwe studie uitbrengen ter verduidelijking van de vraag hoe de universele diensten in de toekomst zullen worden geleverd aan gebruikers in de steden en op het platteland van Europa. In de tussentijd dient de status quo te worden gehandhaafd, waaronder de voorbehouden rechten.
Wijziging 8
Artikel 19 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
De lidstaten zien erop toe dat ondernemingen die postdiensten leveren, transparante, eenvoudige en niet te dure procedures instellen voor de behandeling van klachten van gebruikers, met name in geval van verlies, diefstal, beschadiging of niet-naleving van de kwaliteitsnormen van de dienst (met inbegrip van procedures voor het bepalen van de verantwoordelijkheid in gevallen waarbij meer dan één exploitant betrokken is). |
De lidstaten zien erop toe dat alle ondernemingen die postdiensten leveren, transparante, eenvoudige en niet te dure procedures instellen voor de behandeling van klachten van gebruikers, met name in geval van verlies, diefstal, beschadiging of niet-naleving van de kwaliteitsnormen van de dienst (met inbegrip van procedures voor het bepalen van de verantwoordelijkheid in gevallen waarbij meer dan één exploitant betrokken is). |
Motivering
Het is belangrijk er voor te zorgen dat op alle ondernemingen die postdiensten leveren, dezelfde procedures van toepassing zijn, en niet alleen op ondernemingen die de universele dienst leveren.
Wijziging 9
Artikel 21 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Het uit hoofde van artikel 21 ingestelde comité moet op de hoogte worden gehouden van de door de lidstaten getroffen maatregelen ter verzekering van de levering van de universele dienst; ook moet het de ontwikkelingen op dit gebied op de voet volgen. Het is belangrijk dat vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden deel uitmaken van dit comité, omdat hun opvattingen wel eens zouden kunnen afwijken van die van de lidstaten.
Wijziging 10
Artikel 22a van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||||||||||||||
|
|
Motivering
De tekst dient zo te worden opgesteld dat er duidelijk uit blijkt dat de opgelegde verplichting vanuit het oogpunt van de postonderneming redelijk en relevant is en dat de meldingsplicht beperkt wordt tot de onder de universele dienst vallende diensten.
Wijziging 11
Artikel 23 van Richtlijn 97/67/EG
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Om de drie jaar en voor de eerste keer uiterlijk op 31 december 2011 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn, waarin met name dienstige informatie is opgenomen over de ontwikkeling van de sector, in het bijzonder wat de economische, sociale en technologische aspecten en de werkgelegenheidspatronen betreft, en over de kwaliteit van de dienst. Dit verslag gaat eventueel vergezeld van voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad. |
Om de drie jaar en voor de eerste keer uiterlijk op 31 december 2011 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn, waarin met name dienstige informatie is opgenomen over de ontwikkeling van de sector, in het bijzonder wat de economische, sociale en technologische aspecten en de werkgelegenheidspatronen betreft, en over de kwaliteit van de dienst. Dit verslag zal eveneens een gedetailleerde analyse bevatten van de huidige en de mogelijke toekomstige effecten van de liberalisering op de regio's, met bijzondere aandacht voor bergregio's en hun specifieke behoeften, en gaat eventueel vergezeld van voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad. |
Motivering
Het is belangrijk dat er in het verslag niet alleen wordt gekeken naar de impact van de richtlijn op de nationale overheden, maar ook naar de impact ervan op de regio's.
Brussel, 6 juni 2007.
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
M. DELEBARRE
III. Procedure
Titel |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap |
Referenties |
COM (2006) 594 final — 2006/0196 (COD) |
Rechtsgrondslag |
Artikel 265, eerste alinea |
Procedurele grondslag |
|
Raadpleging door de Raad |
22 november 2006 |
Besluit van de voorzitter |
9 januari 2007 |
Bevoegde Commissie |
Commissie Economisch en sociaal beleid (ECOS) |
Rapporteur |
Mevrouw Elina Lehto, burgemeester van Lohja (FIN, PSE) |
Analyse |
5 februari 2007 |
Behandeling door de Commissie |
30 maart 2007 |
Datum van de goedkeuring door de Commissie |
30 maart 2007 |
Uitslag van de stemming in de Commissie |
Goedkeuring met meerderheid van stemmen |
Datum van de goedkeuring door de voltallige vergadering |
6 juni 2007 |
Eerdere adviezen van het Comité |
Advies over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging (COM(2000) 319 final — CdR 309/2000 (1)) Advies over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke postdiensten en de verbetering van de kwaliteit van die diensten (COM(95) 227 final — CdR 422/1995 fin (2)) |
(1) PB C 144 van 16 mei 2001, blz. 20.
(2) PB C 337 van 11 november 1996, blz. 28 (NvdV: de titel van het voorstel is vrij vertaald).