EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0467

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008) {SEC(2005) 1202}

/* COM/2005/0467 def. - COD 2005/0203 */

52005PC0467

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008) {SEC(2005) 1202} /* COM/2005/0467 def. - COD 2005/0203 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 5.10.2005

COM(2005) 467 definitief

2005/0203 (COD)

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)

(door de Commissie ingediend) {SEC(2005) 1202}

TOELICHTING

1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

- 110 Motivering van het voorstel

De interculturele dialoog houdt nauw verband met de fundamentele ambitie die aan de opbouw van Europa ten grondslag ligt, namelijk om de volkeren van Europa nader tot elkaar te brengen. Om deze taak van de EU te kunnen verwezenlijken, moet de dialoog doelbewust tot prioriteit worden verheven. Zo kunnen de Europese burgers en alle inwoners van de EU worden opgeroepen zich in te zetten voor het beheer van onze diversiteit, die wordt verrijkt door een steeds meer gevarieerde werkelijkheid en door veranderingen en nieuwe impulsen als gevolg van de mondialisering.

Anderzijds is de interculturele dialoog een middel dat de verwezenlijking van een aantal strategische prioriteiten van de Europese Unie kan vergemakkelijken.

Een Europees Jaar gewijd aan de interculturele dialoog vormt een unieke gelegenheid om de burgers van deze prioriteit bewust te maken en ze erbij te betrekken.

- Algemene context

Krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Gemeenschap tot taak een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa tot stand te brengen en bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid, maar tegelijkertijd ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. De interculturele dialoog is van groot belang voor het welslagen van deze taak.

Bovendien neemt het aantal interacties tussen de Europese burgers en alle inwoners van de EU enerzijds en de diverse culturen, talen, etnische groepen en religies zowel binnen als buiten Europa anderzijds, toe als gevolg van de opeenvolgende uitbreidingen van de EU, de toegenomen mobiliteit door het ontstaan van de interne markt, oude en nieuwe migratiestromen en de toenemende uitwisselingen met de rest van de wereld in het kader van het handelsverkeer, het onderwijs, vakanties en de mondialisering in het algemeen.

De Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de EU wonen, moeten daarom de nodige kennis, kwalificaties en vaardigheden kunnen verwerven om in een meer open, maar tegelijkertijd complexere omgeving te kunnen functioneren en met de daaraan verbonden moeilijkheden en spanningen te kunnen omgaan, zodat zij de kansen kunnen grijpen die een dergelijke samenleving hun in Europa en elders in de wereld te bieden heeft.

Omdat de interculturele dialoog een centrale plaats inneemt in het Europese project, moet het versterken en beter structureren van die dialoog om alle Europese burgers en alle inwoners van de EU, en met name ook jongeren, erbij te betrekken, hoge prioriteit krijgen. Dit strookt met de nieuwe vorm van dialoog die de Commissie voorstaat. De interculturele dialoog blijkt het middel bij uitstek om de burgers in staat te stellen de complexe realiteit van onze samenlevingen te beheersen en deze samenlevingen een nieuwe impuls te geven. In dit verband is het belangrijk dat wordt gestimuleerd dat alle inwoners van de EU in eigen land of in het buitenland actief met andere culturen in contact proberen te komen en zo tot tolerantie en wederzijds respect bijdragen, want zonder tolerantie en wederzijds respect is de interculturele dialoog onmogelijk. De interculturele dialoog draagt zo bij tot de verwezenlijking van verschillende strategische doelstellingen van de EU:

- door de culturele diversiteit in Europa te respecteren en te bevorderen en door actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en op basis van de gemeenschappelijke waarden in de EU te stimuleren;

- door bij te dragen tot de uitvoering van de vernieuwde Lissabonstrategie, waarvoor de kenniseconomie behoefte heeft aan mensen die zich aan veranderingen kunnen aanpassen en kunnen profiteren van alle mogelijke innovatiebronnen teneinde de welvaart te vergroten;

- door de inzet van de EU voor solidariteit, sociale rechtvaardigheid en meer samenhang te vergroten onder eerbiediging van de gemeenschappelijke waarden in de EU;

- door Europa in staat te stellen nadrukkelijker aanwezig te zijn op het wereldtoneel en doeltreffende partnerschappen te sluiten met haar buurlanden en zo de zone van stabiliteit en democratie tot buiten de EU uit te breiden en daarmee het welzijn en de veiligheid van de Europese burgers en alle inwoners van de EU te beïnvloeden.

In dit licht stelt de Commissie voor 2008 uit te roepen tot het Europees Jaar van de interculturele dialoog.

- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Er bestaan nog geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied wat de interculturele dialoog als zodanig betreft, maar vele uit hoofde van verschillende communautaire programma’s gefinancierde projecten dragen direct of indirect bij tot de ontwikkeling van deze dialoog.

- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU

Diverse grondbeginselen van de Europese Unie komen tot uitdrukking en worden geconcretiseerd in het voor 2008 voorgestelde Europees Jaar van de interculturele dialoog:

- de Europese Gemeenschap heeft krachtens haar oprichtingsverdrag tot taak een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa tot stand te brengen en bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid, maar tegelijkertijd ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. In het Verdrag is ook bepaald dat de Gemeenschap “bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van dit Verdrag rekening [houdt] met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen”;

- uit hoofde van de preambule van het Handvest van de grondrechten van de Unie “heeft de Unie haar grondslag in de ondeelbare en universele waarden van menselijke waardigheid en van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Zij berust op het beginsel van democratie en het beginsel van de rechtsstaat. De Unie stelt de mens centraal in haar optreden door het burgerschap van de Unie in te stellen [...]. De Unie draagt bij tot de instandhouding en de ontwikkeling van deze gemeenschappelijke waarden, met inachtneming van de verscheidenheid van cultuur en traditie van de volkeren van Europa, alsmede van de nationale identiteit van de lidstaten”.

Het Europees Jaar van de interculturele dialoog zal bijdragen tot de verwezenlijking van verschillende strategische prioriteiten van de EU, met name in verband met de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid en de inzet van de EU voor solidariteit, sociale rechtvaardigheid en meer samenhang. Ook zal dit Europees Jaar Europa in staat stellen nadrukkelijker aanwezig te zijn op het wereldtoneel en zo de zone van stabiliteit en democratie tot buiten de EU uit te breiden.

Ten slotte strookt de interculturele dialoog met de nieuwe vorm van dialoog en communicatie die de Commissie voorstaat, aangezien de dialoog met de Europese burgers en alle inwoners van de EU erdoor wordt bevorderd. Tal van communautaire acties hebben betrekking op de algemene thematiek van de interculturele dialoog, maar de doelstellingen en doelgroepen lopen uiteen. Bijvoorbeeld op het gebied van cultuur, levenslang leren, jongeren, burgerschap, bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, asielbeleid en integratie van immigranten, audiovisueel beleid en onderzoek zijn belangrijke initiatieven opgezet of gepland die verband houden met de interculturele dialoog.

In haar externe betrekkingen is de Europese Gemeenschap betrokken bij diverse activiteiten die de interculturele dialoog bevorderen. Een goed voorbeeld is het Europees-mediterraan partnerschap waaraan landen deelnemen waaruit veel EU-immigranten afkomstig zijn. Dit partnerschap omvat onder meer een uitwisselingsprogramma voor jongeren en twee programma’s in verband met de interculturele dialoog, over erfgoed en audiovisuele media. De oprichting van de Stichting Anna Lindh voor de dialoog tussen culturen in 2005 in Alexandrië (Egypte) was in dit verband een belangrijke mijlpaal. Het Europees Jaar biedt een kans om deze “mainstreaming” in alle relevante communautaire programma’s en acties in 2008 te versterken en zo de zichtbaarheid en de totale impact van deze acties in het kader van het Europees Jaar te vergroten. Dit kan leiden tot een samenhangend beeld van de vele communautaire acties die tot de interculturele dialoog bijdragen en tegelijkertijd de synergie tussen de programma’s vergroten. Ook kan de diversiteit van de acties worden vergroot door naar de Europese burgers en alle inwoners van de EU in uiteenlopende situaties te luisteren en samen met hen naar geschikte vormen van dialoog te zoeken.

De acties in het kader van het Europees Jaar kunnen zo uitgaan van een kritische massa van concrete projecten in verband met de interculturele dialoog in tal van sectoren. Al deze projecten (en de programma’s die daaraan steun verlenen) zullen profiteren van de extra aandacht die het Europees Jaar van de interculturele dialoog zal opleveren.

De voorbereiding van het Europees Jaar moet plaatsvinden in nauwe coördinatie met de voorbereiding en uitvoering van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen in 2007[1] om te zorgen voor maximale synergie en complementariteit tussen beide initiatieven.

Het Europees Jaar is hoofdzakelijk gericht tot de EU-lidstaten. De kandidaat-lidstaten worden nauw bij het Europees Jaar betrokken door middel van andere initiatieven ter bevordering van de interculturele dialoog, ontwikkeld in het kader van de permanente samenwerking en dialoog, met name de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de EU en de kandidaat-lidstaten.

Omdat de interculturele dialoog binnen de EU nauw verband houdt met onze inspanningen om op internationaal niveau de dialoog tussen de culturen en beschavingen te bevorderen, moet ook worden gezorgd voor complementariteit tussen het Europees Jaar van de interculturele dialoog en de externe aspecten van de interculturele-dialooginitiatieven die binnen een passend kader met de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) worden ontwikkeld.

Er moet worden gezorgd voor nauwe coördinatie met initiatieven voor samenwerking met derde landen, en met name ontwikkelingslanden, die voor de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog van belang zijn.

2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Raadpleging van belanghebbende partijen

De interculturele dialoog is een transversaal vraagstuk dat alle sectoren van de samenleving aangaat. Er is geen specifieke gespecialiseerde sector of partij voor de interculturele dialoog. Noch bestaat er een kant-en-klare formule of een terrein dat zich bij uitstek leent voor de interculturele dialoog. Alle Europese burgers en alle inwoners van de Europese Unie zijn erbij betrokken en moeten worden uitgenodigd aan de dialoog deel te nemen. Omdat voor de voorbereiding van de nieuwe generatie programma’s op het gebied van onderwijs, cultuur, jongeren en burgerschap onlangs diverse raadplegingen zijn gehouden, wordt een nieuwe specifieke raadpleging voor het Europees Jaar van de interculturele dialoog overbodig geacht.

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.230

- Effectbeoordeling

Geen aanvullende acties : als geen andere acties dan de bestaande specifieke en sectorale acties worden uitgevoerd, blijft een politieke prioriteit van de Europese Unie onderbelicht, en ontstaan vooral ook aanzienlijke kosten:

“Mainstreaming”-acties die op grote schaal op vele terreinen plaatsvinden kunnen geen kritische massa bereiken en worden niet in hun totaliteit zichtbaar. Het terrein van de interculturele dialoog wordt beperkt tot de sectoren waar al desbetreffende programma’s bestaan en het is niet mogelijk andere terreinen te verkennen of sectoroverschrijdende benaderingen voor de interculturele dialoog te onderzoeken. De reeds ondernomen acties krijgen geen bekendheid buiten een beperkte specifieke doelgroep (bv. onderwijsgemeenschap, universitaire specialisten, cultuursector). Grotere onderlinge samenwerking, coördinatie en synergie is niet mogelijk. Het wordt moeilijker het grote publiek en de Europese samenleving in haar geheel erbij te betrekken.

Wetgevingsactiviteiten : artikel 151 van het Verdrag sluit “harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten” op dit terrein uit. Wetgevingsinstrumenten komen dus niet in aanmerking.

Horizontale aanpak of “mainstreaming” : deze benadering wordt al op vele gebieden op behoorlijke schaal in de praktijk gebracht en moet worden voortgezet. Met deze benadering alleen kan echter geen kritische massa worden bereikt en zij levert onvoldoende zichtbaarheid op. De reikwijdte van de interculturele dialoog zou worden beperkt tot de sectoren waarvoor al desbetreffende programma’s bestaan en het zou niet mogelijk zijn andere terreinen te verkennen of sectoroverschrijdende benaderingen te onderzoeken.

Meerjarenprogramma en/of actieplan : de ervaring heeft geleerd dat het hiervoor vooralsnog te vroeg is. Eerst is een praktijktest nodig. Welk soort meerjarenprogramma of actieplan het meest geschikt is, kan worden bepaald op grond van de ervaring die met het Europees Jaar wordt opgedaan, en hierop moet niet worden vooruitgelopen.

Voorgesteld wordt het Europees Jaar toe te spitsen op drie soorten acties gericht op bewustmaking en communicatie. Deze soorten acties berusten op de rijkdom en diversiteit van een kritische massa van concrete projecten die in 2008 worden uitgevoerd door middel van communautaire programma’s en andere communautaire acties.

De Commissie heeft een effectbeoordeling uitgevoerd die is opgenomen in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie. Het verslag hierover is te vinden op http://europa.eu.int/comm/dgs/education_culture/evalreports/index_en.htm.

3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de doelstellingen van de actie en van de voorgestelde maatregel(en)

De algemene doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog zijn:

- bevordering van de interculturele dialoog als instrument dat de Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de Europese Unie verblijven helpt de nodige kennis, kwalificaties en vaardigheden te verwerven om in een meer open, maar tegelijkertijd complexere omgeving te kunnen functioneren en met de eventuele daaraan verbonden moeilijkheden te kunnen omgaan, zodat zij de kansen kunnen grijpen die een diverse en dynamische samenleving hun in Europa en elders in de wereld te bieden heeft;

- bewustmaking van de Europese burgers, en van alle inwoners van de EU, van het belang van de ontwikkeling van actief Europees burgerschap[2] met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit, op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie inzake respect voor menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, non-discriminatie, solidariteit, de democratische beginselen en de beginselen van de rechtsstaat en de rechten van de mens, waaronder de rechten van minderheden.

De specifieke doelstellingen van de actie zijn:

- vergroting van de zichtbaarheid en samenhang van alle communautaire programma’s en acties die tot de interculturele dialoog bijdragen.

De interculturele dialoog is in vele communautaire beleidsmaatregelen en -instrumenten aanwezig. De communautaire initiatieven op dit gebied hebben vele concrete projecten opgeleverd die de interculturele dialoog vanuit verschillende oogpunten benaderen en waarbij verschillende segmenten van de samenleving betrokken zijn. Deze initiatieven hebben tevens de mogelijkheid geboden de civiele samenleving te betrekken bij de zoektocht naar vormen van dialoog die op de dagelijkse realiteit van de burgers zijn toegesneden. De algehele impact en de zichtbaarheid van het communautaire optreden op dit gebied moeten echter worden vergroot.

Over het algemeen kan de interculturele dialoog in alle relevante communautaire programma’s of acties aan bod komen wanneer dit niet in strijd is met de opzet en het beheer ervan.

Het Europees Jaar moet er ook voor zorgen dat eenvoudiger kan worden vastgesteld welke communautaire acties voor initiatiefnemers van projecten in verband met de interculturele dialoog van belang zijn en dat synergie tussen deze acties kan worden ontwikkeld. Het Europees Jaar vestigt de aandacht op het communautaire optreden op dit gebied en moet ook de samenhang en doeltreffendheid ervan vergroten:

- benadrukking van de bijdragen van de diverse culturen aan ons erfgoed en aan onze leefwijzen; bewustmaking van de Europese burgers en van allen die in de Europese Unie wonen, met name ook jongeren, van het belang van onderzoek naar de middelen die nodig zijn om via de interculturele dialoog een actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie tot stand te brengen;

- bijdragen tot innovatie en tot de horizontale en sectoroverschrijdende dimensie van de werkwijzen om de interculturele dialoog, met name onder jongeren, te bevorderen.

Het Europees Jaar moet in het bijzonder de aandacht vestigen op de bevordering en de ontwikkeling van initiatieven waarin verschillende gemeenschappen en sectoren van de samenleving bijeenkomen en de interculturele dialoog vanuit diverse perspectieven wordt benaderd. Door de sectoroverschrijdende samenwerking te bevorderen draagt het Europees Jaar indirect bij tot de uitwisseling van goede praktijken en ervaringen op het gebied van de bevordering van de interculturele dialoog tussen de sectoren.

Het Europees Jaar wordt toegespitst op drie soorten acties, die de operationele doelstellingen vormen:

- acties op communautair niveau: voorlichtings- en promotiecampagne betreffende de doelstellingen van het Europees Jaar (waaronder de lokalisering van die campagne op nationaal niveau), enquêtes en onderzoeken op communautair niveau om de voorbereiding, de doeltreffendheid, de impact en de follow-up op lange termijn van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te evalueren en hiervan verslag te doen;

- subsidiëring van acties op communautair niveau: er kan een communautaire steun worden verleend aan een beperkt aantal symboolacties op Europees niveau om in het bijzonder jongeren op de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te attenderen; deze subsidie bedraagt ten hoogste 80% van de totale kosten;

- medefinanciering van acties op nationaal niveau met een belangrijke Europese dimensie: nationale acties kunnen voldoen aan de voorwaarden om voor communautaire ondersteuning in aanmerking te komen; de communautaire steun bedraagt ten hoogste 50% van de totale kosten.

De Gemeenschap kan ook niet-financiële ondersteuning bieden, waaronder toestemming voor het gebruik van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de interculturele dialoog, aan initiatieven van particuliere of overheidsorganisaties, wanneer die organisaties de Commissie kunnen waarborgen dat de desbetreffende initiatieven tijdens het jaar 2008 zullen worden uitgevoerd en een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Ook initiatieven die in samenwerking met het Europees Jaar in derde landen worden georganiseerd zonder financiële steun in het kader van het Europees Jaar te ontvangen, kunnen niet-financiële ondersteuning van de Gemeenschap krijgen en gebruikmaken van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar.

- Rechtsgrondslag

Artikel 151 van het EG-Verdrag.

- Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voorzover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt:321

- de bevordering van de interculturele dialoog vereist optreden op verschillende fronten en verschillende niveaus, op gebieden waar de nationale en lokale overheden zeer uitgebreide bevoegdheden hebben (met name cultuur en onderwijs). De Gemeenschap heeft een complementaire rol aangezien haar optreden, dat zich op de individuele burger richt, op communautair niveau meer effect heeft dan op lidstaatniveau. Indien uitsluitend op nationaal niveau wordt opgetreden, bestaat het risico dat het terrein van de interculturele dialoog wordt beperkt en dat de met deze dialoog verbonden aspecten van Europees burgerschap onvoldoende in aanmerking worden genomen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt:

- bij de uitvoering van relevante communautaire programma’s moet de interculturele dialoog telkens wanneer dat mogelijk is een rol spelen. Deze versterking van de “mainstreaming” van de interculturele dialoog in de communautaire programma’s leidt niet alleen tot een kritische massa van projecten en initiatieven op het gebied van de interculturele dialoog op Europese schaal, maar levert tevens een reeks netwerken op die gebruikt kunnen worden om het grote publiek erbij te betrekken;

- de Europese Jaren zijn juist bedoeld om uiteenlopende groepen van de bevolking te bereiken om zo een specifiek thema onder de aandacht te brengen. Door binnen een kort tijdsbestek een groot aantal mensen deel te laten nemen kan de aandacht op politieke prioriteiten van de EU worden gevestigd;

- naast de effecten van deze versterkte “mainstreaming” van de interculturele dialoog in communautaire programma’s, concentreert het Europees Jaar van de interculturele dialoog zich op acties met grote communautaire toegevoegde waarde, en wordt het mobiliseren van spelers op regionaal en lokaal niveau overgelaten aan de lidstaten, die het best op de hoogte zijn van de situatie ter plaatse.

- Evenredigheidsbeginsel

Doordat het Europees Jaar wordt gebaseerd op de kritische massa van de door de communautaire programma’s ondersteunde projecten, kan met het geraamde budget van 10 miljoen euro een wezenlijke communautaire bewustmakingsactie worden uitgevoerd. De dynamiek die door het Europees Jaar ontstaat, zal leiden tot het vrijkomen van aanvullende financiële middelen. Door niet-financiële ondersteuning aan acties te verlenen, kunnen de communicatiehulpmiddelen van het Europees Jaar voor een groter aantal acties worden ingezet en kan de zichtbaarheid worden vergroot.

Het Europees Jaar houdt geenszins een beperking van nationale maatregelen in, maar geeft hieraan slechts een communautaire impuls. Bovendien zijn voor het optreden eenvoudige middelen gekozen die geen onevenredige beheerslast opleveren voor de overheidsdiensten die met de uitvoering van het Europees Jaar worden belast.

De voorgenomen acties en hun financiering gaan overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

- Keuze van instrumenten

Het vraagstuk van de interculturele dialoog vereist geen wetgevingsmaatregelen. Een beschikking van het Europees Parlement en de Raad is het meest geschikte instrument voor de vaststelling van een goed bewustmakingskader.

4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het geraamde budget van het Europees Jaar bedraagt 10 miljoen euro.

2005/0203 (COD)

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 151, lid 5, eerste streepje,

Gezien het voorstel van de Commissie[3],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[4],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[5],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[6],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Gemeenschap tot taak een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa tot stand te brengen en bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid, maar tegelijkertijd ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

(2) Het aantal interacties tussen de Europese burgers en allen die in de Europese Unie wonen enerzijds en de diverse culturen, talen, etnische groepen en religies zowel binnen als buiten Europa anderzijds, neemt toe als gevolg van de opeenvolgende uitbreidingen van de Europese Unie, de toegenomen mobiliteit door het ontstaan van de interne markt, oude en nieuwe migratiestromen en de toenemende uitwisselingen met de rest van de wereld in het kader van het handelsverkeer, het onderwijs, vakanties en de mondialisering in het algemeen.

(3) De Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de Europese Unie wonen, moeten de nodige kennis, kwalificaties en vaardigheden kunnen verwerven om in een meer open, maar tegelijkertijd complexere omgeving te kunnen functioneren en met de eventuele daaraan verbonden moeilijkheden te kunnen omgaan, zodat zij de kansen kunnen grijpen die een diverse en dynamische samenleving hun in Europa en elders in de wereld te bieden heeft.

(4) De interculturele dialoog neemt in het Europese project een centrale plaats in en blijkt het middel bij uitstek om de burgers in staat te stellen de complexe realiteit van onze samenlevingen te beheersen en deze samenlevingen een nieuwe impuls te geven.

(5) De interculturele dialoog draagt zo bij tot de verwezenlijking van verschillende strategische doelstellingen van de Europese Unie:

- door de culturele diversiteit in Europa te respecteren en te bevorderen en door actief Europees burgerschap op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie tot stand te brengen;

- door bij te dragen tot de uitvoering van de vernieuwde Lissabonstrategie, waarvoor de kenniseconomie behoefte heeft aan mensen die zich aan veranderingen kunnen aanpassen en kunnen profiteren van alle mogelijke innovatiebronnen teneinde de welvaart te vergroten;

- door de inzet van de Europese Unie voor solidariteit, sociale rechtvaardigheid en meer samenhang te vergroten onder eerbiediging van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie;

- door Europa in staat te stellen nadrukkelijker aanwezig te zijn op het wereldtoneel en doeltreffende partnerschappen te sluiten met haar buurlanden en zo de zone van stabiliteit en democratie tot buiten de Europese Unie uit te breiden en daarmee het welzijn en de veiligheid van de Europese burgers en alle inwoners van de Europese Unie te beïnvloeden.

(6) De interculturele dialoog speelt een belangrijke rol in diverse communautaire beleidsmaatregelen en -instrumenten op het gebied van onderwijs, jongeren, cultuur, burgerschap en sport, bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting, levenslang leren, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, asielbeleid en integratie van immigranten, audiovisueel beleid en onderzoek. Tegelijkertijd wordt de interculturele dialoog steeds belangrijker in de externe betrekkingen van de Europese Unie, in het bijzonder die met de kandidaat-lidstaten, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB)[7].

(7) Omdat bij de verdere ontwikkeling van de interculturele dialoog wordt voortgebouwd op deze uiteenlopende communautaire ervaringen en initiatieven, is het van wezenlijk belang dat elke burger en de Europese samenleving als geheel erbij worden betrokken.

(8) Voor de toepassing van deze beschikking heeft “actief Europees burgerschap” niet slechts betrekking op de burgers van de Europese Unie, zoals gedefinieerd in artikel 17 van het EU-Verdrag, maar op allen die permanent of tijdelijk in de Europese Unie wonen.

(9) Met de gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie worden de waarden bedoeld die beschreven zijn in artikel 6, lid 1, van het EU-Verdrag.

(10) Er moet worden gezorgd voor complementariteit met alle communautaire, nationale, regionale en plaatselijke acties waarbij de interculturele dialoog een belangrijke rol speelt. Het Europees Jaar van de interculturele dialoog moet hun zichtbaarheid en onderlinge samenhang vergroten en tegelijkertijd bijdragen tot innovatie en tot de horizontale en sectoroverschrijdende dimensie van de benaderingen om de interculturele dialoog te bevorderen.

(11) Tevens moet worden gezorgd voor complementariteit tussen het Europees Jaar van de interculturele dialoog en alle externe aspecten van de interculturele-dialooginitiatieven die binnen een passend kader met de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) worden ontwikkeld. De Commissie moet zorgen voor complementariteit met alle andere initiatieven voor samenwerking met derde landen, in het bijzonder met ontwikkelingslanden, die voor de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog van belang zijn.

(12) Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. De kandidaat-lidstaten moeten nauw bij de acties van het Europees Jaar van de interculturele dialoog worden betrokken door middel van initiatieven ter bevordering van de interculturele dialoog die worden ontwikkeld in het kader van de permanente samenwerking en dialoog, met name de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en van de kandidaat-lidstaten[8].

(13) Bij deze beschikking wordt een financieel kader voor de gehele looptijd van de actie vastgesteld, dat als voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit moet dienen, in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure[9].

(14) De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Een raadgevend comité wordt bijgevolg geschikt geacht voor het type en de reikwijdte van de beoogde actie.

(15) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden met name vanwege de noodzaak van multilaterale partnerschappen en transnationale uitwisselingen op communautaire schaal niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve gezien de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

Het jaar 2008 wordt uitgeroepen tot het Europees Jaar van de interculturele dialoog.

Artikel 2 Doelstellingen

1. De algemene doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog zijn:

- bevordering van de interculturele dialoog als instrument dat de Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de Europese Unie verblijven helpt de nodige kennis, kwalificaties en vaardigheden te verwerven om in een meer open, maar tegelijkertijd complexere omgeving te kunnen functioneren en met de eventuele daaraan verbonden moeilijkheden te kunnen omgaan, zodat zij de kansen kunnen grijpen die een diverse en dynamische samenleving hun in Europa en elders in de wereld te bieden heeft;

- bewustmaking van de Europese burgers, en van alle inwoners van de Europese Unie, van het belang van de ontwikkeling van actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit, op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie inzake respect voor menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, non-discriminatie, solidariteit, de democratische beginselen en de beginselen van de rechtsstaat en de eerbiediging van de rechten van de mens, waaronder de rechten van minderheden.

2. De specifieke doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog zijn:

- vergroting van de zichtbaarheid en samenhang van alle communautaire programma’s en acties die tot de interculturele dialoog bijdragen;

- benadrukking van de bijdragen van de diverse culturen aan ons erfgoed en aan onze leefwijzen; bewustmaking van de Europese burgers en van allen die in de Europese Unie wonen, met name ook jongeren, van het belang van onderzoek naar de middelen die nodig zijn om via de interculturele dialoog een actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie tot stand te brengen;

- bijdragen tot innovatie en tot de horizontale en sectoroverschrijdende dimensie van de werkwijzen om de interculturele dialoog, met name onder jongeren, te bevorderen.

Artikel 3 Inhoud van de maatregelen

De maatregelen die worden genomen om de in artikel 2 vermelde doelstellingen te verwezenlijken, zijn uitvoerig beschreven in de bijlage.

Onder meer worden de volgende activiteiten uitgevoerd of ondersteund:

1. voorlichtings- en promotiecampagnes om de belangrijkste doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog over te brengen, met name door op communautair en nationaal niveau met de media samen te werken;

2. evenementen en initiatieven op Europees niveau om de interculturele dialoog te bevorderen en de resultaten en ervaringen in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog onder de aandacht te brengen;

3. evenementen en initiatieven op nationaal niveau met een belangrijke Europese dimensie om de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te bevorderen;

4. enquêtes en onderzoeken op communautaire of nationale schaal om de voorbereiding, de doeltreffendheid, de impact en de follow-up op lange termijn van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te evalueren en hiervan verslag te doen.

Artikel 4 Uitvoering

De voor de uitvoering van deze beschikking noodzakelijke maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, genoemde procedure.

Artikel 5 Medewerking van de lidstaten

Elke lidstaat wijst een nationaal coördinatieorgaan of een soortgelijk administratief orgaan aan voor de organisatie van de deelname van die lidstaat aan het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Elke lidstaat zorgt ervoor dat dit orgaan de verschillende partijen die op nationaal niveau aan de interculturele dialoog deelnemen, op passende wijze met elkaar verbindt. Dit orgaan zorgt ervoor dat de acties in verband met het Europees Jaar van de interculturele dialoog op nationaal niveau worden gecoördineerd.

Artikel 6 Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 7 Financiële bepalingen

1. Voor de in deel A van de bijlage beschreven acties op communautair niveau wordt een aanbesteding uitgeschreven of een subsidie uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen verleend.

2. De in deel B van de bijlage beschreven acties op communautair niveau kunnen tot ten hoogste 80% van de totale kosten uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd.

3. De in deel C van de bijlage beschreven maatregelen kunnen tot ten hoogste 50% van de totale kosten uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd volgens de procedure van artikel 8.

Artikel 8 Procedure voor het indienen van aanvragen en selectieprocedure

1. De besluiten tot het verlenen van subsidies worden door de Commissie genomen volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde procedure. De Commissie zorgt voor een evenwichtige verdeling over de lidstaten en over de diverse betrokken werkterreinen.

2. De uit hoofde van artikel 7, lid 3, ingediende subsidieaanvragen worden door het in artikel 5 bedoelde orgaan bij de Commissie ingediend.

Artikel 9 Internationale organisaties

De Commissie kan in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog samenwerken met relevante internationale organisaties.

Artikel 10 Rol van de Commissie

1. De Commissie zorgt voor samenhang tussen de in deze beschikking bedoelde maatregelen en de overige communautaire acties en initiatieven.

2. De Commissie betrekt de kandidaat-lidstaten bij het Europees Jaar van de interculturele dialoog in het kader van hun deelname aan diverse communautaire programma’s waarbij de interculturele dialoog een rol speelt en door specifieke initiatieven te ontwikkelen binnen passende kaders, in het bijzonder in het kader van de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten.

3. De Commissie zorgt voor complementariteit tussen de maatregelen die worden genomen om de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te verwezenlijken en de initiatieven die in het kader van de permanente samenwerking en dialoog met de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) kunnen worden ontwikkeld.

4. De Commissie moet zorgen voor complementariteit met alle andere initiatieven voor samenwerking met derde landen, in het bijzonder met ontwikkelingslanden, die voor de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog van belang zijn.

Artikel 11 Budget

1. Het financieel kader voor de uitvoering van deze beschikking in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 wordt vastgesteld op 10 miljoen euro.

2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit binnen de begrenzingen van de financiële vooruitzichten goedgekeurd.

Artikel 12 Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1. De Commissie zorgt er bij de uitvoering van de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde acties voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te nemen, doeltreffende controles te verrichten en onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen, en door indien er onregelmatigheden worden geconstateerd, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.

2. Voor de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde communautaire maatregelen wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van de contractant, die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave.

3. De voor een actie verleende financiële steun wordt door de Commissie verminderd, opgeschort of teruggevorderd indien zij onregelmatigheden constateert, en in het bijzonder in geval van niet-naleving van deze beschikking, de individuele beschikking of het contract waarbij de financiële steun in kwestie werd toegekend, of indien blijkt dat een belangrijke wijziging in de actie is aangebracht die strijdig is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden ervan en waarvoor de Commissie niet om goedkeuring is verzocht.

4. Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien slechts een gedeelte van de toegekende steun door de stand van uitvoering van een actie wordt gerechtvaardigd, verzoekt de Commissie de begunstigde haar binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen mede te delen. Indien de begunstigde geen geldige verantwoording verstrekt, kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.

5. Onverschuldigd betaalde bedragen moeten aan de Commissie worden terugbetaald. Over niet tijdig terugbetaalde bedragen kan rente worden aangerekend volgens de voorwaarden van het Financieel Reglement.

Artikel 13 Toezicht

1. Voor elke uit hoofde van deze beschikking gefinancierde actie dient de begunstigde technische en financiële verslagen over de stand van de werkzaamheden in. Tevens moet binnen drie maanden na de actie een eindverslag worden ingediend. De Commissie bepaalt vorm en inhoud van deze verslagen.

2. Gedurende vijf jaar na de laatste betaling voor een actie houdt de begunstigde van de financiële steun alle bewijsstukken van de met de acties gemoeide uitgaven ter beschikking van de Commissie.

3. De Commissie neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn om te verifiëren of de gefinancierde projecten correct en overeenkomstig deze beschikking en het Financieel Reglement (Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002) zijn uitgevoerd.

Artikel 14 Follow-up en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2009 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in artikel 3 van deze beschikking bedoelde maatregelen.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 16

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE

IN ARTIKEL 3 BEDOELDE MAATREGELEN

A) ACTIES OP COMMUNAUTAIR NIVEAU

1) Voorlichtings- en promotiecampagnes, onder meer bestaand uit:

5. het ontwerpen van een logo en het bedenken van slogans voor het Europees Jaar van de interculturele dialoog die verband houden met de activiteiten ervan;

6. een voorlichtingscampagne op communautair niveau en lokalisering van die campagne op nationaal niveau;

7. samenwerking met de particuliere sector, omroeporganisaties en andere media als partners bij de verspreiding van informatie over het Europees Jaar van de interculturele dialoog;

8. productie van in de hele Gemeenschap verkrijgbare hulpmiddelen en materialen om de belangstelling van het publiek te wekken;

9. passende maatregelen om bekendheid te geven aan de resultaten van de communautaire programma’s, acties en initiatieven die tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog bijdragen en om de zichtbaarheid ervan te vergroten;

10. passende initiatieven van onderwijsinstellingen en van het grote publiek om informatie over het Europees Jaar van de interculturele dialoog te verspreiden;

11. ontwikkeling van inhoud voor de website Europa, met onder meer een portaalsite waar initiatiefnemers van projecten in verband met de interculturele dialoog informatie over de diverse relevante communautaire programma’s en acties aantreffen.

2) Overige acties :

Enquêtes en studies op communautair niveau om de voorbereiding, de doeltreffendheid, de impact en de follow-up op lange termijn van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te evalueren en hiervan verslag te doen.

3) De financiering vindt over het algemeen plaats in de vorm van de rechtstreekse aankoop van goederen en diensten door middel van openbare en/of niet-openbare aanbestedingen. Ook financiering in de vorm van subsidies is mogelijk.

B) MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP COMMUNAUTAIR NIVEAU

Er kan een communautaire subsidie worden verleend voor een beperkt aantal symboolacties op Europees niveau om in het bijzonder jongeren op de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te attenderen; deze subsidie bedraagt ten hoogste 80% van de totale kosten.

Deze acties kunnen met name evenementen betreffen, waaronder communautaire evenementen in samenwerking met de voorzitterschappen in 2008 om het Europees Jaar van de interculturele dialoog te openen en af te sluiten.

C) MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP NATIONAAL NIVEAU

Nationale acties met een belangrijke Europese dimensie kunnen voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor communautaire steun, die ten hoogste 50% van de totale kosten bedraagt.

Deze acties betreffen met name de medefinanciering van één nationaal initiatief per lidstaat.

D) ACTIES DIE GEEN COMMUNAUTAIRE FINANCIËLE STEUN ONTVANGEN

De Gemeenschap biedt niet-financiële ondersteuning, met inbegrip van schriftelijke toestemming tot het gebruik van het ontworpen logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de interculturele dialoog, aan initiatieven van particuliere of overheidsorganisaties, wanneer die organisaties de Commissie kunnen waarborgen dat de desbetreffende initiatieven tijdens het jaar 2008 worden uitgevoerd en een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Ook initiatieven die in samenwerking met het Europees Jaar van de interculturele dialoog in derde landen worden georganiseerd zonder in dit kader financiële steun te ontvangen, kunnen niet-financiële ondersteuning van de Gemeenschap krijgen en gebruikmaken van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de interculturele dialoog.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL: Europees Jaar van de interculturele dialoog

2. ABM/ABB-KADER (activiteitengestuurd beheer/activiteitenbegroting)

Betrokken beleidsterrein en bijbehorende activiteit:

Beleidsterrein: onderwijs en cultuur

Activiteit: cultuur en taal

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

15.04.02.04 Europees Jaar van de interculturele dialoog

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

01.01.2007 – 31.12.2008

3.3. Begrotingskenmerken:

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

15.04.02.04 | Niet-verplicht | GK | JA | NEE | NEE | 3 |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt nr. | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | n + 4 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven[10] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | 3,000 | 7,000 | 10,000 |

Betalingskredieten (BK) | b | 1,200 | 4,600 | 4,200 | 10,000 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskredieten | a+c | 3,000 | 7,000 | 10,000 |

Betalingskredieten | b+c | 1,200 | 4,600 | 4,200 | 10,000 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[11] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.3.4 | d | 0,378 | 0,432 | 0,108 | 0,918 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.3.5 | e | 0,026 | 0,064 | 0,016 | 0,106 |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 3,404 | 7,496 | 0,124 | 11,024 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 1,604 | 5,096 | 4,324 | 11,024 |

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

x Het voorstel is verenigbaar met de mededeling van de Commissie van 14 juli 2004 over de Financiële vooruitzichten 2007-2013, COM(2004) 487 definitief.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[12] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

x Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | n + 4 e.v. |

Totaal personele middelen | 4 | 5 | 2 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Zie punt 1 van de toelichting bij het voorstel voor een beschikking.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

De doelstellingen van het Europees Jaar, die op iedere burger gericht zijn, kunnen beter worden verwezenlijkt en hebben meer effect op communautair niveau dan op het niveau van de lidstaten. De voorgenomen acties gaan overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

De Commissie waarborgt dat de door het Europees Jaar gefinancierde activiteiten complementair zijn aan het overige communautaire optreden op terreinen als de Structuurfondsen, onderwijs, cultuur, jongeren, burgerschap, werkgelegenheid, sociale zaken, gelijke kansen, immigratie, bevordering van de grondrechten, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, audiovisueel beleid en onderzoek. Van bijzonder belang is de complementariteit met het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen, aangezien ervoor gezorgd moet worden dat beide jaren elkaar versterken bij het verwezenlijken van hun doelstellingen en bij het uitvoeren van hun acties.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Zie de artikelen 2 en 3 alsmede de bijlage van het voorstel voor een beschikking.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode[13]:

x Gecentraliseerd beheer

x rechtstreeks door de Commissie

ٱ gedelegeerd aan:

ٱ uitvoerende agentschappen

ٱ door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

ٱ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

ٱ Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

ٱ met lidstaten

ٱ met derde landen

ٱ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De Commissie en de lidstaten moeten zorgen voor samenhang tussen de gefinancierde maatregelen. Dit toezicht moet de kwaliteit van de ondersteunde acties verhogen en de samenhang van die acties met de doelstellingen van het Europees Jaar vergroten. De Commissie is hoofdverantwoordelijk voor het opzetten van het toezichtkader, maar zij zal hiervoor overleg plegen met de deelnemende landen. De toezichtsystemen worden toegepast overeenkomstig de verantwoordelijkheden in verband met de financiering van de activiteiten. Onderstaande tabel bevat voorbeelden van indicatoren.

Doelstellingen | Indicatoren (indicatief) |

Algemeen |

Bevordering van de interculturele dialoog als instrument dat de Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de Europese Unie wonen helpt de nodige kennis, kwalificaties en vaardigheden te verwerven om in een meer open, maar tegelijkertijd complexere omgeving te kunnen functioneren en met de eventuele daaraan verbonden moeilijkheden te kunnen omgaan, zodat zij de kansen kunnen grijpen die een diverse en dynamische samenleving hun in Europa en elders in de wereld te bieden heeft | Aantal door het Europees Jaar gefinancierde of ondersteunde initiatieven en aard van die initiatieven Wijziging van de beeldvorming bij de deelnemers aan de activiteiten van het Europees Jaar |

Bewustmaking van de Europese burgers en van allen die in de Europese Unie wonen van het belang van de ontwikkeling van actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit, op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie inzake respect voor menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, non-discriminatie, solidariteit, de democratische beginselen en de beginselen van de rechtsstaat en de rechten van de mens, waaronder de rechten van minderheden | Aantal burgers dat aan de evenementen in verband met het Europees Jaar deelneemt Wijziging van de beeldvorming bij de deelnemers aan de activiteiten van het Europees Jaar |

Specifiek | Indicatoren |

Vergroting van de zichtbaarheid en samenhang van alle communautaire programma’s en acties die tot de interculturele dialoog bijdragen | Toegang tot en gebruik van de informatiehulpmiddelen over relevante communautaire programma’s die in het kader van het Europees Jaar zijn ontwikkeld en verspreid Kennis van deze programma’s en acties bij de deelnemers aan activiteiten van het Europees Jaar |

Benadrukking van de bijdragen van de diverse culturen aan ons erfgoed en aan onze leefwijzen; bewustmaking van de Europese burgers en van allen die in de Europese Unie wonen, met name ook jongeren, van het belang van onderzoek naar de middelen die nodig zijn om via de interculturele dialoog een actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie te bevorderen | Wijziging van de beeldvorming bij de deelnemers aan de activiteiten van het Europees Jaar (in het bijzonder jongeren) Reikwijdte en toonzetting van de berichtgeving van de media over de evenementen (kwalitatief en kwantitatief) |

Bijdragen tot innovatie en tot de horizontale en sectoroverschrijdende dimensie van de werkwijzen om de interculturele dialoog, met name onder jongeren, te bevorderen | Aantal projecten waarbij initiatiefnemers of netwerken uit verschillende sectoren betrokken zijn |

Operationeel | Indicatoren |

Voorlichtings- en communicatiecampagnes op Europees niveau | Hoeveelheid en aard van de voorlichtings- en promotieactiviteiten Vergroting van het bewustzijn van het publiek, met name van jongeren Media-aandacht voor de door het Europees Jaar ondersteunde evenementen Bereikt percentage van de bevolking Productie van hulpmiddelen om de belangstelling van het grote publiek te wekken |

Enquêtes en studies | Aandacht voor de gepubliceerde enquêtes en studies over het onderwerp van het Europees Jaar |

Evenementen en initiatieven op communautair niveau | Aantal georganiseerde evenementen en aandeel van de communautaire steun Media-aandacht voor de evenementen Aantal deelnemers aan de door het Europees Jaar ondersteunde evenementen (in het bijzonder jongeren) Vergroting van het bewustzijn van het publiek Deel van het totale budget dat gebruikt is om deze operationele doelstelling te steunen (streefdoel: 24%). |

Evenementen en initiatieven op nationaal niveau | Aantal georganiseerde evenementen en aandeel van de communautaire steun Media-aandacht voor de nationale evenementen Multiplicatoreffect (aantal acties en initiatieven op nationaal, regionaal en lokaal niveau die door het Europees Jaar worden ondersteund zonder in dat verband financiële steun te ontvangen). Deel van het totale budget dat gebruikt is om deze operationele doelstelling te steunen (streefdoel: 25%). |

De indicatoren worden beoordeeld op grond van gegevens uit diverse bronnen: enquêtes en focusgroepen, continue evaluatie van het Europees Jaar en nationale organen en EG-programmabeheerders.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

- De evaluatie vooraf van het Europees Jaar is bij dit voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad gevoegd.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

In het aan het Europees Jaar voorafgaande jaar (2007) wordt een externe evaluatie begonnen om toezicht te houden op de controle die op het Europees Jaar wordt uitgeoefend; zo nodig worden tussentijdse resultaten verstrekt. De resultaten van deze evaluatie zullen naar verwachting medio 2009 beschikbaar zijn.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Zie de artikelen 12 en 13 van het voorstel voor een beschikking.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel (XX 01 01)[14] | A*/AD | 2 | 2 | 0,5 |

B*, C*/AST | 1 | 1 | 0,5 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[15] | 1 | 2 | 1 |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[16] | 0 | 0 | 0 |

TOTAAL | 4 | 5 | 2 |

- 8.3.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

A-ambtenaren: raadgevend comité, opstelling van aanbestedingsstukken, toezicht op subsidies aan de lidstaten, informatiecampagne, evenement, studies en persberichten.

B-ambtenaren: financieel toezicht op de offertes en subsidies, algemene bijstand aan A-ambtenaren voor alle te verrichten taken.

C-ambtenaren: bijstand voor alle bovengenoemde taken.

8.3.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

ٱ Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

1 Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor 2006

1 Posten waarom in het kader van de JBS/VOB-procedure voor 2007 zal worden gevraagd

1 Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

ٱ Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

NIET VAN TOEPASSING.

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand | 0 | 0 | 0 |

- intern |

- extern |

Totaal Technische en administratieve bijstand | 0 | 0 | 0 |

8.3.4. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,324 | 0,324 | 0,054 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | 0,054 | 0,108 | 0,054 |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | 0,378 | 0,432 | 0,108 |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

De richtsnoeren schrijven voor ambtenaren een standaardkostenbedrag van 108 000 euro voor (personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven).

.

Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

8.3.5. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,010 | 0,030 | 0,040 |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 – Comités[18] | 0,016 | 0,034 | 0,016 | 0, 066 |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

2. Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | 0,026 | 0,064 | 0,016 | 0,106 |

3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,026 | 0,064 | 0,016 | 0,106 |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

Dienstreizen: gemiddeld 2 dienstreizen in 25 landen x 800 euro

Raadgevend comité: 4 vergaderingen x 25 deelnemers x 665 euro

De benodigde personele en administratieve middelen zullen worden betaald uit de algemene begroting van het referentie-DG dat in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure als ordonnateur optreedt.

[1] Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007). Voor een rechtvaardige samenleving - COM(2005) 225 van 1.6.2005.

[2] Voor de toepassing van deze beschikking heeft “actief Europees burgerschap” niet slechts betrekking op de burgers van de Europese Unie, zoals gedefinieerd in artikel 17 van het EU-Verdrag, maar op allen die permanent of tijdelijk in de Europese Unie wonen.

[3] PB C van , blz. .

[4] PB C van , blz. .

[5] PB C van , blz. .

[6] PB C van , blz. .

[7] Mededeling van de Commissie. Europees Nabuurschapsbeleid. Strategiedocument - COM(2004) 373 van 12.5.2004.

[8] Zie de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten - COM(2005) 290 van 29.6.2005.

[9] PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

[10] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx van de betrokken titel xx vallen.

[11] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx, met uitzondering van de artikelen xx en xx.

[12] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[13] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

[14] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[15] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[16] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[17] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[18] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

Top