EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004XC0528(03)

Inleiding van een procedure voor de tussentijdse herziening van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber uit Taiwan

PB C 144 van 28.5.2004, p. 9–11 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

28.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/9


Inleiding van een procedure voor de tussentijdse herziening van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber uit Taiwan

(2004/C 144/05)

Op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (1), („de basisverordening”) werd bij de Commissie een verzoek ingediend een procedure te openen voor de herziening van antidumpingmaatregelen.

1.   Indiener van het verzoek

De klacht werd ingediend door de „Europese Raad van de bonden van de chemische nijverheid (CEFIC)” namens producenten die goed zijn voor de volledige productie van styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber in de Gemeenschap.

2.   Product

De klacht heeft betrekking op styreen-butadieen-styreen thermoplastisch rubber („het betrokken product”), dat doorgaans worden aangegeven onder GN-code ex40021900, ex40029910 en 4002 99 90 van oorsprong uit Taiwan. De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

3.   Thans geldende maatregelen

Momenteel is op het betrokken product een definitief antidumpingrecht van toepassing dat werd vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1993/2000 van de Raad (2).

4.   Motivering

Volgens de indiener van het verzoek wordt het betrokken product uit Taiwan met dumping ingevoerd en ontstaat hierdoor schade. De thans geldende antidumpingmaatregelen zouden niet meer toereikend zijn om de gevolgen van dumping weg te nemen.

De bewering dat thans nog dumping plaatsvindt is gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde van dit product, vastgesteld aan de hand van de prijzen op de binnenlandse markt, met de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus berekende dumpingmarge is aanmerkelijk groter dan de dumpingmarge die werd vastgesteld bij het vroegere onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid.

De indiener van de klacht heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit Taiwan, zowel absoluut als in termen van marktaandeel, aanzienlijk is gestegen.

Ook zouden de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product uit Taiwan wordt ingevoerd, onder meer, een ongunstige invloed hebben op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de producenten in de Gemeenschap, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.

5.   Procedure

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een tussentijdse herzieningsprocedure in te leiden en opent hierbij een onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

5.1.   Procedure voor de vaststelling van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het betrokken product uit Taiwan met dumping wordt ingevoerd, of hierdoor schade is ontstaan en of de thans geldende antidumpingmaatregelen moeten worden gehandhaafd, ingetrokken of gewijzigd.

a)   Steekproeven

Gezien het kennelijk grote aantal bedrijven dat bij deze procedure is betrokken kan de Commissie, overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening, besluiten van steekproeven gebruik te maken.

i)   Steekproef van importeurs

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, binnen de onder punt 6 b) i) vermelde termijn en op de onder punt 7 vermelde wijze contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer en naam van een contactpersoon;

de totale omzet van het bedrijf in euro in de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004;

het aantal werknemers;

een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met het betrokken product;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product uit Taiwan die in de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004 in de Gemeenschap is ingevoerd en verkocht en de waarde van die verkoop in euro;

de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven (3) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn;

of het bedrijf bereid is in de steekproef te worden opgenomen, hetgeen betekent dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende organisaties van importeurs.

ii)   Definitieve samenstelling van de steekproef

Op- of aanmerkingen over het samenstellen van de steekproef moeten binnen de onder punt 6 b) ii) vermelde termijn worden toegezonden.

De Commissie zal de steekproef eerst definitief samenstellen na de bedrijven te hebben geraadpleegd die zich bereid hebben verklaard daarin te worden opgenomen.

De in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen de onder punt 6 b) iii) vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en medewerking verlenen bij het onderzoek.

Indien geen voldoende medewerking wordt verleend, zal de Commissie haar bevindingen, overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening, op de beschikbare gegevens baseren.

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de producenten in de Gemeenschap, organisaties van producenten in de Gemeenschap, aan de producenten/exporteurs in Taiwan, organisaties van producenten/exporteurs in Taiwan, aan de in de steekproef opgenomen importeurs en organisaties van importeurs die in de klacht zijn genoemd of die hun medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat heeft geleid tot de thans geldende maatregelen alsook aan de Chinese autoriteiten.

Belanghebbenden dienen in ieder geval zo spoedig mogelijk per fax contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in het verzoek zijn genoemd om zonodig binnen de onder punt 6 a) i) vermelde termijn een vragenlijst aan te vragen. Er wordt op gewezen dat de onder punt 6 a) ii) vermelde termijn op alle partijen van toepassing is.

c)   Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en eventuele andere gegevens dan de antwoorden op de vragenlijst en het nodige bewijsmateriaal toe te zenden. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de onder punt 6 a) ii) genoemde termijn door de Commissie zijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie de belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6 a) iii) vermelde termijn zijn ingediend.

5.2.   Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening zal worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Gemeenschap is de antidumpingmaatregelen te handhaven, in te trekken of te wijzigen indien dumping en schade worden aangetoond. Producenten in de Gemeenschap, importeurs en representatieve organisaties van producenten, importeurs, verwerkende bedrijven en de consument die aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, kunnen binnen de onder punt 6 a) ii) genoemde termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen binnen de onder punt 6 a) iii) vermelde termijn ook een mondeling onderhoud aanvragen onder opgave van de bijzondere redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijn

i)   Om een vragenlijst of andere formulieren aan te vragen

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, een vragenlijst aan te vragen.

ii)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact met de Commissie op te nemen, hun standpunt uiteen te zetten en de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen. Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.

iii)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor het samenstellen van de steekproef

i)

De in punt 5.1 a) i), bedoelde gegevens dienen door de Commissie te zijn ontvangen uiterlijk 15 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, daar de Commissie voornemens is de bedrijven die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen binnen 21 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te raadplegen over de definitieve samenstelling van de steekproef.

ii)

Alle andere gegevens die voor het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn, als bedoeld in punt 5.1 a) ii), moeten de Commissie bereiken binnen 21 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

iii)

Het antwoord op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen 37 dagen nadat deze bedrijven is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en andere correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (4) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax: (32 2) 295 65 05

Telex: COMEU B 21877.

8.   Medewerking

Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van beschikbare gegevens gebruik maken. Indien een belanghebbende geen of niet voldoende medewerking verleent, en de bevindingen daarom, overeenkomstig artikel 18, op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 238 van 22.9.2000, blz. 4.

(3)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden bedrijf” zie artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(4)  Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).


Top