EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004PC0761

Voorstel voor een Verordening (EG, Euratom) van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen . {SEC (2004) 1445 }

/* COM/2004/0761 def. */

52004PC0761

Verordening (EG, EURATOM) van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen . {SEC (2004) 1445 } /* COM/2004/0761 def. */


Brussel, 16.11.2004

COM(2004) 761 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

.

(ingediend door de Commissie){SEC (2004) 1445 }

TOELICHTING

INLEIDING

Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor Brussel, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren, en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien.

Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI neemt de Raad vóór het einde van elk jaar een besluit over de door de Commissie voorgestelde en op de genoemde elementen gebaseerde aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen met ingang van 1 juli.

ONTWIKKELING VAN DE KOOPKRACHT VAN DE BEZOLDIGINGEN VAN DE NATIONALE AMBTENAREN (SPECIFIEKE INDICATOR)

Eurostat heeft aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI genoemde acht lidstaten, de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, exclusief inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid in die acht lidstaten berekend.

De gemiddelde ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren voor de periode juli 2003 - juli 2004 als gemeten met de specifieke indicator is gelijk aan -1,2%.

ONTWIKKELING VAN DE KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD VOOR BRUSSEL (INTERNATIONAAL INDEXCIJFER)

Eurostat heeft, aan de hand van de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens, de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen berekend.

De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de periode juni 2003 - juni 2004 als gemeten met het internationale indexcijfer is gelijk aan 1,9%.

AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN IN BELGIË EN LUXEMBURG

De waarde van de aanpassing is gelijk aan het product van de specifieke indicator (-2%) en het internationale indexcijfer van Brussel (1,9%).

(101,9% x 98,8%) / 100 –100 = 0,7%

De netto-aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen in België en in Luxemburg is dus 0,7%.

Op grond van artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut is in België en Luxemburg geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing.

AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN BUITEN BELGIË EN LUXEMBURG

Buiten België en Luxemburg wordt de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen verkregen door vermenigvuldiging van de aanpassing in België en Luxemburg met de ontwikkeling van de aanpassingscoëfficiënten en de wisselkoers.

De in de verordening genoemde aanpassingscoëfficiënten voor de bezoldigingen, de pensioenen en de overmaking van een deel van de bezoldiging zijn als volgt berekend:

Aanpassingscoëfficiënten voor de ambtenaren buiten België en Luxemburg

Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen per 1 juli 2004.

De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in de lidstaten buiten België en Luxemburg werkzaam zijn, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen op 1 juli 2004 aan elkaar te relateren.

Aanpassingscoëfficiënten voor de gepensioneerden buiten België en Luxemburg en aanpassingscoëfficiënten voor de overmakingen

Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen referentieland België en de andere landen van verblijf per 1 juli 2004.

De aanpassingscoëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen van de personen die in een land buiten België en Luxemburg verblijven worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli 2004 aan elkaar te relateren.

Overeenkomstig artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut zijn deze coëfficiënten met ingang van 1 januari 2005 rechtstreeks van toepassing op de overmakingen door de ambtenaren en andere personeelsleden.

Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten.

Overeenkomstig lid 2 van datzelfde artikel zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen een gewogen gemiddelde, resulterend uit 80% van de coëfficiënten die gelden voor de ambtenaren en 20% van de coëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen.

Met ingang van 1 mei 2005 is de weging als volgt: 60% voor de coëfficiënten die gelden voor de ambtenaren en 40% voor de coëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen.

Datum waarop de aanpassingscoëfficiënten van kracht worden

De aanpassingscoëfficiënten worden van kracht op 1 juli 2004 voor alle plaatsen met uitzondering van die met een sterke stijging van de kosten van levensonderhoud: voor de laatstgenoemde plaatsen is die datum 16 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 6,3 %, of 1 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 12,6%.

De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg wordt gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers. Deze indexcijfers komen overeen met het product van het internationale indexcijfer van Brussel en de schommeling van de economische pariteit.

De datum waarop deze aanpassing van kracht wordt, wordt vervroegd voor de volgende plaatsen:

- Aanpassingscoëfficiënten voor de ambtenaren: geen.

- Aanpassingscoëfficiënten voor de gepensioneerden: geen.

ANDERE ELEMENTEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE NETTOBEZOLDIGING

Er zij aan herinnerd dat de Raad toen hij op 22.3.2004 besloot de methode voor de aanpassing van de bezoldigingen te wijzigen (bijlage XI bij het Statuut), er eveneens toe heeft besloten:

- een speciale heffing op de bezoldigingen in te stellen die met ingang van 1 januari 2005 wordt verhoogd van 2,50% tot 2,93%;

- in een nieuwe methode te voorzien voor de aanpassing van de bijdrage van het personeel in de financiering van de pensioenregeling. Met ingang van 1 juli 2004 wordt deze bijdrage verhoogd van 9,25% tot 9,75%.

Voorstel voor een

VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68[1], en met name op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 en artikel 92 van de Regeling,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Teneinde te waarborgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren dienen de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in het kader van het jaarlijkse onderzoek 2004 te worden aangepast.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2004 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut “1 juli 2003” vervangen door “1 juli 2004”.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2004 wordt in artikel 66 van het Statuut, de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:

[pic]

Artikel 3

Met ingang van 16 mei 2004 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen:

- niet van toepassing

Met ingang van 16 mei 2004 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden die verblijven in een van de hierna genoemde landen:

- niet van toepassing

Artikel 4

Met ingang van 1 juli 2004 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel;

Met ingang van 1 januari 2005 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel;

Met ingang van 1 juli 2004 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel;

Met ingang van 1 mei 2005 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel:

[pic]

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de toelage bij ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42 bis van het Statuut 804,36 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1072,48 EUR.

Artikel 6

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 150,44 EUR.

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 328,73 EUR.

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 223,05 EUR.

Met ingang van 1 juli bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut 80,30 EUR.

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea van bijlage VII bij het Statuut 445,88 EUR.

Artikel 7

Met ingang van 1 januari 2005 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8 van bijlage VII bij het Statuut als volgt aangepast:

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand tussen 0 en 200 km

0,3343 euro per km voor het gedeelte van de afstand tussen 201 en 1 000 km

0,5572 euro per km voor het gedeelte van de afstand tussen 1 001 en 2 000 km

0,3343 euro per km voor het gedeelte van de afstand tussen 2 001 en 3 000 km

0,1114 euro per km voor het gedeelte van de afstand tussen 3 001 en 4 000 km

0,0536 euro per km voor het gedeelte van de afstand tussen 4 001 en 10 000 km

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan: 10 000 km

Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

- 167,16 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt,

- 334,31 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst 1 450 km of meer bedraagt.

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de dagvergoeding als bedoeld in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut:

- 34,55EUR voor de ambtenaar die recht heeft op de kostwinnerstoelage,

- 27,86EUR voor de ambtenaar die geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

- 983,69 EUR voor het personeelslid dat recht heeft op de kostwinnerstoelage,

- 584,90 EUR voor het personeelslid dat geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 10

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 179,72 EUR en het maximumbedrag op 2 359,44 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1 072,48 EUR.

Artikel 11

Met ingang van 1 juli 2004 wordt de in artikel 63 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

[pic]

Artikel 12

Met ingang van 1 juli 2004 wordt de in artikel 93 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

[pic]

Artikel 13

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

- 739,90 EUR voor het personeelslid dat recht heeft op de kostwinnerstoelage,

- 438,67 EUR voor het personeelslid dat geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 14

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 884,79 EUR en het maximumbedrag op 1 769,58 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 804,36 EUR.

Artikel 15

Met ingang van 1 juli 2004 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76[2] vastgesteld op 337,16 EUR, 508,90 EUR, 556,42 EUR en 758,58 EUR.

Artikel 16

Met ingang van 1 juli 2004 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68[3] genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 4,867097.

Artikel 17

Met ingang van 1 juli 2004 wordt de tabel in artikel 8 van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

[pic]

Artikel 18

Met ingang van 1 juli 2004 worden de bedragen van de kindertoelage als bedoeld in artikel 14 van bijlage XIII bij het Statuut als volgt vastgesteld:

[pic]

Artikel 19

Met ingang van 1 juli 2004 worden de bedragen van de schooltoelage als bedoeld in artikel 15 van bijlage XIII bij het Statuut als volgt vastgesteld:

[pic]

Artikel 20

Met ingang van 1 juli 2004 wordt, voor de toepassing van artikel 18 van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding als genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

- 116,32 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5,

- 178,34 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3.

Artikel 21

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

+++++ TABLE +++++

[1] Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr.…, PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

[2] Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Verordening aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr.. … (PB …van 1.1.2004, blz. 1).

[3] Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EGKS, EG) nr. …(PB …van …, blz. 1).

Top