Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004PC0091

    Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën {SEC(2004) 148}

    /* COM/2004/0091 def. - COD 2004/0023 */

    52004PC0091

    Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën {SEC(2004) 148} /* COM/2004/0091 def. - COD 2004/0023 */


    Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën {SEC(2004) 148}

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Inleiding

    Het internet is nu echt helemaal ingeburgerd. Was het internet in het begin nog een communicatiemedium voor wetenschapsbeoefenaren, thans is het uitgegroeid tot een medium dat door iedereen, huishoudens, scholen, bedrijven en overheid, wordt gebruikt. Het internet heeft de toon gezet voor het einde van de 20e eeuw en het begin van de 21e en zijn potentieel wordt nog lang niet ten volle benut.

    Illegale en schadelijke inhoud en wangedrag op het internet blijft de wetgever, het bedrijfsleven en eindgebruikers, met name ouders en opvoeders, zorgen baren. De Europese Unie loopt al sinds 1996 voorop bij de strijd tegen illegale en schadelijke inhoud [1].

    [1] Mededeling betreffende illegale en schadelijke inhoud op het Internet, COM(96) 487, en Groenboek over de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid in de context van de audiovisuele en informatiediensten, COM(96) 483.

    Het programma voor een veiliger internet 1999 - 2004 [2] is een zeer belangrijk onderdeel van de activiteiten die de Commissie op dit terrein ontplooit. Met het programma is een Europees netwerk van meldpunten (klachtenlijnen) opgezet, zijn gedragscodes en zelfregulering aangemoedigd, is de ontwikkeling van filter- en beoordelingssystemen gesteund en zijn bewustmakingsacties gestimuleerd.

    [2] Zie voetnoot 22.

    Volgens een recent afgeronde externe evaluatie van de periode 1999-2002 [3] is met programma de eerste 4 jaar een significante bijdrage geleverd, maar zijn de problemen op dit gebied dusdanig complex en is het aantal betrokken actoren hier dermate groot dat er nog verdere maatregelen moeten worden genomen.

    [3] COM(2003) 653.

    Er zijn nieuwe uitdagingen van zowel kwantitatieve als kwalitatieve aard.

    Kwalitatief: met de nieuwe technologieën krijgen computers steeds krachtiger processors en een steeds grotere opslagcapaciteit, maakt breedband de verspreiding mogelijk van inhoud die een grote bandbreedte vergt, zoals video, en krijgen wij nu ook een nieuwe generatie mobiele telefoonnetwerken met grotere bandbreedte, waarmee pornografisch materiaal kan worden verspreid. Er zijn dan ook discussies aan de gang over manieren om de toegang tot dit soort inhoud te beperken, zodat ouders kunnen beschikken over telefoons met blokkeerfilters om te voorkomen dat kinderen per ongeluk op expliciete websites en in voor hen ongeschikte online chatrooms terechtkomen.

    Kwantitatief: de reeds beschreven technologische veranderingen dragen bij tot een toename van zowel het volume als het aantal typen van de verspreide inhoud.

    Er wordt in toenemende mate van het internet en nieuwe technologieën gebruik gemaakt. Internetaansluitingen thuis eisen een steeds groter marktaandeel voor zich op en kinderen die thuis geen internet hebben, vinden op school wel een internetaansluiting. De penetratiegraad van internetaansluitingen thuis beloopt meer dan 42%; voor bedrijven en scholen ligt de internetpenetratiegraad boven de 90%. In de 13 maanden van april 2002 tot april 2003 is, volgens het jongste onderzoek van Nielsen/NetRatings, het aantal Europese internetgebruikers met hogesnelheidsverbindingen (waaronder DSL, LAN en kabelmodem) met 136% gestegen. In sommige landen lag het groeitempo hoger, zoals in het VK, waar met 235% de grootste stijging werd waargenomen.

    Breedbandgebruikers brengen veel meer tijd online door, zijn vaker op het internet te vinden, en bezoeken meer websites dan internetgebruikers met een tragere telefoonverbinding. In Duitsland, bijvoorbeeld, brengen smalbandgebruikers iedere maand gemiddeld zeven en een half uur op het internet door, terwijl breedbandgebruikers zo'n 21 uur, ofte wel bijna één dag per maand online te vinden zijn.

    Volgens een recente enquête in Denemarken, Ierland, IJsland Noorwegen en Zweden in het kader van een van de bewustmakingsprojecten gefinancierd uit hoofde van het lopende programma, heeft van de kinderen in de leeftijdsgroep 9-16 jaar in deze landen 97% een computer gebruikt.

    4 van de 10 kinderen die op het internet gechat hebben, zeggen dat mensen die zij alleen op het net hebben ontmoet hun een ontmoeting in levenden lijve hebben voorgesteld. 14% van de kinderen heeft daadwerkelijk zo'n ontmoeting gehad met iemand met wie zij eerst op het internet gepraat hadden, terwijl slechts 4 % van de ouders denkt dat kinderen dit doen. 44 % van surfende kinderen is per ongeluk of met opzet op een pornografische site terechtgekomen. Een kwart heeft pornografische materiaal via het internet ontvangen. 30 % van de kinderen heeft websites met gewelddadig materiaal gezien, terwijl slechts 15 % van de ouders denkt dat hun kinderen dit hebben gezien.

    Aan deze steeds grotere connectiviteit onder kinderen met alle voordelen van dien is echter ook het gevaar van "collaterale schade" verbonden.

    De wildgroei van ongevraagde email, of 'spam', heeft nu een punt bereikt waar grote problemen ontstaan voor de ontwikkeling van e-handel en de informatiemaatschappij. Spam bestaat voor een belangrijk deel uit advertenties voor pornografisch materiaal, waarvan een deel duidelijk zonder meer illegaal is. Geschat wordt dat meer dan 50% van het emailverkeer in de wereld binnenkort uit spam zal bestaan.

    2. Een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën bevorderen

    2.1. Het wetgevingskader

    De strijd tegen illegale inhoud vergt andere technieken dan die tegen ongevraagde of schadelijke inhoud (hoewel ongevraagde of schadelijke inhoud ook illegaal kan zijn, zoals vaak het geval is bij 'spam').

    Illegale inhoud en gedragingen worden als zodanig gedefinieerd door de het desbetreffende nationale recht en hoewel er tal van punten van overeenkomst bestaan, zijn er tussen de wetgevingen van de lidstaten (en met die van derde landen waar inhoud kan worden geproduceerd of kan worden gehost) ook significante detailverschillen.

    De eerste en meest voor de hand liggende manier om illegale inhoud en gedragingen aan te pakken is de overtreders arresteren, hen voor het gerecht brengen, veroordelen indien schuldig en straffen. Er zijn wellicht ook regelgevingsorganen die tot taak hebben op de naleving van bepaalde regels toe te zien (zoals bij consumentenbescherming) of er zijn misschien parallelle civiele middelen (zoals in het geval van auteursrechtenschendingen).

    Bij nieuwe media, zoals het internet, wordt dit proces gecompliceerd door het feit dat de overtreding niet in één land maar verbrokkeld over verschillende landen heeft plaatsgevonden, waardoor het moeilijk kan zijn de hoofdschuldigen binnen een bepaalde jurisdictie te brengen. Internationale samenwerking is daarom geboden.

    Ongevraagde inhoud is materiaal dat een gebruiker niet wenst te ontvangen. Schadelijke inhoud is materiaal dat volwassen die voor kinderen verantwoordelijk zijn (ouders of leerkrachten) schadelijk achten voor die kinderen. Er kunnen ook wettelijke bepalingen zijn waardoor de verspreiding van schadelijke inhoud slechts tot volwassenen wordt beperkt (legale pornografie, bijvoorbeeld).

    Er zijn tal van verschillende middelen om ongewenste en schadelijke inhoud aan te pakken, welke alle tezamen moeten worden aangewend om meer effect te sorteren: handhaving van wettelijke voorschriften, zelfregulering, technische middelen, zoals filteren, en bewustmaking.

    Wat illegale inhoud en de regelgeving inzake de verspreiding van schadelijke inhoud betreft, is de primaire aansprakelijkheid van inhoudleveranciers nog overwegend een aangelegenheid van het nationaal recht. Verder is men niet in alle lidstaten even gevoelig op het stuk van publieke naaktheid en seksuele activiteit en de blootstelling van kinderen aan naakt en geweld.

    Er zijn evenwel instrumenten met voorschriften die de lidstaten ten uitvoer moeten leggen.

    De richtlijn inzake elektronische handel [4] bevat een regeling van belangrijke aspecten van de aansprakelijkheid van als tussenpersoon optredende dienstverleners voor "mere conduit" (het zonder meer doorgeven van berichten), caching en hosting.

    [4] Zie voetnoot 20.

    De EU heeft de eerste wettelijke maatregelen tegen ongevraagde commerciële berichten of 'spam' genomen met de goedkeuring van een richtlijn inzake privacy en elektronische communicatie [5] welke zal leiden tot een pan-Europees 'verbod op spam' voor individuele personen. De Commissie heeft een mededeling [6] over dit onderwerp gepubliceerd, waarin de acties worden omschreven die moeten worden opgezet om de EU-regels aan te vullen en zo het 'verbod op spam' zo doeltreffend mogelijk te maken.

    [5] Zie voetnoot 19.

    [6] COM(2004) 28.

    In de Aanbeveling over de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid [7] worden aanbevelingen gedaan voor de lidstaten, het bedrijfsleven en andere betrokken partijen, en de Commissie, en worden indicatieve richtsnoeren voor de bescherming van minderjarigen gegeven. De tenuitvoerlegging van deze aanbeveling is een eerste keer geëvalueerd in 2000/2001. In het in 2001 gepubliceerde verslag over de toepassing van deze aanbeveling [8] werd duidelijk gesteld dat de toepassing van deze aanbeveling nu reeds in het algemeen zeer bevredigend is. De Commissie heeft een tweede verslag over de toepassing van de aanbeveling [9] opgesteld op basis van een vragenlijst die zowel aan de lidstaten als de kandidaat-lidstaten was toegestuurd.

    [7] Zie voetnoot 21.

    [8] COM(2001)106 def.

    [9] COM(2003) 776.

    In het kaderbesluit inzake kinderpornografie [10] worden minimumvereisten aangegeven waaraan de lidstaten zich bij de vaststelling van overtredingen en bij de sanctionering hiervan te houden hebben.

    [10] Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie.

    2.2. Toekomstige ontwikkelingen

    Het is mogelijk, uitgaande van de huidige trends, voorspellingen te doen over het nieuwe medialandschap en de problemen die zich waarschijnlijk in 2005 en daarna zullen voordoen:

    * er zullen nieuwe technologieën en nieuwe manieren om bestaande technologieën te gebruiken worden ontwikkeld. Hiermee zullen verreweg de meeste bedrijven en burgers die zich aan de wet houden nieuwe mogelijkheden in handen krijgen;

    * de nieuwe media zullen voor kinderen een belangrijk deel van hun leven worden;

    * criminelen zullen de nieuwe media evenwel voor hun misdadige praktijken aanwenden en zullen nieuwe manieren bedenken om bedrijven en consumenten op te lichten;

    * naast de meer gestructureerde professionele productie- en distributiekanalen, waarmee wij in de conventionele media vertrouwd zijn, blijft het onderscheidende kenmerk van het internet de hiermee geboden mogelijkheid tot modulaire productie, waarbij dan nog de mogelijkheid tot geheimhouding en tot productie van videomateriaal op aanvraag komt;

    * tegelijkertijd biedt de technologie de mogelijkheid nieuwe methoden te ontwikkelen voor het voorkomen en opsporen van criminaliteit en het identificeren van de daders;

    de seksuele uitbuiting van kinderen gaat met de productie van kinderpornografie gewoon door en gebruik van nieuwe technologieën waarmee mogelijke slachtoffers van seksueel misbruik kunnen worden gecontacteerd.

    2.3. Openbare raadpleging

    Het proces van omschrijving van het probleem en van de behoefte aan een nieuw programma werd voorbereid door een reeks openbare raadplegingen die plaatsvonden tussen november 2002 en september 2003 [11].

    [11] Meer gegevens hierover zijn opgenomen in het werkdocument van de Commissiediensten over de evaluatie ex ante SEC ().

    Daaruit bleek de relevantie van de actie en de noodzaak van voortgezette ondersteuning op het niveau van de Europese Unie. Er was algemene instemming met de vaststelling dat het probleem van een veiliger gebruik van het internet een echte zorg blijft en dat dit probleem wordt versterkt door de nieuwe technologieën en de nieuwe manieren waarop die opkomende technologieën worden gebruikt. Er zijn verschillende types van acties vereist op de onderscheiden niveaus, plaatselijk, regionaal, Europees en internationaal. Met name bewustmakingsacties moeten worden opgezet op het niveau van de eindgebruikers, ouders en kinderen, waarbij een multiplicatoreffect ontstaat. In alle gevallen kan actie van de Europese Unie Europese toegevoegde waarde opleveren. Met name de belanghebbenden legden de nadruk op de noodzaak van internationale samenwerking. Er was overeenstemming over de verruimde werkingssfeer van de programma-acties, in het bijzonder de behandeling van spam.

    In het voorstel wordt ten volle met deze ideeën rekening gehouden. Bepaalde voorstellen om de werkingssfeer van het programma uit te breiden, onder meer tot het probleem van de exploitatie van kinderen voor commerciële doeleinden, netwerk- en informatiebeveiliging en gegevensbescherming, zijn reeds verwerkt in andere EU-beleids- en financieringsinitiatieven. Zij zijn hier opgenomen als onderdeel van de bewustmakingsboodschap en via de passende referenties.

    2.4. Conclusie

    De noodzaak blijft bestaan om op te treden tegen zowel voor de eindgebruiker ongewenste of voor kinderen potentieel schadelijke inhoud, als illegaal materiaal, waaronder met name kinderpornografie.

    Het is wenselijk internationaal overeenstemming te bereiken over wettelijk bindende normen op dit gebied, maar gemakkelijk zal dit niet zijn, noch zal het snel gebeuren. En ook al komt zo'n overeenkomst tot stand, dan zal deze op zich nog niet voldoende zijn om de handhaving van de regels te verzekeren of de bescherming van de bedreigde groepen te waarborgen.

    Er blijven praktische maatregelen nodig om te bevorderen dat illegale inhoud wordt gerapporteerd aan instanties die hier iets aan kunnen doen, dat beste praktijken voor gedragscodes, waaronder algemeen aanvaarde gedragsregels, worden bevorderd en dat ouders en kinderen worden voorgelicht over de beste manieren om de mogelijkheden van de nieuwe media in alle veiligheid te kunnen benutten.

    Een optreden op het niveau van de lidstaat met de betrokkenheid van vele partijen, zoals nationale, regionale en lokale overheden, netwerkexploitanten, ouders, leerkrachten en schoolbeheerders, enz., is van essentieel belang. De EU kan beste praktijken in de lidstaten stimuleren door, zowel binnen de EU als internationaal, een oriëntatierol te vervullen en steun te verschaffen ten behoeve van benchmarking op Europees niveau, networking en toegepast onderzoek.

    Internationale samenwerking is eveneens van wezenlijk belang en kan via acties door middel van de communautaire netwerkstructuren worden gestimuleerd, gecoördineerd, gerelayeerd, en geïmplementeerd.

    3. Een nieuw programma

    3.1. Beginselen, doelstellingen en oriëntatie

    De beginselen die bij dit nieuwe programma centraal staan zijn continuïteit en verbetering:

    * continuïteit: blijven doen waar Europa goed in is, door rekening te houden met de geleerde lessen en voort te bouwen op hetgeen met de gefinancierde initiatieven reeds tot stand is gebracht om te bereiken dat deze effect blijven sorteren;

    * verbetering: nieuwe dreigingen het hoofd bieden, voor Europese meerwaarde zorgen, multiplicatoreffect stimuleren en de internationale draagwijdte vergroten.

    De globale doelstelling blijft: bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën, met name voor kinderen, en bestrijding van illegale inhoud en inhoud waarom de eindgebruiker niet gevraagd heeft. In het verlengde hiervan zou het programma zich toespitsen op de eindgebruiker - in het bijzonder op ouders, opvoeders en kinderen.

    Met het programma zal worden getracht de verschillende actoren bij de acties te betrekken en bijeen te brengen wier medewerking cruciaal is, maar die eigenlijk alleen tezamenkomen, wanneer de hiertoe geschikte structuren worden opgezet.

    Hieronder vallen inhoudleveranciers, aanbieders van internetdiensten en exploitanten van mobiele netwerken, regelgevers, normalisatie-instanties, het bedrijfsleven, zelfregulerende lichamen, nationale, regionale en lokale overheden die verantwoordelijk zijn voor industrie, onderwijs, consumentenbescherming, gezinnen, de rechten van het kind en welzijnszorg ten behoeve van kinderen, en niet-gouvernementele organisaties die zich met consumentenbescherming, gezinnen, kinderrechten en kinderwelzijnszorg bezighouden.

    3.2. Actielijnen

    Er zijn vier actielijnen: bestrijding van illegale inhoud, aanpak van ongevraagde en schadelijke inhoud, bevordering van een veiliger omgeving en bewustmaking. In alle gevallen zou internationale samenwerking een integrerend deel van de actie uitmaken.

    3.2.1. Bestrijding van illegale inhoud

    Zoals hierboven aangegeven, loopt de overheid (de politie, openbare aanklagers en het gerecht) bij de strijd tegen illegale inhoud voorop. Alleen deze instanties kunnen ervoor zorgen dat de overtreders voor de rechter worden gebracht. Meldpunten bieden rapporteringsmechanismen waarmee mensen illegale inhoud kunnen aangeven en waardoor de aangiften naar de bevoegde instantie kunnen worden doorgesluisd (aanbieder van internetdiensten, politie of het meldpunt) en vormen een manier waarop het bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties (vooral die welke zijn opgericht ter bescherming van kinderen of ter bestrijding van racisme) aan dit proces kunnen bijdragen en de circulatie van illegale inhoud kunnen helpen inperken. Tal van mensen die niet graag rechtstreeks bij de politie aangifte zouden doen zijn wel bereid zich met hun klacht tot een niet-officiële klachtenlijn te wenden.

    Het bestaande netwerk van meldpunten is een unieke organisatie die zonder EU-financiering nooit zou zijn opgericht. Het netwerk heeft zich zeer succesvol uitgebreid en heeft een internationaal bereik.

    Individuele meldpunten dragen bij aan de verrichtingen van het netwerk, en trekken hier ook profijt van. Het merendeel van de aangiften die via een worden gedaan betreft situaties waar hetzij de host-website hetzij de inhoudleverancier zich buiten het gebied van het meldpunt en buiten de jurisdictie van de rechtbanken aldaar bevindt. Met de EU-financiering kan de Commissie verzekeren dat bij de selectie van meldpunten Europese normen worden gehanteerd en dat meldpunten daadwerkelijk een bijdrage aan het netwerk leveren.

    Daarom wordt voorgesteld netwerkcoördinatie en individuele meldpunten te financieren. In deze context moet worden nagegaan hoe het bedrijfsleven met zijn technische expertise een bijdrage tot de bestrijding van illegale inhoud kan leveren. Het netwerk zou moeten worden uitgebreid tot de nieuwe lidstaten en kandidaat-lidstaten, en tot andere Europese landen waar illegale inhoud gehost en geproduceerd wordt.

    Dergelijke meldpunten zouden strak met andere acties, zoals zelfregulering of bewustmaking, moeten worden gecoördineerd en zouden door de bij dergelijk acties betrokken organisaties kunnen worden geëxploiteerd.

    Het netwerk van meldpunten zou moeten zorgen voor het volgen en uitwisselen van aangiften van de voornaamste zorgwekkende typen illegale inhoud - waarbij men verder dan alleen kinderpornografie zou gaan. Er kunnen verschillende mechanismen en uiteenlopende soorten expertise vereist zijn om andere probleemgebieden als racistisch materiaal en spam aan te kunnen pakken.

    3.2.2. Aanpak van ongewenste en schadelijke inhoud

    Het programma zal financiële middelen verschaffen voor technologische maatregelen die gebruikers de mogelijkheid geven de hoeveelheid ongewenste en schadelijke inhoud die zij ontvangen te beperken (en bij ontvangst te beheersen), zoals een evaluatie van de doeltreffendheid van de beschikbare filtertechnologie, steun voor de ontwikkeling van doeltreffende filtertechnologieën en financiering van maatregelen om de uitwisseling van informatie en beste praktijken inzake daadwerkelijke toepassing van anti-spamregelgeving te vergemakkelijken.

    Andere initiatieven om ongewenste en schadelijke inhoud aan te pakken omvatten een verder onderzoek naar de beoordeling van inhoud om hierbij rekening te kunnen houden met het aanbod van dezelfde inhoud via verschillende afleveringsmechanismen (convergentie), alsook samenwerking door specialisten op het gebied van de kinderwelzijnszorg en technische deskundigen ter verbetering van instrumenten voor de bescherming van minderjarigen.

    De implementatie van deze actie zal strak worden gecoördineerd met de acties ter bevordering van een veiliger omgeving (zelfregulering) en bewustmaking (voorlichting van het publiek over middelen om ongewenste en schadelijke inhoud aan te pakken).

    3.2.3. Bevordering van een veiliger omgeving

    Illegale, ongevraagde of schadelijke inhoud bestrijden is complex proces, en er bestaan grote verschillen van mening over de vragen of wij moeten proberen de nationale regels te harmoniseren, welke materiële voorschriften ter zake zouden moeten worden vastgesteld en hoe de waarschijnlijk nog resterende verschillen tussen de nationale regels dan moeten worden aangevat. Actuele vraagstukken zijn hier vrijheid van meningsuiting, evenredigheid en technische haalbaarheid.

    De Europese Unie heeft met nadruk haar steun toegezegd aan een op zelfregulering gebaseerde benadering die voorziet in flexibiliteit en rekening houdt met de behoeften van het medium bij een combinatie van geavanceerde technologie, snelle veranderingen en grensoverschrijdende activiteit. Verschillende modellen van gedragscodes zijn mogelijk, maar wel zouden deze essentiële kenmerken als doeltreffendheid, billijkheid en transparantie met elkaar gemeen moeten hebben.

    Er worden reeds verscheidene initiatieven ontplooid, waarvan een aantal met innoverende kenmerken, die als voorbeelden van beste praktijken zouden kunnen worden gebruikt. Er moet op dit gebied nog veel werk worden verzet, zowel ter ontwikkeling van een werkende op zelfregulering gebaseerde benadering op nationaal niveau, als met het oog op de vorming van een platform op Europees niveau ten behoeve van allen die op dit terrein werkzaam zijn.

    Zelfregulering komt niet noodzakelijkerwijze van zelf tot stand, en vergt wel degelijk een zekere vorm van juridische onderbouw: er kan behoefte bestaan aan een meer pro-actieve benadering om sneller overeenstemming te kunnen bereiken over een aantal geschikte regels en de uitvoering hiervan.

    Het Forum voor een veiliger internet wordt opgericht in de tweede fase (2003-2004) van het lopende Programma voor een veiliger internet als uniek gespreksforum voor vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, van organisaties voor (kinder)welzijnszorg en beleidsmakers, en zal een platform verschaffen waar nationale coregulerende of zelfregulerende lichamen ervaringen kunnen uitwisselen. Tevens zal hier de gelegenheid worden geboden tot een bespreking van manieren waarop het bedrijfsleven aan de strijd tegen illegale inhoud kan bijdragen.

    3.2.4. Bewustmaking

    Beleidsmakers en specialisten zijn het roerend eens over de aanhoudende noodzaak van een systematische voorlichting over een veiliger internetgebruik, in het bijzonder voor gepersonaliseerde, interactieve en mobiele toepassingen, in combinatie met andere EU-acties inzake media-educatie en internetvaardigheden.

    Met het oog op een zo goed mogelijk gebruik van de beschikbare middelen zou de Commissie zich moeten concentreren op het in gang zetten van de nodige ontwikkelingen, het stimuleren van een multiplicatoreffect en het uitwisselen van beste praktijken via een netwerk.

    3.2.5. Coördinatie met andere initiatieven

    Bij ontwerp en uitvoering van het programma wordt nauwlettend gekeken naar andere initiatieven, met inbegrip van de follow-up van de Aanbeveling betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het actieplan van de Wereldtopconferentie inzake de informatiemaatschappij.

    4. Rechtsgrond

    De rechtsgrond is artikel 153, lid 2, van het EG-Verdrag inzake consumentenbescherming. Dit was reeds de rechtsgrond die het Europees Parlement en de Raad in 1999 kozen voor het oorspronkelijke actieplan voor een veiliger gebruik van het internet [12] en voor de verlenging daarvan met twee jaar in 2003 [13]. Dit artikel blijft passend aangezien, zoals hierboven vermeld in punt 3.1, het programma is toegespitst op de eindgebruiker, in het bijzonder ouders, opvoeders en kinderen, en tot doel heeft hun veiligheid bij het gebruik van het internet en de nieuwe online-technologieën te bevorderen.

    [12] Zie voetnoot 22.

    [13] Beschikking nr. 1151/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003, PB L 162 van 1.7.2003, blz. 1.

    2004/0023 (COD)

    Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 153, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie [14],

    [14] PB C [...], [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [15],

    [15] PB C [...], [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's [16],

    [16] PB C [...], [...], blz. [...].

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [17],

    [17] PB C [...], [...], blz. [...].

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De internetpenetratiegraad en het gebruik van nieuwe technologieën, zoals mobiele telefoons, nemen in de Gemeenschap nog steeds hand over hand toe. Parallel aan deze ontwikkeling blijven de gevaren, vooral voor kinderen, en het aanhoudend misbruik van deze technologieën voortbestaan, terwijl nieuwe gevaren en misbruiken de kop beginnen op te steken. Om te bereiken dat de mensen meer gaan profiteren van de door het internet en de nieuwe online-technologieën geboden mogelijkheden, zal men ook maatregelen moeten treffen om een veiliger gebruik hiervan te bevorderen en de eindgebruiker tegen ongevraagde en ongewenste inhoud te beschermen.

    (2) Het "Actieplan eEurope 2005" [18], waarbij de strategie van Lissabon verder wordt uitgewerkt, is gericht op het bevorderen van veilige diensten, toepassingen en inhoud op basis van een algemeen toegankelijke breedbandinfrastructuur. Tot de doelstellingen van dit actieplan behoren een betrouwbare informatie-infrastructuur, ontwikkeling, analyse en verspreiding van goede praktijken, benchmarking en een coördinatiemechanisme voor e-beleid.

    [18] COM(2002) 263.

    (3) Het wetgevingskader dat op communautair niveau wordt vastgesteld om de digitale inhoudsproblemen in de informatiemaatschappij het hoofd te kunnen bieden, omvat thans ook regels voor online-diensten, en met name die betreffende ongevraagde commerciële email in de richtlijn over privacy en elektronische communicatie [19] en betreffende belangrijke aspecten van de aansprakelijkheid van als tussenpersonen optredende dienstenleveranciers in de richtlijn inzake elektronische handel [20], alsook aanbevelingen voor de lidstaten, het bedrijfsleven en andere betrokken partijen en de Commissie, samen met de indicatieve richtsnoeren van de aanbeveling inzake de bescherming van minderjarigen [21].

    [19] Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie, PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.

    [20] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel"), PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

    [21] Aanbeveling 98/560/EG van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken , PB L 270 van 7.10.1998, blz. 48.

    (4) De noodzaak van maatregelen tegen voor kinderen potentieel schadelijke en voor de eindgebruiker ongewenste inhoud en illegale inhoud, met name kinderpornografie, blijft bestaan.

    (5) Het is wenselijk internationaal overeenstemming te bereiken over wettelijk bindende normen op dit gebied, maar gemakkelijk zal dit niet zijn en het zal ook niet snel gebeuren. Als een dergelijke overeenkomst dan al tot stand komt, zal deze op zich nog niet volstaan om de handhaving van de regels te verzekeren of de bescherming van de bedreigde groepen te waarborgen.

    (6) Het Actieplan voor een veiliger internet [22] (1998-2004) heeft geresulteerd in communautaire financiering waarmee men een verscheidenheid van initiatieven met Europese meerwaarde heeft kunnen aanmoedigen. Met verdere financiering kan worden bevorderd dat nieuwe initiatieven op het reeds verrichte werk kunnen voortbouwen.

    [22] Beschikking nr. 276/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van Internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken, PB L 33 van 6.2.1999, blz. 1, als gewijzigd bij Beschikking nr. 1151/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003, PB L 162 van 1.7.2003, blz. 1.

    (7) Er blijven praktische maatregelen nodig om te bevorderen dat illegale inhoud wordt gerapporteerd aan instanties die hier iets aan kunnen doen, dat de ontwikkeling van filtertechnologieën wordt bevorderd, dat beste praktijken voor gedragscodes, waaronder algemeen aanvaarde gedragsregels, worden verspreid, en dat ouders en kinderen worden voorgelicht over de beste manieren om de mogelijkheden van de nieuwe media in alle veiligheid te kunnen benutten.

    (8) Een optreden op het niveau van de lidstaat met de betrokkenheid van vele partijen, zoals nationale, regionale en lokale overheden, netwerkexploitanten, ouders, leerkrachten en schoolbeheerders, is van essentieel belang. De Gemeenschap kan beste praktijken in de lidstaten stimuleren door, zowel binnen de EU als internationaal, een oriëntatierol te vervullen en steun te verschaffen ten behoeve van benchmarking op Europees niveau, networking en toegepast onderzoek.

    (9) Internationale samenwerking is eveneens van wezenlijk belang en kan via acties door middel van de communautaire netwerkstructuren worden gestimuleerd, gecoördineerd, gerelayeerd, en geïmplementeerd.

    (10) De voor de tenuitvoerlegging van deze beschikking noodzakelijke maatregelen moeten worden goedgekeurd in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [23].

    [23] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (11) De Commissie moet voor de nodige complementariteit en synergie met aanverwante communautaire initiatieven en programma's zorgen.

    (12) Bij deze beschikking wordt een financieel kader ingevoerd voor de gehele looptijd van het programma, dat het voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit moet worden, in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure.

    (13) Aangezien de doelstellingen van de voorgestelde acties vanwege het grensoverschrijdende karakter van de vraagstukken in kwestie niet in voldoende mate door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en, gezien de Europese draagwijdte en effecten van de maatregelen beter op communautair niveau kunnen worden gerealiseerd, kan de Gemeenschap de nodige maatregelen goedkeuren in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag omschreven subsidiariteitsbeginsel. In overeenstemming met het evenredigheidbeginsel, eveneens in dat artikel omschreven, gaat deze beschikking niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om die doelstellingen te verwezenlijken,

    HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    [Doelstelling van het programma]

    1. Bij deze beschikking wordt een meerjarenprogramma vastgesteld ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën, met name ten behoeve van kinderen, en ter bestrijding van illegale inhoud en inhoud waar eindgebruikers niet om vragen.

    Het programma wordt het "Safer Internet plus"-programma genoemd (hierna "het programma").

    2. Om de in lid 1 genoemde algehele doelstelling van het programma te kunnen bereiken, zullen de volgende actielijnen worden gevolgd:

    (a) bestrijding van illegale inhoud;

    (b) aanpakken van ongevraagde en schadelijke inhoud;

    (c) bevordering van een veiliger omgeving;

    (d) bewustmaking.

    De activiteiten die in het raam van die actielijnen worden uitgevoerd, worden omschreven in bijlage I.

    Het programma wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig bijlage III.

    Artikel 2

    [Deelname]

    1. Het programma staat open voor in de lidstaten gevestigde juridische entiteiten.

    Het programma staat eveneens open voor de deelneming van kandidaat-lidstaten, zulks in overeenstemming met de met deze landen te sluiten bilaterale overeenkomsten.

    2. Deelneming aan het programma is mogelijk voor in de EVA-landen gevestigde juridische entiteiten die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), zulks in overeenstemming met het bepaalde in de EER-overeenkomst.

    3. Deelname aan het programma zonder financiële steun van de Gemeenschap onder het programma is mogelijk voor in derde landen gevestigde rechtspersonen en internationale organisaties, op voorwaarde dat deze deelname werkelijk bijdraagt tot de uitvoering van het programma. Een besluit daarover wordt genomen overeenkomstig de in artikel 4, lid 2, bedoelde procedure.

    Artikel 3

    [Bevoegdheden van de Commissie]

    1. De Commissie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van het programma.

    2. De Commissie stelt op basis van deze beschikking een werkprogramma op.

    3. De Commissie handelt in overeenstemming met de procedure van artikel 4, lid 2, met het oog op het volgende:

    a) goedkeuring en wijziging van het werkprogramma;

    b) vaststelling van de criteria voor en inhoud van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, in overeenstemming met de in artikel 1 aangegeven doelstellingen;

    c) elke afwijking van de in bijlage III aangegeven regels;

    4. De Commissie houdt het comité op de hoogte van de met de uitvoering van het programma gemaakte vorderingen.

    Artikel 4

    [Comité]

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2. Waar naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Beschikking 1999/468/EG van toepassing.

    Het in artikel 4, lid 3, van Beschikking 1999/468/EG genoemde tijdvak wordt op drie maanden gesteld.

    3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 5

    [Monitoring en evaluatie]

    1. Om te verzekeren dat de communautaire hulp doelmatig wordt gebruikt, zorgt de Commissie voor een doeltreffende voorafgaande beoordeling, follow-up en latere evaluatie van de onder deze beschikking vallende acties.

    2. De Commissie ziet toe op de uitvoering van de in het raam van het programma opgezette projecten. Na de voltooiing van een project evalueert de Commissie de wijze waarop het is uitgevoerd en het met de uitvoering ervan gesorteerde effect om te kunnen nagaan of de oorspronkelijke doelstellingen zijn verwezenlijkt.

    3. Uiterlijk [twee jaar na de datum van publicatie van deze beschikking] legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatieverslag voor over de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, genoemde actielijnen.

    Aan het einde van het programma stelt de Commissie een eindevaluatieverslag op.

    Artikel 6

    [Financiële bepalingen]

    1. Het programma heeft een looptijd van vier jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2005.

    2. Voor de tenuitvoerlegging van het programma gedurende het in lid 1 genoemde tijdvak wordt een bedrag van 50 miljoen euro ter beschikking gesteld.

    In de periode 2005 tot en met 2006 wordt 20,050 miljoen EUR ter beschikking gesteld. In de periode 2007 tot en met 2008 wordt 29,950 miljoen EUR ter beschikking gesteld.

    De jaarlijkse toewijzingen worden, binnen de grenzen van het beschikbare bedrag, goedgekeurd door de begrotingsautoriteit.

    3. Een indicatieve uitsplitsing van de uitgaven wordt gegeven in bijlage II.

    Artikel 7

    Deze beschikking treedt in werking op de datum van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, [...]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De voorzitter De voorzitter

    [...] [...]

    BIJLAGE I

    ACTIES

    1. Actielijn 1: Bestrijding van illegale inhoud

    Via meldpunten kunnen internetgebruikers aangifte doen van illegale inhoud. Deze aangiftes worden dan aan de bevoegde instantie (aanbieder van internetdiensten (Internet Service Provider - ISP), politie of meldpunt in kwestie) doorgegeven. Door burgers bemande meldpunten zijn een aanvulling van de meldpunten van de politie, waar die bestaan. Hun rol is verschillend van die van de wetshandhavers, aangezien zij delicten niet onderzoeken, noch de daders aanhouden of vervolgen. Zij zijn echter centra van deskundigheid, die de ISP's helpen bepalen welke inhoud illegaal is.

    Het bestaande netwerk van meldpunten is een unieke organisatie die onmogelijk had kunnen worden opgezet zonder de financiële steun van de EU. Zoals aangestipt in de evaluatie 2002 van het programma, is het netwerk met veel succes uitgebreid geworden en heeft het nu een internationaal bereik. Willen de meldpunten hun potentieel ten volle kunnen waarmaken, dan is het noodzakelijk dat geheel Europa door het systeem wordt bestreken en samenwerkt en dat er met het oog op een grotere doeltreffendheid informatie, beste praktijken en ervaringen worden uitgewisseld.

    Bepaalde via een uitnodiging tot het indienen van voorstellen geselecteerde meldpunten, die fungeren als knooppunten van het netwerk en zorgen voor de netwerkcoördinatie, kunnen ter uitvoering van de werkzaamheden van het Europees netwerk van meldpunten rekenen op financiering.

    Er moeten meldpunten worden aangelegd in lidstaten en kandidaat-lidstaten waar deze nog ontbreken. Deze meldpunten moeten snel en doeltreffend in het bestaande netwerk van meldpunten worden ingepast. Verbindingen tussen dit netwerk en meldpunten in derde landen (met name in andere Europese landen waar illegale inhoud wordt gehost en geproduceerd) zouden moeten worden aangemoedigd, zodat de ontwikkeling van gemeenschappelijke benaderingen en de overdracht van expertise en beste praktijken mogelijk wordt gemaakt. De bestaande mechanismen voor samenwerking tussen de nationale meldpunten en politie en justitie moeten verder worden verbeterd. Er moet worden gezorgd voor de juridische en technische opleiding van de meldpuntmedewerkers. Actieve participatie van meldpunten in networking en grensoverschrijdende activiteiten zal verplicht worden gesteld.

    Meldpunten zouden moeten worden gekoppeld aan initiatieven van de lidstaten, zouden op nationaal niveau moeten worden gesteund en zouden financieel duurzaam moeten zijn, zodat hun voortbestaan ook na afloop van het huidige programma verzekerd is. Cofinanciering is bedoeld voor civiele meldpunten die de desbetreffende activiteiten van politie en justitie wel aanvullen maar zelf geen deel uitmaken van wethandhavingsmechanismen, zodat door de politie gerunde meldpunten hier dus niet voor in aanmerking komen. De meldpunten moeten het hun gebruikers duidelijk maken dat hun activiteit onderscheiden is van die van de politie. Zij moeten hen informeren over het bestaan van andere kanalen voor het melden van illegaal gedrag, bijvoorbeeld rechtstreeks bij de politie.

    Om de beschikbare financiële middelen met het grootst mogelijke effect te kunnen aanwenden moet het netwerk van meldpunten zo efficiënt mogelijk functioneren. Dit kan het beste worden bereikt door een coördinatieknooppunt in het netwerk op te nemen, wat de overeenstemming tussen de meldpunten zal bevorderen zodat op Europees niveau richtsnoeren, werkmethoden en praktijken kunnen worden ontwikkeld zonder afbreuk te doen aan de nationale wetten die voor de afzonderlijke meldpunten gelden.

    Het coördinatieknooppunt zal:

    * met een eigen identiteit een ingangspunt verschaffen waarlangs men het gewenste nationale contactadres gemakkelijk kan bereiken;

    * het nodige doen om het netwerk als geheel te bevorderen, en daarbij een stuk zichtbaarheid op Europees niveau te creëren;

    * contacten verzorgen met de juiste instanties ter aanvulling van de draagwijdte van het netwerk in de lidstaten en kandidaat-lidstaten;

    * de operationele doeltreffendheid van het netwerk verbeteren;

    * richtsnoeren voor beste praktijken voor meldpunten opstellen en deze aan de nieuwe technologie aanpassen;

    * geregelde uitwisselingen van informatie en ervaringen tussen meldpunten organiseren;

    * een pool van expertise voor advieswerkzaamheden en een coachingproces voor startende meldpunten opzetten, met name in kandidaat-lidstaten;

    * voor de nodige contacten met meldpunten in derde landen zorgen;

    * nauw blijven samenwerken met het bewustmakingsknooppunt (zie punt 4 verderop) met het oog op de samenhang en doeltreffendheid van de globale programma-activiteiten en om te bereiken dat de meldpunten meer bekendheid bij het publiek krijgen;

    * deelnemen aan het Forum voor een veiliger internet en andere relevante evenementen, en daarbij zorgen voor een coördinatie van input/feedback van meldpunten.

    Het coördinatieknooppunt zal toezien op de doeltreffendheid van meldpunten en nauwkeurige en zinvolle statistieken verzamelen over de wijze waarop deze functioneren (aantal en type van de ontvangen aangiftes, getroffen maatregelen en resultaten, enz.).

    Het netwerk van meldpunten zou zich moeten bezighouden met aangiftes van de voornaamste typen zorgwekkende illegale inhoud en de uitwisseling daarvan - waarbij het dus niet langer om kinderpornografie alleen gaat. Er kunnen verschillende mechanismen en een ander soort kennis vereist zijn voor het aanpakken van andere problemen als racistisch materiaal, waartoe het nodig zou kunnen zijn andere nationale knooppunten die zich met deze zaken bezighouden in te schakelen. Aangezien de financiële en administratieve middelen van het programma beperkt zijn, zouden niet al deze knooppunten noodzakelijkerwijs financiering ontvangen, en zou deze wellicht moeten worden geconcentreerd op een intensievere inzet van het coördinatieknooppunt op deze terreinen.

    Een ander voor financiële EU-ondersteuning in aanmerking komend type activiteit zou bijvoorbeeld softwareontwikkeling kunnen zijn om de meldpunten bij het beheer van hun werklast en een efficiëntere afhandeling van rapporten te assisteren.

    2. Actielijn 2: Aanpakken van ongewenste en schadelijke inhoud

    Naast de actielijn ter bestrijding van illegale inhoud aan de bron, zouden de gebruikers - in het geval van minderjarigen verantwoordelijke volwassenen - de beschikking moeten hebben over passende instrumenten aan de hand waarvan zij zelf kunnen beslissen hoe zij ongewenste en schadelijke inhoud aanpakken ("user empowerment" - overdracht van beslissingsbevoegdheid aan de gebruiker).

    Er zouden meer middelen moeten worden uitgetrokken om de informatie over presteren en doeltreffendheid van filtersoftware en -diensten te verbeteren, zodat de gebruiker deze keuze ook daadwerkelijk kan maken.

    In aanvulling op het onderzoek naar in het kader van onderzoekprogramma's gefinancierde innoverende technologie, zou men er ook goed aan doen projecten voor innoverende toepassingen van bestaande technologie, voor een ruimere toepassing van filtersoftware en -diensten op met nieuwe technologieën totstandgebrachte inhoud of voor de aanpassing van filtersoftware en -services aan de specifieke behoeften van Europese gebruikers (waaronder de uitbreiding van het aantal talen) te financieren.

    Beoordelingssystemen en kwaliteitskeuren kunnen, in combinatie met filtertechnologieën, gebruikers in staat helpen stellen om de door hen gewenste inhoud oordeelkundig te selecteren en Europese ouders en opvoeders de nodige informatie verschaffen om beslissingen te nemen in overeenstemming met hun culturele en linguïstische waarden. Er zouden financiële middelen kunnen worden toegewezen aan projecten die gericht zijn op de aanpassing van beoordelingssystemen en kwaliteitskeuren zodat hierbij rekening wordt gehouden met de convergentie van telecommunicatie, audiovisuele media en informatietechnologie en aan zelfreguleringsinitiatieven als ruggesteun voor de betrouwbaarheid van self-labelling (zelfkeuring) en diensten ter verificatie van de nauwkeurigheid van self-rating labels (zelfbeoordelingskeurmerken). Er moet misschien ook nog meer worden gedaan om de acceptatie van beoordelingssystemen en kwaliteitskeurmerken door inhoudleveranciers aan te moedigen.

    Men zou eigenlijk moeten proberen met het mogelijke effect van nieuwe technologieën op een veilig gebruik door kinderen rekening te houden wanneer deze nog in het ontwikkelingsstadium verkeren, in plaats van achteraf te proberen de gevolgen ervan te verzachten. De veiligheid van de eindgebruiker is een criterium dat tezamen met technische en commerciële overwegingen in aanmerking moet worden genomen. Dit kan onder andere worden gedaan door gedachtenwisselingen tussen deskundigen op het gebied van kinderwelzijnszorg en technische specialisten te stimuleren.

    Het programma zal daarom voorzien in financiering voor technologische maatregelen, waardoor de gebruikers de middelen in handen krijgen om de hoeveelheid door hen ontvangen ongewenste en schadelijke inhoud te beperken en spam die zij toch ontvangen te beheersen, onder meer:

    * de beoordeling van de doeltreffendheid van de beschikbare filtertechnologie en voorlichting van het publiek;

    * de vergemakkelijking en coördinatie van de uitwisseling van informatie en beste praktijken over effectieve handhavingsstrategieën tegen spam (zie de mededeling van de Commissie inzake ongevraagde commerciële berichten of 'spam');

    * de ontwikkeling van doeltreffende filtertechnologie, met name in het tweede deel van het programma;

    * de maatregelen die worden genomen om inhoudbeoordeling en site-keurmerken meer ingang te doen vinden bij inhoudleveranciers en om inhoudbeoordeling en keurmerken zo aan te passen dat hierbij rekening wordt gehouden met het feit dat dezelfde inhoud via verschillende afleveringmechanismen wordt aangeboden (convergentie).

    Het gebruik van privacy-versterkende technologische maatregelen zal worden aangemoedigd. Bij de in het kader van deze actielijn opgezette activiteiten zal ten volle rekening worden gehouden met de bepalingen van de toekomstige kaderbesluit van de Raad over aanvallen op informatiesystemen.

    Bij de ontwikkeling van filtertechnologieën zal goed worden gelet op de technologische evolutie en op de noodzaak voor de Commissie om een 'technologie-neutrale' aanpak te volgen.

    De implementatie van deze actielijn zal strak worden gecoördineerd met de actielijnen ter bevordering van een veiliger omgeving (zelfreguleringsactie) en bewustmaking (voorlichting van het publiek over middelen om ongewenste en schadelijke inhoud aan te pakken).

    3. Actielijn 3: Bevordering van een veiliger omgeving

    Een volledig functioneel zelfreguleringssysteem is essentieel, wil men de stroom van schadelijke en illegale inhoud kunnen indijken. Het zelfreguleringsproces omvat de volgende componenten: raadpleging en vertegenwoordiging van de betrokken partijen; gedragscode(s); nationale instanties die de samenwerking op communautair niveau vergemakkelijken; nationale evaluatie van zelfreguleringsstructuren. [24] Er blijft op dit gebied behoefte bestaan aan communautaire inspanningen ter aanmoediging van het aanhouden van gedragscodes op het Europese internet en door bedrijven die nieuwe online-technologieën ontwikkelen.

    [24] Zie de indicatieve richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging, op nationaal niveau, van een zelfregulerings structuur voor de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid bij online audiovisuele en informatiediensten. Aanbeveling van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken, PB L 270, 7.10.1998, blz. 48.

    Het Forum voor een veiliger internet, dat in 2004 wordt opgericht in het kader van het lopende actieplan voor een veiliger internet, zal een uniek gespreksforum bieden voor vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, wethandhavingsautoriteiten, organisaties voor kinderwelzijnszorg en beleidsmakers, en zal een platform verschaffen waar nationale coregulerings- of zelfreguleringsinstanties hun ervaringen kunnen uitwisselen. Ook wordt hier gelegenheid gegeven tot het bespreken van manieren waarop het bedrijfsleven aan de strijd tegen illegale inhoud kan bijdragen.

    Het Forum voor een veiliger internet zal een brandpunt vormen voor besprekingen op het niveau van deskundigen en een platform van waaraf consensuele standpunten, conclusies, aanbevelingen, richtsnoeren, enz., hun weg naar de diverse relevante nationale en Europese kanalen kunnen vinden.

    Het Forum zal alle actielijnen omspannen, discussies tussen deelnemers vergemakkelijken en maatregelen tegen illegale, ongewenste en schadelijke inhoud stimuleren. Met zijn voltallige vergaderingen en werkgroepen zal het een trefpunt vormen voor actoren uit alle sectoren van de samenleving - met inbegrip van overheidsagentschappen en -programma's, normalisatie-instanties, het bedrijfsleven, andere diensten binnen de Europese Commissie en gebruikersorganisaties (bv. verenigingen van ouders en leerkrachten, kinder beschermings groepen en consumenten beschermings organisaties). Binnen het Forum zullen op nationaal niveau werkzame mensen, en met name die welke bij programma's en initiatieven van de lidstaten betrokken zijn, de gelegenheid krijgen gezichtspunten, informatie en ervaringen uit te wisselen. Het zal contact onderhouden met andere initiatieven van de Gemeenschap zoals het Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging.

    Het Forum voor een veiliger internet zal specifiek tot doel hebben:

    1. de netwerkvorming van passende structuren binnen de lidstaten te stimuleren en relaties met zelfreguleringsorganen buiten Europa te ontwikkelen;

    2. consensus en zelfregulering te stimuleren met betrekking tot zaken als de kwaliteitsbeoordeling van websites, gedragscodes voor dienstenaanbieders en crossmedia inhoudbeoordeling, en beoordelings- en filtertechnieken uit te breiden tot andere gebieden dan het internet, zoals mobiele telefoons en online spelletjes.

    Door de Commissie zullen er voor specifieke vraagstukken werkgroepen met duidelijke doelstellingen en termijnen worden gevormd. De resultaten en bevindingen van door het programma gefinancierde nog lopende en afgewerkte projecten zullen dan weer als input in het proces worden gebracht. Doordat het Forum een open platform vormt, zal het bevorderlijk zijn voor een betere bewustmaking, en de kandidaat-lidstaten en andere landen van buiten de EU bij het proces betrekken, waardoor een internationale arena ontstaat waarin een probleem van wereldwijde dimensies kan worden aangepakt. Het Forum zal er aldus voor zorgen dat de belangrijkste verenigingen, bedrijven en overheidslichamen zich bewust zijn van, worden geraadpleegd over en bijdragen tot binnen de EU en in internationaal verband ontplooide initiatieven voor een veiliger gebruik van het internet.

    Het Forum voor een veiliger internet zal openstaan voor deelneming van geïnteresseerden van buiten de EU en uit de kandidaat-lidstaten. Ter bevordering van de internationale samenwerking wordt er een ronde tafel aan het Forum gekoppeld om te verzekeren dat het tot een regelmatige dialoog over beste praktijken, gedragscodes, zelfregulering en kwaliteitsbeoordelingen komt. De Commissie zal erop toezien dat synergieën met aanverwante fora en soortgelijke initiatieven ten volle worden benut.

    Er kan een aanbesteding worden gehouden met het oog op de vorming van een secretariaat ter ondersteuning van het Forum voor een veiliger internet, met inbegrip van deskundigen voor ieder kennisgebied, die dan studiethema's kunnen suggereren, werkdocumenten kunnen voorbereiden, discussies kunnen leiden en conclusies kunnen optekenen.

    Nog een type activiteit waarmee financiële steun van de EU kan worden aangetrokken zou bijvoorbeeld een zelfreguleringsproject kunnen zijn voor de uitwerking van grens overschrijdende gedragscodes. Advies en assistentie kunnen worden verleend om te verzekeren dat het tot een samenwerking op communautair niveau komt via de networking van de bevoegde instanties binnen de lidstaten en kandidaat-lidstaten en via een systematische en regelmatige evaluatie van en rapportage inzake de betreffende wetgevings- en regelgevingsvraagstukken, met het doel methoden voor de beoordeling en certificatie van zelfregulering te helpen uitwerken, praktische bijstand te verlenen aan landen die zelfreguleringsinstanties wensen op te zetten en de relaties met zelfreguleringsinstanties buiten Europa uit te breiden.

    4. Actielijn 4: Bewustmaking

    De bewustmakingsacties zouden betrekking moeten hebben op een aantal categorieën illegale, ongewenste en schadelijke inhoud (waaronder bijvoorbeeld voor kinderen ongeschikt geachte inhoud, racistisch en van vreemdelingenhaat getuigend materiaal en spam) en moeten worden gericht op consumentenbescherming, gegevensbescherming, informatie- en netwerk beveiligings vraagstukken (virussen). Bij deze acties zou de aandacht uitgaan naar over het gehele internet verspreide inhoud, alsook naar nieuwe vormen van interactieve informatie en communicatie, die zijn voorgekomen uit de snelle ontplooiing van het internet en de mobiele telefonie (bv. peer-to-peer-diensten, breedbandvideo, instant-berichten, chatrooms, enz.).

    De Commissie zal zich blijven inspannen om de inzet van middelen voor een kosteneffectieve verspreiding onder grote aantallen gebruikers aan te moedigen, in het bijzonder door gebruikmaking van multiplicatororganisaties en elektronische verspreidingskanalen, om zo de beoogde doelgroepen te kunnen bereiken.

    Via een open uitnodiging tot het indienen van voorstellen zullen geschikte organisaties worden geselecteerd die als bewustmakingsknooppunten zullen fungeren in elke lidstaat en kandidaat-lidstaat en die bewustmakingsacties en -programma's zullen uitvoeren in nauwe samenwerking met alle relevante actoren op nationaal, regionaal en lokaal niveau. De Europese toegevoegde waarde wordt gewaarborgd door een coördinatiepunt. Dit zal nauw in contact staan met de meldpunten zodat er een goede uitwisseling komt van beste praktijken.

    Instanties die als nationale knooppunten wensen op te treden dienen aan te tonen dat zij op de krachtige steun van de nationale autoriteiten kunnen rekenen. Zij moeten over een duidelijk mandaat beschikken om het publiek in een veiliger gebruik van het internet en nieuwe media of in media- en informatievaardigheden te onderrichten, en moeten tevens de nodige financiële middelen hebben om dat mandaat te kunnen implementeren.

    Van nationale knooppunten zal worden verwacht dat zij:

    * met gebruikmaking van de meest geschikte media, en rekening houdend met de beste praktijken en ervaringen in andere landen, een consistente, hard inslaande en doelgerichte bewustmakingscampagne opzetten;

    * (formele of informele) partnerschappen met de belangrijkste actoren (overheids agentschappen, pers- en mediagroepen, verenigingen van internettoegangsleveranciers) en acties in eigen land betreffende een veiliger gebruik van het internet en nieuwe media opzetten en onderhouden;

    * samenwerken met andere acties in de ruimere context van media- en informatievaardigheden;

    * de gebruiker voorlichten over Europese filtersoftware en -diensten en over meldpunten;

    * actief samenwerken met andere nationale knooppunten van het Europese netwerk door informatie over beste praktijken uit te wisselen, aan vergaderingen deel te nemen en een Europese benadering, met de nodige aanpassingen i.v.m. nationale linguïstische en culturele voorkeuren, uit te werken en te implementeren;

    * een pool van expertise en technische bijstand verschaffen voor startende bewustmakingsknooppunten (waarbij meer ervaren knooppunten nieuwe knooppunten onder hun hoede zouden kunnen nemen).

    Om de samenwerking zo goed en doeltreffend mogelijk te doen verlopen, zal een coördinatieknooppunt worden gefinancierd met het oog op de logistieke en infrastructurele ondersteuning van nationale knooppunten, zulks ter waarborging van Europese zichtbaarheid, goede communicatie en een uitwisseling van ervaringen, zodat de getrokken lering voortdurend ten nutte kan worden gemaakt (bijvoorbeeld door het aanpassen van voorlichtingsmateriaal).

    Het coördinatieknooppunt moet:

    * zorgen voor doeltreffende communicatie en een uitwisseling van informatie en beste praktijken binnen het netwerk;

    * voorzien in opleidingsmogelijkheden ten behoeve van medewerkers van nationale knooppunten (opleiding voor opleiders) voor een veiliger gebruik van het internet en nieuwe technologieën;

    * technische bijstand verschaffen aan kandidaat-lidstaten die bewustmakingsacties wensen te organiseren;

    * de door de nationale knooppunten ter beschikking gestelde expertise en verleende technische bijstand voor startende bewustmakingsknooppunten coördineren;

    * indicatoren voorstellen en leiding geven bij het verzamelen, analyseren en uitwisselen van statistische gegevens over nationale bewustmakingsactiviteiten ter beoordeling van het effect hiervan;

    * een infrastructuur verschaffen voor één enkel uitgebreid transnationaal depot (webportaal) voor relevant voorlichtings-, bewustmakings- en onderzoeksmateriaal met gelokaliseerde inhoud (of, naar gelang van het geval, met lokale subsites), met inbegrip van krantenknipsels, artikelen en maandelijkse nieuwsbrieven in verscheidene talen, en ook de nodige zichtbaarheid aan de activiteiten van het Forum geven;

    * de contacten met bewustmakingsactiviteiten buiten Europa uitbreiden;

    * deelnemen aan het Forum voor een veiliger internet en andere relevante evenementen, waarbij de input/feedback vanuit het bewustmakingsnetwerk wordt gecoördineerd.

    Er zal tevens comparatief onderzoek worden verricht naar de manier waarop mensen en in het bijzonder kinderen, van nieuwe media gebruik maken. Verdere maatregelen op EU-niveau zouden bijvoorbeeld kunnen bestaan in de ondersteuning van specifieke kindervriendelijke internet diensten of de invoering van een prijs voor de beste bewustmakingsactiviteit van het jaar.

    BIJLAGE II

    INDICATIEVE SPECIFICATIE VAN DE UITGAVEN

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE III

    DE MIDDELEN WAARMEE HET PROGRAMMA ZAL WORDEN UITGEVOERD

    1) De Commissie zal het programma uitvoeren in overeenstemming met de in bijlage I vermelde technische inhoud.

    2) Het programma zal ten uitvoer worden gelegd door middel van indirecte acties, meer bepaald:

    (a) acties met kostendeling:

    - proefprojecten en acties m.b.t. beste praktijken. Ad hoc-projecten op voor het programma relevante gebieden, inclusief projecten voor het demonstreren van beste praktijken of projecten die innoverende toepassingen van courante technologie betreffen;

    - netwerken die uiteenlopende belanghebbenden bijeenbrengen om een optreden in de gehele Europese Unie te verzekeren en om coördinatieactiviteiten en de overdracht van kennis te vergemakkelijken. Deze kunnen aan acties op het vlak van beste praktijken gekoppeld zijn;

    - toegepast geheel Europa bestrijkend comparatief onderzoek naar de manieren waarop mensen, en vooral kinderen, met nieuwe media omgaan.

    - De financiering door de Gemeenschap zal normaliter niet meer dan 50% van de projectkosten bedragen. De kosten van overheidslichamen kunnen worden terugbetaald op basis van 100% van de bijkomende kosten.

    (b) begeleidende maatregelen:

    - Met begeleidende maatregelen zal aan de uitvoering van het programma of aan de voorbereiding van komende activiteiten worden bijgedragen. Maatregelen bedoeld voor het op de markt brengen van producten, procédés of diensten, marketingactiviteiten en verkoopreclame zijn uitgesloten.

    * comparatieve benchmarking en opinieonderzoeken om aan betrouwbare gegevens te komen over een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën voor alle lidstaten;

    * technische beoordeling van technologieën, zoals filtersoftware, die ontworpen zijn met het oog op een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën. Bij de beoordeling zal ook worden nagegaan of deze nieuwe technologieën al dan niet privacy-versterkend zijn;

    * studies ter ondersteuning van het programma en de programma-activiteiten, met inbegrip van zelfregulering en de werkzaamheden van het Forum voor een veiliger internet, en de voorbereiding van komende activiteiten;

    * prijsvragen rond beste praktijken;

    * uitwisseling van informatie, conferenties, seminars, workshops of andere bijeenkomsten en het beheer van gebundelde activiteiten (clustered activities);

    * verspreidings-, informatie- en communicatieactiviteiten.

    3) De selectie van acties met kostendeling zal gebeuren aan de hand van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die de Commissie, in overeenstemming met de geldende financiële bepalingen, op haar website publiceert.

    4) Aanvragen voor communautaire steun moeten, waar zulks van toepassing is, vergezeld gaan van een financieel plan met een opsomming van alle componenten van de projectfinanciering, inclusief het van de Gemeenschap gevraagde steunbedrag, en eventuele andere verzoeken om subsidiëring of toegekende subsidies uit andere bronnen.

    5) De begeleidende maatregelen zullen via aanbestedingen worden uitgevoerd, zulks in overeenstemming met de geldende financiële bepalingen.

    WETGEVEND FINANCIEEL MEMORANDUM

    Beleidsgebied(en): informatiemaatschappij

    Activiteit(en): informatiemaatschappij - inhoud en diensten

    Titel van de maatregel: Communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën (Safer internet plus)

    1. BEGROTINGSLIJN(EN) + RUBRIEK(EN)

    Begrotingslijn(en): 09 03 03 (ex lijn B5-821) en 09 01 04 04 (ex lijn B5-821A)

    2. ALGEMENE CIJFERS

    2.1. Totale toewijzing voor de actie: 50 miljoen EUR voor vastleggingen

    50 miljoen EUR

    2.2. Duur:

    Van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008

    2.3. Meerjarenraming van de uitgaven:

    a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting)

    09 03 03 (ex lijn B5-821) - in miljoen euro (tot drie cijfers na de komma)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (zie punt 6.1.2)

    09 01 04 04 (ex lijn B5-821A) - in miljoen euro (tot drie cijfers na de komma)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    09 03 03 + 09 01 04 04 - in miljoen euro (tot drie cijfers na de komma)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    c) Financiële gevolgen van extra personeel en andere huishoudelijke uitgaven (zie punt 7.2 en 7.3)

    in miljoen euro (tot drie cijfers na de komma)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

    X Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering (7,62 MEUR in 2005 en 7,73 MEUR in 2006 van begrotingslijn 09 03 03), na de volgende overboekingen van andere begrotingslijnen: 09 03 02 eContent (ex B5 334), 1 miljoen EUR in 2005 en in 2006; 09 02 Beleid elektronische communicatie (ex B5-302) 1,1 miljoen EUR in 2005 en 1,6 miljoen EUR in 2006.

    | | Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    | | Inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

    Het door de Commissie in november 1997 goedgekeurde oorspronkelijke voorstel voor het actieplan voor een veiliger internet voorzag in een begroting van 30 miljoen euro voor vier jaar, hoewel hiervan slechts 25 miljoen door het Europees Parlement en de Raad is toegewezen. Met de verlenging van het programma voor het tijdvak 2003 - 2004 ging het budget met 13,3 miljoen euro (6,7 miljoen voor 2004) omhoog. Een en ander was gebaseerd op een financieringsaanvraag van de Commissie die, vergeleken met wat toen nodig was, aan de lage kant was. Bepaalde kosten in 2004 konden alleen worden gedekt door de financiering van de ontwikkeling van filtersoftware en -diensten stop te zetten en de bespaarde bedragen naar andere posten over te hevelen.

    Voor het tijdvak 2005-2008 worden aanmerkelijk meer middelen aangevraagd dan voordien het geval was; hiervoor bestaan de volgende redenen:

    a) de grotere draagwijdte van het programma dat nu ook gericht is op technologische vraagstukken en de manier waarop technologie wordt gebruikt, (met name de spectaculaire toename van het gebruik door minderjarigen), de intensivering van bewustmakingsactiviteiten en de voorspelbare toename van de werkdruk van klachtenlijnen als gevolg van de hoeveelheden in omloop zijnde illegale inhoud en het aantal aangiften;

    b) de uitbreiding van de EU van 15 tot 25 lidstaten, zodat voldoende middelen noodzakelijk zijn om nationale knooppunten in de 10 nieuwe lidstaten op te zetten voor het netwerk van meldpunten (Actielijn 1) en het netwerk van bewustmakingsactiviteiten (Actielijn 4), alsook voor de bijkomende behoeften van de twee netwerkcoördinatoren die nodig zijn om een groter aantal knooppunten te coördineren;

    c) het programma zal niet alleen betrekking hebben op het internet en andere nieuwe technologieën, zoals mobiele telefoons, maar ook op ongevraagde commerciële email ("spam"). De toevoeging van spam aan het toepassingsgebied van het programma heeft tot gevolg dat de actielijnen 2, 3 en 4 meer gaan kosten.

    Het meeste extra geld is nodig voor actie ter coördinatie van de uitwisseling van informatie en beste praktijken over effectieve handhaving van anti-spam-maatregelen en voor steun voor de ontwikkeling van filtertechnologieën in het kader van Actielijn 2: het aanpakken van ongewenste en schadelijke inhoud.

    2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten:

    X Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

    3. BEGROTINGSKENMERKEN

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    4. RECHTSGRONDSLAG

    Artikel 153 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap

    Beschikking nr. .../..../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën (Safer internet plus)

    (2005 - 2008).

    5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

    5.1. Noodzaak van communautaire steunverlening

    5.1.1. Nagestreefde doelstellingen en communautaire steun

    De algemene doelstelling blijft de bevordering van een veiliger gebruik van het internet, in het bijzonder door kinderen, en het tegengaan van illegale en door de eindgebruiker ongewenste inhoud.

    De specifieke doelstellingen zijn:

    1) bestrijding van illegale inhoud door de gebruiker, via een netwerk van meldpunten, in de gelegenheid te stellen illegale inhoud aan te geven;

    2) het aanpakken van ongewenste en schadelijke inhoud: benchmarking van filterprogrammatuur, coördinatie van de uitwisseling van informatie en beste praktijken inzake de effectieve aanpak van spam, ontwikkeling van doeltreffende filtertechnologieën; aanpassing van bestaande inhoudbeoordelingssystemen teneinde rekening te houden met convergentie;

    3) een veiliger omgeving helpen creëren door ondersteuning van een zelfregulerende aanpak (opstellen en toepassen van Europese codes voor goede praktijken voor de industrie) en zorgen voor samenwerking op communautair niveau;

    4) de mensen meer bewust maken van een veilig gebruik van het internet door ondersteuning van een Europees netwerk van bewustmakingsactiviteiten.

    5.1.2. Maatregelen in connectie met de evaluatie ex ante

    Een gedetailleerde evaluatie ex ante is uitgevoerd op basis van een aantal inputs, waaronder twee externe evaluaties van het Actieplan 1999-2002 [25], de raadpleging van externe belanghebbenden en de informatie waarover de Commissie via de talrijke acties waaraan zij de afgelopen jaren heeft deelgenomen en haar contacten met de voornaamste actoren beschikt.

    [25] COM(2003)591 def., door de Commissie vastgesteld op 10 oktober 2003.

    Uit dit alles blijkt duidelijk dat illegale en schadelijke inhoud en gedragingen op het internet een aanhoudende zorg blijven voor wetgevers, industrie en ouders. Er wordt verwacht dat dit probleem nog zal toenemen, zowel in kwalitatieve (nieuwe technologieën, nieuwe platforms) als in kwantitatieve (hoeveelheid en type inhoud) zin. Het oplopend gebruik van het internet door kinderen resulteert voor die laatsten in steeds grotere voordelen, maar ook in een steeds groter risico van "collateral damage".

    De woekering van ongevraagde commerciële e-mail, of 'spam', heeft een punt bereikt waarop grote problemen ontstaan voor de ontwikkeling van de elektronische handel en de informatiemaatschappij.

    Wat illegale inhoud en de regelgeving inzake de verspreiding van schadelijke inhoud betreft, is de primaire aansprakelijkheid van inhoudleveranciers nog overwegend een aangelegenheid van het nationaal recht. Er zijn evenwel instrumenten met voorschriften die de lidstaten ten uitvoer moeten leggen. De richtlijn inzake elektronische handel [26] bevat een regeling van belangrijke aspecten van de aansprakelijkheid van als tussenpersoon optredende dienstverleners voor "mere conduit", caching en hosting. De EU heeft de eerste wettelijke maatregelen tegen spam genomen met de vaststelling van een richtlijn betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie [27] welke zal leiden tot een pan-Europees 'verbod op spam' voor individuele personen. In de aanbeveling betreffende de bescherming van minderjarigen en van de menselijke waardigheid [28] worden aanbevelingen gegeven voor de lidstaten, de industrie en de betrokken partijen en de Commissie en worden indicatieve richtsnoeren gegeven voor de bescherming van minderjarigen.

    [26] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

    [27] Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

    [28] Zie voetnoot 20.

    Uit de evaluatie van het Safer Internet 1999-2002-programma blijkt dat er bij de geraadpleegden een consensus bestaat dat een regelgevend kader op zich niet volstaat om dit wereldwijde probleem op te lossen. De regulering heeft de ruggensteun nodig van praktische maatregelen om de wetshandhavers te ondersteunen, om de gebruikers instrumenten te geven waarmee ze zichzelf en de kinderen waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen kunnen beschermen tegen ongewenste en schadelijke inhoud, om de industrie te stimuleren zelfregulerings oplossingen te ontwikkelen en om ouders, leraars en kinderen te informeren over de problemen en over de beste manier om die aan te pakken. Gezien de grensoverschrijdende aard van het probleem en de noodzaak van intense internationale samenwerking om het probleem op te lossen, is het wenselijk dat er ook overheidsoptreden op communautair niveau is, ter aanvulling van wat op nationaal, regionaal en lokaal niveau gebeurt.

    Uit het bovenstaande volgen twee operationele conclusies:

    - er bestaat een consensus over de noodzaak van communautaire interventie als aanvulling op wat gebeurt op lidstaatniveau;

    - de actielijnen voor het voorgestelde programma hebben betrekking op die kwesties waar optreden op EU-niveau het meest geschikt en het doeltreffendst is om tot oplossingen te komen.

    Bij de uitwerking van dit voorstel is rekening gehouden met het overleg waarbij de Commissiediensten betrokken waren die verantwoordelijk zijn voor relevante acties, zoals Onderwijs en cultuur, Interne markt en Justitie en binnenlandse zaken.

    Het is de bedoeling de impact van het programma op het doelpubliek te maximaliseren door gebruik te maken van networking en het multiplicatoreffect. De gekozen aanpak bouwt voort op de resultaten van het Safer Internet 1999-2004-programma, maar omvat ook nieuwe elementen als reactie op de nieuwe uitdagingen. Deze elementen ondersteunen de acties, die elkaar wederzijds versterken en hun coherentie vergroten, zonder dat hun relevantie voor het doelpubliek daardoor wordt aangetast.

    Dit is de aanpak die gekozen is bij de evaluatie ex ante en die is vertaald in operationele doelstellingen met betrekking tot goed omschreven actiegebieden en tenuitvoerleggings instrumenten.

    5.1.3. Maatregelen naar aanleiding van de evaluatie ex post

    De programma-evaluatie 1999-2002 gaf een positieve beoordeling van de resultaten van het huidige programma voor een veiliger internet. De beoordelaars concludeerden dat het programma in de loop van de eerste vier jaar een aanmerkelijke bijdrage had geleverd, maar dat de complexiteit van het probleem en het grote aantal betrokken partijen het noodzakelijk maken de actie voort te zetten.

    De beoordelaars erkenden het positieve effect van het huidige programma, in het bijzonder waar het de bijdrage van het programma tot netwerkvorming betreft en als bron van een overvloed aan informatie over de problemen in verband met een veiliger gebruik van het internet en de oplossingen daarvoor.

    Meer specifiek werd het volgende geconcludeerd.

    De belanghebbenden zijn het er algemeen over eens dat de oorspronkelijke doelstellingen, prioriteiten en uitvoeringsmiddelen voor de actie nog steeds actueel zijn en dat de actielijnen geschikte mechanismen zijn om de doelstellingen te realiseren.

    Op het niveau van de politiek heeft men met het actieplan de ontwikkeling van een veiliger internet een vaste plaats op de agenda van de EU en de lidstaten weten te bezorgen. Erkend moet worden dat de Europese Commissie deze zaken al in een vroeg stadium van de ontwikkeling van het internet met een vooruitziende blik heeft onderkend.

    De beoordelaars maken een aantal gedetailleerde aanbevelingen met betrekking tot de actielijnen en hoe die ten uitvoer moeten worden gelegd:

    * de focus/doelstellingen uitbreiden tot nieuwe en opkomende communicatietechnologieën die vooral van invloed zullen zijn op het gebruik van het internet door kinderen (b.v. 3G mobiele telefoons);

    * de actielijn inzake filter- en kwaliteitsbeoordelingssystemen opnieuw bekijken;

    * verder gaan met de oprichting van netwerken van bewustmakings knooppunten in de lidstaten;

    * blijven samenwerken met actoren van buiten de Europese Unie;

    * een bredere deelneming van ISP's en andere belanghebbenden in het bedrijfsleven aanmoedigen;

    * het programma toespitsten op die terreinen waar het meeste effect kan worden verwacht, d.i. op het Europese/internationale niveau, met gebruikmaking van networking en multiplicatoren.

    De Commissie heeft al verschillende van deze bevindingen geïntegreerd in haar voorstellen voor een verlenging van het Safer Internet-actieplan en zal ze toepassen als onderdeel van het werkprogramma 2003-2004. In de uitwerking van het Safer Internet plus-programma zijn deze aanbevelingen volledig verwerkt.

    5.2. Overwogen acties en regelingen voor begrotingstoewijzingen

    Er zijn vier actielijnen gepland:

    1) // Bestrijding van illegale inhoud

    2) // Aanpakken van ongewenste en schadelijke inhoud

    3) // Bevordering van een veiliger omgeving

    4) // Bewustmaking

    5.3. Uitvoeringsmethoden

    Om kosteneffectiever te kunnen werken zou men contractanten in de categorieën meldpunten en bewustmakingsacties langer (3-4 jaar) financieel moeten steunen dan de in het kader van het huidige Actieplan voor een veiliger internet voorziene 18 maanden tot 2 jaar. Hiertoe moet een eerste contract worden gebaseerd op een open uitnodiging tot het indienen van voorstellen, normaliter voor een periode van 2 jaar, met de mogelijkheid van hernieuwing na evaluatie in het geval van succesvolle projecten, en een bijkomende financiering voor de verlengingsperiode.

    De in het voorstel geplande afleveringsmechanismen stemmen grosso modo overeen met de gebruikelijke communautaire benadering van subsidiëring en cofinanciering op basis van een gedetailleerde financieringsaanvraag. Gezien evenwel het feit dat de begrotingstoewijzing voor de maatregelen om het internet tot een veiliger omgeving te maken beperkt is, moeten eenvoudiger contracten voor meldpunten en nationale bewustmakingsknooppunten met een vast begrotingsbedrag mogelijk zijn.

    Bepaalde delen zullen volledig voor rekening van de Gemeenschap komen. De financiering zal worden toegewezen nadat de desbetreffende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen zijn gepubliceerd.

    Het programma zal door de Commissie als centrale instantie worden beheerd. De begrotingstoewijzingen voor technische en administratieve bijstand en ondersteunings uitgaven zijn bedoeld ter dekking van de kosten in verband met studies, vergaderingen van deskundigen, informatie, conferenties en rechtstreeks met de doelstellingen van het programma samenhangende publicaties, plus eventuele andere van overheidstaken losstaande uitgaven voor technische en administratieve bijstand.

    6. FINANCIËLE GEVOLGEN

    6.1 Totale financiële gevolgen voor Deel B - (over de gehele programmaperiode)

    6.1.1. Financiële steunverlening (Vastleggingen)

    Vastleggingen in miljoen euro (tot 3 cijfers na de komma)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De differentiatie tussen de vier actielijnen is indicatief van aard en geschiedt op basis van de uitsplitsing in Bijlage II van de ontwerp-beschikking van het Europees Parlement en de Raad.

    6.1.2. Technische en administratieve bijstand, uitgaven voor ondersteuning en IT (Vastleggingen)

    Vastleggingen in miljoen euro (tot 3 cijfers na de komma)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Uitgaven voor de vergaderingen van het programmacomité komen voor rekening van A07031, Uitgaven voor de vergaderingen van belanghebbenden komen voor rekening van A07030 (zie sectie 7).

    6.2. Berekening van de kosten per maatregel overwogen in Deel B (over de gehele programmaperiode)

    Vastleggingen in miljoen euro (tot 3 cijfers na de komma)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De uitgaven in de eerste twee jaren zijn voornamelijk gericht op het verzekeren van de continuïteit en de consolidatie van de meldpunt- en bewustmakingsnetwerken, waarbij het huidige momentum in stand wordt gehouden en de netwerken worden uitgebreid tot alle lidstaten, en tegelijk nieuwe acties te lanceren inzake spam en zelfregulering. Die netwerken zullen in de loop van de komende jaren zowel kwalitatief als kwantitatief een steeds grotere werklast krijgen en zullen dus permanent moeten worden ondersteund. De doelstellingen van beide netwerken zijn onderling sterk verschillend: meldpunten zijn speciale centra waar illegale inhoud kan worden gerapporteerd, terwijl de bewustmakingsknooppunten tot taak hebben een veilig gebruik van het internet en van de nieuwe mobiele netwerken bij kinderen, leraars en ouders te bevorderen. Hun werkzaamheden liggen op een fundamenteel verschillend niveau en er wordt dan ook verwacht dat de twee taken in de lidstaten door afzonderlijke organisaties zullen worden uitgevoerd. Dit zal ook het geval zijn voor de coördinatie knooppunten, waarvoor verschillende organisaties verantwoordelijk zullen zijn, die goede praktijken en de uitwisseling van informatie zullen bevorderen tussen de leden van de verschillende netwerken, op hun respectieve activiteitsgebieden, zoals gedetailleerd in bijlage 1 van het programmavoorstel. De steun voor beide netwerken, zoals hierboven gedetailleerd, wordt gegeven op cofinancieringsbasis (steun aan "projecten").

    In het programma is de mogelijkheid open gelaten dat er, met het akkoord van het programmacomité, acties worden ondersteund in derde landen. Deze optie kan belangrijk zijn voor een eventuele, maar zeker beperkte, steun voor meldpunten in derde landen waar het overgrote deel van de illegale en schadelijke inhoud gehost is.

    Met het oog op de tweede doelstelling "aanpakken van ongevraagde en schadelijke inhoud" zal het programma acties inzake benchmarking van filterproducten ondersteunen en de uitwisseling van beste praktijken betreffende de effectieve handhaving van de anti-spam-maatregelen coördineren en vergemakkelijken. In de loop van het tweede deel van het programma zal steun worden verleend aan de ontwikkeling van filtertechnologieën en aan maatregelen om een keurmerk te geven aan inhoud en sites.

    De ieder jaar beoogde outputs zijn berekend op basis van onderstaande algehele spreiding van het programmabudget:

    Bestrijding van illegale inhoud // 23 - 28 %

    Aanpakken van ongewenste en schadelijke inhoud // 16 - 23%

    Bevordering van een veiliger omgeving // 5 - 9%

    Bewustmaking // 43-50 %

    7. GEVOLGEN VOOR PERSONEELSBESTAND EN ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

    7.1. Gevolgen voor het personeelsbestand

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Geen extra personeel - personeelsbehoeften te vervullen via interne mobiliteit

    7.2. Algemene gevolgen voor de personele kosten

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    7.3. Andere huishoudelijke uitgaven in verband met de actie

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De bedragen betreffen de totale uitgaven over twaalf maanden.

    De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden vervuld binnen de begrotingstoewijzing ten behoeve van het beherende DG in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure.

    8. FOLLOW-UP EN EVALUATIE

    8.1. Follow-up-systeem

    De uitvoering van het programma, inclusief het toezicht hierop, is in handen van ambtenaren van de Commissie. Voor het lopende toezicht op de implementatie van het programma zal men zich baseren op de rechtstreeks van de begunstigden ontvangen informatie, welke zal bestaan in tussentijdse en definitieve activiteitenverslagen en financiële rapporten, met inbegrip van de bij het selectieproces vastgestelde criteria voor prestatie-indicatoren.

    Om te verzekeren dat de uitvoering van het programma aan hoge kwaliteitsvereisten voldoet, zullen op gezette tijden bezoeken aan de projecten worden gebracht, en zal ten aanzien van de activiteiten van de deelnemers aan het programma om regelmatige feedback worden gevraagd.

    Alle projecten en acties zullen een ingebouwde evaluatiecomponent hebben, of zullen voorzien in een beoordeling door externe deskundigen of door interne bronnen, en bevatten prestatie-indicatoren en richtsnoeren voor follow-up.

    In het geval van eenmalige projecten, zoals seminars en conferenties, zal worden gezorgd voor monitoring ter plaatse, en zal er extern een diepte-evaluatie worden uitgevoerd aan de hand van steekproeven en/of op basis van risicofactoren.

    8.2. Planning en tijdschema voor de evaluatie

    Een tussentijdse evaluatie zal plaatsvinden op het einde van het tweede jaar van het programma. Aan het eind van het programma zal een evaluatie ex post worden verricht die vooral op de impact van de actie zal zijn gericht.

    Met het oog op de evaluatie worden de volgende indicatoren gehanteerd:

    Algemene doelstellingen // Indicatoren

    - Bevordering van een veiliger gebruik van het internet, met name voor kinderen, en tegengaan van voor de eindgebruiker ongewenste inhoud // - Kwantitatieve/kwalitatieve gegevens betreffende acties, verslagen en andere resultaten van deze actielijnen

    - Kwantitatieve/kwalitatieve gegevens betreffende het beeld dat de deelnemers hebben van het effect van het programma;

    Operationele doelstellingen // Indicatoren

    1. Bestrijding van illegale inhoud // - Kwantitatieve/kwalitatieve gegevens over doeltreffendheid en zichtbaarheid van meldpunten

    2. Aanpakken van ongewenste en schadelijke inhoud // - Niveau van de informatie over beschikbare technologie

    - Aantal en draagwijdte van de initiatieven t.a.v. filtersoftware, inhoudbeoordeling en site-keurmerken op Europees niveau

    3. Bevordering van een veiliger omgeving // - Aantal en draagwijdte van zelfregulerende initiatieven op Europees niveau

    4. Intensivering van samenwerking en bewustmaking // - Niveau van de kennis omtrent een veiliger gebruik van nieuwe media onder kinderen en ouders

    - Draagwijdte van de bewustmakingsactiviteiten, aantal opgeleide leerkrachten/opleiders

    9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    Financieringsbesluiten en tussen de Commissie en de begunstigden gesloten contracten voorzien in de mogelijkheid van controles ter plaatse door de Commissie en de Rekenkamer bij de begunstigden van een communautaire subsidie, alsmede in de mogelijkheid om gedurende vijf jaar na het einde van de contractperiode bewijsstukken te verlangen van alle uitgaven in het kader van deze contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen. Waar dit nodig wordt geacht, zullen audits ter plaatse worden uitgevoerd.

    De begunstigden moeten een verklaring en een financieel verslag overleggen, die op inhoud en subsidiabiliteit zullen worden getoetst aan het doel van de communautaire financiering, rekening houdende met de contractuele verplichtingen en de beginselen van zuinigheid en goed financieel beheer.

    Bij de financiële overeenkomsten wordt informatie van administratieve en financiële aard gevoegd. Deze informatie is met name bedoeld om de voor steun in aanmerking komende uitgaven uit hoofde van deze overeenkomsten nader te omschrijven. In voorkomend geval wordt de communautaire bijdrage aan de financiering beperkt tot bepaalde reële, herkenbare en in de boekhouding van de begunstigde controleerbare kosten om de controle en de audit (alsmede de evaluatie tijdens de selectie) van de gesubsidieerde projecten te vergemakkelijken.

    Wat overheidsopdrachten betreft, mag de Commissie, zoals bepaald in het Financieel Reglement (art. 93-96), administratieve of financiële sancties opleggen aan kandidaten of inschrijvers die onder een van de genoemde uitsluitingsgronden vallen.

    COMMISSION STAFF WORKING PAPER

    EX ANTE EVALUATION

    Safer Internet plus

    (2005-2008)

    {COM(2004)91 final}

    TABLE OF CONTENTS

    0 Introduction

    1 Problem analysis and need assesment

    2 What is the main objective the programme intends to achieve?

    3 What is the intervention logic proposed?

    4 The expected impacts

    5 Monitoring and evaluation

    6 Stakeholders' consultations

    7 Commission draft proposal

    8 Lessons from the past

    0. Introduction

    This document was prepared following the ex ante evaluation guidelines [29] to support the process leading to the proposal for a multiannual Community programme, Safer Internet plus (2005 - 2008).

    [29] Ex ante evaluation - a practical guide for preparing proposals for expenditure programmes - December 2001

    The proposed programme is based on the experience and the success of the Safer Internet Action Plan (1999 - 2004) [30].

    [30] Decision No 276/1999/EC of the European Parliament and of the Council of 25 January 1999 adopting a Multiannual Community Action Plan on promoting safer use of the Internet and new online technologies by combating illegal and harmful content primarily in the area of the protection of children and minors (OJ L 33, 6.2.1999, p.1) as amended by Decision No 1151/2003/EC of the European Parliament and of the Council of 16 June 2003 (OJ L 162, 1.7.2003, p. 1)

    1. Problem analysis and need assesment

    1.1 Problem analysis

    Illegal and harmful content and conduct on the Internet is a continuing concern for lawmakers, industry and parents. The European Union has been a forerunner in the fight against illegal and harmful content since 1996 [31].

    [31] Communication on illegal and harmful content on the Internet COM(96) 487 and Green Paper on the protection of minors and human dignity in audiovisual and information services COM(96) 483.

    There are now new challenges both in quantitative and qualitative terms.

    Qualitative terms: new technologies include ever-increasing processing power and storage capacity of computers, broadband allowing distribution of content such as video which requires high bandwidth, and the increased capacity of the latest generation of mobile telephone networks. The new generation of mobile phones will be able to distribute "adult" content and discussions are under way how to restrict access to this type of content so that parents can have phones with blocking devices to prevent children stumbling across explicit Web sites and unsuitable online chat rooms.

    In quantitative terms, the technological changes already described contribute to an increase in the volume as well as in the types of content distributed.

    The level of use of Internet and new technologies is growing. Internet access in the home now accounts for a growing share of the market, and children are exposed even to it in school even where they do not have it in their homes. Internet penetration in the home stands at more than 42% for citizens; it exceeds 90% for businesses and schools.In the 13 months from April 2002 to April 2003, the number of European surfers using high-speed connections (which includes DSL, LAN and Cable Modem) grew by 136%, according to the latest research from Nielsen/NetRatings. In some countries the growth rate was higher, with the UK experiencing the largest increase at 235%.

    Broadband users are spending significantly more time online, using the web more often, and visiting more websites than their slower, dial-up counterparts. In Germany, for instance, narrowband users spend on average seven and a half hours on the web every month, whereas for broadband users this increases to 21 hours, equivalent to almost one day per month.

    According to a recent survey carried out by one of the awareness projects funded under the current programme covering Denmark, Ireland, Iceland, Norway and Sweden, 97% of children in these countries aged 9 to 16 years have used a computer.

    4 out of 10 children who have chatted on the Internet say that people they have only met on the net have asked to meet them in person. 14% of the children have met someone they first met on the net, while only 4 % of the parents think the children have done this. 44 % of the children who use the Internet have visited a pornographic Web site by accident or on purpose. One fourth has received pornographic material through the net. 30 % of the children have seen Web sites with violent material, while only 15 % of the parents think their children have seen this.

    This increase in connectivity by children will see a corresponding increase in benefits for them but also risks of "collateral damage".

    The proliferation of unsolicited commercial e-mail, or 'spam', has reached a point where it creates a major problem for the development of e-commerce and the Information Society. A significant proportion of spam consists of advertisements for pornography, some of it clearly illegal in all circumstances. It is estimated that over 50 percent of global e-mail traffic will soon be spam.

    1.2 Legislation

    An essential distinction has to made between illegal content on one hand and unwanted or harmful content on the other hand - although unwanted or harmful content may also be illegal.

    The two categories require different techniques to deal with them.

    Illegal content and conduct is whatever is so defined by the applicable national law and although there are many common features, there are also significant differences of details between the laws of Member States (and of third countries where content may be produced or hosted).

    The primary method of dealing with illegal content and conduct is for the police to arrest the offenders and for them to be brought before the courts and convicted and punished if found guilty. There may also be regulatory bodies responsible for taking action to enforce certain rules (such as consumer protection) or there may be parallel civil remedies (as with copyright infringements).

    In new media such as the Internet, this process is complicated by the fact that the elements of the offence may be spread out over different countries, and that it may be difficult to exercise jurisdiction over the prime culprits. International co-operation is therefore needed.

    Unwanted content is content that certain users do not wish to receive it (a prime example being spam). Harmful content means content which adults responsible for children (parents or teachers) consider to be harmful to those children. There may also be legal provisions restricting distribution of harmful content to adults only (legal pornography, for instance).

    A variety of means exist to deal with unwanted and harmful content, all of which need to be used in combination in order to increase their effectiveness: enforcement of legal provisions, self-regulation, technical means such as filtering, and awareness-raising.

    In the area of illegal content and in the regulation of distribution of harmful content, the primary liability of content providers is still largely a matter of national law. There is also a divergence of the sensitivity in different Member States to public exposure of nudity and sexual activity and exposure of children to nudity and violence.

    However, there are instruments which lay down rules which Member States are required to implement.

    The Electronic Commerce Directive [32] regulates the liability of intermediary service providers for "mere conduit", caching and hosting.

    [32] Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market (OJ L 178, 17.7.2000, p. 1).

    The EU was a first mover on the legal front against spam by adopting a Directive on privacy and electronic communications [33] that will lead to a pan-European 'ban on spam' to individuals.

    [33] Directive 2002/58/EC of the European Parliament and of the Council of 12 July 2002 concerning the processing of personal data and the protection of privacy in the electronic communications (OJ L 201 31.7.2002, p. 37).

    The Recommendation on protection of minors and human dignity [34] makes recommendations for Member States, the industry and parties concerned and the Commission and includes with the indicative guidelines on protection of minors. The implementation of the Recommendation was evaluated for the first time in 2000/2001. The report on the application of this Recommendation [35] published in 2001 showed that the application of the Recommendation was already then overall quite satisfactory. The Commission is working on a second report on the implementation of the Recommendation, which will be adopted at the end of this year on the basis of a questionnaire, which was sent to both the Member States and the acceding States.

    [34] COM(2002) 263.

    [35] COM(2001)106 final

    The proposed Framework Directive on child pornography [36] sets out minimum requirements for Member States in the definition of offences and for sanctions.

    [36] COM(2000) 854.

    1.3 What would happen under a "no further intervention scenario"?

    It is possible to make predictions on the new media landscape and the problems likely to be seen in 2005 and beyond, based on current trends:

    * New technologies and new ways of using existing technologies will be developed. These will provide new opportunities to the vast majority of law-abiding businesses and citizens;

    * Use of new media by children will be an important part of their lives;

    * However, criminals will use new media for carrying out their activities and will devise new ways of defrauding businesses and consumers.

    * Alongside more structured professional structures of production and distribution familiar to traditional media, the distinctive feature of the Internet will remain the possibility for atomised production, reinforced by ways of ensuring secrecy and production of video-on-demand;

    * At the same time, technology offers scope to devise new ways of preventing and detecting crime and identifying the criminals;

    * The sexual exploitation of children will continue through production of child pornography and use of new technologies to contact possible victims of sexual abuse.

    1.4 Who is affected?

    a) The main target of the proposed programme is children and those responsible for them, their families and teachers in schools. Children are eager consumers of content distributed by Internet and new online technologies. They are frequent users of these technologies as a means of communication and contact. They are also potentially the most vulnerable since they are open to deception and exploitation.

    b) Governments (national, regional and local) and official bodies with responsibility for industry, education, consumer protection, families, children's rights and child welfare, law enforcement authorities (police, public prosecutors and judges), and regulators (media, data protection) are concerned with the issue of illegal, unwanted and harmful content.

    As far as illegal content is concerned, the point of departure is that what is illegal offline is illegal online.

    One concern is to ensure that the law, both substantive and procedural, is adapted so that it reflects the values of society and deals with new social phenomena. A second concern is that those charged with upholding the law should be given the necessary training and equipment. A further area of concern is the degree to which national law can be applied to activities taking place on a global network, whether under application of national rules of conflict of law or in practice. This is a particular difficulty if acts are punishable in one country and not punishable in another.

    As far as harmful content is concerned, a balance must be struck between possible harm to minors and the preservation of the freedom of expression. Existing regulatory mechanisms must be adapted to meet the challenge of convergence of telecommunications, media and information technology.

    c) Industry including content providers, Internet service providers and mobile network operators, as well as industry self-regulatory bodies, is also concerned, because industry has a strong interest from a business point of view in a safe environment engendering consumer confidence. Commercial content providers and technical intermediaries (including network operators and Internet Service Providers) need an environment in which to operate which allows them to go about their normal business without undue restrictions. They typically wish to avoid the costs and other burdens of regulation. In particular, they do not wish to have roles thrust upon them for which they are not best qualified and which are properly the role of other bodies representing the public interest. Industry can play an important role in helping to provide solutions because of their expertise, their technical role in provision of services and their contacts with end-users.

    d) Non-governmental organisations active in the fields of consumer protection, families, children's rights and child welfare are concerned by the potential harm to children caused by exposure to inappropriate content. Groups active against racism and xenophobia see the network as a means of distributing racist material and circumventing national laws. Other activists are concerned at the implications for civil liberties of measures taken to restrict circulation of content or access to content, particularly where measures taken ostensibly to restrict access by children to potentially harmful content also restrict access by adults to content which is legal for them.

    e) Universities and research institutes: can play an important part in a variety of areas, contributing to the knowledge of how children use new media and the best way to deliver the safety message. Research can also throw light onto the modus operandi of criminals using new media, investigate new technical solutions or provide an independent view of reconciling the interests involved in the self-regulation process.

    2. What is the main objective the programme intends to achieve?

    2.1 What is the overall policy goal?

    The programme has the following overall aim:

    - to promote safer use of the Internet and new online technologies, particularly for children, and to fight against illegal content and content unwanted by the end user.

    The programme focuses on the end-user - particularly children at home under the responsibility of their parents and in schools under the responsibility of their teachers.

    The new programme will be inspired by the principles of continuity and enhancement:

    * Continuity: continue doing what Europe does best by taking account of lessons learned and by building on the achievements of the initiatives already funded so as to ensure that their effects continue;

    * Enhancement: meet new threats, ensure European added-value, stimulate a multiplier effect and broaden international outreach.

    The programme has two aspects:

    - a pronounced social dimension that focuses on domains where it would be wrong to rely either on regulation alone or on market forces to ensure the safety of users of Internet and new online technologies;

    - an economic dimension by helping to create a climate of confidence and to promote the use of Internet and new online technologies and so to enhance the economic benefits that greater access to these technologies will bring to society.

    2.2 Specific objectives

    * Allow users to report illegal content. Expected results: hotlines in each Member State.

    * Tackle unwanted and harmful content. Expected results: a) filtering technology: greater information of end users through benchmarking, increased effectiveness through benchmarking and funding development of filtering software and services b) content rating: adaptation of existing content rating systems to take account of the availability of the same content through different delivery mechanisms (convergence) c) facilitating and co-ordinating exchanges of information and best practices on effective enforcement against spam.

    * Promote self-regulation. Expected results: a) development and deployment of European Codes of Conduct for industry (network operators, access providers, content providers and aggregators), pilot projects

    * Increase awareness about safer use. Expected results: awareness actions designed to reach European children, European families with children and European schools, with multiplier actions in Member States.

    2.3 Indicators

    Sources of data for the indicators can be divided into two groups: programme level and project-level, corresponding to the ways in which data will be collected and matching the Commission's monitoring methods - in other words, leveraging and enhancing the existing mechanisms.

    2.3.1. Programme level data sources

    Three instruments are available to collect data.

    The 2-yearly programme evaluation will be used to measure the direct or indirect impact of measures co-funded by the Safer Internet, as opposed to measures which might have occurred in the absence of any Community funding programme. Evaluations of the existing Safer Internet programme by external contractors have already been carried out in 2001 and 2003, and a third evaluation will take place in early 2005. The design and implementation of the evaluation is a task shared with DG INFSO's evaluation unit. The evaluation process is accompanied and supervised by a Steering Committee with outside experts on which DG BUDG is normally represented.

    The Eurobarometer questionnaire is a significant innovation. There are 9 questions (see annex I), based on the experience of similar surveys carried out by Safer Internet projects. The survey covers a scientifically selected sample of between 1000 and 2000 people (check). The first is being launched at the end of 2003 in each of the 15 Member States. A corresponding study will be carried out in the 10 new Member States in 2004. This will therefore provide a set of baseline data. This survey will be repeated at regular intervals of between 12 and 24 months, budget permitting. It will allow society's attitudes towards Safer Internet to be monitored.

    A third tool is the questionnaire about the Recommendation on protection of minors and human dignity, which gives feedback from the Member States on a significant number of questions directly relevant to Safer Internet (see annex II). There have now been two such questionnaires, in 2001 [37] and 2003 [38], and the results are collated and published by the Commission, so again a set of baseline data is already available. This questionnaire will be repeated every 2 years.

    [37] COM (2001) 106

    [38] COM() (not yet adopted)

    2.3.2. Project level data sources

    Projects are required to produce progress reports for the Commission every 6 months. These reports are subject to approval by the Commission Project Officer and form part of the material for the review by external experts at least once during the life of the project.

    The Commission is already including systematic reporting requirements for appropriate indicators as part of another significant innovation, the standard work packages and deliverables for network nodes in the application forms under the current call for proposals (see the example for awareness nodes in annex 3). These will become part of the technical annexes of contracts. Since new projects will start in mid-2004, the first data under this approach will start arriving at the end of 2004 and will be supplied through the life of the projects.

    The "input" in terms of financial contributions is measurable through the documents submitted by the projects - the estimated budgets and the periodic cost statements. Contributions in kind are measurable in terms of input, even if not in money terms - and in some cases also in terms of results or impact, an example would be a television programme (number of viewers) or free banner space on a heavily-visited Web site (number of page views).

    For the purpose of effective evaluation and assessment of cost-effectiveness the following output, result and impact indicators have been identified:

    General objectives // Indicators

    To promote safer use of the Internet and new online technologies, particularly for children, and to fight against illegal content and content unwanted by the end user // - Quantitative/qualitative data on actions, reports and other results of these actions - Quantitative/qualitative data on society's perceptions as to the impact of the programme ;

    Operational Objectives // Indicators

    1. Allow users to report illegal content // Quantitative/qualitative data on the establishment and operation of hotlines - n° of national nodes, MS coverage, n° of reports received, n° of staff involved in hotlines, - n° of police actions implemented thanks to hotline cooperation (feedback needed from police), n° of web pages withdrawn from ISP thanks to hotline tips

    2. Tackling unwanted and harmful content. // a) Number of benchmarking reports, measured variation in effectiveness of filtering software and services, number and coverage of projects for filtering software and services b) number of content rating systems reviewed to take account of convergence, changes made c) reporting point or co-ordinated reporting points for spam.

    3. Self-regulation // Code(s) of conduct: quality assessment, number of self-regulatory operations implemented.

    4. . Increase awareness about safer use // Extent of awareness-raising activities, data on level of awareness, no of national nodes, coverage, visibility (web sites hits1 etc)

    3. What is the intervention logic proposed?

    3.1 What is the approach taken to reach the objective?

    According to the Safer Internet 1999- 2002 programme evaluation, there was a consensus among those consulted that relying on the regulatory framework alone was not enough to deal with the global nature of the problem.

    Regulation has to be backed up by practical measures to assist those responsible for enforcing the law (action 1), to provide tools for users to protect themselves and the children for whom they are responsible against unwanted and harmful content (action 2), to encourage industry to find self-regulatory solutions (action 3), and to inform and educates parents, teachers and children about the problems and the best ways to deal with them (action 4).

    The basic philosophy is that of empowerment of the user.

    As explained above, the new programme will be inspired by the principles of continuity and enhancement. The new programme does therefore include elements of the Safer Internet Action Plan which have shown their worth and which were revised for the second phase 2003 - 2004. However, it also integrates a number of new elements to meet new threats, ensure European added-value, stimulate a multiplier effect and broaden international outreach.

    A number of areas were suggested to the programme evaluators as possible additions. Among these, spam is an area where the Commission has decided to take a vigorous lead. The Commission is expected to publish a Communication on the subject which identifies a series of actions that are needed to complement the EU rules and thereby make the 'ban on spam' as effective as possible. Tackling spam will fall within the actions and the instruments chosen - there is for instance clear synergy and added value in including spam under filtering, supporting self-regulation pilot projects and awareness actions.

    The opportunity has also been taken to suggest alternative or additional instruments under the accompanying measures. The budget request has been increased to take account of the increased scope and geographical coverage of the programme.

    The programme aims to maximise its impact on the target audience by using networking and the multiplier effect.

    The approach chosen builds on the results of Safer Internet 1999-2004, while bringing in additional elements that take account of new challenges. These elements add strength to the actions, which mutually reinforce each other, and keep their coherence without reducing the relevance to the target population.

    This is the approach which has been translated into operational objectives covering well defined areas of action and instruments for the implementation set out in further detail in section 7.

    3.2 Cost effectiveness

    What is the cost of the proposed intervention?

    The proposed intervention is estimated to cost 50 mio euro.

    Do the objectives justify the cost ?

    The two programme evaluations have confirmed that the current level of spending constitutes good value for money.

    The budget of 50 mio euro would be significantly more than the cost of the current programme (at the rate of the draft 2004 budget for 25 Member States).

    While 50 mio euro is a significant amount, it is not extravagant when bearing in mind the very broad geographical coverage (all 25 Member States) and reach (all Internet users and in particular parents, teachers and children). The use of Internet by children is one of the fastest-growing areas of Internet use overall. The age at which children first access the Internet is getting younger and younger.

    Direct economic benefits from actions against spam can be expected for all Internet users - businesses, government bodies at all levels, educational organisations, non-profit organisations and individual. The Research Institute Ferris has estimated that in 2002, spam cost European companies 2.5 billion EUR just in terms of lost productivity.

    The current spending level of 7.5 mio euro was based on a request made by the Commission which was at the low end of what was then needed. Certain costs in 2004 could only be met by stopping funding of development of filtering software and services and transferring the amount saved to other items.

    The reasons for requesting a substantial increase in funding in 2005- 2008 are as follows:

    a) The increased scope of the programme to deal with the changes of technology and the way technology is being used, particularly the spectacular growth in their use by minors, the reinforcement of awareness activities and the foreseeable rise in the workload of hotlines due to the amount of illegal content in circulation and the number of reports made.

    b) The enlargement of the EU from 15 to 25. Adequate resources are required in order to allow national nodes to be set up in the 10 new Member States for the network of hotlines (Action 1) and the awareness network (Action 4), and for the additional needs of the two network co-ordinators created by a larger number of nodes to co-ordinate. The momentum should be kept.

    c) The programme will include not only Internet and other new technologies such as mobile phones, but also unsolicited commercial e-mail ("spam"). Including spam will involve additional expenditure under a number of actions. The most significant increase needed is for support to develop filtering technologies including spam and a possible reporting point for spam under Action 2: Tackling unwanted and harmful content. There will also be impacts on the self-regulatory activity and awareness-raising.

    d) It is further proposed to put resources into pilot projects for self-regulation, which could help generate more intensive activity in this area at European level.

    3.3 Which alternatives have been considered?

    Could the same results be achieved by a lower cost by using a different approach or other instruments, or could more or better results be achieved with the same cost by using a different approach or other instruments?

    The approach chosen and the instruments suggested seem to be the most appropriate in order to achieve the overall objective and the ways in which intervention using funding from the Community budget can be used.

    Three other options were considered:

    - Cease, or drastically reduce, funding activities in the area of safer use of the Internet and new online technologies;

    - Propose a further extension of the existing Safer Internet Action Plan with unchanged scope and actions.

    - Merge the programme with another funding programme

    The analysis carried out by the Commission shows that the problem of safer use of the Internet is still a real one and that action at Community level is effective. New platforms and the potential of new technologies have even increases the problem. It would therefore have been difficult to justify abandoning all activity in this area.

    Although there are strong elements of continuity with Safer Internet 1999-2004 in the new programme, there is a need to propose further adaptations to take account of new realities and an approach which includes full involvement of acceding countries and strengthening international co-operation.

    The Safer Internet programme has quite different "constituencies" and objectives to other funding programmes, as pointed out in the programme evaluations. Merger with other programmes would result in a loss of focus and visibility, and thus in effectiveness, without any particular cost advantages to counterbalance this.

    3.4 Which are the trade-offs associated with the current proposal?

    The main trade-offs are a consequence of the fact that the budget requested, although significantly larger than for the predecessor programme, is still modest compared to the magnitude of the issues and the need to cover 25 Member States.

    One compromise which could not be made was on the geographical spread of the programme. This must not only cover 25 Member States, but also reach out internationally because of the global nature of the Internet and new technologies.

    The first compromise was taken in the scope of the programme. A number of areas related to illegal content and conduct where action is required are not covered. In some cases, such as the area of network and information security, this is dealt with by other Commission initiatives. In other cases, in particular copyright, the main contribution of the European Union is to provide an appropriate legal framework in an ongoing process of harmonising the laws of the Member States where necessary. The programme concentrates on areas of illegal content and conduct where the need for public funding of countermeasures is greatest, and has given priority to protection of vulnerable persons, particularly children.

    The second compromise is in terms of reliance on networking and on the multiplier effect. Action against illegal, harmful and unwanted content is necessary at all levels, internationally, at European Union level, nationally, regionally and locally and in each school and family, but the funds are insufficient for covering action at all these levels. Actions therefore aim to target specific projects which provide maximum European added value, and whose results can then be put into practice by multiplier organisations at national, regional and local level. Networks are the main instruments in the field of Action 1. Fighting against illegal content, and Action 4. Awareness-raising. This ensures a comprehensive European coverage and strong support in each country for the national node. This approach has the advantage of obtaining maximum value for money.

    3.5 European Added Value - why act at Community level

    Critics of the Safer Internet plus proposal might challenge the basis for action funded by the Community budget. On one hand, if the problem is global, would it not be better to act through organisations with a global scope? On the other hand, if safer use of the Internet and new media needs to be taught at the level of every child, then national, regional and local bodies are far better equipped to do so.

    Each of these arguments are based on a correct premise, but the conclusion is at best an oversimplification - as is demonstrated by the fact that the two conclusions apparently contradict each other.

    The correct conclusion is in fact that both global and national / regional / local actions are necessary but they are complementary to action at EU level, not alternatives.

    International co-operation is also essential and can be stimulated, co-ordinated, relayed and implemented by action through the Community networking structures. There is already a variety of action in organisations with membership wider than the current 15 Member States, and the Commission is involved in these together with the Member States. (see table below). While their discussion cover a wide range of policy issues, none of these organisations currently fund actions similar to what is proposed, for the simple reason that those for whom it might be considered to be within their scope do not have budgets to do so. The INHOPE Association has members in the United States, Australia and South Korea.

    Action at Member State level is essential involving a wide range of factors from national, regional and local government, network operators, parents, teacher and school administrators. The Community can stimulate best practice in Member States by carrying out an orientation role both within the EU and internationally and providing support for European-level benchmarking, networking and applied research. The need for hotlines to work together is evident since their role is to transmit reports which are likely to be in another country. The awareness nodes and pilot projects on self-regulation can help to produce a "multiplier effect" whereby the benefit of best practice can be distributed more widely than would otherwise be the case.

    What measures are in place and what is already being done in the same field in the Member States?

    A convenient source for a comparative overview of measures in place in the Member States, nationally, regionally and locally is the report on the application of the Recommendation on protection of minors and human dignity referred to in section 1.2 above, currently being updated. The picture is not a uniform one: there are more activities in some Member States than in others, in varying degrees of intensity.

    What measures are in place and what is already being done in the same field within the Commission?

    The actions of the Commission in related fields are covered in sections 1.2 and 2.2 above.

    Will the intervention will be complementary to and coherent with action in Member States and with Commission activities?

    As far as existing activities in Member States are concerned, it is quite clear that in a significant number of cases, there are activities which would not have happened at all without the intervention of the Safer Internet programme. In other cases, the activities would not have benefited from the exchange of best practice with other European countries. This was confirmed by the authorities in Member States who responded to the Commission's surveys. See also section 3.6 below on subsidiarity.

    The intervention will be complementary to and coherent with other Commission activities in the areas of policy and funding programmes. The services involved keep each other regularly informed and will continue to do.

    To what extent can synergy effects be expected and, if so, what kind?

    The design of the new programme aims at maximising synergy with national activities through networking. Synergy can also be expected with Commission policy and actions in the area of protection of minors in audiovisual and information services, in all actions intended to protect the consumer on the Internet, actions against spam, those relating to network and information security and those in the area of criminal law (child pornography).

    3.6 How is subsidiarity and proportionality taken into account?

    An additional advantage of the reliance on networking and on the multiplier effect mentioned above is that it complies with the principle of subsidiarity.

    In some Member States, the programme will link in neatly with a variety of national programmes directly comparable to Safer Internet plus in terms of scope and remit. In a number of cases, these have been clearly inspired by the Safer Internet Action Plan 1999 - 2004.

    In other Member States, there is still a need for more developed and structured forms of co-operation. The issues cuts across traditional boundaries between ministries - Justice, Home Affairs, Industry, Culture, Education, Family and Social Affairs might be among the typical ministries who need to be involved depending on how ministerial portfolios are distributed. In a federal state, the competences are likely to be split between national and regional levels.

    The necessary co-operation between law-enforcement and industry may run counter to deeply-held views about their appropriate respective roles, the exact ways in which such co-operation could be implemented and any changes which would need to be made to the law as a consequence. There may not even be a single body to speak for the industry.

    Safer Internet plus and its various actions will certainly give the necessary additional impetus to setting up new forms of co-operation. The financial incentive offered by Community co-funding should not be the main driving force, but it will help to overcome any reluctance to co-operate because of the costs involved.

    Relationships of Safer Internet with other EU programmes

    AGIS // The AGIS Framework programme on police and judicial co-operation in criminal matters runs for the period 2003 to 2007 with a budget of EUR 65 million. Preceding programmes included STOP and STOP II. In 2000 the STOP programme co-funded an International conference on fighting child pornography on the Internet that following up the conference «Combating Child Pornography on the Internet» held in Vienna in 1999. The programme also funded the COPINE project and a follow-on which analysed the behaviour of offenders collecting child pornography and the setting-up of an operational database of child pornography using automatic indexing and search systems.

    DAPHNE // The Daphne Programme for the years 2000-2003 is a European Community preventive action programme to fight violence against children, young people and women. Violence is understood in the widest possible sense, from sexual abuse to domestic violence, from commercial exploitation to bullying in schools, from trafficking to discrimination-based violence against handicapped, minority, migrant or other vulnerable people. DAPHNE has funded several related projects, some of which (e.g. INHOPE) have subsequently been funded under the Safer Internet Action Plan and a project on identifying victims of child pornography.

    EContent // The eContent programme, as part of the eEurope Action Plan, contributes to its third objective: "stimulate the use of internet" The eContent programme is aimed at supporting the production, dissemination and use of European digital content and to promote linguistic diversity on the global networks. The eContent programme is based on three main strands of action where EU added value can be maximised: Improving access to and expanding use of public sector information, Enhancing content production in a multilingual and multicultural environment, Increasing dynamism of the digital content market

    Information Society Technologies Programme (IST) // Information access, filtering, analysis and handling (IAF): The overall objective of IAF is to develop advanced tools and techniques for the management of multimedia content to empower the user. IAF further focuses on audio-visual content which today is streamed over the Web, CD or DVD, but which will also be available in the next years over interactive TV, multimedia home platforms and wireless multimedia networks.

    ELearning // The Commission has adopted the "eLearning" initiative to adapt the EU's education and training systems to the knowledge economy and digital culture. This initiative has four components: to equip schools with multimedia computers, to train European teachers in digital technologies, to develop European educational services and software and to speed up the networking of schools and teachers. Schools are one area in which awareness of illegal and harmful content and means of dealing with it are important. The network set up in the context of "Learning in the Information Society" will provide a channel for disseminating the content created for the Action Plan on promoting safer use of the Internet. Internet safety issues were discussed as part of the 2001 eSchola event organised by the European School Net.

    Relationships of Safer Internet with EU policy initiatives

    Recommendation on Protection of Minors and Human Dignity // The Recommendation offers guidelines for the development of national self-regulation regarding the protection of minors and human dignity. Self-regulation is based on three key elements: first, the involvement of all the interested parties (Government, industry, service and access providers, user associations) in the production of codes of conduct; secondly, the implementation of codes of conduct by the industry; thirdly, the evaluation of measures taken.

    Communication on Computer Crime // The Commission has adopted a Communication Creating a Safer Information Society by Improving the Security of Information Infrastructures and Combating Computer-related Crime COM(2000) 890 which discusses the need for and possible forms of a comprehensive policy initiative in the context of the broader Information Society and Freedom, Security and Justice objectives for improving the security of information infrastructures and combating cyber-crime, in accordance with the commitment of the European Union to respect fundamental human rights. This announced a number of legislative and non-legislative initiatives..

    Framework Decision on child pornography // Following the Decision on child pornography on the Internet, a measure under the EU "third pillar" (co-operation in justice and home affairs) which invites Member States to take a number of steps to increase the effectiveness of law-enforcement against child pornography on the Internet and to encourage collaboration between law-enforcement authorities of the Member States, the Commission has proposed which defines constituent elements of criminal law, common to all Member States, including effective, proportionate and dissuasive sanctions.

    Communication on Network and Information Security // This proposes a European policy approach aimed at improving network and information security. It is based on an analysis of the need to supplement market solutions with policy actions. It lists a series of concrete policy measures, as was requested by the Stockholm European Council. The proposed policy should be seen as an integral element of the existing framework for electronic communication services and data protection and - more recently - cyber-crime policy

    Transparency Directive // Directive 98/48 provides for notification by Member States of new measures relating to information society services and a mechanism for dealing with possible objections y the Commission or other Member States.

    Electronic Commerce Directive // Directive 2000/31/EC covers a number of legal issues of electronic commerce including establishment, commercial communications and electronic contracts. In particular, it contains provisions relating to the liability of intermediaries (network operators, service providers) for third-party content and encourages adoption of codes of conduct.

    Relationships of Safer Internet with other policy initiatives

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    4. The expected impacts

    4.1 What are the expected impacts in terms of economic and social consequences?

    The social impacts of the programme are considerable:

    * the reporting mechanisms (hotlines) and information about tools to deal with unwanted or harmful content will be available to all European Internet users

    * self-regulatory Codes and spam co-ordination will also benefit all European Internet users

    Other benefits include:

    - creating a climate of confidence which will promote the use of Internet and new online technologies and so enhance the economic benefits that greater access to these technologies will bring to society

    - European networking will help actors save money by the re-use of available knowledge, skills and content.

    The economic benefits of the programme are demonstrated by the support given by industry to the activities of the Safer Internet Action Plan. For instance, the business model of the new mobile industry largely relies on the ability to sell "adult material" to paying adult customers, but they know that they need to reduce the chances of "collateral damage" to minors where they are able to access content not intended for them with the resulting bad publicity. They therefore have a clear interest in co-operating with measures which empower parents to protect minors against harmful content.

    It is difficult to give any figures on "return on investment" since the areas covered by Safer Internet plus and the instruments chosen tend to be those which do not have a direct economic return. This is the result of a deliberate choice of directing funding to areas of illegal and harmful content where those most directly affected (families) are not able to organise themselves and fund counter-measures out of their own resources. Often those best able to take necessary steps are non-governmental organisations with limited resources. Their low overheads and ability to call other organisations for support help them to provide high impact for a relatively small Community contribution.

    4.2 How large is the additionality effect that can be attributed to the proposal, i.e. those effects over and above a "no intervention" scenario.

    The additionality effect can be examined in two ways:

    - effects which would not happen at all if there were no intervention (pure additionality)

    - effects which would happen but to a lesser degree, less rapidly, less effectively or with a more restricted geographical distribution (partial additionality)

    The evaluation of the Safer Internet Action Plan 1999 - 2002 gives some useful indications about this and allows a prediction to be made of the degree of additionality to be expected of the new programme. In terms of pure additionality, 57% of all organisations indicated they would not have become involved in projects in the absence of EU funding. It is, for instance, likely that without intervention a smaller number of national hotlines would have been set up without any linkage between them and that the European network of hotlines and a number of national hotlines would not have been set up.

    However, partial additionality is relatively high. 41% would still have gone ahead without EU funding, but would have undertaken their projects with reduced objectives and finances, with fewer partners and over longer time-scales. Almost 9% of the organisations which would have gone ahead with their project, commented that they would have done so without international collaboration.

    This indicates that, although some progress would have certainly been achieved without the programme, the networking effect and the pan-European coverage would not have been achieved. The networking effect and the pan-European coverage are necessary to achieve the desired result.

    The Commission has acted as a pioneer in this area and has set orientations which the Member States have followed.

    4.3 Are there especially severe impacts expected on a specific social group, economic sector (including size-class of enterprises) or region?

    No negative impacts are expected on any group (other than producers and distributors of child pornography and other illegal content).

    The beneficial impacts will be wide-spread, concentrated on Internet users particularly on families with children and use of the Internet by children in schools. The Northern European have traditionally had high levels of Internet use in the home and schools, above the rate of the United States in the case of Sweden for example. Now, Southern Europe is catching up fast - Italy and Spain being particularly striking examples. The new Member States are likely to see the same phenomenon during the lifetime of the programme.

    4.4 What is the impact outside the Union on the Candidate Countries and/or third countries?

    Candidate countries and the new Member States (accession countries) will be integrated into the Safer Internet Action Plan during the period covered by the Work Programme 2003 - 2004, and the new programme will allow this extension of scope of safer Internet activities to continue to produce effects.

    Third countries will also be involved in activities. One important proposed innovation for 2005 - 2008 is to allow co-funding of projects in third countries in appropriate cases subject to the approval of the Programme Committee.

    4.5 What are the impacts over time?

    The programme will be implemented via calls for proposals leading to the financing of pilot projects and best practice actions, networks, applied Europe-wide research and accompanying measures.

    Experience has shown that projects need more time to take account of start-up at the beginning and the need to disseminate results at the end of the contract period, and of factors specific to European projects such as the additional time needed to ensure cross-border co-ordination.

    The hotline and awareness nodes would benefit in particular from the additional stability that a longer contract would bring. Typical duration of projects will therefore be in the order of 30 - 48 months.

    The impacts will be concrete and highly visible over the lifetime of the projects. They consist of:

    - continuing and increasing availability of complaints mechanisms for illegal content on the Internet;

    - availability of new tools and new information resources relating to safer use of the Internet;

    - large-scale rollout of awareness-raising campaigns throughout the enlarged European Union and candidate countries;

    - creation of new partnerships at international, European, national, regional and local level.

    Long-term effects include:

    - exchange of expertise and training in the area (including knowledge about use of Internet by criminals particularly for sexual exploitation of minors, technological solutions, children's use of new media, promotion of media literacy through training the trainers);

    - increase of organisational and networking capacity of the participants.

    5. Monitoring and evaluation

    5.1 How will the programme be implemented?

    The programme will be executed through indirect actions - calls for proposals and calls for tender as appropriate - comprising:

    o shared-cost actions

    * Pilot projects and best practice actions. Ad-hoc projects in areas relevant to the programme, including projects demonstrating best practice or involving innovative uses of existing technology.

    * Networks bringing together a variety of stakeholders to ensure action throughout the European Union and to facilitate co-ordination activities and transfer of knowledge. They may be linked to best practice actions.

    * Applied Europe-wide research carried out on a comparable basis into the way people, especially children, use new media.

    o accompanying measures

    * Accompanying measures will contribute to the implementation of the programme or the preparation of future activities. Measures devoted to the commercialisation of products, processes or services, marketing activities and sales promotion are excluded.

    * benchmarking and opinion surveys to produce reliable data on safer use of the Internet and new online technologies for all Member States collected through a comparable methodology;

    * technical assessment of technologies such as filtering designed to promote safer use of Internet and new online technologies;

    * studies in support of the programme and its actions, including self-regulation and the work of the Safer Internet Forum, and the preparation of future activities;

    * awards for best practice;

    * exchange of information, conferences, seminars, workshops or other meetings and the management of clustered activities;

    * dissemination, information and communication activities.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    * The individual costs of each node in the network are low, but there are 25 of them, plus a co-ordinator

    A conclusion of this analysis is that particular attention should be given to networking in order to benefit from a leveraging effect. Applied research (e.g. children's use of new media), accompanying measures and meetings organised by the Commission all give worthwhile results for the cost and efforts involved. Some areas by their nature (such as development of filtering technology) can only be covered by pilot projects and best practice actions despite the higher cost, higher risk and higher administrative overhead involved.

    5.2 How will the programme be monitored?

    The implementation of the programme, including monitoring, will be carried out by Commission services.

    Monitoring of the programme will be ongoing. It will be based

    a) on regular two-yearly programme evaluation by external contractors

    b) on the information obtained directly from beneficiaries, who will submit interim and final activity and financial reports, including performance indicator criteria set out in the selection process. All projects and actions will include built-in evaluation, or provision for assessment by external experts or internal sources, and contain performance indicators and guidelines for follow-up.

    A detailed set of indicators at programme and project level will be used - see point above 2.3 above.

    Audits of individual projects and/or on the programme implementation will be carried out on a regular basis, as part of the annual programming of the Information Society DG.

    5.3 What arrangements are made for an ex-post assessment of the results?

    An interim evaluation will be carried out on the second year of the programme. This evaluation will assess the programme effectiveness and efficiency, review its implementation logic and - if applicable - to formulate recommendations to redirect the programme actions.

    An ex post evaluation focused on the impact of the action will be carried out at the end of the programme. Indicators of success will be defined as part of the competitive procedures designed to award contracts to carry out this task.

    Both the interim and the final evaluation will be carried out by independent firms specialising in evaluations, following tendering procedures in line with Commission standard practices.

    6. Stakeholders' consultations

    6.1 Which stakeholders where consulted, when in the process and for what purpose?

    A number of consultations were held with stakeholders [39] that informed the process leading to the present Commission proposal.

    [39] Stakeholders are defined in the

    The process started with the definition of the Work Programme 2003 - 2004. This implements the second phase of the Safer Internet and has a number of innovative features which are precursors of the new proposal.

    The adoption by the Commission of the Work Programme on 3 September 2003 was preceded by a lengthy and thorough preparation phase. A hearing [40] took place in Luxembourg on 27 and 28 November 2002 attended by 100 people [41] representing Internet service providers, content companies, Member States, and acceding countries, non-governmental organisations candidate, public sector organisations, and participants in hotline, filtering and awareness projects. A background document was distributed and made available online [42]. Presentations at the hearing were made by Commission officials and outside speakers and a lively discussion took place in workshops [43]. An online consultation took place closing on 7 January 2003. 11 contributions were received [44].

    [40] http://www.saferinternet.org/resources/esafe_present.asp

    [41] http://www.saferinternet.org/downloads/eSafe%20Hearing%20-%20Registered%20Participants.pdf

    [42] http://www.saferinternet.org/downloads/eSafe-Directions-2003-2004.pdf

    [43] http://www.saferinternet.org/resources/working-groups.asp

    [44] http://www.saferinternet.org/resources/eSafe-publictable.asp

    In the context of the review of the Television without Frontiers Directive and the Recommendation on protection of minors and human dignity, a consultation was organised by the Education and Culture DG covering a total of 6 themes, of which protection of minors and public order and the right of reply was one. Background papers were published [45]. A hearing on the theme of protection of minors was held in Brussels on 24 June 2004 which was attended by 200 participants. 142 online contributions on this and the other themes covered by the consultation questions were received by the closing date of 15 July 2003.

    [45] http://europa.eu.int/comm/avpolicy/regul/review-twf2003/twf2003-theme4_en.pdf

    A final public consultation took place in Luxembourg on Friday 12 September 2003 and it was attended by 150 participants representing a broad range of actors involved in the area of Internet safety. The possibility was also given to make online contributions by Monday 15 September 2003. A summary of the meeting results and a collection of written submissions from interested parties is available on the Europa Web site [46].

    [46] http://europa.eu.int/information_society/programmes/iap/info_day/pub_const_home/index_en.htm

    The consultation covered the following points:

    * Scope of a follow-up programme (e.g. action against "spam")

    * Roles and contributions of the different actors

    * Subsidiarity, respective roles of action at European level and at national, regional and local levels, need for international co-operation

    * Amount of Community funding for different actions

    * Instruments to be used

    A survey of stakeholders was carried out in conjunction with the programme evaluation. This was in two parts. Participants in the Safer Internet Action Plan were contacted and asked to fill out a questionnaire. In total, 138 questionnaires were despatched to successful applicants. This corresponds to the total number of participants in projects with whom contracts were concluded in the first phase. Responses were received covering all but one of the projects (many organisations participating in more than one project). In addition, a series of 35 telephone and face-to-face interviews were held with participants and with stakeholders who were not participants in projects and who had been identified by the evaluators on the basis of information supplied and their own research. The results of this process are contained in the evaluation report, quoted in several instances in this working paper.

    Meetings have been held on specific aspects such as a police-hotlines workshop (Brussels 9 October 2002, 80 participants), quality labels [47] (Luxembourg 27 Feb 2003 , attended by 95 participants) and racism (workshop [48] in Brussels in September 2002 with 40 experts). Project meetings have touched hundreds of stakeholders in all Member States.

    [47] http://www.saferinternet.org/news/Quality-label-workshop.asp

    [48] http://www.selfregulation.info/iapcoda/rxio-background-020923.htm, http://www.selfregulation.info/iapcoda/rxio-rapporteur-020923.htm

    Member States were also consulted. The programme committee that includes representatives from Member States and (at its most recent meeting) acceding countries discussed the background document at its meeting of November 2002 and discussed both the draft Work Programme and the draft programme evaluation report at its meeting of 16 May 2003.

    The Commission has moreover kept constantly in touch with the views of interested parties through the 37 shared-cost projects and the 136 organisations taking part in them, through the Awareness Exchange [49] and Selfregulation.info projects [50] funded by the Commission, by attending meetings organised by international organisations and by the stakeholders in Member States, and by its own ongoing review of events and developments in Europe and world-wide.

    [49] http://www.saferinternet.org/ which distributes a monthly newsletter in English, French and German to 2500 subscribers

    [50] http://www.selfregulation.info

    6.2 What were the results of the consultation?

    The consultation process resulted in three main outputs:

    - Confirmation of the relevance of the action and the need for continued support at European Union level. There was agreement that the problem of safer use of the Internet continued to be a real concern and the problem was aggravated by the new technologies and new ways of using such technologies which were emerging. Different types of actions were required at different levels, local, regional, at European level and internationally - awareness actions in particular had to be carried at the level of end users, parents and children, using a multiplier effect. In all cases, action by the European Union could ensure European added value. Stakeholders particularly emphasised the need for international co-operation.

    - Agreement on the extended scope of the programme actions; in particular the coverage of unsolicited commercial e-mail (spam). Some stakeholders suggested other areas for reinforced action, including exploitation of children for commercial purposes, network and information and data protection. It was also emphasised that inclusion of new areas should not be at the expense of the existing coverage which continued to be important.

    - Generally held view that a higher level of funding was needed in order to cover both existing and new areas adequately. In particular, concern was expressed that it would not be possible to fund the hotlines and awareness networks to cover both the existing 15 EU Member States and the 10 new Member States on the basis of the funding available for 2003-2004, if complete coverage was to be achieved.

    7. Commission draft proposal

    7.1 hat is the final choice and why?

    The final choice, as already referred to in section 2, is inspired by the principles of continuity and enhancement:

    * Continuity: continue doing what Europe does best by taking account of lessons learned and by building on the achievements of the initiatives already funded so as to ensure that their effects continue;

    * Enhancement: meet new threats, ensure European added-value, stimulate a multiplier effect and broaden international outreach.

    There will be four Actions: fighting against illegal content, tackling unwanted and harmful content, promoting a safer environment and awareness-raising. In each case, international co-operation would be an integral part of the action.

    7.1.1. Fighting against illegal content

    It is proposed to continue funding for network co-ordination and for individual hotlines. In this context, ways need to be explored in which industry can contribute with its technical expertise to the fight against illegal content. The network should be extended to cover the new Member States and candidate countries, and other European countries where illegal content is hosted and produced.

    Such hotlines should liaise closely with other actions, such as self-regulation or awareness-raising and could be run by organisations which are involved in such actions.

    The hotline network should ensure coverage and exchange of reports of the major types of illegal content of concern - extending beyond the area of child pornography. Different mechanisms and different expertise may be required to deal with other areas such as racist content.

    7.1.2. Tackling unwanted and harmful content

    The programme will provide funding for technological measures which empower users to limit the amount of unwanted and harmful content which they receive, such as assessing the effectiveness of available filtering technology and supporting the development of filtering technology.

    Other initiatives to deal with unwanted and harmful content will include further work on content rating to take account of the availability of the same content through different delivery mechanisms (convergence) and funding for measures to facilitate and co-ordinate exchanges of information and best practices on effective enforcement against spam.

    Implementation of this action will be closely co-ordinated with the actions on promoting a safer environment (self-regulatory action) and awareness-raising (informing the public about means of dealing with unwanted and harmful content).

    7.1.3. Promoting a safer environment

    The European Union has emphasised its support for a self-regulatory approach offering flexibility and understanding of the needs of the medium in an area combining high technology, rapid change and cross-border activity. Different models of Codes of Conduct are possible, but they should share essential features such as effectiveness, fairness and transparency.

    There is still work to be done in this area both in developing working self-regulatory approaches at national level and in setting up a platform at European level for those working in this area.

    Self-regulation does not necessarily come about by itself, nor does it exclude the need for some form of legal underpinning: a more pro-active approach may be required in order to stimulate agreement on an appropriate set of rules and their implementation.

    The Safer Internet Forum has been set up under the second phase (2003-2004) of the existing Safer Internet Programme as a unique discussion forum including representatives of industry, child and welfare organisations and policy makers, and will provide a platform for national co-regulatory or self-regulatory bodies to exchange experience. It will be also give the opportunity to discuss ways in which industry can contribute to the fight against illegal content. Pilot projects will be funded for examples of self-regulatory initiatives.

    7.1.4. Awareness-raising

    There is overwhelming agreement among policy-makers and specialists of the continuing need for systematic information about safer Internet use, particularly for personalised, interactive and mobile applications, linked with other EU actions on media education and Internet literacy.

    So as to make best use of funds available, the Commission should concentrate on pump-priming, encouraging the multiplier effect and exchange of best practices through a network.

    7.1.5. Changes compared to predecessor programme

    The actions are influenced by the structure of the predecessor programme (continuity), but a number of changes have been made (enhancement).

    The main enhancements relate to scope. Activities are divided into four main actions as compared to three action lines in 1999 - 2004. A separate action has been created for self-regulation - Action 3 Promoting a safer environment.

    Quality labels (formerly part of self-regulation) are grouped with content rating and filtering, under Action 2 Tackling unwanted and harmful content.

    New elements include the possibility of funding development of filtering software and services, since this is a clear candidate as a technical means of combatting spam and there is clear synergy here with filtering for protection of minors. The possibility is opened of funding third-country partners - the intention being to stimulate actions in countries where illegal content is hosted or produced.

    The relative balance of the action lines has been re-evaluated as a result of the creation of a fourth action. The largest amount (40 - 45 %) goes to awareness-raising under Action 4, which is very resource-intensive. The amounts for awareness and hotlines under Action 1 (18 - 23 %) take account of the need to fund European-wide networks. Self-regulation (Action 3) requires human resources but a lower degree of financing (8 - 10%), since it is intended to finance ad-hoc projects rather than the operations of self-regulatory bodies. The amount for Action 2 (20 - 25%) leaves scope for significant funding for funding development of filtering software and services.

    7.2 Why a more/less ambitious option not chosen?

    The size and scope of the proposed action is commensurate with the perceived needs and mobilises the necessary human resources and the expertise available in order to implement it.

    7.3 What are the trade-offs associated with the chosen option?

    See section 3.3.

    7.4 In case of insufficient knowledge, why is a decision taken now?

    Not applicable.

    7.5 Have any accompanying measures to maximise positive and minimise negative impacts been taken?

    The relation between financing actions and the legislative background underpinning the action is explained in the preceding paragraphs.

    8. Lessons from the past

    The Safer Internet Action Plan covered the period 1999 - 2004. [51]

    [51] Decision No 276/1999/EC of the European Parliament and of the Council of 25 January 1999 adopting a Multiannual Community Action Plan on promoting safer use of the Internet and new online technologies by combating illegal and harmful content primarily in the area of the protection of children and minors (OJ L 33, 6.2.1999, p.1) as amended by Decision No 1151/2003/EC of the European Parliament and of the Council of 16 June 2003 (OJ L 162, 1.7.2003, p. 1).

    The objective of the programme, as specified in the European Parliament and Council Decision [52], was promoting safer use of the Internet and encouraging, at European level, an environment favourable to the development of the Internet industry.

    [52] Decision no 276/1999/EC of the European Parliament and of the Council of 25 January 1999 adopting a Multiannual Community Action Plan on promoting safer use of the Internet by combating illegal and harmful content on global networks (OJ L 33, 6.2.1999, p.1).

    The programme covered the four-year period from January 1999 to December 2002 with a reference budget of 25 million euro. The programme was implemented through three main action lines:

    * creating a safer environment (creating a European network of hot-lines and encouraging self-regulation and codes of conduct);

    * developing filtering and rating systems;

    * encouraging awareness actions.

    During the years 1999 - 2002, 37 projects were co-financed, involving over 130 different organisations. Two service contracts were concluded for advice to self-regulatory bodies and for exchange of information about best practices [53].

    [53] see the www.selfregulation.info and www.saferinternet.org Web sites.

    The Decision was amended by Decision No. 1151/2003/EC of the European Parliament and of the Council of 16 June 2003 [54] extending the duration of the programme until 31 December 2004, increasing the indicative budget by 13.3 million euro and making a number of changes to the title and scope of the programme and to its implementing actions.

    [54] OJ L 162, 1.7.2003, p. 1.

    Safer Internet Action Plan is a major element in the Commission's activity in the field. The programme has set up a European network of hotlines, encouraged self-regulation and codes of conduct, supported development of filtering and rating systems and stimulated awareness actions.

    As demonstrated by the programme evaluation 1999 - 2002 carried out by independent consultants which gave a positive assessment of the achievements of the current Safer Internet programme [55], the programme has made a significant contribution during the first 4 years but the complexity of the issues and the multiplicity of the actors involved means that there is still a need for further action.

    [55] COM(2003) xx. currently in inter-service consultation (INFSO 740929).

    The evaluators recognised the positive impact of the current programme, particularly in fostering networking and providing a wealth of information about the problems of safer use of the Internet and their solutions.

    More specifically it was concluded that:

    Stakeholders agree that the programme's original objectives, priorities and means of implementation still apply, and that the action lines are appropriate mechanisms for the fulfilment of the objectives.

    At the policy level, the programme has been successful in putting the issues of developing a safer Internet firmly on the agenda of the EU and the Member States. The foresight of the European Commission in identifying these issues early on in the development of the Internet should be recognised.

    The evaluators made a number of detailed recommendations with regard to the action lines and how they should be implemented:

    * Extend emphasis/objectives to encompass new and emerging communication technologies that will in particular influence children's use of the Internet (e.g. 3G mobile telephones).

    * Review the Action Line on filtering and rating.

    * Continue to move towards networks of nodes for awareness-raising in the Member States.

    * Continue to engage with actors external to the European Union

    * Encourage wider involvement of ISPs and other relevant industry players

    * Focus programme where it is likely to have the most impact which is at the European/International level through networking and multipliers

    The Commission had already anticipated many of these findings in its proposals for an extension of the Safer Internet Action Plan will implement them as part of the Work Programme 2003-2004. The design of Safer Internet plus takes full account of these findings.

    ANNEX I

    EUROBAROMETER QUESTIONNAIRE

    Q.1. a) Do you have, in your household, any child under your responsibility in each of the following age bans? (SHOW CARD - MULTIPLE ANSWERS POSSIBLE)

    b) (INT.: ASK FOR THE CHILD WHO'S BIRTHDAY IS CLOSEST TO DATE OF INTERVIEW)

    And is it a boy or a girl?

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    IF CODE 1 TO 7 IN Q.1.a., OTHERS GO TO Q.9.

    Q.2. Does he/she use the Internet in any of the following places?

    (SHOW CARD - READ OUT - MULTIPLE ANSWERS POSSIBLE)

    At home 1,

    At school 2,

    At a friend's home 3,

    In someone else's home 4,

    In an Internet cafe 5,

    In a library/other public place 6,

    Somewhere else 7,

    He/she does not use the Internet 8,

    DK 9,

    IF "USE THE INTERNET", CODE 1 TO 7 IN Q.2., OTHERS GO TO Q.7.

    Q.3. Have you set any rules for him/her about using any of the following either in your household or elsewhere? (SHOW CARD - READ OUT - MULTIPLE ANSWERS POSSIBLE)

    Yes, for the television 1,

    Yes, for the mobile, cell phone (INT.: USE APPROPRIATE NAMES IN EACH COUNTRY) 2,

    Yes, for electronic games consoles such as Playstation, Xbox, GameCube, Gameboy, etc. 3,

    Yes, for the Internet 4,

    Yes, for the computer (apart from the Internet) 5,

    Yes, they are rules, but not set by me 6,

    No, no rules have been set 7,

    DK 8,

    IF CODE 4 IN Q.3., OTHERS GO TO Q.5.

    Q.4. What rules have you set regarding how he/she uses the Internet?

    (DO NOT READ OUT - MULTIPLE ANSWERS POSSIBLE)

    He/she is not allowed to give out any personal information 1,

    There are some sites that he/she is not allowed to visit 2,

    He/she is to tell me/us if they find something on the Internet that makes him/her

    feel uncomfortable 3,

    He/she is not allowed to use rude language in e-mails or chat-rooms 4,

    He/she is not allowed to meet in person someone he/she only met on the Internet 5,

    He/she is not allowed to copy documents/pictures 6,

    He/she is not allowed to go to chat-rooms/to talk to strangers in chat-rooms 7,

    He/she is not allowed to download music or films 8,

    He/she is not allowed to download software 9,

    Rules regarding how much time he/she is allowed to spend on the Internet 10,

    Keeping phone lines free at certain times of the day 11,

    Ensuring that access to the Internet is shared fairly between family members 12,

    Other rules 13,

    DK 14,

    Q.5. Do you feel that you need more information or not about how to protect the children from your household from illegal or harmful content and contact on the Internet?

    Yes

    No

    DK

    Q.6. Would you say that the children in your household know what to do if a situation on the Internet makes them feel uncomfortable?

    Yes

    No

    DK

    IF CODE 1 TO 7 IN Q.1.a., OTHERS GO TO Q.9.

    Q.7. From whom would you like to receive information about using the Internet in a safer way? (DO NOT READ OUT - MULTIPLE ANSWERS POSSIBLE)

    School(s) 1,

    Parents association (IRL: parents/teacher association)/other parents groups 2,

    Government/local authority 3,

    The Internet service provider or the telephone company 4,

    Software companies 5,

    Computer retailer 6,

    Your employer 7,

    Associations, non-profit organisations / non governmental organisations (NGOs) 8,

    TV, radio, newspapers 9,

    Police 10,

    Other source 11,

    I don't want to receive such information 12,

    DK 13,

    IF CODE 1 TO 10 IN Q.7., OTHERS GO TO Q.9.

    Q.8. How would like to receive this information?

    (DO NOT READ OUT - MULTIPLE ANSWERS POSSIBLE)

    By letter 1,

    By e-mail 2,

    From a website 3,

    By SMS/text message 4,

    By telephone (other than text message) 5,

    In newspapers 6,

    In computer magazines 7,

    From TV 8,

    From the radio 9,

    In a library 10,

    From a CD Rom 11,

    From another medium 12,

    DK 13,

    ASK ALL

    Q.9. Do you know where or to whom you can report illegal or harmful content on the Internet?

    (DO NOT READ OUT - MULTIPLE ANSWERS POSSIBLE)

    Yes, hotlines 1,

    Yes, the police 2,

    Yes, the Internet service provider 3,

    Yes, school(s) 4,

    Yes, parents association 5,

    Yes, associations, non-profit organisations, non governmental organisations (NGOs) 6,

    Others 7,

    No, I do not know where I can report illegal or harmful content on the Internet 8,

    DK 9,

    ANNEX II

    Questionnaire

    Concerning the Recommendation of the Council of 24 September 1998 on the development of the competitiveness of the European audio-visual and information services industry by promoting national frameworks aimed at achieving a comparable and effective level of protection of minors and human dignity (98/560/EC)

    Internet

    1. Has an association of Internet Service Providers (ISPs) been established in your country? Please give details of the ISP association(s).

    2. Has a code of conduct been drawn up by the ISPs in your country? If possible, please provide a copy or the web address where it can be accessed.

    3. To what extent were public authorities and consumers involved in the drawing up of the ISP code of conduct? Is consultation of public authorities and consumers required when the code is revised or amended?

    4. Are there any legal requirements in your country which apply specifically to ISPs and how they should deal with illegal or harmful content accessed over the Internet? If so, what are they?

    5. Are there any specific requirements for ISPs to inform the police of judicial authorities about illegal content offensive to human dignity, which is available over the Internet?

    6. Has a "hotline" for reporting harmful or illegal content been established in your country? If so, please give details (including web and e-mail address) of the hotline(s), including their method of financing.

    7. Of the problematic Internet content which has been reported, approximately what proportion of this is hosted outside your country or outside the EU?

    8. What measures and initiatives have been taken, either by public authorities or by operators, to raise public awareness of hotlines? Are these measures and initiatives judged to have been effective?

    9. Where hotlines have been established, please give, in so far as possible, an estimation of their effectiveness in reducing the extent and accessibility of harmful and illegal content. This could include public opinion as to their effectiveness/efficiency as well as the views of operators.

    10. Apart from any involvement in the work currently funded by the Community Action Plan on promoting safer use of the Internet, have any efforts been made, either by industry or public authorities, to develop a filtering and rating system for the Internet in your country? If so, what progress has been made and what are the difficulties encountered?

    11. Do any obligations exist, either in law or in relevant codes of conduct, for ISPs to inform subscribers about available filtering and rating systems and age verification software?

    12. What measures have been taken at national, local or regional level to spread awareness of safer Internet issues? Have these been part of a larger plan for "media education"? Have they been supported by public funds or by private funding (e.g. from industry or from voluntary associations) or by a mixture of public and private funding?

    13. Is there any indication that the development of the Internet in your country has been slowed down by public fears concerning harmful and illegal content which may be accessed over the Internet?

    14. Is the current level of international co-operation in this matter, particularly within Europe, seen as sufficient? If not, what measures could be taken to improve it?

    15. Have you already covered or do you intend to cover by the above mentioned self-regulation measures or by regulation similar services such as transmission via mobiles, in particular as concerns UMTS?

    16. Please describe any initiatives, which have been taken to control online chat-groups, in particular measures taken in order to avoid any abuse, which could be harmful to minors?

    17. Please describe measures, which have been taken in order to improve media-literacy (e.g teaching children how to make a responsible use of new media)?

    18. Is there any specific regulation or self-regulation concerning the specific question of the right of reply with respect to online-media? Have there been concrete problems during the last two years concerning these issues, in particular problems involving cross-border aspects?

    Broadcasting

    19. Have broadcasters in your country established a system of self-regulation relating to the protection of minors? Please give details of this, particularly with regard to membership.

    20. Does this system of self-regulation include a code of conduct regarding the protection of minors and harmful content? (Please note, this question does not concern only advertising specifically aimed at minors. It concerns audiovisual content which could be harmful to minors, regardless of whether this is contained in advertising or in general programming.)

    21. Are on-screen warning icons required, either by law or by codes of conduct, for potentially harmful television programmes? Are acoustic warnings before such programmes required, either by law or by codes of conduct? Where such measures are used, are they considered to be effective?

    22. Do any broadcasters established in your country use technical filtering devices to ensure that minors may not view harmful programmes? If so, what measures and initiatives have been taken to ensure that parents and guardians are aware of these devices and how to operate them. Are these devices held to be an effective means of protecting minors in your country?

    23. Please describe measures which have been taken in order to improve media-literacy (e.g teaching children how to make a responsible use of television)?

    Video Game Software

    24. Are there any specific legal provisions in your country concerning the sale of video games? (This question concerns the physical sale of video game software, not the provision of software over the Internet for downloading onto computers.)

    25. Is there any self-regulatory system in place which covers questions relating to age-rating for video games? (e.g. such as the system of self-rating which has been announced by the Interactive Software Federation of Europe (ISFE)) If so, please give details.

    26. Are current measures to protect minors from harmful video games considered to be effective?

    27. As online games and computer games, especially on LANs (Local Area Networks), are very similar, have you also included them into measures of self-regulation and/or regulation?

    Other Content Delivery Systems

    28. With regard to cinema, videocassette and DVD rating systems, have there been any major developments since the year 2000?

    General

    29. In what way have you associated consumer associations, voluntary associations and non-governmental organisations to the implementation of the Recommendation?

    30. Is the lack of coherence between the various rating and classification systems for audiovisual media (cinema, television, videocassettes, video games, Internet) seen as problematic in your country, e.g. in terms of creating confusion among customers? Are any measures or initiatives being considered to introduce greater coherence in the way audiovisual media are evaluated and classified? Has there been any cooperation to this extent with other Member States or organizations from abroad?

    31. Have the efforts in your country with respect to the protection of minors been accompanied by scientific boards and specific studies with respect to violence or other harmful content and their impact on minors? Are there any voluntary agreements by broadcasters and by content providers on the Internet?

    32. If you are aware of any study or scientific report which has been prepared on this issue during the last two years, please transmit a copy or give the references.

    33. The Commission is aware that Member States' authorities may not be in a position to answer all the questions posed here. Nevertheless, the Commission would request that they be answered insofar as possible. Any additional information and any relevant views which might help the Commission in evaluating the effectiveness of the self-regulatory approach laid out in the Recommendation on the Protection of Minors should also be given.

    ANNEX III

    STANDARD WORK PACKAGES AND DELIVERABLES

    CALL FOR PROPOSALS FOR AWARENESS NODES

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Reports must be delivered on paper and in electronic form. Public reports must be in a format suitable for publication. Software deliverables (modules, web sites, prototypes, demonstrators) shall be delivered both on CD-ROM and Internet.

    Top