This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004DC0130
Communication from the Commission to the Council, the European Parliament and the European Economic and Social Committee - Integration of Environmental Aspects into European Standardisation {SEC(2004)206}
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité - Integratie van milieuaspecten in de Europese normalisatie {SEC(2004)206}
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité - Integratie van milieuaspecten in de Europese normalisatie {SEC(2004)206}
/* COM/2004/0130 def. */
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité - Integratie van milieuaspecten in de Europese normalisatie {SEC(2004)206} /* COM/2004/0130 def. */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ - Integratie van milieuaspecten in de Europese normalisatie {SEC(2004)206} 1. INLEIDING Hoewel we er ons nauwelijks van bewust zijn, zijn de meeste goederen en diensten waarvan we ons dagelijks bedienen, intussen genormaliseerd. Normen zijn onzichtbare krachten die ervoor zorgen dat iets werkt zoals het hoort. In het kader van het Europese normalisatiestelsel zijn normen ontwikkeld in sectoren waar de belanghebbenden hun inspanningen hebben gebundeld om in hun aller belang technische oplossingen te definiëren. Een belangrijke drijvende kracht achter de ontwikkeling van Europese normen is het feit dat deze in feite de nationale normen vervangen en dus in de gehele interne markt van de Gemeenschap op uniforme wijze worden toegepast. Bovendien worden ze waar mogelijk gebaseerd op internationale normen, wat de internationale handel ten goede komt. De ontwikkeling van Europese normen heeft in sommige productsectoren bovendien de ruggensteun gekregen van een geharmoniseerd en stabiel wetgevingskader waarbinnen aan de hand van Europese normen technische oplossingen kunnen worden ontwikkeld om de conformiteit met de wet aan te tonen. Kader 1: Het Europese normalisatiestelsel De Europese normalisatie-instellingen zijn het CEN [1] (Europees normalisatiecomité), het CENELEC (Europees comité voor elektrotechnische normalisatie) en het ETSI (Europees instituut voor telecommunicatienormen). In Richtlijn 98/34/EG [2] wordt de rol die deze instellingen bij het ontwikkelen van Europese normen spelen, erkend. In deze richtlijn wordt tevens een definitie gegeven van een Europese norm. Voor de contacten en de samenwerking tussen CEN, CENELEC, ETSI en de Europese Commissie en de Europese Vrijhandelsassociatie gelden algemene richtsnoeren. Een herziene versie van deze richtsnoeren is op 28 maart 2003 vastgesteld (PB C 91 van 16.4.2003). [1] http://www.cenorm.be; http:// www.cenelec.org; http://www.etsi.org. [2] Richtlijn 98/34/ EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften. Normen zijn bevorderlijk voor de economisch en sociale ontwikkeling. Aangezien normen niet alleen gebruikt worden om te definiëren hoe een product gemaakt, benut, onderhouden en aan het einde van zijn levenscyclus behandeld moet worden, maar ook om aan de hand van monsternames, tests en analyses na te gaan hoe een product of een materiaal zich in zijn omgeving gedraagt, kunnen ze een aanzienlijke invloed hebben op de sporen die producten en diensten nalaten in het milieu. Naast de bindende vereisten in de technische voorschriften zijn er ettelijke duizenden technische normen die op vrijwillige basis zijn ontwikkeld door bedrijven en ad-hocstructuren als fora en consortia, of die onder de hoede van officiële normalisatie-instanties tot stand zijn gekomen. Van de hierbij betrokken belanghebbende partijen worden aanzienlijke investeringen verwacht, in die zin dat hun desbetreffende deskundigen tijd voor het proces moeten vrijmaken, technische know-how ter beschikking moet worden gesteld en de vergaderkosten moeten worden betaald. Het is van essentieel belang dat alle belanghebbende partijen die bij de ontwikkeling van een cruciaal instrument als een vrijwillige norm betrokken zijn, de mogelijkheden ervan maximaal benutten en zo de rol van deze normen bij de bescherming van het milieu versterken. 2. DOELSTELLING EN REIKWIJDTE Duurzame ontwikkeling is een prioriteit van de EU en heeft tot doel een evenwicht tot stand te brengen tussen economische, sociale en milieuoverwegingen [3]. Bij Europese normen komen vaak factoren kijken als handel, kwaliteit, gezondheid en de veiligheid van producten, processen of diensten. Door milieu aan deze lijst toe te voegen, kan het Europese normalisatieproces een positieve bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling en aan de desbetreffende tenuitvoerleggingswetgeving, zoals het door de Europese Commissie vastgestelde geïntegreerde productbeleid (IPP) [4]. Er zij overigens op gewezen dat het aantal normen voor test- en meetmethoden toeneemt, wat bevorderlijk is voor de tenuitvoerlegging van het milieubeleid. [3] COM(2001)264 def. Mededeling van de Commissie - Duurzame ontwikkeling in Europa voor een betere wereld: Een strategie van de Europese Unie voor duurzame ontwikkeling. [4] COM(2003)302 def. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Geïntegreerd productbeleid - Voortbouwen op een milieugericht levenscyclusconcept. De bij de normalisatie betrokken belanghebbende partijen moeten het nodige doen om milieuaspecten systematisch een plaats te geven in het Europese normalisatieproces. Om dat doel te bereiken, moet nader worden bekeken welke voorwaarden vervuld moeten zijn om de Europese normalisatiegemeenschap in staat te stellen een positieve bijdrage tot het milieu te leveren. Tijdens de verschillende fasen waarin dit document is opgesteld, is herhaaldelijk overleg gepleegd [5]. Op 17 juli 2002 is een vergadering met verschillende belanghebbende partijen gehouden, gevolgd door een tweede bijeenkomst op 16 juli 2003. De daaropvolgende overlegronde op internet vond plaats van 25 juli tot 15 september 2003. Deze initiatieven waren gericht tot alle bij het normalisatieproces betrokken belanghebbende partijen en hebben bijdragen opgeleverd van het bedrijfsleven, NGO's, overheidsinstanties en de normalisatie-instellingen zelf. Mede dankzij deze terugkoppeling kwamen de essentiële aspecten bovendrijven en kon worden beoordeeld of een mededeling wel het geschikte instrument was om vooruitgang op dit gebied te boeken. [5] http://www.europa.eu.int/comm/enterprise/ standards_policy/environment_standardisation/ stakeholder_meeting/2003/consultation_stakeholders.htm. Volgens de resultaten beschouwden alle belanghebbenden een mededeling als een nuttig instrument dat hen bij hun werk van dienst zou zijn. Bovendien bleken zij eensgezind een aantal onderwerpen te hebben geïdentificeerd waarbij de kans op vooruitgang het grootst was. Onderhavige mededeling is gewijd aan deze vier essentiële onderwerpen: - bewustmaking en milieubewust denken; - prioriteren; - bevordering van de participatie van belanghebbenden; - inzetten van instrumenten en stimuli. Het Europese normalisatiestelsel en de daarbij betrokken belanghebbenden worden uitgenodigd na te denken over deze thema's en dienovereenkomstig maatregelen te treffen om zo het normalisatiesysteem naar een hoger niveau te tillen en het beter af te stemmen op de milieudimensie zonder daarbij evenwel de andere dimensies van duurzame ontwikkeling uit het oog te verliezen. Met het concept 'belanghebbenden' worden in deze mededeling de volgende partijen bedoeld: - Europese normalisatie-instellingen en hun nationale leden; - nationale overheidsinstanties; - brancheorganisaties, met inbegrip van vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf (MKB); - niet-gouvernementele organisaties (NGO's), en - wetenschappelijke organisaties. De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad de in deze mededeling uiteengezette essentiële onderwerpen en doelstellingen te bekrachtigen. 3. BELEIDSKADER VOOR DE INTEGRATIE VAN MILIEUASPECTEN IN DE EUROPESE NORMALISATIE 3.1 Europees beleidskader Overeenkomstig het EG-Verdrag heeft de Gemeenschap tot taak het bevorderen van een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteit, en van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu [6]. Voorts is in het Verdrag vastgesteld dat de milieu-eisen in de andere beleidslijnen moeten worden geïntegreerd: een beginsel dat als één van de determinerende factoren bij duurzame ontwikkeling wordt erkend [7]. De Gemeenschap streeft ernaar om haar doelstellingen op het gebied van de interne markt en het milieu op een coherente manier te bereiken en tegelijkertijd haar internationale verplichtingen in acht te nemen. [6] Artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie). [7] Artikel 6 van het EG-Verdrag. Bij de tenuitvoerlegging van het communautaire beleid wordt vaak gebruikt gemaakt van het Europese normalisatiewerk [8]. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat men zich na verloop van tijd steeds meer is gaan bezighouden met de vraag welke rol normalisatie kan spelen bij de bescherming van het milieu en de ondersteuning van duurzame ontwikkeling. [8] Voor een overzicht van de sectoren waarin bij de tenuitvoerlegging van het beleid gebruik wordt gemaakt van Europese normen, zie COM(2001)527 def. of website: In een groot aantal beleidsdocumenten hebben de Raad en het Europees Parlement aangegeven dat het wenselijk en noodzakelijk is om het milieu een plaats te geven in de normalisatie [9]. Dit advies is ter harte genomen in de IPP-mededeling, waar normalisatie beschouwd wordt als een mogelijk instrument om de impact van producten of diensten op het milieu te verminderen in de hele keten, gaande van de ontginning van de grondstoffen, over productie en distributie, tot gebruik en afvalbeheer. IPP wordt onder meer in de praktijk omgezet in het kader van het onlangs goedgekeurde voorstel inzake de vaststelling van eisen voor een ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten [10]. Europese normen zouden zeer goed van pas komen wanneer in dit verband meetmethoden moeten worden vastgesteld of wanneer - in sommige gevallen - een betere omschrijving moet worden gegeven van de voor dergelijke producten geldende milieuparameters. [9] e.g. Strategie van de Europese Unie voor duurzame ontwikkeling: follow-up van de milieuaspecten van de Europese Raad van Göteborg. - Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad (document 15280/01). [10] COM(2003)453 def. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad. De Commissie heeft overigens expliciet voorgesteld om eisen inzake milieubescherming te integreren in het zesde communautaire milieuactieprogramma [11] dat de Raad en het Europees Parlement in 2002 hebben vastgesteld. [11] Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap, PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1 - 15. In datzelfde jaar stelde de Commissie een document over normalisatie en milieubescherming [12] in het vooruitzicht (i.e. onderhavige mededeling), een voornemen dat in 2002 op de instemming van de Raad kon rekenen [13]. [12] COM(2001)527 def. Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake genomen maatregelen ingevolge de resoluties betreffende Europese normalisatie die in 1999 door de Raad en het Europees Parlement zijn aangenomen. [13] Conclusies van de Raad van 1 maart 2002 over normalisatie, PB C 66 van 15.3.2002. 3.2 Europese normalisatie, Europese wetgeving: verschillende rollen Europese normen zijn vrijwillige documenten die volgens open en transparante procedures onder het beheer van de Europese of internationale normalisatie-instellingen worden ontwikkeld. Het normalisatiewerk wordt dóór en vóór de desbetreffende belanghebbenden verricht op basis van het consensusbeginsel. Dit beginsel is tevens van toepassing wanneer tijdens het normalisatieproces milieuaspecten aan de orde zijn. Soms is wetgeving het beste instrument om ervoor te zorgen dat doelstellingen van algemeen belang, als de bescherming van de gezondheid, de veiligheid of het milieu, op een transparante en afdwingbare manier worden verwezenlijkt en dat democratisch gelegitimeerde instellingen bij dit proces worden betrokken. Normalisatie en wetgeving zijn twee verschillende instrumenten, elk met zijn eigen benadering van de milieuproblematiek. Ze kunnen elkaar ook aanvullen, in de zin dat wetten door normalisatiewerk kunnen worden geschraagd. Normen kunnen een oplossing bieden voor complexe technische problemen en zo een aantal voordelen met zich meebrengen. De combinatie van prestatiegerichte wetgeving en vrijwillige normen ter invulling van de technische problemen staat garant voor een stabiel wetgevingskader. Voorwaarde is evenwel dat er een voorspelbaar kader voor de normalisatie voorhanden is. Om deze complementaire verhouding optimaal te laten renderen, is het van essentieel belang dat in het wetgevingsproces de regels voor een betere regelgeving worden gevolgd en dat een effectbeoordeling wordt uitgevoerd. In een dergelijke effectbeoordeling kan nader worden ingegaan op de mogelijke rol van normen in het kader van de geplande wetgeving. Normen die daadwerkelijk bijdragen tot de bescherming van het milieu, moeten in aanmerking worden genomen wanneer regelgeving wordt ontwikkeld of nagedacht wordt over deregulering of over vrijwillige instrumenten. 3.3 Internationale dimensie Van oudsher is handel de drijvende kracht achter normalisatie. Op wereldschaal bekeken zijn er steeds meer problemen die een mondiaal toepasbare technische oplossing vergen; men denke hierbij met name aan internationaal verhandelde goederen waarvoor internationale normen moeten gelden. In het multilaterale handelsstelsel van de WTO, met name in de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (THB), wordt het gebruik van vrijwillige internationale normen beschouwd als de basis voor verplichte technische regelgeving voor goederen. Overeenkomstig de WTO-regels beschikken de WTO-leden over het soevereine recht om het beschermingsniveau vast te stellen dat volgens hen nodig is om legitieme doelstellingen als de bescherming van de gezondheid en het milieu te bereiken, mits ze bij de toepassing ervan niet op een willekeurige of discriminerende manier te werk gaan. Dit houdt in dat WTO-leden geen gebruik hoeven te maken van internationale normen die niet doeltreffend zijn of niet geschikt zijn om de legitieme doelstellingen te verwezenlijken. Deze logica is gebaseerd op de stelling dat essentiële beschermingseisen (legitieme doelstellingen) door gelegitimeerde overheden moeten worden gedefinieerd, terwijl de ontwikkeling van technische oplossingen om deze doelstellingen te halen (in de vorm van internationale normen) bij voorkeur moet worden overgelaten aan de belanghebbenden uit de particuliere sector. In het belang van de handel, de markttoegang en de verspreiding van technologie is de Europese normalisatie nauw verweven met de internationale normalisatie. Internationale normen die overeenstemmen met de Europese behoeften, worden als basis voor Europese normen [14] gebruikt. Zo is een aanzienlijk aantal CEN- en CENELEC-normen ontwikkeld door respectievelijk de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) en de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC). Omgekeerd voorzien overeenkomsten tussen de Europese en internationale normalisatie-instellingen in de mogelijkheid dat Europese normen aan de internationale normalisatie-instellingen worden voorgelegd en deze vervolgens het statuut van 'internationale norm' krijgen. Via die weg kan de leidersrol die Europa op het gebied van milieu en de integratie van milieuaspecten in bestaande normen inneemt, uiteindelijk internationale normen opleveren. [14] SEC (2001) 1296 - Beginselen van het Europese beleid inzake internationale normalisatie. 4. ONTWIKKELINGEN IN DE EUROPESE NORMALISATIE Ten gevolge van een aantal ontwikkelingen beschikt de Europese normalisatie nu over een groter potentieel om als instrument ter bescherming van het milieu te worden ingezet. 4.1 Toenemend aantal Europese normen Ten eerste is het aantal Europese normen aanzienlijk toegenomen. Toen deze mededeling werd opgesteld, beschikte CEN over ca. 7000 normen voor tal van sectoren. Op elektrotechnisch gebied zijn er ca. 3300 CENELEC-normen, grotendeels gebaseerd op de internationale normen van de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC). In de telecommunicatiesector stelt ETSI ca. 3200 normalisatiedocumenten ter beschikking van haar gebruikers, in de vorm van Europese normen (EN'en) en Europese telecommunicatienormen (ETS'en). Jaarlijks publiceren deze instellingen ongeveer 1200 Europese normen. In 2003 bestond het arsenaal Europese normen uit ca. 13 500 stuks. 4.2 Toenemend aantal sectoren die gebruik maken van Europese normen Het belang van de themagebieden die door de Europese normalisatie-instellingen worden bestreken, neemt eveneens toe. Normalisatoren krijgen te maken met onderwerpen die vanuit milieuoogpunt bekeken gevoelig liggen, zoals productontwerp, energie-efficiëntie, de eindfase van de levenscyclus van onderdelen en componenten, en technische/beheersprocessen. Bovendien komt er steeds meer vraag naar test- en meetmethoden voor milieudoeleinden. 4.3 Toenemende integratie van normen in Europese wetgeving Ter ondersteuning van de communautaire richtlijnen betreffende een nieuwe aanpak [15] voor bepaalde productsectoren kan aan de hand van 2165 geharmoniseerde normen op vrijwillige basis worden aangetoond dat de producten aan de wettelijke vereisten voldoen. Het definiëren van dergelijke normen aan de hand waarvan de conformiteit met de wetgeving kan worden aangetoond, is alleen mogelijk indien de Europese normalisatie-instellingen in het kader van de verantwoordingsplicht bepaalde beginselen in acht nemen, zoals nationale bevraging en stemming en de vertegenwoordiging van de belanghebbenden in het normalisatieproces. Tot slot kan ook gebruik gemaakt worden van de - tot dusverre in feite onbenutte - mogelijkheid om in nieuwe-aanpakrichtlijnen milieubeleidslijnen uit te stippelen. [15] Resolutie van de Raad van 7 mei 1985 betreffende een nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie (PB C136 van 04.06.1985) - zie http://europa.eu.int/comm/enterprise/ newapproach/legislation/guide/legislation.htm 4.4 Normen en het milieu Normen zijn instrumenten voor de verspreiding van technische kennis. Er bestaat momenteel reeds een groot aantal Europese normen die rechtstreeks of zijdelings betrekking hebben op het milieu. Het gebruik van deze normen moet worden aangemoedigd. 4.4.1 Milieudimensie van productnormen Een aanzienlijk aantal van de 13 500 bestaande Europese normen zijn productnormen (tot vaststelling van productvereisten), waarin belangrijke criteria zijn opgenomen inzake integrale veiligheid en afmetingen met het oog op een correcte aansluiting op andere componenten. Afval en incompatibiliteit van componenten worden vermeden en de daaruit voortvloeiende kostenvoordelen kunnen doorberekend worden aan de consument. Normen waarin de milieuaspecten van een product op gepaste wijze in aanmerking zijn genomen, kunnen ertoe bijdragen dat de door de producten veroorzaakte milieuschade tot een minimum wordt beperkt. In steeds meer productnormen wordt ingegaan op essentiële aspecten die samenhangen met de levenscycli van een product. Een aantal normalisatiedocumenten [16] is erop gericht milieuaspecten in het productontwerp en de productontwikkeling te integreren en bedrijven te informeren over de zin en de praktische invulling van ecologische ontwerpen. Voorts is er een toenemende groep normen over de eindfase van de levenscyclus van een product. [16] e.g. ISO TR 14062: Milieubeheer - Integratie van milieuaspecten bij productontwerp en productontwikkeling. Het is mogelijk dat dit soort specifieke milieunormen (of handleidingen, verslagen, enz.) uitsluitend betrekking heeft op milieuaspecten en/of de milieuprestaties van een product. Wellicht zal het voor de toekomst steeds belangrijker worden dat een beroep op deze normen wordt gedaan. Een pre van dergelijke normen is dat ze zijn opgesteld door normalisatoren met een specialistische kennis in milieuzaken, waardoor vermeden kan worden dat aan het ene milieuaspect een groter belang wordt toegekend dan aan het andere. 4.4.2 Testmethoden voor milieudoeleinden Voor de tenuitvoerlegging van communautaire richtlijnen en verordeningen moeten soms genormaliseerde testmethoden worden ontwikkeld voor, bijvoorbeeld, het meting van verontreiniging, verontreinigingsbestrijding en het uitvoeren van wateranalyses. Dergelijke normen maken het mogelijk de wetgeving in de gehele Europese Unie consequent ten uitvoer te leggen en te handhaven. Zonder genormaliseerde meetmethoden zou er geen sprake zijn van compatibiliteit en vergelijkbaarheid van de in de gehele EU verzamelde gegevens over milieukwaliteit. Kader 2: Testmethode voor slib Met het oog op de tenuitvoerlegging van de desbetreffende EU-richtlijnen heeft de Commissie een het CEN een mandaat verleend voor de ontwikkeling van een beperkt aantal horizontale normen voor slib, bioafval en grond, die voor de toepassing van verschillende richtlijnen kunnen worden gebruikt. Ter illustratie: een horizontale norm voor de meting van het kaliumgehalte kan op slib, grond én bioafval worden toegepast. 4.4.3 Milieutechnologie Bij het opstellen van het actieplan voor milieutechnologie [17] heeft de Commissie vastgesteld dat normen het gebruik van milieutechnologie kunnen bevorderen. Het in de norm gespecificeerde prestatieniveau kan een grote impact hebben op de markt voor milieutechnologie. [17] Volgens de definitie in de Mededeling van de Commissie - De ontwikkeling van een actieplan voor milieutechnologie (COM(2003)38 def.) wordt hiermee elke technologie bedoeld waarvan de toepassing minder schadelijk is voor het milieu dan relevante alternatieven. Op het gebied van energieverbruik dragen Europese normen nu reeds bij tot een beter milieu. Voorts zijn er normen in de maak inzake de energie-efficiëntie van elektrische en gasapparaten en worden er ten bate van de consument normen ontwikkeld om de prestatie van apparaten te meten. De informatie over het energieverbruik op het zogenaamde energie-etiket stelt de consument in staat om met kennis van zaken zijn keuze te maken. In sommige gevallen is niet meteen duidelijk dat het milieu gebaat is bij een bepaalde norm. Een goed voorbeeld hiervan is de norm voor het meten van de maaswijdte van visnetten [18], waarmee verschillende landen de internationale regels kunnen handhaven en de visbestanden kunnen beschermen. Normen ter ondersteuning van initiatieven als intelligente vervoerssystemen zullen volgens voorstanders eveneens een positieve uitwerking hebben op het milieu, aangezien het verkeer - en de daarmee gepaard gaande milieuschade - er mogelijk door afneemt. [18] EN ISO 16663 Visnetten - Testmethode voor het bepalen van de maaswijdte. Kader 3: Warmtekrachtkoppeling of micro-warmtekrachtkoppeling Micro-warmtekrachtkoppeling is een techniek waarmee tegelijkertijd warmte en elektriciteit worden opgewekt; dit kan ter plaatse gebeuren in gebouwen waar deze techniek van pas komt. Zodra deze technologie beschikbaar is, zullen Europese normen de marktpenetratie ervan bevorderen. 4.4.4. Normen inzake milieubeheer Milieubeheer is een ander gebied waarvoor in het belang van het milieu normen moeten worden opgesteld. Via een milieubeheerssysteem kan een organisatie de milieu-effecten van haar activiteiten, producten of diensten evalueren, bijsturen en continu verbeteren. De integratie van de milieudimensie moet een integraal deel van het werk van organisaties vormen evenzeer als kwaliteitsborging; normen voor milieubeheerssystemen als EMAS [19] en EN/ISO 14001 kunnen daarbij helpen. [19] Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), PB L 114 van 24.4.2001, blz. 1. Voor meer informatie: http://www.europa.eu.int/comm/environment/ emas. ISO 14000 is een internationaal erkende reeks normen voor milieubeheer. ISO 14001, een norm voor milieubeheerssystemen, is eveneens goedgekeurd als Europese norm (EN ISO 14001). Andere onderdelen van de ISO 14000-reeks hebben betrekking op de levenscyclusanalyse (LCA) van producten (ISO 14040), de evaluatie van milieuprestaties (ISO 14030) en milieu-etiketten en -verklaringen (ISO 14020). De normen van de 14000-reeks zijn beheersnormen die niet van toepassing zijn op een specifieke sector of bedrijfsbranche, maar die richtsnoeren bevatten over de beginselen van milieubeheer, zoals het vaststellen van definities, doelstellingen en toepassingsgebied. EMAS heeft EN ISO 14001: 1996 als zijn belangrijkste beheerssysteem geïncorporeerd, maar gaat nog een stap verder. De voornaamste verschillen zijn dat EMAS verplicht tot naleving van de wetgeving, continue verbetering van de milieuprestatie, inspraak van de werknemers en de publicatie van een milieuverklaring (met informatie over het bedrijf en de milieueffecten ervan op het milieu). Bovendien is EMAS een openbaar systeem dat gecontroleerd wordt door de lidstaten. 5. ESSENTIËLE ONDERWERPEN 5.1 Milieubewust denken Milieuzorg, optimaal gebruik van hulpbronnen en efficiënt energieverbruik zijn steeds belangrijker geworden voor marktdeelnemers, klanten en overheden. Gezien het gebruik van normen bij de tenuitvoerlegging van economische activiteiten moet in het normalisatieproces plaats worden ingeruimd voor milieuoverwegingen, zelfs al zijn het nooit de normen zelf die een impact hebben op het milieu, maar de producten, processen en diensten waarvoor de normen gelden. Factoren als de formulering van de norm en het opnemen of net weglaten van bepalingen, zijn doorslaggevend voor de milieueffecten van het te normaliseren product. Deskundigen die belast zijn met het opstellen of herzien van normen, moeten zich dan ook bewust zijn van de milieuaspecten en mogelijke milieueffecten. Een en ander zal afhankelijk zijn van de milieutechnische expertise die bij het ontwikkelen van de normen beschikbaar is en van de bereidheid om de milieuoverwegingen systematisch te laten meewegen. Deze mededeling heeft tot doel bewustmakingsactiviteiten en de uitwisseling van expertise en goede praktijken te bevorderen en er zo voor te zorgen dat normen een bijdrage leveren tot een beter milieu en een duurzame ontwikkeling. Bovendien zullen de lidstaten moeten voortbouwen op het werk dat in dit verband op communautair niveau wordt verricht. 5.1.1 Verbintenis om milieuaspecten in aanmerking te nemen Alle belanghebbenden en technische deskundigen die bij het normalisatieproces betrokken zijn, moeten zich ertoe verbinden om in dat proces rekening te houden met milieuoverwegingen. De bevordering van het milieubewustzijn is vaak een langzaam en moeizaam proces, gewoon al vanwege het grote aantal belanghebbenden en de snelle ontwikkelingen in de know-how op milieugebied. Er wordt dan ook een continue inspanning verwacht van alle belanghebbenden, met inbegrip van Europese en nationale normalisatie-instellingen, overheidsinstanties en het bedrijfsleven. Met name de belanghebbende partijen die grote bedrijven vertegenwoordigen, kunnen wegens hun contacten met leveranciers en zakenpartners een doorslaggevende rol spelen bij de ontwikkeling en het gebruik van milieunormen. Zij bekijken milieubewustzijn wellicht als onderdeel van hun taak tot maatschappelijk verantwoord ondernemen of in het kader van hun relatie tot de aandeelhouders. Zij moeten er tevens op toezien dat, wanneer zij milieuvriendelijke verklaringen afleggen of milieuvriendelijke beweringen in de milieuverklaring opnemen, dit weerspiegeld wordt in het door hun eigen deskundigen verrichte normalisatiewerk. Een groot aantal organisaties, vooral NGO's, doet reeds een en ander om hun leden bewust te maken van de milieuaspecten van normalisatie. Deze verbintenis wordt evenwel op zeer uiteenlopende manieren ingevuld door de EU en de toetredingslanden. 5.1.2 Aandacht voor mogelijke milieu-effecten van in het begin Er is geen eenduidig of eenvoudig antwoord op de vraag hoe milieuoverwegingen moeten worden geïntegreerd in het Europese normalisatieproces. Het spreekt voor zich dat eerst de milieueffecten van de norm moeten worden ingeschat, wat niet noodzakelijkerwijs betekent dat gecompliceerd en tijdrovend onderzoeks- of studiewerk nodig is, of dat een levenscyclusanalyse moet worden uitgevoerd. Natuurlijk doet men er beter aan de milieudimensie van in het prille begin in aanmerking te nemen, dan een norm in een latere fase te moeten herzien. Daarom is het belangrijk dat men systematisch streeft naar een meer milieubewuste filosofie in alle fasen van het normalisatieproces; de concrete verbeteringen zouden dan automatisch moeten volgen. Bij de ontwikkeling van normen moet rekening worden gehouden met de milieueffecten die samenhangen met energie- en materiaalverbruik en emissies in de lucht, het water en de bodem, om maar enkele voorbeelden te noemen. Ook meetbare en objectieve gegevens als de lozing van gevaarlijke stoffen, milieurisico's veroorzaakt door ongelukken of verkeerd gebruik, afval en lawaaiproductie moeten in aanmerking worden genomen waar dat relevant is. Normen voor de meting van milieuefficiëntie en de uitstoot van verontreinigende stoffen zijn eveneens van cruciaal belang voor de versterking van de milieudimensie van productnormen. De resultaten van een vroege evaluatie van de milieueffecten kunnen nuttig zijn voor de gebruikers van de norm. Om die reden moet in een geschikt formaat bekend worden gemaakt welke milieuaspecten in welke fase (van de totstandkoming van een Europese norm) in aanmerking zijn genomen. 5.1.3 Aandacht voor mogelijke milieueffecten tijdens de herzieningsfase Door de toepassing van nieuwe kennis kunnen de negatieve milieueffecten aanzienlijk worden beperkt. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van innovatie, en met name milieu-innovatie, is het essentieel dat de normen geregeld worden herzien. Door de bank genomen gebeurt dit om de vijf jaar. Een herziening op gezette tijden biedt een goede gelegenheid om bestaande normen op hun milieudimensie te toetsen. Tijdens dergelijke herzieningsprocedures moeten de milieuaspecten systematisch in aanmerking worden genomen, net als bij het begin van nieuwe normalisatieprogramma's of -projecten, en moeten ze in een gepast formaat te raadplegen zijn. 5.1.4 Opleiding Via het aanbieden van twee soorten opleidingen kan de integratie van milieuaspecten in het Europese normalisatieproces worden bevorderd. Ten eerste moeten alle bij het Europese normalisatieproces betrokken technische deskundigen toegang hebben tot de kennis over de mogelijke milieueffecten van bepaalde materialen, processen of functies. Ten tweede kan het normalisatieproces - hoe open en transparant het ook moge zijn - overdreven ingewikkeld overkomen bij een buitenstaander, zelfs al is deze goed ingevoerd in milieuzaken. Opleiding kan deze belanghebbende wegwijs maken in het nationale en Europese proces, zodat hij daar zijn stem te laten horen. Toegang tot milieu-informatie die relevant is voor de normalisatie, kan alle belanghebbenden ten goede komen en kan de kwaliteit van de normen verbeteren door een betere verspreiding van de technische know-how. Opleiding over de werking van het normalisatieproces kan leiden tot een beter begrip tussen belanghebbenden met verschillende belangen. Opleidingsactiviteiten op Europees en nationaal niveau moeten in samenspraak met alle belanghebbenden en op basis van de reeds opgedane ervaring worden georganiseerd. 5.2 Prioriteren Gezien de talrijke lopende normalisatieprojecten, de hoge kosten voor deelname aan het normalisatiewerk en de vaak schaarse middelen van de belanghebbenden, moeten er prioriteiten worden vastgesteld. De belanghebbenden kunnen zich bij het vaststellen hiervan laten inspireren door tal van elementen, gaande van de behoeften van de belanghebbenden (bedrijfsleven en publiek) tot de tenuitvoerlegging van Europese wetten en beleidslijnen (bijvoorbeeld naar aanleiding van de bekrachtiging van internationale overeenkomsten als het Kyoto-protocol). In het zesde milieuactieprogramma en het jaarlijkse wetgevingsprogramma van de Commissie wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste prioriteiten, en zijn instrumenten te vinden om anticiperend en prioriterend op te treden met het oog op normalisatiewerkzaamheden en de integratie van milieuaspecten daarin. 5.2.1 Prioritering door de Europese normalisatie-instellingen: werkprogramma's Er is behoefte aan een eenvoudige methode om normalisatieprogramma's en -projecten die een impact kunnen hebben op het milieu, te identificeren, zodat de belanghebbenden hun middelen kunnen toewijzen aan normalisatieprojecten die voor hen werkelijk van belang en van nut zijn. Een dergelijk systeem kan tevens gebruikt worden om technische commentaar, ondersteuning en expertise te kanaliseren. Zo kunnen de werkprogramma's van de technische comités en werkgroepen die in de Europese normalisatie-instellingen actief zijn, aanwijzingen bevatten over de manier waarop hun werk zich verhoudt tot het milieu. 5.2.2 Prioritering door de Commissie: mandaat Eén instrument dat de Commissie kan gebruiken om prioriteiten voor het Europese normalisatiewerk vast te stellen, is het Europese normalisatiemandaat. Dergelijke mandaten vormen de grondslag voor normalisatiewerk dat nodig is om beleidsdoelstellingen te halen, met name in het kader van nieuwe-aanpakrichtlijnen inzake het vrije verkeer van goederen en diensten in de interne markt. Ook voor normalisatie in sectoren die behoefte hebben aan specifieke milieunormen of voor normalisatie ter ondersteuning van het communautaire milieubeleid, kan dit soort mandaten worden afgegeven. De Commissie hamert er reeds jaren op dat, wanneer mandaten worden afgegeven, een aantal essentiële factoren, zoals de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu, in aanmerking moet worden genomen [20]. Dit impliceert dat de Commissie erop moet toezien dat in de normalisatiemandaten wordt vastgelegd dat de milieudimensie in het normalisatieproces moet worden meegenomen, mét inachtneming van de andere beleidslijnen, bijvoorbeeld op het gebied van het vrij verkeer van goederen in de interne markt. Bij de voorbereiding van een mandaat kan een voorlopig beoordeling van verschillende milieu-, gezondheids- en veiligheidsaspecten een waardetoevoegend effect hebben. Tot slot moeten de milieuvereisten zo worden geformuleerd dat beoordeeld kan worden of al dan niet voldoende rekening is gehouden met het milieu. [20] COM(1998)291 def., blz.11. Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Efficiëntie en transparantie bij de Europese normalisatie in het kader van de nieuwe benadering. Specifieke mandaten ter ondersteuning van het communautaire milieubeleid zijn eveneens nuttig. Het zogenaamde programmeringsmandaat is een specifiek instrument dat de Commissie gebruikt om partijen uit te nodigen prioriteiten vast te stellen voor het Europese normalisatiewerk. De Commissie heeft een dergelijk mandaat afgegeven ter ondersteuning van de toekomstige richtlijn over het ecologische ontwerp voor energieverbruikende producten. 5.3 Participatie van belanghebbenden Het draagvlak voor een norm wordt grotendeels bepaald door de mate waarin de belanghebbenden bij de ontwikkeling ervan zijn betrokken. Hoe meer het maatschappelijk middenveld (belanghebbenden die consumenten-, gezondheids-, veiligheids- en milieubelangen verdedigen) bij de normalisatie betrokken wordt, des te solider de consensus, des te representatiever de norm en des te groter de bereidheid van de belanghebbenden - en, afhankelijk van het geval, van de autoriteiten - om de norm toe te passen. Om ervoor te zorgen dat de norm aangepast is aan de laatste stand van de techniek, moet de wetenschappelijke gemeenschap ook bij het proces worden betrokken. Op politiek niveau heeft de Raad het belang van de participatie van alle belanghebbende partijen beklemtoond door hen uit te nodigen mee te werken aan de ontwikkeling van Europese normen en een bijdrage te leveren aan het beheer van het normalisatieproces [21]. Het spreekt voor zich dat alleen partijen die hun legitimatie halen uit een voldoende grote achterban op nationaal en Europees niveau, een bijdrage mogen leveren tot de programmering van het Europese normalisatiewerk. [21] Resolutie van de Raad van 28 oktober 1999 over de rol van normalisatie in Europa en de conclusies van de Raad over normalisatie van 1 maart 2002. Nagenoeg alle (nationale en Europese) normalisatie-instellingen hebben verklaard bereid te zijn nieuwe belanghebbenden tot het normalisatieproces toe te laten. In de praktijk hangt de doeltreffendheid van de insteek van een belanghebbende echter in grote mate af van de technische kennis en de middelen die hij voor het normalisatiewerk ter beschikking kan stellen. 5.3.1 De nationale dimensie Het is uitermate belangrijk dat belanghebbenden uit de milieusector bij de normalisatie worden betrokken, met name op nationaal niveau. In een systeem waarbij, zoals hier, met nationale delegaties wordt gewerkt, krijgen belanghebbenden de gelegenheid om aan het normalisatiewerk deel te nemen zonder dat ze daarvoor veel moeten reizen, en om in hun eigen taal technische commentaar te leveren. Indien men erin slaagt om eerst op nationaal niveau een consensus te bereiken en vervolgens de nationale standpunten op elkaar af te stemmen, komt er in het algemeen een norm uit de bus die regionaal of internationaal aanvaard wordt. Voor sommige belangengroeperingen ligt de deelname aan het normalisatieproces moeilijk omdat hun de nodige financiële middelen en de technische expertise ontbreken. Het gaat dan met name om milieu-NGO's, consumentenvertegenwoordigers, vertegenwoordigers op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk en het MKB. Hun deelname verdient evenwel openbare steun, aangezien zij in het normalisatieproces het openbare belang kunnen behartigen en het draagvlak voor de normen bij hun achterban kunnen vergroten. Nationale overheden dienen eveneens een actievere rol bij de normalisatie te spelen. Een dialoog tussen de verschillende bij de normalisatie betrokken (nationale en lokale) autoriteiten kan de integratie van milieuaspecten, economische overwegingen en aspecten op het gebied van gezondheid en veiligheid bevorderen. Eveneens van belang is dat de consensus die op nationaal niveau tussen alle belanghebbenden is bereikt, wordt gedocumenteerd en vervolgens als het enige consensusstandpunt op Europees niveau wordt gepresenteerd. Voorts moet de uitwisseling van ervaringen en beste praktijken tussen de lidstaten worden georganiseerd, met als zwaartepunten de behartiging van de milieubelangen op het nationale normalisatieniveau, de steunverlening aan de belanghebbenden en de betrokkenheid van de nationale autoriteiten bij de normalisatie. Op basis van de nationale activiteitenverslagen kan de Commissie dan in samenwerking met de lidstaten een stand van zaken opmaken. 5.3.2 De Europese dimensie De Europese normalisatie-instellingen CEN en CENELEC werken met een systeem van nationale delegaties, waarbij het belangrijk is dat deze standpunten naar voren brengen waarin de meningen van alle belanghebbenden die op nationaal niveau bij het proces betrokken waren, zijn verwerkt. Aangezien het bestaande systeem voor deelname door belanghebbenden uit de milieusector als onbevredigend werd beschouwd, heeft de Commissie een dienstencontract gegund aan ECOS [22] (European Environmental Citizens Organisation for Standardisation), een consortium van milieu-organisaties. ECOS wil de milieubelangen in het Europese normalisatieproces vertolken en erop toezien dat deze in aanmerking worden genomen. Ook op Europees niveau is een belangrijke rol voor ECOS weggelegd, met name op de volgende gebieden: [22] Dienstencontract voor de integratie van milieuvereisten in het Europese normalisatieproces, PB 2002/S 173-137828. - aantrekken van nieuwe leden bij de NGO's die op nationaal niveau bij de normalisatie betrokken zijn; - opzetten van een netwerk van deskundigen en werkprocedures met het oog op coördinatie met en transparantie tussen de ECOS-leden, waardoor een grotere invloed kan worden uitgeoefend op de besluitvorming op nationaal niveau; - vaststellen van een technisch werkprogramma, en selecteren van de technische comités waarin de ECOS-leden tot het normalisatiewerk willen bijdragen; - opleiden van deskundigen en personeel in de normalisatiebeginselen en -procedures; - toezien op deelname van de deskundigen van de ECOS-leden aan de vergaderingen van de in hun werkprogramma geselecteerde technische comités en werkgroepen. ECOS is in november 2002 met het werk begonnen en de aanvragen ter verkrijging van de status van geassocieerd lid in het CEN en economische partner in het CENELEC, zijn in behandeling. De Commissie verwacht dat ECOS na een aanloopfase een belangrijke bijdrage zal leveren tot de integratie van milieuaspecten in het normalisatieproces, en is van plan ECOS te blijven steunen. De Europese Commissie hecht er veel belang aan dat alle belanghebbenden ten volle bij het Europese normalisatieproces worden betrokken en heeft er reeds voor gezorgd dat de consumenten, de werknemers en het MKB hierin vertegenwoordigd zijn, respectievelijk bij monde van ANEC, TUTB en NORMAPME. Deze groepen hebben in de Europese normalisatie-instellingen de status van geassocieerd lid of een gelijkwaardige status verworven. 6. INSTRUMENTEN EN STIMULI De Europese normalisatie-instellingen hebben reeds een aantal nuttige instrumenten ontwikkeld die onmiddellijk gebruikt kunnen worden voor de integratie van milieuaspecten in de normalisatie. Gezien het veelbelovende potentieel van deze instrumenten moet de verdere ontwikkeling en het gebruik ervan worden aangemoedigd. Wil men bovendien de marktrelevantie van de normen verbeteren, dan doen de gebruikers van de normen, zoals producenten, aanbestedende diensten en consumenten, er goed aan te vermelden welke milieuaspecten voor hen van belang zijn. 6.1 Bestaande instrumenten Werkgroepen op milieugebied Een aantal Europese normalisatie-instellingen heeft groepen opgericht die zich specifiek over het milieu buigen. Meestal werken deze groepen als platforms waar deskundigen in discussie kunnen treden over milieuaangelegenheden en waar aanbevelingen kunnen worden opgesteld voor de ontwikkeling van een strategie. Goede voorbeelden van dergelijke organen zijn de strategische adviesraad voor het milieu in het CEN (SABE) [23] en de werkgroep van het technische bureau "Milieunormalisatie" van het CENELEC (BTWG 85-3) [24]. [23] http://www.cenorm.be/cenorm/workarea/ advisory+bodies/strategic+advisory+board+for+the+ environment/index.asp [24] http://www.cenelec.org/Cenelec/ About+CENELEC/Our+strategy/Environmental+strategy/default.htm De milieuhelpdesk van het CEN Bij de milieuhelpdesk van het CEN (CEN EHD) [25] kunnen de normalisatoren terecht voor technisch advies dat via netwerken van milieudeskundigen wordt verzameld. Deze helpdesk wordt financieel gesteund door de Commissie. [25] http://www.cenorm.be/cenorm/workarea/ advisory+bodies/environmental+helpdesk/index.asp Milieudatabank Een milieudatabank kan worden gebruikt om de transparantie te vergroten, informatie te verspreiden over milieuaspecten en milieurelevante gegevens te verzamelen over materialen, producten of processen (bijvoorbeeld technische informatie voor de berekening van de uitstoot van verontreinigende stoffen of het energieverbruik). Via een vlotte toegang tot deze informatie kan de milieukennis gemakkelijker worden verwerkt en kunnen dubbele kosten worden vermeden. Het opzetten en onderhouden van dergelijke databanken kost vanzelfsprekend tijd en geld. Bovendien moet de informatie die erin wordt opgeslagen, in onderling overleg worden goedgekeurd en gevalideerd. Het CENELEC heeft onlangs een milieudatabank ontwikkeld waarin alle milieugerelateerde onderwerpen die bij het CENELEC in behandeling zijn, worden samengebracht. Via deze databank zal het gemakkelijker worden toegang te krijgen tot milieukennis. Handleidingen en checklists In een aantal algemene en sectorspecifieke handleidingen en checklists zijn richtsnoeren te vinden over de manier waarop milieuoverwegingen in een norm kunnen worden geïntegreerd. Met name de sectorspecifieke documentatie is interessant, omdat ze dóór deskundigen van de betrokken sector is geschreven vóór deskundigen van die sector. Kader 4 : Milieuhandleidingen en -checklists CEN-richtsnoer 4 - Integratie van milieuaspecten in productnormen Oriënterend document van het CEN - Integratie van milieuaspecten in normen, met inbegrip van een checklist met en model voor de uitvoering van een voorlopige milieubeoordeling ISO-richtsnoer 64 - Integratie van milieuaspecten in productnormen IEC-richtsnoer 109 - Integratie van milieuaspecten in normen voor elektrotechnische producten IEC-richtsnoer 113 - Vragenlijsten inzake de materiaalverklaring /basisrichtsnoeren ISO TR 14062 - Milieubeheer - Integratie van milieuaspecten in productontwerp en -ontwikkeling 6.2 Stimuli voor het systematische gebruik van instrumenten voor de integratie van milieuaspecten in de normalisatie In het normalisatieproces stellen de belanghebbenden op vrijwillige basis hun tijd en expertise ter beschikking. Als men wil dat zij investeren in de integratie van milieuaspecten, dan zal daar iets tegenover moeten staan. Vandaar het belang van de in deze mededeling vervatte politieke erkenning van de inspanningen die de belanghebbenden leveren om het milieu op een meer systematische wijze in de normalisatie te integreren. Er is zeker geen gebrek aan instrumenten om deze integratie te bevorderen; veeleer is het zaak ervoor te zorgen dat ze systematisch worden gebruikt. De Commissie is van plan om de beste praktijken te verspreiden en instrumenten te steunen die hun merites voor de integratie van milieu in de normalisatie reeds hebben bewezen. De Commissie nodigt alle belanghebbenden uit om ideeën inzake stimuli kenbaar te maken en een dialoog over goede praktijken en bereikte resultaten aan te gaan. Er zij nog op gewezen dat hoe meer Europese normen een milieudimensie bevatten, des te waarschijnlijker het wordt dat de Commissie deze voor beleidsdoeleinden zal gebruiken. 7. CONCLUSIES EN FOLLOW-UP De Commissie beoogt met deze mededeling de betrokkenen meer bewust te maken van de noodzaak milieuaspecten te integreren in het op vrijwilligheid gebaseerde en door de belanghebbenden aangestuurde Europese normalisatieproces. De Commissie erkent dat de integratie van milieuaspecten in Europese normen noodzakelijk is, maar beklemtoont tevens dat milieuaspecten op een evenwichtige en gepaste wijze moeten worden aangepakt en dat terdege rekening moet worden gehouden met de andere behoeften die ten grondslag liggen aan een norm. Met het oog op concrete maatregelen zal de Commissie nu besprekingen aangaan met de belanghebbenden uit de normalisatiewereld. Voor 2004 staan er twee workshops op stapel waar ideeën zullen worden verzameld en projecten zullen worden vastgesteld om op de volgende vier gebieden een en ander te verwezenlijken: - Alle belanghebbenden, met name in de toetredingslanden, moeten doordrongen worden van de noodzaak het milieu in de Europese normalisatie te integreren. Via de uitwisseling van specialistische kennis en goede praktijken kunnen milieuaspecten reeds in een vroege fase van het normalisatieproces of bij de vijfjaarlijkse herziening van bestaande normen worden geïdentificeerd. Opleiding is van fundamenteel belang om belanghebbenden uit de milieusector in staat te stellen hun stem in het Europese normalisatieproces op een doeltreffende manier te laten horen. Bovendien moet milieu-informatie verzameld en verspreid worden, zodat alle bij het proces betrokken technische deskundigen er toegang toe hebben. Met het oog op de follow-up nodigt de Commissie belanghebbenden uit ideeën en voorstellen kenbaar te maken op het gebied van bewustmaking en opleiding. De Commissie is bereid steun voor de Europese normalisatie-instellingen te oormerken, mits hiervoor geschikte voorstellen worden ingediend. De lidstaten worden uitgenodigd na te denken over het opzetten van soortgelijke activiteiten voor de nationale normalisatie-instellingen. De situatie zal worden beoordeeld in het licht van de uitgevoerde activiteiten en de belanghebbenden zal worden verzocht om, met het oog op de vaststelling van goede praktijken, ervaringen uit te wisselen. Wegens de beperkte middelen moeten prioriteiten worden vastgesteld voor de werkzaamheden inzake de integratie van milieuaspecten in de normalisatie. Aangezien het om een op vrijwilligheid gebaseerd proces gaat, moeten de bij de normalisatie betrokken belanghebbenden greep blijven houden op hun werkprioriteiten. Dit neemt evenwel niet weg dat tevens rekening moet worden gehouden met aspecten van openbaar belang en met onderwerpen die relevant zijn voor het Europese beleid. Met het oog op de follow-up zal de Commissie, waar nodig, rekening houden met milieuaspecten bij het opstellen van Europese normalisatiemandaten of specifieke mandaten ter ondersteuning van milieuoverwegingen of tot vaststelling van normen over de milieuaspecten van producten. De Commissie zal bij het opstellen van de mandaten overleg plegen met de belanghebbenden. Alle belanghebbenden worden uitgenodigd indicatoren te ontwikkelen aan de hand waarvan kan worden bepaald in welke normen de milieuvereisten naar behoren zijn geïntegreerd. - De participatie van de belanghebbenden is van cruciaal belang voor de aanvaardbaarheid en de relevantie van de normen. Alle belanghebbenden moeten de gelegenheid krijgen om mee te werken aan de ontwikkeling van Europese normen die voor hen van belang zijn. Aangezien het Europese normalisatieproces gebaseerd is op nationale standpunten, is het belangrijk dat de lidstaten alle belanghebbenden de mogelijkheid bieden het nationale standpunt mee te formuleren. Vervolgens zal geprobeerd worden om uit de verschillende nationale standpunten een consensus op Europees niveau te distilleren. Op Europees niveau spelen belangengroeperingen die standpunten van openbaar belang kunnen coördineren en ontwikkelen, zoals de milieusector, een belangrijke rol bij het onderbouwen van de nationale standpunten. Met het oog op de follow-up nodigt de Commissie de lidstaten en de toetredingslanden uit om alle belanghebbenden, met name degenen die de maatschappelijke bezorgdheid en het openbare belang op milieugebied vertolken (dus ook de overheid), in de gelegenheid te stellen aan het normalisatieproces deel te nemen en hun zo de kans te bieden mee te werken aan het opstellen van consensusstandpunten die in de volgende fase van de normalisatie op Europees niveau worden gepresenteerd. De Commissie nodigt de lidstaten en de toetredingslanden uit om geregeld verslag uit te brengen over de verschillende soorten steun die is verleend. Verwacht wordt dat dit de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken ten goede zal komen. Op het Europese normalisatieniveau zal de Commissie steun blijven aanbieden aan Europese belangengroeperingen die een bijdrage kunnen leveren tot de identificatie en coördinatie van aspecten op het gebied van milieunormalisatie die bij de Europese normalisatie-instellingen in behandeling zijn. - De instrumenten waarmee milieuaspecten in het normalisatieproces kunnen worden geïntegreerd, moeten systematisch worden gebruikt. De belanghebbenden worden aangemoedigd gebruik te maken van de instrumenten die ontwikkeld zijn om milieuoverwegingen een plaats te geven in de normalisatie. Toenemend gebruik van dergelijke instrumenten zal leiden tot meer ervaring en tot een groter aantal normen met een milieudimensie, wat op zijn beurt de Europese normen aantrekkelijker zal maken voor beleids- en wetgevingsdoeleinden, ook op milieugebied. - Met het oog op de follow-up nodigt de Commissie de belanghebbenden uit om verslag uit te brengen over de manier waarop zij de verschillende instrumenten die hun ter beschikking staan, hebben gebruikt. Regelmatige vergaderingen waar ervaringen worden uitgewisseld en criteria worden afgesproken voor de beoordeling van de vooruitgang, kunnen ertoe bijdragen dat er steeds meer normen met een milieudimensie worden opgesteld. De Commissie zal de vooruitgang op het gebied van de integratie van milieuaspecten continu toetsen aan de vier hierboven opgesomde punten. Hiertoe zullen de belanghebbenden ten minste één keer per jaar en op regelmatige basis worden uitgenodigd voor een vergadering of een workshop. COMMISSION STAFF WORKING PAPER - Communication of the Commission on the Integration of Environmental Aspects into European Standardisation - Extended Impact Assessment {COM(2004)130 final} TABLE OF CONTENTS 1. Problem identification 2. Main objective of the Communication 3. Policy options 4. Social, environmental and economic impacts of each policy option 5. Monitoring of results 6. Stakeholder consultation 7. Commission draft Communication and justification ANNEX to the Extended Impact Assessment: Report on the Public Consultation 1. Problem identification Standardisation is a voluntary process carried out by and for the stakeholders within the structures and rules of standards organisations. The resulting technical specifications are voluntary consensus documents that may define, for example, how a product is manufactured used or disposed of. In recent years, the number of European standards has grown significantly - the total number of European Standards is estimated at 13,500. The interest in European standards and this increase in numbers can be explained by the fact that standards play a positive role in the economy as they reduce transaction costs, facilitate trade, increase competition, and channel innovation. Moreover, European standards help to avoid technical barriers in the internal market, they are consistent with the international trade framework deemed to facilitate global trade and in some instances, they are used to implement European legislation. There are three European Standardisation Organisations (ESOs), CEN, CENELEC and ETSI. They are recognised under Community law (Directive 98/34). Jointly adopted guidelines exist for the co-operation between the Commission (and EFTA) and the European Standards Organisations (OJ C 91 of 16.4.2003). The growing number of standardised products, processes and services poses questions about their effects on the environment. There are many standards and many ways in which standardised products can interact with the environment. Virtually all standardised goods and processes impact on the environment, although this impact may or may not be significant. Four major types of relationships between standards and the environment have been identified: the environmental dimension of products, the standardised tests methods for environmental purposes, the environmental technologies included in standards and the environmental management standards. However, the extent to which the environmental dimension is taken into account varies among national and European standardisation organisations. There are many tools already developed, yet their use is not systematic. One of the main obstacles identified during the consultation phase was a lack of environmental knowledge among experts sitting on technical committees. Practices regarding stakeholder participation also differ. Standardisation is a business-driven process, even though it must ensure openness to the representation of all interested parties, in particular if standards are to be widely recognised and used in the market. There are various groups of stakeholders that have particular difficulties in taking an active part in standardisation: small and medium sized enterprises, environmental and consumer non-governmental organisations and representatives of the workforce. They often lack knowledge about the standardisation process itself, and even if this is not the case, they may still experience shortcomings in terms of financial and human resources. The large number of standards adopted every year, the ever-widening scope of products and processes that they cover, along with the voluntary character of this process, means that it is not possible for the European Commission to assess the environmental dimension in individual standards. It is more appropriate for the Commission to focus on the European standardisation process as a whole (tools and methods applied) and its institutional framework (participating stakeholders) in order to stimulate the production of European standards that positively contribute to the environment and to sustainable development in view of their economic and social importance. The Commission is tackling the issue of integration of environmental aspects into standardisation for the very first time at this level. In order to send a strong signal to all stakeholders involved in the standardisation process (industry, standardisation organisations, NGOs and public authorities), and bearing in mind the voluntary nature of standards and their consensus-based elaboration, it is therefore crucial to have a sufficient level of visibility and of commitment from the Commission services. A Communication was deemed to be the best way to start the process even though this Communication has to be seen as a stocktaking exercise presenting the state of the art and highlighting areas which deserve more attention in the future to meet our objectives. No policy change scenario A 'no change' scenario means that even though the number of European standards continues to grow - mainly due to technological, but also to legislative developments - the integration of environmental, aspects would remain un-systematic, becoming more a consequence of a personal commitment by a few experts rather than being based on a consistent analysis of potential impacts. Consequently, an opportunity for sustainable development in Europe would be missed. In other words, the environmental pillar may be neglected and standards would not contribute to the development of more sustainable production and consumption patterns. There is also the risk that if European standards fail to take into account relevant environmental aspects, they would become less attractive and relevant for both the market and public authorities. 2. Main objective of the Communication The aim is to promote the effective integration of environmental aspects into the European standardisation process. 3. Policy options There are three major policy options available: - Do nothing (business as usual); - Encourage stakeholders to make further voluntary efforts; - Use of legislative and financial instruments. 3.1 Do nothing (business as usual) This option assumes continuing limited support from the Community budget for the participation of environmental NGOs such as ECOS (European Environmental Citizens Organisation for Standardisation). Indeed the European Commission has already shown the great value it attaches to the full involvement of all stakeholders in the European standardisation process. To that effect, it has already ensured representation of both consumers and workers for several years. With this new contract to ECOS, launched in November 2003, the voice for the environment is now secured. Under this option the Commission will continue drafting standardisation mandates for environmental issues, concentrated mostly on measurement and performance standards. The European standardisation organisations will continue to use some existing tools for the consideration of environmental aspects in standardisation, but not systematically and without any extra incentives from the Commission or national authorities. 3.2 Encourage stakeholders to make further voluntary efforts The second option goes further and assumes that the stakeholders themselves could increase their efforts to systematically improve the integration of environmental aspects into European standardisation. Although the standardisation process is voluntary and based on consensus, all stakeholders involved are sensitive to strong political messages that can be sent out from the Commission. They would also react positively to incentives and accept appropriate support offered to them. This option assumes the development of incentives and targeted support for the stakeholders and the system. Identification of these measures has been the key objective of stakeholder meetings and consultations organised in 2002/2003 and the Communication aims to present the outcome of these previous phases. In a nutshell, 4 key issues have been identified to encourage stakeholders to make further voluntary efforts: - raising awareness and environmental thinking - setting priorities - enhancing wider stakeholder participation - using tools and offering incentives. 3.3 Use of legislative instruments The third option assumes that legislative instruments would be used in lieu of voluntary standards if the stakeholders were not willing to deal with environmental aspects in standards making. As a consequence, public authorities would then need to lay down detailed rules for technical issues that could have been dealt with by the standardisation process. The authorities would need to assess, lay down and revise in the light of technical progress, the technical, economic and environmental specifications needed by the stakeholders. The associated cost would need to be covered entirely by public funding. 4. Social, environmental and economic impacts of each policy option 4.1 Do nothing (business as usual) Environmental: There are many European standards that could have impacts on the environment in one way or another. Doing nothing may be a lost opportunity as these standards could make a positive contribution to safeguarding or even improving the environment. This impact is difficult to assess in quantitative terms due to the wide scope of products and goods covered by standards. The environmental pollution resulting from using goods made to standards that do not take the environmental dimension on board is very diverse. As far as products are concerned one should also take into account the different phases when environmental impacts can occur: design, production, use, re-use and disposal. Social: Existing European standards support a number of directives for workers' health and safety and for consumer protection. Also, standardisation stakeholders, including industry and business, have an interest in developing standards for safe products and processes. If business as usual is continued, limited stakeholder participation from consumer organisations, unions or environmental NGOs will risk to make the standardisation process less democratic and user-oriented. On the other hand, users such as consumers or public authorities may prefer to purchase products which have a better environmental performance or at least to have information on this issue. Standards which take the environment into account are more likely to lead to products which give these elements to users. Economic: There is little if any economic impact in the business as usual option because the drivers for standardisation are industry and business who want to find technical agreements for the purposes of compatibility and trade. The majority of the existing European standards have been created by the wish to enable trade and to effectively implement the single market. Only in the long term could a worsening of the state of the environment potentially exercise pressure on the standardisation stakeholders to systematically deal with environmental aspects. 4.2 Encourage stakeholders to make further voluntary efforts Environmental: Further voluntary initiatives in this area would lead to a positive impact on the environmental pillar of sustainable development. Taking into account the wide coverage of standards, integration of environmental aspects will help to reduce the negative impacts of certain goods and processes. However there are three factors that will delay the potential positive effects. Firstly, taking into account the large number of stakeholders there is some time needed to raise their environmental awareness and to provide them with efficient tools to effectively deal with environmental consideration in the standardisation process. Secondly, the time span needed for development or revision of a standard varies from 3 to 5 years. Lastly, due to the large number of standards and the limited capacities of the standardisation bodies and their stakeholders, it would be unrealistic to expect immediate integration of the environmental dimension into all standards. Social: This option may have an ultimately positive impact for consumers who buy products and services produced in accordance with standards which consider environmental aspects. Also, purchasers along the production chain and public authorities may have more choices between products and services with certain environmentally relevant functionalities and characteristics. Another positive aspect is the potential contribution to the state of the environment that in the long term leads to improvement of health, including health and safety at the workplace. A negative impact of this option may be that the efforts of standardisation stakeholders are steered away from the existing work on health and safety and consumer protection. Economic: When environmental aspects are integrated appropriately, there could be economic benefits to the standards users - an obvious positive impact. However, a negative impact of this option may be that the existing standardisation work which supports economic activities such as free trade and the single market risks to be hampered. Moreover, the involvement of more stakeholders who have previously not taken part in standardisation activities, may delay the delivery of the new standards beyond what is acceptable to the market. This in turn may hamper innovation in the European economy. However, one should recognise that the standardisation process is already too lengthy in some instances and that efficiency improvements are under way. Therefore there are different potential delay-factors that should be addressed. Encouragement of stakeholders to make further efforts implies increased financial support for the environmental stakeholders so that they can effectively participate and apply the appropriate tools to integrate environmental aspects into European standards. This can be considered as an economic impact as such. 4.3 Use of legislative instruments Environmental: This option may lead to the quickest results with the legislator developing and reviewing standards from their environmental point of view. This could be considered as a positive impact on the environmental pillar. However, it would change the well defined relationship between the legislator and the standardisation system and put the existing achievements at risk. In addition, it could create negative perceptions of the environmental debate - no other policy area has needed special legislation to become considered in standardisation. Social and economic: This option may be perceived as heavy-handed interference. This may lead stakeholders to leave the system altogether so the current work being done for the social and economic aspects in standardisation could suffer. On the other hand, the public authorities would have to assess, lay down and revise in the light of technical progress, the technical, economic and environmental specifications needed by the stakeholders. The associated cost would need to be covered entirely by public funding. Overregulation and a regulatory process that is overburdened with technical detail would negatively impact on Europe's economy and competitiveness. 5. Monitoring of results Due to the financial assistance given by the EU to European standardisation (5-6% of the total estimated cost of European standardisation), there is a need for the European standards organisations to be accountable and to regularly report on a number of issues. Also, due to the principle of national representation in the European standardisation system, there is a need for cooperation between the Commission and the Member States. For the integration of environmental aspects, progress reports from the different stakeholders such as the European standardisation organisations, the Member States or the private stakeholders from business and NGO side are foreseen. These should make some benchmarking possible and, if the focus is on continuous improvement, will be enable progress to be tracked. The Commission can regularly assess the situation, give further support, or propose new or alternative measures as and when it feels necessary. Main activities to be followed are: Environmental thinking Care for the environment, optimal use of resources and efficient energy consumption have grown in importance amongst economic operators, customers and public authorities. Standards should participate to this trend. Experts involved in the development of standards have this power in their hands to influence the provisions written in the standard. The Commission is aware of the voluntary and consensus driven nature of standards. The Communication therefore aims to promote awareness-raising activities and an exchange of expert knowledge and good practice. This is a qualitative approach which is needed to trigger off the process and measurable aspects will come only in the long run. As regards quantitative aspects, ideas such as the provision of training are options which were highly supported by the stakeholders during the consultations. The Commission, in cooperation with stakeholders, therefore intends to explore the possibilities in these areas, identify what already exists at European or national level, work with stakeholders to better define their needs and present concrete actions in the coming months. Setting priorities Priorities can be set by the European Standardisation Organisations via their work programmes or by the Commission via the mandates. At this stage, these options were deemed to be interesting enough to be included in the Communication although it is clear that further dialogue and research is needed on how to put these measures into practice. This is particularly important for the mandates which observe specific rules, under specific conditions (a political or legislative framework for instance). Stakeholder participation The acceptability of standards depends to a large extent on the involvement of all stakeholders. The participation of civil society (e.g. stakeholders representing consumer, health, safety and environmental interests) in standardisation reinforces the quality of consensus and makes the standards more representative and thus acceptable for use by the stakeholders themselves, and, if appropriate, by the authorities. The monitoring of these participation (at national and European level) and information regarding names of participants, funding, areas of expertise, etc. could be easily coordinated by European standardisation organisations and passed on to the Commission. Systematic and better use of tools The national and/or European Standardisation Organisations have already developed a number of useful tools which can directly help with the integration of environmental aspects into standardisation. Their further development and systematic use should be encouraged. Environmental databases for example already exist in some specific areas. An assessment of these databases could be carried out to see under which conditions they could be further developed to cover other areas of activities. Generally speaking, three sets of criteria could be considered together with stakeholders: - When designing concrete awareness raising and/or training activities in the future, one should define indicators to monitor the participation at national and European level. - Likewise, if databases containing relevant environmental information are established, indicators could be for example, the number of entries into the database and the number of queries made, etc. - It is also important to monitor progress regarding the integration of environmental requirements. To that effect, stakeholders should be invited to develop appropriate indicators. - It is important to bear in mind the Communication aims at presenting ideas that have been validated by the stakeholders. The process started two years ago and a lot of ideas were suggested but rejected for one reason or another (see also annex to the extended impact assessment). As stated in the Communication, all these ideas deserve further attention with relevant stakeholders. However their support for them needs to be built up and a commitment obtained. 6. Stakeholder consultation Two stakeholder meetings took place in July 2002 and in July 2003. In addition, DG Environment and DG Enterprise held an internet consultation which ran from mid July until mid-September 2003 and invited all stakeholders to deliver their comments on a working document setting out the elements aiming at the encouragement of stakeholders. A questionnaire was also developed to help gather comments and feedback for the alternative policy options. The extended impact assessment has been refined in accordance with the results of the stakeholder consultations. The detailed results of the consultation can be found in the Annex. Overall, the consultation highlighted that: - the aim and scope of the Communication targeted at the stakeholders is relevant and appropriate; - all key issues have been identified; - there are enough tools to address environmental issues in standardisation, but they require time, expertise and resources to be used systematically and all stakeholders must address this challenge; - the Commission and Member States should jointly play a role in facilitating the effective participation of all interested stakeholders in the standardisation process; - the progress made with the integration of environmental issues into European standardisation should be reviewed every five years. 7. Commission draft communication and justification From the policy options available, the encouragement of stakeholders to make further voluntary efforts has been identified as a proportionate and balanced approach in view of the nature of the subject and the goals pursued. The results of the stakeholder consultation provide reassurances for this approach. Two instrument options were considered: a working paper from the Commission services and a Communication from the Commission. 7.1 Instrument option: Working Paper from the Commission services This paper would focus on the role of the Commission services, for instance, in the development of standardisation mandates or of legislation that sets out specific requirements for corresponding standards. The stakeholders who need to be convinced most may take little notice of this instrument. 7.2 Instrument option: Communication from the Commission A Communication is considered a realistic option considering the nature of standardisation: a voluntary and stakeholder driven process. In view of its political significance and the contributions European standardisation has made and should make to EU policies, a Communication is a good way to meet the objectives of visibility and encouragement for stakeholders. The Communication also invites political feedback from the Council, the European Parliament and the Economic and Social Committee. ANNEX to the Extended Impact Assessment Report on the Public Consultation The Integration of Environmental Aspects into European standardisation 25 July 2003 - 15 September 2003 This is a joint report by the Enterprise and the Environment Directorate General of the European Commission. The aims for this report are: - to describe the steps taken by the Commission to ensure the full consultation of stakeholders during the formation of a policy on the integration of environmental aspects into European standardisation - to analyse the views collected during the public consultation. The public consultation of stakeholders is part of the Commission's extended impact assessment process. Consultation websites: Background Between 25 July 2003 and 15 September 2003, the Enterprise and Environment DG of the European Commission held a public internet consultation on the integration of environmental aspects into European standardisation. The consultation followed the Commission's consultation standards [26] and was aimed at stakeholders in the European standardisation system: businesses and industry, NGOs, public authorities and standards organisations. The stakeholders were asked to give their views on a working document for a Commission Communication on the integration of environmental aspects into European standardisation. In order to take advantage of the principle of Interactive Policy Making (IPM), a set of questions, designed by the responsible Commission services, was also posed. [26] COM (2002) 704 final, 11.12.2002 At the start of the internet consultation period a multi-stakeholder meeting was held. It took place on 16 July 2003 in Brussels. This helped to raise attention for the internet consultation, clarify the objectives and check the initial contents of the planned Communication. The multi-stakeholder meeting was, in fact, the second of its kind since the responsible Commission services started to look into the opportunities and challenges linked with the integration of environmental aspects into standardisation in 2002 and held a first stakeholder meeting on 17 July 2002. The feedback obtained from the meeting(s) and the responses now received from the internet consultation will feed into the extended impact assessment which is already underway for the Communication. The responses will help to further analyse the subject and examine the appropriateness of the policy instrument chosen. They will also help to finalise the text of the Communication itself and to make sure that it will cover the main issues in a balanced and appropriate manner. Main findings The general conclusion of the multi-stakeholder meeting of July 2003 was that the working document was a good basis for a Communication from the Commission. The answers to the set of questions posed in the subsequent public internet consultation show that the presented text is broadly satisfactory to the range of different stakeholders at which it is aimed. There was a strong conclusion that the Communication will help stakeholders in their work and will help them achieve their aims in standardisation. Importantly, there is general agreement that a Communication from the Commission is the appropriate policy instrument for what the Commission is trying to achieve at this point in time. The written contributions were often accompanied by general statements laying out the environmental policies of the respondents. These were often much wider than the contents of the Communication and indeed were wider than the subject of standardisation itself. Nevertheless, no stakeholders indicated opposition to the working document and the specific comments mainly related to the strengthening or clarifying of certain chapters. To summarise, the main findings were: - aim and scope of the future Communication are relevant and appropriate; - all key issues have been identified, and it is important to clarify the relation between voluntary standards and mandatory legislation; - there are enough tools to address environmental issues in standardisation. However these require time, expertise and resources if they are to be used systematically. All stakeholders must address this challenge; - the Commission and Member States should jointly play a role in the financing for an effective participation of all interested stakeholders in the standardisation process; - priorities should be set, primarily for efficiency purposes, on where to start with the integration of environmental aspects into standardisation; whilst the Commission could flag interest areas by way of mandate it should be left to the standardisation stakeholders to decide whether and how to deal with them; - training of experts and the use of databases with relevant environmental information were considered the most instrumental incentives to incorporate environmental aspects into standards whereas the idea of awards was not supported; - the international framework for standards and technical regulations must be respected to avoid unnecessary trade barriers, but the European standardisation system should take a certain leadership role in the development of specific environmental standards; - the progress made with the integration of environmental issues into European standardisation should be reviewed every five years. Annex 1: Multi-stakeholder meeting of 16 July 2003 1. Findings Nearly all those attending expressed a positive opinion on the presented working document for a Communication. Some new ideas were introduced and these were taken on board in the text that was placed on the internet. e NGO, however, did not feel that satisfactory solutions to protect the environment could be achieved by voluntary standardisation and indicated a general preference for mandatory requirements in standardisation or legislative approaches in favour of the environment. 1.1 General Statistics Over 50 participants attended the meeting. The represented stakeholders came from business and industry, NGOs, and the standardisation bodies from both the Member States and candidate countries. The European standards organisations CEN (European Committee for Standardisation), CENELEC (European Committee for Electrotechnical Standardisation) and ETSI (European Telecommunication Standardisation Institute) were also represented. Below is a detailed list of organisations represented during the meeting: * ACEA * AENOR * ANEC * ANIE - Electronic Industry Italy * BEAMA Ltd * BE-Federal Department of the Environment - Product Policy Division * British Standards Institution * BUND KNU * CECED * CEN - European Committee for Standardization * CENELEC * CENELEC BTWG 85-3 "Environmental Standardisation" * Council of European Producers of Construction Materials (CEPME) * Czech Office for Standards, Metrology and Testing * Danish Standards Association * DIN - Deutsches Institut für Normung e.V. * ECOS * EFTA * Estonian Centre for Standardisation * ETSI * EUCAR * EUROFER * Federal Ministry for Economic Affairs and Labour * FIEC (Fédération de l'Industrie Européenne de la Construction) * Finnish Ministry of Trade and Industry * Finish Standards Association SFS * FME ORGALIME * FNE - France Nature Environnement * IEC/ACEA * Malta Standards Authority * Ministère de l'Economie, des Finances et de l'Industrie * Ministry for Foreign Affairs, Sweden * Ministry of Agriculture, Forest, Water and Environment (Romania) * Ministry of the Environment * Mission of Norway to the EU * NEN * NORMAPME * ORGALIME * Spanish Electric Manufacturers Association * Spanish Permament Representation to the EU * Svenska Elektriska Kommissionen * Swedish Ministry of Environment * Swedish National Board of Trade * Swedish Standards Institute * TUTB - European Trade Union Technical Bureau for Health and Safety * UK Department of Trade and Industry * UMI Annex 2: Internet consultation 1. Findings The analysis of replies received in the internet consultation are reproduced according to the structure of the working document and the questions of the survey. 1.1 Aim and Scope Q1 Do you agree with the aim and scope? Supporting comments Most of the respondents agreed with the aim and scope presented in the working document. It was confirmed that the international framework and the effective participation of certain groups of stakeholders, like small and medium sized enterprises (SMEs) should be taken into account. Concerns Some stakeholders expressed concern as to whether voluntary standardisation was a valid tool to contribute to a high level of environmental protection and indicated a preference for mandatory solutions. Others pointed out issues like a potential cost increase or negative impact on competitiveness. Q2 Have we identified all the key issues? Supporting comments The majority of stakeholders confirmed that the working document identified the main issues. Some respondents pointed out that the consumer dimension was insufficiently addressed, and if there is no consumer demand, it will be difficult to maximise profit through economies of scale. Moreover, the relation between legislation (mandatory) and standards (voluntary) should be explored. Experience already gained, for instance with the Environmental Help Desk of CEN, should also be added. Concerns Some respondents said that the inclusion of environmental aspects into standardisation does not guarantee a higher level of environmental protection, as standards are voluntary. Complexity of the standardisation process would generally make it difficult for some stakeholders, including SMEs, to get involved. This includes the fact that standards are regularly revised and that not every laboratory could test against every standard if tests were required. 1.2 Environmental Thinking Q3 Should another policy option (e.g. legislation, guidelines) have been chosen by the Commission? If so, which and why? Supporting comments The main feeling was that a Communication was the appropriate tool. This respects the voluntary nature of standardisation best while progressing the matter forward. Most respondents said that specific legislation was not appropriate for bringing environmental aspects into standards Concerns A few respondents said that the debate on environmental aspects in standardisation needed a general legal framework, such as the European Directive on General Product Safety without this, stakeholders would be unlikely to include environmental aspects into standards. Q4 How frequently should the progress be assessed regarding the integration of environmental aspects into standardisation (e.g. every 2, 5 or 10 years) Supporting comments Five years was seen as a satisfactory period by the majority of the respondents. Q5 Do you feel that you or your organisation contributes to the promotion of environmental thinking in standardisation? If yes, please describe the nature of your contribution. Supporting comments Many respondents indicated that they were contributing to the promotion of environmental thinking in standardisation in one way or another. The dissemination of state-of-the-art knowledge and offers for training and educational material were mentioned. Also, some respondents undertook lobbying activities aimed at regulators. Companies and their associations mentioned the use of environmental management standards and environmental declarations, their involvement on the development of certain test and measurement methods, and for the environmentally conscious design of products. NGOs engaged in raising awareness for standardisation amongst their stakeholders or made active contributions to standardisation work and the development of the internal procedures of standards organisations. Q6 What are your expectations with regard to possible positive and negative impacts of the ideas implemented in the text? Supporting comments Respondents felt that the promotion of environmental thinking in standardisation can have a positive effect regarding the state-of-the-art environmental performance of products. This includes issues such as the use of recycled materials in industrial activities. Also, the use of uniform measures (European standards) throughout the EU and EEA was mentioned. Business stressed the need to integrate environmental aspects without damaging the achievements of the existing standardisation process such as its facilitation of trade Concerns Some scepticism was expressed about the situation that standards would become prescriptive and not performance oriented. It was mentioned that unwanted delays and increased cost in the standardisation process could occur due to awareness raising and educational activities. NGOs had the concern that business would limit environmental considerations to requirements imposed by the law. One organisation went as far as indicating that they do not believe in achieving results by awareness raising and recommended, instead, an obligatory environmental statement produced for each standard. 1.3 Tools and Standards for the Environment Q7,8,9 Do you feel that there are sufficient tools to deal with environmental aspects in standardisation?If not, what new kinds of tools could improve the situation? Do you have any examples/experience of these tools being used? Supporting comments The general feeling was that there are sufficient and adequate tools and that these should be open to review and improvement as necessary. Most respondents felt that more encouragement was needed to ensure the use of these tools. Some said that the use of the tools could be systematic and monitored. There were no real concrete ideas for new tools (as defined as directly helping to integrate the environmental aspects - the use of databases is dealt with separately). Some considered Guides for product disassembly, use, disposal options and sustainable production as useful tools. Life cycle assessment (LCA) and educational tools were suggested. Many respondents said that they had used the existing tools and had positive experiences with them. However, no specific examples were given. A comment made several times was that the expertise to use these tools was needed. It was suggested that in the cases where comments from CEN's EHD were not taken into account, a justification should be provided. Concerns Some respondents felt that the CEN Environmental Help Desk (EHD) needed stable resources for staff from different backgrounds and countries. These respondents wished that CEN changed its internal rules and procedures regarding the role of the EHD. Q10 Does the text correctly describe the existing tools? Have we forgotten some instruments used which are already being used in standardisation? Supporting comments Several additional existing tools were suggested including the following: ISO 14062, 14040, 14020, IEC Guide 109, 112 and 113, the EHD, CLC Database, CEN Memorandum 4, CEN Checklist and ENIS team (implements Guide 64). It was also mentioned that a leaflet describing all these tools may be useful. Q11, 12 Are the categories for the existing standards for the environment correct and are the examples given useful? Please give other examples of types of standards that when applied, have a particular positive or negative impact on the environment. Supporting comments On the whole, this section of the working document was found to be useful, some simplification and clarification could lead to improvement. e categories of different standards for the environment should be changed to include product standards: product standards take environmentally friendly design into account and product standards are where the main thrust of effort is needed. relation to this, it was said several times that safety took precedence over the environment or that at least the environment must be assessed with the other aspects covered in product standards. Alternative headings were suggested: product standards, measurement standards, systems management standards, standards for dealing with products and technologies, other useful management standards, supply chain, procurement, design management. Many respondents noted that for the section on ISO EN 14000 management standards it should be stressed that the benefit came from applying it, not from the 3rd party certification to it. Several poor and one good example were presented. 1.4 Priority Setting Q13, Q14 Should the Commission set priorities (at all)? Can you think of any positive or negative consequence of setting priorities? Supporting comments The views as to whether the priorities should be set by the stakeholders in the standardisation process or by public authorities like the Commission differed widely among the respondents. From the reactions obtained one could conclude that the European policy makers should flag public interest areas, but that it should be left to the discretion of the standardisation stakeholders to decide - on a case by case basis and agreed by consensus - whether and how to deal with them. Prioritisation as such was acknowledged as important and positive for better efficiency in standards making. Concerns Concerns were raised that low priority standards would be unlikely to see completion and ill chosen priorities would result in market distortion. Q15 Do you have suggestions as to how priorities could be set? Supporting comments Respondents suggested different ways to set priorities for the integration of environmental aspects in standards. Proposals included a prioritisation according to industrial/product sectors, according to the links with EU legislation and policy, according to the relevance for public procurement, or according to key environmental problems tackled by international commitments such as the Kyoto Protocol. Q16 Do you think that the Commission should use mandates in order to prioritise issues? Supporting comments Many respondents perceived mandates as tools for priority setting in standardisation. They acknowledged the potential for public authorities to express their priorities by means of standardisation mandates. However, some NGOs wanted to link mandates strictly to legislation and it was suggested that, on a general basis, an assessment of compliance could help to decide whether voluntary standards or mandatory regulations are the better solution. Some respondents wished to see mandates from the Commission regarding low carbon technologies to support Kyoto Protocol measures or regarding reverse logistics to facilitate the return of products from the market place at the end of their useful lives. Concerns Certain respondents had concerns as to the possibility of political decisions being transferred to standards organisations. It was suggested that in preparation of a mandate, the Commission evaluates different environmental, health or safety costs from a sustainability perspective; that stakeholders should be consulted in the preparation of mandates; that environmental requirements are well defined to allow for assessment on whether a mandate has been fulfilled or not; and that national public authorities be encouraged to participate in mandated standardisation work. 1.5 Stakeholder Participation in the Standardisation Process Q17 Should the emphasis of the efforts to improve the integration of environmental aspects be placed at the European or national level? Supporting comments Many respondents felt that standardisation should take place at the European level. It was more cost effective and avoided duplication of work at different levels. The national and international dimension, they said, were nevertheless important. The national, because this would be the level at which standards were implemented; and international, because of the growing importance of the global market. Concerns Some stakeholders, in particular NGOs, expressed concern that in their countries there was no mechanism guaranteeing that consensus achieved at the national level would be transferred to the European standardisation process. This raised the issue of how important it was that NGOs are sufficiently represented at the European standardisation level to complement any representation in the national standardisation committee. Q18 Do you have practical suggestions for ensuring the effective participation of groups of stakeholders that have important input but that are difficult to reach? Supporting comments It was clearly demonstrated that stakeholder participation in standardisation varied from country to country. Suggestions were made as to improve the effective participation of the relevant stakeholders: - by making publicly available the work programmes of the standardisation organisations; - by increased financial support for some stakeholders; - by limiting their participation to technical committees or working groups that are relevant from the point of view of environmental protection; - by encouraging representatives from national public authorities to participate in the relevant standardisation work; - by providing easier access to relevant data; and - by providing appropriate training. Concerns Many respondents stated that the relevant stakeholders already participate in the standardisation process. Standards organisations were generally open to participation and opinions from all interested parties. Hence, the current system would not require any changes- those who are truly interested ould already participate in it Q19 How will more involvement of different stakeholders affect / change the standardisation process? Supporting comments Opinions concerning the participation of a wider group of stakeholders were mixed. One potential positive consequence would be that standardisation would be made more transparent, so that the interests of all affected parties could be represented. It would be particularly important for SMEs to ensure that standards reflected their needs and not just those of big companies. Concerns Some opinions noted that wider participation may slow down the process of adoption / revision of standards, which was already too slow. In particular, a further slowdown may occur in the initial phase when new stakeholders join the technical committees and working groups as they may not be familiar with all the procedures. Moreover, standardisation is a consensual process and some of the newcomers may have difficulties in accepting the need for compromise. 1.6 An international framework for greener standards Q20 What implications does the international framework have for European policies in your view? Supporting comments Some respondents pointed out that national, island solutions risked becoming barriers to international trade and the integration of the Single Market called for the WTO Agreement on technical barriers to trade to be respected. Others stated that Europe could take a leading role and intellectual leadership in the development of certain environmental standards; and that for global transfer and use of European standards, comments from stakeholders outside Europe should be enabled. Close co-operation between international and European standards development via the principle of national mirror committees was considered important. Concerns A third country administration pointed out that developing countries may require special and differential treatment, as they will have difficulties in implementing international standards with specific environmental requirements. 1.7 Possible Incentives to further integrate environmental aspects in standards Q21 Would it encourage standardisers to develop standards with an environmental dimension if there was the possibility to show compliance with environmental legislation? Supporting comments To demonstrate compliance with environmental legislation by using voluntary standards tends to be perceived as an incentive by industry, mostly against the background of the New Approach directives. But clearly, this is only seen as positive in instances where regulation is absolutely needed and legal incentives should not be introduced as a rationale for new, unnecessary legislation. Some respondents suggested that New Approach type legislation should be used for new areas such as energy using products or that existing directives for products should cover environmental requirements in the future. Concerns Some NGOs stressed that standardisation cannot and should not replace legislation. Other respondents asked for an advanced warning of new legislation, which would avoid wasting resources on standards in areas that are likely to be regulated in the foreseeable future. Many respondents felt a need for a clear distinction between voluntary standards and mandatory laws. The discrepancy between product related legislation affecting all competitors equally and EU environmental legislation, differing from member state to member state was mentioned. Q22 Are you familiar with the information made available under the eco-labelling schemes? If so, is it of use for the production of European standards? Supporting comments Most of the respondents were familiar with eco-labelling schemes. However, the views on whether eco-labelling could be used in standardisation were mixed. Some stakeholders perceive eco-labels as a good reference point, clearly identifying most important areas of concern. Standards, however, should be less ambitious in establishing environmental performance, as they are to be accepted by all the stakeholders. Some of the eco-label criteria, such as water or energy use, could be easily adapted for standardisation needs. Certainly, data gathered during assessment of products for eco-labels should be used in the standardisation process. Concerns Concerns for using eco-label criteria in standardisation were mostly related to market relevance. Eco-label criteria are developed by a relatively limited number of market players and therefore should not be extended to the whole market. Eco-labels should remain as goals for front-runners only. Some respondents pointed out that environmental standards should be rather process than product orientated as this is the case with eco-labels. Also, the eco-label is more perceived as a marketing tool for a limited group of market players. Q23 Would you use standards or purchase standardised products, processes and services that cover environmentally important performance? Supporting comments Many of the stakeholders said that this was already the case. Other factors, such as price and quality, however, must also be taken into account. Concerns Stakeholders expressing doubts pointed out that the impact on the environment is only one among many factors taken into account when purchasing products or contracting services. Q24 Would awards provide an incentive to integrate environmental issues into standardisation? Concerns The majority of respondents were sceptical as to possible use of awards. If at all, awards needed to be accepted by the market rather than being introduced by a top-down approach. The effects of awards were considered limited as they tend to attract the participation of only the highly committed organisations, and therefore could have a divisive effect. However, the need to communicate achievements was noted. Q25 Would you consider using databases? How would you use them? uld the availability of databases ease the integration of environmental aspects into standardisation? Supporting comments The overwhelming response was yes that databases were useful. However the format, usability, content, access rights and procedures to use them needed to be very carefully thought through. Otherwise it would just be additional to an already confusing amount of information and innovation could be stifled by old data. The data would be the main thing to think about. In particular its validation was important - especially when conflicting views were put forward. It was noted that if databases needed to be created they should be an aid to standardisers but not mandatory in their use. Resources and costs would also needed to be considered. The text of the working document needed to define databases: those that are specifically for standards issues and then databases in general which give information on materials and technologies Q26 Can you think of other incentives than the ones presented here? Supporting comments Many respondents did not think that incentives were the primary issue of the overall debate on integrating environmental aspects into standards. The challenges went wider than that. Many noted that market driven / customer / economic incentives were the most likely to succeed. incentives were developed this should be done with the stakeholders affected by them. Q28 Will this Communication on the integration of environmental aspects into European standardisation help you or your organisation in your work? Supporting comments Responses to this question concentrated rather on the scope of the Communication and its final shape. For some stakeholders, it clarified the discussion on environment and standardisation and helped them to raise awareness and promote the systematic use of existing tools. Q29 What could be the positive and negative consequences of this Communication for your work? Supporting comments Positive consequences identified by stakeholders included: - raising awareness; - easier dissemination of good practices; - better co-operation between the experts; - support for existing efforts. Some respondents said that the Commission should indicate the level of environmental protection it hoped to be achieved by means of standardisation. Concerns Some stakeholders, mainly from the business community indicated that a negative consequence might be a deviation from the original purpose of standardisation: the production of technical documents for trade. Q30 Please give any positive and negative examples of the integration of environmental aspects into standardisation? Supporting comments The majority of stakeholders who gave examples pointed out that the integration of environmental aspects into standardisation is already happening. The positive examples they mentioned included the work of CENELEC where a new guide for the integration of environmental aspects was developed in TC 20, and the two international guides already in place (IEC guide 109 and ISO TR 14062). Concerns The process of adding new requirements in the standardisation process should be considered and monitored carefully, otherwise it may lead to contradictory requirements that cannot be dealt with by the consensual standardisation process. Also, if the environmental targets/requirements are too ambitious in the beginning, it may discourage stakeholders and hamper the entire standardisation process. As negative examples, some of the stakeholders perceived both the mandate and the existing European standards for packaging. Another issue raised by some stakeholders was that the inclusion of environmental requirements would widen the gap between international standards and European ones, thus creating barriers to trade. 1.8 Overall Conclusions The internet consultation broadly confirmed the views voiced at the stakeholder meeting on 16 July. These are that: - aim and scope of the future communication are relevant and appropriate; - all key issues have been identified, and it is important to clarify the relationship between voluntary standards and mandatory legislation; - there are enough tools to address environmental issues in standardisation. However these require time, expertise and resources if they are to be used systematically. All stakeholders must address this challenge; - the Commission and Member States should jointly play a role in the financing for an effective participation of all interested stakeholders in the standardisation process; - priorities should be set, primarily for efficiency purposes, on where to start with the integration of environmental aspects into standardisation; whilst the Commission could flag interest areas by way of a mandate it should be left to the standardisation stakeholders to decide whether and how to deal with them; - training of experts and the use of databases with relevant environmental information were considered the most instrumental incentives to incorporate environmental aspects into standards whereas the idea of awards was not supported; - the international framework for standards and technical regulations must be respected to avoid unnecessary trade barriers, but the European standardisation system should take a certain leadership role in the development of specific environmental standards; - the progress made with the integration of environmental issues into European standardisation should be reviewed every five years. 1.9 General Statistics Between July and September more than 5800 hits on the website were reported. Over 60 written responses were then received. Replies to the questions came from 10 EU countries: Belgium, Denmark, Finland, France, Germany, Italy, Netherlands, Spain, Sweden and the UK. A contribution was received from China. Although representatives from the acceding countries participated in the stakeholder meeting of 16 July, only one written response was received from them. Most of the comments came from pan-European business and NGO organisations. The business sector (individual enterprises and business organisations) was the most active contributor to the consultation, which reflects that standardisation is considered a voluntary and market driven activity. A detailed breakdown is shown below: >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Type of stakeholder // Business // 61% Academic // 2% NGO // 10% Public Authorities // 8% Standards organisations // 18% Individuals // 2% List of contributors (1) AeA Europe (2) AEN GET1 (3) AENOR Associación Española de normlización y certificación (4) AIM, the European Brands Association (5) AmCham (6) ANEC (7) ANIE (8) Association Léo Lagrange pour la Défense des Consommateurs (9) AVBB (10) BEAMA (11) BSI British Standards Institution (12) Building and Sharing Partners (B-Sharp) (13) BUND e.V Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit (Germany) (14) CEMPC Council of European Producers of Materials for Construction (15) CEN (16) CENELEC (17) CIAA Confederation of the food and drink industry of the EU (18) Comitato Elettrotecnico Italiano - CEI (19) Confederation of Netherlands Industry and Employers VNO-NCW (20) Construction Products Association (21) Co-operative Group (22) CYS Cyprus Organisation for the Promotion of Quality (23) Danish Standards Association (24) Danish Trade Association of International Transport (ITD) (25) Dansk Industry - Confederation of Danish Industries (26) Department of Trade and Industry (UK Government) (27) DIN (28) ECOS (29) EICTA - European Information, Communications and Consumer Electronics Technology Industry Association (30) ENEA Italian National Agency for New Technologies, Energy and the Environment (31) Environmental Authorities of Belgium (32) EUPC RecyTrade - Plastics Recycling Market (33) Eurofer & Eurometaux (34) Europacable (35) European Composite Industry (36) European Emulsion Fuel Manufacturers' Association (EEFMA) (37) European Heating Industry (38) Europen (39) FIEEC (40) Finnish Forest Industries Federation (41) Finnish Industry and Employers confederation (42) Finnish Ministry of the Environment (43) Finnish Standards Association SFS (44) Five Winds Int (45) France Télécom Délégation à l'Environnement et au Développement Durable (46) Friends of the Earth (Germany), BUND e.V. (47) General Administration of Quality Supervision, Inspection and Quarantine (People's Republic of China) (48) German Commission for Electrical, Electronic & Information Technologies of DIN and VDE (49) German Federal Ministry of Environmental Protection (50) IKEA (51) National House Buildling Council (52) NEN (Netherlands Standard Institute) (53) ORGALIME (54) Ragnar Sellberg Foundation (55) RAL Quality Assurance Association for the demanufacture of refrigeration equipment containing CFC (56) Red Eléctrica de España (57) SBGI - The Trade Association for the UK Onshore Gas Industry (58) SIS (Swedish Standards Institute) (59) Sony International (Europe) GmbH (60) Swiss Agency for Environment, Forest and Landscape (61) Telecom Italia - Network Department (62) The European Natural Gas Vehicle Association (ENGVA) (63) Umwelt Bundesamt (Germany) (64) UNICE (65) Universidad Politécnica de Valencia (66) University of Environment and Public Works Greece (67) VCI (68) Zentralverband Elektrotechnik- und Elektronikindustrie (ZVEI) e. V. Annex 3: Publicity Publicity actions The internet consultation was announced by means of the multi-stakeholder meeting on the 16 July 2003. Subsequent news updates, to almost 4.000 subscribers on the ENTERPRISE Europe on-line service, were sent (in July and August 2003) all of which showed the links to the various sites of the public consultation Conclusion Overall, the public consultation was well attended/visited. The initiative has drawn sufficient attention from a broad range of stakeholders.