Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0378

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsten, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 ter harmonisatie van de rechten en vereenvoudiging van de procedures

    /* COM/2003/0378 def. - COD 2003/0138 */

    52003PC0378

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsten, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 ter harmonisatie van de rechten en vereenvoudiging van de procedures /* COM/2003/0378 def. - COD 2003/0138 */


    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsten, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 ter harmonisatie van de rechten en vereenvoudiging van de procedures

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. INLEIDING

    Tijdens de Europese Raad van Barcelona op 15 en 16 maart 2002 is besloten dat de formulieren die nu nodig zijn om in een andere Lid-Staat medische zorg te ontvangen door een Europese ziekteverzekeringskaart zullen worden vervangen. De Commissie zal hiertoe in het voorjaar van 2003 een voorstel aan de Europese Raad voorleggen. Deze kaart betekent een vereenvoudiging van de procedures maar brengt geen wijziging in de bestaande rechten en verplichtingen.

    De Commissie heeft op 17 februari 2003 een mededeling over de invoering van een Europese ziekteverzekeringskaar [1]t (hierna "Europese kaart" te noemen) ingediend. Hierin wordt een scenario voorgesteld om de formulieren die nu nodig zijn om tijdens een tijdelijk verblijf in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat zorg te ontvangen, geleidelijk door de Europese kaart te vervangen.

    [1] COM (2003) 73 definitief

    Om de formulieren door de Europese kaart te kunnen vervangen en ervoor te zorgen dat de invoering van deze kaart werkelijk tot vereenvoudiging van de vereiste procedures leidt, zijn twee maatregelen gewenst.

    Enerzijds moeten de rechten van alle categorieën verzekerden bij een tijdelijk verblijf in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat worden geharmoniseerd zodat alle personen op wie de verordening betrekking heeft, de verstrekkingen kunnen krijgen die tijdens een verblijf in een andere Lid-Staat medisch gezien noodzakelijk blijken.

    Anderzijds moet het de patiënt die in de staat van verblijf medische zorg nodig heeft, makkelijker worden gemaakt, in het bijzonder door de vaak voorkomende verplichting te laten vervallen om zich eerst tot het sociale-zekerheidsorgaan van de verblijfplaats te wenden alvorens naar de zorgverlener te gaan.

    Tenslotte moet een bepaling worden opgenomen waarin de betrekkingen tussen de sociale-zekerheidsorganen en de verbruikers worden gedefinieerd.

    2. OPMERKINGEN OVER DE ARTIKELEN

    2.1. Artikel 1

    Wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71

    2.1.1. Wijziging van artikel 22

    Op het ogenblik voorzien de bepalingen van de verordening, afhankelijk van de categorie waartoe de verzekerde personen behoren, in verschillende toegangsrechten tot medische zorg tijdens een tijdelijk verblijf in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat of de Lid-Staat van woonplaats. De werknemer of zelfstandige en zijn gezinsleden hebben tijdens hun verblijf in een andere Lid-Staat recht op verstrekkingen die onmiddelllijk noodzakelijk zijn. De gepensioneerde en zijn gezinsleden hebben tijdens hun verblijf in een andere Lid-Staat dan de Staat van wonen recht op verstrekkingen (zonder het urgentievereiste). Personen die in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat werken en verblijven (gedetacheerde werknemers, werknemers van internationale vervoersbedrijven ...) alsmede hun gezinsleden hebben recht op de noodzakelijke verstrekkingen in de Staat waar de activiteit wordt uitgeoefend. Werklozen die naar een andere Lid-Staat gaan om daar werk te zoeken, hebben in die Lid-Staat recht op de noodzakelijke verstrekkingen.

    Er zijn verschillende formulieren gemaakt om deze diverse categorieën van verzekerde personen in staat te stellen tijdens hun tijdelijk verblijf aanspraak op verstrekkingen te maken.

    Om gelijke behandeling van al deze categorieën verzekerden te waarborgen en de vervanging van de formulieren door de kaart te vergemakkelijken, moeten de rechten van alle categorieën personen waarop de verordening betrekking heeft, worden geharmoniseerd.

    Artikel 22, lid 1, onder a) moet dus zo worden gewijzigd dat de werknemer of zelfstandige en zijn gezinsleden aanspraak kunnen maken tijdens een verblijf in een andere Lid-Staat op verstrekkingen die medisch gezien noodzakelijk blijken.

    Voor bepaalde soorten zorg, dialyse bijv., is het voor de patiënt van essentieel belang dat de behandeling continu beschikbaar is wanneer hij in een andere Lid-Staat verblijft. Daarom wordt een nieuw lid 1 bis aan artikel 22 toegevoegd, dat bepaalt dat de Administratieve Commissie, als bedoeld in artikel 80 van de verordening, een lijst opmaakt van de verstrekkingen die om praktische redenen een voorafgaande overeenkomst tussen de betreffende persoon en de zorgverlenende instantie vereisen om deze prestaties tijdens het verblijf te kunnen verlenen.

    2.1.2. Schrapping van artikel 22 ter

    Artikel 22 heeft ten doel om zowel de personen die hun activiteit in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat uitoefenen (of dat doen aan boord van een schip dat onder de vlag van een andere Lid-Staat vaart dan de bevoegde Staat) en in de Staat waar de activiteit wordt uitgeoefend, verblijven (of op het schip onder de vlag waarvan de activiteit wordt uitgeoefend) als hun gezinsleden recht te geven op verstrekkingen die zij tijdens hun verblijf nodig hebben.

    Omdat artikel 22, lid 1, onder a) wordt gewijzigd kunnen de werknemers en zelfstandigen tijdens een verblijf op het grondgebied van een andere Lid-Saat dan de bevoegde Staat aanspraak maken op verstrekkingen die medisch gezien nodig blijken, wordt artikel 22 ter overbodig en kan dus worden geschrapt.

    2.1.3. Wijziging van de artikelen 25 en 31

    Met het oog op de rechtszekerheid en om aan te tonen dat de reikwijdte van de rechten op verstrekkingen bij tijdelijk verblijf voor alle categorieën van personen waarop de verordening betrekking heeft, dezelfde is, moet de tekst van de artikelen 25 (werklozen) en 31 (pensioen- en rentetrekkers) op de tekst van artikel 22 worden afgestemd.

    2.1.4. Schrapping van artikel 34 ter.

    Artikel 34 bis van de verordening bepaalt dat artikel 22, lid 1, onder a) van overeenkomstige toepassing is op studenten, hetgeen betekent dat deze studenten tijdens het verblijf in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat recht hebben op verstrekkingen die onmiddellijk noodzakelijk blijken. Het huidige artikel 34 ter heeft ten doel studenten en hun gezinsleden die in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat verblijven om daar te studeren tijdens hun verblijf op het grondgebied van die Lid-Staat recht te geven op de verstrekkingen die zij nodig hebben (zonder het urgentievereiste).

    Gelet op de wijziging van artikel 22, lid 1, onder a) (waarnaar in artikel 34 bis wordt verwezen), kunnen studenten tijdens een verblijf op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat aanspraak maken op verstrekkingen die medisch gezien noodzakelijk blijken. Artikel 34 ter wordt hierdoor dus overbodig en kan worden geschrapt.

    2.1.5. Invoeging van een artikel 84 bis

    Om de toepassing van de verordening doeltreffender te maken dienen de betrekkingen tussen de sociale-zekerheidsorganen en de onder de verordening vallende personen duidelijk te worden gedefinieerd. Een loyale samenwerking tussen deze twee partijen maakt immers niet alleen de toepassing van de verordening doeltreffender maar garandeert ook dat de hieronder vallende personen volledig alle rechten kunnen genieten die hen door de verordening zijn verleend. Deze samenwerking maakt het mogelijk om de betrekkingen tussen deze beide partijen beter met elkaar in evenwicht te brengen.

    Er moet dus worden bepaald dat de oprganen en de verzekerde personen elkaar van elke wijziging in kennis moeten stellen die tot een verandering in hun rechten op prestaties kunnen brengen. Zo moeten de organen ieder wijziging in de wettelijke regeling die invloed zou kunnen hebben op de situatie van de betrokkene, doorgeven en de verzekerden moeten laten weten als zij een activiteit in loondienst of als zelfstandige hebben gestaakt, van activiteit zijn veranderd, hun woon- of verblijfplaats of die van een gezinslid hebben overgebracht of hun gezinssituatie is veranderd. Niet-nakoming van deze verplichting door de betrokkene kan tot sancties leiden. De Lid-Staten stellen deze sancties overeenkomstig hun nationaal recht met eerbiediging van het fundamentele proportionaliteitsbeginsel vast. De jurisprudentie van het Hof in de zaken Camarotto et Vignone (C-52/99 en C-53/99, arrest van 22.2.2001) verlangt dat deze sancties gelijkwaardig zijn aan sancties in soortgelijke situaties die onder het nationaal recht vallen. Sancties mogen de uitoefening van de aan de betrokkenen door de verordening verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of buitengewoon moeilijk maken.

    Om volledig gebruik te kunnen maken van de voordelen die door de coördinatie van de sociale-zekerheidsregelingen worden geboden, zijn de organen op hun beurt verplicht om de betrokkenen alle noodzakelijke hulp te geven. Als de toepassing van de bepalingen van de verordening problemen oplevert, kan het betreffende orgaan zich via zijn regeringsvertegenwoordigde tot de Administratieve Commissie wenden.

    2.2. Artikel 2

    Wijziging van Verordening (EEG) nr. 574/72

    2.2.1. Wijzigen van de artikelen 2 en 117

    Artikel 2, lid 1, heeft betrekking op de modellen van de bewijsstukken, verklaringen, aangiften, aanvragen en andere documenten welke voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van de toepassingsverordening nodig zijn. Om de Administratieve Commissie in staat te stellen de technische ontwikkelingen te volgen, verdient het de voorkeur om deze opsomming te vervangen door het woord "documenten", als gedefinieerd in artikel 3, onder a) van Verordening (EEG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30.5.2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te weten: "iedere inhoud, ongeacht de drager ervan (op papier, in elektronische vorm, als geluids-, beeld- of audiovisuele opname)[...]". Dan kunnen de E-formulieren worden vervangen door kaarten met zichtbare gegevens en door intelligente kaarten van welke vorm dan ook.

    Met het oog op de rechtszekerheid moet de tweede alinea van lid 1 worden geschrapt. De coördinatie van de sociale-zekerheidsregelingen heeft immers ten doel om in het kader van het vrij verkeer van werknemers de overgang van de ene naar de andere sociale-zekerheidsregeling te vergemakkelijken. Het is dus van belang dat de documenten die worden overgelegd om de overgang van de ene naar de andere sociale-zekerheidsregeling mogelijk te maken direct herkenbaar zijn omdat er maar één model is. Dit neemt niet weg dat de Lid-Staten onderling administratieve overeenkomsten kunnen sluiten om zonder het model te wijzigen niet alle vakken te hoeven invullen. In dit geval is het advies van de Administratieve Commissie niet nodig.

    Ook in artikel 117 dienen de woorden "bewijsstukken, verklaringen, aangiften, aanvragen en andere documenten" te worden vervangen door het woord "documenten".

    2.2.2. Wijziging van artikel 17

    In het streven naar vereenvoudiging moet lid 6 van dit artikel dat het orgaan van de woonplaats verplicht om het bevoegde orgaan in geval van opneming in het ziekenhuis van de datum van de opname en de vermoedelijke duur hiervan in kennis te stellen, worden geschrapt. Melding van de ziekenhuisopname heeft immers bijzonder weinig zin en vindt trouwens steeds minder plaats.

    In het streven naar vereenvoudiging kan lid 7 dat het orgaan van de woonplaats verplicht om het bevoegde orgaan in kennis te stellen van verlening van zogeheten belangrijke verstrekkingen, eveneens met het oog op vereenvoudiging worden geschrapt.

    Als gevolg van het schrappen van de leden 6 en 7 moeten de artikelen 19 bis, lid 2, 21, lid 2, 22, lid 2, 23, alinea 2, 26, lid 3, en 31, lid 2, worden aangepast.

    2.2.3. Schrapping van artikel 20 en wijziging van de artikelen 21, 26 en 31

    Naar aanleiding van de invoering van de Europese kaart en de harmonisatie van de rechten van alle categorieën verzekerden heeft artikel 20, dat uitsluitend betrekking heeft op werknemers in het internationaal vervoer, geen bestaansrecht meer en kan worden geschrapt. De werknemer in het internationaal vervoer krijgt immers van het bevoegde orgaan een Europese kaart die toegang geeft tot alle vereiste verstrekkingen tijdens een tijdelijk verblijf in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat, ongeacht het doel van dit verblijf.

    De artikelen 21, 26 en 31 bepalen dat de betrokkene aan het orgaan van de verblijfplaats een verklaring moet overleggen waaruit die recht geeft op verstrekkingen.

    Deze verplichting om zich eerst tot het orgaan van de verblijfplaats te wenden alvorens een beroep op een zorgverlener te doen is irrealistisch en disproportioneel, vooral bij een kort verblijf in een andere Lid-Staat, en zou het vrij verkeer van personen werkelijk kunnen belemmeren indien toegang tot verstrekkingen wordt geweigerd als de verzekerde niet van tevoren het verlangde formulier aan het orgaan van de verblijfplaats heeft voorgelegd. Trouwens verzekerden die te goeder trouw denken dat een formulier op zich toegang tot verstrekkingen garandeert, weten vaak niet van het bestaan van deze verplichting af. Bovendien treffen vele Lid-Staten geen sancties meer als deze procedure niet wordt gevolgd.

    Het Hof van Justitie heeft immers in zijn arrest van 25 februari 2003 in de zaak IKA (C-326/00, nog niet gepubliceerd) verklaard dat "moet worden geconstateerd dat het nalaten van het overleggen van dit document uit eigen beweging geen beslissende gevolgen mag hebben". (punt 47).

    Overigens heeft de Europese Raad van Barcelona op 15 -16 maart 2002 in verband met de invoering van de Europese kaart besloten om de toegang tot zorg te vereenvoudigen.

    De titel en lid 1 van artikel 21, lid 1 van artikel 26 en lid 1 van artikel 31 dienen dus te worden gewijzigd zodat de betrokkenen zich op grond van een document dat hun rechten geeft, te weten de Europese kaart, rechtstreeks tot zorgverleners kunnen wenden voor de verlening van verstrekkingen. Als verzekerde genoemd document heeft verloren of vergeten moet hem de mogelijkheid worden geboden om zich tot het orgaan van de verblijfplaats te wenden om door laatstgenoemd orgaan een gelijkwaardige verklaring aan het bevoegde orgaan te laten vragen.

    Omdat de Europese kaart alleen betrekking heeft op verstrekkingen, moet voor uitkeringen de oude procedure blijven worden toegepast. Aan artikel 26 moet dus een nieuw lid 1 bis worden toegevoegd.

    2.3. Artikel 3

    Dit artikel heeft betrekking op de inwerkingtreding van deze verordening.

    3. TOEPASSING IN DE LANDEN VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE EN IN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT

    Het vrije verkeer van personen is één van de doelen en de beginselen van de overeenkomst over de Europese Economische Ruimte (EER) die op 1 januari 1994 in werking is getreden [2]. In hoofdstuk 1 van het derde deel over het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal gaan de artikelen 28, 29 en 30 over het vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen. Artikel 29 in het bijzonder bevat de beginselen van artikel 42 van het EG-verdrag over de sociale zekerheid van personen die zich in de Gemeenschap verplaatsen met als gevolg dat deze ontwerp-verordening in de Lid-Staten van de EER moet worden toegepast als zij is aangenomen.

    [2] PB L 1 van 3.1.1994, als gewijzigd bij Besluit nr. 7/94 van 21.3.1994 van het Gemengd Comité van de EER (PB L 160 van 28.6.1994)

    De overeenkomst over het vrije verkeer van personen tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds die op 1 juni 2002 [3] in werking is getreden, bevat in artikel 8 de beginselen van artikel 42 van het EG-verdrag over de sociale zekerheid van personen die zich in de Gemeenschap verplaatsen met als gevolg dat deze ontwerp-verordening in de Zwitserse Bondsstaat moet worden toegepast als zij is goedgekeurd.

    [3] PB L 114 van 30.4.2002

    2003/0138 (COD)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 ter harmonisatie van de rechten en vereenvoudiging van de procedures

    (voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name de artikelen 42 en 308

    Gezien het voorstel van de Commissie [4],

    [4] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [5],

    [5] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's [6],

    [6] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Beslissende overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 251 van het Verdrag [7],

    [7] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Barcelona op 15 en 16 maart 2002 "zal een Europees ziekteverzekeringsbewijs de formulieren die momenteel nodig zijn voor medische behandeling in een andere Lid-Staat, vervangen. De Commissie zal daartoe vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2003 een voorstel indienen. Dat bewijs zal de procedures vereenvoudigen zonder de bestaande rechten en plichten te wijzigen";

    (2) Om dit doel en zelfs meer te bereiken door de voordelen van de Europese kaart voor de verzekerden en de organen zo groot mogelijk te maken moeten enkele wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap [8] verplaatsen, worden aangebracht;

    [8] PB L 149 van 5.7.1971, p. 2. Verordening, gewijzigd en aangepast bij Verordening (EG) nr.° 118/97 van de Raad (PB L 28 van 30.1.1997, p.1) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1386/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 187 van 10.7.2001, p.1)

    (3) De verordening bevat thans uiteenlopende rechten op toegang tot verstrekkingen tijdens een tijdelijk verblijf in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat of de Staat van woonplaats, afhankelijk van de categorie waartoe de verzekerden behoren, en maakt onderscheid tussen "onmiddellijk noodzakelijke zorg" en "noodzakelijke zorg". Om de verzekerden beter te beschermen moet het recht van alle verzekerden op toegang tot verstrekkingen tijdens een tijdelijk verblijf in een andere Lid-Staat dan waar zij verzekerd of woonachtig zijn, worden geharmoniseerd;

    (4) Bij bepaalde vormen van permanente behandeling die een specifiek infrastructuur vereisen, zoals bijv. dialyse, is het van essentieel belang voor de patiënt dat hij die behandeling tijdens zijn verblijf in een andere Lid-Staat kan krijgen. Hiertoe stelt de Administratieve Commissie een lijst van verstrekkingen op waarover van tevoren tussen de verzekerde en de instelling die deze behandeling geeft, een afspraak wordt gemaakt om te garanderen dat hij die zorg krijgt en de verzekerde in staat te stellen om tijdelijk in een andere Lid-Staat te verblijven;

    (5) Toegang tot verstrekkingen wordt in beginsel in een andere Lid-Staat verleend op vertoon van het vereiste formulier, als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen [9]. Sommige Lid-Staten eisen bovendien, zo niet in de praktijk dan toch op papier, dat bij binnenkomst op hun grondgebied aanvullende formaliteiten worden vervuld. Deze eisen, in het bijzonder de verplichting om stelselmatig van tevoren aan het orgaan van de verblijfplaats een verklaring voor te leggen die recht geeft op verstrekkingen, worden inmiddels als onnodig belastend en hinderlijk voor het vrije verkeer van de betreffende personen beschouwd;

    [9] PB L 74 van 27.3.1971, p.1. Verordening, gewijzigd en aangepast bij Verordening (EG) nr. 1290/97 van de Raad (PB L 176 van 4.7.1997, p. 1) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1386/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 187 van 10.7.2001, p.1)

    (6) Voor een doeltreffende en evenwichtige toepassing van de verordening is een loyale samenwerking tussen de organen en de personen die onder de verordening vallen, van essentieel belang. Deze samenwerking vereist zowel van de organen als van de verzekerde alle informatie over iedere wijziging in zijn situatie die tot veranderingen in de rechten op prestaties kan leiden, bijv. staking of verandering van de activiteit in loondienst of als zelfstandige door de verzekerde, overbrenging van woon- of verblijfplaats van de werknemer of zelfstandige of van een lid van zijn gezin, verandering van de gezinssituatie of een wijziging van de regelgeving;

    (7) Omdat in sommige gevallen zoveel haken en ogen aan de mobiliteit van personen zitten, dient er een mechanisme te komen dat de organen in staat stelt zelf afzonderlijke gevallen te regelen waarin een uiteenlopende uitleg van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en de toepassingsverordening de rechten van de betrokkene in gevaar brengt. Als geen oplossing wordt gevonden om alle rechten van de betrokkene te eerbiedigen, moet de mogelijkheid worden gecreëerd om de Administratieve Commissie in te schakelen;

    (8) Om de verordening aan de ontwikkeling van de informatieverwerkingstechnieken aan te passen waarvan de Europese kaart een essentieel onderdeel is omdat zij op den duur in alle Lid-Staten een elektronisch leesbare gegevensdrager moet worden, moet de redactie van de artikelen 2 en 117 van Verordening (EEG) nr. 574/72 zo worden aangepast dat onder het woord "document" wordt verstaan "iedere inhoud, ongeacht de drager ervan (op papier, in elektronische vorm, als geluids-, beeld- of audiovisuele opname)",

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr.° 1408/71 wordt als volgt gewijzigd:

    1) Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

    a) In lid 1 wordt a) vervangen door de volgende tekst:

    "a) die tijdens een verblijf op het grondgebied van een andere Lid-Staat medisch gezien verstrekkingen nodig blijkt te hebben, met inachtneming van de aard van de prestaties en de duur van het verblijf."

    b) Er wordt een lid 1 bis toegevoegd waarvan de tekst als volgt luidt:

    "1bis. Om praktische redenen wordt voor de verlening van bepaalde verstrekkingen tijdens een verblijf in een andere Lid-Staat van tevoren een overeenkomst tussen de betreffende persoon en de zorgverlenende instelling gesloten. De Administratieve Commissie maakt een lijst op van deze verstrekkingen."

    c) In lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door de volgende tekst:

    "De bepalingen leden 1, 1bis en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden van een werknemer in loondienst of een zelfstandige."

    2) Artikel 22 ter wordt geschrapt.

    3) In artikel 25 wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst:

    "1. Een werkloze werknemer of zelfstandige op wie de bepalingen van artikel 69, lid 1, of artikel 71, lid 1, onder b) ii), tweede zin, van toepassing zijn en die eventueel met inachtneming van de bepalingen van artikel 18, voldoet aan de door de wettelijke regeling van de bevoegde Staat gestelde voorwaarden voor het recht op verstrekkingen en uitkeringen, heeft gedurende het in artikel 69, lid 1, onder c) genoemde tijdvak recht op:

    a) verstrekkingen die voor deze werknemer medisch gezien noodzakelijk blijken tijdens zijn verblijf op het grondgebied van de Lid Staat waar hij werk zoekt, met inachtneming van de aard van de verstrekkingen en de duur van het verblijf. Deze verstrekkingen worden voor rekening van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan hij werk zoekt, volgens de door dit laatste orgaan toegepaste bepalingen van de wettelijke regeling alsof hij daarbij aangesloten was;

    b) uitkeringen welke hem door het bevoegde orgaan volgens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling worden verleend. Na overeenstemming tussen het bevoegde orgaan en het orgaan van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de werkloze werk zoekt, kunnen de uitkeringen door dit laatstbedoeld orgaan voor rekening van het eerstbedoelde worden verleend volgens de wettelijke regeling van de bevoegde Staat. De in artikel 69, lid 1 bedoelde werkloosheidsuitkeringen worden niet verleend gedurende het tijdvak waarover uitkeringen worden ontvangen."

    4) Artikel 31 wordt door de volgende tekst vervangen:

    "Artikel 31

    Verblijf van de rechthebbende en/of zijn gezinsleden in een andere Staat dan die waarin zij hun woonplaats hebben

    De rechthebbende op een pensioen of rente, verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van een Lid-Staat, of op pensioenen of renten, verschuldigd krachtens de wettelijke regelingen van twee of meer Lid-Staten, die recht heeft op prestaties krachtens de wettelijke regeling van één dezer Lid-Staten, alsmede zijn gezinsleden hebben, bij verblijf op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen, recht op:

    a) verstrekkingen die medisch gezien tijdens een verblijf op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan de Staat van woonplaats noodzakelijk blijken, met inachtemening van de aard van de prestaties en de duur van het verblijf. Deze verstrekkingen worden door het orgaan van de verblijfplaats volgens de bepalingen van de wettelijke regeling welke door dit orgaan wordt toegepast, voor rekening van het orgaan van de woonplaats van de rechthebbende en zijn gezinsleden verleend;

    b) uitkeringen welke in voorkomend geval worden verleend door het overeenkomstig de bepalingen van artikel 27 of artikel 28, lid 2, bepaalde bevoegde orgaan volgens de bepalingen van de wettelijke regeling welke door dit orgaan wordt toegepast. Deze uitkeringen kunnen evenwel in overleg tussen het bevoegde orgaan en het orgaan van de verblijfplaats door dit laatste orgaan voor rekening van het eerste worden verleend volgens de bepalingen van de wettelijke regeling van de bevoegde Staat"

    5) Artikel 34 ter wordt geschrapt.

    6) Het volgende artikel 84 bis wordt ingevoegd:

    "artikel 84 bis

    Betrekkingen tussen de organen en de onder deze verordening vallende personen

    1. De organen en de personen die onder deze verordening vallen, zijn met het oog op de goede toepassing van deze verordening verplicht elkaar inlichtingen te verstrekken en samen te werken.

    De organen reageren, overeenkomstig het beginsel van goed bestuur, binnen een redelijke termijn op alle aanvragen. Zij verstrekken de betrokkenen alle informatie die hen de mogelijkheid geeft om aanspraak te maken op de door deze verordening verleende rechten.

    De betrokkenen moeten het bevoegde orgaan/de bevoegde organen zo spoedig mogelijk van iedere verandering in hun persoonlijke of gezinssituatie in kennis stellen.

    2. Indien niet voldaan wordt aan de informatieplicht, als bedoeld in lid 1, derde alinea, kunnen overeenkomstig het nationaal recht passende sancties worden getroffen. Deze sancties moeten gelijkwaardig zijn aan de sancties die in soortgelijke onder de nationale rechtsorde vallende situaties van toepassing zijn en mogen in de praktijk de uitoefening van de door deze verordening aan de betrokkenen verleende rechten niet onmogelijk of buitengewoon moeilijk maken.

    3. Als zich moeilijkheden voordoen bij de uitleg en de toepassing van deze verordening die de rechten van hieronder vallende betrokkene in gevaar kunnen brengen, neemt het orgaaan van de staat waar de betreffende persoon werkt, contact op met het orgaan of de organen van de andere betreffende Lid-Staat of Lid-Staten. Als binnen een redelijke termijn geen oplossing wordt gevonden, kan de administratieve Commissie worden ingeschakeld."

    Artikel 2

    Verordening (EEG) nr. 574/72 wordt als volgt gewijzigd:

    1) In artikel 2 wordt lid 1 door de volgende tekst vervangen:

    "1. De modellen van de documenten die voor de toepassing van de verordening en de toepassingsverordening nodig zijn, worden door de Administratieve Commissie vastgesteld.

    Deze documenten kunnen door de organen worden uitgewisseld in de vorm van formulieren op papier of via telematicadiensten in de vorm van elektronische standaardformulieren overeenkomstig de bepalingen van titel VI bis. Over het gebruik van telematicavoorzieningen bij de uitwisseling van gegevens dient tussen de bevoegde autoriteiten van de verzendende en van de ontvangende Lid-Staat een overeenkomst te worden gesloten."

    2) In artikel 17 worden de leden 6 en 7 geschrapt.

    3) In artikel 19 bis wordt lid 2 door de volgende tekst vervangen:

    "2. De bepalingen van artikel 17, lid 9, van de toepassingsverordening zijn van overeenkomstige toepassing."

    4) Artikel 20 wordt geschrapt.

    5) Artikel 21 wordt door de volgende tekst vervangen:

    Artikel 21

    Verstrekkingen in geval van verblijf in een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat

    "1. Om in aanmerking te komen voor verstrekkingen krachtens artikel 22, lid 1, onder a), i) van de verordening legt de werknemer of zelfstandige aan de zorgverlener een document van het bevoegde orgaan voor dat recht geeft op verstrekkingen. Dit document is opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2. Als de betrokkene genoemd document niet kan overleggen, wendt hij zich tot het orgaan van de verblijfplaats die dan aan het bevoegde orgaan een verklaring vraagt waaruit blijkt dat de betrokkene recht heeft op verstrekkingen."

    "2. De bepalingen van artikel 17, lid 9, van de toepassingsverordening zijn van overeenkomstige toepassing."

    6) In artikel 22 wordt lid 2 door de volgende tekst vervangen:

    "2. De bepalingen van artikel 17, lid 9, van de toepassingsverordening zijn van overeenkomstige toepassing."

    7) In artikel 23 wordt de tweede alinea door de volgende tekst vervangen:

    "In de in artikel 22, lid 3, tweede alinea, van de verordening bedoelde gevallen worden evenwel het orgaan van de woonplaats en de wettelijke regeling van het land van woonplaats van de gezinsleden beschouwd als respectievelijk het bevoegde orgaan en de wettelijke regeling van de Staat die voor de toepassing van de artikelen 21 en 22 van de toepassingsverordening bevoegd is."

    8) Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd :

    a) Lid 1 wordt door de volgende tekst vervangen:

    "Om voor verstrekkingen krachtens artikel 25, lid 1, van de verordening in aanmerking te komen legt de werkloze of het gezinslid dat hem vergezelt, aan de zorgverlener een document van het bevoegde orgaan over waaruit blijkt dat hij recht heeft op verstrekkingen. Dit document is opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2. Als de betrokkene genoemd document niet kan overleggen, wendt hij zich tot het orgaan van de plaats waarheen hij zich heeft begeven, die dan aan het bevoegde orgaan een verklaring vraagt waaruit blijkt dat de betrokkene recht heeft op verstrekkingen ."

    b) Het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    "Om voor zich zelf en voor zijn gezinsleden in aanmerking te komen voor uitkeringen krachtens artikel 25, lid 1, van de verordening, is de werkloze verplicht aan het orgaan van de ziekteverzekering van de plaats waarheen hij zich heeft begeven een verklaring over te leggen die vóór zijn vertrek aan het bevoegde orgaan van de ziekteverzekering moet worden gevraagd. Indien de werkloze deze verklaring niet overlegt, verzoekt het orgaan van de plaats waarheen hij zich heeft begeven het bevoegde orgaan hierom. Deze verklaring moet uitwijzen dat hij recht heeft op de bedoelde prestaties op de voorwaarden, vermeld in artikel 69, lid 1, onder a), van de verordening, de duur van dit recht aangeven met inachtneming van het bepaalde in artikel 69, lid 1, onder c), van de verordening, en het bedrag van het eventueel gedurende genoemde tijdsduur in geval van arbeidsongeschiktheid of opneming in het ziekenhuis te betalen ziekengeld vermelden."

    c) Lid 3 wordt door de volgende tekst vervangen:

    "3. De bepalingen van artikel 17, lid 9, van de toepassingsverordening zijn van overeenkomstige toepassing."

    9) Artikel 31 wordt door de volgende tekst vervangen:

    "Artikel 31

    Verstrekkingen aan pensioen- en rentetrekkers en aan hun gezinsleden ingeval de verblijfplaats in een ander Lid Staat ligt dan de Staat waar zij hun woonplaats hebben

    1. Om in aanmerking te komen voor verstrekkingen krachtens artikel 31 van de verordening legt de pensioen- of rentetrekker aan de zorgverlener een document over van het orgaan van de woonplaats dat recht geeft op verstrekkingen. Dit document is opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2. Als de betrokkene genoemd document niet kan overleggen, wendt hij zich tot het orgaan van de verblijfplaats, die dan aan het orgaan van de woonplaats een verklaring vraagt waaruit blijkt dat de betrokkene recht heeft op verstrekkingen."

    "2. De bepalingen van artikel 17, lid 9, van de toepassingsverordening zijn van overeenkomstige toepassing."

    "3. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing voor de toekenning van verstrekkingen aan de in artikel 31 van de verordening bedoelde gezinsleden. Als deze op het grondgebied van een andere Lid-Staat wonen dan de pensioen- of rentetrekker, wordt het in lid 1 bedoelde document afgegeven door het orgaan van hun woonplaats."

    10) In artikel 117 wordt lid 1 door de volgende tekst vervangen:

    "1. De Administratieve Commissie stelt, op basis van de studies en voorstellen die haar worden voorgelegd door de in artikel 117 quarter van de toepassingsverordening bedoelde Technische Commissie, vast hoe de modellen van documenten aan de nieuwe technieken voor electronische gegevensverwerking worden aangepast en welke routingskanalen en procedures gevolgd worden bij de voor de toepassing van de verordening en de toepassingsverordening vereiste gegevensoverdrachten."

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, op [...].

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De voorzitter

    Top