Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0094

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen

/* COM/2003/0094 def. - COD 2003/0044 */

52003PC0094

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen /* COM/2003/0094 def. - COD 2003/0044 */


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen

(door de Commissie ingediend)

2003/0044 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie, [1]

[1] PB C , , blz. .

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, [2]

[2] PB C , , blz. .

Gezien het advies van het Comité van de Regio's, [3]

[3] PB C , , blz. .

Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De internationale betrekkingen op het gebied van de luchtvaart tussen lidstaten en derde landen worden traditioneel beheerst door bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen, de bijlagen daarbij en andere bilaterale en multilaterale regelingen.

(2) Volgens het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaken C-466/98, C-467/98, C-468/98, C-469/98, C-471/98, C-472/98, C-475/98 en C-476/98 is de Gemeenschap als enige bevoegd om, wat diverse aspecten daarvan betreft, over dergelijke overeenkomsten te onderhandelen en deze te ondertekenen en te sluiten.

(3) Het Hof heeft ook verduidelijking gegeven over het recht van communautaire luchtvaartmaatschappijen op vestiging binnen de Gemeenschap, inclusief hun recht op niet-discriminerende markttoegang op routes tussen alle lidstaten en derde landen.

(4) Wanneer blijkt dat het onderwerp van een overeenkomst deels onder de bevoegdheid van de Gemeenschap en deels onder die van haar lidstaten valt, moet er absoluut voor nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de instellingen van de Gemeenschap worden gezorgd, zowel bij de onderhandelingen over en de sluiting van de overeenkomst als bij het vervullen van de aangegane verplichtingen. De verplichting tot samenwerking vloeit voort uit de eis dat de Gemeenschap internationaal met één stem moet spreken. De instellingen van de Gemeenschap en de lidstaten moeten alle nodige stappen ondernemen om te zorgen voor een optimale samenwerking in dit verband.

(5) Alle bestaande bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen die bepalingen bevatten die in strijd zijn met het Gemeenschapsrecht moeten worden vervangen door overeenkomsten die volledig verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht.

(6) De Gemeenschap moet toezeggen de elementen van bestaande bilaterale overeenkomsten die inbreuk maken op het Gemeenschapsrecht te herzien.

(7) Onverminderd de bepalingen van het Verdrag, en met name artikel 300, moeten lidstaten desgewenst wijzigingen in bestaande overeenkomsten kunnen aanbrengen en maatregelen voor het beheer van de tenuitvoerlegging daarvan kunnen treffen tot een door de Gemeenschap gesloten overeenkomst van kracht wordt.

(8) Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat een lidstaat die onderhandelingen voert rekening houdt met het Gemeenschapsrecht, bredere communautaire belangen en lopende onderhandelingen van de Gemeenschap. Daartoe dient een efficiënte en transparante verificatieprocedure te worden ingesteld.

(9) Wanneer lidstaten luchtvaartmaatschappijen bij onderhandelingen willen betrekken, moeten alle luchtvaartmaatschappijen met een vestiging op het grondgebied van de betrokken lidstaat op gelijke wijze worden behandeld.

(10) Ten einde ervoor te zorgen dat de rechten van communautaire luchtvaartmaatschappijen niet onrechtmatig worden ingeperkt, mogen in bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten geen nieuwe clausules worden opgenomen die verhinderen dat meer dan een communautaire luchtvaartmaatschappij toegang krijgt tot een bepaalde markt of die voorzien in stringente beperkingen op de frequentie of de capaciteit van de dienstverlening.

(11) De lidstaten moeten niet-discriminerende en transparante procedures vaststellen voor de verdeling van verkeersrechten onder de communautaire luchtvaartmaatschappijen. In bepaalde omstandigheden kunnen de in het kader van een overeenkomst verleende verkeersrechten toereikend zijn om alle communautaire luchtvaartmaatschappijen die diensten willen verstrekken tot de markt toe te laten.

(12) Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden moeten uitvoeringsmaatregelen voor deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 3 van dat besluit bedoelde raadplegingsprocedure.

(13) De doelstellingen van de voorgestelde maatregel, namelijk coördinatie van de onderhandelingen met derde landen over de sluiting van overeenkomsten inzake luchtdiensten, het garanderen van een geharmoniseerde aanpak bij de tenuitvoerlegging en toepassing van die overeenkomsten, alsook controle op de verenigbaarheid van die overeenkomsten met het Gemeenschapsrecht, kunnen in onvoldoende mate door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen dus, gezien de toepasselijkheid van een verordening in de hele Gemeenschap, beter op communautair niveau worden gerealiseerd. Derhalve kan de Gemeenschap maatregelen treffen op grond van het subsidiariteitsbeginsel zoals bedoeld in artikel 5 van het Verdrag. Krachtens het in dat artikel uiteengezette subsidiariteitsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 - Kennisgeving aan de Commissie

1. Bij gebreke van onderhandelingen van de Gemeenschap met een derde land, of wanneer er reeds een communautaire overeenkomst bestaat, maar deze slechts een beperkt aantal kwesties regelt, kan een lidstaat besluiten om, onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en haar lidstaten, met dat land onderhandelingen te openen over een nieuwe overeenkomst of over de wijziging of toepassing van een bestaande overeenkomst inzake luchtdiensten, de bijlagen daarbij of enige andere daarmee samenhangende bilaterale of multilaterale regeling. Indien een lidstaat daartoe besluit stelt hij de Commissie en de overige lidstaten schriftelijk van zijn voornemen in kennis.

2. Deze kennisgeving omvat een kopie van de betrokken overeenkomst, een opgave van de bepalingen waarover bij de onderhandelingen moet worden gesproken en van de onderhandelingsdoelstellingen, alsook alle andere relevante informatie. Zij wordt tenminste één kalendermaand voordat een begin wordt gemaakt met de contacten met het betrokken derde land ingediend.

3. De Commissie en de lidstaten kunnen hun opmerkingen doen toekomen aan de lidstaat die overeenkomstig lid 1 zijn voornemens kenbaar heeft gemaakt. Die lidstaat houdt zoveel mogelijk rekening met die opmerkingen bij de onderhandelingen met het betrokken derde land.

Artikel 2 - Raadpleging van belanghebbenden en deelname aan onderhandelingen

Wanneer luchtvaartmaatschappijen bij de in artikel 1 bedoelde onderhandelingen worden betrokken, behandelen de lidstaten alle communautaire luchtvaartmaatschappijen met een vestiging op hun respectieve onder de toepassing van het Verdrag vallende grondgebieden op gelijke voet.

Artikel 3 - Verbod op de invoering van restrictievere regelingen

De lidstaten gaan geen overeenkomsten aan waarbij de mogelijkheid wordt uitgesloten dat meer dan één communautaire luchtvaartmaatschappij diensten verstrekt op routes tussen hun grondgebied en een derde land, hetzij voor de hele markt van het luchtvervoer tussen beide partijen, hetzij voor specifieke stedenparen.

Artikel 4 - Afsluiting van de onderhandelingen

1. Na afsluiting van de onderhandelingen brengt de betrokken lidstaat de ontwerp-overeenkomst en alle andere relevante documenten ter kennis van de Commissie.

2. Na de in lid 1 bedoelde kennisgeving onderzoekt de Commissie of de ontwerp-overeenkomst verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht en de communautaire doelstellingen op dit gebied. Indien de Commissie voornemens is bezwaar te maken tegen de sluiting van de overeenkomst, besluit zij daartoe volgens de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

3. De Commissie wordt geassisteerd door het bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2408/92 ingestelde comité.

Artikel 5 - Verdeling van verkeersrechten

Wanneer een lidstaat overeenstemming bereikt over een overeenkomst of wijzigingen in een overeenkomst of de bijlagen daarvan waarbij wordt voorzien in beperkingen op het aantal verkeersrechten of het aantal communautaire luchtvaartmaatschappijen dat kan worden aangewezen als begunstigde van verkeersrechten, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de verkeersrechten op niet-discriminerende basis onder de daarvoor in aanmerking komende communautaire luchtvaartmaatschappijen worden verdeeld volgens een transparante procedure.

Artikel 6 - Kennisgeving van procedures

De details van de procedures die door de lidstaten voor de toepassing van de artikelen 2 en 5 worden toegepast worden ter kennis van de Commissie gebracht. Eventuele latere wijzigingen in die procedures worden uiterlijk zes weken voor deze van kracht worden ter kennis van de Commissie gebracht. Alle wijzigingen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese gemeenschappen.

Artikel 7 - Vertrouwelijkheid

Bij de kennisgeving aan de Commissie van onderhandelingen en het resultaat daarvan, zoals bepaald in de artikelen 1 en 4, laten de lidstaten de Commissie duidelijk weten of in de kennisgeving opgenomen informatie als vertrouwelijk dient te worden beschouwd. De Commissie draagt er zorg voor dat als vertrouwelijk aangemerkte informatie als zodanig worden behandeld onverminderd Verordening 1049/2001 [4].

[4] PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43 - 48.

Artikel 8 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op dertigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

Top