Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003DC0748

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma's en agentschappen

/* COM/2003/0748 def. */

52003DC0748

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma's en agentschappen /* COM/2003/0748 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma's en agentschappen

1. Inleiding

De Agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan: op weg naar Europese integratie, die op 20 juni 2003 door de Europese Raad werd goedgekeurd, bepaalt: ,Volgens de voor de kandidaat-lidstaten beproefde methode zulen de communautaire programma's voor de landen van het Stabilisatie- en associatieproces (SAP) worden opengesteld" en ,SAP-landen zullen kunnen deelnemen in communautaire agentschappen, volgens de voor de kandidaat-lidstaten beproefde methode".

Vandaag heeft de Europese Gemeenschap ruime ervaring opgedaan met de openstelling van de communautaire programma's in de geassocieerde Europese landen, aangezien zij deze zowel voor de kandidaat-lidstaten [1] als voor de leden van de Europese Economische Ruimte heeft opengesteld. In de Agenda 2000 werd gesteld dat de deelname van de LMOE aan de programma's voor de tenuitvoerlegging van het acquis ,nuttig zou zijn als voorbereiding op de toetreding, omdat de kandidaat-landen en hun burgers aldus vertrouwd zullen raken met het beleid en de werkmethoden van de Unie" en een middel vormde niet alleen om de capaciteit om het acquis over te nemen te versterken, maar ook die om het ten uitvoer te leggen. Het gaat echter niet om een instrument dat bedoeld is om de toetreding definitief voor te bereiden. Zoals blijkt uit het voorbeeld van de EER biedt de deelname aan de communautaire programma's ook voordelen voor de landen die misschien voor langere of onbepaalde tijd geassocieerde landen zullen blijven (bv. Noorwegen, IJsland). Via deelname kunnen interessante ervaringen worden uitgewisseld, met name in die gevallen waarin een pan-Europese aanpak aangewezen is.

[1] De Europese Raad van Kopenhagen (juni 1993) sprak zich uit voor de deelname van de kandidaat-landen aan de communautaire programma's. Met de tenuitvoerlegging van dit beginsel werd vanaf 1997 een aanvang gemaakt. De Europese Raad van Luxemburg (december 1997) maakte er een instrument van de pretoetredingsstrategie van. In een mededeling van de Commissie aan de Raad van 20 december 1999, gewijd aan 13 kandidaat-landen, werden nieuwe richtsnoeren voorgesteld om dit instrument te consolideren, het tot Cyprus, Malta en Turkije uit te breiden, en de toepasselijke procedures te vereenvoudigen. Voor meer informatie is het aanbevolen de webpagina in verband met de uitbreiding van Europa te raadplegen: http://europa.eu.int/comm/enlargement/pas/ ocp/index.htm.

Voor de landen van de Westelijke Balkan moet voor een soortgelijke aanpak worden gekozen, aangezien de SAP-landen binnenkort of op termijn allemaal geassocieerde landen zullen zijn (stabilisatie- en associatieovereenkomsten) en als mogelijke kandidaten zullen worden aangemerkt. Hun deelname aan bepaalde communautaire programma's en aan de werkzaamheden van bepaalde communautaire agentschappen belichaamt zowel symbolisch als concreet en operationeel hun verankering in de EU. Dankzij deze maatregel worden hun inspanningen op de weg naar Europese integratie ondersteund, doordat de overdracht van deskundigheid en goede praktijken gemakkelijker wordt, met name op de gebieden van het acquis die het centrale referentiepunt vormen voor de tenuitvoerlegging van hervormingen in de Westelijke Balkan.

De Agenda van Thessaloniki heeft de krijtlijnen voor de tenuitvoerlegging van dit besluit uitgezet [2] en de Commissie werd verzocht om ,hiertoe specifieke voorstellen in te dienen, met inbegrip van ontwerp-kaderovereenkomsten voor de openstelling van communautaire programma's, en daarbij rekening te houden met de behoeften en mogelijkheden van elk land op zich, zoals financiële beperkingen (CARDS-bijdragen en nationale financiering) en met de daarvoor benodigde administratieve capaciteit". In deze mededeling stelt de Commissie de Raad de richtsnoeren voor die gevolgd moeten worden voor de deelname aan de communautaire programma's en agentschappen van de vijf landen van de Westelijke Balkan die bij het stabilisatie- en associatieproces zijn betrokken [3]. Het voorstel is een geleidelijke en selectieve aanpak, zodat met name met de behoeften en prioriteiten van deze landen rekening wordt gehouden.

[2] De deelname aan de communautaire programma's moet gebeuren ,op basis van tussen de Gemeenschap en ieder SAP-land te sluiten kaderovereenkomsten, krachtens welke deze programma's in beginsel zullen worden opengesteld. De Commissie zal geleidelijk tot uitvoering van deze programma's overgaan door van geval tot geval te beoordelen welke programma's voor openstelling in aanmerking komen, en met de betreffende landen (via memoranda van overeenstemming) de praktische modaliteiten vast te stellen. Prioritaire gebieden voor de openstelling van communautaire programma's zouden kunnen zijn: onderwijs en opleiding, cultuur, onderzoek, energie, milieu, civiele samenleving, ondersteuning van het MKB en coördinatie van fraudebestrijding".

[3] Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro.

Met deze mededeling wordt tevens tegemoetgekomen aan een bij de betrokken autoriteiten en bevolkingen van de SAP-landen bestaande behoefte aan uitleg over een nogal complex proces: de gekozen oriëntaties en modaliteiten verdienen toelichting en het tijdschema, de gevolgen op bestuurlijk gebied en de financiële impact moeten worden beschreven. Ten slotte kadert de geleidelijke deelname van de vijf SAP-landen in een nieuwe context van openstelling van de communautaire programma's voor geassocieerde Europese landen, aangezien het statuut van de toetredingslanden ten aanzien van de communautaire programma's wijzigt bij hun toetreding tot de EU op 1 mei 2004. Het gaat dus om een belangrijke stap die een vervolg op de vorige mededeling van december 1999 noodzakelijk maakt.

2. Geleidelijke en selectieve tenuitvoerlegging van de deelname van de westelijke-balkanlanden aan de communautaire programma's

2.1. Kenmerken van de communautaire programma's

De communautaire programma's [4] zijn instrumenten ter ondersteuning van het interne beleid van de Unie. Het gaat om actieprogramma's, die in de eerste plaats zijn ontworpen om de doelstellingen van de EU en haar lidstaten te bereiken en die gebaseerd zijn op interne begrotingslijnen.

[4] De volledige lijst van de communautaire programma's die voor deelname van de kandidaat-landen worden opengesteld, kan worden gevonden op: http://europa.eu.int/comm/enlargement/pas/ ocp/programmes/.

Deze kredieten kunnen slechts dienen voor de financiering van de deelname van communautaire onderdanen aan een programma en dientengevolge was een voorafgaande voorwaarde voor de deelname van derde kandidaat-landen (en binnenkort de SAP-landen) de betaling aan de communautaire begroting van een financiële bijdrage die overeenstemt met de geschatte kosten van de deelname van onderdanen van deze landen. Anderzijds liggen de doelstellingen en prioriteiten van bepaalde communautaire programma's soms ver af van de specifieke bezorgdheden en behoeften van de SAP-landen, zodat het beter is te kiezen voor een geleidelijke en selectieve aanpak.

Voorts moet worden gewezen op het bestaan van internationale programma's of interne communautaire programma's die een extern aspect omvatten, waarvoor de Westelijke-Balkanlanden al in aanmerking komen: het TEMPUS-programma (mobiliteit en steun op het gebied van het hoger onderwijs), het onderdeel ,Derde Landen" van het LIFE-programma [5] of het actieprogramma ten voordele van de NGO's op het gebied van milieu steunen hiervoor op externe begrotingslijnen. Het internationale onderdeel van het zesde kaderprogramma voor onderzoek (KP6) werd opengesteld voor de Westelijke-Balkanlanden ofschoon het door de interne begroting wordt gefinancierd. Ook het Jeugd-programma is gebaseerd op interne kredieten, maar laat onder bepaalde voorwaarden samenwerking met derde landen toe waaronder de landen van de Westelijke Balkan.

[5] Het programma LIFE-Derde Landen is in beginsel opengesteld voor de deelname van landen die aan de Adriatische Zee grenzen vanwege de prioriteit die wordt gegeven aan het Middellandse-Zeegebied en aan de Oostzee.

De openstelling van de communautaire programma's slaat niet op instrumenten zoals ISPA, INTERREG, PHARE of SAPARD.

2.2. Voornaamste procedurele stappen

Sluiting van bilaterale kaderovereenkomsten

Terwijl de deelname van de LMOE voortvloeide uit de Europaovereenkomsten, moet voor de deelname van de SAP-landen aan de communautaire programma's een jurdische grondslag worden gelegd omdat er nog geen stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO) in werking zijn getreden [6]. Voor de Westelijke-Balkanlanden moet dus worden gekozen voor dezelfde aanpak als voor Cyprus, Malta en Turkije, waarmee de Europese Gemeenschap kaderovereenkomsten heeft gesloten, omdat er in hun associatieovereenkomsten met name geen bepalingen in verband met de communautaire programma's waren opgenomen [7].

[6] De twee SAO die al zijn gesloten met Kroatië en de VJRM maar nog niet in werking zijn getreden, voorzien trouwens niet in deelname aan de programma's; met Albanië wordt over een SAO onderhandeld; er worden momenteel haalbaarheidsstudies uitgevoerd om te bepalen of met Bosnië en Herzegovina en Servië en Montenegro onderhandelingen over een SAO kunnen worden aangevat.

[7] In het geval van de LMOE werd voor een andere aanpak gekozen omdat de Europaovereenkomsten in beginsel al in de openstelling van de communautaire programma's voorzagen en de Associatieraden uit dien hoofde gemachtigd waren om aan de hand van kaderbesluiten de algemene regels en voorwaarden voor deelname aan de communautaire programma's vast te leggen.

Begin 2004 zal de Commissie bij de Raad een voorstel van aanbeveling indienen over richtsnoeren voor onderhandelingen over dergelijke kaderovereenkomsten met elk van de vijf SAP-landen. Om de natuurlijke en rechtspersonen uit Kosovo toegang tot de programma's te waarborgen, zal een passende regeling worden ingevoerd waarin rekening wordt gehouden met de specifieke situatie in Kosovo [8].

[8] In toepassing van Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Deze kaderovereenkomsten zullen worden gesloten overeenkomstig artikel 300 EG-Verdrag en met verwijzing naar de interne juridische grondslagen waarop de verschillende communautaire programma's zijn gebaseerd. Voor elk land zullen algemene voorwaarden voor deelname aan de communautaire programma's worden vastgesteld, met name de eisen op het gebied van bestuurlijke en financiële capaciteit, waaronder eisen op het gebied van financiële controle. Het is de bedoeling dat deze kaderovereenkomsten vóór eind 2004 worden gesloten.

Consolidatie in het kader van de SAO

De bilaterale overeenkomsten kunnen in de eerste plaats los van de SAO worden gesloten, maar in het kader van de SAO is het aangewezen dat over deze kwestie een specifiek protocol wordt gesloten. Ofschoon de aanvang van de huidige operatie hier niet van afhangt, is het beter dat de deelname aan de communautaire programma's op termijn in het kader van de associatie aan de EU wordt opgenomen en dat de gezamenlijke instellingen de desbetreffende prerogatieven genieten.

Clausule in verband met de openstelling van de communautaire programma's

Voor de kandidaat-landen hing de openstelling van een communautair programma af van de opname van een clausule van openstelling in de akte die het desbetreffende programma instelde (over het algemeen een besluit van de Raad). Als gevolg daarvan verliep de openstelling van deze programma's over meerdere jaren, afhankelijk van de goedkeuring van de besluiten die deze programma's instelden of vernieuwden. Als voor de SAP-landen zonder meer voor dezelfde aanpak wordt gekozen, dan zou dit tot gevolg hebben dat een groot deel van de mogelijkheden tot deelname aan deze programma's tot 2007 wordt uitgesteld: tot 2005, dat het jaar is waarin de inwerkingtreding van de kaderovereenkomsten met de Westelijke Balkan wordt voorgesteld, zullen 8 programma's worden ingesteld of hernieuwd; daarentegen zijn er al 16 programma's in werking getreden die tot 2007 lopen (zie hieronder) en die dus tot dan niet-toegankelijk zouden zijn indien voor deze aanpak wordt gekozen.

Om voor de SAP-landen de regeling te verlichten zodat deze vanaf 2005 gevolgen kan sorteren, stelt de Commissie de volgende specifieke aanpak voor:

- de bestaande communautaire programma's worden opengesteld door een algemene clausule die in de bilaterale kaderovereenkomsten met de SAP-landen wordt opgenomen (clausule die van toepassing is op alle programma's die lopen op de datum van inwerkingtreding van de kaderovereenkomsten);

- voor de toekomstige programma's daarentegen (ingesteld of hernieuwd na de inwerkingtreding van de kaderovereenkomsten) is het beter dat wordt gekozen voor de praktijk die bestaat voor de kandidaat-landen, met name dat in elke akte (besluit of verordening) die een programma instelt of hernieuwt, een clausule van openstelling voor de SAP-landen wordt opgenomen.

Memoranda van overeenstemming

Voor de SAP-landen zal dezelfde aanpak worden gevolgd als voor de kandidaat-landen: voor elk programma zal de Commissie rechtstreeks met het land dat aan dit programma deel wenst te nemen, een memorandum van overeenstemming sluiten, waarin de specifieke voorwaarden voor deelname worden vastgesteld, met name wat betreft de vereiste bestuurlijke capaciteit, de geschatte financiële bijdrage, de modaliteiten waaronder aan het beheer van programma kan worden deelgenomen, en de financiële controle.

Het doel is dat voor een eerste reeks programma's memoranda van overeenstemming worden overeengekomen tegen het eerste kwartaal van 2005, zodat de SAP-landen daadwerkelijk aan deze programma's kunnen deelnemen vanaf 2005 (oproepen tot het indienen van voorstellen vanaf 2005).

2.3. Bestuurlijke en financiële implicaties van de openstelling van de communautaire programma's

Algemene aanpak

De diensten van de Commissie zien erop toe dat hun aanpak gecoördineerd wordt, zodat de ervaring die is opgedaan met de kandidaat-landen, op operationeel gebied wordt benut.

Van hun kant moeten de landen van de Westelijke Balkan zich al dan niet kandidaat stellen voor het ene of het andere programma en bepalen welke bestuurlijke en begrotingsmiddelen zij willen vrijmaken voor de deelname van hun onderdanen aan deze programma's.

Niet alle 28 communautaire programma's zijn even geschikt voor een onmiddellijke deelname van de SAP-landen. Aangezien deze programma's bepaalde interne beleidsmaatregelen van de EU ondersteunen, kan er een kloof bestaan tussen de doelstellingen van deze programma's en de eigen prioriteiten van de Balkanlanden. Vandaag zijn 16 programma's voor de meeste kandidaat-landen operationeel en voor 11 programma's zijn uit alle kandidaat-landen kandidaturen ontvangen.

Ook moet erop worden gewezen dat voor de deelname aan meerdere programma's bepaalde voorwaarden moeten worden vervuld, en met name:

- de opbouw van specifieke bestuurlijke capaciteiten (bv. de programma's Socrates, Leonardo da Vinci en Jeugd worden op onrechtstreekse wijze beheerd door specifieke daartoe gemachtigde organen in elk deelnemend land; soms zijn voor de invoering voorbereidende maatregelen noodzakelijk en de eventuele openstelling van deze programma's hangt af van een voorafgaande controle van de capaciteit van de nieuwe structuren om de regels van het programma toe te passen en te voldoen aan de vereisten van gezond financieel beheer);

- de voorafgaande aanpassing aan het acquis of de praktijk van het acquis (bv. het MEDIA-programma en bepaalde programma's op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken).

Het moet dus worden aangemoedigd dat de autoriteiten van de Westelijke-Balkanlanden selectief zijn bij hun keuze van de programma's waaraan zij wensen deel te nemen, zodat zij geleidelijk aan overeenkomstig hun bestuurlijke capaciteit en absorptievermogen kunnen deelnemen. Bij die keuze moet voorrang worden gegeven aan het volgende:

- algemene programma's met een pan-Europese reikwijdte;

- de programma's die beantwoorden aan de prioriteiten die in het kader van het SAP zijn vastgesteld;

- de programma's die aan de situatie en de eigen uitdagingen van de SAP-landen zijn aangepast.

Er moet op worden gewezen dat bepaalde programma's de SAP-landen pas in een tweede fase voordeel kunnen bieden en voorafgaande maatregelen kunnen vergen, omdat zij gericht zijn op zeer specifieke aspecten van het interne beleid van de EU of het acquis, of omdat zij instrumenten zijn ter ondersteuning van de politieke samenwerking tussen lidstaten in een bepaalde sector [9].

[9] Voorts kunnen bepaalde programma's die binnenkort afgelopen zijn, niet langer merkbare resultaten opleveren voor de Westelijke-Balkanlanden, zodat het beter is dat zij pas aan deze programma's kunnen deelnemen nadat deze zijn hernieuwd.

Verder moet voor de internationale programma's of de internationale onderdelen van communautaire programma's die al voor de Westelijke Balkan zijn opengesteld (TEMPUS, KP6, LIFE-Derde Landen [10], Jeugd) worden onderzocht volgens welk tijdschema de deelname aan het overeenstemmende communautaire programma mogelijk is en op welke wijze een overdachte overgang van het ene programma op het andere kan worden geregeld.

[10] LIFE-Derde Landen moet worden uitgebreid tot alle landen die aan de Adriatische Zee grenzen.

In dezelfde lijn moet ook rekening worden gehouden met de gebieden die reeds de kernpunten van CARDS vormen, zoals douanesamenwerking en justitie en binnenlandse zaken: de eventuele deelname van de SAP-landen aan de communautaire programma's die onder deze gebieden vallen, moet worden beoordeeld in het licht van hun complementariteit met en hun toegevoegde waarde ten opzichte van de operaties die onder CARDS worden uitgevoerd.

De Commissie zal met de SAP-landen een dialoog aanvatten om hen te helpen bij het maken van een keuze die aansluit op hun behoeften, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de communautaire programma's.

Financiële bijdrage, absorptiecapacteit en bestuurlijke middelen van de SAP-landen

De autoriteiten van de SAP-landen moet worden gewezen op het feit dat hun daadwerkelijke deelname aan de communautaire programma's in de eerste plaats zal afhangen van de financiële middelen die zij daarvoor willen vrijmaken, en van de bestuurlijke capaciteit waarover zij beschikken.

Ieder land zal jaarlijks een financiële bijdrage aan de communautaire begroting moeten betalen die overeenstemt met de verwachte deelname van zijn onderdanen aan een bepaald programma. De omvang van deze bijdrage zal met de Commissie worden onderhandeld en worden vermeld in de in punt 2.3 bedoelde memoranda van overeenstemming. Deze bijdrage zal deel uitmaken van een meerjarige programmering over drie jaar. Zij kan ten dele door het CARDS-programma worden gefinancierd (zie hieronder).

Aan de hand van de ervaring met de kandidaat-landen moet de absorptiecapaciteit van elk SAP-land zo goed mogelijk worden ingeschat en moet er een aangepaste betalingsregeling worden uitgewerkt. Het is immers essentieel te voorkomen dat de nationale bijdragen niet volledig worden benut ten nadele van andere prioriteiten, want het overschot wordt niet aan het bijdragende land terugbetaald.

Ook moet vooraf komen vast te staan dat de bestuurlijke middelen die de SAP-landen vrijmaken, voldoende en operationeel zijn.

Regels in verband met de financiële steun van het CARDS-programma

De richtsnoeren van het CARDS-programma zullen worden herzien om vast te leggen volgens welke beginselen en modaliteiten CARDS de bijdrage die de SAP-landen moeten betalen om aan een communautair programma te mogen deelnemen, kan medefinancieren, waarbij volgende grote lijnen in acht moeten worden genomen:

- de CARDS-medefinanciering valt onder elk nationaal CARDS-programma, binnen het kader van de bestaande kredieten;

- de bedragen die voor de medefinanciering van de communautaire programma's worden aangewend, mogen niet meer bedragen dan 5% van het totaalbedrag van een jaarlijks nationaal programma; voorts kan CARDS om een geleidelijke en selectieve toename van de deelname aan de communautaire programma's aan te moedigen, per programmeringsjaar drie à vijf nieuwe communautaire programma's medefinancieren; de medefinanciering mag niet meer bedragen dan 75% van de nationale bijdrage voor een bepaald programma en dit aandeel moet op drie programmeringsjaren afnemen;

- de medefinanciering van de deelname aan een bepaald communautair programma neemt de vorm aan van financiële steun over drie jaar, die bij aanvang van de periode aan het begunstigde land wordt betaald. De gestorte bedragen worden vervolgens door de SAP-landen aangewend om jaarlijks de voor elk programma vereiste bijdrage aan de Gemeenschapsbegroting te betalen.

De meerjarige programmering 2005-2006 en de nationale jaarprogramma's worden vanaf 2005 dienovereenkomstig aangepast.

2.4. Indicatief tijdschema voor tenuitvoerlegging

De bedoeling is dat in 2005 van start wordt gegaan met een eerste selectie programma's, wat in overeenstemming is met de politieke eis dat de openstelling twee jaar na de goedkeuring van de Agenda van Thessaloniki een feit is. Ook is het belangrijk dat deze maatregel wordt uitgeprobeerd in het kader van de huidige financiële vooruitzichten, zodat een latere toenemende werklast kan worden geanticipeerd en de geordende vervanging van de tien toetredingslanden door de vijf SAP-landen een naadloze overgang waarborgt in de directoraten-generaal die de programma's beheren.

Dit tijdschema is betrekkelijk strak en voorziet in het volgende:

- het ontwerp van de richtsnoeren voor de onderhandeling van de kaderovereenkomsten wordt voorgelegd aan en verwerkt door de Raad in het eerste kwartaal van 2004, zodat de overeenkomsten vóór eind 2004 kunnen worden gesloten;

- de meerjarige programmering 2005-2006 wordt vóór eind 2004 goedgekeurd en tezelfdertijd worden de CARDS-richtsnoeren aangepast;

- een eerste reeks memoranda van overeenstemming moet tegen het voorjaar van 2005 worden onderhandeld en gesloten.

3. Deelname aan de werkzaamheden van de communautaire agentschappen van de landen van de westelijke balkan

3.1. Algemene aanpak

De communautaire agentschappen [11] zijn autonome instanties die bij verordening van de Raad zijn opgericht en die tot doel hebben sectoriële expertise en technische standaardgegevens te verstrekken aan de Unie en de lidstaten, of goedkeuringsbevoegdheid uit te oefenen in een bepaalde sector.

[11] De volledige lijst van de communautaire agentschappen die voor deelname van de kandidaat-landen kunnen worden opengesteld, kan worden gevonden op: http://europa.eu.int/comm/enlargement/pas/ ocp/agencies/. In deze context moeten ook Europol en Eurojust worden vermeld, ofschoon het niet om communutaire agentschappen in de eigenlijke zin van het woord gaat, maar om agentschappen van de Unie (opgericht op basis van titel VI van het VEU). Zo heeft de Raad Europol gemachtigd om met de Westelijke-Balkanlanden overeenkomsten te onderhandelen.

De Agenda van Thessaloniki bepaalt: ,De SAP-landen zullen kunnen deelnemen in communautaire agentschappen, volgens de door de kandidaat-landen beproefde methode". Voor de kandidaat-landen nam deze deelname in een eerste stadium verschillende vormen aan, gaande van een ,vormende en informatieve" deelname van het genre seminars, speciale vergaderingen in aansluiting op vergaderingen van de Raad van bestuur, gemengde groepen, detachering van nationale deskundigen, enz., tot een volledige deelname zonder stemrecht aan de werkzaamheden van het agentschap en zijn Raad van bestuur. Momenteel is slechts voor het Europees Milieuagentschap (EMA) [12] een daadwerkelijke toetreding van de kandidaat-landen mogelijk gebleken, terwijl heel wat kandidaat-landen onderhandelingen hebben aangevat over deelname aan de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EAVL) en het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD).

[12] Sinds 1 januari 2002 voor alle kandidaat-landen met uitzondering van Turkije dat pas sinds 26 maart 2003 aan het EMA deelneemt.

Het vraagstuk van de deelname van de SAP-landen aan de werkzaamheden van de communautaire agentschappen volgt een logica die deels gelijkloopt met die van de communautaire programma's:

- een selectieve aanpak is noodzakelijk omdat slechts vijf agentschappen onmiddellijk kunnen samenwerken met de SAP-landen [13] doordat zij een mandaat hebben en handelen volgens modaliteiten waarvoor een pan-Europese aanpak relevant is en zij in overeenstemming zijn met de uitdagingen waarvoor alle SAP-landen zich geplaatst zien: het Europees Milieuagentschap (EMA), het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD), het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA);

[13] De andere agentschappen kunnen niet voor de SAP-landen worden opengesteld. In het geval van het Europees Bureau voor wederopbouw of de Europese Stichting voor Opleiding is dat omdat zij bijstandsprogramma's uitvoeren die gericht zijn op de volledige of een deel van de Oostelijke Balkan. In andere gevallen hebben zij een opdracht of een technische functie die eigen is aan het interne beleid van de EU en haar interne markt, bijvoorbeeld het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EAVV), het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, het Communautair Bureau voor plantenrassen, en het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

- zoals voor de kandidaat-landen wordt een geleidelijke aanpak aanbevolen: het is wenselijk dat in 2005 en 2006 de samenwerkingsprogramma's in het kader van het CARDS-regioprogramma worden ingevoerd, zodat de SAP-landen vertrouwd kunnen raken met de werkzaamheden van deze agentschappen. Het gaat met name om voorbereidende maatregelen voor die gevallen waarin de overname van het acquis communautaire en/of de voorafgaande verbetering van de bestuurlijke capaciteit noodzakelijk zijn. Pas in een tweede fase zal op basis van de met de samenwerkingsprogramma's opgedane ervaringen worden onderzocht of een overeenkomst tot deelname aan de werkzaamheden van een bepaald agentschap mogelijk is;

- zoals voor de communautaire programma's vallen de kredieten van de communautaire agentschappen over het algemeen onder interne begrotingslijnen. De volledige deelname van een derde land aan de werkzaamheden van een agentschap is dus alleen maar mogelijk op voorwaarde dat het betrokken land een bijdrage aan de communautaire begroting betaalt [14];

[14] Eigen financiële bijdrage van deze landen, die op geleidelijke wijze gedurende de eerste drie jaar wordt gewaarborgd, naargelang van de mate waarin zij daadwerkelijk aan de werkzaamheden van het agentschap deelnemen; een medefinanciering door het CARDS-programma (nationale programma's) kan worden overwogen volgens modaliteiten die vergeleken kunnen worden met de regeling voor de communautaire programma's.

- op procedureel gebied moet rekening houdend met de diversiteit van de agentschappen en de verschillende belangen van de landen, met elk van de landen worden nagegaan op welk ogenblik hun deelname wenselijk en mogelijk is, waarna over een bilaterale overeenkomst kan worden onderhandeld.

3.2. Het Europees Milieuagentschap

Wat het EMA betreft moet er om te beginnen op worden gewezen dat CARDS sedert 2002 in het kader van het Regionale Milieuherstelprogramma (Regional Environmental Reconstruction Programme of REReP) een samenwerkingsproject tussen dit agentschap en de Westelijke Balkan-landen ondersteunt.

Voorts hebben de ministers van de regio op 6 juni 2003 gezamenlijk een schrijven gericht aan milieucommissaris Margot Wallström, waarin zij zich kandidaat stellen voor toetreding tot dit agentschap. Op 23 juli 2003 heeft mevrouw Wallström geantwoord dat hun kandidatuur voor toetreding in dit stadium niet in overweging kon worden genomen, maar dat op basis van de Agenda van Thessaloniki een grotere deelname aan de werkzaamheden van het EMA ten gepaste tijde in overweging kan worden genomen, afhankelijk van de vooruitgang die zij boeken en hun capaciteit om de verplichtingen na te leven en de financiële kosten van hun deelname voor hun rekening te nemen.

De REReP-task force kan het kader vormen voor aanvullende technische besprekingen, waarin nader kan worden bepaald volgens welk ritme en welke modaliteiten de deelname aan de werkzaamheden van het EMA tot stand kan worden gebracht. Voorts moet worden nagegaan of de reeds bestaande samenwerking tussen het EMA en de SAP-landen voortgezet en zelfs versterkt kan worden.

3.3. Indicatief tijdschema

In dit stadium kan nog geen algemeen tijdschema worden gegeven voor de deelname van de SAP-landen aan de werkzaamheden van de communautaire agentschappen, aangezien dat tijdschema zal resulteren uit toekomstige besprekingen tussen de Commissie en elk SAP-land, agentschap per agentschap, en zal afhangen van de ervaringen die met voorgaande samenwerkingsprogramma's zijn opgedaan.

Voor het CARDS-programma:

- kunnen de richtsnoeren worden aangepast op hetzelfde ogenblik waarop zij in de loop van 2004 in verband met de communautaire programma's worden aangepast;

- kunnen vanaf 2005 in het regioprogramma samenwerkingsprogramma's/ voorbereidende maatregelen worden geprogrammeerd.

Lijst van de afkortingen

Acquis // Acquis communautaire - wetgeving van de Gemeenschap

CARDS // Communautaire Bijstand voor Wederopbouw, Herstel, Ontwikkeling en Stabilisatie (Community Assistance for Reconstruction, Development and Stabilisation)

EER // Europese Economische Ruimte

EU // Europese Unie

INTERREG // Communautair initiatief van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ten voordele van de samenwerking tussen de regio's van de Europese Unie

ISPA // Pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid

KP6 // Zesde Kaderprogramma

LIFE // Financieel instrument voor het milieu

LMOE // Landen van Midden- en Oost-Europa

MEDIA // Programma dat ernaar streeft de competitiviteit van de Europese audiovisuele industrie te versterken

NGO // Niet-gouvernementele organisatie

REReP // Regionaal Milieuherstelprogramma

SAO // Stabilisatie- en associatieovereenkomst

SAP // Stabilisatie- en associatieproces

SAPARD // Speciaal pretoetredingsprogramma voor landbouw en plattelandsontwikkeling

SOCRATES // Communautair actieprogramma op het gebied van onderwijs

TEMPUS // Trans-Europees mobiliteitsprogramma voor het hoger onderwijs

Top