EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003DC0690

Mededeling van de Commissie - Een Europees groei-initiatief - Investeren in netwerken en kennis ten Behoeve van groei en werkgelegenheid - Eindverslag aan de Europese Raad

/* COM/2003/0690 def. */

52003DC0690

Mededeling van de Commissie - Een Europees groei-initiatief - Investeren in netwerken en kennis ten Behoeve van groei en werkgelegenheid - Eindverslag aan de Europese Raad /* COM/2003/0690 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE - EEN EUROPEES GROEI-INITIATIEF - INVESTEREN IN NETWERKEN EN KENNIS TEN BEHOEVE VAN GROEI EN WERKGELEGENHEID - EINDVERSLAG AAN DE EUROPESE RAAD

EINDVERSLAG AAN DE EUROPESE RAAD

EEN EUROPEES GROEI-INITIATIEF

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding

2. Een Europees groei-initiatief

2.1. De reikwijdte van het initiatief

2.2. Het vrijmaken van investeringen en financiële middelen ter ondersteuning van het groei-initiatief

3. Vooruitgang boeken met het initiatief

3.1. Het snelstartprogramma

3.2. Innovatieve financiering ter ondersteuning van het Europese groei-initiatief

3.3. De statistische behandeling van publiek-private partnerschappen en securitisatieoperaties in het ESR95

3.4. Voortgangscontrole en regelmatige verslaglegging

4. Conclusies

Bijlage 1: Snelstartprojecten: vervoersnetwerken, breedbandnetwerken, onderzoek, innovatie en ontwikkeling

Bijlage 2: Een routekaart voor kennis en netwerken

Bijlage 3: Kaart van de snelstartvervoersprojecten

1. Inleiding

De Europese economie heeft twee moeilijke jaren doorgemaakt. Thans zijn er echter bemoedigende tekenen die erop wijzen dat het ergste achter de rug is. Het vertrouwen van het bedrijfsleven en de consument begint weer toe te nemen en de economische groei zal naar verwachting in de tweede helft van 2003 weer aantrekken en in 2004 vaart krijgen. Volgens de laatste prognoses zal de groei van het BBP in de eurozone in 2004 gemiddeld 1,8% bedragen en in 2005 opklimmen tot 2,3%.

De situatie blijft echter fragiel. De matige economische prestaties van de laatste tijd bevestigen de noodzaak van de ambitieuze Lissabon-agenda voor economische, sociale en milieuhervormingen. De hervormingen moeten energiek worden doorgevoerd zodat hun bijdrage aan de versterking van het groeipotentieel van Europa zo snel mogelijk voelbaar wordt. Hervormingen op nationaal en Europees niveau zijn essentieel, maar op zich niet voldoende om de vooruitgang te consolideren. Zij moeten worden ondersteund door onmiddellijke maatregelen om de investeringen opnieuw aan te zwengelen. Deze maatregelen moeten de groeimogelijkheden van de Unie versterken en voor duurzame groei zorgen.

Als dit gebeurt, zal daarvan een vertrouwenwekkend en overtuigend signaal uitgaan, een signaal van daadwerkelijke economische governance. Nu liggen er kansen die niet mogen worden gemist, zoals tijdens de economische opleving van 1999-2000 het geval was.

Daarom heeft de Europese Raad van oktober jl. [1] de lidstaten verzocht een gezond macro-economisch beleid te blijven voeren, de structurele hervormingen versneld door te voeren en investeringen in netwerken en kennis te bevorderen. Hij heeft gewezen op het belang van een versnelde totstandbrenging van de Europese vervoers-, energie- en telecommunicatienetwerken en van de opvoering van investeringen in menselijk kapitaal. Dit alles is van cruciaal belang om de groei te stimuleren, bij te dragen tot een effectieve integratie van het uitgebreide Europa en de productiviteit en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven op de wereldmarkt te verbeteren.

[1] Conclusies van het voorzitterschap, Europese Raad, 16-17 oktober 2003, SN 300/03.

Dit Europese groei-initiatief komt aan dit verzoek tegemoet.

Dit initiatief beoogt aan te zetten tot investeringen op gebieden die de lopende structurele hervormingen zullen versterken, de groei zullen stimuleren en werkgelegenheid zullen scheppen. Er zijn energie- en vervoersnetwerken nodig om een uitgebreide interne markt bijeen te houden en een grotere geografische en sociale samenhang te bevorderen. Breedbandcommunicatie vormt de ruggengraat die ervoor moet zorgen dat de hele Unie deel kan hebben aan de kenniseconomie. Als we beter in staat zijn kennis te genereren en toe te passen - via wetenschap, vaardigheden of mensen - kan het Europese bedrijfsleven doorgaan met innoveren en concurreren en kan de Europese burger volwaardiger deelnemen aan de samenleving.

Het initiatief paart de nodige maatregelen om de wettelijke, financiële en administratieve randvoorwaarden te scheppen voor particuliere investeringen en de mobilisatie van communautaire middelen, aan een oproep aan de lidstaten om, conform de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor 2003 [2], de overheidsuitgaven om te buigen naar groeibevorderende sectoren zonder de overheidsbegrotingen te verhogen. Hiermee wordt erkend dat aanhoudende macro-economische stabiliteit en naleving van het stabiliteits- en groeipact essentiële voorwaarden zijn om in de Unie terug te keren naar een gestage groei. In de voorgestelde maatregelen is ook rekening gehouden met de eigen begrotingsdiscipline van de Unie zoals die door de huidige maxima van de financiële vooruitzichten wordt bepaald, en met het feit dat de komende financiële vooruitzichten na 2006 zich waarschijnlijk op bevordering van de groei zullen concentreren.

[2] COM(2003) 170 def./2 van 24.07.2003.

Alles bij elkaar genomen kunnen de voorgestelde maatregelen het vertrouwen herstellen en tegelijk op de middellange termijn een groeidividend opleveren in de vorm van lagere kosten door tijdsbesparingen bij de productie en het vervoer, kwaliteitsverbeteringen, een versneld innovatietempo, met name door ondersteuning van sleuteltechnologieën, meer concurrentie en meer keuzemogelijkheden als het gaat om de vraag waar te investeren en bedrijven te vestigen. Het initiatief moet ook de samenhang helpen versterken naarmate de infrastructuur wordt verbeterd en de burger nieuwe keuzemogelijkheden en kansen krijgt.

Dit eindverslag, dat tot stand gekomen is in overleg met de lidstaten en de Europese Investeringsbank (EIB):

- geeft aan op welke terreinen binnen het Europese groei-initiatief maatregelen nodig zijn, welke besluiten van de Raad en het Europees Parlement nodig zijn en op welke gebieden de Commissie verder zal werken;

- presenteert als eerste fase van dit initiatief een "snelstartprogramma" met concrete projecten binnen deze algemene prioriteiten die direct van start kunnen gaan. Het geeft aan welke kosten daarmee gemoeid zijn en waar de financiële steun vandaan moet komen;

- geeft de bestaande en nieuwe financiële instrumenten ter ondersteuning van het Europese groei-initiatief aan, met inbegrip van die welke particuliere investeringen kunnen aantrekken. Het geeft ook aan hoe de verschillende financieringsbronnen - structuurfondsen, uitgaven voor onderzoek, steun van de Europese Investeringsbank - beter gecombineerd en gecoördineerd kunnen worden;

- bevat een aantal maatregelen van niet-financiële aard die nodig zijn om de juiste juridische en administratieve randvoorwaarden voor particuliere investeringen in het groei-initiatief en met name in het "snelstartprogramma" te creëren. Op vervoersgebied bijvoorbeeld werd in de jongste TEN-voorstellen van de Commissie het plan geopperd voor een coördinator of coördinerende instantie en het beginsel van een verklaring van Europees belang, teneinde bij de grensoverschrijdende verbindingen de nodige vooruitgang te bewerkstelligen;

- herziet tegen de achtergrond van het Europees systeem van rekeningen (ESR-95) de statistische beginselen op grond waarvan publiek-private partnerschappen in de nationale begrotingen behandeld moeten worden uit het oogpunt van hun verenigbaarheid met het stabiliteits- en groeipact;

- beschrijft hoe de vooruitgang zal worden geëvalueerd naarmate het initiatief vordert.

2. Een Europees groei-initiatief

2.1. De reikwijdte van het initiatief

Het Europees groei-initiatief is gericht op publieke en private investeringen in netwerken en kennis. Het tussentijds verslag van de Commissie [3] voor de Europese Raad van oktober bevatte drie belangrijke gebieden en een concrete routekaart voor beleidsmaatregelen:

[3] Tussentijds verslag aan de Europese Raad over een Europees groei-initiatief, COM(2003) 579, 01.10.2003.

- Voortgang maken met de prioritaire trans-Europese vervoersprojecten, waarvoor tot 2020 een investering van EUR 220 miljard nodig is;

- De versnelde totstandbrenging van snelle breedbandcommunicatie in alle delen van de Unie zodat de toegang en het gebruik in 2005 op het hele grondgebied van de Unie gewaarborgd is;

- Versterking van het vermogen van de Unie om kennis te genereren en toe te passen door middel van specifieke maatregelen ter aanmoediging van investeringen in speerpunttechnologieën, van het gebruik van waterstof als brandstof tot ruimtevaarttechnologieën en hun toepassingen.

De Europese Raad van oktober onderschreef deze aanpak en benadrukte tevens het belang van onderling verbonden trans-Europese energienetwerken. Deze zullen de interne markt voor gas en elektriciteit versterken en black-outs zoals zich onlangs in sommige lidstaten hebben voorgedaan, helpen voorkomen. De Europese Raad onderstreepte het verband tussen kennis en investeringen in menselijk kapitaal in ruime zin. Hij verzocht de Commissie en de Europese Investeringsbank ook om bij wijze van eerste fase van het initiatief en om de geloofwaardigheid ervan te laten zien, een snelstartprogramma op te stellen dat zowel de netwerk- als de kenniscomponent van het initiatief bestrijkt.

De projecten in het snelstartprogramma zijn grensoverschrijdende projecten met een krachtige Europese dimensie en zijn volgens de Commissie uitgerijpt en financieel en economisch levensvatbaar; zij kunnen investeringen in andere nationale infrastructuren en initiatieven vergemakkelijken en zullen aanzienlijke langetermijnvoordelen opleveren voor groei, werkgelegenheid en milieu. Het voor deze projecten benodigde geld kan eind 2006 beschikbaar worden gemaakt, zodat met de werkzaamheden kan worden begonnen.

Het wegnemen van belemmeringen voor investeringen

Deze aanpak kan alleen slagen als de belemmeringen voor particuliere investeringen worden weggenomen. Sommige van die belemmeringen zijn van wettelijke of administratieve aard, andere vloeien voort uit het feit dat de financiële instrumenten van de Gemeenschap of de lidstaten en van de EIB meer stimulansen moeten bieden om projecten aan te vatten.

KADER 1: EEN AANTAL REDENEN VOOR STAGNERENDE INVESTERINGEN

Maar al te vaak zijn investeringen in netwerken en kennis in het verleden door een combinatie van financiële en andere problemen vertraagd.

* Op netwerkgebied hebben bij de grootschalige grensoverschrijdende vervoersprojecten de vertragingen zich opeengestapeld door een combinatie van factoren: de administratieve procedures zijn te ingewikkeld, aan de projecten wordt door de lidstaten geen hoge prioriteit toegekend, de keuze van de tracés en het planningsproces zijn omgeven door onzekerheden en de coördinatie van grensoverschrijdende projecten is gecompliceerd. Daar komt nog bij dat het moeilijk is supranationale ondernemingen zo te structureren dat zij dergelijke projecten kunnen uitvoeren. Een andere belangrijke factor die van invloed was op het tempo waarin projecten vorderden, was het opnemingsvermogen van de administratie in de toetredende landen. Ten slotte ontbrak het, zelfs als er communautaire middelen beschikbaar waren, dikwijls aan de nodige politieke steun om publieke of private actoren tot verdere investeringen te bewegen. In het geval van de uitbouw van breedbandnetwerken, waar de investeringen voornamelijk op de particuliere sector rusten, zijn de investeringen belemmerd door diverse factoren. Bij de snelle internettoegang zijn de investeringen afgeremd door het feit dat de sector zwaar te lijden heeft gehad onder de economische omstandigheden, de beperkte concurrentie in veel lidstaten, het gebrek aan rentabiliteitsvooruitzichten bij de beschikbaarstelling van diensten in afgelegen en plattelandsgebieden, en het feit dat door de overheden meer moet worden gedaan om dagelijkse diensten on line aan te bieden teneinde de informatiemaatschappij werkelijkheid te maken en bij het publiek een vraag te creëren.

* Op kennisgebied drukken de investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie voornamelijk op de particuliere sector. Investeringen worden hier belemmerd door diverse factoren, zoals de moeilijkheid voor innovatieve ondernemingen, met name MKB's, om aan het benodigde kapitaal te komen, het gebrek aan voldoende gekwalificeerd personeel, het nog steeds ontbreken van een Gemeenschapsoctrooi en de fiscale behandeling van investeringen in onderzoek en innovatie. Hoewel op sommige van deze gebieden vooruitgang wordt geboekt, blijven de publieke investeringen in onderzoek in het gunstigste geval stabiel en zijn zij in een aantal gevallen zelfs gedaald, en zijn de private investeringen in onderzoek nog ver verwijderd van het door de Europese Raad in maart 2002 vastgestelde streefcijfer.

Raad en Europees Parlement moeten besluiten nemen om de werkzaamheden inzake netwerken en kennis te bespoedigen

In haar tussentijds verslag is de Commissie op de hierboven geschetste uitdagingen ingegaan. Zij heeft een routekaart voor de besluitvorming opgesteld en onderzocht welke financieringsbronnen voor het Europese groei-initiatief in aanmerking komen; daarbij heeft zij vooral aandacht besteed aan de vraag hoe overheidsuitgaven als katalysator kunnen dienen voor particuliere investeringen. Het verslag bevatte een overzicht van nog hangende maatregelen die op een besluit van de Raad en het Europees Parlement wachten, en van de gebieden waarop de Commissie binnenkort met voorstellen zal komen om de administratieve, wettelijke en financiële voorwaarden voor complexe, grensoverschrijdende investeringsprojecten te verbeteren. Ook werd gewezen op het belang van de daadwerkelijke toepassing van bestaande regels - zoals het nieuwe wettelijke kader voor telecommunicatiediensten dat in juli jl. van kracht is geworden.

Deze maatregelen zijn van groot belang om het bedrijfsleven en de regeringen een voorspelbaar kader te bieden waarbinnen zij investeringen kunnen plannen.

De omvang en doeleinden van de op Gemeenschapsniveau vereiste maatregelen verschillen per gebied. Is bij de grensoverschrijdende trajecten van TEN-vervoersverbindingen de financiering uit Gemeenschapsgelden een beslissende factor, bij de uitbouw van breedbandnetwerken of de ontwikkeling van grensoverschrijdende koppelingen van energienetwerken vormen eerder de particuliere investeerders de stuwende kracht daarachter. En zo ligt ook de hoofdverantwoordelijkheid voor het halen van de doelstellingen op het gebied van onderzoek bij de actoren uit de onderzoeks- en innovatiesector zelf. De financiering van onderzoek door de EU vervult een belangrijke katalysatorfunctie, maar zij vormt slechts een fractie van de nationale onderzoeksbudgetten, die op hun beurt weer kleiner zijn dan die van industrie en bedrijfsleven.

In dit opzicht strookt het groei-initiatief van de Commissie volledig met het subsidiariteitsbeginsel, zowel verticaal (het passende actieniveau tussen de Unie, de lidstaten en de plaatselijke autoriteiten) als horizontaal (de overheid treedt alleen op als de krachten op de markt ontoereikend, onvoldoende werkzaam of te verstrooid zijn).

KADER 2: OP EUROPEES NIVEAU VEREISTE MAATREGELEN OM HET JURIDISCHE, ADMINISTRATIEVE EN FINANCIËLE INVESTERINGSKLIMAAT TE VERBETEREN

Het initiatief moet geschraagd worden door het juiste juridische, administratieve en financiële klimaat.

Dit betekent dat de Raad en het Europees Parlement het snel eens moeten worden over vijf maatregelpakketten:

- Vaststelling van de prioriteiten voor TEN-Vervoer en bijgewerkte financieringsvoorschriften voor transport- en energienetwerken en voor het eTEN's-programma.

- Nieuwe regels inzake een gebruiksheffing voor en de financiering van de vervoersinfrastructuur (het "Eurovignet-voorstel").

- De definitieve goedkeuring van het Gemeenschapsoctrooi.

- Het wetgevingspakket tot modernisering van de communautaire voorschriften inzake overheidsopdrachten.

- Wijzigingen in het vennootschapsrecht en de vennootschapsbelastingen ter vereenvoudiging van grensoverschrijdende fusies en het management van moeder- en dochtermaatschappijen in de Unie.

Tegelijkertijd moeten de lidstaten meer doen om de bestaande wetgeving uit te voeren, bijvoorbeeld de nieuwe voorschriften inzake telecommunicatiediensten, en investeringen te bevorderen door de uitgaven om te buigen naar groeibevorderende investeringen overeenkomstig de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor 2003.

Daarnaast zal de Commissie zich de komende maanden intensief bezighouden met het volgende:

- Vereenvoudiging van de procedures voor overheidssteun aan MKB's, met inbegrip van regels voor steun voor O&O, en analyse van de behoeften van kleine, onderzoeksintensieve ondernemingen ten aanzien van overheidssteun en mededingingsregels.

- Onderzoek naar de status van publiek-private partnerschappen (PPP's) in de communautaire voorschriften voor overheidsopdrachten en opstelling van eerste richtsnoeren voor de registratie van PPP's in de nationale begrotingen.

- Invoering van een geharmoniseerde juridische structuur voor Europese risicokapitaalfondsen die uit belastingoogpunt in heel Europa voor transparantie kan zorgen.

- Oprichting van een aantal Europese technologieplatforms voor de ontwikkeling en uitvoering van een strategische onderzoeks- en innovatieagenda voor een aantal sleutelsectoren, teneinde via de coördinatie en integratie van inspanningen meer middelen op Europees niveau te mobiliseren.

- Uitwerking van een voorstel voor de oprichting van een Europees garantie-instrument ter dekking van na de bouw optredende risico's in verband met TEN-vervoersprojecten (zie kader 6).

2.2. Het vrijmaken van investeringen en financiële middelen ter ondersteuning van het groei-initiatief

De rol van financiering op EU-niveau

De Europese Raad van oktober verzocht de Commissie en de Europese Investeringsbank na te gaan hoe de particuliere sector optimaal bij het Europese groei-initiatief kan worden betrokken. Hij onderstreepte niettemin de belangrijke rol van communautaire financiering ter ondersteuning van enkele doelstellingen van het initiatief, niet in de laatste plaats als katalysator om private investeringen aan te trekken. De communautaire steun omvat onder andere de onderzoeksbegroting van de Unie, de structuurfondsen en het Cohesiefonds en de specifieke middelen voor de trans-Europese netwerken voor vervoer, energie en telecommunicatie.

Daarnaast is een aantal voorstellen ingediend, waaronder nieuwe financieringsfaciliteiten van de EIB, een nieuw garantie-instrument, en een verhoging van het risicodragend vermogen van de EIB, zonder zijn credit rating aan te tasten, door het gebruik van zijn faciliteit voor gestructureerde financiering en andere innovatieve instrumenten, zoals securitisatie. Hier wordt in het volgende hoofdstuk op teruggekomen. De EIB en de Commissie zijn ook voornemens verder de mogelijkheden te onderzoeken voor samenwerking en cofinanciering door de EIB en het Europees Sociaal Fonds van de programma's op het gebied van digitale vaardigheden.

Voorts betekent het Europese groei-initiatief dat de huidige begrotings- en financieringsinstrumenten op Gemeenschapsniveau kritisch moeten worden bezien om de hierdoor geboden mogelijkheden ten volle aan te wenden ter ondersteuning van het Europese groei-initiatief binnen de door de bestaande financiële vooruitzichten gestelde grenzen, en dat moet worden onderzocht hoe deze groeidynamiek in de volgende financiële vooruitzichten gehandhaafd kan worden.

KADER 3: OVERZICHT VAN DE FINANCIERINGSINSTRUMENTEN VAN DE GEMEENSCHAP EN DE EIB TER ONDERSTEUNING VAN HET EUROPESE GROEI-INITIATIEF

De Gemeenschapsbegroting kan een belangrijke rol spelen in het groei-initiatief.

- Het begrotingsonderdeel TEN-Vervoer draagt per jaar EUR 700 miljoen bij in de financiering van maximaal 10% van de totale projectkosten. Het voorstel van de Commissie tot wijziging van de TEN-financieringsregeling voor vervoers- en energienetwerken biedt de mogelijkheid maximaal 30% van de kosten van de grensoverschrijdende trajecten van de prioritaire projecten te financieren. Een vergelijkbaar voorstel voor een maximum financieringspercentage van 30% voor invoeringsprojecten in het kader van het TEN-telecomprogramma (eTEN's) is hangende.

- Gedurende de lopende programmeringsperiode 2000-2006 zullen de structuurfondsen infrastructuurinvesteringen (energie, vervoer en telecommunicatie), onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie financieren voor een bedrag van ongeveer EUR 60 miljard, waarvan EUR 29,2 miljard voor vervoersinfrastructuur, EUR 9,2 miljard voor onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie, EUR 6,1 miljard voor telecommunicatie en de informatiemaatschappij en EUR 1,8 miljard voor energie. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) trekt EUR 20 miljard uit voor ICT-vaardigheden en EUR 7 miljard voor ondernemerschapsvaardigheden. Daarnaast kunnen uit de middelen van het Cohesiefonds jaarlijks tot EUR 1,5 miljard ten behoeve van infrastructuurinvesteringen in de vier Cohesielanden worden vrijgemaakt.

- Het 6e kaderprogramma voor onderzoek trekt gedurende vier jaar EUR 17,5 miljard uit voor de ondersteuning van O&O-investeringen in Europa. Het steunt reeds in dit verslag genoemde sleutelsectoren. Het kaderprogramma voorziet in steun voor een groot aantal gebieden waarop specifieke snelstartprojecten zijn geselecteerd.

- Daarnaast is bijna EUR 300 miljoen uitgetrokken voor de totstandbrenging van een snelle communicatiebackbone (GEANT) die 3000 universiteiten en onderzoekscentra, meer dan 18000 hogeronderwijsinstellingen en meer dan 3000 ziekenhuizen, bibliotheken en andere instellingen in alle huidige en toekomstige lidstaten met elkaar verbindt.

- De Commissie overweegt de oprichting van een innovatief Garantie-instrument ter bevordering van financiering door de particuliere sector in PPP's in verband met TEN-projecten. Het Garantie-instrument zou bepaalde risico's in de fase onmiddellijk na de aanleg, die thans door de financiële markten niet voldoende gegarandeerd worden, voor een bepaalde termijn dekken. (Hier wordt in kader 6 uitvoeriger op ingegaan).

De Europese Investeringsbank ondersteunt eveneens actief de hervormingen van Lissabon en dit groei-initiatief.

- De EIB is bereid EUR 50 miljard in het kader van een Investeringsfaciliteit voor TEN's (TIF) ter ondersteuning van prioritaire TEN-projecten beschikbaar te stellen.

- De EIB-investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie belopen EUR 15,3 miljard sinds in 2000 haar i2i-initiatief van start is gegaan. Zij is van plan deze activiteiten ter ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling en innovatie voort te zetten en verder te ontwikkelen in het kader van haar initiatief Innovatie 2010, waaronder ook breedband, met eTEN's verband houdende toepassingen en scholing vallen. Dit zal nog eens EUR 50 miljard extra opleveren tegen 2010 en een breed scala aan beter op de behoeften afgestemde instrumenten.

- De EIB is bereid om haar financieringscapaciteit te intensiveren in het kader van de Faciliteit voor gestructureerde financiering (SFF), die zowel vanwege de ondersteuning van TEN's als van onderzoek, ontwikkeling en innovatie van belang is. De Faciliteit voor gestructureerde financiering werd in 2001 door de Raad van gouverneurs van de EIB ingesteld tot uitbreiding van de financieringsmogelijkheden van de bank met niet-achtergestelde leningen of garanties (rekening houdend met de vóór de voltooiing en in de aanloopfase optredende risico's), achtergestelde leningen en garanties, en mezzaninefinanciering. Na een eerste toewijzing aan de speciale SFF-reserve van EUR 250 miljoen in 2001, stelt de EIB thans een nieuwe toewijzing voor van EUR 250 miljoen, die een extra financieringsvolume tot EUR 2,5 miljard mogelijk zou maken.

- Ondersteuning van innovatie door middel van risicokapitaal. Het Europees Investeringsfonds (EIF) stelt voor de ondersteuning van risicokapitaalfondsen (ook voor de communautaire "ETF-startersregeling") EUR 2,5 miljard beschikbaar, verspreid over 185 risicokapitaalfondsen, die 1500 hightechondernemingen ondersteunen ten bedrage van EUR 10 miljard. De EIB is bereid voor de vereiste reserve een extra bedrag van EUR 500 miljard te reserveren, dat het EIF in staat zal stellen haar investeringsniveau overeenkomstig de risicokapitaalopdracht met om en nabij EUR 1 miljard te verhogen.

Wil het Europese groei-initiatief effect sorteren op de huidige en toekomstige prioriteiten voor publieke investeringen op Gemeenschaps- en nationaal niveau, dan moet de coördinatie tussen de verschillende financieringsbronnen ten volle worden benut.

KADER 4: VERBETERDE COÖRDINATIE VAN DE FINANCIERINGSBRONNEN OP EU-NIVEAU

De Commissie en de EIB-groep hebben praktische methoden ontwikkeld om het gebruik van hun financieringsinstrumenten te coördineren en te verbeteren:

- Tussen EIB-operaties en de structuurfondsen moeten zij de gezamenlijke programmering van steunverleningen vergemakkelijken (samenvattende betalingsverplichtingen voor de EIB in het kader van de communautaire bestekken; adequate aanpassing van het steunpercentage; adviserende rol van het EIF in de ontwikkeling van financieringsmechanismen voor MKB's op regionaal niveau);

- Tussen de EIB-groep en het onderzoeksprogramma van de Commissie is een interinstitutionele samenwerkingsovereenkomst ondertekend tot vaststelling van een kader voor gezamenlijke werkzaamheden. Soortgelijke overeenkomsten worden ook overwogen voor andere belangrijke beleidsterreinen.

- Beide instellingen bekijken verder hoe deze samenwerking kan worden uitgebreid tot andere gebieden waarop de steun van de EIB een belangrijke aanvulling kan vormen op die uit de Gemeenschapsbegroting.

Bevordering van de groei door het mobiliseren van private investeringen

Het mobiliseren van private investeringen in infrastructuur en onderzoek en innovatie zal de komende jaren een centrale rol spelen in de stimulering van het groeipotentieel van de Unie. De totstandbrenging van een volledig geïntegreerde financiële markt tegen 2005 is in dit opzicht van essentieel belang. Deze kan ertoe bijdragen de enorme hoeveelheid Europese spaargelden beschikbaar te maken voor groeigerelateerde projecten in de Unie. Deze spaargelden vertegenwoordigen in 2003 zo'n EUR 10 biljoen en zijn belegd in pensioenfondsen, levensverzekeringspolissen en icbe's.

De beschikbaarheid van spaargelden op de financiële markten, de historisch lage stand van de langetermijnrente en het hefboomeffect van de uitstekende credit rating van de EIB bieden een eenmalige gelegenheid om private investeringen aan te trekken. Deze gelegenheid is ook het resultaat van de geboekte vooruitgang bij de consolidatie van de overheidsbegrotingen in het kader van het stabiliteits- en groeipact, waardoor private middelen vrijkomen die nu voor het Europese groei-initiatief kunnen worden aangewend. Dit moet de groeicapaciteit van Europa versterken door efficiënte investeringen in geselecteerde langlopende projecten die voor het concurrentievermogen en de samenhang van Europa van eminent belang zijn.

Daarom wordt er met bovengenoemde maatregelen naar gestreefd de juiste prikkels voor particuliere investeerders te bieden:

* De Europese Raad van oktober jl. onderstreepte het belang van het Europese groei-initiatief doordat het ontbrekende schakels in belangrijke netwerk- en kennisinfrastructuren aanpakt om een effectieve integratie van het uitgebreide Europa te bereiken. Door de beschikbare middelen van de Gemeenschap te verhogen en zich te concentreren op een lijst van startklare projecten zal de Gemeenschap efficiënter kunnen optreden en zullen grensoverschrijdende investeringsprojecten worden gestimuleerd die een aanvulling vormen op nationale infrastructuurnetwerken en deze onderling verbinden. Een betere integratie van infrastructuurnetwerken zal bijdragen tot een groter verkeersvolume en een efficiënter gebruik van vervoersinfrastructuren en lagere kosten als gevolg van verkeersopstoppingen, zodat het verwachte rendement voor particuliere investeerders zal toenemen, en zal tegelijk leiden tot meer economische efficiëntie, kortere transporttijden en een duurzaam milieu. Bovendien biedt het Eurovignet-voorstel meer speelruimte voor kruisfinanciering tussen verschillende wijzen van vervoer. Met de goedkeuring ervan worden eindelijk de hoog nodige uniforme spelregels op Unieniveau gecreëerd, die het mogelijk maken de interne en externe kosten van het gebruik van het TEN-wegennet terug te verdienen. Dit biedt de lidstaten de mogelijkheid om in sommige gebieden met bijzonder ernstige knelpunten een extra gebruiksheffing in te stellen teneinde alternatieve duurzame infrastructuren te financieren (ramingen wijzen uit dat bijvoorbeeld tussen de 30 en 40% van de kosten van het Brennertunnelproject zou kunnen worden gedekt door de winstmarge die kan worden gerealiseerd met het voorgestelde Eurovignet). Ten slotte zal een duidelijke en gecoördineerde strategische visie van deze infrastructuurprojecten potentiële investeerders het verwachte rendement op hun investering helpen bepalen, zowel in het grensoverschrijdende traject zelf als in nationale trajecten van een prioritaire TEN-corridor of in andere daarmee verbonden infrastructuren. Bovendien biedt gerichte communautaire steun meer prikkels voor publieke en private investeerders om alle prioritaire projecten zoals omschreven in de richtsnoeren voor TEN-V al zover vooruit te helpen dat zij ook in het kader van het snelstartprogramma in aanmerking komen. Een betere coördinatie en combinatie van de communautaire financieringsinstrumenten zoals het kaderprogramma voor onderzoek, het TEN-programma, de structuurfondsen en de steun van de EIB zullen ook meer particuliere middelen aantrekken.

* De ervaring met de infrastructuurprojecten van Essen uit 1994 en met de lopende projecten die worden gefinancierd door de EIB en de structuurfondsen, laat zien dat niet-financiële factoren dikwijls grotere hinderpalen voor de levensvatbaarheid en aantrekkelijkheid van projecten zijn dan het feitelijke gebrek aan financiële middelen. Bovendien kunnen de ongewisse vooruitzichten op een hoog rendement bij O&O-investeringen particuliere investeerders ervoor doen terugdeinzen te investeren in kennis en innovatie vanwege de kostbare grensoverschrijdende bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, juridische en financiële belemmeringen voor investeringen in grensoverschrijdend onderzoek met kiem- en risicokapitaal, en de gebrekkige coördinatie met of toegang tot fundamenteel onderzoek dat met overheidsmiddelen is gefinancierd. Daarom is het belangrijk de coördinatie te verbeteren en ervoor te zorgen dat de voorschriften inzake overheidsopdrachten en concessies in het voordeel werken van grootschalige projecten en publiek-private partnerschappen aanmoedigen, dat grensoverschrijdende en risicokapitaalprojecten de juiste fiscale en juridische behandeling krijgen (waardoor dergelijke projecten bevorderd zouden kunnen worden) en dat voor MKB's die in O&O investeren, dezelfde spelregels gelden in de vorm van vereenvoudigde voorschriften inzake overheidssteun. Bovendien is het van essentieel belang dat krachtiger inspanningen worden geleverd om te integreren en de belemmeringen binnen de interne markt uit de weg te ruimen in sleutelsectoren als spoorweg- en havendiensten, telecommunicatie en financiële markten. Voor de financiële markten zal de goedkeuring van de resterende maatregelen in het Actieplan Financiële diensten en de volledige en correcte uitvoering daarvan particuliere middelen helpen aantrekken. Voor de spoorwegsector, gezien zijn overheersende positie in de snelstartprojecten, betekent dit dat snel vooruitgang moet worden geboekt inzake interoperabiliteit, openstelling van de markt en modernisering van de managementstructuren binnen spoorwegmaatschappijen. Deze inspanningen bieden potentiële investeerders de nodige voorspelbaarheid en gelijke voorwaarden voor de planning van hun investeringen.

* Een belangrijk doel van de financieringsvoorstellen voor TEN-vervoers- en TEN-energienetwerken is de beschikbare middelen en de politieke wil te concentreren op een beperkt aantal prioritaire projecten en de steun uit de Gemeenschaps begroting te verhogen van 10% tot 30% voor grensoverschrijdende trajecten van TEN-vervoersverbindingen en sommige e-TEN-projecten [4].

[4] Bij de herziening van de eTEN-richtsnoeren in 2002 heeft de Commissie de eTEN's afgestemd op de doelstellingen van het eEuropa-initiatief, waaronder de ruime beschikbaarheid en het gebruik van breedband. Het doel van de eTEN's is de versnelde totstandbrenging van ICT-toepassingen in diensten van algemeen belang op gebieden als e-overheid, e-gezondheidszorg, e-integratie en e-leren.

* Een andere belangrijke factor die in het verleden tot vertragingen heeft geleid, was de moeilijkheid om grensoverschrijdende projecten of samenwerking van de grond te krijgen, zowel op het gebied van vervoer als op dat van onderzoek. Bij het vervoer bestaat er voor bepaalde projecten een reële behoefte aan een effectieve coördinator of coördinerende instantie, zoals onlangs voorgesteld door de Commissie, die het project vooruithelpt. Een dergelijke coördinator zou de evaluatie van projecten kunnen sturen, de administratieve procedures kunnen synchroniseren en toezicht kunnen houden op de werkzaamheden aan weerszijden van de grens, kunnen helpen bij het rond krijgen van de nodige financiering en kunnen fungeren als contactpunt voor particuliere investeerders. Om vooruitgang te kunnen boeken, kan een tijdelijke oplossing voor de coördinatieproblemen echter niet wachten totdat de wetgeving door de Raad en het Europees Parlement is goedgekeurd. De Commissie kan de lidstaten die bereid zijn hun inspanningen voor specifieke grensoverschrijdende trajecten van de TEN's of voor snelwegen op zee te coördineren, faciliteiten bieden. Voor coördinatie in aanmerking komen vooral de planning, de milieueffectbeoordeling en complexe financiële operaties, maar ook andere terreinen lenen zich hiervoor. Op onderzoeksgebied kunnen de Europese technologieplatforms een vergelijkende stuwende rol spelen. Zij zullen bijdragen tot de bevordering en vergemakkelijking van transnationale partnerschappen door publieke en private belanghebbenden rond de tafel te krijgen om gemeenschappelijke strategische visies en routekaarten voor de ontwikkeling en toepassing van technologieën vast te stellen en niet-technische belemmeringen en problemen rond de publieke acceptatie aan te pakken. Ten slotte moet de administratieve capaciteit van landen om deze projecten te beheren en er vorderingen mee te maken, worden versterkt, onafhankelijk van het coördinatieprobleem.

3. Vooruitgang boeken met het initiatief

Dit verslag over het Europese groei-initiatief sluit aan bij het tussentijds verslag van oktober en bij nationale initiatieven en bevat op basis van objectieve en expliciete criteria het door de Europese Raad verlangde snelstartprogramma. De financiële instrumenten op Gemeenschapsniveau voor de financiering van dat programma en het initiatief in zijn geheel worden er meer in detail in beschreven. Ten slotte gaat het in op andere door de Raad aan de orde gestelde punten - hoe kan een beter raakvlak worden gecreëerd tussen de verschillende soorten en niveaus van financiering? Hoe moeten publiek-private partnerschappen (PPP's) in de begrotingen van de lidstaten worden behandeld tegen de achtergrond van de macro-economisch begrotingsbewaking? Hoe moeten de vorderingen in de komende jaren worden gecontroleerd?

3.1. Het snelstartprogramma

Het snelstartprogramma vormt de kern van het Europese groei-initiatief. Het is bedoeld om politieke toezeggingen en middelen bijeen te brengen rond prioritaire investeringsprojecten van Europees belang. Het is gebaseerd op een grondige beoordeling van de prioriteiten en behoeften aan de hand van objectieve en expliciete criteria, en het houdt rekening met de potentiële financieringsbronnen op communautair en nationaal niveau.

Het snelstartprogramma is een dynamisch en open proces. Het biedt efficiënte en selectieve communautaire en nationale steun voor startklare projecten en biedt tegelijkertijd krachtige impulsen voor publieke en private investeerders om vooruitgang te boeken met andere prioritaire projecten van Europees belang. Zodra die projecten aan deze criteria beantwoorden en daarvoor de nodige middelen beschikbaar zijn, ze voldoende zijn uitgerijpt en gereed zijn om van start te gaan, kunnen zij in dit programma worden opgenomen. Deze beoordeling en mogelijke bijwerking van het snelstartprogramma zal vanaf 2005 plaatsvinden in het kader van de jaarlijkse verslaglegging aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad.

In samenwerking met de Europese Investeringsbank heeft de Commissie dit snelstartprogramma van projecten vastgesteld. Deze omvatten een reeks van besluiten en onmiddellijke maatregelen voor de ontwikkeling van zowel de netwerk- als de kenniscomponent van het Europese groei-initiatief. De vervoersprojecten maken deel uit van de Prioriteiten voor TEN-Vervoer en de bijgewerkte financieringsvoorschriften voor vervoers- en energienetwerken die de Commissie op 1 oktober 2003 heeft voorgesteld, terwijl de projecten op kennisgebied stroken met de prioriteiten inzake onderzoek, innovatie en eEuropa in het kader van de Lissabon-strategie.

Deze projecten zijn vastgesteld op basis van de volgende vier criteria:

1. De rijpheid van het project. Snelstartprojecten zijn projecten die zowel qua planning- als qua financiering direct of in de nabije toekomst van start kunnen gaan. Het doel is ervoor te zorgen dat voor eind 2006 substantiële investeringen gewaarborgd zijn. In sommige gevallen kan ondersteuning door het Europese groei-initiatief helpen vooruitgang te boeken of die te bespoedigen. Zo kan het een snelle aanvang van de werkzaamheden mogelijk maken door meer op particulier kapitaal terug te grijpen, door minder een beroep te doen op nationale overheidsfinanciering of door ervoor te zorgen dat zeer kostbare voorbereidende werkzaamheden zoals diepgaande technische studies ter hand worden genomen.

2. De grensoverschrijdende component, met speciale aandacht bij transportverbindingen voor de grensoverschrijdende trajecten van de TEN-prioriteiten [5]. Deze component is zowel uit politiek als uit economisch oogpunt belangrijk. Grensoverschrijdende trajecten vormen de zwakke schakels in de totstandbrenging van een volledig geïntegreerde interne markt in een uitgebreide Unie en komen dikwijls met grote vertraging tot stand, omdat zij enerzijds een lager rendement op de investering opleveren en anderzijds moeilijker te coördineren zijn. Bovendien hebben juist deze verbindingen vaak een aanzienlijk multipliereffect doordat zij de financiële haalbaarheid van andere "binnenlandse" onderdelen van TEN-corridors verbeteren of meerwaarde opleveren voor andere infrastructuurinvesteringen, bijvoorbeeld die welke worden gefinancierd uit de structuurfondsen.

[5] Met betrekking tot de TEN's op vervoersgebied bepaalt het voorstel van de Commissie dat grensoverschrijdende trajecten van trans-Europese netwerken tot maximaal 30% zouden kunnen worden gefinancierd teneinde de communautaire middelen daar in te zetten waar dat het meest effectief is.

3. Het effect op de groei en innovatie in een uitgebreide Europese Unie. Hoewel het directe en indirecte effect van deze projecten soms moeilijk te kwantificeren is, zijn er projecten uitgekozen waarvan verwacht kan worden dat zij aan de groei en werkgelegenheid ten goede komen door de betere integratie en mobilisatie van middelen en door vergroting van het innovatievermogen van de Unie door haar in de voorste gelederen te houden op het gebied van de technologische ontwikkeling, van de waterstofeconomie tot de nano-elektronica en ruimtevaart.

4. De voordelen voor het milieu. De voorkeur dient uit te gaan naar projecten die grote milieuvoordelen opleveren. Bijvoorbeeld projecten in verband met de waterstofeconomie of een modaliteitsverschuiving van weg naar spoor of van weg naar zee. Bovendien zijn de milieuvervuilings- en congestieproblemen dikwijls het meest acuut op de knelpunten in het Europese vervoersnetwerk die op ons continent natuurlijke barrières vormen, zoals de Alpen en de Pyreneeën.

Deze projecten, die zijn geselecteerd op grond van bovenstaande criteria, zijn niet alleen van politiek belang, maar staan er ook economisch en financieel goed voor.

KADER 5: EuropeES GROEI-INITIATIEF SNELSTARTPROGRAMMA - OVERZICHT

Dit snelstartprogramma geeft de belangrijkste sectoren voor investeringen in netwerken en kennis aan. Deze projecten, die binnen drie jaar van start kunnen gaan, bespoedigen de verwezenlijking van de huidige EU-doelstellingen. Het totale investeringsvolume dat dit initiatief zal mobiliseren, bedraagt circa EUR 60 miljard tussen nu en 2010 en in sommige gevallen meer. De verhouding tussen private en publieke investeringen verschilt naargelang van het soort project. De projecten betreffen:

a) Investeren in netwerken

Begin oktober heeft de Commissie 29 pan-Europese corridors aangemerkt als prioritaire TEN-vervoersverbindingen die tot 2020 een investering vergen van EUR 220 miljard. Deze corridors bestaan uit een groot aantal trajecten. Binnen die trajecten kon in samenwerking met de EIB en de lidstaten een aantal snelstartvervoersprojecten worden vastgesteld waarmee een investering gemoeid is van EUR 38 miljard tussen nu en 2010. Bij de aan de hand van de snelstartcriteria geselecteerde verbindingen gaat het hoofdzakelijk om uitgerijpte grensoverschrijdende spoorwegverbindingen, zeeroutes en binnenwateren, of wegverbindingen die een verbinding vormen met andere netwerken zoals de "snelwegen op zee". Het Galileo-satellietnavigatiesysteem krijgt ook steun.

Veel van deze projecten zullen worden gecofinancierd door een combinatie van geprogrammeerde TEN-steun en de structuurfondsen op het niveau van de Unie. Er is de komende drie jaar ook EUR 12-13 miljard aan leningen van de Europese Investeringsbank beschikbaar, naast de andere steun die de bank kan bieden (bv. garanties of haar nieuwe securitisatie-instrument).

Binnen de voorstellen voor trans-Europese energienetwerken zijn ook zeventien potentiële snelstartenergieverbindingen geselecteerd, waarmee tot 2010 investeringen, voornamelijk door de private sector, gemoeid zijn van of EUR 10,1 miljard.

Drie snelstartprojecten op het gebied van breedbandcommunicatie hebben ten doel de levering en het gebruik van snelle communicatienetwerken te bespoedigen als onderdeel van de overgang naar de kennismaatschappij.

Het Digitale kloof-project zal zich de komende twee jaar toeleggen op de totstandbrenging van breedbandverbindingen in afgelegen en plattelandsgebieden met behulp van diverse technologieën. De daarmee gemoeide investering zal worden vastgesteld in het licht van de nationale breedbandstrategieën van de lidstaten die voor het eind van het jaar bekend zullen worden gemaakt. Het kan ook rekenen op een deel van de aanzienlijke steun ten bedrage van EUR 7 miljard in de vorm van een lening van de Europese Investeringsbank die de komende drie jaar beschikbaar is voor informatie- en communicatietechnologieën.

Het project mobiele communicatie en technologieën zal zich concentreren op steun voor onderzoek in verband met de invoering van mobiele communicatiesystemen van de derde generatie en onderzoek dat verder kijkt dan die technologieën (met enige EU-steun uit het onderzoeksbudget of de structuurfondsen).

Het project voor een op ICT's gebaseerde netwerkinfrastructuur voor onderzoek richt zich op de verdere verbetering van het Géant-netwerk, dat momenteel 3000 universiteiten en onderzoekscentra en 18.000 hogeronderwijsinstellingen in de huidige en toekomstige lidstaten met elkaar verbindt. Er is een communautaire bijdrage gepland van circa EUR 250 miljoen voor een investering van circa EUR 2,35 miljard tussen nu en 2010. Dit project moet in 2005 transmissiesnelheden van 10 Gbit/s en tegen het einde van het decennium transmissiesnelheden in het terabitbereik mogelijk maken.

b) Investeren in kennis

Voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie zijn vijf sectoren vastgesteld waarmee tot 2010 in totaal circa EUR 10 miljard aan investeringen gemoeid is.

Drie projecten richten zich op technologiesectoren die van groot belang zijn voor het concurrentievermogen van de Unie op de lange termijn en voor de versterking van de Europese economie. Deze hebben betrekking op nano-elektronica, lasers van de volgende generatie, en het gebruik van waterstof als energie- en stroombron. Een praktijkvoorbeeld is de waterstofeconomie. Hypogen voorziet in de bouw van een grootschalige testfaciliteit voor de productie van waterstof en elektriciteit, terwijl Hycom in de Unie een beperkt aantal "waterstofgemeenschappen" zal installeren die gebruik maken van waterstof als energiebron voor verwarming en elektriciteit en brandstof voor voertuigen. Een ander voorbeeld betreft steun voor de ontwikkeling van een netwerk van nationale faciliteiten die werken aan de volgende generatie lasertechnologieën. Deze lasers zijn van cruciaal belang op gebieden als nieuwe materialen, nanotechnologieën, biotechnologie en genomica. Voorts zal rond 2012 in Hamburg een unieke internationale laserfaciliteit in gebruik worden genomen.

De twee andere snelstartprojecten hebben ten doel de aanwezigheid van de Europese Unie in de ruimte te vergroten en vormen een aanvulling op de steun die wordt verleend aan Galileo en de mogelijke toepassing van satelliettechnologieën, onder andere met het oog op de totstandbrenging van breedbandverbindingen. GMES blijft steun verlenen aan het nieuwe satellietsysteem voor de wereldmonitoring van milieu en veiligheid, dat in 2008 volledig operationeel moet zijn. Het andere ruimtevaartproject is gericht op de bouw van een lanceerinstallatie voor Sojoez-raketten op de Europese faciliteiten in Guyana ter verhoging van de Europese lanceercapaciteit uit het oogpunt van lanceervoertuigen en laadvermogen.

Een vollediger overzicht van deze projecten, het tijdschema en de benodigde investeringen is te vinden in bijlage 1.

Andere projecten kunnen voor het andere snelstartprogramma in aanmerking komen als zij aan bovenstaande criteria voldoen, met name in het kader van de prioriteiten van TEN-Vervoer. Op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie zouden uitgerijpte projecten kunnen voortkomen uit de werkzaamheden van de verschillende technologieplatforms (op gebieden als luchtvaart, waterstof, mobiele communicatie, maritieme en staaltechnologie, spoorwegvervoer, textiel, ingebedde systemen en biotechnologie) alsook uit de lopende werkzaamheden op het gebied van de milieutechnologie.

3.2. Innovatieve financiering ter ondersteuning van het Europese groei-initiatief

Innovatieve financieringstechnieken zullen een belangrijke rol spelen voor het aantrekken van particuliere middelen ten behoeve van het Europese groei-initiatief. Vier soorten instrumenten zijn van bijzonder belang:

- de beschikbaarstelling van eigen vermogen of quasi-eigen vermogen door derden aan projecten, naast leningen en bijdragen van de promotors. In het kader van de financiële voorschriften voor TEN's wordt een deel van de begroting voor de investering van eigen vermogen of quasi-eigen vermogen in projecten gereserveerd via gespecialiseerde beleggingsfondsen. De Commissie heeft in zo'n fonds bijgedragen, dat vervoersinfrastructuurprojecten van het PPP-type moet financieren. Wat kennis en innovatie betreft, zal de rol van het Europees Investeringsfonds (EIF) in de verstrekking van risicokapitaal aan innovatieve kleine ondernemingen worden versterkt nu de EIB ermee akkoord is gegaan om de in het kader van zijn risicokapitaalopdracht voor het EIF beschikbare bedragen te verhogen;

- securitisatie kan ertoe bijdragen de op de financiële markten beschikbare hoeveelheid middelen voor nieuwe groeibevorderende investeringen te verhogen en de balans- en liquiditeitsverplichtingen van banken die actief zijn op de onder het groei-initiatief vallende terreinen, te verlichten. Een aantal TEN-projecten is reeds gefinancierd door obligatie-emissies die worden gedekt door de verwachte netto inkomstenstromen van projecten. Maar de securitisatiemarkt voor infrastructuur is veel minder ontwikkeld en minder liquide dan de markten voor kredietkaarten of hypothecaire obligaties. Maatregelen voor de ontwikkeling van een meer liquide en 'doelgerichtere' markt, met inbegrip van de bundeling door financiële instellingen van de activa van verschillende projecten, verdienen verder gestimuleerd te worden. In dit verband zullen de Commissie en de EIB bestuderen of de oprichting van een securitisatiefonds haalbaar is om leningsportefeuilles voor infrastructuurprojecten van de deelnemende financiële instellingen te bundelen en te securitiseren om ze bij institutionele beleggers onder te brengen. De deelnemende kredietinstellingen zouden zich ertoe moeten verplichten de door middel van securitisatie verkregen liquiditeiten te oormerken om hun leencapaciteit voor projecten in verband met het Europese groei-initiatief te vergroten;

- mechanismen om het schuldrisico bij grote projecten te delen en te spreiden. De EIB-faciliteit voor gestructureerde financiering zal een bijdrage leveren om de beschikbaarheid van schuldfinanciering voor de vroege, aan de eigenlijke bouw voorafgaande fasen van projecten te vergroten. De Commissie werkt aan een nieuw garantie-instrument ter dekking van specifieke commerciële risico's van TEN-projecten in de fase na de bouw. De belangrijkste kenmerken van dit instrument worden beschreven in kader 6.

KADER 6: EEN EU-GARANTIE-INSTRUMENT TER ONDERSTEUNING VAN HET GROEI-INITIATIEF

Een EU-garantie-instrument moet de volgende kenmerken hebben:

1. Doel. Het doel van het instrument is particuliere middelen aan te trekken voor de financiering van TEN's. Het moet de financieringskosten van projecten helpen verlagen en de afsluiting van financieringspakketten helpen bespoedigen. Het nieuwe garantie-instrument zal grote overeenkomst vertonen met de huidige garantiefondsen (bijvoorbeeld het Garantiefonds). Het moet een aanvulling vormen op de bestaande EU-subsidies en EIB-faciliteiten in het kader van de TIF (TEN's Investeringsfaciliteit), met inbegrip van de Faciliteit voor gestructureerde financiering (SFF). De faciliteit moet garanties ter dekking van specifieke commerciële risico's bieden die door de financiële markten of de bestaande steunverleningsmechanismen van de EU in ontoereikende mate geboden worden. Onderzocht zou kunnen worden hoe de mogelijkheden van de nieuwe garantiefaciliteit voor de financiering van Europese O&O- en breedbandprojecten kunnen worden uitgebreid.

2. Risicodekking. De SFF van de EIB vormt een belangrijke aanvulling op de mechanismen die reeds via subsidies en op de markt beschikbaar zijn voor de financiering van de bouw van grote infrastructuurprojecten. Het communautaire garantie-instrument moet zich vooral richten op het risico na de bouw, zoals de risico's van een geringer verkeersaanbod of geringere inkomsten in de eerste exploitatiejaren van weilandprojecten. Het moet op vergelijkbare wijze functioneren als de in het verleden bij enkele vervoersprojecten ingevoerde compensatiemechanismen. De garantie zou gedurende een eerste periode van bv. 3 jaar na de bouwfase ten dele de geringere inkomsten moeten dekken ten opzichte van een overeengekomen kostendekkend basisscenario. Een deel van het totale inkomstenrisico zou door de particuliere sector worden gedragen.

3. In aanmerking komende projecten. Alle projecten moeten in principe economisch gezond en kosteneffectief zijn en, na subsidiëring, acceptabele vooruitzichten op financiële levensvatbaarheid hebben. De garantie zou alleen moeten gelden voor projecten waarbij een deel van de risico's door de particuliere sector, met name PPP's, wordt gedragen. Er zal voorrang worden gegeven aan grensoverschrijdende projecten, overeenkomstig de in de gewijzigde financiële regeling voor de TEN's en het snelstartprogramma voorgestelde prioriteiten.

4. Begunstigden. De garantie is beschikbaar voor geldschieters die gedurende de periode in kwestie een passende schuldendienst genieten. Als schuldendienstgarantie zou het instrument fungeren op vergelijkbare wijze als de door gespecialiseerde verzekeraars [6] geboden verzekering. In tegenstelling tot andere vormen van garantie (kredietbrieven, enz.), houdt het instrument geen verplichting in tot aflossing van de schuld bij niet-nakoming van een betalingsverplichting als gevolg van geringe verkeersstromen of inkomsten. Het biedt de begunstigde een tijdelijk vervanging voor de inkomstenbronnen waarmee normaalgesproken aan de betalingsverplichtingen zou kunnen worden voldaan.

[6] Gespecialiseerde verzekeraar: een verzekeraar die slechts één soort verkeringscontract afsluit. Dit staat borg voor alle interest en aflossingen van de hoofdsom van de verzekerde schuld. Wordt een beroep gedaan op de garantie, dan verricht de verzekeraar periodieke betalingen volgens het overeengekomen aflossingsschema.

5. Risicopremie. De garantie is niet kosteloos. Het is de bedoeling de begunstigde een op basis van het risico berekende premie te laten betalen, waarbij de aantrekkelijkheid van het garantie-instrument voor investeerders moet worden afgewogen tegen de kosten voor de EU-begroting. De definitie van de risicocategorieën is gebaseerd op de door de EIB ontwikkelde methode voor de voorzieningen en het risicobeheer van haar SFF.

6. Verdeling van het garantierisico. Het garantierisico zou gelijkelijk door de EU-begroting en de lidstaat/lidstaten die het project financier(t)(en), moeten worden gedragen. Bij projecten waarbij twee lidstaten betrokken zijn, moet elke partij (lidstaat 1, lidstaat 2 en de EU) 33% van het garantierisico voor haar rekening nemen.

7. Een beperkt, door voorzieningen afgedekt begrotingsrisico. De door het instrument gedragen risico's betekenen een voorwaardelijke verplichting voor de EU-begroting. De potentiële begrotingsrisico's zijn evenwel beperkt en de Commissie is voornemens een voorzieningsmechanisme voor te stellen om voor de begroting voor een liquiditeitsbuffer te zorgen. Dit functioneert op vergelijkbare wijze als de buffer voor leningen buiten de EU door het Garantiefonds. Het potentiële begrotingsrisico wordt door drie kenmerken nog verder beperkt. Ten eerste, doordat de schuldendienst slechts gedurende een vast aantal jaren is gedekt, wordt het risico uitgesloten dat een groot beroep op de begroting wordt gedaan ter dekking van het uitstaande kapitaal van de gedekte leningen. Dit in tegenstelling tot de garanties op de externe leningen van de EIB die door de begroting worden gedekt. Ten tweede, doordat het zwaartepunt op grensoverschrijdende vervoers-TEN's ligt, is het aantal in aanmerking komende projecten beperkt. Ten derde, doordat het risico met de lidstaten wordt gedeeld, worden de potentiële gevolgen voor de EU-begroting eveneens aanzienlijk beperkt. Aangezien de garantie pas in werking treedt in de fase na de bouw, wordt het risico van een beroep op de Gemeenschapsbegroting in ieder geval uitgesteld. De maximumbedragen waarom het kan gaan, en de waarschijnlijke incidentie van het risico in de tijd worden nog nader onderzocht alvorens een formeel voorstel kan worden ingediend.

8. Marktonderzoek. Het is belangrijk dat het instrument goed inspeelt op de behoeften van de marktdeelnemers die de projecten in kwestie zullen financieren en beheren. Met de hulp van de EIB is de Commissie daarom begonnen met een marktonderzoek onder financiële instellingen en andere belangstellende partijen.

9. Volgende stappen. In het licht van het marktonderzoek en de feedback van de Raad hoopt de Commissie de nog openstaande problemen rond het instrument tijdig te kunnen oplossen zodat zij begin 2004 een formeel voorstel kan indienen.

3.3. De statistische behandeling van publiek-private partnerschappen en securitisatieoperaties in het ESR95

Het Europees systeem van rekeningen (ESR 95) - dat de grondslag vormt voor de criteria van Maastricht - stelt statistische voorschriften vast voor de wijze waarop verschillende soorten uitgaven binnen de nationale rekeningen moeten worden behandeld en hoe overheidsverplichtingen moeten worden aangemerkt uit het oogpunt van hun uitwerking op het overheidstekort en de overheidsschuld.

Het ESR95 stelt als beginsel dat de economische eigendom van activa afhangt van de vraag welke partij de aan de activa verbonden risico's en opbrengsten draagt, resp. krijgt. De toepassing van dit beginsel is echter tamelijk ingewikkeld en vereist nadere uitleg. Met name om een belangrijk technisch probleem op te lossen: namelijk hoe de economische eigendom vast te stellen van de onderliggende activa in het PPP, als activa van de overheid of als activa van de partner, los van de juridische bepalingen inzake eigendom.

Door het Europese groei-initiatief, dat geheel binnen het kader van het stabiliteits- en groeipact moet blijven, wordt een oplossing van dit technisch probleem des te noodzakelijker gezien de mogelijkheden die het biedt voor een intensiever gebruik van PPP's voor investeringen in materiële infrastructuur.

In februari 2003 heeft de Commissie in samenwerking met deskundigen van de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten, de toetredingslanden, de Europese Centrale Bank en de EIB een task force in het leven geroepen om duidelijkheid omtrent de statistische behandeling te verschaffen en de nodige technische richtsnoeren op te stellen, ongeacht de wettelijke bepalingen inzake de eigendom van PPP's. Deze task force heeft zijn werkzaamheden onlangs afgerond en is het eens geworden over de volgende beginselen:

* Er moet onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten PPP's: die waarbij de contractant rechtstreeks van de gebruikers van de activa inkomsten heft (bv. een tolweg) en die waarbij de contractant de overheid laat betalen. In het eerste geval wordt ervan uitgegaan dat de activa volledig eigendom zijn van de contractant. In het tweede geval wordt de volledige eigendom toegewezen aan de partij die gedurende de periode de meeste risico's en opbrengsten draagt, resp. krijgt.

* De activa van de PPP moeten niet als overheidsactiva worden ingedeeld wanneer de niet-publieke partner in ieder geval de bouwrisico's draagt en een van de volgende risico's: i) beschikbaarheidsrisico (afhankelijk van de prestatie van de partner); en/of ii) vraagrisico (met betrekking tot het gedrag van de eindgebruikers van de activa). Andere aspecten waarmee rekening moet worden gehouden zijn: het effect van het beroep op sommige garanties van overheidswege, de indeling van de met het project belaste eenheid ten aanzien van de beslissingsbevoegdheid ten opzichte van de overheid; en de uiteindelijke toewijzing van de activa in bepaalde gevallen.

* Als de activa van het PPP als overheidsactiva worden aangemerkt, moeten de kapitaaluitgaven (voor nieuwe activa of voor grote renovatieprojecten) als overheidsuitgaven worden geregistreerd, met een negatief effect op het overheidstekort of -overschot. In ruil daarvoor gaat de overheid een nieuwe schuld aan, die tegelijk met de uitgave wordt geboekt.

* Als de activa van het PPP niet als overheidsactiva worden aangemerkt, hebben de kapitaaluitgaven noch invloed op het overheidstekort/-overschot, noch op de overheidsschuld. Regelmatige aankoop door de publieke partners van diensten van de private partner gelden als overheidsuitgaven gedurende de hele looptijd van het contract.

De task force zal zijn eindverslag in januari 2004 voor advies voorleggen aan de eerstvolgende vergadering van het Comité monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB). Daarna zal tijdig voor de officiële kennisgeving van het tekort en de schuld op 1 maart 2004 een definitieve beslissing worden genomen.

KADER 7: VOORSCHRIFTEN INZAKE SecuritisatiEoperatiEs DOOR DE CENTRALE OVERHEID

1. Securitisatie over toekomstige stromen die niet aan reeds bestaande activa verbonden zijn, moeten steeds als een staatslening worden behandeld.

2. De verlening van garanties door de overheid aan de Special Purpose Vehicle (SPV) of een andere eenheid betekent een onvolledige risico-overdracht en is het bewijs dat er geen daadwerkelijke wisseling in de eigendom van de activa heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat in het geval van een securitisatieoperatie met een SPV deze laatste opnieuw in de overheidssector moet worden ingedeeld of dat er een impliciet krediet van de SPV aan de overheid moet worden geregistreerd.

3. Wanneer het securitisatiecontract naast de eerste betaling door de SPV aan de overheidseenheid een bepaling inzake aanvullende toekomstige betalingen door de SPV bevat (uitgestelde aankoopprijs), gelden speciale bepalingen. Wanneer met name het verschil tussen de eerste betaling en de waargenomen marktprijs of de op de markt gebaseerde geraamde prijs hoger is dan 15%, moet de transactie worden behandeld als een staatslening.

4. De waarde van de eerste transactie moet worden geregistreerd als een betaling in contanten door de SPV aan de overheid. Eventuele aanvullende betalingen kunnen van invloed zijn op het vorderingenoverschot, c.q. -tekort in het geval van verkopen van niet-financiële activa uitsluitend op het tijdstip waarop deze plaatsvinden.

3.4. Voortgangscontrole en regelmatige verslaglegging

Op Unieniveau zal de met het Europese groei-initiatief geboekte vooruitgang vanaf 2005 regelmatig worden beoordeeld in het kader van de jaarlijkse verslaglegging aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad. Bovendien zal vijf jaar na het van start gaan van het initiatief een uitgebreidere beoordeling worden gemaakt van de geboekte vooruitgang.

4. Conclusies

Dit verslag is een antwoord op het verzoek van de Europese Raad van oktober jl. om voortgang te maken met het Europese groei-initiatief.

Het biedt een routekaart voor de stimulering van investeringen in netwerken en kennis ter ondersteuning van het bredere proces van structurele hervormingen binnen de Unie. Het zet uiteen hoe deze investeringen gefinancierd kunnen worden en met name hoe een combinatie van het juiste juridische en administratieve klimaat en gerichte financiering op Europees niveau ertoe kan bijdragen de particuliere sector in dit initiatief te betrekken. Conform het verzoek van de Europese Raad bevat het verslag een eerste reeks van projecten in het kader van een snelstartprogramma van maatregelen die kunnen bijdragen tot een betere integratie van een uitgebreide Europese Unie en een versterking van ons innovatievermogen. Dit is geen gesloten lijst. Naarmate andere projecten uitrijpen en op voorwaarde dat zij aan de criteria in dit verslag voldoen, kunnen zij deel gaan uitmaken van het snelstartprogramma.

Dit verslag moet een kader verschaffen waarbinnen thans zowel beleids- als financieringsprioriteiten op nationaal en Europees niveau zijn vastgesteld. De voorgestelde snelstartprojecten moeten met name worden gesteund door de nodige financiering. Dit betekent dat optimaal gebruik moet worden gemaakt van de bestaande middelen zoals het TEN-programma en het zesde kaderprogramma voor onderzoek, maar ook van de structuurfondsen en de middelen van de EIB om die projecten te ondersteunen.

De Europese Raad wordt verzocht de voorgestelde aanpak te bekrachtigen en een duidelijk tijdschema vast te stellen voor door de Commissie, de Raad, het Europees Parlement, de EIB en de lidstaten te nemen maatregelen om dit Europese groei-initiatief van de grond te krijgen.

Bijlage 1: Snelstartprojecten: vervoersnetwerken, breedbandnetwerken, onderzoek, innovatie en ontwikkeling

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vervoersnetwerken

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Energienetwerken

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Breedbandnetwerken, onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Bijlage 2: Een routekaart voor kennis en netwerken

December 2003

- Vereenvoudiging van de procedures voor overheidssteun aan het MKB, waaronder de regels voor steun ten behoeve van O&O (Commissie)

- Begin voor voorbereidende actie voor veiligheidsonderzoek

- Voortstellen voor TEN's: prioriteiten voor vervoersnetwerken en aangepaste financieringsvoorschriften voor TEN-vervoer en energie.

- Voorstellen tot wijzigingen van bestaande bepalingen inzake het vennootschapsrecht ter vergemakkelijking van grensoverschrijdende fusies

- Voorgestelde richtsnoeren voor de behandeling van publiek-private partnerschappen in de nationale rekeningen

- Implementatie van nationale breedbandstrategieën

- Beoordeling van eerste geboekte voortgang door de Europese Raad in december

Maart 2004

- Politieke overeenstemming over prioritaire projecten voor trans-Europese vervoersnetwerken en over financieringsvoorschriften voor TEN-vervoer, telecommunicatie en energie

- Definitieve goedkeuring van de nog in behandeling zijnde maatregelen betreffende voorschriften voor overheidsopdrachten en betreffende het Gemeenschapsoctrooi

- Definitieve goedkeuring van het tweede spoorwegpakket

Juni 2004

- Definitieve goedkeuring van de voorstellen tot wijziging van het eurovignetsysteem

- Overeenstemming over voorstellen betreffende de fiscale behandeling van moeder- en dochterondernemingen en betreffende fusies

- Definitieve goedkeuring van de richtlijnen inzake beleggingsdiensten en transparantie

- Tussentijdse evaluatie van de structuurfondsen

- Groenboek over publiek-private partnerschappen en de wetgeving inzake het plaatsen van overheidsopdrachten

- Voorstellen van de Commissie over een eventuele geharmoniseerde structuur van Europese fondsen om bij risicokapitaalfinancieringen fiscale transparantie te waarborgen

- De Commissie zal de oprichting van de eerste generatie Europese technologieplatforms afronden

December 2004

- Definitieve goedkeuring van prioritaire projecten voor trans-Europese vervoersnetwerken en van financieringsvoorschriften voor TEN-vervoer, telecommunicatie en energie

EIB/EIF-MAATREGELEN IN HET KADER VAN DE ROUTEKAART VOOR HET EUROPESE GROEI-INITIATIEF

December 2003:

- Goedkeuring van "Corporate Operational Plans 2004-2006" (COP) van de EIB en het EIF, met inbegrip van hun bijdragen aan het groei-initiatief. Investeringsfaciliteit voor TEN's (TIF) gaat formeel van start. Initiatief Innovatie 2010 op één lijn gebracht met groei-initiatief

Maart 2004:

- Voortgangsverslag over groei-initiatief betreffende ingevoerde maatregelen en de eerste lopende of in kaart gebrachte operaties (ook met het oog op de voorjaarstop van de Europese Raad)

- De EIB-groep begint (met financiële ondersteuning door het kaderprogramma voor onderzoek) de verkenningsstudie voor een nieuwe vorm van investeringsinstrument voor kenniscentra en ter overbrugging van de financieringskloof tussen onderzoek en investeringen in een vroegtijdig stadium. Dit zou in 2004 kunnen uitmonden in een proefactie

Juni 2004:

- Tussentijdse evaluatie van het COP en van de bijdrage van de EIB-groep aan het Europese groei-initiatief; verslag aan de Raden van Bestuur

December 2004:

- Goedkeuring van de "Corporate Operational Plans 2005-2007" van de EIB en het EIF, met inbegrip van eventuele wijzigingen van hun bijdragen aan het groei-initiatief

Bijlage 3: Kaart van de snelstartvervoersprojecten

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Top