EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003AR0063

Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van de slachtoffers en risicogroepen (Daphné II-programma)"

PB C 256 van 24.10.2003, p. 85–89 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52003AR0063

Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van de slachtoffers en risicogroepen (Daphné II-programma)"

Publicatieblad Nr. C 256 van 24/10/2003 blz. 0085 - 0089


Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van de slachtoffers en risicogroepen (Daphné II-programma)"

(2003/C 256/15)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien het Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (Daphné II-programma) (COM(2003) 54 def. - 2003/0025 (COD));

gezien de beslissing van de Raad op 4 maart 2003 om, overeenkomstig de bepalingen van art. 265, lid 1, en art. 152 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Comité van de Regio's over dat besluit te raadplegen;

gezien de beslissing van zijn voorzitter op 23 januari 2003 om de commissie "Constitutionele aangelegenheden en Europese governance" met de voorbereiding van dat advies te belasten;

gezien het door zijn commissie "Constitutionele aangelegenheden en Europese governance" op 16 mei 2003 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 63/2003 rev.) (rapporteur: de heer Ventre, voorzitter van de provincieraad van Caserta, I-EVP);

overwegende dat het optreden van de Gemeenschap, krachtens art. 3 p) van het EG-Verdrag, tot de verwezenlijking van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid moet bijdragen;

overwegende dat onder "bescherming van de gezondheid" alle maatregelen om geweldpleging te bestrijden moeten worden gerekend, omdat met geweld een aanslag wordt gepleegd op de lichamelijke, maar ook mentale en psychische gezondheid van de slachtoffers;

overwegende dat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie het verbod op een onmenselijke en/of vernederende behandeling is opgenomen, bovenop de verplichting om de rechten van minderjarigen en vrouwen te eerbiedigen;

overwegende dat de eerste fase van het Daphné-programma alle verwachtingen heeft overtroffen, omdat er meer projecten zijn ingediend dan konden worden gehonoreerd: daarvan kon tot dusverre slechts 13 % worden gefinancierd vanwege de - in verhouding tot de omvang van dit wellicht nog onvoldoende bekende probleem - krappe middelen die daarvoor waren uitgetrokken;

overwegende dat de lokale en regionale overheden de meest aangewezen instanties zijn om hulp te verlenen aan de slachtoffers van geweld en een einde te maken aan het fenomeen,

heeft tijdens zijn 50e zitting op 2 en 3 juli 2003 (vergadering van 3 juli) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

1. Standpunt van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's

1.1. Het Comité van de Regio's is ingenomen met onderhavig voorstel om het Daphné-programma met een tweede fase te verlengen, omdat geweldpleging tegen kinderen, jongeren en vrouwen, getuige het aantal projecten dat tijdens de eerste fase van dat programma is ingediend, nog steeds een ernstig probleem is.

1.2. Het acht het een goede zaak dat een zo breed spectrum aan soorten geweld tegen minderjarigen (kinderen en jongeren) en vrouwen door dit voorstel wordt bestreken, alhoewel vrijwel volledig wordt voorbijgegaan aan de vorm van geweld die erin bestaat dat (vooral geïmmigreerde) minderjarigen uit winstbejag worden uitgebuit of worden geleerd om te stelen of misdaden te plegen.

1.3. Het stemt in met de doelgroep van mogelijke projectindieners, waartoe ook gemeenteraden worden gerekend vanwege hun bevoegdheid om slachtofferhulp te verlenen.

1.4. Het is van oordeel dat het programma in navolging daarvan ook moet worden opengesteld voor regionale overheden, die immers meestal het budget voor sociale dienstverlening beheren, alsook voor politiediensten die, althans als samenwerkende partner, onmisbaar kunnen zijn om gevallen van geweldpleging te achterhalen en vooral uit te maken of een geweldpleger een organisatie achter zich heeft.

1.5. Het vindt, net als de Commissie, dat geweldbestrijding een conditio sine qua non is voor de totstandbrenging in de EU van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

1.6. Het acht het, net als de Commissie, noodzakelijk om, ook op grond van de met de eerste fase van dit programma opgedane ervaring, betere en meer gediversifieerde beleidsinstrumenten uit te werken, maar vindt dat het Commissievoorstel op een aantal punten (bv. als het gaat om immigranten) voor verbetering vatbaar is.

1.7. Ook het Comité is van mening dat er een nauwkeurigere omschrijving moet worden gegeven van specifieke acties, en wel aan de hand van precieze doeleinden die tijdens de hele duur van het programma ieder jaar opnieuw worden vastgelegd. Op die manier kan het programma aan impact winnen en wordt de teleurstelling voorkomen van potentiële deelnemers die worden afgewezen om redenen die noch duidelijk, noch begrijpelijk zijn.

1.8. Het is zeer goed te spreken over het uitdrukkelijke voornemen van de Commissie om goede praktijkvoorbeelden en informatie over maatregelen ter voorkoming of bestrijding van alle mogelijke vormen van geweldpleging in een EU-netwerk op te nemen, omdat kennis van maatregelen die elders zijn genomen, ertoe kan bijdragen dat het probleem beter wordt aangepakt. Het gebied waarin moet worden opgetreden, is nu eenmaal zeer ruim en gevarieerd, gaande van huiselijk geweld en geweld op straat en op de werkplek tot de uitbuiting van maatschappelijk uitgeslotenen, zoals immigranten en illegalen. Uit die luttele voorbeelden blijkt al dat in Europa brede samenwerking is vereist.

1.9. Het is ingenomen met het besluit om voor de tweede fase van dit programma meer middelen uit te trekken dan voor de eerste fase ervan (waarvoor het budget 20 miljoen EUR bedroeg), omdat er met de uitbreiding aanvragen uit méér landen kunnen komen en uit de eerste fase is gebleken dat er nog zeer veel maatregelen nodig zijn.

1.10. Het vindt echter dat de voorgestelde budgetverhoging niet ver genoeg gaat gezien de verplichtingen die de EU met dit programma op zich heeft genomen, niet alleen tegenover de toetredende landen, maar ook tegenover de landen die zich nog klaarmaken voor toetreding, waarin veel minderjarigen en vrouwen het slachtoffer van geweldpleging kunnen worden. De voorgestelde budgetverhoging is ook te krap, omdat er tijdens de eerste fase van het programma een groot aantal positief beoordeelde projecten bij gebrek aan geld niet kon worden gefinancierd: slechts 13 % van de aanvragen kon worden gehonoreerd.

1.11. Het is ermee ingenomen dat een deel van de middelen zal worden gebruikt voor aanvullende maatregelen zoals studies en onderzoek, waarbij moet worden voldaan aan door de Commissie, maar ook door andere instanties gestelde eisen.

2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's

2.1. Het Comité van de Regio's adviseert de doelgroep van mogelijke indieners van of partners bij projecten uit te breiden tot de regionale overheden en politiediensten vanwege de - methodologische of meer gerichte - assistentie die deze bij de bestrijding van geweld kunnen verlenen.

2.2. Het adviseert dat bij de jaarlijkse vastlegging van de doelstellingen van het programma speciaal wordt gekeken naar de categorie van geïmmigreerde minderjarigen en vrouwen, die een bij uitstek kwetsbare groep voor geweldpleging vormen vanwege hun - ook in economisch opzicht - benarde omstandigheden, vooral als ze zonder papieren of, in het geval van minderjarigen, zonder begeleiding het land zijn binnengekomen.

2.3. Het adviseert dat tot geweld niet alleen seksuele uitbuiting wordt gerekend, maar ook het aanzetten tot bedelarij, diefstal of andere vormen van criminaliteit.

2.4. Het bepleit dat voor deze tweede fase verder wordt gegaan dan de voorgestelde budgetverhoging: die verhoging zou minstens moeten gaan tot de oorspronkelijk door de Commissie voorgestelde 65 miljoen EUR, omdat een budget van 41 miljoen EUR ontoereikend is voor de verwezenlijking van de met dit programma nagestreefde doelstellingen, vooral als een deel van de beschikbare middelen - terecht - aan studies en onderzoek wordt besteed.

2.5. Het raadt de Commissie aan een aanbesteding uit te schrijven, mede om de doelstellingen van studies en onderzoek duidelijker af te bakenen. Door samen te werken met en te luisteren naar de suggesties van instanties die actief werkzaam zijn op het gebied van geweldbestrijding, is het immers altijd mogelijk om deze actie doelgerichter te maken.

Aanbeveling 1

Artikel 3, lid 1

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

De regio's moeten worden toegevoegd aan de organisaties en instellingen waarvoor het programma openstaat, omdat zij gewoonlijk over zowel de bevoegdheid als de middelen beschikken om maatregelen te nemen op het vlak van gezondheid en kwaliteit van het bestaan en omdat zij alle projecten die op de tweede fase van Daphné betrekking hebben, zinvol kunnen ondersteunen. Lokale en nationale politiediensten hebben als eerste weet van gevallen van geweldpleging; bovendien worden politiediensten in punt 7, sub a) van de bijlage als doelgroep genoemd.

Aanbeveling 2

Artikel 5, lid 1

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Verhoging van het budget tot 65 miljoen EUR (i.p.v. tot 41 miljoen EUR) is gerechtvaardigd; omdat tijdens de eerste fase van het programma (met een budget van 20 miljoen EUR) slechts 13 % van de ingediende projecten kon worden gefinancierd. Bovendien moet in de tweede fase kunnen worden tegemoetgekomen aan de aanvragen van de twaalf landen die gaan toetreden. Daar komt nog bij dat de Commissie zelf in het verslag dat zij vóór onderhavig voorstel heeft uitgebracht, een budget van 65 miljoen EUR heeft voorgesteld.

Aanbeveling 3

Bijlage, punt 2 a)

>Oorspronkelijke tekst>

na te gaan welke oorzaken, omstandigheden en mechanismen aan de basis liggen van het ontstaan en de toename van het geweld en de evaluatie daarvan;

>Gewijzigde tekst>

na te gaan welke oorzaken, omstandigheden en mechanismen aan de basis liggen van het ontstaan en de toename van het geweld, met inbegrip van het aanzetten tot bedelarij, diefstal en criminaliteit, en de evaluatie daarvan;

Motivering

Het is zinvol ook het aanzetten tot bedelarij, diefstal en criminaliteit expliciet te vermelden, met name i.v.m. minderjarigen, omdat de aandacht in het programma vooral lijkt uit te gaan naar seksueel geweld, dat bijzonder ernstig is, maar niet de enige vorm van geweld is.

Aanbeveling 4

Bijlage, punt 5: doelstellingen en specifieke acties

>Oorspronkelijke tekst>

Didactisch materiaal ontwikkelen en testen dat betrekking heeft op de preventie van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en op het beheer van conflicten, voor gebruik op scholen en in onderwijsinstellingen voor volwassenen.

>Gewijzigde tekst>

Didactisch materiaal en didactische activiteiten ontwikkelen en testen >S>dat >/S>die betrekking >S>heeft >/S>hebben op de preventie van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en op het beheer van conflicten, voor gebruik op scholen >S"/S>en in onderwijsinstellingen voor volwassenen, op gemeentehuizen en in andere instellingen voor opleiding of communicatie.

Aanbeveling 5

Bijlage, punt 6, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Het opsporen van de mogelijke oorzaken, omstandigheden en mechanismen die aan de basis liggen van het ontstaan en de toename van geweld, met inbegrip van het karakter en de motivering van de daders en van degenen die geweld gebruiken voor commerciële doeleinden, zoals bij seksuele uitbuiting.

>Gewijzigde tekst>

Het opsporen van de mogelijke oorzaken, omstandigheden en mechanismen die aan de basis liggen van het ontstaan en de toename van geweld, met inbegrip van het karakter en de motivering van de daders en van degenen die geweld gebruiken voor - al dan niet seksuele - uitbuiting voor commerciële doeleinden>S>, zoals bij seksuele uitbuiting>/S>.

Motivering

Zoals hiervoor opgemerkt, is er niet alleen sprake van seksuele uitbuiting voor commerciële doeleinden, maar ook van de al eerder genoemde voorbeelden als het ertoe dwingen om te bedelen en/of stelen, wat een ernstige vorm van psychologisch en moreel geweld tegen minderjarigen is.

Aanbeveling 6

Bijlage, punt 7 c)

>Oorspronkelijke tekst>

bevordering van de invoering van maatregelen om gevallen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en de verschillende vormen van handel in vrouwen en kinderen met het oog op seksuele uitbuiting bij de autoriteiten te melden.

>Gewijzigde tekst>

bevordering van de invoering van maatregelen en speciale diensten om gevallen van geweld tegen of misbruik van kinderen, jongeren en vrouwen en de verschillende vormen van uitbuiting van of handel (al dan niet voor seksuele doeleinden in vrouwen, >S>en>/S> kinderen, en jongeren >S>met het oog op seksuele of andere uitbuiting>/S> vaker bij de autoriteiten te melden.

Motivering

Idem als voor aanbeveling 5.

Brussel, 3 juli 2003.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Albert Bore

Top