Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002PC0509

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden wordt gevoegd bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta

    /* COM/2002/0509 def. - ACC 2002/0249 */

    PB C 45E van 25.2.2003, p. 90–96 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002PC0509

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden wordt gevoegd bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta /* COM/2002/0509 def. - ACC 2002/0249 */

    Publicatieblad Nr. 045 E van 25/02/2003 blz. 0090 - 0096


    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden wordt gevoegd bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. De associatieovereenkomst waarbij een associatie werd tot stand gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta, die op 1 april 1971 in werking is getreden, had onder meer ten doel nauwere en intensievere samenwerking te bewerkstelligen met het oog op de uitbreiding en diversificatie van het onderlinge handelsverkeer en was gericht op de wederzijdse liberalisering ervan.

    2. Deze overeenkomst bevat echter geen specifieke voorschriften over de methoden inzake administratieve samenwerking die op de algemene bepalingen ervan moeten worden toegepast.

    3. Om in de douanesector meer zekerheid te bieden voor rechtmatige handel, achtten de respectieve partijen bij de overeenkomst het noodzakelijk een aanvullend protocol, inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden te sluiten.

    4. Op basis hiervan hebben de Commissie en Malta onderhandelingen gevoerd. Deze besprekingen hebben geleid tot het protocol en de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, welke in oktober 2001 in Valetta werden geparafeerd.

    5. Het doel van dit protocol is de voorkoming, opsporing en vervolging, door middel van wederzijdse bijstand tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen, van gedragingen die in strijd zijn met de douanewetgeving. Die bijstand komt in hoofdzaak neer op het doorgeven van inlichtingen en documenten betreffende onderzoeksverrichtingen en op het uitoefenen van toezicht op bepaalde personen, goederen, plaatsen of vervoermiddelen.

    6. De inhoud van het protocol komt nagenoeg overeen met die van het door de werkgroep economische vraagstukken van de Raad in 1997 uitgewerkte protocolmodel.

    7. In geval van twijfel over de toepasselijkheid van het protocol zullen de overeenkomstsluitende partijen met elkaar overleg plegen om een oplossing uit te werken. Dat overleg dient plaats te vinden in het kader van het speciale samenwerkingscomité dat door de Associatieraad is opgericht.

    8. De overeenkomst dient thans te worden ondertekend en gesloten. De Raad wordt derhalve verzocht:

    - namens de Gemeenschap zijn goedkeuring te hechten aan de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden wordt gevoegd bij de associatieovereenkomst;

    - een persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen.

    2002/0249 (ACC)

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden wordt gevoegd bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133, in samenhang met de eerste zin van de eerste alinea van artikel 300, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie [1],

    [1] PB C [...] van [...], blz. [...]

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Om wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden tussen beide partijen mogelijk te maken, zoals opgenomen in de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta [2], welke in werking is getreden op 1 april 1971, dient aan die overeenkomst een protocol te worden toegevoegd.

    [2] PB L 61 van 14.3.1971, blz. 1.

    (2) Hiertoe heeft de Commissie, namens de Gemeenschap, onderhandelingen gevoerd over een bilaterale overeenkomst in de vorm van een briefwisseling.

    (3) De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient namens de Gemeenschap te worden goedgekeurd,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta wordt gevoegd, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de in artikel 1 bedoelde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen, teneinde de Gemeenschap te binden.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING

    tussen de Europese Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse bijstand in douaneaangelegenheden wordt gevoegd bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta

    A. Brief van de Europese Gemeenschap

    Brussel,

    Mijnheer,

    Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die de vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en Malta hebben gevoerd met het oog op het sluiten van een overeenkomst inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden waarbij een protocol wordt gevoegd bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta die op 5 december 1970 in Valetta werd ondertekend.

    Dit protocol, waarvan u de tekst in bijlage vindt, maakt integrerend deel uit van de associatieovereenkomst en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de voltooiing van deze briefwisseling.

    Ik moge u verzoeken mij te willen bevestigen dat Malta instemt met het voorgaande.

    Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

    Namens de Europese Commissie

    B. Brief van Malta

    Valetta,

    Mijnheer,

    Ik heb de eer u ontvangst te bevestigen van uw brief van heden welke als volgt luidt:

    "Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die de vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en Malta hebben gevoerd met het oog op het sluiten van een overeenkomst inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden waarbij een protocol wordt gevoegd bij de overeenkomst inzake een associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta die op 5 december 1970 in Valetta is ondertekend.

    Dit protocol, waarvan u de tekst in bijlage vindt, maakt integrerend deel uit van de associatieovereenkomst en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de kennisgeving van de voltooiing van deze briefwisseling.

    Ik moge u verzoeken mij te willen bevestigen dat Malta instemt met het voorgaande."

    Ik bevestig dat Malta instemt met het voorgaande.

    Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

    Voor Malta

    BIJLAGE

    PROTOCOL

    INZAKE WEDERZIJDSE ADMINISTRATIEVE BIJSTAND

    IN DOUANEAANGELEGENHEDEN

    Artikel 1

    Definities

    In dit protocol wordt verstaan onder:

    a) "douanewetgeving": de door de Gemeenschap of Malta aangenomen wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder een andere douaneregeling of -procedure, met inbegrip van verbodsmaatregelen, beperkende maatregelen en controlemaatregelen;

    b) "verzoekende autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij aangewezen is en die op grond van dit protocol een verzoek om bijstand indient;

    c) "aangezochte autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij aangewezen is en die op grond van dit protocol een verzoek om bijstand ontvangt;

    d) "persoonsgegevens": alle informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

    e) "met de douanewetgeving strijdige handeling": elke overtreding of poging tot overtreding van de douanewetgeving.

    Artikel 2

    Toepassingsgebied

    1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand op de gebieden die onder hun bevoegdheid vallen, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, teneinde de correcte toepassing van de douanewetgeving te waarborgen, inzonderheid met het oog op het voorkomen, opsporen en bestrijden van met de douanewetgeving strijdige handelingen.

    2. De bijstand in douaneaangelegenheden waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douaneaangelegenheden doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken. Hij geldt ook niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van een rechterlijke autoriteit worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteit instemt met de mededeling van dergelijke informatie.

    3. De bijstand inzake het innen van heffingen, belastingen en boetes valt niet onder dit protocol.

    Artikel 3

    Bijstand op verzoek

    1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit haar alle ter zake dienende informatie die zij nodig kan hebben om te waarborgen dat de douanewetgeving correct wordt toegepast, met inbegrip van informatie betreffende geconstateerde of voorgenomen daden die met de douanewetgeving strijdige handelingen vormen of zouden kunnen vormen.

    2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mee of:

    a) goederen die uit het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze op het grondgebied van de andere Partij zijn ingevoerd, in voorkomend geval onder vermelding van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst;

    b) goederen die op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende partijen zijn ingevoerd, op regelmatige wijze uit het grondgebied van de andere Partij zijn uitgevoerd, in voorkomend geval onder vermelding van de op deze goederen toegepaste douaneregeling.

    3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit treft de aangezochte autoriteit, in het kader van haar wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat toezicht wordt uitgeoefend op:

    a) natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij betrokken zijn of zijn geweest bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;

    b) plaatsen waar voorraden goederen op zodanige wijze zijn gevormd of kunnen worden gevormd dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;

    c) goederen die op zodanige wijze worden vervoerd of kunnen worden vervoerd dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;

    d) vervoermiddelen die op zodanige wijze worden gebruikt of kunnen worden gebruikt dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij bedoeld zijn om te worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen.

    Artikel 4

    Bijstand op eigen initiatief

    De overeenkomstsluitende partijen staan elkaar op eigen initiatief, overeenkomstig hun wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, bij indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder door het verschaffen van informatie die zij verkrijgen omtrent:

    - daden die met de douanewetgeving strijdige handelingen zijn of hen hiermee strijdig lijken, en die van belang kunnen zijn voor de andere overeenkomstsluitende partij;

    - nieuwe middelen of methoden die worden gebruikt bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;

    - goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van met de douanewetgeving strijdige handelingen;

    - natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij betrokken zijn of zijn geweest bij met de douanewetgeving strijdige handelingen;

    - vervoermiddelen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij voor het verrichten van met de douanewetgeving strijdige handelingen zijn gebruikt, worden gebruikt of kunnen worden gebruikt.

    Artikel 5

    Afgifte van documenten/kennisgeving van besluiten

    Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig de voor haar geldende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, alle nodige maatregelen voor:

    - de afgifte van alle documenten of

    - de kennisgeving van alle besluiten,

    die van de verzoekende autoriteit uitgaan en waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op het grondgebied van de aangezochte autoriteit verblijft of gevestigd is.

    De verzoeken om afgifte van documenten en om kennisgeving van besluiten moeten schriftelijk worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal.

    Artikel 6

    Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand

    1. Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan. Zij gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan dienstig worden geacht. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.

    2. De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hiernavolgende gegevens:

    a) de naam van de verzoekende autoriteit;

    b) de gevraagde maatregel;

    c) het voorwerp en de reden van het verzoek;

    d) de relevante wettelijke of bestuurrechtelijke bepalingen en andere rechtsvoorschriften;

    e) zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;

    f) een overzicht van de relevante feiten en het reeds verrichte onderzoek.

    3. De verzoeken worden gesteld in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal. Dit vereiste is niet van toepassing op documenten die het in lid 1 bedoelde verzoek vergezellen.

    4. Indien een verzoek niet in de hierboven omschreven juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht; inmiddels kunnen reeds conservatoire maatregelen worden genomen.

    Artikel 7

    Behandeling van verzoeken

    1. De aangezochte autoriteit beantwoordt het verzoek om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en van haar middelen, als handelde zij voor eigen rekening of op verzoek van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij, door de informatie die haar reeds ter beschikking staat mee te delen en door het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is ook van toepassing op elke andere autoriteit tot welke de aangezochte autoriteit krachtens dit protocol het verzoek richt indien zij niet zelfstandig kan handelen.

    2. Aan verzoeken om bijstand wordt voldaan overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de aangezochte overeenkomstsluitende partij.

    3. Naar behoren gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, in de kantoren van de aangezochte autoriteit of van een andere overeenkomstig lid 1 betrokken autoriteit aanwezig zijn en informatie verkrijgen die de verzoekende autoriteit ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol nodig heeft met betrekking tot daden die met de douanewetgeving strijdige handelingen vormen dan wel kunnen vormen.

    4. Naar behoren gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.

    Artikel 8

    Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt

    1. De aangezochte autoriteit deelt de resultaten van het onderzoek schriftelijk mee aan de verzoekende autoriteit, samen met documenten, gewaarmerkte afschriften of andere ter zake dienende voorwerpen.

    2. Deze informatie kan worden meegedeeld in elektronische vorm.

    3. De originelen van documenten worden slechts op verzoek toegezonden wanneer gewaarmerkte afschriften ontoereikend blijken. Deze originelen worden zo spoedig mogelijk geretourneerd.

    Artikel 9

    Gevallen waarin geen bijstand dient te worden verleend

    1. Bijstand mag worden geweigerd of afhankelijk worden gemaakt van het vervullen van zekere voorwaarden of vereisten in gevallen waarin een overeenkomstsluitende partij van oordeel is dat de bijstand uit hoofde van dit protocol:

    a) afbreuk kan doen aan de soevereiniteit van Malta of van een lidstaat die op grond van dit protocol om bijstand is verzocht; of

    b) de openbare orde, de staatsveiligheid of andere wezenlijke belangen in gevaar kan brengen, met name in de gevallen bedoeld in artikel 10, lid 2; of

    c) de schending van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim ten gevolge zou hebben.

    2. De aangezochte autoriteit kan de bijstand uitstellen op grond van het feit dat deze een onderzoek, een gerechtelijke vervolging of een lopende procedure zou storen. In dat geval raadpleegt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit om na te gaan of de bijstand kan worden verleend onder voorbehoud van regelingen of voorwaarden die de aangezochte autoriteit kan eisen.

    3. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit is vrij te bepalen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.

    4. In de in lid 1 en 2 bedoelde gevallen dienen het besluit van de aangezochte autoriteit en de redenen die het besluit ervoor verklaren, onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden meegedeeld.

    Artikel 10

    Uitwisseling van informatie en vertrouwelijkheid

    1. Alle informatie die in welke vorm dan ook op grond van dit protocol wordt verstrekt, is vertrouwelijk of bestemd voor beperkte verspreiding, overeenkomstig de regels die bij elk van de overeenkomstsluitende partijen gelden. Zij valt onder de geheimhoudingsplicht en geniet de bescherming waarin wordt voorzien door de wetgeving terzake van de overeenkomstsluitende partij die de informatie heeft ontvangen, alsmede door de overeenkomstige bepalingen die op de communautaire instanties van toepassing zijn.

    2. Persoonsgegevens kunnen slechts worden uitgewisseld indien de overeenkomstsluitende partij die ze zou ontvangen, zich ertoe verbindt aan die gegevens een ten minste gelijkwaardige bescherming te verlenen als die welke toepasselijk is in de overeenkomstsluitende partij die ze zou verstrekken. Met het oog daarop verstrekken de overeenkomstsluitende partijen elkaar informatie over de door hen toegepaste normen, zo nodig met inbegrip van de rechtsnormen van de lidstaten van de Gemeenschap.

    3. Het gebruik van op grond van dit protocol verkregen informatie bij gerechtelijke of administratieve procedures die worden ingesteld ingevolge de vaststelling van handelingen die in strijd zijn met de douanewetgeving, wordt geacht plaats te vinden ter uitvoering van dit protocol. De overeenkomstsluitende partijen kunnen dan ook de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun processen-verbaal, rapporten en getuigenverklaringen alsmede in gerechtelijke procedures en tenlasteleggingen. De bevoegde autoriteit die deze informatie heeft verstrekt of toegang tot de documenten heeft verschaft, wordt van dit gebruik in kennis gesteld.

    4. De verkregen informatie wordt uitsluitend voor de in dit protocol omschreven doeleinden gebruikt. Wanneer een overeenkomstsluitende partij dergelijke gegevens voor andere doeleinden wenst te gebruiken, dient zij de voorafgaande schriftelijke instemming te krijgen van de autoriteit die de informatie heeft verstrekt. Dit gebruik is aan de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen onderworpen.

    Artikel 11

    Deskundigen en getuigen

    Een ambtenaar van een aangezochte autoriteit kan worden gemachtigd, binnen de grenzen van de hem verleende machtiging, als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is, en daarbij de voor deze procedures noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld voor welke gerechtelijke of administratieve instantie de betrokken ambtenaar moet verschijnen en over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de ambtenaar zal worden gehoord.

    Artikel 12

    Kosten van de bijstand

    De overeenkomstsluitende partijen eisen van elkaar geen terugbetaling voor uitgaven die bij de toepassing van het bepaalde in dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van uitgaven voor deskundigen en getuigen, en uitgaven voor tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.

    Artikel 13

    Tenuitvoerlegging

    1. De uitvoering van dit protocol wordt toevertrouwd aan enerzijds de douaneautoriteiten van Malta en anderzijds aan de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, zo nodig, aan de douaneautoriteiten van de lidstaten. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen vast voor de toepassing van dit protocol, met inachtneming van de vigerende voorschriften op met name het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde organen aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.

    2. De overeenkomstsluitende partijen plegen onderling overleg en stellen elkaar in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig dit protocol worden vastgesteld.

    Artikel 14

    Andere overeenkomsten

    1. Rekening houdend met de respectieve bevoegdheden van de Europese Gemeenschap en van haar lidstaten, geldt voor de bepalingen van dit protocol dat zij:

    - geen gevolgen hebben voor de verplichtingen van de overeenkomstsluitende partijen op grond van andere internationale overeenkomsten of verdragen;

    - worden geacht een aanvulling te vormen op overeenkomsten betreffende wederzijdse bijstand die zijn of kunnen worden gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Malta; en tevens

    - geen gevolgen hebben voor de communautaire bepalingen betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de douaneautoriteiten van de lidstaten, van eventueel voor de Gemeenschap van belang zijnde gegevens die verkregen zijn op de onder dit protocol vallende gebieden.

    2. Niettegenstaande de bepalingen van lid 1 hebben de bepalingen van dit protocol voorrang op de bepalingen van bilaterale overeenkomsten betreffende wederzijdse bijstand die zijn of kunnen worden gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Malta voorzover de bepalingen van laatstgenoemde overeenkomsten onverenigbaar zijn met die van dit protocol.

    3. Over vragen in verband met de toepasselijkheid van dit protocol raadplegen de overeenkomstsluitende partijen elkaar in het kader van het door de Associatieraad uit hoofde van artikel 12 van de associatieovereenkomst opgerichte speciaal comité.

    FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

    Beleidsgebied(en):

    Activiteit(en):

    Naam van de actie:

    Ontwerp-voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Malta waarbij een protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden wordt gevoegd bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta

    1. BEGROTINGSPLAATS(EN) + OMSCHRIJVING(EN)

    A-3600 en A-1300

    2. ALGEMENE CIJFERS

    2.1. Totale toewijzing voor de actie (deel B): miljoen EUR aan VK

    2.2. Duur:

    (begin- en eindjaar)

    2.3. Meerjarenraming van de uitgaven:

    (a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (zie punt 6.1.1)

    in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven(zie punt 6.1.2)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie punten 7.2 en 7.3)

    3. BEGROTINGSKENMERKEN

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    4. RECHTSGRONDSLAG

    Het protocol kwam tot stand via onderhandelingen op grond van de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Malta die op 5 december 1970 werd ondertekend. De onderhandelingen over dit voorstel leidden tot een besluit van de 2319e Raad in Brussel op 5 december 2000 waarbij de Commissie werd gemachtigd met Malta te onderhandelen over een dergelijke overeenkomst waarbij een protocol werd gevoegd inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden bij de bestaande associatieovereenkomst.

    5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

    Het doel van het protocol is, via de wederzijdse bijstand tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken partijen, handelingen te voorkomen, op te sporen en te vervolgen die indruisen tegen de douanewetgeving. Die bijstand komt in hoofdzaak neer op het doorgeven van inlichtingen en documenten betreffende onderzoeksverrichtingen en op het uitoefenen van toezicht op bepaalde personen, goederen, plaatsen of vervoermiddelen. Het protocol is voor een onbepaalde periode vastgesteld en behoeft niet te worden verlengd.

    Het protocol zal worden beheerd in het kader van het comité dat is opgericht door de associatieraad uit hoofde van artikel 12 van de associatieovereenkomst tussen de EG en Malta.

    6. FINANCIËLE GEVOLGEN

    6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B

    6.1.1. Financiering

    VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

    VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

    7.1. Gevolgen voor de personele middelen

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    7.2. Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

    7.3. Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

    8. TOEZICHT EN EVALUATIE

    8.1. Follow-upsysteem

    Controle van de activiteiten die worden uitgevoerd in samenhang met de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 515/97 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften.

    8.2. Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie

    Zie hierboven.

    9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    Toepassing van de communautaire voorschriften.

    Top