Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001DC0602

    Verslag van de Commissie - Jaarlijks verslag van het cohesiefonds 2000

    /* COM/2001/0602 def. */

    52001DC0602

    Verslag van de Commissie - Jaarlijks verslag van het cohesiefonds 2000 /* COM/2001/0602 def. */


    VERSLAG VAN DE COMMISSIE - JAARLIJKS VERSLAG VAN HET COHESIEFONDS 2000

    INHOUDSOPGAVE

    SAMENVATTING

    1. Algemene context

    1.1. Convergentie en economische ontwikkeling in de Cohesielanden

    1.1.1. Griekenland

    1.1.2. Spanje

    1.1.3. Ierland

    1.1.4. Portugal

    1.2. Koppeling van de bijstand aan voorwaarden

    2. Regels voor beheer van verleende financiële bijstand

    2.1. Coördinatie met het overige communautair beleid

    2.1.1. Overheidsopdrachten

    2.1.2. Mededinging

    2.1.3. Milieu

    2.1.4. Vervoer

    2.2. Coördinatie met de Structuurfondsen: strategische referentiekaders

    2.2.1. Milieu

    2.2.2. Vervoer

    2.3. De begroting - besteding, vastleggings- en betalingskredieten

    2.3.1. Beschikbare begrotingsmiddelen

    2.3.2. Uitvoering van de begroting

    2.3.3. Uitvoering van de begroting voor de vorige periode (1993-1999)

    3. goedgekeurde projecten en maatregelen

    3.1. Bijstand uit het fonds per begunstigde lidstaat

    3.1.1. Griekenland

    3.1.2. Spanje

    3.1.3. Ierland

    3.1.4. Portugal

    3.2. Technische bijstand en onderzoek

    3.2.1. Algemeen beleid van het fonds

    3.2.2. Technische bijstand op initiatief van de Commissie

    4. Toezicht, controle en onregelmatigheden

    4.1. Toezicht: toezichtcomités en controlebezoeken

    4.1.1. Griekenland

    4.1.2. Spanje

    4.1.3. Ierland

    4.1.4. Portugal

    4.2. Controlebezoeken en conclusies

    4.2.1. Griekenland

    4.2.2. Spanje

    4.2.3. Ierland

    4.2.4. Portugal

    4.3. Onregelmatigheden en opschorting van de bijstand

    5. Beoordeling en evaluatie

    5.1. Algemeen

    5.2. Analyse en voorafgaande beoordeling van projecten

    5.3. Samenwerking met de EIB bij de analyse van projecten

    5.4. Sociaal-economische impact van het Cohesiefonds in de lidstaten en op de sociaal-economische cohesie in de Europese Unie, met inbegrip van het effect op de werkgelegenheid

    5.5. Evaluatieprogramma

    5.5.1. Milieu

    5.5.2. Vervoer

    6. Institutionele dialoog, informatie en publiciteit

    6.1. Aanbieding van het jaarlijkse verslag 1999

    6.1.1. Europees Parlement

    6.1.2. Economisch en Sociaal Comité (ESC)

    6.2. Informatie aan de lidstaten

    6.3. Overige informatieactiviteiten

    6.3.1. Informatie aan de sociale partners

    6.3.2. Overige activiteiten

    6.4. Publiciteits- en voorlichtingsacties van de Commissie

    B i j l a g e

    VOORWOORD

    Dit jaarlijks verslag van de werkzaamheden van het Cohesiefonds heeft betrekking op het kalenderjaar 2000.

    Het brengt verslag uit over de werkzaamheden in het eerste jaar van de programmeringsperiode 2000-2006.

    De opzet van het verslag beantwoordt aan de eisen van de verordening betreffende het Cohesiefonds. Bij de presentatie is rekening gehouden met de opmerkingen van het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

    Wij hopen dat dit verslag een nuttig referentiedocument is voor al wie belang stelt in de bevordering en voortgang van de economische en sociale cohesie van de Unie.

    SAMENVATTING

    Economisch klimaat en koppeling van de bijstand aan de voorwaarden

    In 2000 was er in geen van de begunstigde lidstaten van het Cohesiefonds sprake van een buitensporig overheidstekort. Daarom heeft de Commissie voor geen van die lidstaten een beoordeling inzake de naleving van de voorwaarden opgesteld in 2000.

    Uitvoering van de begroting

    Het definitieve bedrag na indexering van de Cohesiefondsmiddelen voor het jaar 2000 komt uit op 2,659 miljard EUR.

    De vastleggingen en betalingen zijn als volgt gerealiseerd (per land en per sector):

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Coördinatie met de Structuurfondsen: strategische referentiekaders

    Voor de programmaperiode 2000-2006 heeft de Commissie een aantal richtlijnen voor het Cohesiefonds opgesteld. Bepaald is dat de maatregelen een gecoördineerde strategische aanpak moeten volgen en moeten zijn ingebed in kaderprogramma's. Deze programma's bevatten de belangrijkste prioriteiten in de diverse gekozen toepassingssectoren en zijn een middel voor betere coördinatie met andere financieringsinstrumenten van de Gemeenschap.

    Vervoer

    In 2000 nam de vervoerssector 53,8% van de totale vastleggingen van het Cohesiefonds voor zijn rekening.

    De Commissie blijft op het standpunt staan dat de acties van het Cohesiefonds zich op het vervoer per spoor moeten richten. Van de vastleggingen op vervoersgebied in Spanje en Portugal had in het jaar 2000 circa 85% respectievelijk 77% betrekking op vervoer per spoor.

    Milieu

    In 2000 nam de milieusector 46,2% van de totale vastleggingen van het Cohesiefonds voor zijn rekening.

    De drinkwatervoorziening, de afvalwaterzuivering en de afvalverwerking blijven als prioriteiten gelden op dit gebied.

    Voorlichting en publiciteit

    Op 18 december 2000 is in Brussel een voorlichtingsvergadering met de vijftien lidstaten gehouden.

    Tijdens deze vergadering heeft de Commissie het ontwerpjaarverslag van het Cohesiefonds over 1999 aangeboden. De Commissie heeft ook de stand van zaken opgemaakt met betrekking tot de maatregelen van het Cohesiefonds voor elke begunstigde lidstaat in 2000. De lidstaten hebben een uitvoerige uiteenzetting gegeven van hun strategische referentiekaders (zie hierboven).

    Evaluatie

    Eind 2000 waren al 107 van de 120 geplande projecten geëvalueerd. Het betreft 58 projecten in de sector vervoer en 49 projecten in de sector milieu.

    Uit de eerste conclusies van de evaluatie achteraf van 31 milieuprojecten blijkt dat de uitvoering van deze projecten en hun effect op het milieu en de sociale en economische omgeving niet alleen positief zijn geweest, maar over het geheel genomen in overeenstemming met de gestelde doelen.

    Voor de voorlopige samenvatting is de evaluatie achteraf van een veertigtal vervoersprojecten al onder de loep genomen, waarbij alle soorten vervoer aan de orde kwamen. De projecten hebben aanzienlijke sociaal-economische voordelen opgeleverd, maar de verwezenlijking ervan stuitte soms op onvoorziene moeilijkheden (gebrekkige opzet, met als gevolg dat de totale kosten naar boven moesten worden bijgesteld). De exploitatie van de projecten verloopt daarentegen zeer bevredigend.

    Onregelmatigheden en opschorting van de bijstand

    Het Europees Bureau voor Fraudebestrijding heeft in 2000 geen controles uitgevoerd met betrekking tot activiteiten in het kader van het Cohesiefonds.

    Niettemin heeft de Spaanse overheid in 2000 twee gevallen van onregelmatigheden aan de Commissie gemeld op grond van Verordening (EG) nr. 1831/94 [1]. Sinds de inwerkingtreding van deze verordening zijn in totaal zeven gevallen gemeld. Ondanks dit geringe aantal wijst de Commissie de lidstaten op hun verplichtingen die voortvloeien uit de verordening in kwestie.

    [1] PB L 191 van 27.7.1994.

    1. Algemene context

    1.1. Convergentie en economische ontwikkeling in de Cohesielanden

    1.1.1. Griekenland

    Leidraad voor het economisch beleid van Griekenland in 2000 was de eerste geactualiseerde versie van het convergentieprogramma dat in december 1999 was ingediend ingevolge de eisen van het pact voor stabiliteit en groei. Het programma had als voornaamste doel om te voldoen aan alle convergentiecriteria voor deelname aan de euro vanaf januari 2001. De Raad gaf zijn standpunt over het programma op 31 januari 2000 [2].

    [2] PB C 60 van 2.3.2000, blz. 4.

    In 2000 bleek de begrotingssituatie van Griekenland beter te zijn dan in de geactualiseerde versie van het convergentieprogramma uit 1999 was voorzien. Het overheidstekort bedroeg 0,9% van het BBP tegenover 1,2% volgens de raming van het programma. Dit was het gevolg van hogere begrotingsinkomsten, vooral belastingopbrengsten, waardoor de overschrijding bij de rentebetalingen en primaire overheidsuitgaven ruimschoots werd gecompenseerd. Het primaire overschot bedroeg 6,4% van het BBP. De schuld/BBP-ratio daalde ook verder tot 103,9% van het BBP in 2000. Na de beschikking van de Raad van 19 juni 2000 is Griekenland per 1 januari 2001 opgenomen in het eurogebied [3]. De omrekeningskoers van de drachme tegenover de euro werd vastgesteld op 340,75 drachme per euro. Dat is de spilkoers van de drachme in het Europese wisselkoersmechanisme ERM II die in januari 2000 werd bepaald.

    [3] PB L 167 van 7.7.2000.

    In december 2000 diende Griekenland zijn eerste stabiliteitsprogramma voor de periode 2000-2004 in conform artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1466/97 inzake de versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid [4]. Het programma werd op 12 januari 2001 door de Raad beoordeeld [5]. Dit eerste stabiliteitsprogramma wil het stabiliteitsdenken in het macro-economisch beleid ondersteunen en tegelijkertijd de marktwerking verbeteren door structurele hervormingen. Uitgaande van betere begrotingsresultaten dan verwacht in 2000 en een groeiscenario met een hoge reële productie moet het saldo van de overheid volgens de ramingen van het stabiliteitsprogramma omslaan in een overschot van 0,5% van het BBP in 2001 en 1,5% van het BBP in 2002. De staatsschuld moet volgens de ramingen dalen tot minder dan 100% van het BBP in 2001. De begrotingsstrategie van het Griekse stabiliteitsprogramma bestaat in het handhaven van hoge primaire overschotten, geholpen door een aanzienlijke daling van de rentebetalingen als gevolg van lagere rentepercentages en een dalende schuldratio.

    [4] PB L 209 van 2.8.1997.

    [5] PB C 77 van 9.3.2001, blz. 1.

    1.1.2. Spanje

    Het economisch beleid van Spanje volgde in 2000 de strategie van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 1999-2003, dat naar het oordeel van de Raad in overeenstemming is met het pact voor stabiliteit en groei [6]. Het programma bestendigt de economische strategie die de laatste jaren is gevolgd (bevordering van een gezonde economische groei door begrotingsconsolidatie en structurele hervormingen). Daardoor is het BBP met 4,1% gegroeid, terwijl in de geactualiseerde versie werd uitgegaan van 3,7%. In dit kader werden de doelen voor de begrotingsconsolidatie overtroffen: het overheidstekort daalde van 1,2% van het BBP in 1999 tot 0,3% in 2000 (lager dan de prognose van 0,8% in de geactualiseerde versie) en de schuld/BBP-ratio nam af tot 60,6% (2,2 procentpunt lager dan geraamd). De prijsontwikkeling was daarentegen slechter dan verwacht, niet alleen omdat de prijzen van de wisselvalligere artikelen stegen, maar ook omdat de kerninflatie toenam.

    [6] PB C 98 van 6.4.2000.

    De tweede geactualiseerde versie van het stabiliteitsprogramma, die betrekking heeft op de periode 2000-2004, is op 23 januari 2001 bij de Europese Commissie ingediend en op 12 maart 2001 door de Raad beoordeeld [7]. Een verdere verbetering van de streefcijfers voor de begroting is gepland, die voornamelijk gebaseerd is op beperking van de primaire lopende uitgaven enerzijds en ruimte voor versterking van de overheidsinvesteringen en vermindering van de belastingdruk na 2002 anderzijds. Zo wordt verwacht dat de overheidssector in 2001 een evenwichtssituatie bereikt, gevolgd door overschotten in de jaren daarna die oplopen tot 0,3% van het BBP in 2004. Er wordt uitgegaan van een extra daling van de schuld/BBP-ratio tot onder de 60% in 2001 en tot net onder de 50% tegen het einde van de programmaperiode.

    [7] PB C 109 van 10.4.2001

    1.1.3. Ierland

    Het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Ierland uit december 1999 was naar het oordeel van de Raad in overeenstemming met het pact voor stabiliteit en groei [8]. De tenuitvoerlegging overtrof in 2000 opnieuw de verwachtingen. In december 2000 stelde de Ierse overheid haar oorspronkelijke raming van de reële groei van het BBP in 2000 bij van 7,4% naar 10,7%. De overschrijdingen aan de uitgavenkant werden ruimschoots gecompenseerd door de snelle stijging van de belastinginkomsten in een sterk groeiende economie. Het overheidsoverschot in 2000 wordt daarom geraamd op 4,5% van het BBP tegenover 3,3% in de oorspronkelijke raming. De staatsschuld/BBP-ratio blijft dalen tot circa 39% in 2000 en eind 2000 bedroeg de waarde van het onlangs opgerichte National Pensions Reserve Fund meer dan 6% van het BBP.

    [8] PB C 60 van 2.3.2000.

    In het geactualiseerde stabiliteitsprogramma voor de periode 2001-2003, dat in december 2000 werd ingediend, zijn de begrotingsplannen voor 2001 opgenomen. Het programma, dat op 12 februari 2001 door de Raad werd beoordeeld, bevestigt dat Ierland blijft voldoen aan de doelstellingen van het pact voor stabiliteit en groei. In de jaren tot 2003 zal het saldo van de overheid steeds een omvangrijk overschot te zien geven. Volgens de raming blijft de schuldratio scherp dalen tot minder dan 25% tegen eind 2003.

    1.1.4. Portugal

    De begrotingsontwikkelingen in 2000 vonden plaats in het kader van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2000-2004, dat op 13 maart 2000 door de Raad werd beoordeeld. Het begrotingsresultaat voor 2000 wordt momenteel geraamd op een overheidstekort van 1,4% van het BBP (0,1 procentpunt lager dan de doelstelling van het stabiliteitsprogramma). Dit resultaat is echter inclusief de opbrengst van de verkoop van UMTS-licenties (0,4% van het BBP). De primaire lopende uitgaven gaven namelijk overschrijdingen te zien en de indirecte belastingen droegen circa 0,5 procentpunt minder aan het BBP bij dan verwacht, wat slechts gedeeltelijk gecompenseerd werd door een vermindering van de kapitaaluitgaven.

    De tweede geactualiseerde versie van het stabiliteitsprogramma, die betrekking heeft op de periode 2000-2004, werd op 23 januari 2001 bij de Europese Commissie ingediend en op 12 maart 2001 door de Raad beoordeeld [9]. Het programma is gericht op voortzetting van het proces van begrotingsconsolidatie, waarbij een evenwichtssituatie moet worden bereikt in 2004. De consolidatie-inspanning is min of meer gelijk verdeeld over de periode 2001-2004. Bovendien is de daling van het overheidstekort te danken aan cumulatieve veranderingen ter grootte van 0,75 procentpunt van het BBP aan de inkomsten- én uitgavenkant van de begroting. De Raad was van mening dat een snellere daling van het overheidstekort wenselijk zou zijn.

    [9] PB C 109 van 10.4.2001

    1.2. Koppeling van de bijstand aan voorwaarden

    Ingevolge artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad wordt bijstand uit het Cohesiefonds uitsluitend verleend op voorwaarde dat een goed beheer wordt gevoerd ten aanzien van de overheidsfinanciën. Bijstand voor nieuwe projecten in een begunstigde lidstaat kan worden opgeschort als de Raad per besluit vaststelt dat in dat land sprake is van een buitensporig overheidstekort, totdat dit besluit overeenkomstig artikel 104 C van het Verdrag wordt ingetrokken.

    Elk voorjaar wordt het overheidstekort over het voorgaande jaar geschat aan de hand van de economische voorjaarsprognoses van de Commissie, die zijn gebaseerd op begrotingsgegevens over het voorgaande jaar die vóór 1 maart door de lidstaten worden ingediend. Elk najaar wordt het overheidstekort voor het lopende jaar geschat aan de hand van de economische najaarsprognoses van de Commissie, nadat de betrouwbaarheid hiervan is getoetst.

    In 2000 had geen van de begunstigde lidstaten van het Cohesiefonds te maken met een buitensporig overheidstekort. Daarom heeft de Commissie voor geen van die lidstaten een beoordeling inzake de naleving van de voorwaarden opgesteld in 2000.

    2. Regels voor beheer van verleende financiële bijstand

    2.1. Coördinatie met het overige communautair beleid

    2.1.1. Overheidsopdrachten

    Sinds de opzet van het Cohesiefonds heeft de Commissie er in het bijzonder op gelet dat de communautaire wetgeving inzake plaatsing van overheidsopdrachten op de juiste manier wordt omgezet in nationaal recht en dat bij projecten die worden uitgevoerd met financiële bijstand van de Gemeenschap, de regels en eisen van de Gemeenschap zorgvuldig worden nageleefd. Met name gezien de hoge financiële bijstand uit het Cohesiefonds moet de Commissie met meer dan gemiddelde nauwkeurigheid nagaan of er sprake is van open en eerlijke toegang tot overheidsopdrachten.

    De Commissie controleert bij haar verschillende toezichtwerkzaamheden normaliter routinematig of de richtlijnen van de Gemeenschap met betrekking tot de plaatsing van overheidsopdrachten en de correcte uitvoering van de selectieprocedures worden nageleefd. Het zorgvuldige toezicht van de Commissie in het kader van door het Fonds goedgekeurde projecten heeft er in de loop van de jaren toe geleid dat nationale overheden beter vertrouwd zijn geraakt met de procedures van de Gemeenschap voor de gunning van overheidscontracten en -werkzaamheden en deze procedures beter toepassen. De Commissie constateert dat de nationale instanties en toezichtcomités steeds beter medewerking geven en uitvoerig antwoorden op de vragen van de Commissie bij de beoordeling van te financieren projecten en bij het toezicht op de uitvoering van projecten.

    2.1.2. Mededinging

    Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad tot oprichting van het Cohesiefonds bepaalt dat de maatregelen van het Cohesiefonds in het bijzonder moeten overeenstemmen met het mededingingsbeleid. In dit verband komt het onderzoek van de financieringsaanvragen hoofdzakelijk neer op het beoordelen van de mate waarin de door het Fonds medegefinancierde acties verenigbaar zijn met het Verdrag. Op die manier kan worden gegarandeerd dat de maatregelen van het Fonds worden genomen met volledige inachtneming van de concurrentieregels van de Gemeenschap, met name de regels inzake staatssteun.

    Evenals in het verleden stelt de Commissie vast dat deze maatregelen doorgaans geen onverenigbaarheid met het mededingingsrecht teweegbrengen voorzover ze gericht zijn op vervoersinfrastructuur- of milieubeschermingsprojecten. Behalve bij overtreding van de regels voor het gunnen van overheidsopdrachten leveren deze projecten namelijk geen bijzonder voordeel op voor bepaalde ondernemingen. Vanuit concurrentieoogpunt blijft de communautaire controle daarom voornamelijk gericht op alle aspecten van de vraag of de marktdeelnemers die aan de noodzakelijke technische en juridische voorwaarden voldoen vrije toegang tot de infrastructuur hebben.

    2.1.3. Milieu

    In artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad betreffende het Cohesiefonds is bepaald dat de projecten in overeenstemming moeten zijn met het beleid van de Gemeenschap, waaronder het beleid inzake milieubescherming.

    De doelstellingen van het communautaire milieubeleid, die zijn aangegeven in artikel 174 van het Verdrag, zijn:

    * behoud en kwaliteitsverbetering van het milieu;

    * bescherming van de gezondheid van de mens;

    * rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

    In het communautaire beleids- en actieprogramma inzake milieu en duurzame ontwikkeling werd er reeds van uitgegaan dat het Cohesiefonds steun zou verlenen voor het bereiken van de Verdragsdoelstellingen, in het bijzonder voor het oplossen van specifieke problemen, zoals vermindering van de watervervuiling en adequaat afvalbeheer. Behalve op deze fundamentele problemen werd nadrukkelijk gewezen op de noodzaak de milieudimensie in de overige takken van communautair beleid te integreren om zo verandering te brengen in en greep te krijgen op ongewenste neveneffecten van de activiteiten van sommige economische sectoren. Dit laatste punt is van belang voor het Cohesiefonds, aangezien, naast het milieu, de vervoersinfrastructuur prioriteit heeft bij de investeringen van het Fonds.

    In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1164/94, dat bij Verordening (EG) nr. 1264/99 is gewijzigd, blijven milieubescherming en vervoersinfrastructuur gehandhaafd als doelstellingen van acties die in aanmerking komen voor steuntoekenning uit het Cohesiefonds.

    Bovendien heeft de Commissie in 1997 haar goedkeuring gegeven aan een breed pakket interne maatregelen om bij de politieke besluitvorming en op bestuurlijk niveau meer rekening te houden met de milieudimensie. Deze maatregelen betekenen een verbetering en intensivering van haar in 1993 vastgestelde procedures.

    In 2000 trad Verordening (EG) nr. 1264/99 in werking voor de programmaperiode 2000-2006 tot aanpassing van de Verordening (EG) nr. 1164/94 die gedurende de programmaperiode 1994-1999 was toegepast. Dit betekent een wijziging van de procedure die bij het beheer van de toegekende steun moet worden gevolgd. Deze procedure houdt rekening met de onlangs van toepassing geworden richtlijnen, waarop systematischer een beroep wordt gedaan:

    MEB-richtlijn

    Met richtlijn 97/11/EG, die sinds 14 maart 1999 een wijziging vormt op richtlijn 85/337/EG, zijn selectiecriteria geïntroduceerd om te bepalen of projecten in bijlage II aan een milieueffectbeoordeling moeten worden onderworpen. Bepalend daarbij is hoe omvangrijk de weerslag van dergelijke projecten op het milieu is. De lijst van projecten in bijlage I, waarvoor altijd een verplichte milieueffectbeoordeling geldt, is uitgebreid. Met de nieuwe programmering voor 2000-2006 hebben deze wijzigingsbepalingen een hoge vlucht genomen in 2000. Het Espoo-verdrag inzake de beoordeling van grensoverschrijdende milieueffecten is omgezet in deze richtlijn.

    Habitat-richtlijn

    In richtlijn 92/43/EEG was 10 juni 1998 vastgesteld als de uiterste datum waarop de lijsten met beschermde gebieden in het kader van Natura 2000 moesten zijn opgesteld. Voor verzoeken om bijdragen uit het Cohesiefonds zijn de controles vanaf 1 januari 2000 aangescherpt om ervoor te zorgen dat de betrokken lidstaten alle noodzakelijke maatregelen nemen ter bescherming van het milieu in Natura 2000-gebieden die mogelijk schade ondervinden van een project dat een bijdrage uit dit fonds ontvangt.

    Waterrichtlijnen

    In richtlijn 91/271/EEG inzake afvalwater als gewijzigd bij Richtlijn 98/15/EG was 31 december 2000 vastgesteld als een van de belangrijkste einddata voor de toepassing ervan (aanleg van rioleringsnetten en waterzuiveringsstations die zijn aangepast aan de kwetsbaarheid van het milieu). Daarom is het Cohesiefonds in 2000 doorgegaan met de medefinanciering van de infrastructuur die voldoet aan de beginselen inzake kwetsbare gebieden en grote agglomeraties. In de nieuwe programmering zal dit gebeuren voor kleinere agglomeraties.

    Op 23 oktober 2000 is Richtlijn 2000/60/EG goedgekeurd, die een kader vaststelt voor een communautair beleid op het gebied van water. Hoewel de richtlijn zelf uitgaat van 22 december 2003 als uiterste datum voor de inwerkingtreding van de wet- en regelgeving hebben bepaalde beginselen (met name het integraal beheer per stroomgebied) al in 2000 geleid tot het in behandeling nemen van de projecten waarvoor medefinanciering door het Cohesiefonds nodig is.

    Afvalrichtlijnen

    De uitvoering van twee onlangs goedgekeurde afvalrichtlijnen, te weten Richtlijn 1999/31/EG inzake afvalstorting en Richtlijn 2000/76/EG inzake afvalverbranding, heeft grote organisatorische en milieugevolgen voor de begunstigde lidstaten van het Cohesiefonds. Omdat hun afvalbeheer grotendeels berust op storting, is modernisering van de installaties noodzakelijk en moet een strategie worden geïmplementeerd om tot een betere recycling te komen.

    In 2000 is de bijdrage van het Cohesiefonds voor structuurprojecten voor afvalverwerking geweigerd voor de regio's die nog geen geschikte beheersplannen hadden volgens de eisen van richtlijn 75/442/EEG als gewijzigd bij richtlijn 91/156/EEG inzake afval. Dit heeft ertoe bijgedragen dat deze regio's zich aan deze communautaire bepaling hebben geconformeerd.

    2.1.4. Vervoer

    Vervoersprojecten van algemeen belang in het kader van de trans-Europese netwerken (TEN) worden gefinancierd uit de TEN-begrotingslijn, terwijl het Cohesiefonds specifiek middelen ter beschikking stelt voor de TEN-vervoersinfrastructuur.

    Coördinatie tussen de TEN-begroting en het Cohesiefonds is belangrijk, omdat beide communautaire financieringsinstrumenten uitgaan van het feit dat niet aan zee grenzende, perifere en eilandregio's, die structureel nadeel ondervinden van hun ligging, aansluiting moeten vinden bij de centrale regio's van de Gemeenschap.

    De TEN-verordening staat in principe niet toe dat één en dezelfde fase van een project zowel uit de TEN-begroting als met andere communautaire middelen wordt gefinancierd. In sommige gevallen is het echter mogelijk dat haalbaarheidsstudies die via de TEN-begroting zijn gefinancierd, gevolgd worden door steun van het Cohesiefonds en de EIB, voornamelijk voor de (mede)financiering van het bouwgedeelte van de feitelijke investering. Op vervoersgebied financiert het Cohesiefonds vaak werkzaamheden die aansluiting moeten geven op de TEN, waarvan de onderdelen zelf uit de TEN-begrotingslijn worden gefinancierd.

    In 2000 is 581 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 449 miljoen EUR aan betalingskredieten voor vervoer aan de TEN-begrotingslijn toegevoegd.

    De financiële TEN-verordening (EG) nr. 2236/95 is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1655/99 om middellangetermijnplanning via indicatieve meerjaren-investeringsprogramma's mogelijk te maken en publiek-private samenwerkingsverbanden te stimuleren. Verder moet een klein percentage van de begrotingslijn (1-2%) worden gebruikt om projecten te steunen waarbij risicokapitaal in het spel is. In 2000 gaf het comité voor financiële bijstand, dat de Commissie helpt bij het implementeren van de TEN-verordening, een positief oordeel over het meerjaren-investeringsprogramma voor de periode 2000-2006, dat in 2003 wordt herzien. Het huidige voorstel, dat in het najaar van 2001 door de Commissie wordt aangenomen, gaat uit van een totaalbedrag van circa 2,8 miljard EUR voor de elf voorrangsprojecten (Essen-projecten), het project wereldwijde satellietnavigatiesystemen (Galileo) en vier groepen projecten van algemeen belang.

    2.2. Coördinatie met de Structuurfondsen: strategische referentiekaders

    Voor de programmaperiode 2000-2006 heeft de Commissie een aantal richtlijnen voor het Cohesiefonds opgesteld. Bepaald is dat de maatregelen een gecoördineerde strategische aanpak moeten volgen en moeten zijn ingebed in kaderprogramma's. Deze programma's bevatten de belangrijkste prioriteiten in de diverse gekozen toepassingssectoren en zijn een middel voor betere coördinatie met andere financieringsinstrumenten van de Gemeenschap.

    2.2.1. Milieu

    Spanje

    Samen met de Spaanse overheid zijn de volgende prioritaire interventiesectoren vastgesteld:

    * beheer van stedelijk, industrieel en gevaarlijk afval

    * riolering en afvalwaterzuivering

    * drinkwatervoorziening.

    Voor elk van deze sectoren is een strategisch kaderdocument opgesteld waarin de huidige situatie wordt geanalyseerd. De bestaande problemen en tekortkomingen worden beschreven evenals de doelstellingen die moeten worden bereikt, en aangegeven wordt welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Bij het opstellen van de kaders is rekening gehouden met de bevoegdheden van de verschillende overheden en de communautaire en nationale wetgeving die moet worden nageleefd. Hierbij zijn vaste tijdschema's in acht genomen.

    In het strategisch kader voor afvalbeheer in Spanje zijn de doelstellingen en criteria van de afvalbeheersstrategie van de Gemeenschap verdisconteerd en het is gebaseerd op de verschillende afvalbeheersplannen die al op nationaal en regionaal niveau zijn aangenomen. In het document wordt het beheer van stedelijk en gevaarlijk afval, andere afvalstromen (zoals afgedankte voertuigen, gebruikte banden, bouw- en sloopafval en zuiveringsslib) en bodemverontreiniging geanalyseerd. Voor elk van deze afvalsoorten zijn een aantal doelstellingen geformuleerd en specifieke actievoorstellen voor het realiseren daarvan gedaan.

    Het strategisch kader voor riolering en afvalwaterzuivering geeft een overzicht van deze sector in Spanje. In dit document wordt vermeld welke strategieën en maatregelen in de periode 2000-2006 uitgevoerd moeten worden om te voldoen aan de communautaire eisen ten aanzien van de zuivering en verwijdering van stedelijk afvalwater. In het Plan Nacional de Saneamiento y Depuración de Aguas Residuales Urbanas (nationaal riolerings- en afvalwaterzuiveringsplan) zijn de doelstellingen op dit gebied vastgelegd, namelijk verbetering van het rioleringsstelsel en de waterzuiveringsinstallaties, meer controle over de kwaliteit van lozingen met het oog op hergebruik van gezuiverd afvalwater en het beter beheren en verwijderen van waterzuiveringsslib.

    De hoofddoelstelling van het strategisch kader voor drinkwatervoorziening is te bewerkstelligen en garanderen dat de hele bevolking beschikt over drinkwater van goede kwaliteit en in voldoende hoeveelheid. Daarbij moet rekening worden gehouden met de verwachte stijging van de vraag in de nabije toekomst en de noodzaak om de beschikbare hulpbronnen goed te beheren door het gebruik ervan te verbeteren, aantasting ervan te voorkomen en naar nieuwe hulpbronnen te zoeken. Het stroomgebied is de beheerseenheid voor de drinkwatervoorraad. Voor elk stroomgebied is een Plan de Cuenca (stroomgebiedsplan) opgesteld, dat voornamelijk ten doel heeft om de drinkwatervoorziening kwantitatief en kwalitatief op een ruim voldoende niveau te brengen, de beschikbare hulpbronnen optimaal te benutten door besparingen en een doelmatiger beheer, de oorsprong van het water te diversifiëren en de kwetsbaarheid van drinkwatervoorzieningssystemen te verminderen. Voor elk stroomgebied bestaat een specifieke beheerseenheid, de zogeheten Confederacion Hidrográfica.

    Alle bovengenoemde strategische kaders moeten geïntegreerd verder worden ontwikkeld, waarbij in verschillende toepassingsvormen het beginsel dat de vervuiler betaalt zal worden gehanteerd.

    Portugal

    In de periode 1996-1999 zijn grote investeringen gedaan die voornamelijk ten doel hadden om de capaciteit van de drinkwatervoorziening te vergroten, de kwaliteit van de drinkwatervoorziening in Groot-Lissabon, Groot-Porto en de regio Algarve te verbeteren, de grondwaterkwaliteit te bewaken en de waterzuiveringsinstallaties in de grote steden en kwetsbare gebieden te renoveren danwel nieuw te bouwen.

    Tevens zijn geïntegreerde afvalwaterzuiveringssystemen aangelegd in enkele zwaarder geïndustrialiseerde gebieden (Vale do Ave, Águeda en Alcanena), waar het water bijzonder ernstig vervuild was door de industrie.

    Voor de afvalverwerking zijn geïntegreerde beheerssystemen aangelegd, waarmee meer inwoners in een groter gebied kunnen worden verzorgd. Elk systeem wordt door een aantal gemeenten gebruikt voor de inzameling en het hergebruik van afval. Tegelijkertijd werden bestaande vuilstortplaatsen gesloten en gesaneerd.

    Het strategisch kader van Portugal met betrekking tot het milieu gaat uit van de volgende prioriteiten voor de periode 2000-2006:

    * de basisinfrastructuur voor het milieu verder ontwikkelen en voltooien;

    * de juiste omstandigheden voor duurzame ontwikkeling, milieubescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen creëren.

    Dit betekent een betere bescherming en beter beheer van de natuurlijke rijkdommen. Verder moet het milieubeleid door betere milieueffectrapportages in het totale ontwikkelingsbeleid van de regio's en sectoren worden geïntegreerd volgens de beginselen dat de vervuiler betaalt en dat de gebruiker betaalt. Het vereist ook dat strategische samenwerkingsverbanden worden aangegaan tussen de overheid en allerlei organisaties, waaronder het bedrijfsleven. Even belangrijk is ten slotte dat speciaal de nadruk wordt gelegd op onderwijs- en voorlichtingsactiviteiten met betrekking tot natuurlijke hulpbronnen en andere milieukwesties.

    Steun van het Cohesiefonds is gepland voor de grotere infrastructuurprojecten op het gebied van drinkwatervoorziening, afvalwaterzuivering en afvalverwerking. De drinkwatervoorziening en de afvalwaterzuivering gaan beide deel uitmaken van de geïntegreerde aanpak, waarbij intergemeentelijke systemen voor de volledige waterkringloop door één en dezelfde eenheid worden beheerd.

    Op het niveau van de regionale programma's wordt de bijstand van het Cohesiefonds aangevuld met EFRO-financiering om de kleinere lokale onderdelen van deze systemen te bouwen of te renoveren.

    Dit vergt een nauwe coördinatie van prioriteiten en tijdschema's tussen het Cohesiefonds en de regionale operationele programma's (Norte, Centro, Alentejo, Lisboa e Vale do Tejo, Algarve en Madeira e Açores).

    De drinkwatervoorziening en afvalwaterzuivering hebben voornamelijk ten doel een veel groter deel van de bevolking van deze diensten te laten profiteren. Voor de drinkwatervoorziening geldt bovendien dat de kwaliteit van het drinkwater overeenkomstig de communautaire richtlijnen moet worden verbeterd en dat de leveringsbetrouwbaarheid moet toenemen.

    // % v.d. betrokken bevolking in 2006 (Portugese vasteland)

    Drinkwatervoorziening // 95

    Afvalwaterzuivering // 90

    Afvalverwerking // 98

    Ierland

    Op 29 juli 2000 presenteerde de Ierse overheid haar strategisch referentiekader voor de milieusector. Hierin werd een beperkt aantal projecten in de deelsectoren afvalwaterzuivering en afvalverwerking als voornaamste prioriteiten genoemd.

    De hoofddoelstellingen op het gebied van afvalwaterzuivering zijn volgens dit document in overeenstemming met de belangrijkste prioriteiten van het nationaal beleid, die zijn beschreven in het nationaal ontwikkelingsplan/communautair bestek en het operationeel programma inzake de economische en sociale infrastructuur voor 2000-2006. Deze programma's hebben globaal ten doel om de naleving van het EU-beleidskader te garanderen en om de economische en sociale ontwikkeling met inachtneming van strenge milieunormen te ondersteunen.

    De overkoepelende nationale strategie voor het verwezenlijken van de doelstellingen is opgesteld aan de hand van het nationaal ontwikkelingsplan/communautair bestek en het operationeel programma inzake de economische en sociale infrastructuur. Op grond hiervan is voor de periode 2000-2006 een totale investering gepland van 3,853 miljard EUR.

    Begin 2000 keurde de regering een beleidskader goed voor de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt voor de infrastructuur en exploitatie van de drinkwatervoorziening. Hierin wordt onder andere bepaald dat investeringen en exploitatiekosten volledig moeten worden doorberekend aan niet-huishoudelijke gebruikers van de openbare drinkwatervoorziening. Voor eind 2006 moet bij alle niet-huishoudelijke gebruikers een meter zijn geplaatst. De drinkwatervoorziening voor huishoudelijke gebruikers blijft men financieren met overheidsgeld. In het kader van het communautair bestek werd overeengekomen dat de voortgang van het publiek-private samenwerkingsverband in het tussentijds verslag wordt beoordeeld.

    In het algemeen moeten publiek-private samenwerkingsverbanden in de watersector worden gestimuleerd. Daarbij wordt de methode van het gefaseerd in teamverband ontwikkelen (ontwerp en bouw of ontwerp-bouw-exploitatie) gevolgd voor projecten betreffende de levering of modernisering van grote waterleidingbedrijven of waterzuiveringsinstallaties. Twee door het Cohesiefonds gesteunde projecten fungeren als proefproject voor toepassing van gefaseerd in teamverband ontwerpen-bouwen of ontwerpen-bouwen-exploiteren in de drinkwatervoorziening.

    De investeringsprioriteiten op het gebied van afvalwaterzuivering worden bepaald door de noodzaak om te voldoen aan de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. De drie voorrangsprojecten die bij het Cohesiefonds zijn ingediend, betreffen de waterzuiveringsinstallaties van Dublin, Cork en Limerick.

    De algemene doelstellingen voor de deelsector afvalverwerking zijn ondersteuning van een evenwichtige economische en sociale ontwikkeling van de regio's volgens strenge milieunormen enerzijds en naleving van het EU-beleidskader anderzijds. Een hoofddoel is het verkleinen van de afhankelijkheid van stortplaatsen, waar momenteel 90% van het afval naartoe gaat.

    De belangrijkste prioriteiten op het gebied van afvalverwerking vloeien voort uit het nationaal beleid, dat in het nationaal ontwikkelingsplan/communautair bestek en de twee regionale operationele programma's voor 2000-2006 is neergelegd.

    Beschreven wordt de strategie voor het opstellen van regionale afvalbeheersplannen en het bepalen van infrastructuurbehoeften, samen met de details van de totale investering van 825 miljoen EUR die gepland is voor de periode 2000-2006.

    Het nationaal beleid inzake afvalbeheer is in overeenstemming met de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt door de invoering van afvalstoffenheffingen. In 16 van de 34 grote gemeenten is of wordt het huisvuil binnenkort tegen betaling ingezameld door particuliere bedrijven. Op het moment van schrijven moesten slechts drie gemeenten in het graafschap Dublin nog een afvalstoffenheffing invoeren voor hun diensten.

    Wat betreft de afvalverwerking wordt in het referentiekader gesignaleerd dat in teamverband ontwikkelen (ontwerp-bouw-exploitatie-financiering) de voorkeursmethode is voor de installaties voor hittebehandeling die op grond van de conceptafvalbeheersplannen zijn voorgesteld.

    Omdat de afvalverwerking in Ierland minder ver ontwikkeld is dan de waterzuiveringssector, heeft de Ierse overheid bepaalde categorieën projecten vastgesteld waarvoor steun van het Cohesiefonds wordt gevraagd. Hiertoe behoren de plannings-, aanbestedings- en ontwerpkosten in verband met zowel afzonderlijke vuilverbrandingsprojecten als met de implementatie van een geïntegreerde aanpak van het afvalbeheer in een bepaalde regio wanneer een dergelijke infrastructuur in overeenstemming is met de bepalingen van het afvalbeheersplan voor die regio. De ingediende projecten zijn dan de voortzetting van eerder door het Cohesiefonds gefinancierde haalbaarheidsstudies, maar het is ook mogelijk dat dergelijke studies een onderdeel vormen van de ingediende projecten.

    Griekenland

    Bij brief van 11 december 2000 heeft de Griekse regering het ontwerp ingediend voor een operationeel milieuprogramma, dat het strategisch referentiekader omvat voor de Griekse milieubeschermingsprojecten die door het Cohesiefonds worden medegefinancierd.

    De drie belangrijkste sectoren waarvoor bijstand wordt verleend, zijn:

    Drinkwatervoorziening

    Projecten die de winning, opslag en aanvoer van drinkwater garanderen.

    Afvalwaterzuivering

    Projecten die verband houden met de scheiding van afvalwater en regenwater, het transport en/of de opslag daarvan, de werkzaamheden ter bescherming tegen overstromingen, de afvalwaterzuivering en de beschikbaarstelling van gezuiverd water.

    Afvalbeheer

    Projecten in verband met de verwerking van huishoudelijk afval op basis van gescheiden inzameling, afvalscheiding en afvalverwerking. Om voor medefinan ciering in aanmerking te komen, moeten de projecten onderdeel zijn van het nationaal afvalbeheersplan dat door de lidstaat bij de Commissie wordt ingediend.

    De financiële prognoses, die dit strategisch kader voor de periode 2000-2006 in cijfers weergeven, worden door de lidstaat bevestigd in een tabel, die aan de diensten van de Commissie wordt voorgelegd. Hierin worden de grote projecten bij name genoemd en wordt voor alle andere projecten in elke sector een bedrag geraamd. Deze projecten zijn natuurlijk nog niet geselecteerd, maar worden omschreven naargelang de keuze op een project valt.

    In de ministeriële circulaire nr. 11924/792 van 5 april 2001, die naar aanleiding hiervan aan de regio's is gericht, worden in zekere zin de voorwaarden voor het selecteren van de genoemde projecten vastgesteld.

    2.2.2. Vervoer

    Spanje

    Naar aanleiding van de gesprekken tussen de Commissie en de Spaanse overheid over de toekomst van de activiteiten van het Cohesiefonds in de periode 2000-2006 is, ingevolge artikel B.2 van de gewijzigde verordening inzake het Cohesiefonds, het referentiekader voor de investeringen in de trans-Europese vervoersnetwerken ingediend, dat Spanje's algemene strategie op dit gebied voor de genoemde periode bepaalt.

    In samenhang met de beleidslijnen van de Commissie voor de programmering van de bijstand van de Structuurfondsen en hun coördinatie met het Cohesiefonds [10] zijn de volgende doelstellingen in het strategisch kader opgenomen:

    [10] COM (1999) 344 van 1.7.1999.

    * het verbeteren van het concurrentievermogen, de werkgelegenheid en de vooruitzichten voor economische ontwikkeling;

    * het bijdragen aan een evenwichtige ontwikkeling;

    * het bevorderen van een duurzame mobiliteit en het waarborgen van de beschikbaarheid van vervoer op plaatsen waar particuliere vervoermiddelen ontbreken of te kampen hebben met mobiliteitsproblemen.

    Overeenkomstig het vademecum van het Cohesiefonds voor de periode 2000-2006 zijn de volgende elementen opgenomen in het referentiekader dat door de Spaanse overheid is ingediend:

    * bepaling van de doelstellingen op lange termijn;

    * omschrijving van de doelstellingen die in 2006 bereikt kunnen worden bij de ontwikkeling van de trans-Europese vervoersnetwerken, vaststelling van de bijstand voor de belangrijkste doorgaande routes en raming van de investeringskosten.

    * strategie voor het gebruik van de verschillende communautaire fondsen.

    Meer in het bijzonder wat de bijstand van het Cohesiefonds voor de periode 2000-2006 betreft, krijgt de gekozen strategische aanpak van de Spaanse overheid zijn beslag door de vervolginvesteringen in de ontwikkeling en modernisering van het trans-Europese spoorwegnet, met name op het gebied van hogesnelheidslijnen, de verdergaande aanleg van de wegverbindingen met Frankrijk en Portugal en de verbetering van de haveninstallaties.

    Op de uitvoering van de totale strategie wordt regelmatig toezicht gehouden in het kader van de verschillende toezichtcomités van het Cohesiefonds. De coördinatie met de EFRO-bijstand wordt getoetst door een themawerkgroep voor de vervoerssector, die is ingesteld in het kader van het communautair bestek.

    Portugal

    Naar aanleiding van de gesprekken over de toekomst van de activiteiten van het Cohesiefonds die de Commissie in 1999 met de Portugese overheid heeft aangeknoopt, heeft laatstgenoemde ingevolge artikel B.2 van de nieuwe verordening het referentiekader voor het vervoer ingediend, dat Portugals algemene strategie op dit gebied voor de periode 2000-2006 bepaalt.

    Tijdens de onderhandelingen over Portugals communautair bestek en het operationeel programma inzake de toegang tot vervoer is deze strategie geanalyseerd om met name de samenhang met de beleidslijnen van de Commissie voor de programmering van de bijstand van de Structuurfondsen en hun coördinatie met het Cohesiefonds [11] te toetsen.

    [11] COM (1999) 344 van 1.7.1999.

    Inzake het referentiekader voor het vervoer is een bijlage bij de tekst van het operationeel programma inzake de toegang tot vervoer opgenomen, dat op 22 augustus 2000 door de Commissie is aangenomen.

    Dit kader vormt het instrument bij uitstek voor de coördinatie tussen de bijstand van het Cohesiefonds, het EFRO (zowel de sectorale elementen als het regionale gedeelte) en andere communautaire middelen, waaronder de TEN-begrotingslijn.

    Voor de volgende Cohesiefonds-periode in Portugal zijn de onderstaande prioriteiten vastgesteld:

    * het verhogen van de infrastructuurkredieten en de doelmatigheid van de vervoerssystemen om internationale aansluiting te waarborgen en zo het concurrentievermogen van het Portugese bedrijfsleven te versterken;

    * het ontwikkelen en rationaliseren van het stadsvervoer;

    * het versterken van ruimtelijke verbondenheid door verbetering van de regionale bereikbaarheid (tussen de regio's en ten opzichte van het hoofdwegennet);

    * het inzetten op logistieke activiteiten, met name door de invoering van een samenhangend geheel van vervoerscentra, die bovendien een essentiële rol moeten spelen bij de integratie van de diverse middelen van vervoer.

    Door verwezenlijking van deze strategische aanpak kan de modernisering van het hoofdspoorwegnet worden voortgezet, de aanleg van de hoofdverkeersaders worden versneld zonder de secundaire verbindingen te vergeten en het metrostelsel in de grootste steden worden aangelegd. Ook is het mogelijk de haveninstallaties te verbeteren en de capaciteit/het kwaliteitsniveau van de luchthavens te verhogen.

    Op de uitvoering van de totale strategie wordt regelmatig toezicht gehouden in het kader van een themawerkgroep voor de vervoerssector, die door de Portugese overheid in het leven wordt geroepen.

    Zoals al sinds de oprichting het geval is, is de bijstand van het Cohesiefonds gericht op voltooiing van de trans-Europese netwerken, waarbij een belangrijk deel van de steun moet worden gegeven aan de onderdelen van het Essen-voorrangsproject nr. 8 betreffende de multimodale verbinding tussen Portugal/Spanje en de rest van Europa. Omdat ze kunnen bijdragen aan de invoering van operationele systemen tussen nu en 2006, moet ook aan andere TEN-structuurprojecten prioriteit worden toegekend om een maximale effect voor de cohesie te bereiken.

    Ierland

    In het Ierse referentiekader voor de vervoerssector wordt nogmaals erop gewezen dat het nationaal ontwikkelingsplan in de eerste plaats gericht is op de bevordering van een duurzaam vervoersbeleid dat de verdere economische groei en regionale ontwikkeling stimuleert in combinatie met een hoge mate van milieubescherming. In de nationale strategie zijn daartoe de volgende punten als hoofdprioriteiten aangewezen:

    Wegennet

    * De ombouw van de vijf interlokale hoofdwegen, die straalsgewijs vanuit Dublin lopen, tot snelwegen of kwalitatief goede vierbaanswegen.

    * Een programma van belangrijke verbeteringen voor andere nationale hoofdwegen.

    Vervoer in Dublin en het omringende stedelijk gebied

    * Voltooiing van ringweg C rond de stad, vergroting van de capaciteit van deze weg en bouw van de tunnel onder de haven van Dublin.

    * Verbetering van het openbaar vervoer door de aanleg van een nieuw smalspoor, uitbreiding van het zuidwestelijk traject tot vier sporen om lokale en doorgaande treinen van elkaar te scheiden, nieuwe seinen voor de ringlijn in het stadscentrum om extra materieel in te kunnen zetten in de spitsuren, nieuwe stations, meer rollend materieel voor de bestaande metro (DART) en de lokaalspoorweg, en meer bussen.

    Nationaal openbaar vervoer

    * Verbetering van de pendeltrein- en busverbindingen in de steden in de regio's.

    * Vergroting van de capaciteit en veiligheid van het nationale spoorwegnet.

    * De in het referentiekader vastgelegde prioriteiten voor rijkswegen en openbaar vervoer zijn volledig in overeenstemming met de doelstellingen van de voorrangsprojecten waarvoor steun van het Cohesiefonds wordt gevraagd.

    Overige hoofdelementen van het referentiekader

    * Het referentiekader schetst, onder verwijzing naar het nationaal ontwikkelingsprogramma en de subprogramma's voor rijkswegen en openbaar vervoer, de strategie om de doelstellingen voor deze vervoerssectoren te bereiken. Volgens het prijspeil van 1999 bedraagt de geplande investering voor de periode 2000-2006 in totaal 6 miljard EUR voor rijkswegen en 2,8 miljard EUR voor openbaar vervoer. Naar verwachting wordt meer dan 70% van deze geplande investering besteed aan de ontwikkeling van de nationale hoofdverkeerswegen en -spoorwegen die deel uitmaken van het trans-Europees vervoersnetwerk.

    * Met betrekking tot het beginsel dat de vervuiler betaalt, wordt in het referentiekader gewezen op de belastingheffing op voertuigen en brandstof. Er wordt ook opgemerkt dat er twee vaste-tolbruggen in bedrijf zijn. Het systeem van vaste tol wordt uitgebreid naar het rijkswegennet ingevolge de regelingen inzake publiek-private samenwerkingsverbanden. In december 2000 waren al elf wegenbouwplannen beschreven, waarvan sommige al waren aanbesteed.

    * Bij het actualiseren van de strategie voor het wegvervoer in 2001 in Dublin wordt een complete strategie voor beheersing van de vraag naar vervoer opgesteld.

    De projecten die zijn voorgedragen voor steun van het Cohesiefonds in de periode 2000-2006 sluiten aan bij de bovengenoemde algemene investeringsprioriteiten. Bovendien gaat het in bijna alle gevallen om de laatste bouwfase van projecten waarvoor al steun werd ontvangen in de vorige begrotingsperiode.

    Griekenland

    In zijn brief van 6 april 2000 heeft Griekenland het operationeel ontwerpprogramma inzake verkeerassen, havens en stadsontwikkeling ingediend, dat de strategie bevat voor de Griekse projecten in de sector wegen en havens. In zijn brief van 6 april 2000 heeft Griekenland ook het operationeel ontwerpprogramma inzake spoorwegen, luchthavens en stadsvervoer ingediend, dat de strategie bevat voor de Griekse projecten in de sector spoorwegen en luchthavens.

    Na een periode van onderhandelingen is eind 2000 de laatste hand gelegd aan de twee documenten. De twee goedgekeurde operationele programma's omvatten het strategisch referentiekader voor de projecten op vervoersgebied die door het Cohesiefonds worden medegefinancierd in de periode 2000-2006.

    Strategische aanpak

    Het Cohesiefonds blijft een hoofdrol spelen bij de uitvoering van de trans-Europese netwerken, vooral wat betreft de tussenverbindingen en knooppunten in de netwerken en de maatregelen betreffende de ontbrekende verbindingen in de voorrangsroutes die in Essen zijn gedefinieerd. Daartoe voorziet het referentiekader in een eerste kostenraming van de vereiste investeringen, een voorlopig tijdschema voor de uitvoering en een indicatief plan van de financieringsmiddelen, waaronder de participatie van het bedrijfsleven. Het bevat ook een tamelijk uitgebreide beschrijving van het materiële doel van de investeringen. Het document toont de samenhang met het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

    Per vervoerswijze zijn de volgende prioriteiten vastgesteld.

    * Wegen

    De snelwegen Pathe en Via Egnatia, die gedeeltelijk zijn gefinancierd in de vorige periode.

    De Ionische as en de snelweg Korinthos-Tripoli-Kalamata/Spárti

    * Spoorwegen

    De Pathe-tussenverbinding, die gedeeltelijk is gefinancierd in de vorige periode.

    De elektrificatie van het baanvak Athene-Thessaloniki-Promachon (aan de grens met Bulgarije), dat gedeeltelijk is gefinancierd in de vorige periode.

    De spoorwegverbinding tussen de haven van Ikonion en het complex van Thriassio.

    * Havens

    De havens van Iraklion en Igoumenitsa.

    * Luchtvervoer

    De voltooiing van het project 'Modernisering van het luchtverkeersleidingssysteem'.

    * Gecombineerd vervoer

    Het complex van Thriassio en de spoorwegverbindingen met het bestaande net.

    2.3. De begroting - besteding, vastleggings- en betalingskredieten

    2.3.1. Beschikbare begrotingsmiddelen

    Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1164/94, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1264/99 (de Cohesiefondsverordening), is een bedrag van 2,615 miljard EUR (volgens het prijspeil van 1999) aan vastleggingsmiddelen voor 2000 aan het Cohesiefonds toegewezen. Het definitieve bedrag na indexering dat op de begroting is opgenomen, is 2,659 miljard EUR.

    Ingevolge de bandbreedtes voor de middelentoewijzing per lidstaat die in bijlage I van de Cohesiefondsverordening zijn vastgesteld, is de indicatieve toewijzing van deze kredieten per land als volgt.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De begrotingsautoriteit heeft verder besloten om 2,8 miljard EUR aan betalingskredieten voor het Cohesiefonds op te nemen.

    Ingevolge de bepalingen van artikel 7 van het financieel reglement heeft de Commissie besloten een bedrag van 1,7 miljoen EUR aan in 1999 vrijgevallen kredieten opnieuw op te voeren en een bedrag van 1 miljoen EUR aan in 1999 teruggevorderde kredieten opnieuw te gebruiken.

    2.3.2. Uitvoering van de begroting

    De begrotingsuitvoering van het Cohesiefonds in 2000 is inclusief de kredieten die naar 2001 zijn overgebracht in de onderstaande tabellen weergegeven.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het financieel reglement worden de kredieten geannuleerd die aan het einde van het boekjaar niet zijn besteed, behalve als de Commissie een specifiek besluit tot overbrenging neemt. De overgebrachte vastleggingskredieten zijn vóór 31 maart 2001 volledig besteed. De overgebrachte betalingskredieten kunnen daarentegen pas worden gebruikt als de kredieten op de begroting van 2001 op zijn.

    De uitvoering per land en per type project (milieu, vervoer of gemengd) is in de onderstaande tabellen weergegeven.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Om de besteding van de in 2000 toegewezen kredieten weer te geven, zijn de kredieten die naar 2001 zijn overgebracht ook in de bovenstaande tabel opgenomen. Dat is niet het geval voor de opnieuw opgevoerde of gebruikte kredieten, omdat deze het gevolg zijn van in voorgaande jaren toegekende bijstand.

    Om het financieel beheer aan het eind van 2000 te vergemakkelijken, is Ierland en Spanje een zekere bestedingsoverschrijding toegestaan. Het evenwicht wordt in 2001 hersteld door zoveel minder vastleggingskredieten toe te wijzen als de geconstateerde overschrijding van de indicatieve toewijzingen die door de Commissie waren aangenomen.

    2.3.3. Uitvoering van de begroting voor de vorige periode (1993-1999)

    De kredieten voor de periode 1993-1999 zijn volledig vastgelegd binnen de gestelde termijn, die tot 31 december 1999 liep. In 2000 is daarom geen sprake geweest van vastleggingen uit hoofde van kredieten voor de periode 1993-1999. De enige uitzondering hierop is een teruggestort voorschot van 994.593 EUR, dat opnieuw is vastgelegd voor het desbetreffende land, Ierland.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Eind 2000 was het volume aan nog uit te betalen kredieten voor de periode 1993-1999 ongeveer even groot als de begroting van het Cohesiefonds voor één jaar.

    Een belangrijk gedeelte van de nog te betalen kredieten heeft betrekking op projecten die verlengd zijn tot in de nieuwe periode 2000-2006. Dit impliceert dat de vereffening van dit bedrag gebeurt op basis van tussentijdse betalingen en niet zozeer op basis van afsluitingen.

    3. goedgekeurde projecten en maatregelen

    3.1. Bijstand uit het fonds per begunstigde lidstaat

    3.1.1. Griekenland

    3.1.1.1. Milieu

    Zoals hierboven vermeld (2.2.1) heeft de lidstaat het strategisch referentiekader voor de milieuprojecten pas laat in 2000 ingediend, wat geleid heeft tot een late goedkeuring door de Commissie van de Griekse projecten, waarvoor het verzoek om steun heel vaak pas binnen kwam nadat het genoemde referentiekader was ingediend.

    In dit verband is voor Griekse milieuprojecten in 2000 een bedrag vastgelegd van 79.792.478 EUR; uit hoofde van de uit 2000 doorgeschoven kredieten is het in 2001 een bedrag van 84.023.096 EUR. Dat betekent in totaal 163.815.574 EUR in plaats van een bedrag van ongeveer 252 miljoen EUR (wat overeenkomt met 50% van de geplande kredieten, dat wil zeggen het gemiddelde van de bandbreedte die door de top van Berlijn voor de periode 2000-2006 is vastgesteld).

    De projecten die de Commissie in 2000 heeft goedgekeurd vallen uiteen in twee categorieën.

    Nieuwe projecten

    Afvalbeheer in Chania (18.480.000 EUR)

    Afvalwater en afvalwaterzuivering in Almiros (6.708.835 EUR)

    Afvalwater en afvalwaterzuivering in Agii Theodori (8.855.400 EUR)

    Bouw van de dam bij Gadoura en watervoorziening Rhodos (14.015.840 EUR)

    Afvalwater en afvalwaterzuivering in Sami (7.131.600 EUR)

    Afvalwater en afvalwaterzuivering in Kassandra (12.412.800 EUR)

    Gewijzigde projecten

    Het betreft voor de periode 1993-1999 goedgekeurde en in 2000 gewijzigde projecten, waarvoor de bijstand is verhoogd in verband met de goedkeuring van aanvullende werkzaamheden .

    Afvalwater en afvalwaterzuivering in Ioannina (7.919.610 EUR),

    Afvalwaterzuiveringen van Athene in Psyttalia fase B(46.684.033 EUR)

    Afvalwater en afvalwaterzuivering van Mytilene (5.780.259 EUR)

    Bouw van de dam en watervoorziening in Voïo, (18.288.137 EUR)

    Onderzoek naar de dam van Gadoura en watervoorziening van Rhodos (5.757.735 EUR)

    Bouw van de dam bij Aposselemi en watervoorziening van Iraklion, (4.396.360 EUR)

    Watervoorziening van Thessaloniki vanuit de rivier de Aliakmon, (7.384.965 EUR)

    3.1.1.2. Vervoer

    In 2000 is voor Griekse vervoersprojecten een bedrag vastgelegd van 126.566.571 EUR; in verband met de uit 2000 doorgeschoven kredieten is het voor 2001 een bedrag van 145.150.416 EUR, dat wil zeggen in totaal 271.716.987 EUR in plaats van het bedrag van ongeveer 223.5 miljoen EUR dat overeenkomt met 50% van de geplande kredieten (dat wil zeggen van de gemiddelde bandbreedte die de top van Berlijn voor de uitkering van toegekende kredieten per begunstigd land uit het Cohesiefonds heeft vastgesteld voor de periode 2000-2006).

    De door de Commissie in 2000 goedgekeurde projecten (met de verschillende bedragen aan vastgelegde steun in het kader van de begroting 2000) vallen uiteen in twee categorieën.

    Nieuwe projecten

    Aanleg van de nieuwe spoorwegverbinding Korinthe-Kiato en onderzoek naar het traject Korinthe-Patras (39.920.000 EUR).

    Via EGNATIA traject Kouloura-Kleidi (21.810.040 EUR).

    Via EGNATIA voltooiing van de buitenring van Thessaloniki vanaf het knooppunt K1 tot het knooppunt K4 (39.622.000 EUR).

    Gewijzigde projecten

    Het betreft in de periode 1993-1999 goedgekeurde en in 2000 gewijzigde projecten waarvoor de bijdrage is verhoogd in verband met de goedkeuring van nieuwe werkzaamheden.

    Aanleg van de spoorverbinding Thriassio-Elefsina-Korinthe, fase B (17.650.000 EUR).

    Aanleg van een dubbelspoorverbinding bij het traject Evangelismos-Leptokarya, fase B (13.300.000 EUR).

    Aanleg van het Thriassio-complex en aansluiting op het bestaande netwerk, fase A en B (21.399.661 EUR).

    PATHE: voltooiing van het traject Iliki-Agios Konstantinos (32.793.416 EUR).

    PATHE: traject door het stedelijk gebied van Katerini (28.308.428 EUR).

    Via EGNATIA: voltooiing van het traject Igoemenitsa-Selles, knooppunt (42.682.287 EUR).

    Over een aantal andere verzoeken tot wijziging van eerder genomen beschikkingen in verband met kostenstijgingen die de Griekse overheid eind 2000 heeft ingediend, zijn nog geen beschikkingen genomen. De Commissie heeft tijdens de behandeling vastgesteld dat onderzocht moet worden waarom de oorspronkelijke kosten zijn overschreden en of deze in overeenstemming zijn met de nationale en communautaire wetgeving.

    3.1.2. Spanje

    De Commissie heeft goedkeuring verleend voor steun uit het Cohesiefonds ten bedrage van 2.276 miljoen EUR. Hiervan is uit de begroting 2000 1.601 miljoen EUR vastgelegd. Alle vastleggingen hebben betrekking op dit jaar genomen beschikkingen.

    In de volgende tabel staat het bedrag per sector vermeld.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3.1.2.1. Milieu

    De financiële steun uit het Cohesiefonds blijft vooral geconcentreerd op de drie prioritaire sectoren: watervoorziening, riolering en waterzuivering, beheer van vast stedelijk, industrieel en gevaarlijk afval. Als doelstelling is gestreefd naar de voltooiing van de reeks maatregelen, de verwezenlijking van nog ontbrekende elementen in bestaande systemen en de financiering van functioneel geïntegreerde systemen.

    Uit de verdeling per sector van de bijdrage uit het Cohesiefonds blijkt dat riolering en zuivering meer dan de helft van de voor het milieu beschikbare middelen hebben gekregen.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Watervoorziening

    In 2000 bedroeg de communautaire bijstand voor watervoorzieningprojecten 202,5 miljoen EUR, dat wil zeggen 18% van het bedrag dat aan het milieu is toegekend.

    Dankzij de in deze sector gefinancierde projecten kan de voorziening van voldoende drinkwater en de kwaliteit van het aan de consument geleverde water worden gegarandeerd in overeenstemming met de communautaire richtlijnen. De projecten zijn gericht op verbetering van de drinkwaterkwaliteit in verschillende steden, waaronder Saragossa, bestrijding van de heersende droogte in streken van Andalusië (bouw van de Melonares-dam bij Sevilla met een opslagcapaciteit van 180 hm3 en de dam die de minimale stroomsnelheid van een rivier in Léon moet garanderen).

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Zuivering van afvalwater

    In deze nieuwe periode zijn de inspanningen in deze sector (Richtlijn 91/271/EEG en opstelling van een nationaal plan voor riolering en zuivering) voortgezet. Hiermee was in 2000 een bedrag gemoeid van 665,5 miljoen EUR, dat wil zeggen 59,15% ofwel een groot deel van de uit het Cohesiefonds beschikbare middelen voor het milieu.

    Er zijn negentien beschikkingen genomen, waarvan er twee betrekking hebben op wijzigingen van eerder goedgekeurde projecten en zestien op projecten en projectgroepen voor de verschillende stroomgebieden. Het gaat om projecten voor rioleringstelsels en zuiveringsstations die in de verschillende regio's moeten worden verwezenlijkt en om bepaalde zuiveringsvoorzieningen in de steden Barcelona, Málaga en Valencia.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Afval

    Het Spaanse nationale plan voor afvalbeheer is op 7 januari 2000 goedgekeurd en is gebaseerd op afspraken met de autonome regio's, die verantwoordelijk zijn voor het afvalbeheer in hun eigen gebied. De doelstellingen van het plan zijn preventie, gescheiden inzameling, herwinning en hergebruik, benutting van organisch materiaal en definitieve verwijdering in gecontroleerde stortplaatsen. De uitvoering van het plan wordt gefinancierd met een bijdrage uit het Cohesiefonds.

    Voor 2000 zijn 13 beschikkingen genomen voor afvalbeheer. De projecten zijn per autonome regio gegroepeerd, omdat elk regio zelf verantwoordelijk is voor de uitvoering van het plan in haar gebied. De steun bedraagt 257 miljoen EUR, dat wil zeggen 23% van de totale middelen die voor het milieu beschikbaar zijn.

    De prioriteit ligt bij vast stedelijk afval, en wel bij projecten die verband houden met gescheiden inzameling, fabrieken voor compostering en hergebruik, een systeem van inzameling via stortkokers en sorteerstations.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Technische bijstand

    Een bedrag van 242.000 EUR is toegekend voor het opstellen van een strategisch kader op de gebieden watervoorziening, riolering en zuivering, afvalbeheer, het kustgebied, bescherming tegen overstromingen, bescherming en herstel van de openbare ruimte, informatiesystemen en toezicht op de watervoorraden in Spanje.

    Ultraperifere regio's

    In de maatregelen is rekening gehouden met het belang dat gehecht wordt aan de ontwikkeling van de ultraperifere regio's (Canarische Eilanden), dat nog benadrukt wordt in het verslag van de Commissie COM/2000/0147 definitief met betrekking tot de uitvoeringsmaatregelen van artikel 299 lid 2 van het Verdrag.

    Watervoorziening

    Voor het Cohesiefonds is deze sector op de Canarische Eilanden zeer belangrijk vanwege de specifieke problemen die de eilanden op dit gebied ondervinden. De beste oplossing voor het waterprobleem op deze eilanden is de aanleg van grote ontziltingsinstallaties, waarvoor financiering is verleend. In 2001 wordt de aanleg voltooid. Onderzocht wordt of de installaties moeten worden uitgebreid.

    Afvalwaterzuivering

    Op dit gebied hebben de Canarische Eilanden een achterstand. De inspanningen om te komen tot een duidelijke verbetering van de waterkwaliteit worden voortgezet. Een groot aantal zuiveringsstations is in aanbouw en wordt in 2001 voltooid.

    Afval

    Juist omdat het eilanden zijn, is de afvalverwerking op de Canarische Eilanden problematisch. Met het Cohesiefonds is naar een oplossing gezocht in de vorm van een aantal basisvoorzieningen. In aanvulling op deze basisvoorzieningen is een tweede fase van start gegaan waarvoor in 2000 een bedrag van 21,6 miljoen EUR aan communautaire steun wordt verleend. Het betreft acht milieu-inrichtingen en een overslagstation, waaronder de inrichting van vuilstortplaatsen, de inrichtingen voor afvalscheiding en biovergassing.

    3.1.2.2. Vervoer

    Via de door de Commissie in 2000 genomen beschikkingen voor steunverlening is 51% van de totale bijstand en 53,2% van de in 2000 verrichte vastleggingen bestemd voor de vervoerssector.

    In onderstaande tabel wordt een verdeling gemaakt naar het soort vervoer.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Wegennet

    Voor het wegvervoer bleef de aandacht vooral uitgaan naar de ontwikkeling van verbindingswegen met Frankrijk en de aansluiting op de trans-Europese vervoersnetwerken.

    In 2000 heeft de Commissie steun toegezegd voor alle nieuwe door de Spaanse overheden ingediende projecten. Zo draagt het Cohesiefonds financieel bij aan verschillende trajecten van de hoofdweg Sagunto-Somport in de provincies Huesca en Teruel, aan de verbindingen met de doorsteekroute in Catalonië en aan de voltooiing van de verbindingsweg tussen Galicië en Meseta.

    Eind 2000 had de Commissie geen nieuwe projecten voor de verkeerssector meer in behandeling.

    In de onderstaande tabel zijn de in 2000 goedgekeurde wegenprojecten vermeld.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Spoorwegen

    In 2000 heeft het Cohesiefonds in bijzondere mate bijgedragen aan de investeringen in de hogesnelheidslijn Madrid-Barcelona-Franse grens. De Europese Raad van Essen (9-10 december 1994) heeft dit project geoormerkt als een van de 14 prioritaire projecten en de Spaanse regering heeft het aangemerkt als een project van algemeen belang. Alle verzoeken om bijstand op het vlak van de spoorwegen die de Spaanse autoriteiten sinds 1998 bij het Cohesiefonds hebben ingediend, hebben betrekking op de medefinanciering van dit grote project. Met de in 2000 genomen beschikkingen is derhalve financiële steun uit het Cohesiefonds gemoeid voor praktisch alle technische fasen van dit project tussen Madrid en Lleida.

    Eind 2000 zijn twee verzoeken om steun voor andere technische fasen van hetzelfde project ingediend, maar deze waren aan het eind van dat jaar nog in behandeling. Deze aanvragen worden onderzocht met technische ondersteuning van de EIB. De eventuele goedkeuring ervan vindt in 2001 plaats op basis van het onderzoeksresultaat, waarbij rekening wordt gehouden met de meest recente kosten- en batenschattingen voor de gehele hogesnelheidslijn.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3.1.3. Ierland

    In 2000 heeft de Commissie goedkeuring gegeven voor subsidies aan Ierland uit het Cohesiefonds voor een bedrag van in totaal 425 miljoen EUR, waarvan 169,6 miljoen EUR is vastgelegd uit de begroting van hetzelfde jaar.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3.1.3.1. Milieu

    Voor de huidige periode liggen de twee prioriteiten in de milieusector bij riolering en afvalwaterzuivering en het beheer van vast stedelijk afval.

    Riolering en afvalwaterzuivering

    In 2000 hadden alle gesteunde projecten betrekking op afvalwaterzuivering.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De gekozen projecten zijn prioritaire projecten voor drie van de grootste Ierse steden. Op dit moment beschikken Cork en Limerick niet over een zuiveringsinstallatie, terwijl het bestaande systeem in Dublin alleen voorziet in een eerste behandeling.

    Regio Dublin afvalwaterzuiveringsinstallatie (fase 5 zuiveringsstation). De gehele installatie is bedoeld voor het gebied Groot-Dublin. In de vier voorafgaande fasen zijn plannen gemaakt en bouwcontracten afgesloten voor de tussenzuivering van rioolslib, de pijpleiding in zee, de pompinrichting en de rioleringsinstallatie. In fase 5 van het Dublin Bay-project wordt de zuiveringsinstallatie van Ringsend gebouwd, de bestaande zuiveringsinstallatie voor een eerste behandeling opgewaardeerd naar een installatie waar een tweede behandeling kan plaats vinden voor een bevolking van 1,64 miljoen mensen. De Commissie geeft ook steun voor de bouw van een pompinrichting bij Sutton en voor een overkluisde cavaliersloot aan de noordrand.

    Limerick-stad en omgeving hoofdrioleringsstelsel (fase 3). Tijdens de twee voorafgaande fasen zijn plannen gemaakt en is voorbereidend werk verricht aan het rioleringsnetwerk. In deze fase wordt een zuiveringsinstallatie voor nabehandeling en slibverwerking voor een bevolking van 130.000 mensen aangelegd, evenals de belangrijkste pompinstallaties en de overkluisde cavaliersloot tussen het stadscentrum en de zuiveringsinstallatie.

    Cork hoofdrioleringsstelsel (fase 3). In de twee eerdere fasen zijn plannen gemaakt en zijn het riool in het stadscentrum en de omliggende gemeenten en de belangrijkste pompinstallatie aangelegd. Tijdens fase 3 wordt een installatie voor nabehandeling en slibverwerking voor een bevolking van 413.000 mensen gebouwd. Voorts betreft deze fase het transportnet, waaronder nog meer pompinstallaties en een pijpleiding in zee.

    Vast afval

    In 2000 zijn op het vlak van vast afval geen projecten gesteund.

    3.1.3.2. Vervoer

    Evenals voor het milieu zijn in de vervoerssector voor deze periode slechts twee prioritaire sectoren vastgelegd: wegen en openbaar vervoer.

    Wegen

    In 2000 zijn twee toewijzingsbeschikkingen genomen. Een had betrekking op de aanleg van een verkeersweg waarvoor eerder steun is verleend en de andere op de aanlegfase van een nieuw project dat fysiek aansluit op het eerdere project. Beide projecten liggen op de M1, een hoofdweg die prioriteit heeft in het kader van het vervoersinitiatief voor het trans-Europese netwerk.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    In 2000 is geen vastlegging gedaan voor het M1-project Lissenhall-Balbriggan, daar er niet voldoende vastleggingskredieten beschikbaar waren. De desbetreffende vastlegging is vervolgens in 2001 gedaan.

    De doelstellingen van de twee projecten luiden kort gezegd als volgt.

    M1 Cloghran-Lissenhall (fase 2). Dit project is de ontbrekende schakel in een keten van projecten ter voltooiing van de M1, de ononderbroken snelweg die vanaf de M50, de rondweg om Dublin, naar de grens met Noord-Ierland loopt. Voor de planningsfase van het project heeft het Cohesiefonds eerder bijstand verleend. Voor deze periode steunt de Commissie de aanleg van een 6,5 km lange tweebaansweg met de bijbehorende kunstwerken.

    M1 Lissenhall-Balbriggan. Ook dit project is een ontbrekende schakel in de M1, namelijk de voortzetting van de M1 tussen Cloghran en Lissenhall. Voor deze periode draagt de Commissie bij aan de aanleg van een tweebaansweg over 9,8 km.

    Met het oog op de enorme hoeveelheid bouwwerkzaamheden voor deze en andere prioritaire wegenprojecten ten opzichte van de beperkt beschikbare steun uit het Cohesiefonds zijn de Commissie en de Ierse overheden overeengekomen dat de betreffende toewijzingsbeschikkingen de middelen specifiek bestemmen voor de aanlegkosten van deze projecten.

    Spoorwegen

    In 2001 is één spoorwegproject ondersteund.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Bouw van eindstation Heuston en zuidwestelijke spoorverbinding. Dit project is een van de prioritaire spoorwegprojecten die zijn aangewezen om het spoorwegennet rond Dublin te verbeteren en daarmee de voorzieningen in en rond de stad te verbeteren. De in 2000 ondersteunde projectfase betreft aanleg en planning. De aanleg heeft te maken met de verbetering van het eindstation Heuston, dat het eindstation is voor alle intercitydiensten vanuit Waterford, Cork, Tralee, Limerick, Galway, Westport en de tussenliggende stations naar Dublin. De werkzaamheden behelzen een nieuwe ligging van de sporen, signalering en verdubbeling van het aantal perrons van vijf naar tien. De planning heeft betrekking op het ontwerp en de planning van de tweede fase van het project in verband met de aanleg van twee extra binnenkomende sporen vanuit Kildare naar station Heuston.

    3.1.4. Portugal

    In 2000 heeft de Commissie goedkeuring verleend voor steun uit het Cohesiefonds voor een totaalbedrag van bijna 822 miljoen EUR, waarvan 432,6 miljoen EUR in de begroting van hetzelfde jaar is vastgelegd.

    Samen met de vastleggingen die naar aanleiding van beschikkingen in eerdere jaren zijn gedaan, komt het totale vastgelegde bedrag in 2000 op 450,8 miljoen EUR.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    * Afgeronde cijfers

    3.1.4.1. Milieu

    Voor de periode 2000-2006 blijven de prioritaire sectoren voor milieu: drinkwatervoorziening, riolering en afvalwaterzuivering en het beheer van vast stedelijk afval.

    In 2000 is 24% (200,7 miljoen EUR) van de bijstand uit het Cohesiefonds voor Portugal bestemd voor milieuprojecten; het gaat om 25% van de totale in aanmerking komende kosten.

    Uit de uitsplitsing per soort projecten over deze periode blijkt dat de nadruk ligt op afvalwaterprojecten (41%), gevolgd door projecten voor verwerking van vast afval (31%) en drinkwatervoorziening (27%).

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    * afgeronde cijfers

    Drinkwatervoorziening

    De bijstand uit het Cohesiefonds was gedurende de vorige programmaperiode sterk geconcentreerd op Groot-Lissabon, Groot-Porto en de regio Algarve met het oog op het inhalen van de achterstand in deze dichtbevolkte gebieden en het voldoen aan de communautaire richtlijnen 80/778/EEG en 98/83/EG. Voor de periode 2000-2006 richt de aandacht zich nu ook op het dunbevolkte binnenland.

    De planning en geslaagde voltooiing van een aantal grootschalige projecten is mede mogelijk geworden door de invoering van een intergemeentelijke beheersstructuur die volledig in het uitgezette steunbeleid past. Deze biedt aanzienlijke schaalvoordelen in het gebruik van de technische installaties en in het management.

    In de periode 2000-2006 blijft dit beleid gehandhaafd in de vorm van een geïntegreerd intergemeentelijk systeem onder enkelvoudig management voor zowel watervoorziening als afvalwaterzuivering, dat op een groot deel van het Portugese vasteland zal worden toegepast.

    In 2000 zijn twee nieuwe projecten voor drinkwatervoorziening goedgekeurd.

    * 2000/PT/16/C/PE/006 - Onderlinge koppeling van de watervoorziening in de regio's Barlavento en Sotavento in de Algarve. De algemene doelstelling van dit project is een oplossing te vinden voor de bestaande problemen van de watervoorziening in de Algarve. Het betreft de koppeling van twee bestaande subregionale watervoorzieningsystemen, vergroting van het bestaande toeleveringsnetwerk zodat een groter deel van de bevolking bereikt wordt, verbetering van enkele bestaande zuiveringsinstallaties om de kwaliteit van het water te verhogen, de aanleg van een ontziltingsinstallatie voor de drinkwatervoorziening op het eiland Culatra en tenslotte, ter verbetering van de flexibiliteit en het functioneren van het gehele systeem, de bouw van extra spaarbekkens en het installeren van een systeem voor beheer op afstand. Deze flexibiliteit is absoluut noodzakelijk om op doelmatige wijze het hoofd te kunnen bieden aan de enorme toename van het aantal inwoners gedurende het vakantieseizoen. Als gevolg van dit project zullen de betrouwbaarheid, kwaliteit en hoeveelheid van de watervoorziening in het zuidelijk deel van Portugal aanzienlijk toenemen en in overeenstemming worden gebracht met de doelstellingen van de communautaire richtlijnen 80/778EEG en 98/83EG.

    * 1999/PT/16/C/PE/002 - Watervoorzieningsysteem voor een aantal gemeenten in het zuidelijk deel van Groot-Porto, tweede fase, uitbreiding in het Sousadal. Dit project is de tweede fase van een reeds eerder gefinancierd project. Het betreft de uitbreiding van het bestaande intergemeentelijk systeem met nog eens vijf gemeenten in de regio van het Sousadal. Het behelst verbetering en nieuwbouw van zuiveringsstations, nieuwe spaarbekkens en verbetering van het bestaande toeleveringssysteem en invoering van een nieuw systeem van beheer op afstand.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    * afgeronde cijfers

    Zuivering van afvalwater

    Op het gebied van de afvalwaterzuivering blijven de inspanningen van het Cohesiefonds zich ook in 2000 richten op de dichtstbevolkte stedelijke gebieden van Portugal, dat wil zeggen de kustgebieden.

    De bijstand uit het Cohesiefonds voor afvalwaterzuivering bedraagt in 2000 81,9 miljoen EUR, dat wil zeggen 40,8% van de voor milieuprojecten beschikbare middelen.

    Dit neemt niet weg dat men op het gebied van de afvalwaterzuivering nog aanzienlijk achterligt op het tijdschema dat in richtlijn 91/271/EEG is vastgesteld voor de totstandbrenging van dergelijke systemen.

    De Commissie en de Portugese overheid hebben in 2000 de werkzaamheden op het gebied van de afvalwaterzuivering geïntensiveerd door een groot deel van de milieu-investeringen aan deze sector toe te kennen. Hierdoor is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van de desbetreffende richtlijnen, te weten Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 als gewijzigd bij Richtlijn 98/15/EG van de Commissie van 27 februari 1998.

    De bijstand in het kader van nieuwe beschikkingen heeft in 2000 betrekking op drie projecten voor afvalwaterzuivering.

    * Project 96/10/61/03 behelst de tweede fase van een systeem voor afvoer en zuivering van afvalwater van de Ria de Aveiro. Een aantal gemeenten met 700.000 inwoners profiteert van dit geïntegreerde systeem, waarbij afvalwater dat oorspronkelijk werd geloosd in het beschermde gebied van de Ria de Aveiro nu wordt gezuiverd en in zee geloosd. De in 2000 goedgekeurde tweede fase betreft een zuiveringsstation en een rioleringsstelsel met een lengte van 104 km

    * Project 2000/PT/16/C/PE/008 betreft de tweede fase van een geïntegreerd saneringsproject voor de stroomgebieden van de Lis en de Ribeira de Seiça. Dit geïntegreerde systeem voor sanering en zuivering van afvalwater afkomstig uit de stedelijke agglomeraties die op deze stroomgebieden lozen, omvat oplossingen voor de zuivering van afvalwater van de zeer vervuilende varkenshouderijen die in ditzelfde stroomgebied aanwezig zijn. In het kader van dit project, waaraan het ministerie van landbouw en de boerenbedrijven via hun landbouworganisaties deelnemen, wordt uitgegaan van het beginsel dat de vervuiler betaald. De gekozen oplossing heeft als algemene doelstelling de verbetering van het milieu in het stroomgebied van de Lis en wordt gebruikt als voorbeeld voor soortgelijke gevallen in andere stroomgebieden in het land. Deze fase behelst met name de bouw of vernieuwing van zeven zuiveringsstations voor nabehandeling en de aanleg van 200 km lozingspijp.

    * Project 96/10/61/021 behelst de uitbreiding en verdere financiële ondersteuning van het reeds in 1997 goedgekeurde project voor de riolering van Vila Real de Santo Antonio, waardoor het systeem ook het afvalwater van de buurgemeente Castro Marim gaat bestrijken. Doordat het systeem van Castro Marim deel gaat uitmaken van het systeem van Vila Real de Santo António wordt een betere bescherming bereikt van het kwetsbare gebied Sapal de Castro Marim - Vila Real de Santo António, waarin het afvalwater van Castro Marim werd geloosd.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Afval

    Portugal en de Commissie richten de aandacht ook in 2000, net als in de voorafgaande jaren, in het bijzonder op het beheer van stedelijk afval om de doelstellingen te kunnen halen die zijn vastgelegd in het strategisch plan voor vast stedelijk afval (PERSU), dat in 1996 is goedgekeurd.

    Zo zijn in het kader van het Cohesiefonds in 2000 zes nieuwe projecten goedgekeurd waarmee het beleid dat in het PERSU is vastgelegd concrete vorm krijgt. Het betreft met name de totstandkoming van een nationaal netwerk van basisvoorzieningen voor de inzameling, verwerking en eindbestemming van afval en de sluiting van niet gecontroleerde stortplaatsen (lixeiras) waar het merendeel van het stedelijk afval werd gestort op een voor het milieu onaanvaardbare wijze.

    In het verleden richtte de aandacht van het Cohesiefonds zich voornamelijk op de kustgebieden van Portugal met de grootste bevolkingsdichtheid, maar nu komen ook voorzieningen tot stand in het binnenland van Portugal, zodat op korte termijn het gehele vasteland over de noodzakelijke infrastructuur beschikt.

    Met het oog hierop heeft de Commissie in 2000 drie projecten goedgekeurd (zie onderstaande tabel) voor de totstandkoming van afvalverwerkingsystemen in drie regio's van het binnenland. Tevens is het eerste project goedgekeurd voor de Azoren; het betreft investeringen voor afvalverwerking op de eilanden S. Miguel Pico en Terceira.

    De twee overige goedgekeurde projecten zijn bedoeld als aanvulling op of ter verbetering van de afvalverwerking en exploitatie van de twee eerder door het Cohesiefonds gefinancierde systemen van LIPOR en VALORSUL. De financiering van deze twee projecten betrof respectievelijk de bouw van een stortplaats voor de opslag van onder meer verbrandingsas en de bouw van een centrale voor hergebruik en compostering van organisch afval.

    Met de zes goedgekeurde projecten is een investering gemoeid van 85 miljoen EUR, waarvan 62 miljoen EUR wordt gefinancierd uit het Cohesiefonds. Dit is ongeveer 31% van de in 2000 voor milieuprojecten in Portugal verleende steun.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3.1.4.2. Vervoer

    In 2000 was 76% van de steun uit het Cohesiefonds bestemd voor de vervoerssector, wat overeenkomt met een gemiddelde steun van 77% van de beschikbare middelen.

    De middelen zijn als volgt over de verschillende vervoerswijzen verdeeld.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Wegennet

    Prioritair blijft de voltooiing van de grote verbindingswegen in Europa (multimodale corridors in het kader van het prioritaire project van Essen en de trans-Europese vervoersnetwerken) evenals de verbindingswegen die de toegang tot het trans-Europese vervoersnetwerk vergemakkelijken en de totale aaneensluiting van het netwerk garanderen. In 2000 heeft het Cohesiefonds een bijdrage geleverd voor verschillende trajecten van de drie hoofdroutes (IP) waaruit het primaire Portugese wegenverkeersnet bestaat. Twee van deze hoofdroutes vallen onder dit project. Het betreft de binnenlandse doorgaande Noord-Zuid-route IP2 (Portelo - Faro) en de diagonale doorgaande routes IP3 (Vila Real - Chaves) en IP 6 (Guardete - Guarda).

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Spoorwegen

    Met zeer bijzondere inzet van het Cohesiefonds is in 2000 in de Portugese spoorwegen geïnvesteerd, namelijk met een bijdrage die 88% beloopt van de voor de vervoerssector beschikbare middelen. De bijstand is voornamelijk verleend voor twee strategisch zeer belangrijke trajecten (het noorden en de Algarve) van de mediterrane corridor en de corridor Galicië - Portugal in het kader van het achtste prioritaire project.

    In de loop van dit jaar hebben de diensten van de Commissie met technische bijstand van de EIB de analyse voortgezet van het globale moderniseringsproject voor de noordelijke lijn op basis van de bijgestelde doelstellingen van het oorspronkelijke project. De Portugese overheid heeft namelijk aangekondigd dat zij van plan is te starten met de bouw van een hogesnelheidslijn tussen Lissabon en Porto met als ambitieus doel een grote vermindering van de reistijd over dit traject. Deze zeer belangrijke spoorwegcorridor vormt de ruggengraat van het Portugese spoorwegnet. Om deze reden is extra aandacht geschonken aan de veiligheidseisen, de capaciteit en de regelmaat van de verbindingen. Dankzij deze bijstelling kan de Commissie steun blijven verlenen aan de moderniseringswerkzaamheden aan de noordelijke lijn door medefinanciering van twee nieuwe projecten ten bedrage van bijna 214 miljoen EUR.

    Voor de spoorlijn naar de Algarve zijn eveneens twee projecten goedgekeurd voor een bedrag van 177,1 miljoen EUR. Deze lijn Lissabon-Faro maakt deel uit van de mediterrane corridor van het achtste prioritaire project dat de verbinding over land tussen Lissabon en Sevilla moet verzekeren. Deze lijn moet tot de haven van Sines doorlopen, zodat in de toekomst de aan- en afvoer van goederen gewaarborgd is. Het traject Coina - Pinhal Nova vormt de ontbrekende schakel in het spoorwegennet tussen noord en zuid voor het vervoer van personen en goederen en brengt met name de verbinding tot stand tussen de lijnen in het noorden en de Algarve.

    Voorts is als onderdeel van het trans-Europese vervoersnetwerk bijstand verleend voor het traject van de metrolijn van Lissabon dat aansluiting geeft op het voornaamste spoorwegstation van het land en op het intermodale station van de regio Lissabon. Daar het hier infrastructuur betreft in een grootstedelijk gebied wordt ongetwijfeld een bijdrage geleverd aan de vermindering van de verkeersopstoppingen en kan hiervan tevens een positief effect op het milieu uitgaan.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Vervoer over zee

    Slechts één reeds in de vorige programmaperiode ingediend project is goedgekeurd. Na een langdurige en uitgebreide behandeling heeft de Commissie besloten steun te verlenen aan het project voor een multimodale terminal in Setúbal waarmee deze haven capaciteitsuitbreiding krijgt voor de korte vaart en waardoor op de lange termijn de haven van Lissabon kan worden ontlast.

    3.2. Technische bijstand en onderzoek

    3.2.1. Algemeen beleid van het fonds

    Om de managementtaak naar behoren uit te voeren en het effect van de toegekende bijstand te vergroten, heeft het Cohesiefonds een aantal deskundigen en adviseurs ingeschakeld voor de verschillende sectoren waarin het actief is.

    De adviseurs vervullen een zeer belangrijke taak bij de evaluatie, de analyse en de controle van de projecten waarvoor medefinanciering wordt gevraagd. Door een beroep te doen op deskundigen wordt de technische deskundigheid van de Commissie aangevuld met praktische en geactualiseerde kennis op verschillende terreinen zodat zij haar taken beter kan vervullen.

    3.2.2. Technische bijstand op initiatief van de Commissie

    Portugal

    Geen

    Ierland

    Geen

    Spanje

    Geen

    Griekenland

    De technische bijstand op initiatief van de Commissie is ingezet voor controlebezoeken aan de volgende projecten (milieubescherming):

    * watervoorziening van Thessaloniki vanuit de Aliakmon,

    * afvalwater en waterzuivering van Ioannina,

    * voorbereiding van het toezichtcomité maart 2000,

    * gemeentelijke projecten op het gebied van drinkwater en waterzuivering,

    * sanering van de oude stortplaats voor huishoudelijk afval van Athene bij Ano Liossia.

    4. Toezicht, controle en onregelmatigheden

    4.1. Toezicht: toezichtcomités en controlebezoeken

    4.1.1. Griekenland

    4.1.1.1. Toezichtcomités

    Milieu

    De vergaderingen van het toezichtcomité en van de ad hoc comités voor de grote projecten van Psyttalia, Evinos en EYDAP hebben in maart 2000 in Athene plaatsgevonden. Het werk van deze toezichtcomités is vastgelegd in de desbetreffende notulen.

    Vervoer

    De vergaderingen van het toezichtcomité voor de projecten in de vervoerssector en van het ad hoc toezichtcomité voor het grote project van de luchthaven in SPATA hebben in maart 2000 in Athene plaatsgevonden. Het werk van deze toezichtcomités is vastgelegd in de desbetreffende notulen.

    4.1.1.2. Controlebezoeken

    De controlebezoeken die de geografische eenheden hebben afgelegd zijn in de bijlage vermeld.

    4.1.2. Spanje

    4.1.2.1. Toezichtcomités

    In 2000 heeft het toezichtcomité tweemaal vergaderd in Spanje. De dertiende en veertiende vergadering van het toezichtcomité vonden plaats in Madrid van respectievelijk 26 tot en met 28 april 2000 en van 23 tot en met 25 oktober 2000.

    Dit toezichtcomité is opgesplitst in zeven afzonderlijke comités:

    * Comité voor het project HSL-Zuid: de lijn Madrid-Barcelona

    * Comité voor vervoersprojecten van de centrale overheid

    * Comité voor herbebossingsprojecten

    * Comité voor projecten van de lokale overheden

    * Comité voor milieuprojecten van de centrale overheid met inbegrip van waterprojecten

    * Comité voor projecten van de autonome regio's

    * Comité voor projecten in het kader van een privaat-publiek partnerschap.

    Er zijn ongeveer 200 toezichtverslagen betreffende de stand van zaken van de projecten of groepen projecten besproken. 31 beschikkingen zijn afgesloten.

    Over het geheel genomen is het uitvoeringstempo van alle projecten tamelijk goed. Een aantal projecten bevindt zich in de afrondingsfase, maar in verband met de administratieve werkzaamheden rond de beëindiging van de contracten lopen de eindverslagen vertraging op. Bovendien is voor een aantal projecten een verzoek tot wijziging ingediend, wat de financiële planning en het tijdschema betreft.

    Alle projecten voor herbebossing moeten dit jaar worden beëindigd. Verzocht is hiervoor een samenhangend verslag terzake van alle beschikkingen in te dienen.

    De Commissie heeft verzocht om de eindverslagen over de afgesloten projecten met spoed in te dienen, zodat de betreffende vastleggingen kunnen worden uitbetaald.

    Voor nieuwe projecten in de periode 2000-2006 is verzocht om de milieucertificaten eerder op te sturen en op zo kort mogelijke termijn antwoord te geven op de gestelde vragen, zodat de goedkeuringsprocedure kan worden voortgezet.

    Om het aantal wijzigingen in de toekomst te verminderen heeft de Commissie gevraagd om een realistischere programmering bij aanvang. Wijziging van data en van het tijdschema zouden beperkt moeten blijven tot uitzonderlijke gevallen en niet de regel moeten zijn zoals in het verleden het geval is geweest. Voor een betere stroomlijning van de werkzaamheden moet alleen goedkeuring worden verleend aan goed uitgewerkte projecten.

    In samenwerking met de bij het Cohesiefonds betrokken leidinggevenden van het ministerie onderzoekt de Commissie de mogelijkheid om het toezichtcomité voor de nieuwe periode te wijzigen. Het gaat erom dat het toezichtcomité op het technische vlak doelmatiger gaat werken door het aantal speciale comités te verminderen en door zich te concentreren op beleidszaken en probleemprojecten.

    4.1.2.2. Controlebezoeken

    De afgelegde bezoeken hadden als doel de voortgang van de werkzaamheden bij de lopende projecten te evalueren, te controleren en een beter beeld te krijgen van de problemen bij de uitvoering.

    De door de geografische eenheden afgelegde controlebezoeken zijn in de bijlage vermeld.

    4.1.3. Ierland

    4.1.3.1. Toezichtcomités

    Het toezichtcomité heeft in 2000 twee keer vergaderd, namelijk op vijf mei en 27 oktober. Bij deze gelegenheden heeft het toezichtcomité de schriftelijke voortgangsverslagen van maar liefst 57 lopende projecten uit de periode 1993-1999 onderzocht.

    De Commissie was over het algemeen verheugd over de kwaliteit van de verstrekte informatie met betrekking tot het projectbeheer. In een aantal gevallen moest echter aanvullende informatie worden gevraagd om een juist beeld te krijgen van de stand van zaken of om de vertraging bij de voltooiing van een project te verklaren.

    Er is in 2000 vooruitgang geboekt met de succesvolle voltooiing van nog tien projecten, hoewel bijna de helft van deze projecten betrekking had op kleine maatregelen voor technische bijstand of proefprojecten. Eind 2000 moest nog ongeveer 40% van de gesteunde projecten over de periode 1993-1999 worden voltooid. De Commissie heeft in 1999 haar bezorgdheid geuit over het aantal projecten waarvoor meer tijd werd gevraagd en over de omvang van de kostenstijging bij enkele projecten. Voor een dertigtal projecten zijn verzoeken voor wijziging en/of kostenstijgingen ingediend en de Commissie heeft de uitvoerende instanties verzocht een verklaring te geven voor deze vertragingen en heeft geprobeerd om realistische en betrouwbare nieuwe data voor de voltooiing van deze projecten vast te stellen, zodat ze bijtijds en correct kunnen worden afgesloten. In een aantal gevallen heeft de Commissie echter laten weten dat verdere verhoging van de bijstand alleen in zeer uitzonderlijke gevallen in overweging zal worden genomen.

    De Commissie handhaafde haar standpunt dat een verhoging van de bijstand alleen kan worden toegekend indien een gedetailleerde motivering van de hogere kosten wordt verstrekt. Bovendien is verhoging van de bijstand slechts mogelijk voorzover hiervoor middelen beschikbaar zijn. De Ierse autoriteiten hebben dit standpunt geaccepteerd en er zijn geen specifieke verzoeken wegens kostenstijgingen ontvangen.

    4.1.3.2. Controlebezoeken

    De in 2000 afgelegde controlebezoeken waren bedoeld om

    * de voortgang te controleren van de uitvoering of voltooiing van de betrokken projecten,

    * een beeld te krijgen van de eerder aan het toezichtcomité gemelde problemen,

    * meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen eerdere projectfasen en nieuwe projectfasen waarvoor bijstand is aangevraagd met het oog op de voorbereiding van nieuwe toewijzingsbeschikkingen.

    De afgelegde controlebezoeken zijn vermeld in de bijlage.

    In de loop van het jaar zijn met de Ierse overheden de besprekingen voortgezet over met name de informatie die voor het opstellen van de strategische kaderdocumenten is vereist en de ontwikkeling van voorzieningen voor de verwerking van vast afval.

    4.1.4. Portugal

    4.1.4.1. Toezichtcomités

    De vergaderingen van het toezichtcomité hebben twee keer per jaar plaats en zijn onmisbaar voor adequaat toezicht op de maatregelen uit het Cohesiefonds voor Portugal. Op basis van de tijdens deze vergadering uitgewisselde informatie wordt vaak beslist over het al dan niet uitvoeren van controlebezoeken.

    In 2000 heeft het toezichtcomité vergaderd op 4 en 5 mei en op 20 en 21 november. Tijdens deze vergaderingen is niet alleen elk project afzonderlijk bekeken, maar kwamen ook onderwerpen van meer algemene aard aan de orde zoals de publiciteit, controles, overheidsaanbestedingen, uitvoeringvoorschriften en diverse gegevens. Bij de vergaderingen in 2000 is uiteraard ook veel aandacht geschonken aan de nieuwe voorschriften en overeenkomsten in verband met de herziening van de Verordening voor het Cohesiefonds.

    Voortaan houdt het algemene toezichtcomité in Portugal zich bezig met het toezicht op de vervoers- en milieuprojecten en zijn er daarnaast een speciaal comité voor toezicht op het project voor de uitbreiding van de luchthaven Funchal op het eiland Madeira en een speciaal comité voor toezicht op projecten op het gebied van huishoudelijk afval. Op het project voor de financiering van de waterkrachtcentrale van Alqueva wordt niet alleen toezicht uitgeoefend door het algemene toezichtcomité, maar ook in ruimere zin door het toezichtcomité van de Structuurfondsen voor het specifieke programma voor geïntegreerde ontwikkeling van het gebied Alqueva (PEDIZA).

    4.1.4.2. Controlebezoeken

    De Portugal-eenheid van DG Regionaal beleid heeft, naast haar deelname aan de vergaderingen van het toezichtcomité, in 1999 verschillende controlebezoeken uitgevoerd om de voortgang van de projecten te beoordelen, ter plaatse kennis te nemen van problemen bij de projectuitvoering en te zoeken naar de meest bruikbare oplossingen om een regelmatige voortgang van de projecten te waarborgen.

    Deze eenheid heeft op 16 oktober tevens deelgenomen aan een controlebezoek dat het Directoraat Financiën van het DG Regionaal beleid heeft gebracht aan het project voor behandeling van vast afval in Oeiras, Sintra e Cascais.

    Voorts zijn in de loop van het jaar andere technische bezoeken afgelegd in verband met de behandeling van bepaalde projectvoorstellen, met name de geïntegreerde intergemeentelijke systemen voor de watervoorziening in Minho-Lima en Zêzere-Côa en voor spoorwegprojecten van de noordelijke lijn en de Algarve-lijn. Voor deze laatste projecten heeft de EIB technische steun verleend aan de Commissie.

    De door de eenheid Regionaal beleid E2 in Portugal uitgevoerde controlebezoeken zijn vermeld in de bijlage.

    4.2. Controlebezoeken en conclusies

    4.2.1. Griekenland

    Er zijn geen controlebezoeken afgelegd.

    4.2.2. Spanje

    Op het moment van de controle waren de twee projecten 'Gestion de residuos en canarias' Fase I / Projectleider: Consejería de Política Territorial. Viceconsejería de Medio Ambiente del Gobierno de Canarias (Cohesiefonds 97.11.61.038) en 'Depuración Aguas residuales de Canarias' / Projectleider: Consejería de Obras Publicas, Vivienda y Aguas de Canarias (Cohesiefonds 96.11.61.039) nog steeds niet beëindigd. Gezien de vorderingen van deze projecten rijst de vraag of ze inderdaad op tijd kunnen worden voltooid.

    Wat betreft het project 'Carretera GC-1.Hoya de la Plata - Enlace Potabilizadora' / Projectleider: Dirección General de Obras Publicas, Vivienda y Aguas de Canarias (Cohesiefonds 96.11.65.001) moet de nationale overheid (Ministerio de Hacienda) ervoor zorgen dat de medegefinancierde projecten als geheel voor bijstand in aanmerking komen en geen projecten opnemen waarvan slechts delen steun uit het Cohesiefonds kunnen krijgen.

    4.2.3. Ierland

    In Ierland heeft de eenheid G3 in 2000 één Cohesiefondsproject gecontroleerd. Het betrof het project voor het hoofdrioleringsstelsel van de stad Cork (Cohesiefonds 96.07.61.010).

    Als belangrijkste bevindingen van de controle waren dat er bij een betalingsverzoek een verkeerde wisselkoers was toegepast, dat een controletraject onvolledig was, verzoeken om betaling niet altijd betrekking hadden op werkelijk gemaakte kosten en er soms posten waren vermeld die niet voor vergoeding in aanmerking komen.

    Op 12 februari 2001 heeft de Ierse overheid in detail geantwoord en op basis hiervan is de tijdelijke opschorting van betalingen voor de projecten opgeheven. Voor sommige kosten moet nog een verklaring worden gegeven.

    4.2.4. Portugal

    In 2000 zijn twee projecten gecontroleerd.

    Voor het project 'Estaçao de Tratamento de residuos solidos de Cascais, Oeiras e Sintra' was kennelijk op het moment van het controlebezoek de grond die voor het project noodzakelijk was niet aangekocht, ook al was het project beëindigd. In januari 2001 heeft de Portugese overheid aangetoond dat de aankoop nu op wettige wijze tot stand is gekomen.

    Ten aanzien van het project 'Drenagem e Tratamento de aguas residuais do grande Porto Sul e Despoluiçao do troço da Bacia do Douro (V.N. de Gaia) e Despoluiçao da Bacia do Oceano Atlântico, Bacia do Douro Norte e Bacia do Douro Nordeste de V.N. de Gaia' zijn geen problemen geconstateerd. Naar verwachting wordt het eind 2001 voltooid.

    4.3. Onregelmatigheden en opschorting van de bijstand

    In 2000 heeft het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF) geen controles uitgevoerd met betrekking tot de activiteiten in het kader van het Cohesiefonds.

    In 2000 hebben de Spaanse autoriteiten echter uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1831/94 [12] twee gevallen van onregelmatigheden aan de Commissie gemeld. Krachtens deze Verordening zijn de begunstigde lidstaten verplicht om de Commissie in kennis te stellen van onregelmatigheden waarvoor een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is gedaan.

    [12] PB L 191 van 27.7.1994.

    Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1831/94 is mededeling gedaan van zeven gevallen van onregelmatigheden. Het betrof

    - een geval van niet-naleving van de voorschriften inzake overheidsopdrachten gemeld door de Griekse autoriteiten;

    - twee gevallen van niet voor financiering in aanmerking komende kosten gemeld door de Ierse autoriteiten;

    - vier gevallen van niet voor financiering in aanmerking komende kosten en onregelmatigheden met betrekking tot ingediende documenten gemeld door de Spaanse autoriteiten.

    Hieruit blijkt dat het aantal vastgestelde onregelmatigheden en de ermee samenhangende bedragen betrekkelijk gering zijn. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat de door het Cohesiefonds gefinancierde projecten nogal specifiek zijn. Het betreft projecten van een zekere omvang en op de materiële en financiële indicatoren van elk project wordt toezicht gehouden.

    OLAF wijst de begunstigde lidstaten er echter op dat zij de verplichtingen die uit de genoemde Verordening voortvloeien, wel moeten naleven.

    5. Beoordeling en evaluatie

    5.1. Algemeen

    Alvorens de Commissie goedkeuring verleent aan de uit hoofde van het Cohesiefonds ingediende projecten worden deze vooraf beoordeeld met het oog op de doelmatigheid van de communautaire hulp en de kwaliteit van de maatregelen. Na uitvoering worden de maatregelen aan een evaluatie achteraf onderworpen.

    Om een nauwkeurige beoordeling van een project te kunnen geven, moet elk verzoek om steun van de lidstaten vergezeld gaan van adequate documentatie en een sociaal-economische analyse, gebaseerd op een kosten-batenanalyse, waaruit blijkt dat op middellange termijn de sociale en economische voordelen van het project in verhouding staan tot de vrijgemaakte middelen. In principe is het opstellen van deze analyses de taak van de begunstigde lidstaten, maar de Commissie kan door middel van technische-bijstandsmaatregelen of in het kader van een eerste financieringsfase steun verlenen voor de beoordeling van projecten. De Commissie doet zonodig een beroep op de Europese Investeringsbank of maakt gebruik van de technische deskundigheid van externe adviseurs.

    Met de evaluatie achteraf kan een oordeel worden gevormd over de wijze waarop een project is uitgevoerd en het effect worden gemeten ten opzichte van de oorspronkelijk geformuleerde doelstellingen. Tevens kan worden onderzocht welk effect het project op het milieu heeft gehad.

    5.2. Analyse en voorafgaande beoordeling van projecten

    Voor elk project waarvoor bijstand uit het Cohesiefonds wordt gevraagd, moet een kosten-batenanalyse of andere vorm van cijfermatige analyse worden uitgevoerd. De lidstaten hebben zich veel inspanningen getroost om aan deze eis te voldoen en de kwaliteit van de bij de verzoeken om bijstand gevoegde economische analyses is dan ook verbeterd, hoewel er met name bij milieuprojecten nog het een en ander voor verdere verbetering vatbaar is. Ook is het wenselijk dat er meer samenhang komt tussen de verschillende sectoren waarvoor bijstand wordt verleend en tussen de aanpak van de verschillende landen.

    5.3. Samenwerking met de EIB bij de analyse van projecten

    In januari 2000 hebben de Commissie en de EIB een nieuwe samenwerkingsovereenkomst gesloten uit hoofde van de communautaire structurele maatregelen over de periode 2000-2006. De toepassingsvoorwaarden van deze samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de analyse van projecten zijn in een raamakkoord gespecificeerd, dat in juni 2000 is getekend.

    De samenwerking met de EIB blijkt zeer zinvol. De Commissie heeft informatie verkregen over door de EIB medegefinancierde projecten en heeft daarnaast vanaf de datum waarop het raamcontract is ondertekend tot eind 2000 reeds 18 maal een beroep gedaan op de deskundigheid van de EIB in verband met Cohesiefondsprojecten. Naar aanleiding van de deskundigenverslagen heeft de Commissie de lidstaten verzocht om ingediende projecten te wijzigen of voorafgaand aanvullend onderzoek te doen.

    De samenwerkingsovereenkomst uit hoofde van de communautaire structurele maatregelen heeft niet alleen betrekking op projecten voor het Cohesiefonds, maar ook op projecten in het kader van het pretoetredingsinstrument en de grote EFRO-projecten.

    5.4. Sociaal-economische impact van het Cohesiefonds in de lidstaten en op de sociaal-economische cohesie in de Europese Unie, met inbegrip van het effect op de werkgelegenheid

    De Verordening tot oprichting van het Cohesiefonds bepaalt dat de Commissie het economisch effect dat het Cohesiefonds moet beoordelen, zowel per project als ten aanzien van de communautaire steun in zijn geheel. In artikel 10, lid 5 wordt bepaald dat de aan de projecten verbonden sociaal-economische voordelen op middellange termijn "evenredig moeten zijn aan de omvang van de vrijgemaakte middelen" en artikel 13, lid 2 zegt hierover: "Om toe te zien op de doeltreffendheid van de communautaire bijstand, onderwerpen de Commissie en de begunstigde lidstaten, in voorkomend geval in samenwerking met de EIB, de projecten aan een systematische beoordeling vooraf en evaluatie." In bijlage 2 wordt voorts bepaald dat de Commissie verslag moet doen van "het economische en sociale effect van de activiteiten van het Fonds in de lidstaten en de economische en sociale samenhang binnen de Europese Unie, met inbegrip van het effect op de werkgelegenheid."

    Voor de beoordeling vooraf van projecten is de Commissie in 2000 gestart met werkzaamheden om de methode voor het economisch analyseren van projecten bij te stellen. Deze werkzaamheden moeten in de loop van 2001 worden afgerond met de publicatie van een handleiding voor kosten-batenanalyses. Met het resultaat van dit onderzoek, dat is gefinancierd uit het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, wordt een stap gezet in de richting van harmonisatie van de door de lidstaten gebruikte methoden en parameters en is het gemakkelijker om het effect van de projecten te ramen.

    Op dit moment wordt een evaluatie achteraf uitgevoerd van alle projecten waarvoor bijstand uit het Cohesiefonds is verleend (zie 5.5). Hierbij wordt gekeken naar alle aspecten van de uitvoering van projecten en wordt bepaald in hoeverre de oorspronkelijk verwachte resultaten zijn gehaald, met inbegrip van het effect op het milieu en de werkgelegenheid.

    5.5. Evaluatieprogramma

    Medio 1998 is een begin gemaakt met een driejarig programma voor evaluatie achteraf. Gedurende deze periode worden in totaal 120 projecten geëvalueerd, 60 in elk van de twee Cohesiefondscategorieën. Eind 2000 waren reeds 107 projecten geëvalueerd, waarvan 58 in de categorie vervoer en 49 in de milieusector.

    5.5.1. Milieu

    Uit de eerste conclusies van de evaluatie achteraf van 31 infrastructuurprojecten op milieugebied blijkt dat de uitvoering van deze projecten en hun effect op het milieu en de sociale en economische omgeving niet alleen positief zijn geweest, maar over het geheel genomen in overeenstemming met de gestelde doelen.

    Zowel qua ontwerp als qua bouw geven de gerealiseerde projecten reden tot tevredenheid. De kwaliteit en de kosten per gebouwde eenheid verschillen enigszins per land.

    Over het algemeen kan de bedrijfsvoering op het gewenste niveau worden verricht, ook al moet voor een aantal rioleringsprojecten aanvullende infrastructuur worden verwezenlijkt of moeten controlesystemen nog worden verbeterd. Het functioneren van de fabrieken voor hergebruik van huishoudelijk afval wordt gehinderd door de traagheid waarmee de huishoudens zich op de verplicht gestelde gescheiden inzameling instellen.

    Alle projecten hebben een bevredigend effect gehad op het milieu. Waterzuiverings- en rioleringsprojecten hadden een directer en duidelijker milieueffect, zelfs wanneer, zoals in sommige gevallen, de milieueffecten minder merkbaar waren door projectvertragingen. In het algemeen is de kwaliteit van het waterbeheer verbeterd door watervoorzieningprojecten, en hebben deze geresulteerd in een beter beheer van de waterreserves. De projecten voor de verbetering van het milieu in de kuststreken, de steden en de natuurgebieden hebben voornamelijk bijgedragen aan het behoud van flora en fauna en het verbinden van het natuurlijk en het stedelijk milieu.

    Het sociale effect van de projecten blijkt uit de betere levensomstandigheden en de totstandkoming van tijdelijke banen gedurende de bouwfase en van vaste banen in de exploitatiefase.

    Indirect is door sommige projecten de grondwaarde in het uitvoeringsgebied verhoogd en de aanzet tot een economische ontwikkeling in bijvoorbeeld het toerisme gegeven.

    5.5.2. Vervoer

    Voor de voorlopige samenvatting is de evaluatie achteraf van een veertigtal vervoersprojecten al onder de loep genomen, waarbij alle soorten vervoer aan de orde kwamen. De projecten hebben aanzienlijke sociaal-economische voordelen opgeleverd, maar de verwezenlijking ervan stuitte soms op onvoorziene moeilijkheden.

    Het ontwerp van het merendeel van de projecten was van goede kwaliteit. Sommige projecten waren echter niet goed ontworpen en moesten gewijzigd worden, omdat zich technische problemen voordeden in verband met bijvoorbeeld onvoorziene geologische omstandigheden, waardoor de werkzaamheden werden vertraagd. De totale kosten van de projecten zijn gedurende de bouwfase vaak naar boven bijgesteld. Deze overschrijdingen van de begroting hadden verschillende oorzaken, waaronder de hoger dan geplande kosten voor onteigening, bijstelling van bepaalde prijzen of wijzigingen in het oorspronkelijke project. Opgemerkt wordt dat de communautaire bijdrage over het algemeen niet dienovereenkomstig is gewijzigd.

    De bedrijfsvoering van de projecten verloopt zeer bevredigend. De verkeersstroom op de gerenoveerde trajecten van het trans-Europese wegennet bijvoorbeeld heeft de verwachtingen ruimschoots overtroffen.

    De projecten hebben ertoe bijgedragen dat de landen van de Europese Unie en vooral de perifere gebieden beter bereikbaar zijn, de congestieproblemen in de grootstedelijke gebieden zijn afgenomen en de integratie van de regionale, nationale en Europese markten is verbeterd door vermindering van de grensperikelen. Uit de analyse achteraf van de kosten en baten blijkt dat het economisch rendement van veel projecten meer dan 20% bedraagt. In dit resultaat zijn de moeilijk te kwantificeren sociaal-economische voordelen, zoals de ontstane arbeidsplaatsen of de positieve milieueffecten, nog niet verwerktopgenomen. Om deze reden gingen na de omzetting van Richtlijn 85/337/EEG alle ingediende verslagen over vervoersprojecten systematisch vergezeld van een milieueffectrapportage naar aanleiding van de uitvoering.

    6. Institutionele dialoog, informatie en publiciteit

    6.1. Aanbieding van het jaarlijkse verslag 1999

    6.1.1. Europees Parlement

    In zijn verslag [13] toont het Parlement zich tevreden met het jaarlijkse verslag, dat een fundamentele beoordeling mogelijk maakt van de activiteiten van het Cohesiefonds en stelt vast dat het jaarlijkse verslag over 1999 een overzicht geeft van de ontwikkelingen over de gehele periode 1993-1999.

    [13] Verslag-Marques.

    Het Parlement complimenteert de begunstigde lidstaten eveneens met het feit dat de doelstellingen ten aanzien van de verlaging van de begrotingstekorten zijn bereikt.

    Het Parlement stelt met tevredenheid vast dat de steun over de periode 1993-1999 evenwichtig is verdeeld over de sectoren vervoer en milieu, ondanks de scheefgroei ten gunste van de vervoerssector aan het begin van de periode.

    Meer in het bijzonder wordt een gunstig oordeel uitgesproken over de toename van de investeringen in de spoorwegen in Griekenland, Spanje en Portugal en de toename van de investeringen op het vlak van vast afval in Portugal en in Griekenland.

    Het Parlement spreekt zijn voldoening uit over het feit dat in 1999 geen enkel fraudegeval is geconstateerd, maar verzoekt de Commissie wel om meer middelen in te zetten voor de controle ter plaatse om zwakke punten in de beheerssystemen op te sporen.

    6.1.2. Economisch en Sociaal Comité (ESC)

    In zijn verslag [14] verheugt het ESC zich over de positieve resultaten die bereikt zijn in het kader van de werkzaamheden van het Cohesiefonds, die in de vier begunstigde landen indirect hebben bijgedragen tot de naleving van de voorschriften voor vermindering van de begrotingstekorten als bepaald in de convergentieprogramma's voor de totstandkoming van de Economische en Monetaire Unie.

    [14] Verslag-Pezzini.

    Voor de komende programmaperiode wijst het ESC erop dat de werkzaamheden van het Cohesiefonds via met name de strategische referentiekaders moeten worden afgestemd op die van de Structuurfondsen.

    Het ESC benadrukt eveneens dat de lidstaten veel aandacht moeten besteden aan de beoordeling vooraf van de projecten.

    6.2. Informatie aan de lidstaten

    Op 18 december 2000 heeft in Brussel een informatievergadering met de 15 lidstaten plaatsgevonden.

    Tijdens deze vergadering heeft de Commissie het concept van het jaarlijks verslag van het Cohesiefonds 1999 gepresenteerd en de maatregelen uit hoofde van het Cohesiefonds voor elke begunstigde lidstaat in 2000 toegelicht. De begunstigde lidstaten hebben op hun beurt aan de hand van hun strategische referentiekaders een gedetailleerd overzicht gegeven.

    6.3. Overige informatieactiviteiten

    6.3.1. Informatie aan de sociale partners

    In 2000 zijn er geen ontmoetingen geweest met de sociale partners.

    6.3.2. Overige activiteiten

    De Commissie heeft op 25 juni 2001 deelgenomen aan de zeventiende vergadering van de commissie 'Regionaal beleid, Structuurfondsen, Economische en Sociale cohesie, Grensoverschrijdende en interregionale samenwerking' van het Comité van de Regio's. Bij die gelegenheid is het jaarlijks verslag 1999 voor de eerste maal besproken [15]. Het definitieve advies van het Comité van de Regio's wordt in november 2001 verwacht.

    [15] Discussie op basis van de conclusies van het verslag-Bree.

    6.4. Publiciteits- en voorlichtingsacties van de Commissie

    De publicaties van DG Regionaal beleid over het regionaal beleid en de cohesie bestrijken ook het Cohesiefonds.

    Het jaarlijks verslag wordt gepubliceerd in een handzaam formaat. De samenvatting wordt opgenomen in de nieuwsbrieven Inforegio van DG Regionaal beleid.

    Voor specifieke evenementen, zoals voorlichtingsbijeenkomsten en conferenties, is apart materiaal samengesteld (verplaatsbare stands, computerondersteund grafisch materiaal, audiovisueel materiaal en drukwerk).

    In het kader van begrotingspost B2-1600 is het Cohesiefonds begonnen aan de uitgave van verschillende studies over het Cohesiefonds en het milieu. Deze studies zijn inmiddels beschikbaar.

    B i j l a g e

    Lijst van controlebezoeken en kwaliteitsbeoordelingen in 2000

    Spanje

    Controlebezoeken

    20-21 januari: Galicië. Santiago de Compostela.

    Projectnummer 97.11.61.047 - Beheer van vast stedelijk afval in Galicië - SOGAMA.

    7-9 februari: Madrid en Calatayud.

    Project HSL-Zuid. Madrid-Barcelona-Franse grens. De diensten van de Commissie hebben een ontmoeting met vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken en het uitvoerend orgaan van het project waarbij ze gezamenlijk de laatst beschikbare kostenramingen voor het gehele project inzien en analyseren, de mate waarin de volgende technische fasen zijn vastgesteld en de tijdschema's voor de werkzaamheden bekijken. Er wordt een bezoek gebracht aan een aantal trajecten in aanleg waarbij de daadwerkelijke voortgang van het project kan worden vastgesteld.

    20-21 maart: Barcelona. Drie projecten.

    Projectnummer 95.11.61025-6 - Beheer van stedelijk afval in Rubí.

    Projectnummer 96.11.61.051 - Beheer van stedelijk afval in stadsgewest Barcelona.

    Projectnummer 97.11.61.035 - Geïntegreerde afvalverwerkingsinstallatie in Rubí (fase 2).

    Griekenland

    Controlebezoeken

    Milieu

    Projectnummer 93.09.61.061 Voïo Kozanis - Haalbaarheidsstudie naar een multimodaal (freight village) in Chios en Mytilene.

    Projectnummer 94.09.61.026 - Afvoerstelsel voor afvalwater en zuiveringsstation in Ioannina.

    Projectnummer 97.09.61.001 - Drinkwateraanvoer voor Ioannina.

    Projectnummer 99.09.61.009 - Proefproject voor het beheer en de verwerking van afvalwater en afval in Santorini.

    Vervoer

    Projectnummer 94.09.65.024 - Voltooiing van de snelweg THESSALONIKI-MOUDANIA, traject KARDIA-KALIKRATIA-POTIDEA.

    Ierland

    Controlebezoeken

    1-3 maart: Cork en Limerick

    Projectnummer 96/07/61/010 - Hoofdrioleringstelsel Cork. Het controlebezoek van het DG Regionaal beleid was tevens bedoeld om na te gaan waarom een verzoek was ingediend voor overschrijding van de voltooiingsdatum van het project. Verder is met de lokale autoriteiten onderzoek gedaan naar het verzoek om steun voor de aanleg van de zuiveringsinstallatie.

    Projectnummer 95/07/61/013 - Hoofdrioleringsstelsel Limerick, stad en omgeving. Het doel van dit bezoek was na te gaan waarom een verzoek was ingediend voor overschrijding van de voltooiingsdatum van het project en het verband tussen de voortgang van de rioleringswerkzaamheden en de andere eraan gelieerde projecten. Verder is met de lokale autoriteiten uitgebreid gekeken naar het verzoek om steun voor de bouw van het rioleringsnet en de zuiveringsinstallatie.

    28 maart: Dublin

    Projectnummer 94/07/65/002 - Snelweg Southern Cross Route. Met de lokale autoriteiten is onderzoek gedaan naar het ingediende verzoek tot wijziging van de voltooiingsdatum en de technische specificaties in verband met bepaalde aanpassingen.

    8 mei: Waterford

    Projectnummer 94/07/61/013 - Watervoorziening Waterford, stad en omgeving. De Ierse autoriteiten hadden kostenstijgingen aangekondigd voor bepaalde onderdelen van het project in verband met het voorstel voor aanvullende werkzaamheden. Het project omvat eveneens werkzaamheden op het gebied van waterbehoud, waarbij zich moeilijkheden voordeden vanwege de ouderdom van het distributienetwerk en andere lokale factoren.

    Projectnummer 93/07/61/0 21 - Hoofdrioleringsstelsel Waterford. Het project nadert zijn voltooiing en bij deze gelegenheid is de stand van de werkzaamheden nagegaan.

    Portugal

    Controlebezoeken

    8 mei: Caldas da Rainha en Foz do Arelho

    Projectnummer 97.10.61.020 - Zuiveringssysteem voor Caldas da Rainha, Foz do Arelho en de agglomeraties in de stroomgebieden van de Arnóia en de Real .

    Projectnummer 2000/PT/16/C/PE/001 (in behandeling) - Er is ter plaatse een analyse gemaakt van de aspecten van dit project dat de tweede fase is van hetzelfde meermeentensysteem.

    27 en 28 november: Lissabon en Loures, zuivering van het stroomgebied van de Trancão, ETAR de Frielas en S. João da Talha

    Projectnummer 93/10/61/013 - Sanering van het stroomgebied van de Trancão.

    Projectnummer 94/10/61/006-007 - ETAR de Frielas en ETAR de S. João da Talha.

    Projectnummer 96/10/61/004- Ontgifting en normalisering van het laatste deel van de Trancão.

    Top