Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001AE0231

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme voor de coördinatie van interventies op het gebied van civiele bescherming in noodsituaties"

    PB C 139 van 11.5.2001, p. 27–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001AE0231

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme voor de coördinatie van interventies op het gebied van civiele bescherming in noodsituaties"

    Publicatieblad Nr. C 139 van 11/05/2001 blz. 0027 - 0028


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme voor de coördinatie van interventies op het gebied van civiele bescherming in noodsituaties"

    (2001/C 139/07)

    De Raad heeft op 24 oktober 2000 besloten het Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig art. 262 van het EG-Verdrag, te raadplegen over het voornoemde voorstel.

    De afdeling "Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu", die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 1 februari 2001 goedgekeurd. Rapporteur was mevrouw zu Eulenburg.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 379e zitting van 28 februari en 1 maart 2001 (vergadering van 28 februari) met algemene stemmen, het volgende advies goedgekeurd.

    1. Het voorstel van de Commissie

    1.1. Met dit voorstel wil de Commissie ervoor zorgen dat de interventies van de nationale teams voor civiele bescherming efficiënter worden gecoördineerd; het is een aanvulling op het bestaande communautaire actieprogramma voor civiele bescherming.

    1.2. Een reeks grootschalige rampen heeft onlangs in een aantal lidstaten en buurlanden ernstige schade aangericht. Met haar voorstel ter verbetering van de communautaire procedure speelt de Commissie in op de hieruit voortvloeiende dringende oproepen om het functioneren van de diensten voor civiele bescherming op communautair niveau te verbeteren.

    1.3. In een aantal van de voorgestelde maatregelen, zoals kennisgeving in een vroeg stadium, aanwijzing van interventieteams, oprichting van evaluatie- en coördinatieteams en vaststelling van gemeenschappelijke regels voor gezamenlijke interventies, is niet voorzien in het bestaande actieprogramma. Zowel wat deze punten als het opleidingsprogramma ter verbetering van de wederzijdse interventiecapaciteit betreft, gaat dit voorstel voor een efficiëntere communautaire procedure verder dan het bestaande actieprogramma.

    1.4. De Resolutie van 8 juli 1991 betreffende de verbetering van de onderlinge hulp tussen lidstaten bij natuurrampen en technische rampen is de grondslag van het huidige systeem voor rampenbestrijding.

    2. Algemene opmerkingen

    2.1. Principieel oordeel

    Het ESC juicht het Commissievoorstel toe. Een communautaire procedure voor interventies in noodsituaties of dreigende noodsituaties die om een onmiddellijke reactie vragen, is een positieve aanvulling van het reeds bestaande actieprogramma voor civiele bescherming.

    2.2. Voorgestelde maatregelen

    2.2.1. Een aantal maatregelen zoals

    - het vooraf inventariseren van de voor interventies beschikbare hulpmiddelen,

    - het uitwerken van opleidingsprogramma's,

    - het samenstellen van evaluatie- en coördinatieteams,

    - het totstandbrengen van een gemeenschappelijk communicatiesysteem voor noodsituaties,

    lijken op zich geschikt om samenwerking en coördinatie bij rampen te verbeteren.

    2.2.2. Gezien de soms zeer uiteenlopende nationale situaties zal de omzetting ongetwijfeld problemen opleveren. In de bijzondere opmerkingen over artikelen en bijlage (par. 3) wordt hier dieper op ingegaan.

    2.2.3. De Commissie dient ook de ontwikkeling van preventiesystemen in de kandidaatlanden uitdrukkelijk te ondersteunen.

    2.2.4. Het ESC is net als de Commissie van mening dat het versterkte mechanisme voor civiele bescherming, in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, een bijdrage kan leveren tot het algemene niet-militaire ingrijpen van de Unie bij crises in derde landen.

    3. Bijzondere opmerkingen

    3.1. Kennisgeving (artikel 2)

    Dat de lidstaten elkaar en de Commissie gedetailleerde informatie over ernstige noodsituaties en rampen verstrekken, kan enkel worden toegejuicht. Om rompslomp te vermijden en efficiënt te werken, dienen de communicatiekanalen evenwel vooraf te worden vastgelegd.

    3.2. Capaciteit (artikel 3)

    3.2.1. De formulering "...interventieteams (...) die op zeer korte termijn (...) beschikbaar zijn of opgericht kunnen worden voor een interventie in het buitenland..." is erg vaag. Het in artikel 8 beschreven comité van beheer zou volgens het ESC een "kader" moeten uitwerken om de procedure voor het inzamelen van de gegevens minder bureaucratisch te maken en de informatieve waarde ervan te vergroten. Als de gegevens - bijv. inzake omvang van de teams of doel van de bijstand - in een dergelijk kader worden gestructureerd, zal het gemakkelijker zijn deze te vergelijken en de interventiecapaciteit in te schatten.

    3.2.2. Bestaande en grensoverschrijdende inlichtingen en gegevensbanken - met name de hulpmiddelen van niet-gouvernementele organisaties - moeten, in de mate van het mogelijke, worden gebruikt en in het systeem voor kennisgeving worden geïntegreerd. De lidstaten wordt gevraagd het nodige te doen om de bruikbaarheid van deze gegevens te verhogen.

    3.3. Coördinatie van interventies (artikel 4)

    3.3.1. In het voorstel is sprake van het opzetten van een opleidingsprogramma. Er wordt echter geen nadere informatie over de exacte doelstelling ervan verstrekt. Als het erop aankomt het doel van het opleidingsprogramma op papier te zetten, moeten de lidstaten hierbij zo concreet en pragmatisch mogelijk worden betrokken.

    3.3.2. Het plan van de Commissie om een programma voor evaluatie en verspreiding van door ervaring opgedane kennis op te zetten, wordt positief onthaald.

    3.4. Verzoeken om bijstand (artikel 5)

    3.4.1. Met dit voorstel worden de mogelijkheden om een verzoek om bijstand in te dienen, uitgebreid. Het zou nuttig zijn ook een overzicht van de reeds bestaande instrumenten te geven, zoals de tussen lidstaten afgesloten bilaterale overeenkomsten, de grensoverschrijdende civiele bescherming en de ondersteuning in het kader van hulp aan buurlanden.

    3.4.2. Aan de tekst van artikel 5, eerste lid, "Wanneer zich binnen de Gemeenschap een noodsituatie voordoet, ..." moet worden toegevoegd "of wanneer een lidstaat door een noodsituatie van buitenaf wordt bedreigd, ...".

    3.5. Deelname door derde landen (artikel 6)

    Het Comité is zeer ingenomen met de vermelding van Midden- en Oost-Europese kandidaatlanden, evenals van Cyprus, Malta en Turkije.

    3.6. Opmerkingen over de bijlage - basisprincipes voor bijstandsinterventies

    3.6.1. Het is moeilijk te garanderen dat de interventieteams gedurende ten minste achtenveertig uur geheel zelfstandig met behulp van hun eigen logistieke voorzieningen ter plaatse kunnen opereren, maar toch moet dit worden geprobeerd. Aangezien de teams toch in bestaande interventiestructuren geïntegreerd moeten worden, lijkt vierentwintig uur voldoende.

    3.6.2. Punt 3 van de basispricipes - de algemene leiding valt onder de om bijstand verzoekende lidstaat en de autoriteiten van die lidstaat stellen instructies voor de interventieteams op - lijkt zinvol. Om misverstanden te voorkomen, dienen de grenzen van de taken van het interventieteam evenwel altijd duidelijk te worden afgebakend.

    3.6.3. Punt 5 van de basisprincipes - de voor de bijstand benodigde middelen en verbindingen moeten door de om bijstand verzoekende lidstaat ter beschikking worden gesteld - kan in de praktijk problemen opleveren. De interventie mag pas doorgang vinden indien de samenwerking vooraf is geregeld en de communicatieproblemen uit de weg zijn geruimd.

    3.6.4. De punten 6 en 7 van de basisprincipes - ondersteuning, en vereenvoudiging van formaliteiten - kunnen op instemming van het Comité rekenen.

    Brussel, 28 februari 2001.

    De voorzitter

    van het Economisch en Sociaal Comité

    G. Frerichs

    Top