This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52000AG0004
Common Position (EC) No 4/2000 of 15 November 1999 adopted by the Council, acting in accordance with the procedure referred to in Article 251 of the Treaty establishing the European Community, with a view to adopting a Directive of the European Parliament and of the Council amending Directive 95/53/EC fixing the principles governing the organisation of official inspections in the field of animal nutrition.
Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 4/2000 van 15 november 1999, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 95/53/EG van de Raad tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding
Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 4/2000 van 15 november 1999, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 95/53/EG van de Raad tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding
PB C 17 van 20.1.2000, p. 8–12
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 4/2000 van 15 november 1999, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 95/53/EG van de Raad tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding
Publicatieblad Nr. C 017 van 20/01/2000 blz. 0008 - 0012
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 4/2000 door de Raad vastgesteld op 15 november 1999 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2000/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende wijziging van Richtlijn 95/53/EG van de Raad tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (2000/C 17/02) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4, Gezien het voorstel van de Commissie(1), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2), Na raadpleging van het Comité van de Regio's, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3), Overwegende hetgeen volgt: (1) In Richtlijn 95/53/EG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding(4) zijn de beginselen voor de uitvoering van de officiële controles vastgelegd; de ervaring leert dat deze beginselen op het niveau van de Gemeenschap zo nodig gepreciseerd moeten kunnen worden, om te komen tot een betrouwbare geharmoniseerde procedure en om het nieuwe controlestelsel te doen gelden voor de in diervoeding gebruikte producten uit derde landen. (2) Voor een goede bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu moet worden bepaald dat deskundigen van de Commissie en van de lidstaten niet alleen in de Gemeenschap controles kunnen uitvoeren, maar ook in derde landen, met name wanneer zich daar een probleem voordoet dat de gezondheid van de in de Gemeenschap in het verkeer gebrachte diervoeding kan schaden. (3) De Commissie moet bovendien de mogelijkheid hebben om zo nodig deskundigen in de Gemeenschap ter plaatse te laten nagaan, of de Gemeenschapsvoorschriften in acht genomen worden en om in voorkomend geval maatregelen op Gemeenschapsniveau te nemen. (4) Daarom moet een vrijwaringsregeling worden ingevoerd; op grond hiervan moet de Commissie kunnen optreden door aan de situatie aangepaste maatregelen te treffen. (5) De Raad heeft in Richtlijn 95/53/EG het beginsel vastgelegd dat jaarlijks op grond van een aanbeveling van de Commissie een gecoördineerd controleprogramma voor de Gemeenschap wordt opgesteld. (6) Wanneer in bijzondere gevallen de gezondheid van mens en dier zulks rechtvaardigen, moeten de door en in de lidstaten uitgevoerde controles verscherpt worden; opdat de controles en opsporingen in die gevallen in de gehele Gemeenschap uniform en doeltreffend worden uitgevoerd, moet de Commissie specifieke gecoördineerde controleprogramma's kunnen vaststellen. (7) Richtlijn 95/53/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 95/53/EG wordt als volgt gewijzigd: 1. aan artikel 5 wordt de volgende alinea toegevoegd: "In voorkomend geval worden de uitvoeringsmaatregelen voor dit artikel vastgesteld volgens de procedure van artikel 23."; 2. aan artikel 7 wordt de volgende alinea toegevoegd: "In voorkomend geval worden de uitvoeringsmaatregelen voor dit artikel vastgesteld volgens de procedure van artikel 23."; 3. de volgende artikelen worden ingevoegd: "Artikel 9 bis 1. Wanneer zich op het grondgebied van een derde land een probleem voordoet of uitbreidt dat een ernstig gevaar kan vormen voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, neemt de Commissie eigener beweging of op verzoek van een lidstaat overeenkomstig de procedure van artikel 23 bis, onverwijld de volgende maatregelen: - schorsing van de invoer van producten, afkomstig uit het betrokken derde land of een deel daarvan dan wel uit één of meer specifieke productiebedrijven, en, in voorkomend geval, uit derde landen van doorvoer, en/of - vaststelling van bijzondere voorwaarden voor producten die bestemd zijn voor invoer uit het betrokken derde land of een deel daarvan. 2. Heeft een lidstaat de Commissie er officieel van in kennis gesteld dat vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk zijn en is laatstgenoemde niet opgetreden volgens het bepaalde in lid 1, dan kan die lidstaat ten aanzien van de invoer tijdelijke conservatoire maatregelen treffen. Wanneer een lidstaat tijdelijke conservatoire maatregelen neemt, deelt hij dit onverwijld aan de andere lidstaten en de Commissie mee. Volgens de procedure van artikel 23 legt de Commissie de aangelegenheid binnen tien werkdagen ter bevestiging, wijziging of intrekking van de nationale conservatoire maatregelen aan het Permanent Comité voor diervoeders voor. Artikel 9 ter 1. Indien nodig kunnen deskundigen van de Commissie en van de lidstaten in derde landen ter plaatse controles uitvoeren om na te gaan, of de door dat derde land gegeven garanties met betrekking tot de voorwaarden voor de productie en het in het verkeer brengen van producten minstens gelijkwaardig kunnen worden geacht met die welke de Gemeenschap voorschrijft. 2. De in lid 1 bedoelde controles worden uitgevoerd voor rekening van de Gemeenschap, die de kosten ervan draagt. 3. De Commissie deelt de lidstaten de resultaten van de in lid 1 bedoelde controles mee. 4. De uitvoeringsmaatregelen voor dit artikel worden zo nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 23."; 4. de titel van hoofdstuk IV wordt vervangen door: "ALGEMENE BEPALINGEN EN CONTROLES"; 5. het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 17 bis 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 15 en voorzover voor de uniforme toepassing van deze richtlijn noodzakelijk, kunnen deskundigen van de Commissie en van de lidstaten ter plaatse controles uitvoeren om na te gaan, of het bepaalde in deze richtlijn, en met name in de artikelen 4, 5, 7, 11 en 12, daadwerkelijk wordt toegepast. De deskundigen van de lidstaten worden door de Commissie aangewezen op voordracht van de betrokken lidstaat. 2. De lidstaat op het grondgebied waarvan een controle wordt uitgevoerd, verleent de deskundigen van de Commissie en van de lidstaten alle bijstand die voor de vervulling van hun taak nodig is. 3. De resultaten van de uitgevoerde controles dienen met de bevoegde autoriteit van de betreffende lidstaat te worden besproken alvorens een eindverslag wordt opgesteld en verspreid. De Commissie deelt de lidstaten de resultaten van de controles mee. 4. Wanneer de controleresultaten naar het oordeel van de Commissie of een lidstaat zulks rechtvaardigen, worden zij besproken in het Permanent Comité voor diervoeders. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 23 de nodige besluiten nemen. 5. De Commissie volgt de verdere ontwikkeling van de situatie en voorziet volgens de procedure van artikel 23 in de wijziging of intrekking van de in lid 4 bedoelde besluiten. 6. De uitvoeringsmaatregelen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 23."; 6. aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd: "4. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 en voorzover de bescherming van de gezondheid van mens en dier of van het milieu de snelle vaststelling van beperkte, specifieke gecoördineerde controleprogramma's op het niveau van de Gemeenschap vereist, treft de Commissie de nodige maatregelen volgens de procedure van artikel 23. Van deze programma's wordt vooral gebruikgemaakt in situaties die door een specifiek incident zijn ontstaan.; " 7. het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 23 bis 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité (hierna: 'het comité' te noemen). 2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op 15 dagen. 3. Het comité stelt zijn procedureregels vast.". Artikel 2 1. De lidstaten nemen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan om uiterlijk op ...(5) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. 2. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te ... Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter (1) PB C 346 van 14.11.1998, blz. 9. (2) PB C 138 van 18.5.1999, blz. 17. (3) Advies van het Europees Parlement van 16 december 1998 (PB C 98 van 9.4.1999, blz. 150), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 15 november 1999 en besluit van het Europees Parlement van ... (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (4) PB L 265 van 8.11.1995, blz. 17. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 1999/20/EG (PB L 80 van 25.3.1999, blz. 20). (5) Twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn. MOTIVERING VAN DE RAAD I. INLEIDING 1. Op 4 november 1998 heeft de Commissie de Raad een op artikel 100A van het EG-Verdrag gebaseerd voorstel voorgelegd houdende wijziging van Richtlijn 95/53/EG tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding(1). 2. Het Europees Parlement heeft op 16 december 1998 zijn eerste advies uitgebracht over het Commissievoorstel en het zonder amendement goedgekeurd(2). Het Economisch en Sociaal Comité heeft zijn advies op 28 januari 1999 uitgebracht(3). Bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam op 1 mei 1999 heeft de Commissie de rechtsgrond van het voorstel veranderd in artikel 152 van het EG-Verdrag. Het Comité van de Regio's heeft op 15 september 1999 afgezien van zijn recht om een advies uit te brengen. 3. Tijdens zijn zitting van 15 november 1999 heeft de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt vatgesteld overeenkomstig artikel 251 van het EG-Verdrag. II. DOELSTELLINGEN 4. In Richtlijn 95/53/EG zijn de beginselen vastgesteld op basis waarvan de lidstaten officiële controles moeten uitvoeren op het gebied van diervoeding. De richtlijn heeft zowel betrekking op producten van oorsprong uit de Gemeenschap als op producten uit derde landen. De richtlijn is in mei 1998 van kracht geworden. 5. Met dit voorstel wordt beoogd Richtlijn 95/53/EG te wijzigen, teneinde te voorzien in: - een rechtsgrond voor de eventuele toekomstige aanneming van toepassingsmaatregelen met het oog op de instelling van een betrouwbare, geharmoniseerde procedure voor de controle van de documenten, voor de overeenstemmingscontrole en voor de fysieke controle, van alle uit derde landen geïmporteerde producten; - controlemaatregelen voor uit derde landen geïmporteerde producten, in het geval dat zich een gevaar voor de volksgezondheid voordoet, met inbegrip van bepalingen waarmee, indien nodig, ter plaatse in derde landen met toestemming van deze landen, controles kunnen worden uitgevoerd; - in de Gemeenschap toe te passen controlemaatregelen ter waarborging van de uniforme uitvoering van het bepaalde in deze richtlijn; - een systeem dat naast de algemene programma's waarin reeds door deze richtlijn wordt voorzien, indien noodzakelijk de mogelijkheid van specifieke controleprogramma's biedt. III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 6. De Raad heeft de inhoud van het Commissievoorstel met slechts één wijziging goedgekeurd. Voorts zijn overal in de tekst redactionele wijzigingen aangebracht om de bedoeling van de maatregel te verduidelijken. Artikel 1, waar de inhoud van de artikelen 9 bis en 9 ter onderling zijn verwisseld, vormt daarvan het meest vermeldenswaardige voorbeeld. 7. Wat betreft de inhoudelijke wijziging heeft de Raad besloten artikel 1, punt 4, van het oorspronkelijke Commissievoorstel te wijzigen en artikel 1, punt 8, toe te voegen aan de voorgestelde wijzigingen (een nieuw artikel 23 bis). Oorspronkelijk kon de Commissie op deze basis in noodgevallen onmiddellijk beschermende maatregelen nemen tegen invoer uit derde landen, en ter plaatse in derde landen met toestemming van deze landen controles organiseren op basis van artikel 3 van Besluit 87/373/EEG dat sindsdien is vervangen door Besluit 1999/468/EG(4). Op basis van een aantal overwegingen, waaronder de nieuwe comitologieregelingen, heeft de Raad besloten tot opneming van de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG. IV. ALGEMENE CONCLUSIE De Raad heeft het door het Europees Parlement goedgekeurde Commissievoorstel als zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld, met inachtneming van de hierboven beschreven wijziging en enkele redactionele verbeteringen. (1) PB C 346 van 14.11.1998, blz. 9. (2) PB C 98 van 9.4.1999, blz. 143. (3) PB C 138 van 18.5.1999, blz. 17. (4) Besluit van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999).