Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999PC0400

    Gewijzigd Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming

    /* COM/99/0400 def. - CNS 98/0354 */

    PB C 212E van 25.7.2000, p. 28–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51999PC0400

    Gewijzigd Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming /* COM/99/0400 def. - CNS 98/0354 */

    Publicatieblad Nr. C 212 E van 25/07/2000 blz. 0028 - 0035


    Gewijzigd voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

    TOELICHTING

    1. In december 1997 is het eerste communautaire actieprogramma voor civiele bescherming vastgesteld bij Beschikking 98/22/EG van de Raad. Het actieprogramma ging van start op 1 januari 1998 en loopt af op 31 december 1999.

    Op 16 december 1998 heeft de Commissie een voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming goedgekeurd. Het voorstel vormt een vervolg op het eerdere communautaire actieprogramma, voor de periode van 1 januari 2000 tot 31 december 2004. Het voorstel moet de verdere consolidering en verbetering van de communautaire samenwerking op het gebied van de civiele bescherming vergemakkelijken.

    De communautaire samenwerking op het gebied van civiele bescherming beoogt een betere bescherming van personen, van het milieu en van goederen bij natuurrampen of door de technologie veroorzaakte rampen in de Gemeenschap. De actieprogramma's voorzien dan ook in een breed scala van projecten, uitwisselingen van deskundigen, workshops en andere activiteiten die de samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de diensten voor civiele bescherming in de lidstaten moeten bevorderen. De actieprogramma's zijn erop gericht de inspanningen van de lidstaten op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau te ondersteunen en aan te vullen. De in het huidige programma gevolgde benadering, die erin bestaat dat de inspanningen worden geconcentreerd op een beperkt aantal grootschalige projecten, neemt in het nieuwe voorstel een nog belangrijker plaats in. De nadruk ligt daarbij op enkele grootschalige projecten op het gebied van preventie, publieksvoorlichting, crisismanagement, rampengeneeskunde en de uitwisseling van deskundigen.

    2. Het Comité van de Regio's heeft op 3 juni 1999 zijn advies uitgebracht.

    3. Het Economisch en Sociaal Comité heeft 29 april 1999 zijn advies uitgebracht.

    4. Beide Comités stonden in grote lijnen positief tegenover het Commissievoorstel.

    5. Tijdens de plenaire vergadering van 3 mei 1999 heeft het Europees Parlement het voorstel met 23 amendementen goedgekeurd.

    De Commissie heeft de amendementen 1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 11, 14, 15, 18 en 22 in hun geheel aanvaard, omdat zij verduidelijkingen en verbeteringen van de tekst van het voorstel inhouden. Verder wordt in enkele van deze amendementen het belang benadrukt van het leerproces (3, 14, 18), terwijl daarnaast wordt gepleit voor een grotere betrokkenheid van de burgers (9) en meer aandacht wordt gegeven aan de milieuaspecten van de voorgestelde beschikking (2, 9, 10, 15).

    Amendement 23 wordt ten dele aanvaard, althans wat de toevoeging van de term "milieurampen" betreft. Amendement 19 moet opnieuw worden geformuleerd om te verduidelijken dat deelname van NGOs aan het uitwisselingssyteem voor deskundigen is toegestaan op voorwaarde dat deze volwaardig deel uitmaken van de civiele-beschermingssystemen in de lidstaten.

    De amendementen 5 en 20 bevatten een specifieke verwijzing naar de bijzonder moeilijke situatie van geïsoleerde en ultraperifere regio's in de Unie bij rampen. Dit idee kan worden overgenomen omdat het van belang is dat de specifieke situatie van deze regio's, die ook van het programma moeten kunnen profiteren, nogmaals wordt erkend. Het tweede gedeelte van amendement 20 is niet aanvaardbaar: er wordt in gesteld dat de financiële bijdrage voor proefprojecten in geïsoleerde en ultraperifere regio's 100% van de kosten kan bedragen. Voor een gezond budgettair beheer van proefprojecten is evenwel een zekere financiële medeverantwoordelijkheid vereist.

    Amendementen 6, 7, 8, 12, 13, 16, 17, 20 - gedeeltelijk -, 21 en 23 - gedeeltelijk - kunnen niet door de Commissie worden aanvaard:

    De amendementen 6, 7, 8, 12, 13, 17 en 21 beogen de samenwerking met de LMOE en met name met de landen die deelnemen aan de programma's PHARE, TACIS en MEDA te verbeteren. Er zij al twee door PHARE en MEDA gefinancierde projecten onafhankelijk van het actieprogramma georganiseerd, en Rusland bereidt een derde project voor met het oog op mogelijke steun in het kader van TACIS. Doel van het actieprogramma is de consolidering en verbetering van de samenwerking op het gebied van de civiele bescherming in de Unie. Bovendien zouden deze voorstellen aanzienlijke gevolgen hebben wat betreft de voor de uitvoering van dergelijke maatregelen benodigde personele middelen.

    In het eerste gedeelte van amendement 23 wordt voorgesteld om NGO's de mogelijkheid te geven bij de Commissie om steun te vragen voor het verbeteren van de mechanismen die worden opgezet in het geval van een ramp binnen of buiten de Unie. Het amendement is niet aanvaardbaar omdat de wederzijdse bijstand tussen lidstaten is geregeld bij Resolutie nr. 91/C198/01 van 8 juli 1991 over de onderlinge hulp tussen lidstaten bij rampen: deze resolutie voorziet alleen in bijstand tussen lidstaten onderling.

    De strekking van amendement 17 en het eerste gedeelte van amendement 20 is dat het toepassingsgebied moet worden uitgebreid tot projecten die slechts voor één lidstaat of derde land van belang zijn. Deze amendementen kunnen niet worden aanvaard omdat het communautaire actieprogramma bedoeld is om projecten te bevorderen die voor meerdere of alle lidstaten van algemeen belang zijn.

    In het eerste gedeelte van amendement 16 wordt voorgesteld dat de vertegenwoordiger van de Commissie het comité voorstellen voorlegt voor "algemene" maatregelen. In het derde deel van amendement 16 wordt voorgesteld dat het comité vergadert in openbare zitting en zijn agenda's en andere documenten publiceert. Deze beide gedeelten van amendement 16 wijken echter af van Besluit 87/373/EEG inzake de comitologie.

    In het tweede gedeelte van amendement 16 wordt voorgesteld "andere aangelegenheden in verband met civiele bescherming" op dezelfde wijze aan het comité voor te leggen als de maatregelen waarover het comité advies kan uitbrengen. Dit is niet aanvaardbaar, omdat het Commissievoorstel op dit punt beoogt aan het raadgevend comité uitsluitend documenten van zuiver informatieve aard voor te leggen.

    Gewijzigd voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 308,

    Gezien het voorstel van de Commissie, [1]

    [1] PB C

    Gezien het advies van het Europees Parlement, [2]

    [2] PB C

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, [3]

    [3] PB C

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's, [4]

    [4] PB C

    (1) Overwegende dat de maatregelen die de Gemeenschap op dit gebied sinds 1985 heeft genomen met het oog op betere, efficiëntere en progressievere samenwerking tussen de lidstaten moeten worden gecontinueerd en versterkt; dat de sedert 1987 aangenomen resoluties [5] en de beschikking van de Raad van 19 december 1997 [6] tot invoering van een communautair actieprogramma voor civiele bescherming de grondslag voor deze samenwerking vormen;

    [5] PB C 176 van 4.7.1987, blz. 1; PB C 44 van 23.2.1989, blz. 3; PB C 315 van 14.12.1990, blz. 1; PB C 313 van 10.11.1994, blz. 1

    [6] PB L 8 van 14.1.1998, blz. 20.

    (2) Overwegende dat de verschillende door de Gemeenschap genomen maatregelen om het programma ten uitvoer te leggen bijdragen tot de bescherming van personen, het milieu en goederen in geval van natuur- en technologische rampen en tot een meer rationele verhouding tot de natuur die in de toekomst tal van rampen, zoals overstromingen, kan voorkomen;

    (3) Overwegende dat het door de Commissie voorgestelde communautaire beleids- en actieprogramma met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling [7] voorschrijft dat de activiteiten van de Gemeenschap zullen worden opgevoerd, in het bijzonder op het gebied van milieurampen; dat er volgens genoemd programma bij deze activiteiten rekening moet worden gehouden met het wetenschappelijk onderzoek en de technologische ontwikkeling;

    [7] PB C 138 van 17.5.1993, p. 5

    (4) Overwegende dat het communautaire actieprogramma een bijdrage zal blijven leveren om samenwerking op dit gebied nog effectiever te ontwikkelen; dat het programma grotendeels gebaseerd moet zijn op de ervaring die op dit gebied reeds is opgedaan , en deze verder moet ontwikkelen;

    (5) Overwegende dat, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, de communautaire samenwerking het nationale beleid op het gebied van civiele bescherming ondersteunt en aanvult om het effectiever te maken; dat er met uitwisseling van ervaringen en wederzijdse bijstand toe kan worden bijgedragen dat er minder doden en gewonden vallen en er minder materiële schade is, en dat de in de gehele Gemeenschap geleden economische en milieuschade beperkt kan blijven, waarbij duidelijker het accent dient te worden gelegd op de doelstellingen van sociale samenhang en solidariteit tussen de Europese burgers;

    (6) Overwegende dat de geïsoleerde en ultraperifere regio's van de Unie gezien hun geografische, orografische, sociale en economische situatie bijzondere kenmerken vertonen die bij een dreigende ramp de steunverlening en het aanvoeren van de nodige hulpmiddelen bemoeilijken;

    (7) Overwegende dat het communautaire actieprogramma zal zorgen voor doorzichtigheid en voor consolidatie en intensivering van het voortdurend streven naar de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag;

    (8) Overwegende dat maatregelen om risico's en schade te voorkomen, alsmede informatie te verstrekken en de civiele-beschermingsinstanties in de lidstaten voor te bereiden, belangrijk zijn en de paraatheid bij ongevallen verhogen; dat het ook belangrijk is communautaire maatregelen te nemen ter verbetering van de technieken en methoden om in noodsituaties in te grijpen en later de schade te herstellen;

    (9) Overwegende dat het eveneens belangrijk is het nodige voor de Europese burgers te doen, zodat deze zichzelf beter kunnen beschermen; dat hen duidelijk gemaakt moet worden dat ze medeverantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze taak en dat zij bewust moeten worden gemaakt van de gezondheids- en milieubeschermingsproblemen;

    (10) Overwegende dat de Commissie bij het beheer van het actieprogramma door een raadgevend comité zal worden bijgestaan;

    (11) Overwegende dat de bepalingen van deze beschikking vanaf 1 januari 2000 in de plaats komen van het actieprogramma dat is ingevoerd bij de beschikking van de Raad van 19 december 1997 en afloopt op 31 december 2004;

    (12) Overwegende dat het Verdrag voor de aanneming van de onderhavige beschikking in geen andere bevoegdheden voorziet dan in die van artikel 308,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Er wordt een communautair actieprogramma voor civiele bescherming , inclusief bij ecologische noodsituaties, (hierna "het programma" te noemen) ingevoerd voor de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2004.

    2. Het programma is bedoeld ter ondersteuning, aanvulling en uitbreiding van de werkzaamheden van de lidstaten op nationaal, supraregionaal, regionaal en lokaal niveau met het oog op preventie en de bescherming van personen, het milieu en goederen in geval van natuur- en technologische rampen of wanneer dergelijke rampen zich dreigen voor te doen. Doel is ook samenwerking, uitwisseling van ervaringen en wederzijdse bijstand tussen de lidstaten op dit gebied te bevorderen.

    Artikel 2

    1. De Commissie zorgt voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het programma genomen maatregelen.

    2. Volgens de procedure van artikel 4 en op basis van onder andere de door de lidstaten aan de Commissie verstrekte informatie wordt een voortschrijdend driejarenplan voor de uitvoering van het programma vastgesteld, dat jaarlijks wordt herzien. De Commissie kan naast de in het kader van het programma genomen maatregelen waar nodig voor aanvullende activiteiten zorgen. Deze aanvullende activiteiten worden in het licht van de gestelde prioriteiten en de beschikbare financiële middelen geëvalueerd.

    3. De bijlage bevat een overzicht van de in het kader van het programma genomen maatregelen en de financiële regelingen voor de bijdrage van de Gemeenschap.

    Artikel 3

    1. In het voortschrijdend plan voor de uitvoering van het programma worden de verschillende uit te voeren maatregelen vermeld.

    2. De verschillende maatregelen worden in eerste instantie op basis van de volgende criteria geselecteerd:

    a) bijdrage tot het voorkomen van risico's en schade aan personen, het milieu en goederen in geval van natuur- en technologische rampen;

    b) * bijdrage tot een grotere paraatheid van de eerst verantwoordelijke, direct betrokken civiele-beschermingsinstanties in de lidstaten, op alle niveaus, zodat deze in noodsituaties beter kunnen ingrijpen;

    * opsporing en analyse van de onmiddellijke en de diepere oorzaken van de rampen, en publicatie van de conclusies van deze studies;

    c) de mate waarin ze bijdragen tot een verbetering van de middelen en methoden om prognoses te doen en van de technieken en procedures om op een noodsituatie te reageren en later de verontreiniging op te ruimen , door middel van proefprojecten;

    d) bijdrage tot voorlichting, onderwijs en bewustmaking van de burgers, zodat deze zichzelf beter kunnen beschermen.

    3. Elke maatregel wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de bevoegde instanties op nationaal, regionaal en lokaal niveau in de lidstaten.

    4. Waar nodig wordt met maatregelen in het kader van dit programma beoogd een bijdrage te leveren tot de integratie van civiele-beschermingsdoeleinden in andere beleidslijnen en maatregelen van de Gemeenschap en de lidstaten, met name bij de evaluatie van het milieueffect van installaties en activiteiten.

    5. Bij iedere maatregel dient rekening te worden gehouden met de stand van het communautair en nationaal onderzoek op de gebieden in kwestie.

    Artikel 4

    1. Voor de tenuitvoerlegging van het programma wordt de Commissie bijgestaan door een raadgevend comité, dat uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaat en door de vertegenwoordiger van de Commissie wordt voorgezeten.

    2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité voorstellen voor maatregelen voor. Het comité brengt over deze voorstellen advies uit en wel binnen een termijn die de voorzitter op basis van de urgentie van het vraagstuk in kwestie kan vaststellen, waarbij, in voorkomend geval, een stemming kan worden gehouden.

    3. Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien heeft elke lidstaat het recht te verlangen dat zijn standpunt eveneens in deze notulen wordt opgenomen.

    4. De Commissie houdt zoveel mogelijk met het door het comité uitgebrachte advies rekening. Zij deelt het comité mede op welke wijze zij met dit advies rekening heeft gehouden.

    5. De Commissie kan tevens andere aangelegenheden in verband met civiele bescherming aan het raadgevend comité voorleggen.

    Artikel 5

    De Commissie evalueert halverwege en vóór het einde van de looptijd de tenuitvoerlegging van het programma en brengt uiterlijk op 30 september 2002 en 31 maart 2004 verslag uit bij de Raad en het Europees Parlement.

    Artikel 6

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2000.

    Artikel 7

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    BIJLAGE

    Financiële regelingen voor de bijdrage van de Gemeenschap [8]

    [8] De specifieke acties die in het kader van andere communautaire instrumenten voor een bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking komen, worden niet gefinancierd uit hoofde van dit programma.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top