Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999PC0255

    Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 66/98 houdende bepaalde instandhoudings- en controlemaatregelen voor de visserij in de Antarctische wateren

    /* COM/99/0255 def. */

    51999PC0255

    Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 66/98 houdende bepaalde instandhoudings- en controlemaatregelen voor de visserij in de Antarctische wateren /* COM/99/0255 def. */


    Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 66/98 houdende bepaalde instandhoudings- en controlemaatregelen voor de visserij in de Antarctische wateren

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    Dit voorstel heeft betrekking op de internationale verplichtingen van de Europese Gemeenschap inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren.

    De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) heeft op haar jaarvergadering van 6 november 1998 instandhoudings- en beheersmaatregelen voor het verdragsgebied aangenomen voor de periode van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999. Dit voorstel heeft tot doel de betrokken aanbevelingen om te zetten in bepalingen van de Gemeenschap. De betrokken maatregelen omvatten :

    * de vangstbeperkingen voor bepaalde soorten,

    * het verbod op de gerichte visserij op bepaalde soorten,

    * het beperken van de incidentele sterfte van zeevogels bij de visserij met de beug.

    Deze instandhoudingsmaatregelen zullen verbindend worden met ingang van 9 mei 1999 indien de verdragsluitende partijen geen bezwaar maken.

    De Commissie stelt voor dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan deze verordening.

    Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 66/98 houdende bepaalde instandhoudings- en controlemaatregelen voor de visserij in de Antarctische wateren

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 66/98 van de Raad van 18 december 1997 (1) houdende bepaalde instandhoudings- en controlemaatregelen voor de visserij in de Antarctische wateren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2113/96, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2479/98 (2), en inzonderheid op artikel 21,

    (1) PB L 6 van 10.1.1998, blz. 1.

    (2) PB L 309 van 19.11.98, blz. 1.

    Gezien het voorstel van de Commissie (3),

    (3) PB

    (1) Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 66/98 de instandhoudings- en controlemaatregelen die door de Commissie voor de Instandhouding van de Levende Rijkdommen in de Antarctische wateren, hierna "CCAMLR" te noemen, zijn aangenomen, zijn omgezet in bepalingen van de Gemeenschap;

    (2) Overwegende dat de CCAMLR op haar jaarvergadering van 6 november 1998, op aanbeveling van haar Wetenschappelijk Comité, andere instandhoudingsmaatregelen voor het verdragsgebied van de CCAMLR voor de periode van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999 heeft aangenomen;

    (3) Overwegende dat deze instandhoudingsmaatregelen met ingang van 9 mei 1999 bindend zullen worden;

    (4) Overwegende dat de leden van de CCAMLR zijn overeengekomen de instandhoudingsmaatregelen, welke op 6 november 1998 zijn vastgesteld, zonder te wachten totdat zij bindend worden, voorlopig toe te passen, zulks omdat sommige van de instandhoudingsmaatregelen betrekking hebben op visseizoenen die op of na 7 november 1998 zijn begonnen;

    (5) Overwegende dat de Gemeenschap, als verdragsluitende partij, verplicht is ervoor te zorgen dat de door de CCAMLR vastgestelde maatregelen met ingang van de overeengekomen data worden toegepast op de vissersvaartuigen die de vlag van de Gemeenschap voeren;

    (6) Overwegende dat Verordening (EG) nr. 66/98 bijgevolg moet worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 66/98 wordt als volgt gewijzigd :

    1. In artikel 2

    (a) wordt aan lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

    "Dit speciale visdocument of een toegestane kopie ervan moet steeds aan boord van het vissersvaartuig zijn en moet steeds beschikbaar zijn voor inspectie door een CCAMLR-inspecteur in het in artikel 1 bedoelde gebied".

    (b) wordt na lid 1 het volgende lid ingevoegd:

    "1bis. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat elk vaartuig dat hun vlag voert meldt wanneer het het Verdragsgebied binnenvaart of verlaat en wanneer het zich verplaatst van een FAO-sector of -deelgebied van de Antarctische wateren naar een andere".

    2. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

    (a) in lid 3 wordt de datum "6 november 1998" vervangen door "30 november 1999";

    (b) lid 4 wordt vervangen door:

    "4. De gerichte visserij op Dissostichus spp. is in de FAO-deelgebieden 48.5, 88.1, 88.2, 88.3 en in FAO-sector 58.4.1 van de Antarctische wateren vanaf 7 november 1998 tot en met 30 november 1999 verboden".

    (c) in lid 6 wordt "7 november 1997 tot en met 6 november 1998" vervangen door "7 november 1998 tot en met 30 november 1999".

    (d) lid 7 wordt vervangen door:

    "7. De gerichte visserij op D. Mawsoni in FAO-deelgebied 48.4 van de Antarctische wateren en D. eleginoides in FAO-deelgebied 58.7 van de Antarctische wateren is verboden, tenzij dit gebeurt in het kader van wetenschappelijk onderzoek overeenkomstig het bepaalde in artikel 17".

    3. In artikel 5 :

    (a) wordt lid 2 vervangen door:

    "2. De totaal toegestane vangst (TAC) van Dissostichus eleginoides is vastgesteld op:

    (a) 3.500 ton in FAO-deelgebied 48.3 voor de periode van 15 april tot en met 31 augustus 1999; wanneer deze hoeveelheid is bereikt, moet de vangst worden stopgezet.

    (b) 28 ton in FAO-deelgebied 48.4 van de Antarctische wateren, voor de periode van 15 april tot en met 31 augustus 1999; zodra deze hoeveelheid of de in (a) bepaalde TAC is bereikt, moet de visserij worden stopgezet.

    (c) 3.690 ton in FAO-sector 58.5.2 van de Antarctische wateren, voor de periode van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999.

    (d) De aandelen van de Gemeenschap in de TAC's voor de nieuwe en de experimentele visserij op dissostichus eleginoides in het Verdragsgebied, alsmede de verdeling van deze aandelen over de lidstaten, zijn vastgesteld in bijlage V. Voor deze visserij gelden de algemene voorwaarden vastgesteld in het aanhangsel van bijlage V.

    De betrokken lidstaten melden de Commissie hun voornemen om nieuwe of experimentele visserijactiviteiten uit te oefenen, voordat zij met deze activiteiten beginnen."

    (c) wordt in lid 3 de eerste alinea vervangen door:

    "De totaal toegestane vangst (TAC) van Champsocephalus gunnari is vastgesteld op 4.840 ton in FAO-deelgebied 48.3 van de Antarctische wateren, voor de periode van 7 november 1998 tot en met 31 maart 1999."

    (d) wordt lid 4 als volgt gewijzigd:

    De woorden "7 november 1997 tot en met 6 november 1998" in de eerste en de tweede alinea worden vervangen door "7 november 1998 tot en met 30 november 1999".

    (e) wordt lid 5 (iii) vervangen door:

    "Bij alle gerichte visserijactiviteiten in FAO-sector 58.5.2 van de Antarctische wateren van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999:

    * mag de bijvangst van Lepidonotothen squamifrons niet meer dan 80 ton bedragen,

    * mag de bijvangst van Channichthys rhinoceratus niet meer dan 150 ton bedragen,

    De bijvangst van alle niet in de vorige alinea genoemde vissoorten waarvoor geen vangstbeperking geldt, mag in FAO-sector 58.5.2 van de Antarctische wateren niet meer dan 50 ton bedragen."

    4. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    (a) in lid 1, onder (i), wordt de datum "1 april 1998" vervangen door "15 april 1999;

    (b) in lid 2, onder (i), wordt "31 juli tot en met 25 augustus 1998" vervangen door "31 juli tot en met 31 augustus 1999" en wordt "25 september 1998" vervangen door "25 september 1999".

    5. In artikel 11, leden (1) en (2), wordt "1998" overval vervangen door "1999".

    6. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

    (a) in lid 1 :

    (i) worden onder (a) de woorden "van 7 november 1997 tot en met 6 november 1998" vervangen door "van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999" en "van 1 april tot en met 31 augustus 1998" door "van 15 april tot en met 31 augustus 1999";

    (ii) worden onder (b) de woorden "van 7 november 1997 tot en met 31 maart 1998" vervangen door "van 7 november 1998 tot en met 31 maart 1999";

    (iii) wordt een nieuw punt (c) toegevoegd:

    "Champsocephalus gunnari in FAO-deelgebied 58.5.2 van de Antarctische wateren van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999."

    7. In artikel 18 wordt voor de bestaande alinea de volgende alinea ingevoegd:

    "In bijlage VI zijn de bepalingen betreffende de experimentele vangstregeling voor de krabbenvisserij in FAO-deelgebied 48.3 van de Antarctische wateren voor de seizoenen 1998-1999 en 1999-2000 en de erkende vangstgebieden opgenomen."

    8. In artikel 19 :

    (a) worden onder (a) de woorden "van 7 november 1997 tot en met 6 november 1998" vervangen door "van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999";

    (b) worden onder (b) de woorden "van 1 april 1997 tot en met 31 augustus 1998" vervangen door "van 15 april 1998 tot en met 31 augustus 1999";

    (c) worden onder (c) de woorden "van 7 november 1997 tot en met 31 maart 1998" vervangen door "van 7 november 1998 tot en met 31 maart 1999";

    (d) worden onder (d) de woorden "van 7 november 1997 tot en met 6 november 1998" vervangen door "van 7 november 1998 tot en met 30 november 1999".

    9. Na bijlage V worden de bijlagen I en II bij deze verordening toegevoegd.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    BIJLAGE I

    "BIJLAGE VI"

    Door de CCAMLR voor de visserij op Dissostichus spp. aanbevolen projecten voor nieuwe en experimentele visserijactiviteiten door communautaire vaartuigen in het Verdragsgebied in 1999.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Aanhangsel van BIJLAGE VI

    Algemene maatregelen betreffende nieuwe en experimentele activiteiten op het gebied van de visserij met de beug op Dissostichus spp. in het Verdragsgebied in het visseizoen 1998/1999

    1. De nieuwe en experimenele visserijactiviteiten mogen alleen worden uitgeoefend met de beug in het visseizoen dat loopt van 15 april tot 31 augustus 1999.

    2. De visserij moet worden uitgeoefend over een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zoveel verschillende diepten als mogelijk om de nodige gegevens te verwerven om de potentiële vangsten te kunnen evalueren en overconcentratie van vangsten en visserij-inspanningen te voorkomen. Daartoe moet de visserij in een vak (5) worden stopgezet zodra de gemelde vangst 100 ton bedraagt en dat vak moet voor de rest van het visseizoen voor de visserij worden gesloten. In een vak mag telkens maar één vaartuig tegelijk vissen.

    (5) Onder vak wordt verstaan een gebied van 0,5 breedtegraad op 1 lengtegraad gemeten vanaf de noordwestelijke hoek van het statistisch deelgebied of de statistische sector. Identificatie van elk vak gebeurt aan de hand van de breedtegraad van de noordelijke grens en de lengtegraad van de grens die het dichtst bij 0° ligt.

    3. Met het oog op de toepassing van het bepaalde in lid 2 :

    (i) moet de juiste geografische positie van het middelpunt tussen het begin en het einde van de beug met passende middelen worden bepaald;

    (ii) moet de informatie betreffende de vangsten en de visserij-inspanning voor elke soort worden gemeld overeenkomstig het bepaalde in deze verordening en inzonderheid in de artikelen 7 tot en met 12;

    (iii) moet de CCAMLR de Verdragsluitende Partijen die aan deze visserijprojecten deelnemen, melden wanneer het totaal van de in een vak met de beug gevangen hoeveelheden Dissostichus eleginoides en Dissositichus mawsoni 100 ton overschrijdt.

    4. De bijvangsten bij de nieuwe en experimentele visserijactiviteiten van andere soorten dan Dissostichus spp. in de betrokken statistische deelgebieden en sectoren mogen niet meer dan 50 ton bedragen.

    5. Het totale aantal vissen en het totaal gewicht van Dissostichus eleginoides en Dissostichus mawsoni die terug overboord worden gezet, met inbegrip van vissen met "jellymeat"-verschijnselen, moeten worden gemeld.

    6. Alle communautaire vaartuigen die aan de nieuwe en experimentele visserij op Dissostichus spp. deelnemen in het visseizoen 1998/1999 moeten bij alle visserijactiviteiten ten minste één wetenschappelijk waarnemer aan boord hebben die is aangewezen volgens de CCAMLR-regeling voor internationale wetenschappelijke waarneming.

    7. De gegevens die zijn verzameld voor de periode tot en met 31 augustus 1999 moeten uiterlijk op 30 september 1999 aan het CCAMLR worden meegedeeld.

    Informatieplan voor nieuwe en experimentele beugvisserijactiviteiten

    1. Alle vaartuigen moeten voldoen aan de voorwaarden die zijn bepaald door de CCAMLR. Deze omvatten een stelsel van vijfdaagse meldingen van de vangsten en visserij-inspanningen (51/XII) en de maandelijkse melding van gedetailleerde visserij-inspanningsgegevens en biologische gegevens.

    2. Alle bij de CCAMLR Scientific Observers Manual voorgeschreven gegevens voor echte vis (exclusief schaaldieren) zullen worden verzameld. Deze omvatten:

    de vangst en vangst per inspanning, per soort en voor elke trek afzonderlijk;

    de lengtesamenstelling van de vangst van gewone vissoorten, voor elke trek afzonderlijk;

    geslacht en toestand van de gonaden van de gewone soorten;

    inhoud en gevuldheid van de maag;

    schubben en/of otolieten voor de leeftijdsbepaling;

    bijvangst van vis en andere organismen; en

    waarnemingen betreffende het voorkomen en de incidentele sterfte van zeevogels en zoogdieren bij visserijactiviteiten.

    3. Er zullen specifieke gegevens betreffende de beugvisserij worden verzameld. Deze omvatten:

    (i) het aantal vissen dat verloren is gegaan aan de oppervlakte;

    (ii) het aantal haken dat is aangebracht;

    (iii) het type aas;

    (iv) percentage aas dat is aangenomen;

    (v) het type haken;

    (vi) de tijdstippen waarop de beug is uitgezet, in het water is gebleven en is opgehaald;

    (vii) de diepte van de zeebodem aan elk uiteinde van de beug bij het halen;

    en

    (viii) de aard van de bodem.

    BIJLAGE II

    "BIJLAGE VII"

    EXPERIMENTELE VANGSTREGELING VOOR DE KRABBENVISSERIJ IN FAO-DEELGEBIED 48.3 VAN DE ANTARCTISCHE WATEREN VOOR DE SEIZOENEN 1998/1999 EN 1999/2000

    De hierna volgende maatregelen gelden voor de krabbenvisserij in het FAO-deelgebied 48.3 van de Antarctische wateren gedurende de visseizoenen 1998/1999 en 1999/2000. Alle vissersvaartuigen die in deelgebied 48.3 van de Antarctische wateren de krabbenvisserij beoefenen, dienen de hierna beschreven experimentele vangstregeling in acht te nemen.

    1. De experimentele regeling omvat minstens twee fasen. Fase 1 wordt uitgevoerd gedurende het eerste seizoen waarin aan de experimentele regeling wordt deelgenomen, fase 2 en eventuele volgende fasen gedurende het daaropvolgende visseizoen.

    2. De deelnemende vaartuigen voeren fase 1 van de experimentele regeling uit bij het begin van hun eerste seizoen van krabbenvisserij. De voorwaarden voor fase 1 zijn als volgt:

    (i) fase 1 omvat de eerste 200.000 uren inspanning waarin de korven worden uitgezet bij het begin van het eerste visseizoen;

    (ii) alle aan fase 1 deelnemende vaartuigen ontplooien hun activiteiten tijdens de eerste 200.000 uitzeturen in een gebied begrensd door twaalf vakken van 0.5 breedtegraad bij 1 lengtegraad.

    De vakken worden aangeduid met de letters A tot L. Deze vakken zijn weergegeven in figuur 1 van het aanhangsel van bijlage II; de geografische positie wordt aangeduid met de coördinaten van de noordoostelijke hoek.

    Voor elke lijn wordt de inspanning berekend door het aantal aan de lijn bevestigde korven te vermenigvuldigen met de uitzettijd (in uren) van die lijn. De uitzettijd is voor elke lijn de tijd tussen het begin van het uitzetten en het begin van het ophalen;

    (iii) de vaartuigen mogen niet buiten het door de twaalf vakken van 0,5 breedtegraad bij 1 lengtegraad begrensde gebied vissen voordat fase 1 is voltooid;

    (iv) tijdens fase 1 mogen vaartuigen niet meer dan 30.000 uitzeturen in hetzelfde vak van 0,5 breedtegraad bij 1 lengtegraad actief zijn;

    (v) indien de vaartuigen naar de haven terugkeren voordat de 200.000 uitzeturen in fase 1 volledig zijn besteed, dienen de resterende uitzeturen te worden volgemaakt om fase 1 als voltooid te kunnen beschouwen;

    (vi) als de 200.000 uitzeturen in het kader van de experimentele regeling volledig zijn besteed, mag fase 1 als voltooid worden beschouwd en kan het vaartuig overgaan tot gewone visserijactiviteiten.

    3. De gewone visserijactiviteiten worden uitgeoefend met inachtneming van de voorschriften van artikel 3, artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 2, en artikel 8, lid 2.

    4. Voor de uitoefening van de gewone visserijactiviteiten na afloop van fase 1 van de experimentele regeling geldt de in artikel 7, lid 2, vastgestelde regeling van de tiendaagse meldingen van de vangsten en visserij-inspanningen.

    5. De deelnemende vaartuigen voeren fase 2 en eventuele aanvullende fasen van de experimentele regeling uit bij het begin van het tweede visserijseizoen, waarin zij aan de vangstregeling voor de krabbenvisserij deelnemen.

    Indien vaartuigen fase 1 van de experimentele regeling beginnen gedurende het seizoen 1998/1999 of 1999/2000, zullen het Wetenschappelijk Comité van de CCAMLR en de werkgroep die de situatie van de bestanden beoordeelt, de CCAMLR advies uitbrengen over een passende strategie voor fase 2 in het volgende seizoen. Dit advies zal onder meer het volgende omvatten:

    (i) de verplichting voor het vaartuig om ongeveer één maand visserij-inspanning te leveren gedurende het tweede seizoen van deelneming aan de experimentele visserijregeling;

    en

    (ii) een beleid van gegevensverzameling en -verstrekking dat is aangepast aan de aanbevolen strategie.

    6. De in het kader van de experimentele regeling zowel in fase 1 als in fase 2 tot en met 30 juni van elk seizoen verzamelde gegevens worden aan de CCAMLR medegedeeld tegen uiterlijk 31 augustus van het volgende seizoen.

    7. Vaartuigen die alle fasen van de experimentele regeling volledig hebben afgewerkt, zullen in de daaropvolgende seizoenen niet aan experimentele regelingen hoeven deel te nemen. De voorschriften van artikel 3, artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 2, en artikel 8, lid 2, blijven evenwel op hen van toepassing.

    8. Vissersvaartuigen nemen individueel aan de experimentele regeling deel (zij mogen bijvoorbeeld niet samenwerken bij de uitvoering van sommige fasen van het experiment).

    9. De in het kader van de experimentele regeling gevangen krabben worden in rekening gebracht op de voor het lopende visseizoen geldende TAC (bijvoorbeeld voor 1998/1999 en 1999/2000 worden de experimentele vangsten meegerekend voor de TAC van 1 600 ton die in artikel 5, lid 4, is vastgesteld).

    10. Alle vaartuigen die aan de experimentele regeling deelnemen, moeten bij alle visserij-activiteiten ten minste één wetenschappelijk waarnemer aan boord hebben.

    11. De experimentele regeling heeft een looptijd van twee seizoenen (1998/1999 en 1999/2000), tijdens dewelke de voorwaarden te allen tijde door de Commissie kunnen worden aangepast.

    Vissersvaartuigen die in de seizoenen 1998/1999 en 1999/2000 met de experimentele visserij beginnen, moeten deze voltooien in het seizoen 1999/2000.

    Deze bijlage bevat een aanhangsel.

    Aanhangsel van BIJLAGE VII

    COÖRDINATEN VAN DE VAKKEN VOOR DE EXPERIMENTELE REGELING IN DE KRABBENVISSERIJ

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Figuur 1: Operationele gebieden voor fase 1 van de experimentele regeling voor de krabbenvisserij in FAO-deelgebied 48.3 van de Antarctische wateren.

    Top