Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999PC0158

    Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg

    /* COM/99/0158 def. - COD 99/0083 */

    PB C 171 van 18.6.1999, p. 17 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51999PC0158

    Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg /* COM/99/0158 def. - COD 99/0083 */

    Publicatieblad Nr. C 171 van 18/06/1999 blz. 0017


    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    A. Algemeen

    Huidige situatie

    Richtlijn 94/55/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg is op 1 januari 1997 in werking getreden.

    De richtlijn voorziet in een aantal overgangsbepalingen die tot 1 januari 1999 van toepassing waren, om de afronding van bepaalde normalisatiewerkzaamheden van het Europees comité voor normalisatie (CEN) alsmede de wijziging van een aantal bepalingen van de bijlagen van de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) mogelijk te maken.

    Wegens de vertraging die bij die werkzaamheden is ontstaan, is de in Richtlijn 94/55/EG vastgestelde termijn niet meer goed afgestemd op de huidige situatie, waardoor er bij de toepassing op korte termijn problemen kunnen ontstaan.

    Daarbij gaat het om de volgende problemen:

    1. Het eerste korte-termijnprobleem betreft artikel 6, lid 4, inzake houders voor het vervoer van gas, in de zin van klasse 2, en tanks. De desbetreffende overgangsbepaling was geldig tot 1 januari 1999.

    Gezien de huidige vertragingen bij de normalisatiewerkzaamheden zal er in de ARD-bijlagen van 1999 slechts een zeer beperkt aantal normen worden opgenomen.

    Het ontbreken van normen, in combinatie met het feit dat de geldigheidsduur van de overgangsbepalingen strikt in acht moet worden genomen, betekent dat lidstaten waarvan de nationale wetgeving niet in overeenstemming is met de ARD-bijlagen nieuwe nationale wetgeving moeten opstellen en die per 1 januari 1999 moeten toepassen.

    Zodra de normen in de bijlagen van de ARD zijn opgenomen (1 januari 2001 voor de meeste uitrustingen) zullen deze lidstaten hun wetgeving opnieuw moeten wijzigen.

    2. Het tweede korte-termijnprobleem betreft artikel 5, lid 3, onder b) inzake het zwaartepunt van tankwagens. De desbetreffende overgangsperiode duurde tot 31 december 1998.

    Hoewel de werkzaamheden voor de wijziging van de bepalingen van bijlage B van de ADR inzake het zwaartepunt van tankwagens aan de gang zijn, zullen de resultaten daarvan nog niet in de versie van 1999 van de bijlage kunnen worden opgenomen.

    Dit betekent dat de landen waarop deze overgangsbepaling van toepassing is (Denemarken, Noorwegen), de nationale wetgeving overeenkomstig de momenteel van kracht zijnde bepalingen moeten wijzigen en toepassen per 1 januari 1999.

    Deze wijziging zal dan worden gevolgd door een nieuwe wijziging, waarschijnlijk per 1 januari 2001, op basis van de bepalingen van de bijlagen van de ARD die op die datum in werking zullen treden.

    3. Het derde korte-termijnprobleem betreft artikel 1, lid 2, onder c), waarin is bepaald dat de Commissie vóór 31 december 1998 bij de Raad een verslag indient met daarin een evaluatie van de in dit punt bedoelde veiligheidsvoorschriften, welk rapport vergezeld gaat van een voorstel tot handhaving of intrekking van dit punt.

    Aangezien de CEN-norm inzake kwaliteitsborging nog niet is aangenomen en dus nog niet gebruikt wordt, kan de Commissie op dit moment dan ook geen verslag over dit onderwerp uitbrengen.

    Naast deze toepassingsproblemen op korte termijn zijn sommige bepalingen van Richtlijn 94/55/CE niet meer correct. Dit geldt voor:

    1. De verwijzing naar bepaalde stoffen in artikel 1, lid 2, onder c), correspondeert met de ADR-bijlagen in de versie van 1995, maar niet meer met die van 1997.

    2. De verwijzing naar randnummer 2212 in artikel 6, lid 4, is niet meer geldig omdat volgens de versie van 1997 van de bijlagen van de ADR naar randnummer 2211 moet worden verwezen.

    B. Motieven voor een communautaire maatregel

    I Subsidiariteit

    a) Wat zijn de doelstellingen van de voorgenomen maatregel in relatie tot de verplichtingen van de Gemeenschap?

    Ten eerste moet met deze wijziging van Richtlijn 94/55/CE worden voorkomen dat de nationale wetgevingen voor een zeer korte periode zouden moeten worden gewijzigd; dit zou kosten voor de lidstaten en het bedrijfsleven met zich meebrengen, zonder dat het Gemeenschapsbelang er door zou worden gediend.

    Daarnaast voorziet artikel 8 van Richtlijn 94/55/CE in de aanpassing van de bijlagen A en B aan de technische vooruitgang, en dient de Gemeenschap voor samenhang - onder andere tussen de artikelen van een richtlijn en die van de bijlagen - in de communautaire wetgeving te zorgen.

    b) Valt de voorgenomen maatregel uitsluitend onder de bevoegdheid van de Gemeenschap of tevens gedeeltelijk onder de bevoegdheid van de lidstaten?

    Gezamenlijke bevoegdheid. Artikel 71, lid 1, onder c)

    c) Wat is de communautaire dimensie van het probleem (hoeveel lidstaten zijn er bijvoorbeeld bij betrokken en welke oplossing is tot op heden gevolgd)?

    Op grond van Richtlijn 94/55/EG zouden alle lidstaten bepaalde nationale voorschriften per 1 januari 1999 moeten wijzigen, voor een zeer korte periode.

    d) Wat is, uitgaande van de middelen van de Gemeenschap en die van de lidstaten, de meest efficiënte oplossing?

    Een wijziging van de communautaire wetgeving is efficiënter dan een wijziging van de nationale wetgevingen voor een zeer korte periode.

    e) Welke concrete meerwaarde levert het voorgenomen optreden van de Gemeenschap op en wat zouden de kosten zijn als dit optreden achterwege blijft?

    Indien er geen maatregelen worden genomen, zouden de lidstaten verplicht zijn hun nationale wetgeving voor een zeer korte periode te wijzigen, hetgeen kosten met zich mee zou brengen voor de lidstaten en het bedrijfsleven. De concrete meerwaarde van een maatregel op communautair niveau is dat onnodige kosten worden vermeden.

    f) In welke vorm kan de Gemeenschap optreden (aanbeveling, financiële steun, regelgeving, wederzijdse erkenning, enz.)?

    Een wijziging van een richtlijn is het enige middel waarmee problemen in verband met de toepassing van die richtlijn kunnen worden behandeld.

    g) Is een uniforme regelgeving noodzakelijk of is een richtlijn met algemene doelstellingen, waarbij de uitvoering aan de lidstaten wordt overgelaten, voldoende?

    Om de problemen in verband met de toepassing van sommige bepalingen van een richtlijn op te lossen, volstaat een wijziging van die richtlijn.

    II Harmonisatie van de voorwaarden

    De wijziging van Richtlijn 94/55/EG leidt niet tot een ander harmonisatieniveau voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Gemeenschap.

    Samenhang met andere communautaire beleidsmaatregelen

    De wijziging van Richtlijn 94/55/EG is niet van invloed op andere communautaire beleidsmaatregelen.

    C. Doel van het voorstel

    Dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG beoogt de problemen op te lossen die na 1 januari 1999 ontstaan bij de toepassing van sommige overgangsbepalingen.

    In punt A - Algemeen; huidige situatie - is reeds uiteengezet om welke korte-termijnproblemen het gaat. De problemen staan in verband met de volgende bepalingen van Richtlijn 94/55/EG:

    - artikel 6, lid 4, - artikel 5, lid 3, onder b), - artikel 1, lid 2, onder c).

    Daarnaast heeft dit voorstel ten doel de samenhang te verbeteren tussen sommige bepalingen van Richtlijn 94/55/EG en de wijzigingen van de bijlagen van de ADR. Zoals reeds is uiteengezet in punt A - Algemeen; huidige situatie - corresponderen de volgende bepalingen niet meer met de ADR-bijlagen in de versie van 1997:

    - artikel 1, lid 2, onder c),

    - artikel 6, lid 4.

    Tenslotte beoogt dit voorstel de wijziging van enkele bepalingen van artikel 6 - Afwijkingen - waardoor een aantal afwijkingen, de behandeling daarvan op lange termijn en de wijze waarop zij kunnen worden toegestaan, nauwkeuriger worden omschreven.

    D. Inhoud van het voorstel

    In artikel 1 zijn de wijzigingen op Richtlijn 94/55/EG opgenomen.

    Punt 1 betreft de wijziging van artikel 1, lid 2, onder c), waarbij de lijst van de betrokken stoffen wordt verplaatst naar punt 1 van de nieuwe bijlage C.

    Het behelst voorts een wijziging van de in artikel 1, lid 2, onder c), genoemde uiterste datum, welke wordt vervangen door een maximumtermijn die ingaat bij de inwerkingtreding van een Europese norm inzake kwaliteitsborging voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

    Punt 2 wijzigt artikel 5 op de volgende wijze:

    a) punt a wijzigt de verwijzing in lid 2 naar randnummer 10599 en vervangt deze door een verwijzing naar punt 2 van de nieuwe bijlage C.

    b) punt b-i wijzigt lid 3, onder b); de verwijzing naar randnummer 211 128 wordt vervangen door een verwijzing naar punt 3 van de nieuwe bijlage C en punt b-ii wijzigt de in lid 3, onder b), genoemde datum in 30 juni 2001.

    Punt 3 wijzigt artikel 6 op de volgende wijze:

    a) In lid 4 wordt de verwijzing naar randnummer 2212 vervangen door een verwijzing naar punt 4 van de nieuwe bijlage C, de genoemde uiterste data worden vervangen door respectievelijk 30 juni 2001 en 1 juli 2001 en het in artikel 9 bedoelde Comité wordt de mogelijkheid gegeven deze uiterste data voor bepaalde apparatuur te verschuiven.

    b) Lid 9 wordt als volgt gewijzigd:

    - de procedure voor de goedkeuring van afwijkingen voor kleine hoeveelheden moet in overeenstemming zijn met artikel 9,

    - de mogelijkheid van afwijkingen voor plaatselijk vervoer, na goedkeuring volgens de procedure van artikel 9.

    c) Lid 10 wordt aldus gewijzigd dat de randnummers 2010 en 10602 worden vervangen door een verwijzing naar punt 5 van de nieuwe bijlage C.

    d) Lid 11 wordt aldus gewijzigd dat de voorwaarden waaronder vervoer als eenmalig vervoer kan worden beschouwd nauwkeuriger worden omschreven.

    e) Lid 12 wordt aldus gewijzigd dat de verwijzingen naar de randnummers 2010 en 10602 worden vervangen door een verwijzing naar punt 5 van de nieuwe bijlage C.

    Punt 4 wijzigt artikel 8 door toevoeging van een verwijzing naar de nieuwe bijlage C.

    Punt 5 voegt een nieuwe bijlage C toe.

    De artikelen 2, 3 et 4 bevatten bepalingen met betrekking tot de omzetting door de lidstaten en de inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsrichtlijn van Richtlijn 94/55/EG.

    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg - (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, inzonderheid op artikel 71, lid 1, onder c),

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    (1) PB C

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

    (2) PB C

    Gezien het advies van het Comité van de regio's (3)

    (3) PB C

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),

    (4) PB C

    1) Overwegende dat de normalisatiewerkzaamheden van het Europees comité voor normalisatie (CEN) betreffende de kwaliteitsborging voor het vervoer van gevaarlijke goederen nog niet zijn beëindigd en dat derhalve de daarvoor in artikel 1 van Richtlijn 94/55/EG (5), gewijzigd bij Richtlijn 96/86/EG van de Commissie (6), vastgestelde uiterste datum moet worden gewijzigd;

    (5) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7 en PB L 275 van 28.10.1996, blz. 1.

    (6) PB L 335 van 24.12.1996, blz. 43.

    2) Overwegende dat de werkzaamheden van de Economische commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE-VN) betreffende de bepalingen inzake het zwaartepunt van tankwagens van bijlage B bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) nog niet zijn beëindigd en dat derhalve de daarvoor in artikel 5, lid 3 van Richtlijn 94/55/EG vastgestelde uiterste datum moet worden gewijzigd;

    3) Overwegende dat de normalisatiewerkzaamheden van het Europees comité voor normalisatie (CEN) betreffende houders en tanks nog niet zijn beëindigd en dat derhalve de daarvoor in artikel 6, lid 4, van Richtlijn 94/55/EG, vastgestelde uiterste data moeten worden gewijzigd;

    4) Overwegende dat de samenhang moet worden gewaarborgd tussen de bepalingen van Richtlijn 94/55/EG en de wijzigingen in de bijlagen bij die richtlijn die nodig zijn om deze aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen;

    5) Overwegende dat de in artikel 6, lid 4, voor bepaalde apparatuur vastgestelde uiterste data moeten worden verschoven en deze apparatuur en de datum van toepassing van Richtlijn 94/55/EG moeten worden bepaald volgens de procedure van artikel 9 van die richtlijn;

    6) Overwegende dat de in artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG vastgestelde afwijkingen aan de procedure van artikel 9 van die richtlijn moeten worden onderworpen;

    7) Overwegende dat de lidstaten de mogelijkheid moeten hebben afwijkingen voor langere duur toe te staan voor plaatselijk vervoer, en dat de goedkeuring daarvan aan de procedure van artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG moet worden onderworpen;

    8) Overwegende dat de voorwaarden moeten worden omschreven waaraan moet worden voldaan opdat vervoer als eenmalig vervoer kan worden beschouwd;

    9) Overwegende dat Richtlijn 94/55/EG derhalve dienovereenkomstig moet worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Richtlijn 94/55/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 1, lid 2, onder c), komt als volgt te luiden:

    "c. kwaliteitsborging van de ondernemingen wanneer zij het in punt 1 van bijlage C aangegeven nationale vervoer verrichten.

    Het toepassingsgebied van de nationale bepalingen inzake de in dit punt gestelde eisen mag niet worden verruimd.

    Deze bepalingen vervallen wanneer vergelijkbare maatregelen door communautaire bepalingen verplicht worden gesteld.

    Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van een Europese norm inzake de kwaliteitsborging voor het vervoer van gevaarlijke goederen dient de Commissie bij de Raad een verslag in met daarin een evaluatie van de in dit punt bedoelde veiligheidsvoorschriften, welk verslag vergezeld gaat van een voorstel tot handhaving of intrekking van dit punt."

    2. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    a) In lid 2 wordt de zinsnede "in randnummer 10599 van bijlage B bij deze richtlijn" vervangen door "in de in punt 2 van bijlage C bij deze richtlijn genoemde bepaling".

    b) Lid 3, onder b), wordt als volgt gewijzigd:

    i) de zinsnede "het in bijlage B bij deze richtlijn opgenomen randnummer 211 128" wordt vervangen door "de in punt 3 van bijlage C genoemde bepaling".

    ii) de datum "31 december 1998" wordt vervangen door "30 juni 2001".

    3. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Lid 4 komt als volgt te luiden:

    "4. Iedere lidstaat kan de tot en met 31 december 1996 bestaande nationale wetsbepalingen inzake de constructie, het gebruik en de voorwaarden voor het vervoer van nieuwe houders in de zin van de in punt 4 van bijlage C genoemde bepaling en van nieuwe tanks die verschillen van de bepalingen van de bijlagen A en B handhaven totdat verwijzingen naar normen voor de constructie en het gebruik van tanks en houders worden opgenomen in de bijlagen A en B met een even bindend karakter als de bepalingen van deze richtlijn en uiterlijk tot en met 30 juni 2001. Vóór 1 juli 2001 vervaardigde tanks en houders die zodanig worden onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen, mogen onder de oorspronkelijke voorwaarden in gebruik blijven.

    Deze data moeten worden verschoven voor bepaalde vervoerbare drukapparatuur, waarvoor geen gedetailleerde technische voorschriften bestaan of waarvoor in de bijlage niet voldoende verwijzingen naar Europese normen zijn opgenomen.

    De apparatuur waarvoor dit uitstel geldt en de datum waarop deze richtlijn erop van toepassing is, worden bepaald volgens de procedure van artikel 9."

    b) Lid 9 komt als volgt te luiden:

    "9. Wanneer lidstaten voornemens zijn ten aanzien van vervoer dat tot het eigen grondgebied beperkt blijft en dat slechts betrekking heeft op kleine hoeveelheden bepaalde gevaarlijke goederen, met uitzondering van middelhoog- en hoogradioactieve stoffen, minder strenge bepalingen vast te stellen dan die welke in de bijlagen bij deze richtlijn zijn opgenomen, stellen zij de Commissie daarvan in kennis.

    Wanneer lidstaten voornemens zijn ten aanzien van vervoer dat een plaatselijk karakter heeft en tot het eigen grondgebied beperkt blijft, bepalingen vast te stellen die afwijken van die welke in de bijlagen bij deze richtlijn zijn opgenomen, stellen zij de Commissie daarvan in kennis, op voorwaarde dat geen strengere bepalingen vereist zijn voor vervoer dat met een in een andere lidstaat geregistreerd voertuig wordt verricht.

    De Commissie onderzoekt of wordt voldaan aan de in de eerste en tweede alinea gestelde voorwaarden en besluit volgens de procedure van artikel 9 of de betrokken lidstaten deze bepalingen mogen vaststellen."

    c) In lid 10 wordt de zinsnede "randnummers 2010 en 10 602 van de bijlagen A en B" vervangen door "in punt 5 van bijlage C genoemde bepalingen".

    d) Lid 11 komt als volgt te luiden:

    "11. De lidstaten kunnen uitsluitend op het eigen grondgebied geldende administratieve vergunningen afgeven voor het uitvoeren van eenmalig vervoer van gevaarlijke goederen dat ofwel in de bijlagen bij deze richtlijn is verboden, ofwel onder andere voorwaarden wordt uitgevoerd dan die waarin genoemde bijlagen voorzien, mits dit eenmalig vervoer uitzonderlijk vervoer is, dat duidelijk is omschreven en in de tijd is beperkt."

    e) In lid 12 wordt de zinsnede "randnummers 2010 en 10 602 van de bijlagen A en B" vervangen door "in punt 5 van bijlage C genoemde bepalingen".

    4. In artikel 8 wordt "A en B" vervangen door "A, B en C".

    5. Bijlage C, opgenomen in de bijlage bij de onderhavige richtlijn, wordt toegevoegd.

    Artikel 2

    1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2000 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treed in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor het Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    BIJLAGE

    "BIJLAGE C

    Bijzondere bepalingen met betrekking tot bepaalde artikelen van Richtlijn 94/55/CE

    1. Het in artikel 1, lid 2, onder c) bedoelde nationale vervoer is het vervoer van:

    i) explosieve stoffen en voorwerpen van klasse 1, wanneer de hoeveelheid vervatte explosieve stof per vervoereenheid meer bedraagt dan:

    - 1 000 kg voor divisie 1.1, of

    - 3 000 kg voor divisie 1.2, of

    - 5 000 kg voor de divisies 1.3 en 1.5;

    ii) in tanks of tankcontainers met een totale capaciteit van meer dan 3 000 liter van de volgende stoffen:

    - stoffen van klasse 2: gassen die zijn ingedeeld in de volgende gevarenklassen: F, T, TF, TC, TO, TFC, TOC;

    - stoffen van de klassen 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2, 6.1 en 8: stoffen die in deze klassen niet onder b) of c) vallen, of die er wel onder vallen maar een gevarencode van drie of meer significante tekens hebben (exclusief nul);

    iii) de volgende colli van klasse 7 (radioactieve stoffen): splijtstoffen, colli van type B(U), colli van typeB(M).

    2. De bijzondere bepaling die van toepassing is op artikel 5, lid 2, is randnummer 10 599 van bijlage B.

    3. De bijzondere bepaling die van toepassing is op artikel 5, lid 3, onder b), is randnummer 211 128 van bijlage B.

    4. De bijzondere bepaling die van toepassing is op artikel 6, lid 4, is randnummer 2211 van bijlage A.

    5. De bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op artikel 6, leden 10 en 12, zijn de randnummers 2010 en 10 602 van de bijlagen A en B."

    Top