Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999IP0247

    Resolutie over de mededeling van de Commissie over een actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de Europese Unie (COM(98)0605 C4-0059/99)

    PB C 279 van 1.10.1999, p. 44 (DA, FR, NL, FI, SV)

    51999IP0247

    Resolutie over de mededeling van de Commissie over een actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de Europese Unie (COM(98)0605 C4-0059/99)

    Publicatieblad Nr. C 279 van 01/10/1999 blz. 0044


    A4-0247/99

    Resolutie over de mededeling van de Commissie over een actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de Europese Unie (COM(98)0605 - C4-0059/99)

    Het Europees Parlement,

    - gezien de mededeling van de Commissie (COM(98)0605 - C4-0059/99),

    - gezien het door mevrouw Wulf-Mathies, in samenspraak met de heer Flynn, de heer Fischler en mevrouw Bonino ingediende ontwerprichtsnoer voor programma's tijdens de periode 2000-2006,

    - gezien de voorstellen van Commissie in Agenda 2000,

    - gezien het zesde periodiek verslag van de Commissie over de sociale en economische situatie en de ontwikkeling van de regio's van de Europese Unie,

    - gezien het eerste verslag over de economische en sociale cohesie overeenkomstig artikel 159 van het EG-Verdrag en zijn resolutie van 19 november 1997 over dat onderwerp ((PB C 371 van, 8.12.1997, blz. 89.)),

    - onder verwijzing naar zijn resoluties van 2 juli 1998 over de mededeling van de Commissie "Aanzet tot een actieve benadering van de steden in de Europese Unie" ((PB C 226 van 20.7.1998, blz. 36.)), van 2 juli 1998 over het versterken van het stedelijk milieubeleid van de EU ((PB C 226 van 20.7.1998, blz. 34.)), van 2 juli 1998 over de ruimtelijke ordening en het Europees Ruimtelijke Ontwikkelingsperspectief ((PB C 226 van 20.7.1998, blz. 42.)), van 20 maart 1997 over de stedelijke ontwikkeling in de ACS-landen (Paritaire Vergadering ACS-EU) ((PB C 308 van 9.10.1997, blz. 22.)) en van 29 juni 1995 over het Commissiedocument "Europa 2000+, samenwerking met het oog op de ruimtelijke ordening in Europa" ((PB C 183 van 17.7.1995, blz. 39.)),

    - onder verwijzing naar zijn resoluties van 28 oktober 1993 over de toekomst van de communautaire initiatieven in het kader van de Structuurfondsen ((PB C 315 van 22.11.1993, blz. 245.)), van 17 december 1993 over de problemen en vooruitzichten van stedelijke agglomeraties ((PB C 20 van 24.1.1994, blz. 511.)), van 3 mei 1994 ((PB C 205 van 25.7.1994, blz. 111.)) en 28 maart 1996 ((PB C 117 van 22.4.1996, blz. 70.)) over het communautair initiatief voor stedelijke gebieden (URBAN),

    - onder verwijzing naar zijn resoluties van 16 december 1988 over het leefmilieu in stedelijke gebieden (( PB C 12 van 16.1.1989, blz. 370.)) en van 12 september 1991 over het stadsmilieu (( PB C 267 van 14.10.1991, blz. 156.)) en de ontwerpresolutie over het stadsmilieu (B4-0532/95),

    - gezien het Groenboek van de Commissie over het stadsmilieu (COM(90)0218) en de resolutie van de Raad hierover,

    - gezien het document van de Commissie getiteld "Europees Handvest voor vrouwen in een stedelijke omgeving: naar een "recht op de stad" voor vrouwen",

    - gezien de nieuwe bepalingen van het EG-Verdrag inzake gelijke rechten, ingevoerd met het Verdrag van Amsterdam, met name met de artikelen 2, 3, 13, 137 en 141 daarvan,

    - na overdracht van de beslissingsbevoegdheid, overeenkomstig artikel 52 van het Reglement, aan de Commissie regionaal beleid,

    - gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming (A4-0247/99),

    A. overwegende dat de grote meerderheid van de EU-burgers stadsbewoners zijn, dat ruw geschat 40% in kleine steden met tussen 10.000 en 50.000 inwoners leeft, een verdere 20% in middelgrote steden van 50.000 tot 250.000 inwoners en slechts 20% in grotere steden,

    B. overwegende dat er nieuwe problemen en moeilijkheden zullen voortvloeien uit de aanstaande uitbreiding en dat deze problemen vroegtijdig moeten worden aangepakt door middel van een geïntegreerd Europees stedelijk beleid,

    C. overwegende dat enkele van de milieu- en sociale problemen waarmee onze samenleving te kampen heeft in de stedelijke gebieden geconcentreerd zijn, en dat de stedelijke gebieden een grote invloed hebben op het milieu in het algemeen,

    D. overwegende dat door de nieuwe ontwikkelingsdynamiek van de wereldeconomie zo'n 100.000 EU-gemeenten bedreigd worden met verval van de stedelijke infrastructuur, verarming en ontvolking,

    E. overwegende dat het noodzakelijk is de obstakels uit de weg te ruimen die actieve deelname van vrouwen aan de ontwikkeling en organisatie van stedelijke diensten, woonomgeving, veiligheid en mobiliteit belemmeren,

    F. overwegende dat het democratisch erfgoed van Europa te vinden is in steden en gemeenten en dat een vastberaden engagement van de lokale overheden voor echte democratie en duurzame ontwikkeling kan bijdragen tot het bevorderen van meer democratische instellingen op Europees niveau; overwegende dat de lokale, regionale en nationale autoriteiten en de communautaire instellingen duidelijk de verplichting op zich moeten nemen zich in te zetten voor inspraak van ondervertegenwoordigde groeperingen in alle instanties en op alle overleg- en besluitvormingsniveaus,

    G. overwegende dat, onder verwijzing naar de mededeling van de Commissie "Integratie van het gelijkekansenbeleid in alle vormen van communautair beleid en in alle communautaire acties" (COM(96)0067 - C4-0148/96) en de desbetreffende resolutie van het EP van 16 september 1997 ((PB C 304 van 6.10.1997, blz. 50.)) er behoefte aan is het gelijkekansenbeleid op te nemen in alle vormen van communautair beleid en in alle communautaire activiteiten,

    H. overwegende dat meer dan 400 Europese lokale overheden zich als gevolg van het engagement van Agenda 21 voor een duurzame lokale ontwikkeling hebben verenigd in een Europese campagne voor duurzame steden; overwegende dat de financiering van deze campagne echter niet van de grond is gekomen wegens het ontbreken van een rechtsgrondslag, welke nog steeds niet is vastgelegd,

    I. overwegende dat de Structuurfondsen de belangrijkste financieringsinstrumenten van de EU zijn voor ondersteuning van stedelijke maatregelen voor een duurzame ontwikkeling en gelijke kansen,

    J. overwegende dat de Commissie in Agenda 2000 voorstelt de stedelijke dimensie te integreren in de algemene tussenkomsten van de Structuurfondsen en dat zij het communautair initiatief URBAN overbodig acht; erkennend dat stedelijke milieuproblemen echter ook bestaan buiten de door de Structuurfondsen gesteunde gebieden en dat deze problemen moeten worden aangepakt,

    K. overwegende dat de meeste communautaire beleidsmaatregelen gevolgen hebben voor de steden en dat er niet afdoende met die gevolgen rekening gehouden wordt,

    L. gelet op de noodzaak van een echt Europees beleid inzake ruimtelijke ordening, waartoe de eerste aanzet is gegeven met het ontwerp-EROP, dat op de Raad van voor ruimtelijke ordening bevoegde ministers van Noordwijk op 9/10 juni 1997 werd ingediend,

    M. overwegende dat de Europese Unie op het internationale vlak een vooraanstaande rol kan spelen bij het vinden van antwoorden op de uitdagingen die door de steden worden gesteld en bij het ondersteunen van gedecentraliseerde samenwerking als gevolg van de resoluties van het Habitat II-proces van de Verenigde Naties in 1996,

    N. overwegende dat de aanwezigheid van de EU-instellingen in Europese steden gevolgen heeft voor de stadsontwikkeling, de plaatselijke gemeenschap en de publieke opinie,

    O. overwegende dat er op Europees niveau een vervolg moet komen op het actiekader teneinde een antwoord te bieden op de uitdagingen van de duurzame stedelijke ontwikkeling,

    Een actiekader

    1. verheugt zich over het initiatief van de Europese Commissie om een actiekader voor te stellen met 24 acties die moeten worden uitgevoerd om de stedelijke problematiek te kaderen in een geïntegreerde aanpak op Europees niveau en acht dit een verdere belangrijke stap naar een stedelijke agenda voor de Europese Unie;

    2. betreurt echter dat de vier voorgestelde beleidsdoelstellingen geen specifieke details bevatten en dat adequate rechtsgrondslagen ontbreken; vraagt dat in ruimere en sterkere mate aandacht wordt besteed aan duurzame vormen van vervoer, fiscale stimuleringsmaatregelen, het milieuvriendelijker maken van de aankooppraktijken van de lokale overheid, verbanden tussen EU-steden en instrumenten voor duurzaamheid;

    3. verzoekt de Raad van Ministers en de lidstaten de blijvende gevolgen voor de steden te erkennen van verschillende communautaire beleidsmaatregelen en eventueel wettelijke maatregelen uit te werken voor een grotere rol van de Gemeenschap in het stedelijk beleid; dringt er bij de lidstaten op aan om formeel het Europees Handvest inzake de plaatselijke autonomie van de Raad van Europa goed te keuren;

    4. verzoekt de lidstaten en de Raad het ontwerp-EROP snel goed te keuren vanwege de sterke wisselwerking met het actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling; vestigt hun aandacht op de noodzaak van een meer policentrische ontwikkelingen van de steden in Europa;

    De rol van grote en kleine steden in de politieke opbouw van Europa

    5. verheugt zich over de mogelijkheden voor samenwerking en het uitbouwen van netwerken die de Europese Unie voorstelt; verzoekt de Commissie ook de betrokkenheid aan te moedigen van gemeenten met dezelfde sociaal-economische en natuurlijke kenmerken en steun te verlenen voor het opzetten van "uitwisselingsbeurzen", "jaarbeurzen" of permanente netwerken waarbinnen steden ervaringen en voorstellen kunnen uitwisselen;

    6. verzoekt de Commissie en de lokale overheden de cultuur van partnerschap en gedeelde verantwoordelijkheden verder uit te bouwen, niet alleen bij de tenuitvoerlegging van Europese beleidsmaatregelen of structurele operaties, maar ook bij de vaststelling van het Europees beleid; vertrouwt erop dat de vertegenwoordigers van de plaatselijke en regionale overheden in het Comité van de regio's in de toekomst democratisch verkozen worden;

    7. verzoekt de Commissie op lange termijn steun te verlenen aan de Europese campagne voor duurzame steden, die als onontbeerlijke partner zou fungeren bij de uitvoering van het Handvest van Aalborg en het EU-actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling;

    Structuurfondsen en stedelijke ontwikkeling

    8. verzoekt de Raad van Ministers om in het kader van de hervorming van de Structuurfondsen erover te waken dat

    - de lokale betrokkenen bij de stadsontwikkeling kunnen deelnemen aan de voorbereiding, begeleiding en evaluatie van de programma's,

    - een geïntegreerd proces wordt aangemoedigd dat als doel heeft de synergie van stedelijke en plattelandsontwikkeling te bevorderen,

    - interregionale en gedecentraliseerde samenwerkingsinitiatieven gestimuleerd worden,

    - het communautair URBAN-initiatief verdergezet wordt, met speciale nadruk op de kleine en middelgrote steden,

    - de plaatselijke economische structuren en strategieën versterkt worden door de kredieten te verhogen voor lokale ontwikkelings- en werkgelegenheidsinitiatieven of andere acties zoals lokale werkgelegenheidspacten en projecten in de sociale economie;

    9. verheugt zich over de richtsnoeren van de Commissie waarin de prioriteiten van de Gemeenschap voor de volgende regionale ontwikkelingsplannen worden vastgelegd; is van mening dat in dat document duurzame stedelijke ontwikkeling duidelijk moet worden gestimuleerd en dat de indicatoren moeten worden vastgelegd voor de selectie, opvolging en evaluatie van de structurele acties ten behoeve van de steden;

    10. verzoekt de lidstaten en de Commissie om bij de concrete toepassing van de integratie van stedelijke ontwikkeling in de structuurfondsprogramma's, en voor de overige communautaire programma's die raakvlakken hebben met stedelijke ontwikkeling, niet langer uitsluitend de wijk te hanteren als basiseenheid bij het formuleren van beleid en de vaststelling van integrale acties op stedelijk terrein, doch tevens de straat;

    11. verzoekt de Commissie innoverende maatregelen aan te moedigen volgens het beginsel van het ecologisch draagvlak teneinde de steden sterker duurzaam in hun regio te integreren, en met behulp van een beleid van functionele vermenging en sociale integratie, teneinde de huisvesting en openbare voorzieningen te revitaliseren en de buurtidentiteit te versterken;

    12. verzoekt de Commissie de regels voor het beheer van stedelijke proefprojecten die via de Structuurfondsen worden gefinancierd, te vereenvoudigen om de vertraging bij uitbetalingen te verminderen en lokale synergieën te vergemakkelijken;

    Stedelijke ontwikkeling en andere communautaire beleidsmaatregelen of initiatieven

    13. verzoekt de Raad en de Commissie het beleid van de trans-Europese netwerken te herzien teneinde

    - prioriteit te verlenen aan de regionale verbindingen tussen de grote en de kleine of middelgrote centra, die van elkaar afgesneden zijn door de infrastructuur voor de lange afstand,

    - infrastructuurwerken en initiatieven te stimuleren die de druk van het auto- en vrachtwagenverkeer op de stedelijke centra verlichten,

    - de financiering toe te staan van stedelijke mobiliteitsprojecten die als doel hebben de vervoerswijzen te diversifiëren en de mobiliteitsvraag te stabiliseren;

    14. verzoekt de Raad en de Commissie duurzame transportmiddelen (lopen, fietsen en openbaar vervoer) en intermodaliteit te promoten;

    15. verzoekt de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het stedelijk actieplan op alle niveaus rekening te houden met de specifieke belangen van vrouwen in een stedelijke omgeving, in het bijzonder met:

    - hun ondervertegenwoordiging op besluitvormingsniveau en hun geringe deelname aan het openbare leven,

    - het feit dat zij als gebruikers dagelijks, en meer dan mannen, afhankelijk zijn van openbare faciliteiten als vervoer, crèches of parken,

    - hun specifieke moeilijkheden op de arbeidsmarkt, die hen kwetsbaarder maken voor armoede en uitsluiting,

    - het groeiend aantal eenoudergezinnen, aan het hoofd waarvan meestal een vrouw staat,

    - hun standpunten met betrekking tot veiligheid en mobiliteit in steden;

    16. verzoekt de Commissie wettelijke of fiscale maatregelen in verband met landgebruik te bestuderen ter bestrijding van het toenemende gebruik van grond en de verstedelijking van de Europese Unie;

    17. verzoekt de Raad en de Commissie te ijveren voor innoverende en doeltreffende formules op het gebied van rationalisatie en fiscale coördinatie alsmede voor decentralisatie en herverdeling van de economische middelen, opdat kan worden gegarandeerd dat plaatselijke overheden over voldoende openbare middelen beschikken om verval van steden en achteruitgang van openbare stedelijke diensten tegen te gaan, en tevens om stedelijke initiatieven op het gebied van werkgelegenheid of ter verbetering van de levenskwaliteit van de stadsbewoners nieuw leven in te blazen;

    18. is van mening dat via een multiculturele benadering moet worden bijgedragen tot een versterking van de creativiteit en de vreedzame coëxistentie, en onderstreept dat bijzondere prioriteit moet worden toegekend aan de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, maar ook van het gevaar van sociale uitsluiting en marginalisering van migranten, en dat er campagnes gericht op de bewustmaking van de plaatselijke bevolking moeten worden georganiseerd;

    De internationale rol van de Unie

    19. verzoekt de Europese instellingen en regeringen te zorgen voor een adequate opvolging van het Habitat II-proces, en met name:

    - de internationale gedecentraliseerde samenwerking tussen steden te versterken door middel van programma's zoals MED-Urbs, AL-Urbs of Asia-Urbs,

    - partnerschappen of wederzijdse initiatieven tussen Europese steden en economisch en sociaal kwetsbare gemeenschappen in ontwikkelingslanden te bevorderen teneinde duurzame ontwikkeling, eerlijke handel en de verhoging van het sociale en culturele bewustzijn aan te moedigen,

    - initiatieven van de plaatselijke gemeenschappen te steunen met subsidies, kapitaalleningen en technische hulp in diezelfde landen;

    20. verzoekt de Commissie een beleidskader voor duurzame stedelijke ontwikkeling te formuleren en in de context van de samenwerking ACS-EU ten uitvoer te leggen, waarbij zij in het bijzonder rekening houdt met het nauwe verband tussen stedelijke en plattelandsontwikkeling en met de noodzaak een oplossing te vinden voor de migratiedruk op de stedelijke centra;

    Het aan het actiekader te geven gevolg

    21. verzoekt de Commissie om als deel van een geïntegreerd beleid vier actieprogramma's die de doelstellingen van het stedelijk beleid van het actiekader volgen, te lanceren, nadat het Europees Parlement over elk programma is geraadpleegd:

    - versterking van de economische welvaart en de werkgelegenheid,

    - bevordering van gelijke kansen, maatschappelijke integratie en renovatie,

    - bescherming en verbetering van het milieu in de steden,

    - bijdragen aan een goed stedelijk bestuur en medezeggenschap op plaatselijk niveau;

    22. is van mening dat de volgende stap de aanneming dient te zijn van een stedelijke agenda, rekening houdend met:

    - de resultaten van de intergouvernementele reflectie over het Ontwikkelingsplan voor de Communautaire Ruimte (ESDP),

    - de belangrijkste bevindingen van de vergelijkende studie over de toestand van de steden in Europa,

    - een lijst van stedelijke duurzaamheidsindicatoren die kunnen dienen als richtsnoeren,

    - de eerste ervaringen met de uitvoering van de Habitat II-agenda en met de integratie van het stedelijk beleid in de Structuurfondsen;

    23. verlangt van de Commissie dat zij een ambitieus voorstel indient voor het toekomstige interne mechanisme dat moet gaan zorgen voor de onderlinge coördinatie tussen de diensten met betrekking tot alle communautaire beleidsplannen en maatregelen die van belang zijn voor stedelijke ontwikkeling (met name vanuit het oogpunt van integratie in de structuurfondsen), dat zij een commissaris concreet met de verantwoordelijkheid hiervoor belast, en dat zij zorgt voor een positieve periodieke interne evaluatie van de gevolgen van haar voorstellen voor steden en gemeenten met behulp van een in breed overleg overeengekomen systeem van stedelijke ontwikkelingsindicatoren;

    24. verzoekt de EU-instellingen de samenwerking met de plaatselijke overheden van de steden waar zij gevestigd zijn te versterken met het oog op het aanmoedigen van een duurzaam stadsbeleid;

    25. verzoekt de EU-instellingen een interne milieu-audit te ontwikkelen en voor elk van haar vestigingsplaatsen een plan voor duurzame mobiliteit vast te stellen;

    26. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de lidstaten, de Raad, de Commissie en de belangrijkste Europese netwerken van steden en gemeenten.

    Top